NOTA BOVENWIJKSE VOORZIENINGEN 2008/2009
gemeente Doetinchem Grondzaken – november 2008
Inhoudsopgave 1.
INLEIDING ........................................................................................................................... 3 1.1 Leeswijzer........................................................................................................................... 4 1.2 Gehanteerde algemene uitgangspunten ......................................................................... 4
2.
KOSTENVERHAAL ONDER DE NIEUWE Wro................................................................. 5 2.1 Wet ruimtelijke ordening en grondexploitatiewet......................................................... 5 2.2 Het exploitatieplan............................................................................................................ 5 2.3 Toetsingscriteria; profijt, toerekenbaarheid en proportionaliteit. ................................ 5
3.
BOVENWIJKSE VOORZIENINGEN. .................................................................................. 7 3.1 Uitgangspunten en richtlijnen.......................................................................................... 7 3.2 Inventarisatie bovenwijkse voorzieningen. .................................................................... 7 3.3 Voorzieningen niet opgenomen in nota 2008/2009.................................................... 10 3.4 Kosten bovenwijkse voorzieningen. ............................................................................. 11 3.5 Voorfinanciering Bedrijvenweg/Wijnbergsebrug......................................................... 11 3.6 Verschillen ten opzichte van de nota 2007. ................................................................. 11
4. TOEREKENINGSSYSTEMATIEK .......................................................................................... 13 4.1 Toerekeningscriteria........................................................................................................ 13 4.2 Clustering bovenwijkse voorzieningen......................................................................... 14 4.3 Hoofdinfrastructuur gemeente Doetinchem................................................................. 14 4.4 Nieuwe projecten. ........................................................................................................... 15 5. AFDRACHTEN PER PROJECT .............................................................................................. 17 5.1 Gedifferentieerde afdracht. ............................................................................................ 17 5.2 Bestaande afspraken ....................................................................................................... 17 5.3 Aftopping van de afdracht ............................................................................................. 17 5.4 Afdrachten per project.................................................................................................... 18 5.5 Aansluiting met de actualisatie van de grondexploitaties. ......................................... 18 5.6 Afrekening aan het einde van het project.................................................................... 19 5.7 Financiële samenvatting ................................................................................................. 19 6. RISICO’S ................................................................................................................................. 21 7. VERSCHILLEN TUSSEN NOTA 2007 EN 2008/2009 .......................................................... 23 8. CONCLUSIES/SAMENVATTING........................................................................................... 25 BIJLAGEN ................................................................................................................................... 27 I. II. III. IV. V. VI.
Kostenraming bovenwijkse voorzieningen Toerekeningstabel Proportionaliteitsschema projecten Afdrachten per project Exploitatie (fonds)bovenwijkse voorzieningen Financiering bovenwijkse voorzieningen
2
1. INLEIDING Deze Nota Bovenwijkse voorzieningen geeft inzicht in de geplande bovenwijkse voorzieningen voor de periode van 2008 tot en met 2017. De nota gaat in op de planning en fasering van bovenwijkse voorzieningen en de kosten daarvan. Daarnaast wordt aangegeven hoe een deel van deze kosten kan worden gefinancierd uit bijdragen uit ruimtelijke ontwikkelingsprojecten. Deze nota gaat dus niet in op de totale financiering van de bovenwijkse voorzieningen. Dit in tegenstelling tot de nota bovenwijkse voorzieningen van voorgaande jaren. Nu is dat, vanwege de forse toename aan totale investeringskosten van bovenwijkse voorzieningen en wetswijziging, niet meer mogelijk. Deze nota is de onderbouwing van het bepalen van de hoogte van de afdrachten die bij ruimtelijke ontwikkelingen in rekening worden gebracht. Vanwege de inwerkingtreding per 1-07-2008 van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) en een daarin opgenomen regeling inzake de grondexploitatie, welke ook wel de grondexploitatiewet wordt genoemd, is de wijze waarop (bovenwijkse) kosten kunnen worden verhaald gewijzigd. Onder de oude WRO (van vóór 1-7-2008) wordt de hoogte van de afdracht aan het fonds bovenwijkse voorzieningen generiek bepaald, dat leidt tot een vastgesteld bedrag per vierkante meter uitgeefbaar voor woningbouw: € 25,50 en bedrijventerreinen: € 15,50 prijspeil 2008, ongeacht het project. In de nieuwe Wro wordt de wijze van verhaal van bovenwijkse kosten wettelijk ingekaderd. Er moet een directe relatie bestaan tussen de kosten die verhaald worden en het project waaraan die kosten worden toegerekend. Er moet worden afgezien van generiek bepaalde fondsbijdragen omdat daarbij de relatie met kostenverhaal niet is gemotiveerd. Kort gezegd komt het er op neer dat er per project beoordeeld moet worden of en in welke mate er bovenwijkse kosten aan het desbetreffende project toerekenbaar zijn. Dit zal in de praktijk leiden tot gedifferentieerde fondsafdrachten. Een belangrijke wijziging ten opzichte van vóór de inwerkingtreding van de Wro is dat nu wettelijk is geregeld dat de kosten van bovenwijkse voorzieningen niet automatisch in zijn geheel mogen worden toegerekend aan nieuwe ruimtelijke projecten. Bovenwijkse voorzieningen zijn vaak niet alleen noodzakelijk als gevolg van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, ook door autonome groei ontstaat de behoefte aan nieuwe, gewijzigde grote infrastructurele voorzieningen. De Wro/Grondexploitatiewet bepaalt expliciet dat de kosten die toe te rekenen zijn aan autonome groei niet op projecten mogen worden verhaald. Deze zullen op een andere wijze gefinancierd moeten worden. Het actualiseren van de nota bovenwijkse voorzieningen is door de inwerkingtreding van de nieuwe Wro verworden tot een complexe materie. Dit bleek een arbeidsintensieve opgave waardoor de nota pas aan het einde van 2008 kan worden vastgesteld. Normaliter wordt de nota jaarlijks geactualiseerd. Doordat deze nota in de laatste maanden van 2008 wordt vastgesteld wordt eenmalig gekozen om de nota voor een tijdsperiode van twee jaar vast te stellen. De doelstelling van deze Nota bovenwijkse voorzieningen is om een goede balans te vinden tussen optimalisatie van de opbrengsten, eenvoud en transparantie, waarbij het uitgangspunt is dat de kosten en opbrengsten die in het fonds bovenwijkse voorzieningen worden verantwoord met elkaar in evenwicht zijn. 3
1.1 Leeswijzer In het begin van deze nota is een lijst met de algemeen gehanteerde uitgangspunten opgenomen. In hoofdstuk 2 zal kort worden ingegaan op de gewijzigde kostenverhaalsmethodiek onder de nieuwe Wro. Dit is van belang om de toerekeningssystematiek in hoofdstuk 4 te verduidelijken. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de bovenwijkse voorzieningen; de definitie daarvan en een korte omschrijving per voorziening. Hoofdstuk 5 behandelt de hoogte van de afdrachten en de gevolgen daarvan voor bestaande en nieuwe projecten. In Hoofdstuk 6 worden de risico’s van de nota bovenwijkse voorzieningen in beeld gebracht. In hoofdstuk 7 worden de belangrijkste verschillen met de nota van 2007 benoemd. De conclusies van deze nota zijn in hoofdstuk 8 opgenomen. In de bijlagen treft u vervolgens een overzicht aan van de kostenraming van de bovenwijkse voorzieningen, de berekening van de afdracht per project en de eindwaardeberekening waarin alle kosten en opbrengsten van de bovenwijkse voorzieningen die via ruimtelijke projecten worden verrekend worden verantwoord. 1.2 Gehanteerde algemene uitgangspunten parameters In de berekening worden de volgende parameters gehanteerd: 2,5% kostenstijging per jaar en 5% rentekosten en renteopbrengsten per jaar. Er wordt geen opbrengstenstijging gehanteerd omdat de afdrachten op contante waarde per 1 januari 2008 zijn berekend. looptijd en fasering Als startdatum voor de realisatieperiode wordt 1 januari 2008 aangehouden. Uitgaande van een exploitatieperiode van 10 jaar is de einddatum van de exploitatie 31 december 2017. prijspeil Het prijspeil voor de berekening is per 1 januari 2008. geldigheid nota De nota geldt vanaf het moment dat deze door de raad is vastgesteld. Eénmalig voor een periode van twee jaar. De volgende geactualiseerde nota is per 1 januari 2010. B.T.W. Alle bedragen genoemd in de nota zijn, tenzij anders vermeld, exclusief B.T.W. boekwaarde De boekwaarde aan de start van de exploitatie per 1 januari 2008 bedraagt: € 5.745.000,-- negatief. uitgeefbaar Voor woningbouwprojecten en bedrijventerreinen wordt gerekend in vierkante meters uitgeefbaar. Voor kantoren en commerciële functies wordt in vierkante meter Bruto Vloer Oppervlak (BVO) gerekend. Aan Maatschappelijke doeleinden worden net als bij voorgaande nota’s geen bovenwijkse kosten in rekening gebracht.
4
2. KOSTENVERHAAL ONDER DE NIEUWE Wro. 2.1 Wet ruimtelijke ordening en grondexploitatiewet. Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden met als onderdeel in afdeling 6.4 de Grondexploitatiewet. Het belangrijkste doel van de Grondexploitatiewet voor de gemeente is een verbetering van het kostenverhaal en de gemeentelijke regie bij ruimtelijke ontwikkelingsprojecten. Belangrijk hierbij is dat de wet meer rechtszekerheid biedt en free-riders niet meer de kans geeft kostenverhaal te ontwijken. Daarnaast wordt met de grexwet meer openheid en transparantie beoogd naar private partijen. Eén van de belangrijkste vernieuwingen van de Grondexploitatiewet is het verplichtende karakter van kostenverhaal. Een gemeente moet de kosten verhalen en mag er niet meer zoals in het huidige stelsel van afzien. Ook gaat de grondexploitatiewet in op de mogelijkheid van het verhalen van bovenwijkse kosten. Zo moet de gevraagde fondsafdracht worden beargumenteerd en moet er een relatie bestaan tussen het project waarbij de afdracht in rekening wordt gebracht en de specifieke bovenwijkse voorziening. Indien in een project het gemeentelijk kostenverhaal (nog) niet verzekerd is op basis van eigendom danwel een overeenkomst moet de gemeente via de publiekrechtelijke weg kosten verhalen bij die partijen waarmee (nog) niet gecontracteerd is. Om via de publiekrechtelijk weg kosten te kunnen verhalen is een zogenaamd exploitatieplan nodig. 2.2 Het exploitatieplan. Een exploitatieplan wordt per project door de raad vastgesteld en bevat naast eventuele locatie-eisen in ieder geval een exploitatie-opzet en regels omtrent het omslaan van de kosten over de uitgeefbare grond. De kosten die verhaald mogen worden via het exploitatieplan staan vermeld in de kostensoortenlijst die is opgenomen in de Bro (Besluit ruimtelijke ordening). Eén van de kostensoorten die in de kostensoortenlijst genoemd worden zijn bovenwijkse kosten. Een exploitatieplan vereist een goede onderbouwing van een aantal zaken, zoals bijvoorbeeld woningbouwcategorieën bij woningbouwplannen en de hoogte van de (bovenwijkse) kosten. De gemeente kan voorafgaand aan het exploitatieplan kostenverhaal zekerstellen door middel van het sluiten van een overeenkomst (anterieure overeenkomst). Of de gemeente nu kosten verhaalt via een anterieure overeenkomst dan wel een exploitatieplan, in beide gevallen zal de gemeente in onderliggende stukken bij een contract maar beter nog in het contract zelf moeten aangeven aan welke bovenwijkse voorzieningen wordt bijgedragen en globaal aangeven op welke wijze deze kosten worden omgeslagen over de verschillende projecten. Een vastgestelde nota bovenwijkse voorzieningen is daarbij essentieel. 2.3 Toetsingscriteria; profijt, toerekenbaarheid en proportionaliteit. Om (bovenwijkse)kosten op private partijen te kunnen verhalen moeten de kosten in relatie staan tot het profijt dat een project heeft van de (bovenwijkse) voorziening waarvoor de kosten worden verhaald. De Wro stelt dat aan drie criteria moet worden voldaan voordat kosten daadwerkelijk in rekening kunnen worden gebracht. Zo moeten 5
de kosten worden getoetst aan de toetsingscriteria profijt, toerekenbaarheid en proportionaliteit. In hoofdstuk 4 van deze nota zal daar verder op in worden gegaan. Daarnaast zal gekeken moeten worden of de locatie de kosten kan dragen. Hiervoor geldt de zogenaamde macro-aftopping (artikel. 6.16 Wro). Dit houdt in dat indien in een exploitatieplan het bedrag van de aan de exploitatie verbonden kosten, verminderd met de door de gemeente in verband met die exploitatie ontvangen of te ontvangen subsidies en bijdragen van derden, hoger is dan het in het exploitatieplan opgenomen bedrag van de opbrengsten van die exploitatie, de gemeente kosten kan verhalen tot maximaal het bedrag van die opbrengsten. De achterliggende gedachte van deze regeling is het feit dat de gemeente verantwoordelijk is voor het ruimtelijk beleid en derhalve kan besluiten om een minder winstgevende (maatschappelijke) bestemming te leggen op grond van een private partij. De macro-aftopping zorgt ervoor dat het kostenverhaal niet mag leiden tot verliesgevende projecten. Deze regeling van macro-aftopping geldt voor kostenverhaal in het publiekrechtelijke spoor, dus via het exploitatieplan. In het geval er een anterieure overeenkomst met een ontwikkelende partij is overeengekomen geldt deze macro-aftopping niet. Verliesgevende projecten zijn derhalve een risico voor de gemeente omdat daarmee niet alle gemeentelijke kosten kunnen worden verhaald. Enerzijds is het dus van belang om voorzichtig te zijn om medewerking te verlenen aan risicovolle projecten. Anderzijds kan het risico voor en groot deel worden ingeperkt door eerst een anterieure overeenkomst te sluiten met een private partij alvorens tot verdere medewerking aan het plan wordt overgegaan.
6
3. BOVENWIJKSE VOORZIENINGEN. 3.1 Uitgangspunten en richtlijnen. Onder een ‘bovenwijkse voorziening’ wordt verstaan een infrastructurele voorziening ten behoeve van meerdere locaties. Onder locaties kan ook bestaand bebouwd gebied vallen. Het begrip ‘voorziening’ wordt beschreven in Artikel 6.2.5 Bro en houdt in: Het bouw- en woonrijpmaken, de nutsvoorzieningen, rioleringen, wegen, onbebouwde openbare parkeergelegenheden en straatmeubilair. Dergelijke voorzieningen kunnen een bovenwijks karakter hebben. De volgende richtlijnen worden gegeven waaraan een investeringsproject moet voldoen om aangemerkt te kunnen woden als een bovenwijkse voorziening. Deze richtlijnen zijn met de Nota fonds bovenwijkse voorzieningen 2007 vastgesteld.
Het investeringsproject moet van betekenis zijn voor meer dan één exploitatiegebied. Het investeringsproject moet van betekenis zijn voor een groot gebied (vuistregel: groter dan 5 hectare). Het investeringsproject moet bestaan uit kosten die thuishoren in een reguliere grondexploitatie. Dit betekent dat alleen kosten mogen voorkomen die staan op de kostensoortenlijst van de nieuwe Wro – Grondexploitatiewet. Concreet gaat het om bovengrondse infrastructuur (wegen, fiets- en voetpaden, rotondes, bruggen etc.) en ondergrondse infrastructuur (riolering, waterbergingsvoorzieningen en leidingen). Het investeringsproject mag geen kosten bevatten die betrekking hebben op de bouw van vastgoed (bijvoorbeeld een school, sporthal of schouwburg).
Het investeringsproject mag geen kosten bevatten die het wegwerken van achterstallig onderhoud betreffen. Met andere woorden: kosten van beheer, onderhoud of vervanging van een openbare voorziening worden niet in de nota bovenwijkse voorzieningen opgenomen. 3.2 Inventarisatie bovenwijkse voorzieningen. Op basis van deze richtlijnen is geïnventariseerd welke voorzieningen in de gemeente Doetinchem kunnen worden aangemerkt als bovenwijkse voorzieningen. De nota bovenwijkse voorzieningen van 2007 alsmede het ‘Realiseringsprogramma 2008’ van het Mobiliteitsplan zijn daarbij als belangrijkste bronnen geraadpleegd. Van belang is dat er grote mate van zekerheid bestaat omtrent de realisering van de bovenwijkse voorzieningen. Indien voorgenomen voorzieningen achteraf niet blijken te zijn uitgevoerd en ontwikkelende partijen via fondsafdrachten al wel meebetaald hebben aan de bekostiging daarvan, ontstaat er een plicht voor de gemeente om bij de afsluiting van het ruimtelijke ontwikkelingsproject op basis van nacalculatie de te veel in rekening gebrachte bijdage (inclusief rente) terug te betalen aan de ontwikkelende partij. In de vorige nota werd al een doorkijk gegeven van projecten uit het Mobiliteitsplan welke nog niet in de Nota bovenwijkse voorzieningen waren opgenomen en die naar de aard van de voorziening mogelijk in aanmerking konden komen voor (gedeeltelijke) financiering vanuit het fonds bovenwijkse voorzieningen. In deze nota zijn deze 7
voorzieningen allen volledig opgenomen waardoor het aantal bovenwijkse voorzieningen is toegenomen van 14 tot 26. De volgende bovenwijkse voorzieningen zijn te benoemen in de gemeente Doetinchem. 1.
Fietsroute Hietlandtracé. Het Doetinchemse fietsnet is niet compleet. Eén van de ontbrekende schakels is een route tussen de 2e Loolaan en de Ds. Van Dijkweg.
2.
Fietspad Wielstraat. Om de onbeveiligde langzaam verkeersoversteek tussen de wijken Dichteren en de Huet over de spoorlijn te kunnen sluiten is eerder besloten een verbinding aan de zijde van Dichteren tussen de Wielstraat en de Europaweg aan te leggen.
3.
Fietsroutes in het centrum. Het centrum is met haar voetgangersgebied een barrière voor doorgaand fietsverkeer. Daarom moeten er fietsroutes door en/of rondom het centrum komen.
4.
Fietsbrug Europaweg. De toename van het verkeer op de Europaweg en zijn functie maakt een ongelijkvloerse kruising voor langzaam verkeer in verband met de oversteekbaarheid en veiligheid noodzakelijk.
5.
Wijnbergsebrug en Bedrijvenweg (gerealiseerd). De aanleg van de Bedrijvenweg en Wijnbergsebrug zijn noodzakelijk om de groei van het autoverkeer op te vangen en de toename van de verkeersdruk op het centrum van Doetinchem te verminderen.
6.
Herinrichting Havenstraat, C. Missetstraat. De huidige inrichting van de Havenstraat voldoet niet aan de toekomstige functie van de weg als gebiedstoegangsweg. De Havenstraat dient ingericht te worden als gebiedstoegangsweg.
7.
Herinrichting Terborgseweg (tussen station en centrum). De huidige inrichting van de Terborgseweg voldoet niet aan de toekomstige functie van de weg als gebiedstoegangsweg. De Terborgseweg dient heringericht te worden.
8.
Herinrichting J.F. Kennedylaan (tussen station en Varsseveldseweg). De J.F. Kennedylaan zal met de aanleg van de Oostelijke randweg niet meer dienen te functioneren als hoofdverkeersroute en prioriteit dienen te geven aan de leefbaarheid. De huidige vormgeving past niet bij de nieuwe functie als gebiedstoegangsweg.
9.
Herinrichting J.F. Kennedylaan (deel Hofstraat-Rozengaardseweg). De J.F. Kennedylaan voldoet qua vormgeving niet aan de in het mobiliteitsplan toegekende functie van ontsluitingsweg en zal mede door de toename van de verkeersbelasting voorzien moeten worden van voldoende capaciteit en vrijliggende fietspaden.
10. Oostelijk randweg. De bereikbaarheid van het centrum, de woon-en werkgebieden en het station is in de toekomst onvoldoende waardoor de functie van Doetinchem als centrumgemeente onder druk komt te staan. Om de bereikbaarheid en tevens de leefbaarheid op de Kennedylaan te verbeteren is de Oostelijke randweg een noodzakelijk aan te leggen schakel in het Doetinchemse wegennet. 11. Ruimzichtlaan. Om de westzijde van het centrum (inclusief Slingeland Ziekenhuis) bereikbaar en leefbaar te houden zijn maatregelen nodig om de doorstroming te verbeteren en de Hofstraat te ontlasten. Meest optimale oplossing is realisatie van het Hietlandtracé. Aanleg van de Ruimzichtlaan met een verkeersfunctie in combinatie met een Oostelijke randweg werkt ook voldoende tot 2020. 12. Aansluitingen Ruimzichtlaan. De Ruimzichtlaan moet worden aangesloten op de Ds. Van Dijkweg en de Keppelseweg. Dit vergt extra ruimte alsmede verkeerskundige voorzieningen. 13. Herinrichting Haareweg. Als gevolg van de aanleg van de Ruimzichtlaan zullen de verkeersstromen wijzigen. Dit is ook van invloed op de Haareweg en het kruispunt Haareweg- J.F. Kennedylaan. De huidige inrichting van de
8
Haareweg voldoet op een aantal punten niet aan de wenselijke vormgeving. Dit geldt voor het wegvak vanaf het kruispunt Haareweg-Ds. Van Dijkweg tot en met het plein bij de Surinamestraat. Het huidige profiel moet worden aangepast aan toekomstige gebruik en wenselijk profiel. 14. Herinrichting (afwaardering) Hofstraat. Na realisatie van de Ruimzichtlaan worden de verkeersstromen niet langer over de Hofstraat geleid. De centrumring verschuift naar de Ruimzichtlaan, waardoor de verkeersfunctie van de Hofstraat vervalt. In lijn met de nieuwe wegencategorisering is herinrichting van ontsluitingsweg naar gebiedstoegangsweg I nodig. 15. Herinrichting Kruisbergseweg incl. bocht Haare- Velswijkse- en Kruisbergseweg. De Kruisbergseweg zal ook in de toekomst een belangrijke functie blijven vervullen voor de ontsluiting van het ziekenhuis. De huidige inrichting van de Kruisbergseweg voldoet op een aantal punten niet aan de wenselijke vormgeving. De Kruisbergseweg wordt heringericht door het aanbrengen van fietsstroken. Vanwege de aansluiting van de Ruimzichtlaan op de Kruisbergseweg wordt de Kruisbergseweg ten opzichte van de Haareweg relatief drukker. Om dit te voorkomen dient de hoofdroute van en naar de Velswijkseweg vanaf de Haareweg te worden geleid. 16. Opwaarderen Europaweg. Ten gevolge van de autonome groei en ruimtelijke ontwikkeling van Doetinchem blijkt de huidige capaciteit van de Europaweg onvoldoende om het toekomstige verkeersaanbod te kunnen verwerken. Een slechte doorstroming en bereikbaarheid van Doetinchem is het gevolg. 17. Herinrichting Gaswal. De huidige inrichting van de Gaswal voldoet niet aan de bij de toekomstige functie van de weg als gebiedstoegangsstraat behorende inrichting. De Gaswal dient ingericht te worden als gebiedstoegangsweg I. 18. Herinrichting IJsselkade (opwaarderen Spinbaan en/of Melkweg). De wettelijk toegestane fijnstofnorm wordt in de IJsselkade ten gevolge van de hoeveelheid en samenstelling van het verkeer overschreden. Verder is het uit stedenbouwkundig oogpunt gewenst de stadsrand aan deze zijde van het centrum te versterken door de IJsselkade en de Raadhuisstraat bij het centrum te betrekken. Door het autoluw maken van de IJsselkade ontbreekt een volwaardige route tussen de C. Missetstraat en de Terborgseweg als alternatief om de voorzieningen in het centrum toegang te bieden. 19. Herinrichting Dr. Huber Noodtstraat (tussen J.F. Kennedylaan en Raadhuisstraat). De huidige inrichting van de Dr. Huber Noodtstraat voldoet niet aan de bij de toekomstige functie van de weg als gebiedstoegangsstraat behorende inrichting. De Dr. Huber Noodtstraat dient ingericht te worden als gebiedstoegansweg II. 20. Herinrichting voorplein Stadhuis (opwaarderen Plantenstraat en Tjalmastraat). De gewenste inrichting van het voorplein van het stadhuis van Doetinchem is gekoppeld aan de ambities uit het Masterplan Schil tot het autovrij maken van de Raadhuisstraat. 21. Wijziging rotonde Europaweg/Varkensweide in kruising. Ten gevolge van de in het Masterplan Schil voorgenomen ontwikkeling van Sportpark-Zuid en de ontsluiting daarvan op de rotonde Europaweg/Varkensweide, alsmede de uitbreiding van het parkeerterrein Varkensweide, zal de verkeersdruk op deze rotonde toenemen en zal de huidige capaciteit onvoldoende zijn. De rotonde wordt gewijzigd in een kruising. 22. Vergroten capaciteit rotonde Liemersweg – Edisonstraat. De Liemersweg maakt onderdeel uit van de hoofdverkeersstructuur van Doetinchem en is als zodanig belangrijk voor de ontsluiting en bereikbaarheid van de stad. De rotonde Liemersweg-Edisonstraat zal bij de huidige vormgeving het toekomstige verkeersaanbod niet kunnen verwerken. De rotonde dient te worden aangepast.
9
23. Vergroten capaciteit rotonde Bedrijvenweg – Doetinchemseweg. De Bedrijvenweg maakt onderdeel uit van de hoofdverkeersstructuur van Doetinchem en is als zodanig belangrijk voor de ontsluiting en bereikbaarheid van de stad. De rotonde BedrijvenwegDoetinchemseweg zal bij de huidige vormgeving het toekomstige verkeersaanbod niet kunnen verwerken. De rotonde dient te worden aangepast. 24. Hoofdstraat Gaanderen. In 2006 is een studie verricht naar de Hoofdstraat in Gaanderen. De uitvoering van de te treffen maatregelen wordt gekoppeld aan het woonrijpmaken van het Pelgrimterrein. 25. Vergroten capaciteit Weemstraat (deel aansluiting A18 tot Kemnadeweg). De ontwikkeling van het regionale bedrijventerrein zorgt i.c.m. de woonuitbreiding in Wehl-Zuid en de autonome automobiliteitsgroei voor bereikbaarheidsproblemen van deze toekomstige ontwikkelingen. 26. Reconstructie Terborgseweg laatste fase. Om de Bedrijvenweg haar verkeersfunctie te laten vervullen is de doorgaande route over de Terborgseweg gedeeltelijk komen te vervallen. Inmiddels is een deel van de Terborgseweg vanaf de rotonde Ondernemingsweg-Terborgseweg verkeersluw gemaakt. Het wegvak Terborgseweg, tussen de Esdoornlaan en de Koopmanslaan, dat momenteel als bussluis is ingericht moet nog worden gereconstrueerd. Als gewenste eindsituatie gaat de Oude Terborgseweg ter hoogte van de Iepenlaan 43 en 45 over in de bestaande Terborgseweg. Hierbij wordt een deel van de huidige Terborgseweg verwijderd en gaat de lijnbus via de Oude Terborgseweg richting centrum en A18.
3.3 Voorzieningen niet opgenomen in nota 2008/2009. Een aantal infrastructurele voorzieningen waren in de vorige nota nog wel opgenomen maar zijn in deze nota niet meer opgenomen. Zij voldoen niet aan de criteria van een bovenwijkse voorziening, worden pas na 2017 gerealiseerd en/of zijn om andere redenen niet meer aan de orde. Tevens zijn er ook nu weer een aantal voorzieningen te benoemen die mogelijk in de toekomst worden aangemerkt als bovenwijkse voorziening. -
Reservering grote infrastructurele werken (Nu opgenomen in Oostelijke Randweg en Europaweg). Fietspaden uit voormalig mobiliteitsfonds (Eerst fietsnota afwachten en dan projecten benoemen en in volgende actualisatie nota fonds bovenwijks meenemen). Hietlandtracé (Vooralsnog niet meer aan de orde). Doortrekken Velswijkseweg (Na 2020) Vergroten capaciteit aansluiting A18-Terborgseweg (Weg in beheer bij provincie). Ontsluiting VSO Rozengaarde (Holterhoek) (Dit betreft geen bovenwijkse voorziening). Inrichting (buiten) gebied tot 30 en 60 km-zone. (Geen bovenwijkse voorziening) Fietstunnel Metzocollege. (Nog geen besluitvorming).
Jaarlijks bestaat bij de actualisatie van de nota bovenwijkse voorzieningen de mogelijkheid om voorzieningen toe te voegen.
10
3.4 Kosten bovenwijkse voorzieningen. De totale kostenraming van de in paragraaf 3.2 van deze nota opgenomen bovenwijkse voorzieningen bedraagt € 73,2 miljoen. Dit bedrag is als volgt opgebouwd:
Uitvoeringskosten* Verwervingskosten** Plankosten*** Compensatie Algemene uitkering**** Totaal (exclusief boekwaarde van € 5.745.000)
€ € € € €
63.700.000 1.600.000 6.100.000 1.800.000 73.200.000
tabel 1.
* De uitvoeringskosten zijn inclusief engineering (=voorbereiding en toezicht en directievoering). ** De verwervingskosten hebben met name betrekking op de Oostelijke randweg en betreft een eerste globale inschatting en is exclusief verwerving van gronden van de Esbro. *** Met plankosten worden de planvoorbereidingskosten bedoeld (m.n. bij grotere projecten); er is een gemiddelde aangehouden van 10% over de uitvoeringskosten). **** Compensatie Algemene uitkering: Bij de invoering van het BTW-compensatiefonds in 2003 is de destijds opgenomen niet-verhaalbare BTW op bovenwijkse voorzieningen als kostenpost komen te vervallen. Tegenover het voordeel van de btw stond een lagere algemene uitkering. Ter compensatie wordt jaarlijks een bedrag uit dit fonds geraamd ten gunste van de algemene middelen.
3.5 Voorfinanciering Bedrijvenweg/Wijnbergsebrug. De Bedrijvenweg en Wijnbergsebrug zijn inmiddels gerealiseerd. Een deel van de kosten is nog niet verhaald via het fonds bovenwijkse voorzieningen en is voorgefinancierd door de gemeente. Het voorgefinancierde bedrag dat nog niet is verhaald via het fonds bovenwijkse voorzieningen bedraagt € 5,7 miljoen en wordt opgenomen in de toerekening van de kosten aan de projecten. 3.6 Verschillen ten opzichte van de nota 2007. In de vorige Nota bovenwijkse voorzieningen werd nog uitgegaan van een totale kostenraming van circa € 31 miljoen. Deze kosten werden verdeeld over een totale oppervlakte uitgeefbaar van ongeveer 1,3 miljoen vierkante meter. Gemiddeld komt dat neer op een bedrag van ongeveer € 23,-- per m² uitgeefbaar berekend op prijspeil 1 januari 2007. In de Nota bovenwijkse voorzieningen 2008/2009 wordt aan totale kosten verhaald een bedrag van circa € 33,9 miljoen. Deze kosten worden nu gedragen door een oppervlakte uitgeefbaar van totaal circa 1,6 miljoen vierkantenmeter. Gemiddeld € 21,-- per m².
11
4. TOEREKENINGSSYSTEMATIEK 4.1 Toerekeningscriteria. De nieuwe Wro bepaalt dat bij het in rekening brengen van bovenwijkse voorzieningen er een causaal verband dient te bestaan tussen de bovenwijkse voorziening en het project waaraan (een deel van) de kosten van de bovenwijkse voorziening wordt toegerekend. Per bovenwijkse voorziening zal beoordeeld moeten worden aan welke projecten deze voorziening is toe te rekenen. Om een voorziening toe te rekenen aan projecten moet voldaan worden aan drie criteria: profijt, toerekenbaarheid en proportionaliteit.
Profijt: de locatie moet nut ondervinden van de te treffen voorzieningen. Deze toets geldt alleen voor de locatie als geheel. Vervolgens niet meer per bouwperceel binnen de locatie.
Toerekenbaarheid: er moet een causaal verband bestaan tussen de gebiedsontwikkeling en de kosten van de voorziening. De voorzieningen zouden niet aan de orde zijn zonder dat plan of de kosten worden mede gemaakt ten behoeve van het plan. Om de toerekenbaarheid van een bovenwijkse voorziening te kunnen beoordelen is inzicht nodig in de functionaliteit van de betreffende voorziening voor alle betreffende exploitaties. Ook moet helder zijn in welke mate de bovenwijkse voorziening een gevolg is van autonome groei en derhalve moet worden toegerekend aan de bestaande stad. Het bedrag dat toe te rekenen is aan de bestaande stad kan dus niet op projecten worden verhaald maar zal op een andere wijze dan uit het fonds bovenwijkse voorzieningen moeten worden gefinancierd.
Indien meerdere projecten aan beide criteria voldoen geldt nog een derde criterium:
Proportionaliteit: indien meerdere gebieden profijt hebben van een voorziening moet deze naar evenredigheid (neergelegd in expliciet gemaakte verdeelmaatstaven) worden verdeeld. Dit betekent dat de gemeente transparant moet aanduiden langs welke criteria deze kosten zijn verdeeld. Het proportionaliteitscriterium is op verschillende manieren in te vullen en is vormvrij voor de gemeente. Het verdelen van kosten op basis van van het aantal vierkante meters uitgeefbaar van een project is een werkbare en goed verdedigbare methodiek. Andere verdeelmaatstaven zoals bijvoorbeeld het aantal extra verkeersbewegingen als gevolg van een ruimtelijke ontwikkeling of het aantal te realiseren woningen binnen een project blijken in de praktijk niet voor ieder project toepasbaar. Zij zijn daarmee niet geschikt om als uniforme verdeelsleutel te hanteren voor het verdelen van de kosten in het geval een bovenwijkse voorziening aan meerdere locaties is toe te rekenen.
13
4.2 Clustering bovenwijkse voorzieningen. Vele bovenwijkse voorzieningen hebben duidelijke onderlinge raakvlakken. Vaak is de ene bovenwijkse voorziening een gevolg van een andere bovenwijkse voorziening en kan een bepaalde bovenwijkse voorziening pas goed functioneren indien er ook andere bovenwijkse voorzieningen worden gerealiseerd. Zo zal de Ruimzichtlaan pas goed functioneren indien de Hofstraat wordt afgewaardeerd. Beide investeringen hebben uiteraard ook weer raakvlakken met een goede doorstroming over de Europaweg. Dit maakt het toedelen van bovenwijkse voorzieningen aan projecten tot een complexe materie. Om de complexe toerekeningsmethodiek van bovenwijkse voorzieningen aan projecten werkbaar en ook transparant te houden zijn de bovenwijkse voorzieningen zo veel mogelijk geclusterd in groepen die een gebiedsgerichte samenhang hebben. Hiermee is voor een groot deel aansluiting gezocht bij de gebiedsgerichte probleemanalyse en oplossingsrichtingen die in het mobiliteitsplan worden gehanteerd. Dit bevordert de onderbouwing van de keuzes om bepaalde bovenwijkse voorzieningen aan projecten toe te rekenen. Indien een bovenwijkse voorziening toerekenbaar is aan een project binnen een bepaald cluster worden daarmee de bovenwijkse voorzieningen die deel uit maken van hetzelfde cluster eveneens toegerekend aan het desbetreffende project. 4.3 Hoofdinfrastructuur gemeente Doetinchem. Een aantal bovenwijkse voorzieningen is dermate groot en van invloed op de totale verkeersdoorstroming in en de bereikbaarheid van de gemeente Doetinchem dat in principe alle gebruikers van de lokale infrastructuur in de gemeente Doetinchem belang hebben bij de realisatie van deze grote infrastructurele voorzieningen. Deze voorzieningen worden in deze nota aangemerkt als de belangrijkste hoofdinfrastructuurwegen in de gemeente en worden toegerekend aan ieder project in de gemeente ongeacht of de locatie in Doetinchem, Gaanderen, Wehl of Langerak ligt. De volgende wegen worden in deze nota aangemerkt als hoofdinfrastuctuur: 1. 2. 3. 4. 5.
Ruimzichtlaan/Hofstraat Europaweg Oostelijke Randweg Bedrijvenweg en Wijnbergsebrug Weemstraat
Deze nota gaat uit van het principe dat deze voorzieningen en alle voorzieningen die daar direct mee samenhangen, toe te rekenen zijn aan alle projecten in de gemeente Doetinchem. De afdracht per vierkante meter uitgeefbaar die daarover is berekend vormt als het ware de basisafdracht en bedraagt € 16,-- voor ieder project in de gemeente Doetinchem. Afhankelijk of nog andere bovenwijkse voorzieningen aan projecten kunnen worden toegerekend kan per project naast dit basisbedrag nog een extra bedrag worden toegerekend. 1. Hoofdinfrastructuur: Ruimzichtlaan/Hofstraat. Het betreft hier bovenwijkse voorzieningen die in meer of mindere mate verband houden met de bereikbaarheid van de westkant van het centrum. Het gaat met name om investeringen aan de Keppelseweg en de Hofstraat. Ook de herinrichting van de Kruisbergseweg en de Haareweg hangt hiermee samen. Samenhang met: Ruimzichtlaan
14
Aansluiting Ruimzichtlaan aan Keppelseweg en Ds. Van Dijkweg Herinrichting Haareweg Herinrichting (afwaarderen) Hofstraat Herinrichting Kruisbergseweg incl. bocht Haareweg-Velswijkseweg- en Kruisbergseweg Herinriching J.F. Kennedylaan (deel Hofstraat-Rozengaardseweg)
2. Hoofdinfrastructuur: Europaweg. Hier gaat het met name om een bereikbaarheidsknelpunt door de te lage capaciteit van de Europaweg. Het vergroten van de capaciteit van kruispunten en wegvakken is daar voor de belangrijkste oplossing. Samenhang met: - Opwaarderen Europaweg - Wijzigen rotonde Europaweg/Varkensweide in een kruising
3. Hoofdinfrastructuur: Oostelijke randweg. Primair betreft het hier de geringe capaciteit van een aantal kruisingen in de route A18 – Terborgseweg – J.F. Kennedylaan – Varsseveldseweg met tot gevolg bereikbaarheidsproblemen voor de oostkant van het centrum en het station. Samenhang met: - Herinrichting J.F. Kennedylaan tussen station en Varsseveldseweg - Oostelijke randweg
4. Hoofdinfrastructuur: Bedrijvenweg en Wijnbergsebrug. De Bedrijvenweg en Wijnbergsebrug zijn inmiddels gerealiseerd. De reden om deze voorziening toch nog op te nemen in de Nota bovenwijkse voorzieningen is gelegen in het feit dat de voorfinanciering van de kosten van deze belangrijke ontsluitingsweg nog niet volledig via het fonds bovenwijkse voorzieningen is verhaald. Samenhang met: - Wijnbergsebrug en Bedrijvenweg - Vergroten capaciteit rotonde Bedrijvenweg-Doetinchemseweg - Reconstructie Terborgseweg laatste fase
5. Hoofdinfrastructuur: Weemstraat Door toename van het aantal verkeersbewegingen en de toekomstige ontwikkelingen van o.a. het RBT en Wehl-Zuid zullen in de toekomst zonder maatregelen capaciteitsproblemen ontstaan. Samenhang met: - Vergroten capaciteit Weemstraat (deel aansluiting A18 tot Kemnadeweg)
4.4 Nieuwe projecten. Voor ruimtelijke ontwikkelingsprojecten die zich aandienen nadat de Nota bovenwijkse voorzieningen is vastgesteld geldt dat deze projecten minimaal de basisafdracht krijgen toegerekend. Gezien de voorbereidingstijd van projecten en het feit dat de nota bovenwijkse voorzieningen jaarlijks wordt herzien zal de praktijk waarschijnlijk zijn dat de hoogte van de afdracht voor nieuwe projecten in de eerst volgende actualisatie van de nota wordt bepaald. 15
Dit geldt met name voor de kleinere projecten die vaak niet meer dan de bouw van één of twee woningen bevatten. Bij het besluit om medewerking te verelen aan nieuwe projecten zal terdege in de afweging meegenomen moeten worden of de haalbaarheid van het project niet in het geding komt waardoor de macro-aftopping in werking treedt en de gemeente beperkt wordt in de kostenverhaalsmogelijkheden. Dit risico kan voorkomen worden door vroegtijdig anterieure overeenkomsten te sluiten met de ontwikkelnde partij. Toerekeningstabel Voor de toerekeningstabel waarin per bovenwijkse voorziening wordt aangegeven aan welke projecten deze zijn toe te rekenen wordt verwezen naar bijlage II.
16
5. AFDRACHTEN PER PROJECT 5.1 Gedifferentieerde afdracht. Nadat vastgesteld is dat meerdere projecten voldoen aan de criteria profijt en toerekenbaarheid voor een betreffende bovenwijkse voorziening, worden de kosten toegerekend. Eerst wordt het gedeelte dat wordt toegerekend aan de autonome groei op het totaalbedrag van de bovenwijkse voorziening in mindering gebracht. De rest van het bedrag wordt over de toe te rekenen projecten naar rato van vierkante meters uitgeefbaar verdeeld. Uit de toerekening aan projecten blijkt het volgende. De gemiddelde fondsafdracht over alle projecten gerekend bedraagt: circa € 21,00 per m² uitgeefbaar. De verschillen tussen de projecten zijn echter erg groot. De afdracht omgerekend naar vierkante meter uitgeefbaar per project varieert tussen de € 16,-- en € 40,--. Het grote verschil in afdracht wordt veroorzaakt doordat niet aan ieder project evenveel bovenwijkse voorzieningen zijn toe te rekenen. Er is een duidelijk verschil waarneembaar tussen de Gaanderense en Wehlse projecten versus de binnenstedelijke projecten in Doetinchem. 5.2 Bestaande afspraken Het spreekt voor zich dat bij de tot standkoming van deze nota er in lopende projecten inmiddels afspraken zijn gemaakt of harde toezeggingen zijn gedaan omtrent de hoogte van de afdracht bovenwijkse voorzieningen. Deze afspraken zijn tot stand gekomen onder de oude WRO. Veelal zal hier het bedrag van € 25,-- per prijspeil 1 januari 2007 zijn afgesproken. In een aantal gevallen is het afgesproken bedrag hoger dan de berekening conform de nieuwe Wro en in een aantal gevallen ook lager. Alle afspraken zijn gemaakt op basis van eerder vastgestelde nota’s bovenwijkse voorzieningen en worden gerespecteerd. Door een langere doorlooptijd komt het in een enkel geval nog voor dat er een afdracht van € 7,-- wordt gehanteerd. Om voor de overige projecten de toerekening van bovenwijkse kosten te kunnen maken is bij de berekening uitgegaan van de fictie dat er geen bestaande afspraken zijn gemaakt. Voor elk project is berekend wat de hoogte van de bijdrage onder het regime van de nieuwe Wro zou moeten zijn. 5.3 Aftopping van de afdracht Aan een aantal projecten kunnen zoveel bovenwijkse voorzieningen worden toegerekend dat de hoogte van de afdracht niet realistisch meer is. Een te hoge afdracht brengt de financiële haalbaarheid van projecten in gevaar. De maximale afdracht aan bovenwijkse voorzieningen ligt rond de € 28,-- per vierkante meter uitgeefbaar op prijspeil 1-1-2008. De verwachting is dat bij een hogere afdracht dan € 28,--/m² de haalbaarheid van projecten in gevaar komt waardoor het moeilijker wordt contracten te sluiten wat de voortgang van projecten bemoeilijkt. De hoogte van de afdracht is mede gebaseerd op de huidige bijdrage van € 25,50 geïndexeerd naar het prijspeil 1-1-2009. Jaarlijks bestaat de mogelijkheid om bij de actualisatie van de nota bovenwijkse 17
voorzieningen de maximale afdracht bij te stellen. 5.4 Afdrachten per project Op basis van de nieuwe toerekeningssystematiek worden de volgende afdrachten per projecten gehanteerd. Waar het projecten betreft waarvoor al afspraken zijn gemaakt worden deze aangeduid met de letter A. De bedragen die tot op de maximale afdracht zijn afgetopt zijn gemarkeerd met een *. Wijnbergen woongebied Oosten Wijnbergen woongeb. Midden/Westen Vijverberg Zuid Europaweg recreatieve voorzieningen Tenderlocatie Havenstraat Bedrijvenweg Grondwal Wijnbergen Bedrijventerrein Keppelseweg uitgifte Dichteren Hamburgerbroek (Oude IJsselovers) Hamburgerbroek stationsomgeving gD Hamburgerbroek Van Wijnen Heelweg De Veentjes Wonen op het randje Veemarktterrein Lookwartier Ruimzicht Brewinc Holterhoek Hofstraat (locatie Dales)
25,50 25,50 25,50 18,00 16,00 16,00 15,50 15,50 25,50 p.m. 25,00 20,00 25,50 25,50 28,00 25,00 25,50 25,50 17,00 16,00 13,50
A Richtersbos Noord Gaanderen A Mosterdweg Gaanderen A Bethlehemstraat Gaanderen Medisch kwartier Wehl Agruniekterrein Wehl RBT A Wehl Zuid A Lage Horst III A De Banaan Gaanderen A Landgoed ’t Maatje A Pelgrimterrein Gaanderen A Boddens Hosangstraat A De Snor&Piek Langerak A Bosstraat 50 Dichteren * CPO Dilleveld A Van Nispenstraat A TCC Kennedylaan A Mholf Jaartsveld Gaanderen A Akkerstraat 23 Nieuwe Projecten A
22,00 22,00 22,00 16,00 16,00 16,00 16,00 25,50 7,00 7,00 15,00 16,00 16,00 15,00 16,00 25,00 28,00 25,00 21,00 16,00
A A A A A A * A
tabel 2 Bedragen per m² uitgeefbaar
Alle afdrachten zijn contant gemaakt naar prijspeil 1 januari 2008. Afdrachten vinden plaats op moment van uitgifte. Indien dit later plaatsvindt dan de prijspeildatum wordt het bedrag verhoogd met de bij de gemeente intern gehanteerde rente van 5% per jaar. De rekenkundige onderbouwing is te vinden in bijlage IV. 5.5 Aansluiting met de actualisatie van de grondexploitaties. De afdrachten waarvoor geldt dat deze gebaseerd zijn op (contractuele) afspraken komen overeen met de hoogte van de afdracht zoals opgenomen in de actualisatie van de grondexploitaties van 2008. Voor een aantal projecten geldt een bijzondere omstandigheid. - Hamburgerbroek (Oude IJsseloevers): in bovenstaand schema blijkt dat er een afwijkende fondsafdracht met de ontwikkelende partijen in Hamburgerbroek (Oude IJsseloevers) is overeengekomen. Er zijn afspraken gemaakt over de financiering van één van de bovenwijkse voorzieningen; Herinrichting Havenstraat en C. Missetstraat. Op 16 april 2008 is de raad hierover geïnformeerd.
18
- Lookwartier: Voor het Lookwartier zijn afspraken gemaakt over de hoogte van de fondsafdracht (€ 25,50). Daarnaast wordt binnen de grondexploitatie van het Lookwartier de aanleg van de Ruimzichtlaan gefinancierd. - Regionaal Bedrijventerrein: In de berekeningssystematiek op basis van de nieuwe Wro is het RBT meegenomen om te bepalen welke afdracht aan het fonds bovenwijkse voorzieningen is toe te rekenen aan het RBT. Het buiten de berekening laten van het RBT is geen optie omdat dit leidt tot hogere afdrachten bij andere projecten. Indien besloten wordt dat het RBT vanwege de huidige financiële inzichten omtrent de haalbaarheid daarvan niet hoeft/kan bij te dragen aan bovenwijkse voorzieningen zal daarmee een tekort in de bekostiging van een aantal bovenwijkse voorzieningen ontstaan. Daar zal zo spoedig mogelijk een financiële oplossing voor moeten worden gevonden. Dit geldt voor alle projecten met een negatieve grondexploitaties. 5.6 Afrekening aan het einde van het project. Jaarlijks wordt de nota bovenwijkse voorzieningen geactualiseerd. Er ontstaat dan de mogelijkheid om nieuwe projecten en voorzieningen toe te voegen en/ -of te verwijderen. Voorstelbaar is dat de afdracht per project er dan anders uit komt te zien dan zoals bij deze nota is vastgesteld. Dit bedrag kan jaarlijks fluctueren. Op het moment dat een ruimtelijk project wordt afgesloten zal beoordeeld moeten worden op basis van de dan geldende Nota bovenwijkse voorzieningen of een project te veel heeft bijgedragen aan een bovenwijkse voorziening. Indien dat aan de orde is is de gemeente verplicht tot terugbetaling van een deel van de afdracht (Indien er te weinig is betaald geldt deze verrekeningsclausule niet). Deze terugbetalingsregeling geldt alleen indien kosten zijn verhaald op basis van een exploitatieplan en geldt dus niet voor kostenverhaal via een anterieure overeenkomst. 5.7 Financiële samenvatting De totale kostenraming van bovenwijkse voorzieningen kan niet in zijn geheel uit het fonds bovenwijkse voorzieningen worden gefinancierd. Een deel van de kosten is inmiddels gerealiseerd, wordt gedekt uit subsidies of is al opgenomen in een grondexploitatie (ca. 4,6 mln.). Een bedrag van circa 9,1 miljoen is op basis van verkeersmodellen toe te rekenen aan autonome groei en een bedrag van circa 31,3 miljoen kan niet uit het fonds bovenwijkse voorzieningen worden betaald. Dit laatste om te waarborgen dat de kosten en opbrengsten in het fonds met elkaar in evenwicht zijn en de fondsafdrachten per project niet te hoog worden. Resteert een bedrag van 28,2 miljoen dat vervolgens nog verhoogd wordt met de voorfinanciering van de aanleg Bedrijvenweg/Wijnbergsebrug van € 5,7 miljoen uit paragraaf 3.5. Het totaal te verhalen bedrag aan kosten komt daarmee uit op € 33,9 miljoen. Samengevat betekent dit dat van de totale kostenraming van alle bovenwijkse voorzieningen van € 73,2 miljoen, € 28,2 miljoen gefinancierd kan worden uit het fonds bovenwijkse voorzieningen. Daarnaast wordt ook de voorfinanciering van de aanleg Bedrijvenweg/Wijnbergsebrug van € 5,7 miljoen uit het fonds gefinancierd. Totaal: € 33,9 miljoen. Hierop wordt nog in mindering gebracht het bedrag dat als gevolg van de macro-aftopping niet op negatieve grondexploitaties kan worden verhaald.
19
Kostentoerekening bovenwijkse voorzieningen bedragen x 1.000.000 euro
31,3
33,9 9,1 4,6
gerealiseerde kosten, subsidies en grondexploitaties autonome groei niet uit fonds bovenwijks te financieren bijdrage uit fonds bovenwijkse voorzieningen
Ten behoeve van de dekking van de € 40,4 miljoen (€ 9,1 mln. + € 31,3 mln.) die uit eigen middelen dan wel subsidies moet worden betaald geldt het volgende: Vanaf de begroting 2008 is jaarlijks een bedrag van € 200.000 aan nieuw beleid opgenomen ter uitvoering van de projecten uit de mobiliteitsvisie. Omgerekend betekent dit een jaarlijkse investeringruimte van € 2,5 mln. Omdat het bedrag uit 2008 voor 50% is ingezet voor formatie-uitbreiding bij de afdeling Fysieke ontwikkeling, team verkeer is er voor dat jaar een investeringsruimte van € 1.25 mln. beschikbaar. Tot en met het jaar 2012 is er dus een bedrag van € 11,25 miljoen beschikbaar aan investeringsruimte. Hiervan is 10% geoormerkt voor “groen”, blijft over afgerond € 10 mln. (zie pagina 104 programmabegroting 2008.)
Omdat er naast de opgenomen bovenwijkse infrastructurele voorzieningen ook andere voorzieningen moeten worden aangelegd (zie paragraaf 3.3 ‘Voorzieningen niet opgenomen in nota 2008/2009’) zal een deel van deze € 10 mln. hiervoor ingezet moeten worden.
20
6. RISICO’S Bij het tot stand komen van deze nota is gelet op de recente inwerkingtreding van de Wro nog geen jurisprudentie beschikbaar omtrent het verhalen van kosten van bovenwijkse voorzieningen op grond van de Grondexploitatiewet. Het is niet uit te sluiten dat toekomstige jurisprudentie kan leiden tot het moeten aanpassen van de nota bovenwijkse voorzieningen. Dat kan leiden tot een gewijzigde methode van het berekenen van afdrachten aan bovenwijkse voorzieningen en kan dus financiële consequenties voor de gemeente tot gevolg hebben. De nu voorgestelde berekeningsmethodiek is een goede balans tussen optimalisatie van de opbrengsten, transparantie en eenvoud en past binnen de kaders van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening respectievelijk Grondexploitatiewet. De afdracht is gekoppeld aan het moment van uitgifte. Risico’s daarbij zijn vertraging in de uitgifte van bouwterreinen en stagnatie in de woningbouw als gevolg van tegenvallende marktomstandigheden.
21
22
7. VERSCHILLEN TUSSEN NOTA 2007 EN 2008/2009 Onderstaande tabel geeft inzicht in de belangrijkste verschillen tussen de nota’s bovenwijkse voorzieningen van 2007 en 2008/2009. 2008 26
2007 14
paragraaf 3.2
aantal vierkante meters uitgeefbaar
1.600.000
1.300.000
3.6
hoogte van de afdracht
€ 16,-- tot € 28,--
€ 25,--
5.4
totaal geraamde kosten fonds bovenwijkse voorzieningen totaal geraamde inkomsten fonds bovenwijkse voorzieningen wettelijk kader
€ 73,2 miljoen
€ 31,0 miljoen
3.4
€ 33,9 miljoen
€ 31,0 miljoen
5.7
Wro + Grexwet
WRO
2.1
verplicht
wettelijk niet goed geregeld
1
aantal bovenwijkse voorzieningen
toerekening aan autonome groei
toerekening aan verliesgevende niet (macro-aftopping) wel projecten
2.3
toerekeningscriteria
2.3
profijt, toerekenbaarheid en proportionaliteit
geen
23
24
8. CONCLUSIES/SAMENVATTING Met de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening is de wijze van kostenverhaal gewijzigd. Dit heeft ook zijn gevolgen voor het verhalen van bovenwijkse kosten. Toekomstige jurisprudentie kan van invloed zijn op de kostenverhaalsmogelijkheden dat er toe kan leiden dat de Nota bovenwijkse voorzieningen moet worden aangepast. Daarbij valt niet uit te sluiten dat dit financiële consequenties voor de gemeente kan hebben. Teneinde zoveel mogelijk financiële consequenties te ondervangen moet zoveel mogelijk worden overgegaan tot het sluiten van anterieure overeenkomsten waarin afspraken over de hoogte van de afdracht worden vastgelegd. Hierover moeten in het implementatietraject van de nieuwe Wro en Grexwet intern afspraken over worden gemaakt. De in deze nota aan ruimtelijke projecten toegerekende kosten zijn in evenwicht met de totaal berekende afdrachten aan het fonds bovenwijkse voorzieningen. In die zin is deze nota budgettair neutraal. Een wijziging van de financiële administratie omtrent de kosten en opbrengsten van het fonds bovenwijkse voorzieningen is noodzakelijk om te voorkomen dat het saldo van het fonds in perioden negatief komt te staan. Met het vaststellen van deze nota zal een voorstel ter besluitvorming worden aangeboden omtrent de financiële administratie van bovenwijkse voorzieningen. Deze nota maakt inzichtelijk welk deel van de kosten van de in het Mobiliteitsplan opgenomen projecten uit het fonds bovenwijkse voorzieningen kan worden gefinancierd. Maar ook welk gedeelte niet. Voor het gedeelte dat niet uit het fonds bovenwijkse voorzieningen kan worden gefinancierd zal een andere financiering gevonden moeten worden. In deze nota is binnen de kaders van de Wro een goede balans gevonden tussen optimalisatie van opbrengsten, transparantie en eenvoud. Toch blijft het een complexe materie. De eenvoud is gevonden door zoveel mogelijk bovenwijkse voorzieningen onder te brengen in clusters. De optimalisatie van de opbrengsten komt tot uiting in het benoemen van bovenwijkse voorzieningen als hoofdinfrastructuur waardoor een betere spreiding van de kosten over projecten ontstaat. De transparantie ontstaat doordat bij contractering met ontwikkelende partijen inzichtelijk wordt gemaakt welke bovenwijkse voorzieningen voor welk bedrag in rekening worden gebracht. Daartoe is deze nota het beleidskader en biedt daarvoor de uitvoeringsregels. In een in de anterieure fase gesloten contract mogen geen ongespecificeerde fondsbijdragen worden opgenomen. Indien de gemeente een bijdrage bovenwijks opneemt in een contract zal in de onderliggende stukken, maar liefst in het contract, aangegeven moeten worden aan welke bovenwijkse voorzieningen wordt bijgedragen en globaal moeten worden aangegeven op welke wijze deze kosten worden omgeslagen over de verschillende locaties. Het fonds bovenwijkse voorzieningen is één van de belangrijkste financieringsbronnen van grote infrastructurele voorzieningen. Maar niet de enige. Tezamen met andere financieringsbronnen als subsidies, bijdragen uit grondexploitaties en begrotingsgelden kan het fonds bovenwijkse voorzieningen een belangrijke bijdrage leveren aan de financiering van de vele noodzakelijke en wenselijke aanpassingen aan de infrastructuur in de gemeente Doetinchem. 25
26
BIJLAGEN I.
Kostenraming bovenwijkse voorzieningen
II.
Toerekeningstabel
III.
Proportionaliteitsschema projecten
IV.
Afdrachten per project
V.
Exploitatie (fonds)bovenwijkse voorzieningen
VI.
Financiering bovenwijkse voorzieningen
27