Domeinkeuzegids 2008/2009
Faculteit Techniek, Bestuur & Management Bacheloropleiding Technische Bestuurskunde
Domeinkeuzegids 2008-2009
Inhoud Voorwoord.....................................................................................................................3 Inleiding ........................................................................................................................5 Energie, Water en Industrie ............................................................................................7 Informatie- en Communicatietechnologie........................................................................ 13 Ruimte: Gebruik en Ontwikkeling................................................................................... 19 Transport, Infrastructuur en Logistiek ............................................................................ 25 Inschrijvingsformulier Domeinkeuze............................................................................... 31
2
Domeinkeuzegids 2008-2009
Voorwoord Het eerste en tweede kwartaal volgen alle eerstejaars TB-studenten dezelfde modules. Daarna scheiden de wegen zich voor een deel. Je gaat dan namelijk ook onderwijs volgen in het toepassingsdomein van je keuze. Je kunt kiezen uit vier mogelijkheden:
het het het het
EWI-domein: ICT-domein: RGO-domein: TIL-domein:
Energie, Water en Industrie Informatie- en Communicatietechnologie Ruimte: Gebruik en Ontwikkeling Transport, Infrastructuur en Logistiek
Deze domeinkeuzegids wil je behulpzaam zijn bij het maken van je keuze. Lees de gids goed door, gebruik de informatie uit de miniprojecten, praat met ouderejaars, en maak, als je nog vragen hebt, een afspraak met één of meer domeincoördinatoren (de contactgegevens vind je aan het eind van de inleiding).
Lever uiterlijk vrijdag 12 december 2008 het domeinkeuzeformulier in dat achterin deze gids staat. Door te late aanmelding riskeer je dat je niet geplaatst wordt voor de domeinmodules van je keuze.
3
Domeinkeuzegids 2008-2009
4
Domeinkeuzegids 2008-2009
Inleiding 1. Vier toepassingsdomeinen Een bestuurskundig ingenieur maakt als elke ingenieur ontwerpen. Echter, bij een TB’er leidt de uitvoering van dat ontwerp niet altijd tot een zichtbaar ‘ding’. Als een TB-ontwerp wordt uitgevoerd, dan verloopt bijvoorbeeld een technologiegerelateerd besluitvormingsproces soepeler, of verbetert de manier waarop bepaalde bedrijfsprocessen georganiseerd zijn. Bij Technische Bestuurskunde leer je een samenhangend pakket van methoden en technieken om problemen met bestuurlijke en technische componenten op te lossen. Om met de technische specialisten te kunnen communiceren en de technische oplossingen die zij aandragen op hun waarde te kunnen schatten, kies je een technische verdiepingsrichting waarin je je een technologieveld eigen maakt. TB biedt studenten de keuze uit vier zogenaamde ‘toepassingsdomeinen’. De domeinen zijn: Energie, Water en Industrie Informatie- en Communicatietechnologie Ruimte: Gebruik en Ontwikkeling. Transport, Infrastructuur en Logistiek Deze keuze is niet willekeurig. Doordat de genoemde gebieden volop in de maatschappelijke belangstelling staan, kom je daarin veelvuldig typische TB-vraagstukken tegen. Bovendien is er op genoemde onderzoeksvelden binnen de TU Delft veel expertise aanwezig. Een derde voordeel is dat ze inhoudelijk een behoorlijke spreiding vertonen, zodat hiermee een gevarieerde keus geboden wordt.
2. Plaats van de domeinen in de opleiding Tot aan het derde kwartaal hebben alle eerstejaars dezelfde modules gevolgd. Daarna ga je ook onderwijs volgen in het domein van je keuze. In de modules die je gemeenschappelijk blijft volgen krijg je onderwijs in de kernvakken van TB, stof uit de drie ‘kernkolommen’: Technische Bestuurskunde (TB), Bestuur en Bedrijf (BB) en Wiskunde (W).
ICT
De kernkolommen en de domeinkolommen van de opleiding TB.
RGO Wiskunde
Technische Bestuurskunde
Bestuur & Bedrijf
EWI
TIL
De basismodules uit deze kolommen heb je inmiddels gehad: spm1110 (Inleiding Technische Bestuurskunde) is de eerste theoriemodule uit de TB-kolom; spm1211 (Bestuur en recht 1) en spm1212 (Economie en bedrijf) zijn de eerste theoriemodules uit de BB-kolom en wi1325tb (Analyse) is de eerste theoriemodules uit de W-kolom. In de kernkolommen worden je de methoden en technieken aangereikt waarmee je typische TB-problemen kunt oplossen die zich in de domeinen voordoen. Deze methoden en technieken bij elkaar vormen de gereedschapskist van de bestuurskundig ingenieur. In de kernmodules kom je ook in aanraking met de domeinen, want er wordt zoveel mogelijk gepoogd om de theorie toe te passen op ‘real life’-casussen uit de vier domeinen. Je hebt dit bijvoorbeeld al gemerkt in de theoriemodule Inleiding Technische Bestuurskunde. Een 5
Domeinkeuzegids 2008-2009 belangrijke doelstelling van het domeinonderwijs is je een gedegen kennis van de techniek in kwestie bijbrengen, omdat het zonder een technische verdieping niet mogelijk is om ingenieursvaardigheden te ontwikkelen.
3. Consequenties van je domeinkeuze Wat heeft je keuze voor een bepaald domein voor gevolgen voor het verdere verloop van je studie? Verlies je na selectie van bijvoorbeeld het TIL-domein de drie andere domeinen volledig uit het oog? Hoe verhoudt je domeinkeuze zich tot je keuze voor een afstudeerrichting? In de volgende paragrafen wordt op deze vragen een antwoord gegeven.
Relativering van het gewicht van je domeinkeuze Vooral voor de twijfelaars kan het volgende misschien een geruststelling zijn. Zoals gezegd, wordt er in de modules uit het kerncurriculum voortdurend gewerkt met praktijkcasussen. Aangezien deze modules voor de voltallige groep bestemd zijn, wordt er m.b.t. de casuskeuze voor een spreiding over de domeinen gezorgd. Zo kom je dus nog steeds in aanraking met de drie domeinen die je niet gekozen hebt. Vooral in de projecten kan het contact met een ander domein intensief zijn. Dat neemt natuurlijk niet weg dat je je vooral gaat verdiepen in de technologie en problematiek binnen het domein van je keuze. Heb je het idee dat je je ook graag verder zou willen verdiepen in een ander domein, dan kun je gebruik maken van de minorruimte in het derde jaar.
Relatie domeinkeuze - afstudeeronderwerp Een domein is niet hetzelfde als een afstudeerrichting. Mocht je er bijvoorbeeld voor kiezen de SEPAM-master te gaan doen, dan kun je in principe ongeacht je domeinkeuze bij alle secties afstuderen die het onderwijs in de Technische Bestuurskunde verzorgen: Beleidsanalyse Beleidskunde / Organisatie en Management Economie van Infrastructuren Energie en Industrie Informatie- en Communicatietechnologie Secties binnen Onderzoeksinstituut OTB betrokken bij het RGO-domein Systeemkunde Transportbeleid en Logistieke Organisatie Natuurlijk kun je ook dicht bij je domein blijven. Kortom: je bent hierin vrij en door je domeinkeuze leg je nog niet alles vast.
4. Domeincoördinatoren In het tweede deel van deze gids worden de domeinen uitvoerig beschreven. Hieronder staan de domeincoördinatoren met wie je contact kunt opnemen als je meer informatie wilt. domein
coördinator
EWI
Petra Heijnen
email (
[email protected]) P.W.Heijnen
ICT
Jolien Ubacht
J.Ubacht
RGO TIL
Herman de Wolff John Baggen
H.W.deWolff J.H.Baggen
6
telefoon (015-27...) 88072 secr.: 82564/84887 82791 secr.: 88069 83668 88068 secr.: 86375/81144
kamer TBM a3.210 TBM b2.230 OTB 1.250 TBM c3.050
Domeinkeuzegids 2008-2009
Energie, Water en Industrie 1. Profielschets Binnen het EWI-domein krijg je te maken met drie sectoren die voortdurend in het nieuws zijn: de energiesector, de watersector en de industriële sector. Wat hebben deze sectoren met elkaar gemeen? In de eerste plaats voorzien zij alledrie in onze eerste levensbehoeften en zijn ze daarnaast sterk in beweging. Dit heeft niet alleen te maken met voortdurende technologische ontwikkeling, innovatie van producten en productie, maar ook met ontwikkelingen als liberalisering van markten en internationalisering. Voor genoemde sectoren is het een grote strategische uitdaging om adequaat op deze veranderingen te kunnen inspelen. Door de grootschaligheid en de lange levensduur van de verwerkingsinstallaties en de transportnetwerken is de veranderingssnelheid nu eenmaal beperkt. Elektriciteitscentrales, afvalverbrandings- en waterzuiveringsinstallaties, grote chemische fabrieken en raffinaderijen gaan vaak tientallen jaren mee, en vragen honderden miljoenen euro’s investering. Daarbij komen de kosten en het beheer van de transportnetwerken. Denk maar aan de uitgebreide pijpleidingnetwerken voor olie, aardgas en olieproducten, de hoogspanningsleidingen en ondergrondse stroomkabels, en de waterleiding- en rioolnetten. Internationalisering, met name binnen de EU, heeft ook invloed op de organisatie van het waterbeheer m.b.t. rivieren kustbeheer en beheer van de keten van watervoorziening en waterzuivering. Een andere gemeenschappelijke eigenschap is dat in al die netwerken op cruciale knooppunten chemische en fysische processen een rol spelen: er wordt een omzetting bewerkstelligd. Brandstof wordt omgezet in elektriciteit; afval of verontreinigingen in afvalwater in meer onschadelijke stoffen; grondstoffen in gewenste producten. Verder hebben de drie sectoren grote invloed op de kwaliteit van de leefomgeving. Ze onttrekken immers grondstoffen aan de natuurlijke omgeving. Bovendien kunnen bij de omzettingsprocessen afvalstoffen en bijproducten ontstaan die bij ongecontroleerde emissie of stort schadelijk zijn voor het milieu, zowel in de directe omgeving, als nationaal en internationaal. Tenslotte bestaat er een sterke interactie tussen de drie sectoren: water is belangrijk voor energiecentrales (als koelmiddel) en voor de industrie (vooral voor producten als papier, bier en voedingsmiddelen); energie is onmisbaar voor elke omzetting, de kern van elke economische bedrijvigheid; en afvalstoffen van industrie en waterzuivering kunnen soms weer ingezet worden als bijvoorbeeld brandstof in elektriciteitscentrales of in andere industriële processen (bijv. in de cementindustrie). De interactie heeft een andere vorm op een hoger aggregatieniveau: rivierbeheer schept randvoorwaarden voor de plaatsing van bedrijventerreinen en havens en de opwekking van energie; gebruik van fossiele energie wordt verantwoordelijk gesteld voor klimaatsveranderingen en heeft dus consequenties voor rivierbeheer en kustverdediging. Ook is de aanwezigheid van een elektriciteitsinfrastructuur, waterzuivering, afvalverwerking etc. vaak de reden voor bedrijven om zich in een industriegebied te vestigen. Zo onstaan industriële clusters met veel interactie tussen nutsbedrijven en traditionele industrie.
Complexe vraagstukken in het EWI-domein Liberalisering van de energiemarkt De Nederlandse energiesector verandert als gevolg van de liberalisering van de Europese elektriciteits- en gasmarkt. In de krant kun je bijna dagelijks lezen dat dit veranderingsproces met veel vallen en opstaan verloopt. De energiebedrijven moeten steeds meer met elkaar en met buitenlandse bedrijven concurreren. Hoe kan de overheid eerlijke concurrentie 7
Domeinkeuzegids 2008-2009 waarborgen? Wat gaat er gebeuren met de energieprijzen voor de groot- en kleinverbruikers? Welke ruimte is er voor nationaal beleid voor energiebesparing en duurzame energie in een vrije Europese markt? Hoe kan de elektriciteitslevering verzekerd worden? Deze en veel andere vragen zijn cruciaal voor de sector en de overheid. Er ontstaat een compleet nieuw speelveld met ruimte voor nieuwe spelers en een nieuwe rolverdeling voor de oude spelers. Als TB'er bekijk je deze vraagstukken steeds zowel vanuit de technische als vanuit de bestuurskundige hoek. Integraal waterbeheer In de watersector is marktwerking nog niet aan de orde, maar er doen zich daar volop andere TB-vraagstukken voor. Denk maar eens aan de wateroverlast in het riviergebied, aan de schade die door overvloedige regenval of juist droogte kan optreden, of schaarste in de watervoorziening in tropische landen. Voor al deze onderwerpen geldt dat men streeft naar duurzaam waterbeheer, lage maatschappelijke kosten en multifunctioneel gebruik van de ruimte. Dat is geen makkelijke opgave voor beleidsmakers, beleidsanalisten of de ontwerpers van watersystemen. Integraal waterbeheer is een leidraad voor analyse en ontwerp in het waterbeheer. Integraal waterbeheer verbindt de kennis van techniek met andere disciplines: economie, bestuurskunde, communicatie, recht. Het leggen van die verbinding is steeds opnieuw een uitdaging: bij het ontwerpen van een systeem voor het inzamelen en zuiveren van afvalwater, bij het aanpassen van een drinkwaterbedrijf aan nieuwe eisen uit de maatschappij, bij het creëren van ruimte voor de rivier de Waal bij Nijmegen. Kennis en simulatie van watersystemen kan dienen ter ondersteuning van het ontwerpen van beleid; daarom krijgt dit onderwerp veel aandacht in het derde jaar. Als je kiest voor waterbeheer bevind je je in goed gezelschap: ook kroonprins Willem-Alexander exporteert dit typisch Nederlandse kennisproduct. De industriële concurrentiepositie Niet alleen voor de burger, ook voor de industrie is de beschikbaarheid, prijs en kwaliteit van energie en water belangrijk. Nederland heeft veel energie-intensieve industrie die wereldwijd moet concurreren en afhankelijk is van olie en CO2-emissieruimte. Die industrie staat daarmee voor de opgave de productiekosten voortdurend te verlagen en tegelijkertijd zijn processen en producten te innoveren om de concurrentie voor te blijven. Hoe kan het technologische innovatietraject versneld worden? Kun je industriële systemen anders inrichten, d.m.v. technologie en organisatie, waardoor ze sneller kunnen reageren op veranderingen in de markt? Is door slim beheer en operationeel management winst te behalen voor economie en milieu? Vaak zijn er door samenwerking grote kostenverlagingen mogelijk; fusies van bedrijven leiden tot een steeds kleiner aantal spelers op de wereldmarkt. Maar ook lokaal, op industrieterreinen, kunnen bedrijven enorme kostenbesparingen en milieuwinsten realiseren door samen te werken in bedrijvenparken. Die samenwerking komt er niet vanzelf. Hoe gaan we er bijvoorbeeld voor zorgen dat de Maasvlakte II zich ontwikkeld tot een concurrerend, duurzaam bedrijventerrein? Juist de Bestuurskundig ingenieur kan helpen de belemmeringen voor samenwerking weg te nemen. Het gaat daarbij om belemmeringen die verankerd zijn in de bedrijfscultuur, in de organisatie van bedrijven, in de wet- en regelgeving, in aansprakelijkheidsrisico's, enzovoort. Infrastructurele netwerken De complexiteit van industriële, energie- en watersystemen heeft veel oorzaken. Alledrie zijn ze gebaseerd op complexe fysieke netwerken, vaak op Europese schaal, soms op lokaal of regionaal niveau. Op het netwerkniveau spreken we meestal van infrastructuren. Misschien denk je bij dit woord alleen aan wegen en bruggen en dergelijke. Dat is ook de meest gangbare betekenis. Oorspronkelijk werd ermee bedoeld: de logistieke onderbouw voor 8
Domeinkeuzegids 2008-2009 militaire operaties. Deze behelsde alle blijvende, onroerende voorzieningen, dus ook gaspijpleidingen of waterleidingen, het elektriciteitsnetwerk of het kabelnet. Bij de industrie denk je misschien helemáál niet aan infrastructuren, maar ook hier zie je, net als bij energie en water, complexe netwerken van fabrieken die rechtstreeks met elkaar zijn verbonden of nauw samenwerken: industriecomplexen of clusters. De complexiteit van netwerken voor energie- en watervoorziening en industriële productie zit ten dele in de technologie. Elektriciteit bijvoorbeeld kan niet op grote schaal opgeslagen worden. Het netwerk moet dus zodanig worden ingericht en beheerd dat er op elk moment van de dag, in elke tijd van het jaar, voldoende stroom geleverd wordt om aan de vraag te voldoen. Dat is niet eenvoudig, aangezien het vraagpatroon grote pieken en dalen vertoont. Voor aardgas, water, olie en industriële producten is dat iets gemakkelijker, omdat deze wel opgeslagen kunnen worden. Daar is het probleem vooral de grootschaligheid en kapitaalintensiteit van de productie-installaties. Ondercapaciteit is niet snel te verhelpen en overcapaciteit is een kostbare verliespost. Investeringen moeten dus lang vooruit worden gepland, op basis van de verwachte ontwikkeling van de vraag. Natuurlijk heeft de Bestuurskundig ingenieur daarbij ook oog voor de minstens zo grote bestuurlijke complexiteit. De fysieke netwerken leunen op complexe interorganisatorische netwerken, waarin vele partijen, private en publieke, met verschillende belangen, met elkaar tot overeenstemming moeten komen. In de private sector zijn belanghebbenden bijvoorbeeld de oliemaatschappijen en de offshore-sector. Maar ook maatschappelijke groeperingen als Natuurmonumenten, Greenpeace en de Waddenvereniging zullen hun belangen verdedigen. In de winning van olie en aardgas, in de water- en in de energiesector kom je de overheid op verschillende niveaus tegen (landelijk, provincie, gemeenten). De overheidsinstantie kan (mede)eigenaar zijn of aandeelhouder, beheerder en toezichthouder. In de industriële sector speelt de overheid een grote rol waar het gaat om bestemmingsplannen, het creëren van aantrekkelijke vestigingscondities, milieu-effectrapportages en de vergunningverlening. Duurzame ontwikkeling In het beleid van de overheid heeft de zorg voor bescherming van het milieu zich toegespitst op het streven naar duurzame ontwikkeling. Daarmee wordt bedoeld dat we niet alleen rekening houden met de economische en ecologische belangen van de huidige generatie. Er moet ook nog welvaart en welzijn mogelijk zijn voor de generaties na ons. Dat houdt in dat we zuinig omspringen met niet vernieuwbare grondstoffen, dat we zorgvuldig omgaan met de beperkte ruimte, en een goede kwaliteit van natuur en leefomgeving bewaren. Bovendien is het kijken naar Nederland alleen vaak niet voldoende (bijv. met betrekking tot de CO2uitstoot), duurzaamheidsvraagstukken moeten dan in de context van andere landen of werelddelen bezien worden. De focus op het raakvlak tussen techniek, bestuur en fysieke omgeving is uniek voor TB. De faculteit Ontwerp, Constructie en Productie verzorgt weliswaar colleges Energievoorziening, de faculteit Technische Natuurwetenschappen leidt chemici op tot procesontwerper en de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen heeft een grote vakgroep Gezondheidstechniek, maar alleen de opleiding Technische Bestuurskunde heeft een richting waarin de wisselwerking van industriële productie en omgeving centraal staat.
9
Domeinkeuzegids 2008-2009
2. Het onderwijs Hieronder volgt een beschrijving van de domein-specifieke modules. N.B.: uiteraard vormen deze slechts een gedeelte van het totale curriculum. Een overzicht daarvan vind je in de digitale studiegids. Bovendien wordt het EWI-onderwijs regelmatig verbeterd op basis van ‘voortschrijdend inzicht’. De hier gegeven vakindeling is dus niet noodzakelijkerwijs precies gelijk aan die je zelf zult tegenkomen als je voor het EWI-domein kiest. Het eerste jaar In het eerste jaar wordt je in het EWI-domein een brede basis geboden. In de theoriemodule spm1510, Systemen in Energie, Water & Industrie wordt een basis gelegd voor het begrijpen en analyseren van systemen in de industrie, de energiesector, watersystemen en het milieu. In de module staat de samenhang tussen het systeem van activiteiten binnen deze sectoren en zijn omgeving centraal. Voorbeelden uit de drie milieucompartimenten bodem, lucht en water worden gekoppeld aan de activiteiten in delen van het systeem. Het tweede jaar In de projectmodule spm2950, Kwantitatieve Methoden voor het EWI-domein pas je de kennis die je in de eerstejaars theoriemodule hebt opgedaan toe, in samenhang met de vaardigheden die je hebt opgedaan bij Inleiding Technische Bestuurskunde en de theoriemodules Onderzoeksmethoden en Dataverwerking en Kansrekening en Statistiek. Je werkt in deze projectmodule aan het oplossen van een probleem uit het EWI-domein. Je doet bijvoorbeeld onderzoek naar de haalbaarheid van technische oplossingen t.b.v. waterbesparing of t.b.v. productie en gebruik van kringlooppapier. Je houdt je bezig met de planning van een nieuw productieproces voor zink of de introductie van decentrale energiesystemen op een industrieterrein. Verder volg je in het tweede jaar twee technologische verdiepingsmodules. De eerste theoriemodule is de module spm2520, Infrastructuren in Energie, Water & Industrie. De module richt zich op de EWI infrastructuren: gas, elektriciteit, water en industriële netwerken. Voor al deze infrastructuren leer je over de hoofdfuncties (opslag/transport/conversie) waaruit ze bestaan, welke tijdsafhankelijkheden een rol spelen in zowel de vraag naar het product van de infrastructuur als in het aanbod van de grondstoffen, hoe de onderdelen van de infrastructuur werken en welke problemen er kunnen optreden. Daarna volg je de theoriemodule spm2510, Processen in Energie, Water & Industrie. In het eerste gedeelte van dit vak worden fysische transportverschijnselen (warmte-, stofen impulsoverdracht) behandeld. Ze worden toegelicht aan de hand van voorbeelden, zoals warmte-isolatie van woningen, diffusie van een oplosmiddel in een kunststof, en het pompvermogen voor waterleidingen. Vervolgens komen technische systemen in de energiesector, de watersector en de industrie aan bod, zoals een gasturbine, een waterzuivering en de productie van verf. Het derde jaar In de derdejaarsmodule (spm3510 Prestatieanalyse in Energie, Water & Industrie) leer je functionele eisen opstellen voor EWI-systemen. Je krijgt hiervoor weer extra kennis over de sectoren en hun interacties aangereikt. Je leert prestatiecriteria (waaronder die voor ‘duurzaamheid’) identificeren voor de analyse van bedrijfsprocessen. Je leert hoe je kunt omgaan met onzekerheden en hoe je kwaliteitsdenken toepast op basis van de generieke hulpmiddelen ‘Total Quality Management’ en ‘Statistical Process Control’.
10
Domeinkeuzegids 2008-2009 Naast dit vak volg je de module spm3520 Beleid/economie/recht op het EWI-domein. Als leidend onderwerp is in deze module gekozen voor marktwerking. Aan de hand van dit thema worden de belangrijkste economische, juridische en beleidsvraagstukken binnen het EWI-domein behandeld. Subthema’s zijn: liberalisering en marktordening (infrastructuursectoren) en investeringen en innovaties in de industrie. Het domeinoverstijgende gedeelte wordt gevolgd samen met studenten uit de andere domeinen. In de Bachelorfase zijn 30 ECTS uitgetrokken voor keuzeruimte in de vorm van een minor. Deze minor zou je kunnen gebruiken om je verder te verdiepen in het domein, maar je kunt het ook gebruiken om je kennis te verbreden. Ter afsluiting van de Bachelorfase wordt het Bachelorproject TB (spm3911) gedaan. Hier kun je bewijzen dat je de tijdens de opleiding verkregen kennis en vaardigheden ook zelfstandig kunt toepassen.
3. Mogelijke project- en afstudeeropdrachten Project Studenten die in het derde jaar in de minor een extern project willen doen kunnen terecht bij een productiebedrijf, een adviesbureau of de overheid, al naar gelang je precieze interesse. Je kunt je project ook in het buitenland doen. Het is wel belangrijk dat je daarvoor ruim van tevoren de nodige voorzieningen treft. Het beste kun je hiervoor contact opnemen met het International Office van TBM. Hieronder staan voorbeelden van enkele internationale projecten met een EWI-accent: analyseren van een industrieel complex in Tsjechië en helpen opzetten van een milieuzorgsysteem (projectplaats bij een grote industrie). in kaart brengen van nieuwe ontwikkelingen op het gebied van duurzame energie in de Verenigde Staten (projectplaats bij de Nederlandse ambassade in Washington). onderzoek naar de Noorse energiemarkt; onderzoek naar de vraag in hoeverre de Noorse elektriciteitsbeurs als voorbeeld voor een Nederlandse stroombeurs kan dienen (projectplaats bij een Noorse universiteit). vooronderzoek voor het (helpen) opzetten van een opleiding ‘environmental management’ aan een universiteit in Zuid-India. haalbaarheidsstudie naar de invoering van rioolwaterzuiveringsinstallaties in Kroatië inventarisatie van communicatieproblemen bij een internationaal project gericht op het moderniseren van een raffinaderij in Polen.
Afstuderen Hoewel het master-afstudeerproject buiten de bacheloropleiding valt, willen we je als illustratie van domeinonderwerpen enkele voorbeelden geven van afstudeerprojecten van EWI-studenten. Bij de sectie Energie & Industrie: Een strategie voor Hoek Loos in het transitieproces naar een op waterstof gebaseerde energievoorziening in de gebouwde omgeving (Hoek Loos); Een vergelijkend onderzoek naar succesfactoren achter het groeitempo van windenergie op land (Ministerie van Economische Zaken); Studie naar de mogelijkheden om waterkringlopen te sluiten bij een groot voedingsmiddelenbedrijf (MasterFoods); Ontwikkeling van een Decision Support System voor de inrichting van een agroindustrieel complex (SuikerUnie);
11
Domeinkeuzegids 2008-2009 Studie naar kennismanagement om de ontwerpprocessen van technische systemen te verbeteren (Shell, Unilever, Stork); Ontwikkeling van een zero-waste management strategy (Unilever). Bij de sectie Beleidskunde: Ontwerp van veranderingsprocessen binnen waterschappen die modernisering van de besturing en bedrijfsvoering beogen (Coopers & Lybrand Management Consultants). Bij de sectie Beleidsanalyse: Ontwerp voor gebiedsstudies (Hoogheemraadschap Uitwaterende Sluizen, Edam); Besluitvorming m.b.t. infrastructuur van ‘ander water’ in woonwijken (VEWIN, Vereniging van Exploitanten van Waterwinningbedrijven in Nederland); Besluitvorming m.b.t. inrichting baggerdepots (Hoofddirectie Rijkswaterstaat, Den Haag); Spelontwerp voor ondersteuning van besluitvorming voor inrichting van IJsselmeergebied (Resource Analysis, Delft); Fosfor in het drinkwater van Delaware County; een ontwerp voor managementstrategieën (TU Delft/Cornell University). Bij de sectie Economie van Infrastructuren: Implementatie van micro-warmtekracht in Nederland (bij Microgen).
4. Arbeidsmarkt Een TB’er met een specialisatierichting in het EWI-domein kan in verschillende beroepen terechtkomen. Als ingenieur met kennis op EWI-gebied en bestuurskunde ben je breed inzetbaar en daarom kun je zowel in de industrie - bij grote multinationals zoals Shell of Heineken of bij kleinere bedrijven - als bij de overheid terechtkomen. In de industrie kun je denken aan functies als kwaliteitsmanager of medewerker in een ontwerpteam. Bij de overheid kun je beleidsmedewerker worden, bijvoorbeeld op het gebied van energieinfrastructuren bij het Ministerie van economische Zaken. Je kunt bij een provincie of een grote gemeente gaan werken als specialist op het gebied van de vergunningverlening aan industriële bedrijven. Maar ook bij nutsbedrijven ben je welkom. In de energiesector zijn genoeg geschikte banen voor EWI-TB’ers. Afgestudeerden hebben inmiddels ook emplooi gevonden bij de Dienst Uitvoering en Toezicht van de Elektriciteitswet. Een EWI-TB’er uit de waterrichting kan terecht bij de Hoofddirectie Rijkswaterstaat, bij provincies, waterschappen of gemeentes, maar ook bij ingenieurs- en onderzoeksbureaus. Veel afgestudeerde EWI’ers treden in dienst als ontwerper bij een ingenieursbureau of als adviseur bij een consultancybureau. En niemand houdt je tegen om zelf zo’n bureau te starten. Natuurlijk kun je ook je opleiding en ontwikkeling verder voortzetten door een promotieonderzoek te gaan doen aan een (technische) universiteit. Zeker bij TB, maar ook bij verwante faculteiten in Groningen, Eindhoven en Twente bestaan hiervoor volop mogelijkheden.
12
Domeinkeuzegids 2008-2009
Informatie- en Communicatietechnologie 1. Profielschets Je belt, SMSt, surft op het Internet, chat met je vrienden op MSN, bent verbonden in een sociaal netwerk zoals Hyves, downloadt muziek via peer-to-peer netwerken als eMule of Tribler, verkoopt je oude mobiele telefoon via marktplaats.nl, en zet je eigen videofilmpjes op YouTube. Een makkelijkere intro op het I-domein is er niet: je maakt immers zelf dagelijks gebruik van elektronische communicatie- en informatiemiddelen. En vindt dat heel normaal. Toch komt er heel wat bij kijken voordat dit soort toepassingen in de markt gezet kunnen worden. Als je nieuwsgierig bent naar hoe elektronische diensten tot stand komen, welke technische architectuur daarvoor gekozen kan worden en wie er verdient aan dit soort informatiestromen, dan ben je bij het ICT-domein aan het juiste adres. Maar nog belangrijker: als je zélf ook wilt meewerken aan het ontwerpen van innovatieve diensten of flexibele informatie architecturen, oplossingen voor maatschappelijke problemen of het verbeteren van (logistieke) processen in organisaties. Of als je wilt meewerken om het Internet veiliger en robuuster te maken. Immers, valt het Internet of het mobiele netwerk uit, dan wordt het ineens vreemd stil om je heen. Het ICT-domein biedt je een dynamische wereld met hoge innovatie-snelheid want de trend van digitalisering, steeds hogere bandbreedtes, draadloze toepassingen, een continue stroom van nieuwe technologie, multimedia en steeds kleinere eindapparatuur is voorlopig nog niet ten einde. En biedt steeds opnieuw kansen voor nieuwe business, diensten en toepassingen binnen bedrijfsketens, -organisaties, en voor jouzelf! ICT is de motor achter innovatie en economische groei. Wat wij voor de Bestuurskundig Ingenieur met een specialisatie op het I-domein voor ogen hebben is een spin in het digitale web die met technische kennis van ICT in staat is om als systems engineer de complexiteit van het ontwerpen van elektronische diensten en netwerken te overzien. Organisaties zullen in toenemende mate gebruik maken van nieuwe infrastructuren en mogelijkheden als Internet en glasvezelnetten voor de snelle uitwisseling van gegevens. Als gevolg hiervan ontstaan geheel nieuwe diensten, waarbij tijd en plaats een steeds geringere rol gaan spelen. Dit vraagt wel om een gedegen ontwerp en een heroriëntatie van de organisatie die de diensten aanbiedt. Overheid, bedrijfsleven en de burger krijgen in toenemende mate met deze veranderingen te maken. Gereedschappen en methoden voor het ontwerp van nieuwe, ICT ondersteunde diensten zijn hierbij cruciaal. Bestuurskundige ingenieurs uit het ICT-domein zijn na het afstuderen in staat om een succesvolle bijdrage te leveren aan de oplossing van complexe bestuurlijke en organisatorische problemen met een informatie-technologische component. ICT is een breed begrip en daarom moeten we duidelijk maken wat onze visie op ICT is en welk beeld wij hebben voor de studenten die van dit domein hun specialisatie willen maken! Even afgezien van je keuze van een minor waarin je je eigen accenten kunt aangeven. Laten we naar een paar voorbeelden kijken. ICT-diensten Bedrijven, overheidsorganisaties en klanten c.q. burgers vormen een dynamisch netwerk van actoren die met elkaar samenwerken door het aanbieden van elektronische diensten aan elkaar. Het snel kunnen aanbieden van nieuwe diensten vereist een flexibele en adaptieve ICT-architectuur. Centraal staat het doorvertalen van de ICT-strategie naar implementatie en omgekeerd. Hierbij kan een onderscheid worden gemaakt naar de zakelijke en de publieke dienstverlening.
13
Domeinkeuzegids 2008-2009 Op het terrein van de zakelijke dienstverlening met behulp van ICT spelen zaken als: Hoe kan toegevoegde waarde voor klanten worden verhoogd (of kosten bespaard) met behulp van ICT, en hoe zorgen we dat de verschillende klantcontacten één naadloos geheel vormen? Wat is het juiste business model voor een bedrijf of netwerk van partner-bedrijven (waarin strategie, service concept, toegevoegde waarde voor klanten, en ondersteunende ICT worden vastgelegd, evenals rollen en verantwoordelijkheden)? Hoe kunnen herbruikbare software modules en open architecturen bijdragen aan flexibiliteit en kwaliteit van dienstverlening, en hoe moeten aspecten van privacy en beveiliging worden opgelost? Bijvoorbeeld het ontwerpen en aanbieden van ‘location-based services’ (mobiele diensten die gebruik maken van de plaatsbepaling van het mobiele toestel) is allang niet meer beperkt tot de mobiele operator. Dit type diensten vereist een multi-actor netwerk dat gezamenlijk de dienst zowel technisch als financieel en organisatorisch vorm geeft. Maar wie verdient er dan aan zo’n dienst? Bij de publieke dienstverlening staat centraal dat overheden een integrale dienstverlening aan haar burgers en bedrijven willen aanbieden, bijv. via één digitaal loket. Dit vergt een reorganisatie van de overheidsdiensten en een nieuwe vorm van dienstverlening. Hoe gaat die nieuwe vorm van dienstverlening, ook wel E-Government genoemd, eruit zien? En welke veranderingen zijn er nodig in de achterliggende overheidsorganisaties om hoogwaardige, geïntegreerde dienstverlening via 1 loket mogelijk te maken? Opdat jij niet elke keer naar het gemeentehuis hoeft om al je gegevens door te geven als je van de ene gemeente naar de andere verhuist. De invoering van het elektronische patiëntendossier is een ander voorbeeld. Dit soort nieuwe toepassingen verlopen niet altijd even soepel omdat ze zo grootschalig zijn en er veel actoren met hun eigen wensen bij betrokken zijn. Een leuke uitdaging! ICT-Infrastructuren De ICT-sector kent een grote dynamiek. Door een hoge graad van technische innovatie groeit de capaciteit van netwerken gestaag, denk aan glasvezelnetten, aDSL, UMTS (de opvolger van GSM) en het Internet. Bij innovatie in infrastructuren moeten de exploitanten belangrijke investeringsbesluiten nemen, het gaat om miljoeneninvesteringen. Een voorbeeld hiervan is de vraag voor een kabelexploitant of hij nu moet doorinvesteren in het verhogen van de capaciteit van zijn kabelnetten of zijn kabels moet vervangen door glasvezel. Mobiele operators moeten in de gaten houden dat ze hun hoge voorinvesteringen wel terug verdienen en niet links en rechts gepasseerd worden door andere technologiëen zoals WiFi netwerken. Als je kijkt naar de ICT-sector zie je ook dat dit leidt tot overnames (denk aan de strategie van Microsoft en Google) en fusies. Allemaal gericht op het behalen van marktaandelen en een voorsprong op de concurrenten. Bijzondere aandacht besteden wij aan vraagstukken rond privacy en security van dit soort infrastructuren. ICT ten behoeve van infrastructuren ICT kan ook worden toegepast bij het ontwerp, aanleg, exploitatie en beheer van andersoortige infrastructuren, zoals de transportinfrastructuur (wegen, spoorwegen, vaarwegen), de energie-infrastructuur, de infrastructuur voor oppervlaktewater, etc. Zo zou bijvoorbeeld de keuzemogelijkheid van eindgebruikers voor groene stroom of de invoering van intelligente energiemeters niet mogelijk zijn zonder ICT. Ook diverse vormen van tarifering in het verkeer (zoals rekening rijden, kilometerheffing, ‘pay lanes’ en tolheffing) maken gebruik van ICT. En het optimaliseren van logistieke ketens vereist ICT, zoals recentelijk het inzetten van RFID-chips (Radio Frequency Identification) in supermarktketens en containertransport.
14
Domeinkeuzegids 2008-2009
2. Onderwijs Binnen het onderwijs bieden wij je de basiskennis van ICT aan waarmee je veel kanten (zie hierboven) op kunt. Hieronder volgt een globale beschrijving van de domein-specifieke modules. N.B.: uiteraard vormt dit slechts een gedeelte van het totale curriculum. Een overzicht daarvan vind je in de digitale studiegids. In de eerste jaren van het onderwijsprogramma ligt de nadruk meer op de technische fundamenten, later komen de meer strategische, economische, juridische en maatschappelijke issues rond ICT aan de orde. Het eerste jaar In het eerste jaar volg je de theoriemodule spm1410, Informatie- en Communicatietechnologie 1. We starten met een aantal voorbeeld cases uit het ICT-domein opdat je een goed overzicht krijgt van waar we naar toe werken aan het einde van het Bachelorprogramma. Verder verwerf je in deze module basiskennis op het gebied van Informatica, Communicatietechnologie en Informatiesystemen. In het onderdeel Informatica komen de volgende basisbegrippen aan de orde: hardware, systeemarchitecturen, operating system, programmatuurontwikkeling. Je leert de basisbeginselen van programmeren. In het onderdeel Communicatietechnologie kijken we naar hoe digitale netwerken zoals het Internet functioneren. Je krijgt een inleiding in databasetechnologieën en gaat daar ook praktisch mee aan de slag. Het tweede jaar In de projectmodule spm2940, Kwantitatieve methoden ICT-domein, pas je de kennis die je in de theoriemodule hebt opgedaan toe, in samenhang met de vaardigheden die je hebt opgedaan bij Inleiding Technische Bestuurskunde, Kansrekening en Statistiek en de theoriemodule Onderzoeksmethoden en Dataverwerking. Je werkt in groepjes projectmatig aan het oplossen van een probleem dat specifiek is voor het ICT-domein. Dit probleem wisselt jaarlijks. Een recent voorbeeld is een onderzoek naar de voorkeuren van eindgebruikers voor diverse informatiekanalen, bijvoorbeeld voor het kopen van een verzekering of een bioscoopkaartje via een website. Verder volg je in het tweede jaar twee verdiepingsmodules. In één van de modules, spm2410, Technologische verdieping ICT-domein, verkrijg je inzicht in de gelaagde structuur en werking van computer- en telecommunicatienetwerken. Voorts raak je vertrouwd met de wijze waarop grote software-producten worden ontwikkeld, hierbij leer je modelleren met Java, XML en UML. Je houdt je bezig met vraagstukken rond het beheer van netwerken en met de verschillende gebruiksmogelijkheden van (publieke en private) netwerken en diensten. Bij de domeinmodule SPM2420 Business Intelligence leer je hoe organisaties optimaal gebruik kunnen maken van de data die zij bezitten om hun bedrijfsvoering te verbeteren en/of hun produkten/diensten te innoveren en beter aan te bieden aan eindgebruikers. Bijvoorbeeld: hoe kan het navigatiesysteem TomTom gebruik maken van de data die de auto’s genereren om automobilisten om de files heen te leiden? Het derde jaar In het derde jaar volg je de technologische verdiepingsmodule spm3410. Deze theoriemodule valt in twee delen uiteen: Web Informatie Systemen en Management (WISM) en Informatiebeveiliging & privacy. In het eerste deel gaat het om het begrijpen en managen van een grootschalig webinformatiesysteem en het kunnen beheren van een webinformatie systeem zoals Amazon, marktplaats.nl en bol.com. Hierbij komen de geleerde ICTfoundations, zoals databases en UML, weer bij elkaar. In het tweede deel ligt de nadruk op de beveiliging en betrouwbaarheid van dergelijke systemen. Ook kijken we naar de privacyaspecten van het gebruik van ICT. Verder volg je de module spm3420 Beleid/economie/recht
15
Domeinkeuzegids 2008-2009
op het ICT-domein. In deze module worden aan de hand van de twee thema’s ‘liberalisering en marktwerking’ en ‘innovaties en investeringen’ beleidsmatige, economische, en juridische aspecten in de ICT-sector behandeld. Waarom is het zo’n probleem dat Microsoft een dominante marktpartij is? Dat heeft toch ook zo zijn voordelen? Hoe zit het met auteursrechten in het digitale tijdperk? Welke innovatie-strategiëen zijn er en hoe werk je dan samen? Je sluit de module af met een presentatie van een zelf ontworpen investeringsplan aan een (fictieve) Raad van Bestuur van een grote onderneming. In de Bachelorfase zijn 30 ECTS uitgetrokken voor keuzeruimte in de vorm van een minor. Deze minor zou je kunnen gebruiken om je verder te verdiepen in het domein, bijvoorbeeld onze eigen minor ICT in Context, waarbij je kijkt naar de toepassing van ICT op het gebied van e-learning, de gevolgen van ICT voor regionale economie, ICT management, maatschappelijke aspecten van ICT, waaronder privacy- en ethische vraagstukken en je een extern project doet van 6 ects. Je kunt de minorruimte ook gebruiken om te verbreden, of een tweede TBM-domein kiezen. In dit laatste geval zou je kunnen specialiseren in het toepassen van ICT op één van de andere TB-domeinen en zo bijdragen aan innovatie met ICT in een domein van jouw keuze, bv de invoering van de energiemeter: welke andere elektronische diensten kun je rond deze meter bedenken. Of het optimaliseren van logistieke ketens door het slim inzetten van ICT. Of de toegevoegde waarde van elektronische toepassingen bij het ontwerpen van een nieuwe woonwijk. Ter afsluiting van de Bachelorfase wordt het Bachelorproject TB (spm3911) gedaan. Hier kun je bewijzen dat je de tijdens de opleiding verkregen kennis en vaardigheden ook zelfstandig kunt toepassen. Voor een ICTstudent ligt een actueel ICT-onderwerp voor de hand.
3. Projectvoorbeelden Project Studenten die in het derde jaar in de minorruimte een extern project willen doen kunnen terecht bij een media of ICT-bedrijf, een adviesbureau, e-business afdeling of de overheid, al naar gelang je eigen interesse. Je kunt je project ook in het buitenland doen. Het is wel belangrijk dat je daarvoor ruim van tevoren de nodige voorzieningen treft. Het beste kun je hiervoor contact opnemen met het International Office van TBM. Hieronder staan voorbeelden van internationale projectopdrachten met een ICT-accent: • Distributie van digitale muziek via platenkiosken in India; • Inventarisatie van glasvezel-initiatieven in Frankrijk en Nederland voor de Ambassade in Parijs; • Het inrichten van een Internetcafé in Mozambique; • Het geven van workshops over liberalisering van de telecommunicatiesector in Europa in Zuid-Afrika en Bolivia; • Het vergelijken van de e-learning omgeving op een universiteit in Iran met de TU Delft; • Opstellen van functionele eisen voor de invoering van tracking- & tracing software voor container terminals voor een scheepvaartbedrijf in Argentinië. Bachelorproject SPM3911 Aan het einde van de Bachelorfase van de opleiding pas je in het Bachelorproject Technische Bestuurskunde SPM3911 alle kennis en vaardigheden toe op een complex vraagstuk met een ICT-component. Daarbij kies je voor een kwantitatieve methode die je kunt inzetten voor de analyse van een ICT-probleem.
16
Domeinkeuzegids 2008-2009 Een aantal voorbeelden van SPM3911 Bachelor projecten met een ICT-accent: Kosten-baten analyse van draadloze alternatieven voor het aansluitnet (local loop); Modelleren van het effect van de introductie van Quality of Service pakketten voor Internet over de kabel om tot een optimale capaciteitsbenutting te komen; Scenario-analyse voor de introductie van digitale televisie; Faktoranalyse voor de acceptatie van nieuwe mobiele diensten; Modelleren voor de introductie van het elektronisch patiëntendossier; Schatten hoeveel geld er omgaat in het illegale downloaden van muziek. Uiteraard kun je na je Bachelor je opleiding vervolgen met de Master SEPAM waarbinnen we je verder trainen in het daadwerkelijk ontwerpen en implementeren van toepassingen in de ICT-sector.
Afstuderen Hoewel het master-afstudeerproject buiten de bacheloropleiding valt, willen we je als illustratie van domeinonderwerpen enkele voorbeelden geven MSc-afstudeerprojecten van ICT-studenten. Het ontwerpen van business modellen voor content-diensten bij KPMG of voor het downloaden van muziek in kiosken in India bij Philips; De ontwikkeling van een ontwerpinstrument voor het opstellen van een programma van eisen voor een reizigersinformatiesysteem bij Berenschot; The advantages and disadvantages of combining Global Positioning System and Galileo, intern afstudeerproject; The selection process of IT outsourcing within small firms bij Backup Agent; Enterprise Architecture. Demystifying and developing an integrated Business ITalignment approach for Siemens Nederland N.V.; De introductie van Radio Frequency Identification (RFID) in logistieke ketens; The service-oriented sandbox. How to bluff your way into the secret life of everything you always wanted to know about service oriented architecture.
4. Arbeidsmarkt Wat zijn zoals de toekomstperspectieven van een TB-er met de specialisatie I-domein? Er is grote vraag naar ingenieurs met een ICT-specialisatie. Immers, alle grote en kleine bedrijven en overheidsorganisaties hebben te maken met het toenemende belang van informatie-en communicatietechnologie en de ontwikkeling van nieuwe diensten. Een dag zonder ICT is een dag zonder omzet. Wat jouw rol gaat zijn is natuurlijk afhankelijk van het type baan dat je zoekt na je opleiding. Vind je het leuk om als consultant aan de slag te gaan, dan kun je denken aan het geven van advies voor het opzetten van nieuwe elektronische diensten en wie daaraan moeten meewerken, denk aan een SMS-dienst die het laatste nieuws doorgeeft. Hoe ziet de architectuur van die dienst eruit, welke technische mogelijkheden zijn er, hoe worden de inkomsten over de betrokken partijen verdeeld, wie krijgt welke verantwoordelijkheden om de dienst goed te laten verlopen? Een andere consultant zal juist betrokken zijn bij het beoordelen van business plannen van bedrijven in de ICT-sector bijvoorbeeld als een bedrijf op overnamepad is (een veel voorkomend verschijnsel in die sector). Zij kan nieuwe ontwikkelingen op het gebied van ICT goed inschatten om te zien waar innovatieve kansen liggen en dus zo’n overname op waarde schatten. Gerenommeerde adviesbureaus zoals TNO-ICT, McKinsey, PWC, LogicaCMG, KPMG, Dialogic, Alares, Berenschot, Cap Gemini, M&I en Stratix, maar ook ICT-bedrijven als IBM, Microsoft, Oracle etc. bieden uitdagende afstudeeropdrachten en vacatures voor ICT-studenten.
17
Domeinkeuzegids 2008-2009
Binnen commerciële bedrijven raakt ICT steeds meer verweven met de business processen. Het begrip “IT alignment” staat dan ook voor het op elkaar aansluiten van de core business en de ICT binnen een organisatie of tussen organisaties die veel samenwerken in een keten. Voorbeelden zijn Shell, TNT, Schiphol Group, Flora Holland, Havenbedrijf Rotterdam, AKZO Nobel en ING. Het ontwikkelen van nieuwe business modellen voor services en het leiden van projecten om dit te realiseren is hier de kern. Maar ook bij een overheidsorganisatie kun jij degene zijn die de dienstverlening aan de burger verbeterd door de inzet van ICT. Je brengt dan bv. in kaart hoe informatie moet worden aangeleverd via een digitale portal, en hoe daarvoor de werkprocessen van de ambtenaren over diverse afdelingen heen opnieuw moeten worden ingericht. Bij dit alles moet je rekening houden met wettelijke vereisten aan de publieke dienstverlening, maar vooral ook met gevoeligheden bij diverse actoren. Willen ze hun monopolie op informatie wel delen met anderen? En wie is er verantwoordelijk voor als een elektronische dienst uitvalt? Typische technische bestuurskundige zaken dus. Telecom-operators als KPN, Telfort, Orange, Tele2, Versatel en de diverse kabelondernemingen en –bedrijven (UPC, Essent, Internet Service Providers) zetten vaak eigen management trainee programma’s op voor zowel system engineers als account managers en marketing & sales activiteiten. Maar ook op de strategische afdeling van deze bedrijven, waarbij het op de voet volgen van technische en beleidsmatige ontwikkelingen belangrijke aspecten zijn, is een mogelijkheid voor een TB’er die is afgestudeerd in het ICT-domein. Bij overheden liggen de mogelijkheden ook in de beleidsmatige richting. Denk aan het Rijk: Ministerie van Verkeer en Waterstaat of de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) of het Ministerie van Justitie of een grote uitvoeringsorganisatie als het UWV of belastingdienst. De inzet van ICT in andere sectoren zoals voor het monitoren van dijken of de inzet van camera’s voor veiligheidstoepassingen en binnen het verkeer & vervoer groeit enorm. Bovendien zijn veel ICT-studenten tijdens hun studie al actief op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld in een eigen bedrijf. Er zijn diverse programma’s binnen TBM die het opzetten van een eigen bedrijf stimuleren. Daarnaast is er uiteraard de mogelijkheid om je na je studie verder te verdiepen in een bepaald onderwerp en te werken aan een academische promotie als promovendus aan een Universiteit (bijvoorbeeld bij TBM zelf). En tenslotte: het werkgebied van een ICT’er is, gezien het transnationale karakter van ICTinfrastructuren en –diensten en gezien de trends naar globalisering, niet beperkt tot Nederland. TB-afstudeerders in het ICT-domein zijn tot nu toe terechtgekomen bij bijvoorbeeld: KPN, Microsoft, KPMG, Price Waterhouse Coopers, OPTA, ABN AMRO, TNO-ICT, Shell, CapGemini, Corus, TomTom, Oracle, Logica CMG, Deloitte, Akzo Nobel, KLM, Ordina, Accenture, Rabobank International, IBM, Philips, Peers, T-Mobile, OC&C Strategy Consultants, Alares, Verdonck Klooster & Associates, Google, Belastingdienst, UWV, ING en het Nederlands Normalisatie Instituut. Kortom: Het ICT-domein is een goede keuze als je van een dynamische omgeving houdt met volop kansen om jouw TBM-kennis en -vaardigheden in te zetten in infrastructuren, systemen, producten en diensten die een belangrijke rol spelen in het alledaagse leven van mensen en organisaties! De sectie ICT onderhoudt een Blackboard Community ‘Community ICT’ waar je aankondigingen van lezingen, vacatures, afstudeerprojecten etc. kunt vinden. We nodigen je uit om je in te schrijven en zelf bij te dragen!
18
Domeinkeuzegids 2008-2009
Ruimte: Gebruik en Ontwikkeling 1. Profielschets Je hebt je vast wel eens afgevraagd waarom bouwprojecten in Nederland zo lang kunnen duren. Of waarom onlangs gebouwde nieuwbouwwijken kampen met wateroverlast. Hoe het kan dat er langs snelwegen op teveel plaatsen lelijke bedrijfsgebouwen verschijnen. Je hebt misschien wel eens gedroomd van woonwijken waar duurzame energievoorziening vanaf de start in is opgenomen en waar, als de eerste huizen worden opgeleverd, direct modern openbaar vervoer aanwezig is. En van open landschappen rond steden die alleen maar mooier worden. Of van betaalbare woonruimte, dichtbij het centrum, met voldoende stallingsmogelijkheden voor fiets of andere vervoermiddelen. Je raakt misschien ook gefascineerd van kaarten en maquettes waarop ontwerpers nieuwe landschapsconcepten verbeelden, van innovatieve technische projecten die ondergronds bouwen mogelijk maken of van slimme afspraken tussen overheden en projectontwikkelaars waardoor verstedelijking hand in hand gaat met verbetering van de publieke ruimte. Dan is het Domein Ruimte: Gebruik en Ontwikkeling het overwegen waard. Want ook bij de ruimtelijke ontwikkeling geldt dat technische oplossingen er vaak wel zijn, maar veel zaken in de besluitvorming blijven hangen of in de uitvoering misgaan. Dat heeft voor een niet onbelangrijk deel te maken met allerlei diverse en vaak conflicterende claims op het gebruik van de leefomgeving. Zowel aan publieke als aan private zijde zijn er veel partijen betrokken, met elk hun eigen wensen en belangen. Een Technisch Bestuurskundige voelt zich binnen de ruimtelijke ontwikkeling dan ook als een vis in het water!
Complexe vraagstukken in het RGO-domein Ruimte geschikt maken Ruimte is schaars: niet alleen omdat je slechts tegen hoge kosten meer grond kunt maken (denk aan inpolderen), maar ook omdat niet elk stukje grond direct voor alle soorten gebruik geschikt is. Door technische maatregelen kan ongeschikte ruimte soms toch geschikt worden gemaakt voor andere functies. Zo zijn de landbouwgronden in het westen van het land ontstaan door gebruik van ontwateringtechnieken in de voormalige veengebieden. Nu zie je bijvoorbeeld drijvend wonen als vorm van innovatief ruimtegebruik opkomen. Wil je optimaal gebruik maken van de schaarse ruimte, dan ligt het voor de hand ruimtegebruik ook in de derde dimensie (of zelfs ook de vierde dimensie, de tijd) te verdelen. Het kan dan gaan om gebruik van de ondergrondse ruimte, voor infrastructuur, energievoorziening en parkeerfaciliteiten, maar ook om vormen van hoogbouw, bouwen boven snelwegen en (mede)gebruik van water (bijvoorbeeld plaatsing van windturbines op zee, drijvende kassen). Niet alleen sparen deze projecten ruimte, ook wordt vaak hogere ruimtelijke kwaliteit gerealiseerd. Nieuwe bouwtechnieken (denk aan tunnelboortechnieken), nieuwe funderingstechnieken, meer kennis over trillingsvrij bouwen etc. zorgen er voor dat mogelijkheden voor innovatief ruimtegebruik in toenemende mate technisch gezien haalbaar zijn. Nieuwe bouwtechnieken zorgen er tevens voor dat verschillende soorten gebruik goed naast elkaar kunnen functioneren terwijl de veiligheid voldoende gewaarborgd is. Toch blijken de projecten organisatorisch gezien vaak lastig van de grond te komen. Niet alleen is de juritectuur complex (de manier waarop rechthebbenden in de meervoudig ruimtegebruik situatie hun eigendoms- en gebruiksrechten kunnen doen gelden), ook het financieel management – 19
Domeinkeuzegids 2008-2009 zowel in de ontwikkelings- als in de beheerfase – is niet eenvoudig. Daarbij komen ook de beperkingen van een te intensief gebruik van bestaand stedelijk gebied steeds nadrukkelijker in beeld: effecten op de waterhuishouding (het gaat dan met name om voldoende waterbergingscapaciteit bij piekbelastingen), milieubelasting (met name als gevolg van toenemende verkeersstromen in intensief bebouwde gebieden). Deze beperkingen zijn uitdagingen waar bij innovatieve vormen van meervoudig ruimtegebruik nadrukkelijk rekening mee moet worden gehouden. Als TB’er leer je besluitvormingsprocessen over meervoudig ruimtegebruik te begeleiden. Je bent scherp als het gaat om de technische mogelijkheden en beperkingen, en bent in staat suggesties te doen voor oplossingen, zowel op het technische als op het juridische en organisatorische vlak. Verdeling van de ruimte Dát ruimte vaak schaars is maakt de verdeling van de ruimte een belangrijk vraagstuk. Dat gebruik van de ruimte soms direct invloed op de gebruiksmogelijkheden in omgeving heeft versterkt deze noodzaak alleen maar. Deze verdeling wordt in Nederland, net zoals in veel landen ter wereld, dan ook niet alleen aan de markt overgelaten: de overheid heeft een belangrijke stem in het kapittel, zowel rijk, provincie als gemeente. Overheden houden zich daarbij niet alleen bezig met het beschermen van ruimtegebruik van economisch zwakke functies, maar werken ook actief mee aan het bevorderen van het maatschappelijk gewenst ruimtegebruik door realisatie van locatie- of gebiedsontwikkelingsprojecten. Ze werken daartoe samen met marktpartijen, maar ook met andere maatschappelijke actoren, zoals natuurbeschermingsorganisaties, kamers van koophandel, vervoerorganisaties, etc. De laatste jaren zoekt de overheid daarbij naar een nieuw evenwicht tussen overheid en markt. Klassieke sturingsconcepten worden vervangen door een meer marktgerichte benadering. Bij ruimtelijke ontwikkelingsprojecten wordt bij voorkeur een meer faciliterende opstelling gekozen, en een minder actieve benadering. Ook tussen overheden zijn de verhoudingen aan het veranderen. Steeds meer speelt het bovenlokale schaalniveau een rol bij ruimtelijke ontwikkelingen: regio’s en provincies. De complexiteit van de besluitvorming in deze multi-actorsituaties neemt toe. “Snelheid” bij de realisatie van ruimtelijke opgaven wordt meer en meer een thema. Als TB’er zoek je oplossingen bij patstellingen op het gebied van de ruimtelijke inrichting. Je zoekt naar mogelijkheden om de besluitvorming te versnellen, objectiveert de besluitvorming gebruikmakend van je technisch inzicht en je vaardigheden voor systematische probleemanalyse. Ruimtelijke analyse Ook de ruimtebehoefte is aan het veranderen, waardoor traditionele planningsconcepten minder houdbaar zijn. De ontwikkeling van de ICT-sector, de toegenomen mogelijkheden voor mobiliteit maken de wereld kleiner en zorgen voor een toenemende druk op de open gebieden in Nederland. De verandering van de bevolkingsopbouw stelt nieuwe eisen aan de huisvestingssituatie. Ten behoeve van de realisatie van ruimtelijke opgaven zijn ruimtelijke analyses dan ook onontbeerlijk. Het gaat om het bepalen van ruimtebehoeften (trends), waarbij de opstelling van en overwegingen van betrokken actoren in toenemende mate van belang is. De te hanteren modellen zullen daardoor zowel een kwantitatieve als een kwalitatieve component hebben, waarbij scenario’s een belangrijke plaats innemen. Om te kunnen communiceren over de analyses is een goede visualisatie essentieel. Hierbij kunnen Geografische Informatiesystemen gebruikt worden. 20
Domeinkeuzegids 2008-2009 Naast analyses die tot doel hebben de ruimtebehoefte in kaart te brengen, gaat het ook om analyses die meer direct gekoppeld zijn aan de planuitvoering. Deels betreft dit financiële analyses, gericht op bepaling van de financiële haalbaarheid van projecten en inventarisatie van de financiële risico’s (onderbouwen van investeringsbeslissingen). Deels betreft dit marktanalyses, om op het niveau van een gebiedsontwikkelingsproject tot een optimale uitvoeringsplanning te kunnen komen. Als TB’er in het RGO-domein leer je deze ruimtelijke analyses op een snelle en adequate wijze uit te voeren en te begeleiden, zodat alternatieven voor en keuzemogelijkheden binnen de besluitvorming helder in beeld komen. Niet de achter-de-komma-nauwkeurigheid, maar de grote lijnen zijn je sterke punt alsmede het kunnen visualiseren van ruimtelijke ontwikkelingen en besluitvormingsalternatieven. Ontwikkelingsgericht werken Bij de ruimtelijke ontwikkeling is er de laatste jaren meer en meer aandacht voor een meeontwikkelende rol van de overheid. Deze rol wordt ook wel ontwikkelingsplanologie genoemd. Interessant van dit soort projecten is dat er vaak zowel rode functies (bebouwing), als groene en blauwe functies (recreatie, natuur en water) in worden gerealiseerd. Door een slimme keuze van gebiedsgrenzen, door het benoemen van ruimtelijke kwaliteit en door het koppelen van projecten worden vereveningsarrangementen opgezet waardoor vanuit de winstgevende gebiedsonderdelen verliesgevende bekostigd kunnen worden. Een snel en goed analytisch inzicht in planalternatieven is nodig voor deze ontwikkelingsgerichte aanpak. Je leert als TB’er in het RGO-domein hoe je zo’n aanpak kan opzetten. Hiervoor is technische kennis nodig (gebruiksmogelijkheden en bebouwingsmogelijkheden), maar ook kennis over de financiële en markttechnische haalbaarheid (kwantitatieve analyses). Daarnaast is juridische kennis nodig over de positie van actoren, de spelregels van de ontwikkelingsgerichte werkwijze en de verschillende bestuurlijke en juridische middelen waar de actoren over beschikken. De TB-er op het RGO-domein Wat is je toekomstbeeld? Wat heb je als Technisch Bestuurskundige straks in je mars? Afgestudeerden binnen dit veld werken aan of ondersteunen de uitvoering van ruimtelijke plannen, op het snijvlak van overheid en markt. Ze adviseren betrokken partijen over te volgen werkwijzen in de planuitvoering en te maken inhoudelijke keuzes, met name bij complexe maatschappelijke problemen met betrekking tot het ruimtegebruik en de ruimtelijke ontwikkeling die om innovatie vragen. Je hebt kennis van de fysieke eigenschappen van de bodem die van invloed zijn op de mogelijkheden van ontwikkeling van een gebied, de milieu-effecten van gebiedsontwikkeling en de betekenis van ruimtelijke milieukwaliteitseisen als randvoorwaarde voor gebiedsontwikkeling. Verder heb je kennis van de technische aspecten van gebieds- en locatieontwikkeling, met name de verschillende technieken van bouwrijp maken, bouwen en verbouwen en van innovaties op deze terreinen. Je kan rekenen aan de capaciteit van noodzakelijke voorzieningen. Je hebt een scherp ook ten aanzien van het thema duurzaamheid bij ruimtelijke ontwikkeling. Je hebt kennis van de verschillende beleidsinstrumenten van het gebieds- en locatieontwikkelingssysteem. Je specialisme ligt in de “hardere” instrumenten als bestuurlijkjuridische en financieel-economische. Je weet op welke wijzen instrumenten in samenhang ingezet kunnen worden (strategieën). Je hebt verstand van procedurele, organisatorische en financiële aspecten van gebruik van instrumenten in een multi-actoromgeving. Je kan 21
Domeinkeuzegids 2008-2009 werken met decision-support systemen. Je hebt zicht op de te bereiken effecten van de inzet van de instrumenten op het grondgebruik en de ruimtelijke ontwikkeling. Daarbij heb je kennis van processen op de grond- en vastgoedmarkt en ontwikkelingen daarbinnen. Je bent in staat deze ontwikkelingen te analyseren en te modelleren om toekomstige ontwikkelingen te kunnen analyseren (scenario’s) en eventueel te kunnen bijsturen en je weet welke gegevensbronnen hiervoor moeten worden aangeboord en wat de kwaliteit van deze gegevens is. Je kan de processen kwantificeren en vertalen naar specifieke ruimtebehoeften. Daarnaast heb je zicht op maatschappelijk gewenste effecten of gewenst ingrijpen. Daartoe heb je kennis van overheidsbeleid over strategieën en werkwijzen, en ontwikkelingen daarbinnen, bijvoorbeeld op het terrein van de verhouding tussen overheid en markt. Sterk punt is dar je ze kennis en vaardigheden uit verschillende disciplines kan combineren en kan communiceren en samenwerken met diverse andere disciplines.
2. Het onderwijs In het onderwijs is gebiedsontwikkeling de rode draad. We behandelen zowel de initiatieffase (wat is een mogelijke / gewenste ontwikkeling) en de realisatiefase (hoe krijg ik de ontwikkeling uitgevoerd). Deze thema’s zijn als volgt verdeeld over de domeinvakken: 1e jaar: korte inleiding op domein, inzoomen op de initiatieffase: welke (technische) factoren spelen een rol bij de bepaling van de geschiktheid van een gebied of deelgebieden voor voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen 2e jaar: ruimtelijke modellen en analysetechnieken die kunnen worden gebruikt ten behoeve van de ruimtelijke besluitvorming bij gebiedsontwikkeling, inclusief visualisatie van de resultaten gebruik makend van geografische informatiesystemen 2e jaar: realisatiefase: technische aspecten rond te realiseren openbare voorzieningen 3e jaar: technische aspecten rond de feitelijke realisatie van bebouwing in een gebiedsontwikkelingsproject (bouwrijp maken, bouwen) en het beheer 3e jaar: concrete bestuurlijke en juridische instrumenten die partijen hebben voor gebiedsontwikkeling met betrekking tot grondmarkt en woningmarkt MSc-fase: vormgeven van ontwikkelingsplanologie. Voorbeelden uit de gebiedsontwikkelingspraktijk spelen een belangrijke rol in het programma. Het eerste jaar In het eerste jaar volg je de module spm1710, Systeem ruimte: ruimtegebruik en ruimtelijke ontwikkeling. In de module krijg je kort een algemene inleiding op gebiedsontwikkeling en locatieontwikkeling. Vervolgens richt het vak zich op een aspect van het systeem ruimte, namelijk factoren die de geschiktheid van een bepaald gebied voor een voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling bepalen. Het gaat om de gesteldheid van de bodem, de milieutechnische geschiktheid, ecologische randvoorwaarden, juridische en beleidsmatige randvoorwaarden, markttechnische factoren (met name in kwantitatieve zin). Het tweede jaar In de projectmodule kwantitatieve methoden op het RGO-domein (spm2970) pas je kennis die je in de theoriemodule “Onderzoeksmethoden en dataverwerking” in het eerste jaar hebt opgedaan toe. Je gaat in een groepje zelfstandig gegevens verzamelen met als doel de ruimtebehoefte voor een bepaalde functie in kaart te brengen. Het gaat om een actueel probleem. Als regel wordt een enquête gebruikt; je verwerkt de resultaten en leert deze op een adequate wijze te visualiseren.
22
Domeinkeuzegids 2008-2009 In het tweede jaar zijn er twee technische verdiepingsmodules, in één van de verdiepingsmodules, spm2710 kom je in aanraking met kwantitatieve ruimtelijke modellen en methoden & technieken op het terrein van ruimtegebruik en ruimtelijke ontwikkeling. Het beschrijven, analyseren en voorspellen van de dynamiek in ruimtegebruik (patronen en processen) met behulp van ruimtelijke gegevens en ruimtelijke modellen in Geografische Informatie Systemen staat daarbij centraal. Je leert de theorie en methodologie achter de belangrijkste typen ruimtelijke gegevens, informatie, kennis en modellen kennen en je leert spelenderwijze deze technieken toe te passen. In de tweede module, spm2720, kom je in aanraking met openbare voorzieningen bij ruimtelijke ontwikkeling, onder andere riolering, waterhuishouding, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen. Je leert over capaciteit en kosten van verschillende systemen. Verder maak je kennis met de grondexploitatieopzet, en leer je rekenen aan de financiële haalbaarheid. Het derde jaar In het derde jaar volg je de technologische verdiepingsmodule spm3710. Ook in deze module gaat het om de realisatiefase, maar nu van bebouwing binnen een gebiedsontwikkelingsproject. Het gaat om de technische aspecten: de bepaling van de geschiktheid van de bodem, van te nemen maatregelen aan de grond die nodig zijn voordat een gebied bebouwd kan worden (bouwrijp maken), maar ook om technische aspecten van (ver)bouwen (funderingstechnieken, bouwtechnieken, duurzaam bouwen, energiebesparing, technisch beheer en voorraadbeleid). In het derde jaar volg je ook de module beleid, economie en recht op het domein (spm 3720). In deze module wordt ingegaan mogelijkheden die partijen hebben de ruimte te ontwikkelen en de gereedschappen die daarbij een rol spelen. Het gaat om bestuurlijkjuridische aspecten (gereedschappen en werkwijzen), financieel-economische instrumenten en afwegingen rond werkwijzen en het beleid hierachter. Er is een domeinoverschrijdend deel dat samen met de studenten uit de andere domeinen wordt gevolgd. In de Bachelorfase zijn 30 ECTS uitgetrokken voor keuzeruimte in de vorm van een minor. Deze minor zou je kunnen gebruiken om je verder te verdiepen in het domein, maar je kunt het ook gebruiken om te verbreden. Ter afsluiting van de Bachelorfase wordt het Bachelorproject TB (spm3911) gedaan. Hier kun je bewijzen dat je de tijdens de opleiding verkregen kennis en vaardigheden ook zelfstandig kunt toepassen.
3. Projectvoorbeelden Project Studenten die in het derde jaar in de minor een extern project willen doen kunnen terecht bij allerlei organisaties, zowel overheden, semi-overheden als het bedrijfsleven. Je kan je project ook in het buitenland doen; dat laatste vraagt wel eigen initiatief. Neem in elk geval contact op met het International Office van TBM, dat kan je helpen met het verkennen van de mogelijkheden (zowel financieel als qua plek). Hieronder staan enkele voorbeelden van projecten met een RGO-accent: RIGO Research en Advies, Amsterdam- Praktijkonderzoek naar factoren bij achterblijvende woningproductie Tauw ingenieurs- en adviesbureau, Utrecht: Optimalisering van het grondexploitatiemodel voor kosten- en risicobeheersing bij locatieontwikkelingsprojecten
23
Domeinkeuzegids 2008-2009
Royal Institute of Technology. Stockholm, Sweden: Vergelijking gebruik van erfpacht tussen Zweden en Nederland Centro A.G.U.A. Cochabamba, Bolivia: Waterproblemen na aanleg Laka Laka dam (interdisciplinair onderzoek) Bureau Stedenbaan (Bestuurlijk Platform Zuidvleugel): analyse van de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden van stationslocaties
Afstuderen Hoewel het master-afstudeerproject buiten de bacheloropleiding valt, willen we je als illustratie van domeinonderwerpen een aantal Delftse voorbeelden op het vakgebied van RGO geven. Kwaliteitstoetsing van modellen voor waardebepaling van onroerend goed (Waarderingskamer) Inventarisatie van woningbouwcapaciteit in een stedelijke regio (TNO) Informatiesysteem voor woningbouwlocaties (Arcadis) Gebruik van het fonds bovenwijkse voorzieningen bij locatieontwikkelingsprojecten (Deloitte en Touche) Publiekrechtelijke instrumenten voor reguleren van het gebruik van panden in winkelgebieden (Seinpost Adviesbureau BV) Evaluatie van beleidskader voor anticiperend aankoopbeleid (Raad voor vastgoed rijksoverheid) Mogelijkheid transparantie binnen grondexploitaties te vergroten (Gemeente Oegstgeest) Grondverwerving ten behoeve van Groen-Blauwe Slinger (provincie Zuid Holland) Bovenplanse verevening (Interprovinciaal overleg) Tegengaan en aanpak van grondwateroverlast in stedelijk gebied (Tauw).
4. Arbeidsmarkt Een TB-er met een specialisatierichting in het RGO-domein kan in verschillende beroepen terechtkomen. Een belangrijke werkgever is de overheid, waarbij naast traditionele werkgevers als de gemeente (bijvoorbeeld ontwikkelingsbedrijven, afdelingen economische zaken) ook het bovenlokale niveau in beeld komt. Het gaat dan om regio’s en met name provincies die een actievere rol gaan vervullen op het terrein van gebiedsontwikkeling. Bij semi-overheidsorganen gaat het met name om woningbouwcorporaties en andere non-profit ontwikkelaars (ontwikkelingsmaatschappijen). In de marktsector gaat het om ingenieurbureaus, waarbij je als TB-er door je integrerende capaciteiten de specialistische kennis van het gebiedsontwikkelingsproces goed kan aansturen. Denk aan bedrijven als Tauw, Arcadis, DHV en de Grontmij. Daarnaast is er ook een grote groep van adviesbureaus en consultancybedrijven, die overheden en marktpartijen adviseren bij vraagstukken op het terrein van locatieontwikkeling. Je ziet dat specialistische bureaus (b.v. stedenbouwkundige bureaus) zich soms aan het verbreden zijn, en ook procesbegeleiding meenemen in hun dienstenpakket. Voor Technisch Bestuurskundigen is dit een aantrekkelijk werkveld. Er is een groot aantal bedrijven op de markt actief. Je kunt bijvoorbeeld denken aan bedrijven als Ecorys, RIGO, BRO, KPMG, Twijnstra Gudde, Deloitte en Touche en AkroConsult. En er zijn de marktpartijen zelf, zoals bijvoorbeeld Rabo Bouwfonds, AM, ING Vastgoed. Daarnaast bestaan er mogelijkheden om verder te gaan in de wetenschap. Dit kan bijvoorbeeld door een promotieonderzoek uit te voeren. In Delft kan dit bijvoorbeeld bij het Onderzoeksinstituut OTB, maar ook bij de faculteiten Bouwkunde, Civiele Techniek en TBM zelf liggen kansen. Ook minder technisch georiënteerde faculteiten buiten Delft kennen mogelijkheden.
24
Domeinkeuzegids 2008-2009
Transport, Infrastructuur en Logistiek 1. Profielschets De binnenlandpagina’s van de landelijke dagbladen staan er dagelijks vol mee: nieuwsberichten of achtergrondverhalen op het gebied van verkeer en vervoer. Ook in de regionale pers kom je dit soort artikelen regelmatig tegen. Het onderzoeksgebied van het TIL-domein staat in het brandpunt van de maatschappelijke belangstelling: iedereen, van leek tot techneut, van particulier tot ondernemer heeft een mening over wegen, treinen, bussen en vliegvelden. Door deze verscheidenheid aan belanghebbende actoren is de bestudering van dit vakgebied een echte wetenschappelijke uitdaging.
Complexe vraagstukken in het TIL-domein Het transport van mensen en goederen groeit gestaag. Het personenvervoer is toegenomen, in de eerste plaats natuurlijk als gevolg van de groeiende bevolkingsomvang. Maar ook wonen en werken we vaak niet op dezelfde plaats. Bovendien zijn we bereid om langere afstanden af te leggen voor recreatie. Dit zijn verschijnselen die te maken hebben met welvaartsgroei en cultuurveranderingen. Ook het goederenvervoer neemt toe. Dit heeft voornamelijk te maken met economische groei en met internationalisering van de markt. Maar ook met het feit dat onderdelen van producten vaak geografisch verspreid worden gefabriceerd, omdat dit economisch aantrekkelijker is (denk aan lage-lonen-landen). De nadelen van het groeiend aantal verplaatsingen, vooral die met gemotoriseerde vervoersmiddelen, worden steeds duidelijker. Onze leefruimte wordt aangetast door al dat asfalt, wij hebben last van het lawaai en we hebben last van de uitlaatgassen. Het milieu wordt belast door het toenemende gebruik van fossiele brandstoffen. We staan uren in de file, de verkeersveiligheid neemt af. Ook de mainports, de luchthaven Schiphol en de grootste zeehaven van de wereld, Rotterdam, en al hun achterlandverbindingen die de levensaders van Europa vormen, leiden steeds weer tot vraagstukken van beleidsafwegingen, optimalisatie, inrichting enz. enz., die nauw gerelateerd zijn aan het bovenstaande. Naast zulke grote externe vraagstukken hebben bedrijven en organisaties te maken met interne en externe logistieke vraagstukken, om zich te wapenen tegen allerlei veranderingen in de bedrijfsomgevingen waarin zij geld te verdienen. Als TB’er in het TIL-domein zoek je oplossingen voor een maatschappelijke behoefte, die zich steeds duidelijker aftekent: in de eerste plaats moet de groei van het aantal verplaatsingen worden beheerst. Dat betekent dus dat de niet-doelmatige vraag naar transport kleiner moet worden. In de tweede plaats moet er veel meer gebruik gemaakt gaan worden van omgevingsvriendelijke vervoerswijzen, zoals de trein of de metro, de boot, de fiets. Voor de verplaatsing van een bepaald type goederen (oliën, gassen) kun je ook denken aan het vervoer via buisleidingen. Op een lager niveau, bijvoorbeeld op het bedrijfsniveau, heb je te maken met organisatiebehoeften die intern gelijksoortige oplossingen behoeven. Je zult zien dat de kennis en kunde van een Transportingenieur op deze verschillende schaalniveaus steeds op een goede wijze kan worden ingezet. Sturing Het is duidelijk dat de overheid hierin een belangrijke taak heeft. Zonder ‘sturing’ (een term die je in de BB-kolom veelvuldig zult tegenkomen) zijn deze doelstellingen niet te bereiken. Zou je het verkeer en vervoer helemaal aan de marktwerking overlaten dan zou het milieu geofferd worden aan het winstbejag van particuliere ondernemingen en aan het eigenbelang van het individu. De overheid kan bijvoorbeeld maatregelen treffen om het gebruik van de auto te ontmoedigen en de aantrekkelijkheid van meer omgevingsvriendelijke vervoerswijzen
25
Domeinkeuzegids 2008-2009 te vergroten. Het goedkoper maken van het openbaar vervoer is bijvoorbeeld zo’n maatregel. Zo zie je dat je als TB’er in het TIL-domein veel te maken krijgt met overheidsbeleid en sturingsmaatregelen. Je krijgt inzicht in de mogelijke consequenties van sturing, zowel de materiële en logistieke consequenties, als de organisatorisch, bestuurlijke en beleidsmatige. Ketens Maar ook beweegt de TIL-TB’er zich op het gebied van de (semi)private sector. Ondernemingen hebben belang bij een zo groot mogelijke efficienciëntie en effectiviteit. Om de snelheid en de efficienciëntie van het transport te vergroten is het belangrijk dat de verschillende distributieprocessen goed op elkaar afgestemd zijn. Uiteindelijk hangt het ‘transportgedrag’ van ondernemingen af van de manier waarop vervoers- en distributienetwerken zijn gestructureerd en georganiseerd. Planning en implementatie van dergelijk beleid is voor een belangrijk deel de verantwoordelijkheid van (semi)private organisaties, zoals openbaar vervoersbedrijven, binnenschippers, logistieke dienstverleners in het containervervoer etc. Een TB’er is bij uitstek geschikt om advies te geven bij dergelijk ‘maatwerk’. Het ‘keten-denken’ is in het transportdomein zeer bruikbaar, want goederenvervoer komt meestal ‘schakelsgewijs’ tot stand. Een TIL-TB’er is in staat om verplaatsingsketens te doorgronden, getraind als hij is in het inventariseren van alle betrokken actoren en alle relevante factoren. Hij is in staat de wenselijkheid en de mogelijkheid van eventuele veranderingen in te schatten. Ook heeft hij inzicht in de effecten van veranderingen, bijvoorbeeld de financiële gevolgen. Kortom: in het TIL-domein hou je je met vragen bezig als: Wat zijn de gevolgen van veranderingen in de vraag naar verplaatsingen en hoe kan die vraag gestuurd worden? Wat zijn de gevolgen van de veranderde vraag voor de verplaatsingenketen zelf, wat verandert er in de inzet van de vervoersmiddelen en wat aan de logistieke dienstverlening? Hoe kunnen sturingsmaatregelen de behoefte aan veranderingen oproepen? Hoe wordt, op het grensvlak tussen de publieke en de private sector, aan die sturing op effectieve en efficiënte wijze vormgegeven? En wat zijn de consequenties van die sturingsmaatregelen, zowel in materiële zin als in bestuurlijke zin? Transportsystemen Complexe beleidsvraagstukken rondom verplaatsingen in het personen- en goederenvervoer worden vanuit verschillende vakgebieden benaderd. (o.a.: civiele techniek, psychologie, ruimtelijke ordening, economische wetenschappen) De beleidsanalytische benadering staat echter centraal. Transportsystemen hebben namelijk een grote maatschappelijke impact. Je leert gebruik te maken van beleidsanalytische technieken. Door o.a. vaardigheid te ontwikkelen in het analyseren van actorenvelden zul je in staat zijn om beleid te formuleren ten aanzien van ontwikkeling en uitvoering van transportsystemen. Er zitten verschillende dimensies aan een transportsysteem. Die moeten allemaal in je analyse betrokken worden. Als Transportingenieur leer je de volgende dimensies te onderscheiden: ● de verkeersinfrastructuur: als je een bepaald transportmiddel wilt inzetten moet je kijken of de infrastructuur daar wel op berekend is. Als Transportingenieur moet je functionele specificaties voor bouw, aanleg en onderhoud van infrastructuur kunnen beoordelen, maar ook zelf kunnen aanleveren. Je leert infrastructurele maatregelen te ontwikkelen en af te stemmen op het gebruik. Je leert de consequenties op de transportbewegingen inzichtelijk te maken en maatregelen voor sturing van de transportbewegingen te evalueren. Aan de orde komt het maken van een maatschappelijke kosten-baten-analyse voor de specifieke aanleg van infrastructuur. De plaatsbepaling van infrastructuur wordt vanuit een ruimtelijke 26
Domeinkeuzegids 2008-2009 ordeningsperspectief beschouwd. Hierbij leer je ook het één en ander over wetgevingen en vergunningen. De veiligheid van een tracé is een aandachtspunt, alsmede de mogelijke schadelijke interactie met andere vervoersstromen. ● het vervoermiddel: alle mogelijke vormen van transport passeren de revue. Je leert de technische details van elke transportvorm; ook de recente technologische innovaties worden behandeld. Ook wordt aandacht besteed aan de economische en juridische status van het transportmiddel. ● de verplaatsingsbehoefte: de continu groeiende verplaatsingsbehoefte is de wortel van het transportvraagstuk. Je gaat na in hoeverre het mogelijk is om de verplaatsingsbehoefte te beïnvloeden. Hierbij valt te denken aan prijsinstrumenten, milieumaatregelen, vervanging door telematica of instrumenten op het gebied van ruimtelijke ordening. ● ontwerpen en implementeren van sturingsmogelijkheden: stel dat je infrastructurele vernieuwingen wilt invoeren, of zoals dat formeel heet: wilt implementeren, dan krijg je te maken met heel veel tegenstrijdige belangen. Infrastructurele vernieuwingen hebben namelijk een langdurige impact op de omgeving. Zo’n implementatietraject vergt dus een continue bestuurlijke begeleiding. Diverse beleidsanalytische methoden en technieken worden aangewend om alle belangen zorgvuldig af te wegen en de technische consequenties zo duidelijk mogelijk in kaart te brengen. Doordat er zoveel verschillende soorten belanghebbenden bij betrokken zijn is het organiseren, sturen en informeren een complexe taak. Een infrastructurele vernieuwing wordt pas een succes als je de juiste organisatievormen en de juiste sturingsinstrumenten weet te kiezen. Logistieke Processen Bij de bestudering van logistieke processen domineert het ‘integrale ketendenken’. Er wordt gepoogd een koppeling te maken met het onderwerp transportsystemen door ‘levering’ als uitgangspunt te nemen. Door deze oriëntatie wordt de TIL-student een brede oriëntatie geboden op integraal ‘customer-service-beleid’. Je leert logistieke systemen te ontwerpen en te beoordelen met de wensen van de klant als richtlijn. Je leert het logistieke systeem uiteen te rafelen tot de volgende componenten: ● de resources: oftewel de bronnen waar je gebruik van maakt. In de eerste plaats is van belang wat daarvan de omvang is. Verder leer je rekening te houden met de technische mogelijkheden van de bronnen en de randvoorwaarden (bijvoorbeeld de economische) voor toepassing. De technische kennis is ontleend aan methoden en technieken uit de mechanica, stromenleer en de verkeerskunde. ● functionele taken voor iedere bron: als je een logistiek plan maakt is het belangrijk om vast te stellen welke taken bij de verschillende resources vervuld moeten worden. procedure-afspraken over specifieke taakuitvoeringen: deze kunnen juridisch vastgelegd en gecontroleerd worden. Een logistiek plan is een aaneenschakeling van goed op elkaar afgestemde procedures die in de organisatie zijn ingebed. ● de informatieuitwisseling tussen verschillende procedures: om integraal customer-beleid mogelijk te maken is informatie-uitwisseling noodzakelijk. Het is voor de logistiek ingenieur dan ook vanzelfsprekend dat nieuwe ontwikkelingen op het gebied van informatica en telematica, voor zover bruikbaar in de logistiek, nauwgezet worden gevolgd. ● de beleidsmatige implementatie van een logistiek systeem: omdat de gehele logistieke keten in ogenschouw wordt genomen betekent dit dat er rekening gehouden moet worden met vele belanghebbenden. Daarom leer je dat strategisch management van diverse (vaak commerciële) belangen gedurende het totale ontwerp- en implementatieproces een kritische succesfactor is. Je moet over goede modelleringsvaardigheden beschikken om logistieke ketens te kunnen analyseren en ontwerpen, want ze zijn erg complex. Als je daarover beschikt dan ben je in staat de meest geschikte beschrijvingstechnieken te selecteren. Deze kunnen informeel zijn of de vorm hebben van formele wiskundige notaties. Je leert deze te hanteren met behulp van diverse geautomatiseerde instrumenten. 27
Domeinkeuzegids 2008-2009
2. Onderwijs Hieronder volgt een globale beschrijving van de domein-specifieke modules. N.B.: uiteraard vormen deze slechts een gedeelte van het totale curriculum. Een overzicht daarvan vind je in de digitale studiegids. Het eerste jaar In het eerste jaar wordt basiskennis inzake het transportsysteem gedoceerd. spm1610 Transportsystemen 1, deze module omvat basiskennis over het object van het toepassingsdomein: het transportsysteem. Een breed scala aan onderwerpen wordt in hun onderlinge samenhang gepresenteerd, telkens gekoppeld aan een transportsysteemmodel dat hierbij dient als conceptueel raamwerk. Bij alle elementen – lading (reizigers en vracht), vervoermiddelen en verkeersinfrastructuur – wordt telkens afwisselend aandacht geschonken aan personen- en goederenvervoer. Constructieve aspecten van verkeersinfrastructuur maken daar ook deel van uit en bouwen voort op de mechanicamodule spm1360 statica voor TIL-domein. Het tweede jaar Het tweede jaar biedt in een tweetal modules enerzijds een voortzetting van de basiskennis van het transportsysteem en anderzijds basiskennis over logistieke processen. spm2620 Transportsystemen 2 bevat een voortzetting van de basiskennis uit spm1610. Het betreft een ordening in ruimte en tijd van het transportsysteem met daarbij een toegenomen complexiteit van het systeem die tot uitdrukking komt in netwerken en ketens. Daarnaast is het een uitbreiding van de fijnmazige modaliteiten (m.n. weg- en railvervoer) met de grofmazige modaliteiten luchtvaart en zeevaart. Vergeleken met spm1610 ligt nu de nadruk i.p.v. lijninfrastructuur meer op puntinfrastructuur (m.n. mainports). Ook hier komen weer constructieve aspecten aan bod. In spm2630 Management van logistieke systemen komt logistiek vanuit en ondernemingsperspectief aan de orde. Hierbij staat het optimaliseren van de totale supply chain centraal. De logistieke functie coördineert en bestuurt de operationele bedrijfsfuncties in hun onderlinge samenhang en bepaalt voor een belangrijk deel de flexibiliteit van een onderneming naar de markt en de doelmatigheid van interne processen van de onderneming. Het operations management tracht een kwantificering van de doelmatigheid te geven ten behoeve van de operationele, tactische en strategische besluitvorming in de supply chain. Diverse methoden en technieken uit de operations research komen hierbij aan bod. In de projectmodule spm2961 Onderzoeksmethoden en dataverwerking op TIL-domein pas je de kennis die je in de theoriemodule hebt opgedaan toe, in samenhang met de vaardigheden die je hebt opgedaan bij spm1110 Inleiding Technische Bestuurskunde en de theoriemodule spm1330 Onderzoeksmethoden en Dataverwerking 1. Het derde jaar Het derde jaar biedt verdere verdieping. In het derde jaar volg je de theoriemodule spm3610 Modellen voor transport en logistiek. Binnen deze module worden de meest gangbare modeltypen voor het personenvervoer en goederenvervoer behandeld binnen de context van transportbeleid. Deze module omvat een aantal gebieden waarbinnen de meest gangbare modelleringtechnieken worden toegelicht: transport behavior modelling, risk modelling, transport policy modelling, logistics modelling en traffic flow theory (verkeersstroomtheorie). Voor elk gebied van modelvorming wordt ingegaan op de karakteristieken. Beperking worden
28
Domeinkeuzegids 2008-2009 aangeduid, zodat de student expertise ontwikkelt de juiste modeltechniek te selecteren bij een gegeven probleeminstantie. Verder volg je de module spm3630 Beleid, economie en recht (BER) op TIL-domein. Het eerste leidende thema in deze module is marktwerking en omvat het operationaliseren van de economische-, juridische- en beleidstheorie op vraagstukken in de transportsector in het bijzonder infrastructuur (i.c. streeksvervoer) en goederenvervoer (per spoor). Als tweede thema komen investeringen en innovaties aan de orde. Hierbij wordt ingegaan op het publiek-privaat totstandkomen van innovatieve projecten in de infrastructuur Ondergronds Logistiek Systeem), personen- (Light Rail) en goederenvervoer (Smart Card). Tevens wordt ingegaan op de veranderende rol van de overheid. Bij de inhoud van alle bovengenoemde modules geldt dat deze jaarlijks aangepast wordt aan de actualiteit. De inhoud van een zal uiteraard nooit exact gelijk blijven! In de Bachelorfase zijn 30 ECTS uitgetrokken voor keuzeruimte in de vorm van een minor. Deze minor zou je kunnen gebruiken om je verder te verdiepen in het domein, maar je kunt het ook gebruiken om te verbreden. Ter afsluiting van de Bachelorfase wordt het Bachelorproject TB (spm3911) gedaan. Hier kun je bewijzen dat je de tijdens de opleiding verkregen kennis en vaardigheden ook zelfstandig kunt toepassen.
3. Projectvoorbeelden Project Studenten die in het derde jaar in de minor een extern project willen doen kunnen terecht bij een groot bedrijf, een adviesbureau of de overheid, al naar gelang je precieze interesse. Je kunt je project ook in het buitenland doen. Het is wel belangrijk dat je daarvoor ruim van tevoren de nodige voorzieningen treft. Het beste kun je hiervoor contact opnemen met het International Office van TBM. Hieronder staat een aantal voorbeelden van enkele recente nationale en internationale projectopdrachten met een TIL-accent. NS Reizigers/Marketingonderzoek & Advies, Utrecht: Wachtrij-simulatie NS Internationaal; NS Railinfrabeheer, Utrecht: LightRailSimulatie Station Utrecht TERCA Baksteen BV, Haaften: De voorraadproblematiek in de baksteenindustrie; Provincie Zuid-Limburg: Analyse Organisatie Openbaar Vervoer Zuid-Limburg; Canadian National Railways, Montreal: Use of the internet to support global rail and ocean shipments; TNO-INRO, Delft: Futuroscope: het construeren van een database voor literatuur op het gebied van toekomstverkenning m.b.t. verkeer en vervoer; RVI, Schiedam: Strategische allianties in de transportsector; Raadgevend Ingenieursbureau SUNECON/ILACO Suriname N.V., Paramaribo, Suriname: Multi Purpose Corantijn Project; Landbouweconomisch Instituut (LEI)-DLO, Den Haag: Plattelandsvernieuwing in Reduzum; Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam/Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rotterdam en de Beneden-Maas: Ontmanteling van offshore-installaties in de Rijnmond; Project-organisatie Combi-Road, Krimpen a/d IJssel: Veiligheid transport-gevaarlijke stoffen op Combi-Road;
29
Domeinkeuzegids 2008-2009 Evaluatie Wet Personenvervoer 2000 (Goudappel Coffeng) Evaluatie Trans-Europese Transportnetwerken (TNO-INRO).
Afstuderen Hoewel het master-afstudeerproject buiten de bacheloropleiding valt, willen we je als illustratie van domeinonderwerpen enkele voorbeelden geven afstudeerprojecten van TILstudenten. Optimalisatie van de distributielogistiek (in opdracht van Quacker Chemicals, Uithoorn); Onderzoek naar Virtuele Logistiek (in opdracht van TNO-INRO); Op zoek naar een geschikte exploitatiestructuur in het OV-netwerk in Noord Nederland (in opdracht van Noordned en de NS, Leeuwaarden/Utrecht); Het ontwerpen van een evaluatiemethode voor railinfrastructuur-planning (in opdracht van NS-Reizigers, Utrecht); Het doen van een draagvlakonderzoek voor een intelligente snelheidsadapter (SWOV, Leidschendam); De logistieke organisatie van afvalvervoer over water in de provincie Zuid-Holland (Roteb, Rotterdam); Logistieke uitwerking van het ondergronds logistiek systeem in Zuid-Limburg; Onderzoek naar oplossingen voor het parkeerprobleem van het ANWB hoofdkantoor; Competitive Co-operation. Investigation to co-operative urban freight transportation models for City Logistic purposes in Japan and in the Netherlands; Implementatie prijsbeleid op de weg (Ministerie van Verkeer en Waterstaat); Luchtkwaliteitsbeleid (RIVM; Grontmij; Siemens Nederland); Superbus (i.s.m. Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek).
4. Arbeidsmarkt De meeste TIL-ingenieurs vinden zeer snel goede banen in de sector, waarin zij zonder probleem concurreren met andere studenten (economen, bedrijfskundigen, werktuigbouwkundigen en civiel-ingenieurs) die een specialisatie hebben in de TIL-richting. De arbeidsmarkt voor de TIL-ingenieur is zeer gevarieerd. Hij kan bij Schiphol terechtkomen, bij de NS op bij bedrijven in de Rotterdamse haven. Hij kan daar projectleider worden of innovatieplanner. Maar ook bij de overheid staan tal van functies voor hem open: hij kan bijvoorbeeld beleidsmedewerker worden bij ministeries, gemeenten of provincies. Of hij kiest voor de consultancy. Een aantal TIL-studenten heeft zelfs een eigen adviesbureau opgericht. Concrete voorbeelden van functies/beroepen van TB-afgestudeerden in de TIL-richting: promovendus aan de TU Delft; transportconsultant bij Goudappel Coffeng DHV of Arcadis; logistiek adviseur bij KLM-Cargo; logistiek/transportconsultant bij Ecorys; logistiek manager bij Philips; consultant openbaar vervoer; beleidsmedewerker op het Ministerie van V&W, VROM of EZ; stafmedewerker logistiek bij Heineken; logistiek consultant bij PriceWaterHouse; logistiek projectmanager TNT.
30
Domeinkeuzegids 2008-2009
Het Domeinkeuzeformulier staat op de laatste bladzijde van deze gids. Hieronder kun je eventuele opmerkingen over de domeinvoorlichting kwijt.
31
Domeinkeuzegids 2008-2009
Domeinkeuzeformulier Uiterlijk vrijdag 12 december 2008 inleveren bij het Servicepunt. Studienummer
_______________________________________
Voorletters & Achternaam
_______________________________________
Domeinkeuze EWI Energie, Water & Industrie ICT Informatie- en Communicatietechnologie RGO Ruimte: Gebruik & Ontwikkeling TIL Transportbeleid, Infrastructuur & Logistiek
Als je de vragen hieronder beantwoordt, help je ons de voorlichting beter op jullie wensen af te stemmen. Bedankt!
Wat zijn de redenen voor je keuze? carrièreperspectief hoog technisch gehalte ligt in het verlengde van een eerdere opleiding maatschappelijk belang vakken spreken aan anders, nl: __________________________________________ Als je getwijfeld hebt tussen domeinen, kun je dan een indicatie geven van je voorkeur toen je nog twijfelde? sterke voorkeur enige voorkeur niet overwogen EWI ICT RGO TIL Wanneer stond je keuze vast? bij aanvang van het studiejaar na de eerste tentamenperiode na de domeinvoorlichtingsbijeenkomsten na de miniprojecten nu pas Welke
informatiebronnen heb je benut? studieinformatiedag (5 november) domeinkeuzegids miniprojecten ouderejaars anders, nl: __________________________________________
Kun je aangeven hoezeer deze informatiebronnen je keuze hebben bepaald, en ze een rapportcijfer geven? bepalend sterk beetje niet
rapportcijfer
opmerkingen, aanbevelingen
studieinformatiedag
_____
_________________________________________
domeinkeuzegids
_____
_________________________________________
miniprojecten
_____
_________________________________________
ouderejaars
_____
_________________________________________
anders, nl:
_____
_________________________________________
Eventuele overige opmerkingen over de domeinvoorlichting zijn van harte welkom. Je kunt ze op de achterzijde van dit blad schrijven.
32