2006
2006
www.twente-index.nl
t w e n t e i n d e x 2006 Een vergelijkend e c o n o m i s c h jaarbeeld van Twente
Ten geleide Voor u ligt alweer de tweede uitgave van de Twente Index. De eerste Twente Index in 2005 ontstond, nadat Twentse bestuurders en betrokkenen een werkbezoek brachten aan Silicon Valley in de USA en daar kennis maakten met de Silicon Valley Index. Deze inspirerende publicatie had - net zoals de Twente Index nu - tot doel om betrouwbare, feitelijke informatie te geven over de plaatselijke economie en kwaliteit van leven. De Twente Index wordt, bij de tweede uitgave, ook daadwerkelijk een “vergelijkend economisch jaarbeeld”, zoals de ondertitel aangeeft.
t w e n t e i n d e x 2006
De Stichting Twente Index wil met haar jaarlijkse uitgave bestuurders en ondernemers prikkelen om op basis van feiten beleidsterreinen te benoemen en te prioriteren. Na te streven doelstellingen kunnen vervolgens ook gekwantificeerd worden op basis van hetgeen in de Twente Index reeds is gepubliceerd. Daarmee wordt de Twente Index bij het ontwikkelen van plannen een handig hulpmiddel, dat de kracht van Twente kan versterken. De Twente Index biedt u veel facts and figures. Onze regio is echter boven alles een regio van en voor mensen. Het internationale karakter is wellicht een nog onderbelicht fenomeen. Daarom vindt u in deze uitgave verhalen van Twentenaren, die in het buitenland geboren zijn, maar onze regio goed kennen. Zij vertellen over hun ervaringen en kijken onbevangen aan tegen onze regio en haar bewoners. Wij stellen uw op- en aanmerkingen met betrekking tot de Twente Index 2006 bijzonder op prijs. Via de website www.twente-index.nl kunt u uw reacties aan ons doorgeven. Stichting Twente Index, Mr. drs. Cor Boom, voorzitter Raad van Bestuur Saxion Hogescholen Ir. Kees van Ast, vice-voorzitter College van Bestuur Universiteit Twente Ir. Paul de Jong, CEO Urenco Drs. Wilma van Ingen, algemeen directeur Kamer van Koophandel Veluwe en Twente Drs. Toon van Asseldonk, directeur Ontwikkelingsmaatschappij Oost Nederland
Deze Index kent wederom een speciaal thema; dit jaar betreft dat de “brain drain” in Twente. Ook is er ten aanzien van bepaalde thema’s weer een benchmark uitgevoerd met andere, buitenlandse, regio’s. De auteurs hebben in deze uitgave nadrukkelijk aangegeven welke punten in Twente in het oog springen en waar beleidsmakers aandacht aan zouden moeten besteden.
Highlights van de Twente Index 2006 Sociaal-economische situatie - In absolute zin doet Twente het goed: de sociaal-economische situatie verbetert - Relatief gezien blijft Twente achter: andere regio’s groeien harder en zijn rijker - Twente leidt haar jongeren vooral op voor banen in andere Nederlandse regio’s - Het vermeende hoge Twentse arbeidsethos blijkt niet uit de arbeidsproductiviteit - Twente is nauwelijks in staat om nieuwe bedrijvigheid van buiten aan te trekken - Twente heeft een hoge levenskwaliteit, maar buitenstaanders weten dat te weinig Innovatie, clusters en Europa - De Universiteit Twente (UT) is beter in fundamenteel dan in toegepast onderzoek - Twente verliest haar toppositie op het vlak van R&D-loonkosten en R&D-uitgaven - Twente heeft de meeste spin-offs van Nederland en scoort hoog op octrooien - In Twente geldt een ‘innovatieparadox’: veel R&D-input, weinig innovatieve output - In de Twentse clusters zijn MKB-bedrijven en kleinere gemeenten erg belangrijk - Twente heeft behoefte aan meer commercialisatie, daadkracht en regiomarketing
Special: brain drain in Twente - Een-derde van de studenteninstroom op de Universiteit Twente komt uit de regio - Twee-derde van de studenteninstroom bij Saxion Hogescholen komt uit Twente - Anderhalf jaar na het afstuderen werkt drie-kwart van de UT-alumni buiten Twente - Anderhalf jaar na afstuderen werkt nog 60% van de Saxion-alumni binnen de regio - Twente heeft te weinig interessante, kennisintensieve banen voor afgestudeerden - Ook het bedrijfsleven kan een rol spelen om de ‘brain drain’ in Twente te reduceren Beleidsdilemma’s voor Twente Uit de analyse van de huidige Twentse situatie komen vier dilemma’s naar voren: - 'Joa, joa...' of 'Yes!' - wat is het startpunt voor Twente: berusting of bevlogenheid? - Olympische gedachte of killersinstinct - wat is de ambitie: meedoen of winnen? - Schnitzels of Starbucks - voor wie kiest Twente: rustzoekers of kenniswerkers? - Prima Donna's of teamspelers - met wie gaat Twente in zee: grootbedrijf of MKB? Dit zijn de uitdagingen waarvoor de Twentse ‘decision makers’ staan - aan de slag!
I
Sociaal-economische situatie 7 1. Bevolkingsontwikkeling 8 2. Vestiging, vertrek en migratie 9 3. Opleiding beroepsbevolking 10 4. Studenten en afgestudeerden 11 5. Werkloosheidspercentage 12 6. Arbeidsproductiviteit 14 7. Bruto Regionaal Product en inkomen 15 8. Regionaal-economische groei 16 9. Starters 17 10. Exportontwikkeling 18 11. Imago 20 12. Huurprijzen kantoor- en bedrijfsruimte 21 13. Huizenprijzen en -oppervlaktes 22 14. Cafés en culinaria 23 15. Misdrijven 24 16. Cultuur en natuur 25
II
Innovatie, clusters en Europa 27 1. Studenten in het hoger onderwijs 28 2. Onderzoeksprestaties 29 3. R&D-uitgaven en R&D-personeel 30 4. Aandeel R&D-loonkosten 31 5. R&D-intensiteit 33 6. Spin-off bedrijven Universiteit Twente 34 7. Octrooien 35 8. Nieuwe producten en processen 36 9. Sterke clusters 37 10. Clusters en bedrijfsgrootte 40 11. Clusters en regionale spreiding 41 12. Netwerkdichtheid 42 13. Twente in West-Europa 44 14. Twente versus Leuven 45 15. Twente versus Grenoble 46 16. Twente versus Oulu 47
III
Special: brain drain in Twente 49
1. Herkomst studenten 50 2. Brain drain in Twente 53 3. Is er ook een brain gain? 56 4. Oorzaken brain drain 56 IV
Beleidsdilemma’s voor Twente 59 Verantwoording van de bronnen 61 Colofon 61
t w e n t e i n d e x 2006
Sociaal-economische situatie
Samenvatting De Twentse bestuurders zijn ambitieus. Hun einddoel is het om uiteindelijk een economisch duurzame en sterke regio te worden. De direct betrokkenen – overheid, ondernemers en onderwijsinstellingen – zien innovatie als de weg om de concurrentiekracht van de regio te vergroten. De resultaten van hun inspanningen moeten op termijn zichtbaar worden in verbeterde sociaal-economische prestaties: een productieve en welvarende regio waar mensen met plezier wonen. De Twente Index 2006 laat zien waarin Twente het goed doet en waar de pijnpunten zitten. Als we bedenken vanuit welke positie Twente enkele decennia geleden is vertrokken, dan presteert de regio door de bank genomen behoorlijk. Onze welvaart is toegenomen, we exporteren veel, we bieden de jeugd goede opleidingsmogelijkheden en het is bijzonder goed wonen in Twente. Bovendien komt het optimisme dat op dit moment de conjunctuurberichten domineert nog niet eens in de cijfers en grafieken tot uiting. Niet alleen de ‘absolute’ prestaties zijn van belang, maar ook de prestaties van de regio in vergelijking met andere Nederlandse regio’s (‘relatieve’ prestaties). Dan blijkt dat Twente op de meeste indicatoren nog onder de maat scoort of de middenmoot volgt. Deze situatie maakt duidelijk dat het verder uitvoeren van de Twentse Innovatieroute hard nodig is. De bevolking groeit, maar de groei blijft achter bij de landelijke ontwikkeling en neemt de laatste jaren af. Bovendien blijkt Twente inwoners aan andere regio’s in binnen- en buitenland te verliezen. Hoewel de oververtegenwoordiging van jongeren onder de 25 jaar en ouderen kansen biedt voor specifieke marktsegmenten, neemt op termijn de beroepsbevolking af. Dit zet een rem op de economische potentie. Het vertrek van inwoners, vooral jonge, hoogopgeleide mensen, is opmerkelijk omdat het woonklimaat in Twente prima is. Kennelijk weet de regio deze troef nog onvoldoende te ‘vermarkten’. Het innovatiepotentieel en de concurrentiekracht zijn gebaat bij een goed opgeleide beroeps bevolking. De beroepsbevolking van Twente is door het industriële verleden relatief laag opgeleid. Dit jaar zien we in de index echter een sterke daling van het aandeel laag opgeleide mensen en een stijging van het aandeel middelbaar opgeleide mensen. Dat is gunstig. Of dit een toevalligheid is of een trendbreuk, valt te bezien. Het aantal hoogopgeleiden blijft relatief laag, ondanks het feit dat Twente de nodige studenten opleidt en aflevert. Twente is vooralsnog de kweekvijver voor andere regio’s. De sectorstructuur van de Twentse economie maakt de streek gevoelig voor conjuncturele schommelingen. De macro-economische teruggang van de laatste jaren is in de regio (evenals elders trouwens) hard aangekomen. Zo is de economische groei in de regio wat volumemutatie betreft achtergebleven bij het landelijk gemiddelde. Ook de bovenmodale werkloosheid en afname van de werkgelegenheid zijn hiervan de getuigen. Overigens vertoont de regio de tendens dat de werkloosheid (in goede tijden) op hetzelfde niveau als of boven het landelijk gemiddelde ligt.
Twentenaren worden gezien als harde werkers. Het vermeende hoge arbeidsethos vertaalt zich echter niet in de arbeidsproductiviteit en het bruto regionaal product per persoon. Andere regio’s zijn kennelijk beter in staat om met hetzelfde aantal mensen meer geld te verdienen. De investeringen van Twentse ondernemers in productiviteitsverhoging blijven blijkbaar achter dan wel hebben minder rendement. Deze belangrijke indicatoren hebben ook gevolgen voor het besteedbaar inkomen. Twentenaren, vooral in de steden, hebben duidelijk minder te besteden dan het landelijk gemiddelde. Vooral bedrijven die zich richten op de lokale of regionale markt merken dit. De economie heeft zowel sterke, gevestigde bedrijven nodig als starters en nieuwe vestigingen. Het aantal nieuwe vestigingen valt tegen als we zien hoe andere regio’s op dit punt scoren. Twente presteert in dit opzicht niet veel beter dan het Groningse platteland. Voor veel bedrijven is het kennelijk een grote stap zich te vestigen in Twente. De dynamiek ‘van binnenuit’ oftewel het aantal starters laat een positiever beeld zien. In Enschede zijn er al jaren ongeveer evenveel starters (als percentage van de beroepsbevolking) als in andere grote Nederlandse steden. Hengelo blijft hierbij achter, hoewel daar het percentage starters de afgelopen jaren wel is gestegen. Ook in Almelo is het aantal starters sinds de eeuwwisseling flink toegenomen. Deze stad scoort nu zelfs beter dan het landelijk gemiddelde. Een sterk punt van de Twentse economie is de export. De afgelopen jaren lag de exportontwikkeling ruim boven het landelijk gemiddelde. Vooral de industrie en diensten presteerden uitstekend. In 2005 sloeg het beeld echter om. Dat is volledig op het conto te schrijven van de tegenvallende export van de conjunctuurgevoelige industrie, die zwaar in het regionaal gemiddelde weegt. De dienstensector en groothandel lieten wel een sterke exportstijging zien. Bij veel bedrijven, bezoekers en (potentiële) bewoners roept Twente het beeld op van een enigszins landelijke, gemoedelijke en afgelegen regio. Blijkens het tegenvallende aantal vestigingen van bedrijven en bewoners van buiten is dat beeld in ieder geval niet zodanig dat het werkt als een sterke magneet. Voor veel toeristen is Twente weinig onderscheidend ten opzichte van bijvoorbeeld Drenthe of de Achterhoek. Wat de meeste Twentenaren wel weten en buitenstaanders kennelijk onvoldoende, blijkt duidelijk uit de cijfers over de woonomgeving: wie in Twente woont, krijgt veel waar voor zijn geld. De huizen zijn gemiddeld ruimer en goedkoper dan elders, de voorzieningen zijn prima en de regio is zeer veilig. Voor ondernemers komt hier als voordeel bij dat kantoor- en bedrijfsruimte in Twente relatief nog betaalbaar is.
I
I
Sociaal-economische situatie
1. Bevolkingsontwikkeling Twente verliest inwoners aan andere regio's
Waarom is dit belangrijk? Deze indicator geeft een indruk van de demografische ontwikkeling van een gebied. Een groeiende bevolking leidt tot een toename van de vraag naar goederen en diensten. Op haar beurt resulteert die vraagstijging in extra investeringen en omzetten.
Bevolkingsontwikkeling
Nederland
Twente
Groei Nederland (%)
Groei Twente (%)
1995
15.424.122
586.720
0,45
0,20
1996
15.493.889
587.897
0,47
0,24
1997
15.567.107
589.305
0,56
0,37
1998
15.654.192
591.486
0,68
0,38
1999
15.760.225
593.751
0,66
0,45
2000
15.863.950
596.394
0,78
0,59
2001
15.987.075
608.827
0,74
0,49
2002
16.105.285
611.797
0,54
0,35
2003
16.192.572
613.932
0,40
0,22
2004
16.258.032
615.303
0,29
0,26
2005
16.305.526
616.866
0,18
0,11
2006
16.335.509
617.567
Bron CBS (15-5-2006)/APO, jaar 2006 voorlopige cijfers, gemeente Holten behoort sinds 2000 bij Twente, het groeipercentage is hiervoor gecorrigeerd.
Hoe staat Twente ervoor? Sinds 1995 blijft de groei van de bevolking achter bij de landelijke ontwikkeling. Alleen in 2004 kende de bevolkingsgroei in Twente een kleine opleving. Sinds 2000 daalt de bevolkingsgroei gestaag. Hoewel het vruchtbaarheidscijfer voor Twente hoger is dan landelijk, is het aantal geboorten te laag om te zorgen voor een groei van de bevolking. Bovendien vertrekken er meer mensen uit de regio dan er bij komen. De verwachting is dat binnen enkele jaren de beroepsbevolking van Twente krimpt. Rond 2016 zal ook de werkzame beroepsbevolking krimpen. Het effect op de economie is negatief. In Zuid-Limburg blijft de economische groei ver achter bij de landelijke ontwikkeling, mede omdat daar de bevolking al afneemt. Vergeleken met het landelijk gemiddelde kent Twente zowel veel 65-plussers als jongeren onder de 25 jaar. De leeftijdsgroep daartussen wordt vaak gezien als de drager van de economie. Deze is onder vertegenwoordigd in Twente. Dat is een bedreiging. Aan de andere kant zijn er kansen als Twente inspeelt op de vraag van jongeren en ouderen. Een uitdaging, want er zijn niet veel regio’s die zich goed weten te profileren voor deze doelgroepen die onderling zo sterk verschillen.
Sociaal-economische situatie
2. Vestiging, vertrek en migratie Twente verliest inwoners aan andere regio’s Verhuizingen naar Twente vanuit de rest van Nederland en vice versa Gevestigd
Vertrokken
Saldo
1995
17.813
19.072
-1.259
1996
18.550
19.940
-1.390
1997
19.030
20.083
-1.053
1998
19.563
20.893
-1.330
1999
18.767
19.730
-963
2000
17.075
17.872
-797
2001
17.652
18.185
-533
2002
18.464
18.164
300
2003
17.831
17.876
-45
2004
17.376
17.302
74
2005
18.589
19.006
-417
Bron: CBS/Statline, mei 2006
Migratie van en naar Twente (vanuit het buitenland) Immigratie
Emigratie
Migratiesaldo
1995
2.942
2.042
900
1996
3.046
2.038
1.008
1997
3.587
2.059
1.528
1998
3.500
2.059
1.441
1999
3.717
1.983
1.734
2000
3.848
1.842
2.006
2001
4.109
2.622
1.487
2002
3.959
3.253
706
2003
3.047
3.134
-87
2004
2.650
2.806
-156
2005
2.847
2.890
-43
Bron: CBS/Statline, mei 2006
Waarom is dit belangrijk? Deze indicator geeft aan hoeveel personen uit binnenland en buitenland zich voor langere tijd in een gebied vestigen of het verlaten (‘sociale bevolkingsgroei’). Deze gegevens geven een indruk van de mate waarin een plaats erin slaagt mensen van buiten te trekken en vast te houden. Samen met de ‘natuurlijke bevolkingsgroei’ (geboorte/sterfte) bepaalt deze indicator de bevolkingsontwikkeling. Hoe staat Twente ervoor? De afgelopen 10 jaar namen meer mensen afscheid van Twente, dan dat Twente mensen uit andere regio’s kon verwelkomen. Alleen in 2002 en 2004 kwamen meer personen uit andere streken naar Twente dan omgekeerd. Twente is vooral in trek bij studenten en bij lieden die hier aan het einde van of na hun carrière ‘goed’ komen wonen. Voor de start en uitbouwen van een carrière zoeken echter velen elders hun heil. Het negatieve binnenlandse migratiesaldo werd tot en met 2002 gecompenseerd door de komst van buitenlanders. Overigens is het aandeel allochtonen in Twente nog steeds relatief laag. In de Twentse steden ligt het percentage weliswaar hoger dan het landelijk gemiddelde, maar daar is de bevolking minder divers dan in veel andere Nederlandse steden. De overige Twentse gemeenten hebben aanzienlijk minder allochtonen dan gemiddeld. Onder de niet-westerse allochtonen zijn Turken sterk vertegenwoordigd. De immigratie in Twente daalt sinds 2001, met een kleine toename in 2005, terwijl de emigratie relatief hoog blijft. Hierdoor verliest de regio sinds 2003 per saldo inwoners aan het buitenland. De oorzaken liggen wellicht bij het strengere vreemdelingenbeleid van de Nederlandse overheid en de populariteit van het wonen in Duitsland.
I
I
Sociaal-economische situatie
3. Opleiding beroepsbevolking Twente heeft relatief veel middelbaar geschoold personeel
10
Bron: CBS, mei 2005
Waarom is dit belangrijk? De werkzame beroepsbevolking (15-64 jaar) ingedeeld naar opleidingsniveau (hoger/middelbaar/ lager onderwijs) is een maat voor de kennis van de belangrijkste productiefactor, namelijk de werknemers (‘menselijk kapitaal’). Hoe meer hoger opgeleiden in een gebied werkzaam zijn, des te groter de kans op succes in kennisintensieve activiteiten die op hun beurt bijdragen aan innovatiekracht. Hoe staat Twente ervoor? De beroepsbevolking groeide over de periode van 1996 tot 2004 harder dan de bevolking als geheel (15,5% tegen 4,7%). Bovendien was de groei in Twente groter dan in de rest van Nederland (met uitzondering van 1997 en 2003). Ongeveer de helft van de werknemers in de regio heeft een opleiding op middelbaar niveau (50,5% in 2003). Dat is meer dan landelijk gemiddeld (44%). Het aantal mensen met alleen een opleiding op lager niveau lag in de regio jarenlang zo rond de 30%, maar is in 2003 gedaald naar 25,1%. Daarmee is de regio in één klap op het landelijk gemiddelde gekomen. Landelijk ging de daling van de laagopgeleide beroepsbevolking geleidelijker, van 29,9% in 1996 naar 26,4% in 2003. Mogelijk heeft de economische tegenwind in 2003 in Twente vooral laagopgeleiden van de arbeidsmarkt gedreven. Het aandeel hoger opgeleiden blijft in Twente ongeveer 5 procentpunt achter bij het landelijk gemiddelde. In 2003 was het percentage zowel in Twente als landelijk het hoogste in 10 jaar, respectievelijk 24,4% en 29,3%. Veel jongeren komen wel naar Twente om te studeren, maar besluiten uiteindelijk om er toch niet te gaan werken.
Sociaal-economische situatie
4. Studenten en afgestudeerden Twente levert goed opgeleide jongeren aan andere regio’s
Waarom is dit belangrijk? Het kennisniveau van de economie van morgen wordt onder meer bepaald door het aantal studenten dat nu ingeschreven staat en afstudeert aan instellingen voor middelbaar (o.a. VWO en (V)MBO), hoger (HBO) en universitair onderwijs (WO). De mobiliteit van schoolverlaters geeft een indicatie van de mate waarin een gebied erin slaagt zijn afgestudeerden voor zich te behouden. Hoe staat Twente ervoor? Het aandeel studenten in het middelbaar onderwijs is zowel in Twente als landelijk enigszins gedaald het laatste jaar. In 2005 was het percentage in Twente 72,5% en landelijk 72,1%. In 2003/2004 was dit nog respectievelijk 76,7% en 75,0%. Het aandeel studenten in het hoger en universitair onderwijs is gestegen in Twente. Vooral het HBO doet het goed. In 2005 is het landelijk gemiddelde geëvenaard, terwijl de regio in 2003/2004 nog onder de maat scoorde. Ook de Universiteit Twente zit in de lift. Het aandeel universitaire studenten in de regio ligt met 9,9% inmiddels dicht bij het landelijk gemiddelde van 10,2%. Onder de afgestudeerden is ten opzichte van 2003/2004 het aandeel van het middelbaar onderwijs gestegen, zowel landelijk als regionaal. Wat betreft scholieren en studenten doet Twente dus niet meer onder voor het landelijk gemiddelde, maar het opleidingsniveau van de beroepsbevolking in Twente is nog steeds lager dan we op basis van het aantal afgestudeerden zouden mogen verwachten. De Twentse arbeidsmarkt is slechts beperkt in staat om afgestudeerden aan zich te binden. Op dit punt presteert de regio nog altijd minder dan andere gebieden.
Aantal studenten en afgestudeerden (exclusief basisonderwijs): bron CBS/Statline mei 2006: Middelbaar onderwijs = voortgezet onderwijs, beroepsopleidende leerweg, beroepsbegeleidende leerweg.
11
I
I
Sociaal-economische situatie
5. Werkloosheidspercentage De economische neergang heeft Twente relatief hard getroffen
Bron ononderbroken lijn: CBS. Bron onderbroken lijn: CWI/APO, mei 2006
Waarom is dit belangrijk? Tezamen met het inkomen per hoofd is werkloosheid een economische basisindicator. Het aantal mensen dat tijdelijk of langdurig zonder werk zit, geeft aan hoe welvarend en gezond een economie is. Wie geen werk heeft, heeft minder inkomen en sociale status. In wetenschap, politiek en media wordt een laag werkloosheidspercentage alom beschouwd als een bewijs van economisch succes.
12
Hoe staat Twente ervoor? De werkloosheid kan op verschillende manieren gemeten worden. De grafiek laat twee gangbare methoden zien. Het aantal niet werkende werkzoekenden is hoger dan het aantal geregistreerde werklozen. De economische neergang van de laatste jaren wordt duidelijk zichtbaar in de oplopende werkloosheidscijfers. Inmiddels lijkt de situatie gekeerd. De werkgelegenheid neemt toe en de werkloosheid daalt. Dat is echter nog niet zichtbaar in de grafiek. Het is dan ook niet alleen van belang hoe de werkloosheid zich ontwikkelt in Twente, maar vooral hoe de regio structureel presteert ten opzichte van het landelijk gemiddelde. In de CBS-cijfers, die het aantal werklozen als percentage van de totale beroepsbevolking meten, loopt Twente redelijk in de pas met het landelijk gemiddelde. Het percentage niet werkende werkzoekenden is in de regio echter hoger dan de Nederlandse doorsnee. In de Twentse steden ligt het percentage hoger dan in de omringende gemeenten. De werkloosheid is in de regio sneller gestegen dan elders. Alleen tijdens de top van de conjunctuur was het regionale gemiddelde nagenoeg gelijk aan het landelijke gemiddelde. In de steden is de jeugdwerkloosheid hoger dan in de rest van het land, maar jongeren profiteren sterk van het huidige economisch herstel.
Dat laatste is des te opmerkelijker omdat Universal Electronics aan de Institutenweg zit, pal tegenover de ‘Ondernemende Universiteit‘. Het bedrijf maakt universele afstandbedieningen, voor de retailmarkt onder de naam One For All en ook voor de business-to-businessmarkt, met klanten als UPC, Philips en Telefónica. ‘Wij willen alle bedrijven hier in de buurt, dus ook de universiteit, hier een keer uitnodigen. Gewoon, common sense, praten kost niets. Een congres, presentaties, elkaar informeel ontmoeten, kennismaken.’ Het is typerend voor de open houding die Bennett uitstraalt. Maar het past ook bij zijn jongensachtige voorgeschiedenis: hij voetbalde, deed rugby, hockey en hurling en op zijn 28e begon hij een Ierse pub in Griekenland. Het werd een groot succes. In 1988 werd hij product marketing manager voor Philips; acht jaar later benaderde een headhunter hem om directeur te worden van de Enschedese vestiging van Universal Electronics. ‘Collega’s bij Philips verklaarden me voor gek. Enschede is het einde van de wereld, zeiden ze, ‘de Twentenaren zijn saai, nuchter, op zichzelf gericht.’ Maar hij ging toch.
Dat hij op Sean Connery lijkt, had hij al vaker gehoord. ‘Prima toch, om te lijken op iemand die meerdere malen verkozen is tot meest sexy man ter wereld,’ zegt Paul Bennett grijnzend. De 51-jarige Ier is directeur van de internationale vestiging van Universal Electronics in Enschede. Hij pleit voor meer contact met
Verbindingen cruciaal ‘Enschede is voor de hele wereld het centrum van ons bedrijf, behalve voor Noord-Amerika. Qua distributie zitten we hier goed. En we hebben hier een callcenter met op dit moment 35 fte’s. Daar komen alle Europese vragen terecht. Het is moeilijk voor ons om hooggekwalificeerd personeel te vinden: productmanagers, salesmanagers. Mensen voor de R & D vinden is ook lastig. Een paar jaar geleden hebben we er wel over nagedacht om te verhuizen naar Eindhoven. Daar zit het Natuurkundig Laboratorium van Philips en een soort Silicon Valley-achtige concentratie van hightechbedrijven. Maar inmiddels hadden we hier zo’n 80 mensen aan het werk. Die zijn en waren uitstekend getraind, de meesten hadden geen zin om te verhuizen. De omgeving, de natuur, de huizenprijzen, dat is natuurlijk allemaal goed in Twente. Andere zaken zijn minder. Ik persoonlijk vlieg 50 tot 60 keer per jaar, maar in totaal vliegen onze mensen minimaal 500 keer per jaar naar bestemmingen over de hele wereld. Dat moet nu vanaf Schiphol, Eindhoven of Düsseldorf. Voor een multinationaal bedrijf als het onze zijn goede, snelle verbindingen cruciaal. Het zou goed zijn als Twente flink investeert in een goede infrastructuur en goede verbindingen.’
instellingen als de Universiteit Twente: ‘Zij weten niet wat wij doen en wij weten heel weinig van wat zij doen.’
13
Paul Bennet, de 007 van de afstandsbedieningen
I
Sociaal-economische situatie
6. Arbeidsproductiviteit Twentse werklust vertaalt zich niet in de arbeidsproductiviteit
Bron: CBS
14 Bron: CBS
Waarom is dit belangrijk? Een hogere arbeidsproductiviteit betekent simpelweg: met minder werknemers hetzelfde produceren. De ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit (de wijziging in de verhouding tussen de totale productie in de economie en de daarin werkzame werknemers) is een cruciale bron van welvaartsgroei. Een groeiende arbeidsproductiviteit betekent dat er in het productieproces meer waarde wordt toegevoegd, wat impliceert dat er meer inkomen beschikbaar komt voor werkgevers en/of werknemers. Hoe staat Twente ervoor? De arbeidsproductiviteit per werkzame persoon is gestaag toegenomen sinds 1996. Maar het beeld wordt grilliger als we rekening houden met de ontwikkeling van de loonsom. Na een stijging van de arbeidsproductiviteit in relatie tot de loonsom, volgen hogere looneisen en daalt de grafiek. Het geroemde Twentse arbeidsethos blijkt niet uit de cijfers, want de regionale arbeidsproductiviteit blijft achter bij het landelijk gemiddelde. Sterker nog, het verschil met het landelijk gemiddelde is sinds 1996 toegenomen. In 2003 was het bruto regionaal product per werknemer in Nederland gemiddeld € 63.328. De Twentse werknemer kwam niet verder dan € 53.190. In 1996 waren deze bedragen respectievelijk € 49.234 en € 41.655. Kennelijk zijn bedrijven in de regio minder in staat om met dezelfde mensen meer waarde toe te voegen dan elders. Dat is opmerkelijk omdat in Twente relatief veel mensen in de industrie werkzaam zijn. De industrie heeft meer mogelijkheden voor verhoging van de arbeidsproductiviteit dan de dienstensector. De kapper, serveerster en accountant kunnen moeilijk meer ‘produceren’ in dezelfde tijd. De achterblijvende arbeidsproductiviteit kan verschillende oorzaken hebben, zoals achterblijvende investeringen in nieuwe apparatuur en een gebrek aan innovatie.
Sociaal-economische situatie
7. Bruto Regionaal Product en inkomen BRP en koopkracht stijgen, maar minder dan het landelijk gemiddelde
Bron: CBS
Bron: CBS
Waarom is dit belangrijk? Het Bruto Regionaal Product (BRP) per persoon (de verhouding tussen het totale inkomen dat door regionale productie is gevormd en het inwoneraantal) geeft een beeld van de toegevoegde waarde die de bevolking aan een regio levert. Het deel daarvan dat een inwoner gemiddeld op zijn bankrekening krijgt bijgeschreven, is het gemiddelde inkomen per inwoner. Tezamen geven de indicatoren een indruk van de sterkte van de economie van een regio en de welvaart van haar bevolking. Hoe staat Twente ervoor? Het Bruto Regionaal Product (BRP) laat een stijgende lijn zien. Zowel in Twente als Nederland als geheel is het BRP in de periode van 1995 tot en met 2003 met 50% gestegen. Het is de regio echter niet gelukt om het verschil met het landelijk gemiddelde in te lopen. In 2003 was het BRP per inwoner in Twente met € 23.889 81,2% van het Nederlandse gemiddelde (€ 29.418). Het BRP per inwoner blijft in Twente al jaren steken op circa 80% van het landelijke cijfer. Het verschil in BRP vertaalt zich ook in het inkomen dat de inwoners van Twente aan het einde van elke maand op hun bankrekening krijgen bijgeschreven. Dit bedrag is wel sterk gestegen de afgelopen jaren, maar nog altijd minder dan elders in het land. Sinds 1999 is de achterstand ten opzichte van het landelijk gemiddelde zelfs toegenomen. Het verschil in koopkracht wordt enigszins gecompenseerd door de relatief lage woonlasten in de regio. Binnen Twente is de inkomensverdeling niet gelijk. In Almelo, Hengelo en Enschede ligt het gemiddeld besteedbaar inkomen per huishouden beduidend lager dan in de andere gemeenten.
15
I
I
Sociaal-economische situatie
8. Regionaal-economische groei De economische groei in Twente blijft achter bij het landelijk gemiddelde
Bron: CBS. Cijfers 2003 nader voorlopig, 2004 voorlopig.
16 Bron: APO, mei 2006
Waarom is dit belangrijk? Regionaal economische groei (de procentuele volumegroei van het bruto regionaal product per jaar) is van groot belang, want ze bepaalt de welvaart van een regio in de toekomst – zowel in absolute zin als ten opzichte van andere regio’s (regionale concurrentiekracht). Een daaraan gerelateerde indicator is de groei van de werkgelegenheid, die de toename van de arbeidsplaatsen in beeld brengt. Hoe staat Twente ervoor? De ontwikkeling van de economische groei vertoont in Twente een grillig beeld. Met uitzondering van 2000, 2001 en 2003 heeft de regio slechter gepresteerd dan het landelijk gemiddelde. De afname van de economische groei in de laatste jaren heeft een negatief effect op de werk gelegenheid. Inmiddels ontwikkelen de economische groei en de werkgelegenheid zich weer positief. De Twentse ontwikkeling is redelijk in lijn met de landelijke trend. In 1999, 2000 en 2001 groeide de werkgelegenheid in Twente sterker dan in de rest van het land. De laatste jaren daalt de werkgelegenheid sterker. De regio heeft een relatief ongunstige sectorstructuur. Conjunctuurgevoelige sectoren zoals industrie, bouw en transport zijn oververtegenwoordigd en groeisectoren als de zakelijke dienstverlening zijn nog ondervertegenwoordigd. Een divers samengestelde bedrijvigheid is de basis voor een gezonde regionaal-economische ontwikkeling. Kansrijke sectoren zijn nodig om in de toekomst een (extra) sterke groei te kunnen doormaken. In sommige gemeenten is de werkgelegenheid groter dan de beroepsbevolking: Almelo, Hengelo, Enschede, Oldenzaal en Rijssen-Holten. De groei van de werkgelegenheid was de afgelopen jaren sterker buiten de Netwerkstad, maar de Netwerkstad zorgt nog altijd voor 60% van de werkgelegenheid in de regio.
Sociaal-economische situatie
9. Starters Groei van het aantal nieuwe bedrijven in Twente valt tegen
Bron: CBS
Bron: Bron Atlas Nederlandse Gemeenten
Waarom is dit belangrijk? Startende bedrijven brengen vernieuwing in de economie: ze zorgen voor nieuwe werkgelegen heid en zijn bovendien vaak innovatief. Starters worden gedefinieerd als nieuwe ondernemingen die zich voor het eerst bij de Kamer van Koophandel inschrijven. Algemeen geldt: hoe meer starters als percentage van het bedrijvenbestand of de beroepsbevolking, des te dynamischer de economie. Hoe staat Twente ervoor? Het belang van nieuwe bedrijven is groot: 40% van de banencreatie is afkomstig van (relatief) nieuwe bedrijven. Het is dan ook zorgelijk dat de groei van het aantal nieuwe bedrijfsvestigingen in Twente achterblijft bij het landelijk gemiddelde. Tot 2001 presteerde Twente matig, maar in 2000 en 2001 maakte de regio een inhaalslag en werd ‘Overig Groningen’ bijgehaald. Twente kon het groeitempo van 2000 en 2001 echter niet vasthouden en was in 2004 en 2005 de hekkensluiter. Wel is het verschil met andere regio’s sinds 2003 minder groot dan voorheen. Als we kijken naar de dynamiek van starters in de steden, dan valt op dat de sterke positie van Enschede in 2005 iets is verzwakt. Wel startten in Enschede in 2005 ongeveer evenveel mensen een eigen bedrijf als in andere grote steden. De aanwezigheid van de univer siteit en hogeschool met hun actieve startersondersteuning draagt waarschijnlijk bij aan de goede prestatie van Enschede. Hengelo blijft het in vergelijking met de G-50 relatief slecht doen, maar Almelo heeft zich sterk verbeterd. Almelo heeft in 2005 binnen de regio zelfs de leidende rol van Enschede overgenomen.
17
I
I
Sociaal-economische situatie
10. Exportontwikkeling De Twentse export stijgt bovengemiddeld, zowel in industrie als in diensten
Waarom is dit belangrijk? De uitvoer van goederen en diensten naar het buitenland (export) vormt de ‘stuwende sector’ van de regionale economie. Export leidt niet alleen tot een uitbreiding van de productie, maar genereert ook deviezen van elders (waardoor de koopkracht toeneemt). De export-indicator is belangrijk omdat ze aangeeft voor welke economische activiteiten in het buitenland belangstelling bestaat. Hoe staat Twente ervoor? Twente heeft een goede staat van dienst op het gebied van de export. De Rabobank bepaalt de economische kracht van regio’s aan de hand van het percentage bedrijven dat investeert, het percentage bedrijven dat exporteert, de kracht van de productiestructuur en de dynamiek. De economie van Twente is iets zwakker dan gemiddeld. Dat komt door de investeringen en productiestructuur. De dynamiek is gemiddeld, maar de Twentse export is bovengemiddeld. In de periode van 2001 tot en met 2004 presteerde de regio beduidend beter dan het landelijk gemiddelde. In 2005 kwam hieraan abrupt een einde. Weliswaar kenden zowel de groothandel als de dienstensector in 2005 een aanzienlijke stijging van de export, maar deze was onvoldoende om de daling van de industrie te compenseren. De industrie weegt zwaar in het regionaal gemiddelde. Gelukkig zijn de verwachtingen voor 2006 positief. De ligging aan de grens draagt waarschijnlijk bij aan de goede exportprestaties van de dienstensector. Deze sector leent zich op het eerste gezicht minder voor export dan de industrie of groothandel. Toch is de exportgroei in de dienstensector in Twente stevig. De groei ligt hier ruim boven het landelijke gemiddelde.
Bron: KvK
18 Ontwikkeling reële export (%) Nederland
Twente
2001
2002
2003
2004
2005
2001
2002
2003
2004
2005
Industrie
-0,8
0,5
-1,5
1,7
0,7
-1,5
9,8
3,5
4,5
-1,6
Groothandel
-2,5
1,6
-0,5
0,9
5,7
2,7
-1,7
1,3
-5,6
6,5
Diensten
-5,1
-1,3
1,2
1,8
3,4
12,8
0,6
6,7
10,5
9,5
Totaal
-1,8
0,5
-0,8
1,5
2,5
-0,2
5,4
2,9
3,3
-1,1
Bron: KvK
Tho (34) heet nu Overbeek, de naam van het eeuwenoude erve van haar mans familie. Midden in de marke Twekkelo staat de fraaie Twentse boerderij tegen een roggeveld aan. Een eenvoudig zelfgemaakt houten bord Theetuin open, een clubje tuinstoelen en -tafels in Engelse stijl maken duidelijk dat hier gasten worden ontvangen. ‘Vooral fietsers en wandelaars, en dan met name 50-plussers,’ vertelt de goedlachse Tho. ‘Ik houd van mensen, van gezelligheid en van de Engelse theecultuur. Ik doe alles zelf, ik bak scones, koekjes, taarten en ik doe de bediening. Mensen die heel erg haast hebben, kunnen beter naar een andere gelegenheid gaan. Het moet ontspannend zijn. Daar leent de omgeving zich ook voor. Ik vind soms het landschap hier wel wat lijken op mijn land. En de mensen zijn soms misschien wat gesloten maar heel aardig. Hoe langer ik hier woon, hoe meer ik Twente waardeer. ’
Op het Enschedese ITC kwamen ze elkaar tegen: de Vietnamese Tho en haar Twentse man. Van het een kwam het ander en zo kon het gebeuren dat een cartograaf uit de wereldstad Hanoi de uitbaatster wordt van een theetuin
19
Tea from Tho in Twekkelo
Ondernemend Twekkelo Na haar studie aan de universiteit van Hanoi besloot Tho Overbeek in 1997 om zich verder te scholen in Enschede, aan het ITC. Met haar nieuwe man ging ze eerst in Utrecht wonen en werken als cartograaf. Met zijn tweeën besloten ze uiteindelijk tot een ingrijpende stap: terug naar Twente, naar de ouderlijke boerderij. Er kwamen kinderen, Tho was veel thuis en besloot dat ze toch iets met haar energie en tegen de stilte moest doen. Zo ontstond het idee voor de theetuin. Zij liet in Vietnam met de hand beschilderde thee koppen maken en ze importeerde bijzondere theesoorten als lotusthee (che huong sen). In 2004 ging de theetuin voor het eerst open, heel rustig, zonder trompetgeschal. Vanaf Hemelvaartsdag kunnen de gasten terecht bij Tho, gedurende de hele zomer. Tho’s echtgenoot Bart hield zich bezig met bestemmingsplannen, fiscale regelingen en contacten met de Kamer van Koophandel. Hij is ook actief in de vereniging ‘Behoud Twekkelo’. Deze club maakt zich er sterk voor om het landschappelijk karakter van de eeuwenoude marke van 900 hectare groot te beschermen en ervoor te zorgen dat het gebied niet opgeslokt wordt door Enschede of Hengelo. Vijftig jaar geleden waren er in Twekkelo 55 boeren actief, nu zijn dat er nog maar vijf. Er is dus nieuw economisch draagvlak nodig want men vindt niet dat Twekkelo een openluchtmuseum moet worden – bovendien, in Twekkelo zijn bijna alle bewoners zelfstandig ondernemer. Dat verklaart, naast de milieuvriendelijkheid en kleinschaligheid van Tho’s theetuin, ook waarom de Twekkelo’ers het initiatief van de familie Overbeek bijzonder toejuichen.
I
Sociaal-economische situatie
11. Imago Twente heeft twee gezichten: ondernemend èn landelijk
Populaire regio’s
Meeste interesse vanuit
Utrecht
Achterhoek, Groningen, Arnhem-Nijmegen, Limburg
Groot-Amsterdam
Groningen, Flevoland
Groot-Rijnmond
Zeeland, Arnhem-Nijmegen
Flevoland
Friesland, Kop N-Holland, Gooi & Vecht, Amsterdam, Leiden
Zuidoost-Brabant
Twente, Midden-Brabant, Limburg
Twente
Zuidwest-Overijssel, Veluwe, Drenthe
Bron: NEI, 2001
Waarom is dit belangrijk? Een gebied mag dan alle randvoorwaarden voor succes hebben, ze is pas echt succesvol als de buitenwereld dat ook zo ziet. In een wereld waarin regio’s steeds meer op elkaar lijken, wint het credo ‘onbekend maakt onbemind’ aan relevantie. Een regio met geen, een bleek of slecht imago loopt investeringen en inkomsten mis, terwijl een gebied dat goed bekend staat kan rekenen op een grotere interesse van bedrijven, burgers en bezoekers.
20
Hoe staat Twente ervoor? Als iemand gevraagd wordt naar zijn beeld van Twente, dan is van belang met welke bril hij kijkt. Gaat het om een toerist, ondernemer of iemand die overweegt te verhuizen? Er is dan ook geen eenduidige omschrijving te geven van ‘het’ Twentse imago. Veel ondernemers buiten de regio hebben een positief beeld van Twente. Waarschijnlijk onder meer vanwege het idee dat er nog ruimte is om te ondernemen, het vermeende arbeidsethos van de beroepsbevolking, de ligging aan de Europese Oost-West as en de aanwezigheid van hoogwaardige onderwijs- en onderzoeksinstellingen. Die belangstelling komt echter vooral uit nabij gelegen regio’s. Overigens geven de ondernemers die in Twentse steden gevestigd zijn het ondernemingsklimaat in de eigen gemeente een rapportcijfer dat op of onder het gemiddelde ligt voor de 50 grootste gemeenten. Toeristen vinden Twente een mooi gebied waar het er nog gemoedelijk aan toe gaat. Gezellig, maar enigszins saai. Voor dynamiek, stedelijke kwaliteiten, cultuur en evenementen denken zij namelijk niet meteen aan Twente. Bovendien onderscheidt Twente zich voor veel toeristen niet wezenlijk van Drenthe of de Achterhoek. Het beeld dat toeristen hebben zal niet veel verschillen van het imago bij potentiële bewoners. Bron: Ecorys; Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat (Bijlage Thematische Rapportage Eindmeting)
Sociaal-economische situatie
12. Huurprijzen kantoor- en bedrijfsruimte De huurprijzen van kantoor- en bedrijfsruimtes in Twente zijn relatief laag
Bron DTZ Zadelhoff; Cijfers in Perspectief 2006
Bron DTZ Zadelhoff; Cijfers in Perspectief 2006
Waarom is dit belangrijk? Bij hun keuze om zich op een locatie te vestigen of er te blijven laten bedrijven de huurprijzen van kantoor- en bedrijfsruimte meewegen. Bij kantoren gaat het om ruimtes bestemd voor administratieve werkzaamheden of dienstverlening; in bedrijfsruimtes worden goederen geproduceerd, opgeslagen of gedistribueerd. Hoe goedkoper zo’n plek is, des te aantrekkelijker voor een bedrijf. Hoe staat Twente ervoor? In Twente is kantoor- en bedrijfsruimte aanzienlijk goedkoper dan in de steden in de Randstad. Dat geldt vooral voor de maximumprijzen. De minimumprijzen ontlopen elkaar niet veel. Door de leegstand in de kantorenmarkt zijn de maximumprijzen in Enschede en Hengelo gedaald met respectievelijk c 10 en c 5 per m². Hierdoor zijn de verschillen tussen de Twentse steden op dit moment kleiner dan in 2005. Na jaren van een dalende vraag, lijkt het tij inmiddels te zijn gekeerd. Het gaat nog vooral om vervangingsvraag; er wordt weinig nieuwbouw gepleegd. De prijzen van bedrijfsruimte zijn in Twente niet gewijzigd ten opzichte van 2005. Het aanbod van bedrijfsruimte is het afgelopen jaar flink gestegen, maar ook de vraag trekt aan. Er is in 2004 voor het eerst sinds jaren meer grond uitgegeven op bedrijventerreinen. Het aanbod is beperkt. De grondprijzen stabiliseren zich. Voor een toplocatie betaalt een ondernemer nu c 125 à c 130 per m². De ondernemer die een winkel wil openen op een aantrekkelijke stedelijke locatie, kan daarvoor het beste in Enschede terecht. De centrumvernieuwing is geslaagd. Het stadshart van Hengelo kampt echter met dalende bezoekersaantallen.
21
I
I
Sociaal-economische situatie
13. Huizenprijzen en -oppervlaktes De Twentenaar krijgt veel huis voor zijn geld
Bron: NVM
22 Bron: Atlas Nederlandse Gemeenten
Waarom is dit belangrijk? In de afweging om ergens te gaan of blijven werken speelt bij velen de attractiviteit van de woonomgeving een rol. Zeker nu de ruimtedruk in ons land toeneemt, hechten werknemers waarde aan een betaalbare en ruime woning. Bekende indicatoren van de woonaantrekkelijkheid van een gebied zijn de hoogte van de huizenprijzen en de omvang van de woningen. Hoe staat Twente ervoor? Twentenaren krijgen meer woning voor hun geld. Niet alleen is de prijs per m² lager, ook zijn de woningen in de Twentse steden gemiddeld 18 m² groter dan in de vijftig grootste steden van ons land. Omdat er in Twente procentueel meer koopwoningen zijn, is bovendien de keus groter. Het aanbod van bestaande woningen ligt rond 2.500 woningen per jaar. In 1999 was dat nog bijna 3.500 woningen. Het aantal woningen dat netto wordt toegevoegd aan de woningvoorraad vertoont de laatste tien jaar een dalende trend: van bijna 4.000 woningen in 1995 naar 1.500 in 2004. Deze ontwikkeling heeft bijgedragen aan de stijging van de verkoopprijzen. De huizenprijzen zijn gestegen tot een recordhoogte. De prijzen zijn in Twente in 2005 overigens minder hard gestegen dan het landelijk gemiddelde. Halverwege 2005 betaalde iemand gemiddeld voor een woning in Twente € 189.318, terwijl het landelijk gemiddelde op € 221.788 lag. De prijzen variëren binnen Twente sterk. De gemiddelde verkoopprijs in Enschede en Almelo/Wierden (circa € 165.000) ligt ruim onder het regionaal gemiddelde. Hengelo/ Borne zit er net iets onder. De andere gemeenten zitten rond het landelijk gemiddelde.
Sociaal-economische situatie
14. Cafés en culinaria Twente netwerkt, ondanks gemiddeld horecalandschap Horecagelegenheden Gemeente
Score
Almelo
0
Borne
-
Dinkelland
++
Enschede
0
Haaksbergen
0
Hellendoorn
0
Hengelo
+
Hof van Twente
+
Losser
+
Oldenzaal
+
Rijssen-Holten
-
Tubbergen
+
Twenterand
--
Wierden
-
Bron: Elsevier 2006 (-- = slecht; - = matig; 0 = gemiddeld; + = goed; ++ = uitstekend)
Waarom is dit belangrijk? Een levendig horecalandschap (de ‘kroegfactor’) gaat samen met goede economische prestaties. In de huidige economie gaat het steeds meer om creativiteit en interactie en de horeca is daarvoor een goede voedingsbodem. Cafés en restaurants dragen niet slechts bij aan een aangenamere leefomgeving, ze zijn als broedplaatsen van nieuwe ideeën ook een economisch relevante factor. Hoe staat Twente ervoor? Twente is uit internationaal onderzoek naar voren gekomen als een regio waar ondernemers volop met elkaar netwerken. De horeca is bij uitstek een plek waar netwerkcontacten plaats vinden. Voldoende en goede horecagelegenheden kunnen het bedrijfsleven dus faciliteren. Het aantal cafés, discotheken, restaurants, lunchrooms en andere horecagelegenheden per 1.000 inwoners houdt niet over in Twente. Dinkelland scoort bovengemiddeld, hetgeen kan samenhangen met de toeristische functie van deze gemeente. Vaak wordt het aantal cafés dat een gemeente per 10.000 inwoners heeft als maatstaf van de ‘kroegfactor’ genomen. In Enschede en Hengelo bevinden zich per 10.000 inwoners minder cafés dan gemiddeld in de vijftig grootste Nederlandse steden (6,1 tegen 8,1). Met name Almelo blijft in dit opzicht achter (3,6). Wellicht meer dan in de kroeg, worden zaken gedaan in een goed restaurant tijdens een aangename maaltijd. Ondernemers die hieraan de voorkeur geven, moeten in de Twentse steden beter zoeken dan in andere steden. Volgens de restaurantgidsen Lekker en Michelin heeft Twente aanzienlijk minder kwaliteitsrestaurants dan andere regio’s. Als we mogen afgaan op deze cijfers, vindt het veel geroemde netwerken in Twente plaats ondanks, in plaats van dankzij, de kwantiteit en kwaliteit van de het regionale horecalandschap.
23
I
I
Sociaal-economische situatie
15. Misdrijven Twente is bijzonder veilig
Bron: CBS
24 Atlas Nederlandse Gemeenten 2006
Waarom is dit belangrijk? In de huidige ‘risicosamenleving’ staat bij menigeen een veilige leefomgeving hoog op het prioriteitenlijstje. Sommige jonge gezinnen en ouderen verhuizen daarom vanuit de Randstad naar veiligere gebieden in het land. Ook al is veiligheid veelal een kwestie van perceptie, het aantal geregistreerde misdrijven is een gebruikelijke veiligheidsindicator. Hoe staat Twente ervoor? Met de veiligheid is het bijzonder goed gesteld in Twente. Het aantal geregistreerde misdrijven per 100.000 inwoners is slechts twee-derde van het landelijk gemiddelde. In de regio Amsterdam is het aantal geregistreerde misdrijven zelfs bijna 2,5 keer zo hoog als in Twente. Het verschil kan niet op het conto worden geschreven van een verschil in meldings- en aangiftebereidheid. Deze is in Twente namelijk vergelijkbaar met het landelijke percentage. Alleen in Drenthe is het aantal geregistreerde misdrijven iets lager dan in Twente (6.320 per 100.000 inwoners). In alle andere regio’s ligt het aantal misdrijven fors hoger (van Friesland, Flevoland en LimburgZuid zijn geen cijfers beschikbaar). Ook in de Twentse steden is de veiligheid beduidend hoger dan in andere grote gemeenten. Voor mensen is vooral van belang of zij slachtoffer worden van een delict en hoe veilig zij zich thuis en op straat voelen. Burgers in Twente zijn minder vaak slachtoffer van een delict dan elders. De objectieve, feitelijke veiligheid wijkt in Twente niet af van de subjectieve, gevoelde veiligheid. Twentenaren voelen zich veiliger dan de gemiddelde Nederlander. Kortom: veiligheid is een echte Twentse troef.
Sociaal-economische situatie
16. Cultuur en natuur Twente heeft een prima woonklimaat
Waarom is dit belangrijk? Steeds meer Nederlanders vinden het belangrijk dat de plek waar ze wonen en werken ook voldoende mogelijkheden biedt voor vrijetijdsbesteding. In het bijzonder hechten ze belang aan het aanbod van culturele en andere voorzieningen in een gemeente, de kwaliteit van de woonomgeving en de nabijheid van natuur. Hoe staat Twente ervoor? Twente is niet de ‘place to be’ voor vermaak in het theater. In andere steden worden meer toneelvoorstellingen, cabaret, muziekuitvoeringen en dergelijke ten beste gegeven. Binnen Twente springt Enschede er wel duidelijk uit. De aanwezigheid van het Orkest van het Oosten en de inspanningen om Enschede als muziekstad op de kaart te zetten werpen hun vruchten af. Mogelijk laat Enschede op muzikaal gebied veel andere grote gemeenten achter zich. De Twentenaar kan volop genieten van het vele groen en het fraaie landschap, maar er is meer van belang dan alleen cultuur en natuur. Elsevier houdt een ranglijst bij van gemeenten. Onder de noemer ‘wonen en voorzieningen’ worden tal van factoren meegewogen. Als sterke punten tellen mee: groen, een historisch woningaanbod, relatief veel grote huizen, onderwijs op veel niveaus, een goed winkelaanbod, een ruim aanbod van medische voorzieningen, bereikbaarheid per auto en trein, sportaccommodaties, parken en plantsoenen, uitgaansleven en cultureel aanbod. Als al deze factoren worden meegewogen, wordt duidelijk wat de Twentenaar al wist: de meeste Twentse gemeenten scoren goed tot uitstekend. Opvallend genoeg liggen de gemeentelijke uitgaven voor cultuur en recreatie beduidend onder het landelijk gemiddelde.
Bron: Atlas Nederlandse Gemeenten
Wonen, woonomgeving en voorzieningen Gemeente
Kwaliteit
Almelo
++
Borne
+
Dinkelland
0
Enschede
++
Haaksbergen
+
Hellendoorn
+
Hengelo
++
Hof van Twente
++
Losser
+
Oldenzaal
++
Rijssen-Holten
+
Tubbergen
-
Twenterand
0
Wierden
-
Bron: Elsevier 2006 (gegevens 2002-2004) (-- = slecht; - = matig; 0 = gemiddeld; + = goed; ++ = uitstekend)
25
I
Voor kosmopoliet Michael Markov is Enschede okee In oktober 2006 organiseert Michael Markov als artistiek directeur de International Piano Competition for Young Musicians in het Muziekcentrum te Enschede. Daarin krijgt jong Nederlands talent de kans om zich te meten met de wereldtop. Als u dit leest, is dat alles alweer voorbij, maar tijdens ons gesprek met Michael Markov (55) zit hij nog volop in de stress van de voorbereidingen.
26 ‘Het is hier een stuk rustiger dan in Moskou of in het westen van Nederland,’ zegt pianist en pedagoog Michael Markov, ‘maar voor een cultureel ondernemer als ik is het klimaat in Twente prima.’
Te aardig Als concertpianist is hij even bekend als in zijn hoedanigheid van pianopedagoog. Markovs naam is verbonden aan evenementen als het Steinway-concours, de Rotterdamse pianodriedaagse en het Prinses Christinaconcours: veel van zijn leerlingen wonnen daar prestigieuze prijzen. Vijftien jaar geleden kwam hij naar ons land. ‘Het was wel even wennen om van Moskou naar Nederland te komen. Nederland is niet zo groot, en ook in Europa is alles binnen handbereik, om de hoek bij wijze van spreken. Enschede is misschien geen grote stad maar het ligt centraal: Amsterdam, Hannover, Hamburg, Frankfurt, je bent er zo.’ Vier tot vijf dagen per week werkt Markov aan het Conservatorium en de Muziekschool. Ondertussen probeert hij zijn eigen vaardigheden ook op peil te houden door elke dag anderhalf tot twee uur te oefenen, hoewel dat qua tijd steeds moeilijker wordt. Michael Markov vindt de Nederlanders bijzonder aardig als concertpubliek. Misschien wel te aardig: ‘Die staande ovaties zouden best wat minder mogen. Het wordt een beetje een automatisme maar als je alles met een staande ovatie beloont, kun je een echte topprestatie niet meer honoreren.’ Zou er voor Markov in Amsterdam een muzikale en muziekpedagogische toekomst liggen? ‘Ik heb hier in de loop der jaren veel contacten opgebouwd. Voor mij is een groot pluspunt van het wonen en werken in Twente dat ik hier de mensen heb die mij steunen. Twente is mijn thuisbasis; bijna elk tweede mens ken ik hier. Ik vind dat heel plezierig. Amsterdam is natuurlijk wel veel groter, maar Enschede is ook nog steeds een flinke stad. En het is moeilijker om je in Amsterdam te onderscheiden van de middelmaat dan in Twente. Anderzijds is het voor begaafde studenten minder aantrekkelijk om in een provinciestad te wonen dan in de hoofdstad. Er zijn minder concerten, in Amsterdam en Moskou blijft het 24 uur per dag bruisen – hier is toch wat minder dynamiek. Maar ik mis Moskou niet: de stad waar ik ben opgegroeid, bestaat niet meer. Ik ben gelukkig in Twente!’
Innovatie, clusters en Europa
Samenvatting Twente werkt aan haar innovatiekracht. De huidige stand van zaken is echter niet onverdeeld positief. Op sommige punten doet Twente het weliswaar relatief goed, maar de score op andere indicatoren geeft reden tot zorg. Zo liggen de inspanningen voor Research & Development (R&D) nog op een relatief hoog niveau, maar zijn ze iets gedaald. Bovendien zijn de innovatie resultaten van alle uitgaven en inspanningen minder indrukwekkend. Twente moet alle zeilen bijzetten. Het aantal studenten in het hoger onderwijs in de regio stijgt de laatste jaren gestaag. De Twentse hogescholen zijn bij aspirant-studenten zelfs meer in trek dan hogescholen elders in het land. Het percentage studenten op de totale bevolking is nagenoeg gelijk aan het landelijk gemiddelde. De regio zal de kenniswerkers van de toekomst hard nodig hebben om de innovatie kracht op peil te houden en waar mogelijk te versterken. De voorwaarde is dat de streek ze weet te boeien en te binden. Het aandeel van Overijssel in de totale Nederlandse uitgaven voor R&D en voor R&D-personeel is lager dan het aandeel van de provincie in de totale Nederlandse beroepsbevolking. Dat lijkt teleurstellend, maar de innovatie komt vooral uit Twente. Dat Twente de meest innovatieve regio van Overijssel is, blijkt uit het hoge aandeel van de totale loonsom dat Twentse bedrijven besteden aan R&D-personeel. Twente en de Twentse steden hebben ook een hoge R&D intensiteit. De regionale glans verbleekt echter. Zowel het hoge aandeel uitgaven voor R&Dpersoneel als de R&D-intensiteit zijn gedaald. Twente verliest hierdoor snel terrein op andere regio’s. Niet alleen bedrijven investeren in onderzoek en ontwikkeling. Ook op de universiteit gebeurt het nodige. Het onderzoek aan de Universiteit Twente (UT) staat hoog aangeschreven, zo blijkt wel uit de prima positie op Europese ranglijsten. Het onderzoek levert ook de nodige octrooien op. Opvallend is dat de UT sterk is in fundamenteel onderzoek. Onderzoek dat in opdracht van bijvoorbeeld bedrijven wordt gedaan speelt een minder prominente rol. Juist van toegepast onderzoek mag worden verwacht dat het zal leiden tot innovaties die toegevoegde waarde opleveren. Naast de dalende inspanningen voor R&D is er een ander pijnpunt. Uitgaven voor onderzoek zeggen namelijk niet alles. Het is vooral van belang dat het onderzoek resultaat oplevert en dat daarmee geld wordt verdiend. Op dit punt valt nog een wereld te winnen in Twente. Het aantal Twentse product- en procesinnovaties is namelijk niet slecht, maar veel lager dan we op grond van de input zouden mogen verwachten. Een verklaring voor deze ‘innovatie paradox’ is hard nodig. Mogelijk laten Twentse bedrijven het met name afweten in de eindfase van het innovatietraject: het vertalen van de inzichten in een goed verkoopbaar product of
concept. Ondernemende studenten en medewerkers kunnen een belangrijke bijdrage leveren door de verbinding tussen onderzoek en markt te leggen. Het absolute aantal van dergelijke spin-offs van de UT stijgt nog steeds, maar per 1.000 studenten ligt het aantal spin-offs slechts op het niveau van tien jaar geleden. Niettemin heeft de UT relatief veel meer spin-off ondernemingen dan andere universiteiten in ons land. Als we meer willen profiteren van innovatie, dan ligt het voor de hand te kijken naar de sterkste sectoren, ook wel clusters genoemd. Dat zijn branches met een relatief sterke marktpositie en volop groeikansen voor de toekomst. Vanouds is de industrie nadrukkelijk aanwezig in Twente. Meer specifiek gaat het om ‘food’, metalektro en materialen. Ook de bouwnijverheid en zorgsector zijn sterk vertegenwoordigd. Sterk in opkomst is de nog ondervertegenwoordigde commerciële dienstverlening. Hier liggen kansen voor innovaties die toegevoegde waarde opleveren. Door dwarsverbanden te leggen tussen deze sterke sectoren onderling en nog beter samen te werken met onderwijs en onderzoek, kunnen clusters zich versterken en zijn wellicht innovaties mogelijk die elders minder makkelijk tot stand komen. Het zal hierbij een uitdaging zijn om de blik niet alleen te richten op de grote spelers. Het leeuwendeel van de groeiclusters in Twente bestaat namelijk uit het midden- en kleinbedrijf (MKB). De vele netwerken die Twente rijk is (en waarvan ook veel MKB-bedrijven lid zijn) kunnen – mits zij een ruime blik houden – wellicht een aangrijpingspunt vormen voor het implementeren van de plannen ter vergroting van de regionale innovatiekracht. Opvallend is dat de regionale kracht goed verdeeld is over de stedelijke en landelijke gemeenten. In Almelo, Hengelo en Enschede is bijna 60% van de regionale werkgelegenheid te vinden. Maar ook andere plaatsen hebben meer banen dan werknemers, zoals de typische ‘ondernemers gemeenten’ Oldenzaal en Rijssen-Holten. Enkele sectoren zijn vooral op het platteland sterk vertegenwoordigd en andere in de stad. Buiten de stad zijn de landbouw, bouw, horeca, handel en transport sterk aanwezig, terwijl de nijverheid en dienstverlening meer stedelijke activiteiten zijn. Twente heeft relatief weinig commerciële onderzoeksrelaties met het (internationale) grootbedrijf en schiet tekort op het punt van regionale daadkracht. Bovendien heeft de streek nog geen sterke innovatiereputatie. Dat blijkt uit de vergelijking van Twente met drie innovatieve gebieden in West-Europa (Leuven, Grenoble en Oulu). In Leuven werkt de kennis infrastructuur veel meer dan in Twente samen met multinationals, terwijl regionale partijen in Grenoble woorden op het terrein van innovatie ook in daden omzetten. Oulu profiteert anders dan Twente van de aanwezigheid van een sleutelbedrijf (Nokia) en laat zien dat ‘place marketing’ een rol kan spelen bij het aantrekken van nieuwe bedrijvigheid.
27
II
II
Innovatie, clusters en Europa
1. Studenten in het hoger onderwijs Het aantal studenten in het Twentse hoger onderwijs stijgt fors
28
Bron: UT, www.utwente.nl, augustus 2005
Waarom is dit belangrijk? Het regionale hoger onderwijs is een belangrijke leverancier van kenniswerkers die – als ze in hun opleidingsgebied blijven - een bijdrage kunnen leveren aan de regionale innovatiekracht. Het aantal eerstejaars en studenten aan universiteiten en hogescholen geeft een indruk van het aanbod van hoogopgeleide kenniswerkers in de toekomst. Het aantal afgestudeerden in het verleden heeft daarentegen een positieve invloed op de innovatiepotentie van nu. Hoe staat Twente ervoor? Met een universiteit (Universiteit Twente) en een drietal publieke hogescholen (Saxion, Edith Stein en AKI) beschikt Twente over een hoogwaardig hogeronderwijsaanbod. Bij deze onderwijs instellingen staan in totaal 20.400 studenten ingeschreven – dat is bijna 1.400 studenten meer dan vorig jaar. 3,7% van de bevolking van Twente is student, wat maar 0,1% lager is dan het landelijke cijfer (Nederland: 3,8%). Het aandeel van 18-26 jarigen dat studeert in het Twentse hoger onderwijs is met 27,5% van de bevolking iets lager dan het percentage in andere regio’s (Nederland: 27,9). Vanaf 1997 is de instroom aan de UT gestaag toegenomen. Dat blijkt uit de stijging van het aantal studenten sinds 1998 en van het aantal afgestudeerden sinds 2002. Vergeleken met de nationale trend groeit de instroom en het aantal studenten iets sneller. De belangstelling voor hogescholen in Twente is harder gegroeid dan in de rest van het land. Vooral Saxion Hogescholen doet het wat dat betreft goed. Een interessante observatie is dat het TIO in Hengelo, een landelijk opererende commerciële instelling voor hoger toeristisch onderwijs, op de ranglijst van vijftig hogescholen een zesde plaats scoort. In discussies over het Twentse hoger onderwijs wordt het TIO zelden meegenomen, wat gezien haar goede prestaties èn de toeristische ambities van Twente misschien wel onterecht is.
Innovatie, clusters en Europa
2. Onderzoeksprestaties Twente scoort met name hoog op fundamenteel onderzoek Top 12 van EU Universiteiten
(citatie impact score)
Universiteit Cambridge
1,55
Universiteit Oxford
1,48
Technische Universiteit Eindhoven
1,40
Technische Universiteit München
1,40
Universiteit Edinburgh
1,35
Universiteit Twente
1,34
Universiteit Freiburg
1,34
Universiteit Karlsruhe
1,34
Erasmus Universiteit Rotterdam
1,32
Universiteit Heidelberg
1,32
Universiteit Straatsburg
1,32
Katholieke Universiteit Leuven
1,30
Bron: Derde Europees Rapport over Wetenschap en Techniek Indicatoren 2003; betreft periode 1993-1999
Waarom is dit belangrijk? Aan innovaties ligt vaak jarenlang gedegen onderzoek ten grondslag. De omvang en kwaliteit van het wetenschappelijk en contractonderzoek aan kennisinstellingen vormen dan ook belangrijke inputvariabelen in het innovatieproces. Naast fundamentele research is contractonderzoek belangrijk: omdat dat onderzoek in opdracht van of in samenwerking met publieke of private partijen wordt verricht, zijn de resultaten snel toepasbaar in de economie. Hoe staat Twente ervoor? Het onderzoek van de Universiteit Twente (UT) staat binnen en buiten de landsgrenzen hoog aangeschreven. Dat geldt met name op het gebied van nanotechnologie, medische technologie, telematica en construerende vakken. De kwantiteit en kwaliteit van de wetenschappelijke publicaties is voor een relatief kleine instelling als de UT bovengemiddeld goed. Op basis van de internationale impact die haar publicaties hebben, neemt de UT in de top-12 van top universiteiten in Europa een zesde plaats in. Op de THES (Times Higher Education Supplement)wereldranglijst van de 100 beste technische universiteiten ter wereld staat ze in 2005 op de 63ste plaats: een winst ten opzichte van 2004 van twaalf plaatsen. De TU van Eindhoven is op deze lijst met zes plaatsen gezakt en staat nu op plek 74. Op het gebied van fundamenteel onderzoek scoort de UT prima: met 31% is het aandeel van de onderzoekers dat via de competitieve tweede geldstroom (bijvoorbeeld NWO-projecten) wordt betaald veel hoger dan het landelijk gemiddelde. De Twentse universiteit presteert echter minder als het gaat om contractonderzoek voor derden. Dat bijkt uit het aandeel derdegeldstroomonderzoekers in het totale wetenschappelijk personeelsbestand dat op de UT lager ligt dan het landelijk gemiddelde. Het bovengemiddelde aantal lectoraten dat bij Saxion Hogescholen is ingesteld leidt er hopelijk toe dat het contractonderzoek in de komende jaren op Twentse schaal zal toenemen.
29
II
II
Innovatie, clusters en Europa
3. R&D-uitgaven en R&D-personeel De R&D-capaciteit van Overijssel blijft landelijk gezien iets achter
Bron: CBS
30 Bron: CBS
Waarom is dit belangrijk? Aan veel technologische innovaties ligt Research & Development (R&D) ten grondslag. Research (onderzoek) beoogt het vernieuwen van kennis, terwijl development (ontwikkeling) zich richt op het vertalen van die kennis in nieuwe producten of processen. Ook al leidt niet alle R&D tot innovatie, de R&D-uitgaven van een organisatie of regio en het aantal werknemers dat bezig is met R&D (R&D-personeel) vormen een populaire inputfactor voor het meten van innovatiekracht. Hoe staat Twente ervoor? Helaas zijn voor deze indicator slechts cijfers voor Overijssel beschikbaar, omdat het CBS deze R&D-gegevens op provinciale schaal verzamelt. Verder is het jammer dat de meest recente cijfers uit 2003 komen, waardoor we achter de feiten aanlopen. Omdat het economische en innovatieve zwaartepunt van Overijssel in Twente ligt, geven de cijfers een ondergewaardeerd beeld. Overijssel doet het met een aandeel van 4,5% van de totale Nederlandse R&D-uitgaven en 5,6% van het totale R&D-personeel minder dan men op grond van de omvang van de Overijsselse beroepsbevolking (6,6% van het Nederlandse aanbod) zou mogen verwachten. Noord-Brabant en Groningen – regio’s waartegen Twente door haar vergelijkbare industriële achtergrond respectievelijk perifere ligging vaak afgezet wordt – hebben een R&D-aandeel dat (veel) groter is dan hun aandeel in de totale beroepsbevolking. De grote omvang van de R&Duitgaven en het bovenproportionele aantal R&D-werkers in Noord-Brabant wordt natuurlijk veroorzaakt door de aanwezigheid van Philips. Twente moet wel enigszins op haar tellen passen: in tegenstelling tot de voorgaande vijf jaar, toen de R&D-uitgaven en het R&D-personeel per saldo jaarlijks toenamen, dalen deze cijfers dit jaar voor het eerst. Een verzachtende omstandigheid hierbij is dat de cijfers vertekend zijn (Twente is geen Overijssel) en dat de R&D-uitgaven en het R&D-personeel ook in Noord-Brabant en Groningen licht zijn gedaald.
Innovatie, clusters en Europa
4. Aandeel R&D-loonkosten Het aandeel dat in Twente aan r&d-loonkosten wordt uitgegeven is gedaald
Bron: Hot Spots 2004; Ministerie van Economische Zaken
Waarom is dit belangrijk? R&D-loonkosten zijn de kosten die bedrijven maken voor werknemers die zich bezighouden met Research & Development (R&D). Meestal wordt voor de onderlinge vergelijkbaarheid gekeken naar het aandeel van die kosten in de totale loonsom (de som van de lonen en sociale premies die de werkgever betaalt). Hoe hoger het percentage R&D-loonkosten in de loonsom, destemeer bedrijven uitgeven aan R&D – en hoe groter de kans dat innovaties tot ontwikkeling komen. Hoe staat Twente ervoor? Traditioneel scoort Twente erg goed op deze inputindicator van innovatie: zo gaven Twentse bedrijven in 1999 en 2002 bijna 7% van hun totale loonsom uit aan werknemers die betrokken zijn bij R&D (Nederlands gemiddelde: 2,5%). Na Zuid-Oost-Brabant (Philips!) stond de regio – overigens samen met de agglomeraties rond Amsterdam en Rotterdam – in 2002 op een mooie tweede plaats. In 2004 is het percentage R&D-loonkosten in de loonsom bij Twentse bedrijven echter fors gedaald tot 5,8%. Daarmee is de streek vier plaatsen op de ranglijst gezakt – stads regio’s in de Randstad (Utrecht, Groot Rijmond en Groot Amsterdam) en Noord-Brabant hebben Twente ingehaald. Weliswaar neemt Twente landelijk gezien nog altijd een zesde plaats in onder de 40 COROP-regio’s en is er tussen 2004 en nu met verve aan de regionale innovatiekracht gewerkt, er is reden tot zorg. In grote delen van ons land namelijk is in de periode 2002 en 2004 het aandeel R&D-loonkosten wel gestegen, terwijl Twente temidden van de gebieden waar het aandeel R&D-loonkosten eveneens is gedaald (Zuid-Limburg, GrootRijmond en Zuid-Oost-Noord-Brabant) de grootste neergang laat zien. In Haagse kringen heeft deze daling voorzover bekend nog niet tot reacties geleid. In de meeste beleidsnota’s over regionale innovatie wordt Twente door haar blijvend relatieve hoge aandeel R&D-loonkosten nog steeds beschouwd als een ‘hot spot’ in de Nederlandse economie.
31
II
Prachtig Nederlands, Engels en Twents door elkaar. En alle drie even vloeiend. Dat is heel verrassend bij een gesprek met Desiana Williams, PR-medewerkster bij Saxion Hogescholen. Maar imponerend is ook de internationale weg die zij aflegde voor ze volledig aardde in Twente.
Desiana uit Aruba: ‘Kiek, ik ben een steep way gegaan’
32
Vanaf haar 14e had Desiana (53) de zorg voor vier jongere zussen en voor het bedrijf van haar overleden vader, een garage en een im- en exportfirma. Van 1976 tot 1983 was ze hotelmanager, deed marketing erbij, had contacten met reisbureaus. In 1985 verliet ze Aruba en ging wonen in New York om te gaan werken in de hotelbranche. ‘Dat werk ging altijd goed. Waorum nich? Common sense, good feeling, management sense, dat had ik wel. Ik ben een praktisch mens, geen theoreticus. Toen er gedoe kwam over mijn green card in Amerika -it’s either the right way or no way- ben ik naar een vriendin in Hengelo gegaan. Ik wilde niet naar Utrecht of Rotterdam, omdat ik dan dezelfde hectiek als in Brooklyn zou treffen. Daar had ik geen zin in.’ See-act-do Na een cursus ging ze aan het werk op de administratie van de HTS/SVL bij de Stichting vrouwen in het hoger technisch onderwijs. ‘Dat werk ging heel omslachtig, vergeleken met de Amerikaanse manier. Daar is het: see-act-do. Maar in Hengelo ging het niet zo. Veel gedoe, afwachten, de baas spelen. Op een goed moment heb ik gezegd: Mo’j ‘s effen good luustern… ik was zo annoyed! Tja, ik was misschien het enige zwartje tussen al die blondjes maar ik vond het zo’n gezeur. Ik wou gewoon aan het werk; ik was altijd een half uur te vroeg, perfectionistisch… ik vond dat er wat moest gebeuren. Meer initiatief. Waarom alles overleggen met de baas? Je moet toch zelf verantwoordelijkheid nemen?’ De toekomst van Twente ziet ze in het verlengde van haar eerste Twentse werkervaringen. ‘Het ziet er goed uit, maar we kunnen meer en we zouden meer moeten durven. Twentenaren zijn een beetje te afwachtend, de Kiekn Wat ‘t Wodt-houding. Ze zouden meer mondiaal moeten denken en handelen. Ze blijven teveel thuis, geloof ik. Een Nederlands probleem is dat je overal een papiertje voor moet hebben; zonder diploma kom je nergens. Maar ik geloof wel dat de multiculturele samenleving ook in Twente blooming kan worden, zoals op Aruba. Ik vind trouwens wel: als je in een land woont, moet je je aanpassen. Je moet de mensen van zo’n streek de kans geven om jou te leren kennen. Jao, ze mosn wal effen an mie veuln, oh Lord! Kiek, ik ben a steep way gegaan maar de rust, de omgeving, de mensen: allemaal prachtig hier…’
Innovatie, clusters en Europa
5. R&D-intensiteit Twente verliest haar toppositie op het gebied van r&d-intensiteit
Bron: Hot Spots 2004, Ministerie van Economische Zaken
Bron: Hot Spots 2004, Ministerie van Economische Zaken
Waarom is dit belangrijk? In veel publicaties en nota’s figureert ‘R&D-intensiteit’ als een sleutelindicator voor innovatie. Vreemd genoeg verstaat menigeen het zijne onder dit begrip. Zo definieert het CBS R&Dintensiteit als ‘de R&D-uitgaven uitgedrukt als percentage van de toegevoegde waarde’, terwijl EZ blijkt uit te gaan van het aantal euro’s dat per werknemer aan R&D wordt besteed. Gemeenschappelijk aan de definities is dat ze R&D-cijfers tussen eenheden (landen, regio’s of sectoren) wegen en vergelijkbaar maken. Hoe staat Twente ervoor? In tegenstelling tot het CBS, die slechts cijfers op provinciale schaal aanbiedt, heeft het ministerie van Economische Zaken (EZ) specifieke R&D-cijfers voor Twente. Helaas zijn ook hier de meest recente cijfers van 2004. Temidden van 40 COROP-regio’s moet Twente dan – net zoals in het geval van de R&D-loonkosten – haar toppositie uit 2002 afstaan aan andere regio’s. Twentse bedrijven zijn ten opzichte van dat topjaar zowel in absolute als in relatieve zin minder euro’s aan R&D per werknemer gaan besteden, waarschijnlijk als gevolg van conjuncturele factoren. Hoefde Twente in 2002 ten gevolge van het ‘Philips-effect’ alleen Zuidoost-Brabant voor laten gaan, in twee jaar tijd is de regio voorbijgestreefd door Delft & Westland en NoordLimburg. Wel staan de drie grote Twentse steden nog in de Top 10 van R&D-Hot Spots: in deze steden wordt gemeten naar het aantal werknemers bovengemiddeld veel geld aan R&D besteed. Opvallend is de zeer hoge score van Hengelo, waar per werknemer vier keer zoveel aan R&Dactiviteiten wordt uitgegeven als het landelijk gemiddelde. De uitschieter van Hengelo kan waarschijnlijk worden verklaard door de relatieve hoge werkgelegenheid in R&D-intensieve sectoren als metalektro (Stork en Thales) en chemie (Akzo).
33
II
II
Innovatie, clusters en Europa
6. Spin-off bedrijven Universiteit Twente Twente heeft relatief het hoogste aantal spin-offs van Nederland
Bron: Universiteit Twente / Nikos: cijfer 2005 schatting
Waarom is dit belangrijk? Spin-off bedrijven (ook wel ‘spin-offs’ of ‘spin-outs’) zijn startende ondernemingen die voortkomen uit een publieke kennisinstelling of uit een moederbedrijf. Spin-offs ontstaan vanuit de behoefte van een aspirant-ondernemer om een nieuw product of concept op de markt te brengen en zijn daarom vrijwel altijd innovatief. Ze zorgen bovendien voor nieuwe werkgelegen heid en economische dynamiek.
34
Hoe staat Twente ervoor? Niet alleen nationaal, maar ook internationaal staat de regio Twente bekend om haar spin-offs, met name waar het gaat om startende bedrijven van de Universiteit Twente. Zeker sinds de lancering van het TOP-programma (Tijdelijke Ondernemingsplaatsen) in 1984 wordt de kennisinstelling als schoolvoorbeeld aangehaald van een ‘entrepreneurial university’ die studenten opleidt tot academisch ondernemerschap. Een TOP-ondernemer krijgt van de UT faciliteiten, laboratoria en technische ondersteuning alsmede een renteloze lening. Tussen 1976 en 2005 zijn er vanuit de UT tal van bedrijven gestart, waarvan ruim 550 ondernemingen eind 2005 nog steeds bestonden. De meeste starters waren afgestudeerden of medewerkers van de universiteit zelf. Iets meer dan de helft van de bedrijven heeft gebruik gemaakt van de TOP-regeling. Na een kleine terugval in de groei na 2001 groeit het aantal spin-offs de laatste twee jaar weer als vanouds. Vergeleken met andere universiteiten in ons land scoort de UT uitstekend: met een spin-off index van 3,17 (aantal spin-offs per 1000 studenten) was de UT in 2001 veruit de beste van het land (de overall index bedraagt 0,52). Wel is het zo dat de score uit het piekjaar 2001 niet meer is bereikt: in 2005 lag de index op het niveau van tien jaar daarvoor. Een andere kanttekening is dat relatief veel ‘volgroeide’ spin-offs Twente verruilen voor een vestiging elders in Nederland (dichter bij de Randstad). Helaas zijn daarover geen cijfers beschikbaar.
Innovatie, clusters en Europa
7. Octrooien Twente scoort hoog op octrooiaanvragen en -toekenningen Octrooiaanvragen 2002
Aantal
Per 1000 bedrijven
Twente
219
8
Nederland
4923
6,4
Waarom is dit belangrijk? Door een octrooi (synoniem: patent) bij een patentbureau aan te vragen kan een innovator nieuwe kennis juridisch vastleggen en tijdelijk beschermen. Ook al is octrooieren tijdrovend, duur en niet op alle innovaties toepasbaar, het is een van de weinige ‘harde’ indicatoren voor innovatie: wie een octrooi krijgt toegekend, kan er zeker van zijn ècht nieuwe kennis te hebben ontwikkeld.
Bron: Octrooicentrum Nederland/Economisch Bureau ING
Octrooien toegekend aan de Universiteit Twente Aantal Bron: Universiteit Twente
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
32
31
29
40
49
29
33
Hoe staat Twente ervoor? Wat het aantal octrooi-aanvragen betreft scoort de regio Twente traditioneel boven het Nederlands gemiddelde. Zo vroegen Twentse bedrijven in 1999 2,5 keer zoveel octrooien aan als hun collega’s elders in het land. Wel is het van belang om op te merken dat het hier gaat om louter in Nederland aangevraagde octrooien; aanvragen bij het European Patent Office (EPO) zijn buiten beschouwing gelaten. Die bovengemiddelde score in Twente zien we ook in 2002: per 1000 bedrijven werden er bij het Octrooicentrum Nederland (het voormalige Bureau voor de Industriële Eigendom (BIE)) acht octrooien aangemeld, wat 20% hoger is dan het landelijke cijfer van 6,4. Natuurlijk gaat het uiteindelijk om het aantal toegekende in plaats van aangevraagde octrooien, maar betrouwbare regionale cijfers daarvan zijn niet beschikbaar. Wèl blijkt uit cijfers van het Octrooicentrum over 2002 dat zo’n 90% van de octrooiaanvragen ook daadwerkelijk is toegekend. De UT heeft op basis van eigen cijfers wel inzicht in het aantal toegekende octrooien: na een piek in 2002 en 2003 is het aantal toegekende octrooien weer tot het niveau van de jaren daarvoor teruggekeerd.
35
II
II
Innovatie, clusters en Europa
8. Nieuwe producten en processen Het aantal Twentse innovaties is niet slecht, maar valt gezien de input tegen
Bron: EIM, bewerking Economisch Bureau ING. Ondernemen in Twente, Regio in Economisch Perspectief, bewerking Oost NV
36 Bron: EIM, bewerking Economisch Bureau ING. Ondernemen in Twente, Regio in Economisch Perspectief, bewerking Oost NV
Waarom is dit belangrijk? Een belangrijk onderscheid is dat tussen product- en procesinnovaties: productinnovaties zijn nieuwe goederen of diensten die met succes op de markt gebracht worden, terwijl het bij procesinnovaties gaat om verbeteringen of vernieuwingen in bedrijfsprocessen. Het aantal product- en procesinnovaties in een gebied geeft aan hoe succesvol plaatselijke bedrijven zijn op innovatief gebied. Net zoals het aantal octrooien is dit een harde outputindicator van innovatie. Hoe staat Twente ervoor? De innovatiekracht van het bedrijfsleven in Twente is enigszins hoger dan het landelijk gemiddelde. Dat blijkt uit een bewerking van de CBS-innovatie-enquête door het economisch bureau van de ING: 21,1% van de Twentse bedrijven met meer dan 10 werknemers brengt innovaties tot ontwikkeling tegen 17,4% van de ondernemingen in Nederland als geheel. Voor het MKB tot 100 personen zijn slechts cijfers voor de provincie Overijssel beschikbaar. In 2003 realiseerde 36% van de Overijsselse MKB’ers productinnovaties en 60% procesinnovaties, wat nauwelijks afwijkt van het landelijk gemiddelde. Waarschijnlijk worden de cijfers voor Twente – evenals de cijfers over R&D-uitgaven en R&D-personeel – omlaaggehaald door de rest van Overijssel dat minder innovatief is. Desondanks staat het aantal gerealiseerde producten procesinnovaties in Twente niet in verhouding tot wat men op basis van de score van de regio op het punt van R&D-loonkosten en R&D-intensiteit zou mogen verwachten. Blijkbaar leidt de relatief hoge R&D-input in Twente minder vaak tot innovatie dan elders in het land. De verklaring van deze zogenaamde ‘innovatieparadox’ zou kunnen zijn dat Twente met name achterblijft in de eindfase van het innovatietraject, en dan met name waar het om marketing gaat: een product mag dan nieuw zijn voor een bedrijf, het is pas een innovatie als de markt ervoor betaalt. Twente is inventief, maar door een gebrek aan commercie niet per se innovatief.
Innovatie, clusters en Europa
9. Sterke clusters Clusters in de industrie domineren, maar zakelijke diensten groeien
Bron: APO/Biro/Etil, 22-5-2006
Waarom is dit belangrijk? Clusters zijn geografische concentraties van bedrijven (concurrenten, toeleveranciers, afnemers) en instellingen die actief zijn in een bepaalde techno-economische specialisatie. Het moderne begrip 'cluster' lijkt de term 'sector' geleidelijk te vervangen, omdat veel groeiclusters sectordoorsnijdend zijn. Clusters geven een beeld van het specialisatiepatroon van een gebied en nemen een groot deel van de regionale werkgelegenheid, export en innovatie voor hun rekening. Hoe staat Twente ervoor? Van oudsher heeft Twente een relatief traditionele economische structuur: met (afgerond) 26% van de werkgelegenheid zijn clusters in de nijverheid nog steeds oververtegenwoordigd (Nederlands cijfer: 19%). Deze clusters zijn een krachtig symbool voor ‘made in Twente’, maar zijn tegelijkertijd erg conjunctuurgevoelig. Oververtegenwoordiging zien we in mindere mate in de landbouw (5% tegen 3% landelijk), terwijl Twente achterblijft op het terrein van commerciële en niet-commerciële diensten (69% tegen 77% landelijk). Opvallend is dat de regio de bevolking 6% minder werk te bieden heeft in de commerciële dienstverlening (40% tegen 46%). Wel zijn onderdelen van deze branche (vooral handel en reparatie, horeca, financiële diensten en zakelijke diensten) de afgelopen tien jaar gegroeid. Sterke clusters vinden we in de 'food' (voeding- en genotmiddelen, delen van de chemie), metalektro (metaal, machines, apparaten, elektronica, optica), materialen (textiel, leer, meubel, hout, rubber, kunststoffen) en bouwnijverheid. Als deze clusters nog meer dwarsverbanden zoeken met nieuwe technologieën (mechatronica, nanotechnologie, ICT) zijn er mogelijkheden voor een opgaande trend. Clusters in opkomst vinden we vooral in de voeding en commerciële dienstverlening en dan met name financiële diensten. Tussen de traditionele clusters en de verwachte groeipolen van de toekomst bestaat door 'outsourcing' en innovatie reeds contact. Voorbeelden van dergelijke 'kruispunt'-clusters zijn zorgtechnologie en technische adviesdiensten. Deze hoogwaardige en moderne clusters zijn de laatste tien jaar in Twente sterker gegroeid dan in de rest van ons land. Vervolg pagina 38
37
II
Sterke/Zwakke sectoren in Twente. Arbeidsplaatsen
38
Twente
Twente
Twente
Twente
Nederland
Twente t.o.v. NL
Groeitrend Twente
Groeitrend Twente
1996
2005
2010
% 2005
% 2005
Sterk/Zwak
96/05 t.o.v. NL
05/10 t.o.v. NL
Agrarische sector
15.935
12.799
12.050
4,7
3,5
Sterk
Dalend
Neutraal
Voeding
5.626
5.646
5.960
2,1
1,7
Neutraal
Sterk stijgend
Sterk stijgend
Chemie
5.907
5.488
5.570
2,0
1,5
Sterk
Neutraal
Stijgend
Metaal en elektrotechniek
22.959
21.157
21.890
7,8
4,7
Zeer Sterk
Neutraal
Stijgend
Overige industrie
16.571
15.830
16.030
5,8
4,3
Sterk
Neutraal
Stijgend
Energie
959
736
680
0,3
0,5
Zwak
Stijgend
Sterk dalend
Bouwnijverheid
21.459
22.400
24.600
8,3
6,3
Sterk
Dalend
Neutraal
Handel en reparatie
42.758
51.670
59.750
19,1
17,9
Neutraal
Sterk stijgend
Neutraal
Horeca
9.166
11.467
12.890
4,2
4,1
Neutraal
Stijgend
Neutraal
Vervoer, opslag en comm.
11.107
12.468
13.450
4,6
6,4
Neutraal
Dalend
Dalend
Financiële diensten
4.368
5.178
6.250
1,9
3,3
Zwak
Sterk stijgend
Sterk stijgend
Zakelijke diensten
16.683
26.502
31.580
9,8
14,3
Zwak
Sterk stijgend
Stijgend
Overheid en onderwijs
26.796
31.853
33.680
11,8
12,2
Neutraal
Neutraal
Neutraal
Gezondheids- en welzijnszorg
27.136
38.429
42.410
14,2
14,7
Neutraal
Stijgend
Neutraal
Overige diensten
6.969
9.458
9.640
3,5
4,5
Neutraal
Stijgend
Neutraal
Totaal
234.399
271.081
296.430
100,0
100,0
Neutraal
Neutraal
• Kolom “Twente t.o.v. Nederland, Sterk/Zwak” geeft aan of de sector over- of ondervertegenwoordigd is t.o.v. Nederland: Percentage afwijking aandeel Twente 2005 t.o.v. aandeel Nederland 2005. Lager dan -60 “Zeer Zwak”, tussen -60 en -30 “Zwak”, tussen -30 en 30 “Neutraal”, tussen 30 en 60 “Sterk” en meer dan 60 “Zeer Sterk”. • Kolom “Groeitrend Twente 1996-2005 t.o.v. Nederland” geeft aan of de sector in Twente tussen 1996 en 2005 harder of langzamer is gegroeid dan het landelijk gemiddelde: Groeipercentage van de sector 1996-2005 van Twente minus Nederland. Lager dan -5 “Sterk Dalend”, tussen -2,5 en -5 “Dalend”, tussen -2,5 en 2,5 “Neutraal”, tussen 2,5 en 5 “Stijgend” en meer dan 5 “Sterk Stijgend”. • Kolom “Groeitrend Twente 2005-2010 t.o.v. Nederland” geeft aan of de sector in Twente naar verwachting tussen 2005 en 2010 harder of langzamer groeit dan het landelijk gemiddelde: Verwachte groeipercentage van de sector 2005-2010 van Twente minus Nederland. Lager dan -4 “Sterk dalend”, tussen -2 en -4 “Dalend”, tussen -2 en 2 “Neutraal”, tussen 2 en 4 “Stijgend”, meer dan 4 “Sterk Stijgend”. Bron: APO/Biro/Etil, 22-5-2006
industrieterrein is het bedrijfspand van OPRA Gasturbines te vinden. Zo onopvallend als het bedrijf eruit ziet, zo opvallend is het succes en de groei van OPRA onder leiding van Fredrik Mowill, de jonge directeur. In 2006 won het bedrijf de Twentse Exportprijs.
Het turbulente succes van Frederik Mowill
Aan de Hengelose Opaalstraat werkt OPRA al 15 jaar aan de doorontwikkeling van zijn product: geavanceerde maar simpele en betrouwbare gasturbines. In de kantine staat een exemplaar dat met gemak onder de motorkap van een klein autootje zou passen. De chauffeur zou echter tegen wil en dank een piloot worden: de turbine levert namelijk 3000 paardenkrachten… Het bedrijf wordt sinds drie jaar geleid door Fredrik Mowill, zoon van de Noorse oprichter. Linkerhand OPRA maakt al jaren gasturbines voor de offshore-industrie, voor gebruik in Russische olievelden en voor andere toepassingen zoals warmtekrachtcentrales. Een zeer belangrijk deel van het werk is het ontwerpen van nieuwe modellen. ‘We hebben 30 miljoen euro geïnvesteerd in de ontwikkeling van een nieuwe turbine. De Nederlandse regering heeft ons daarbij goed ondersteund. Het heeft jaren geduurd maar nu zijn we zover dat we van ontwerp naar productie gaan. De groei is onstuimig, zo’n 100% per jaar. We hebben het laatste jaar dan ook 30 man personeel erbij aangetrokken; we zitten nu op 45 man. OPRA moet nu mondiaal gaan verkopen.’ Dat lijkt alleszins te lukken: in 2004 leverde het Hengelose bedrijf nog geen enkele turbine af, in 2005 waren het er drie, in 2006 worden het er twaalf en in 2007 zullen het er maar liefst twintig zijn. Wie beseft dat de turbines één à anderhalf miljoen euro per stuk kosten, begrijpt dat het goed gaat. OPRA is het enige gasturbinebedrijf in Nederland. Men opereert in een nichemarkt temidden van zeer grote jongens als General Electrics, Siemens en Rolls Royce. ‘Ons concept is simpel maar presteert uitstekend. We hebben dan ook veel patenten vastgelegd. OPRA doet het ontwerp, de assemblage, het testen, regelt de verscheping en ook het onderhoud.’ Is men tevreden over Hengelo als uitvalsbasis voor dit wereldwijde succes? ‘De arbeidsmarkt is hier stabiel,’ vindt Fredrik Mowill, ‘de Tukkers zijn loyaal aan Twente. Opmerkelijk genoeg is het voor Amsterdammers en andere westerlingen kennelijk een grote stap om naar Twente te komen. Een groot voordeel is dat wij allerlei onderdelen door een tiental suppliers hier in Twente kunnen laten maken, zo’n 50%. Ik beschouw het als een grote eer dat we dit jaar de Twentse Exportprijs hebben gewonnen. We zijn natuurlijk lang onbekend gebleven: voor Nederlanders is zo’n lange periode van research en development moeilijk te begrijpen. Maar ja,’ glimlacht Mowill, ‘je kunt dit werk niet doen met je linkerhand…’
39
In een verre hoek van het Hengelose
II
Innovatie, clusters en Europa
10. Clusters en bedrijfsgrootte In Twente’s groeiclusters is het mkb van groot belang
Absoluut
%
Absoluut
%
Absoluut
1-9 arbeidsplaatsen
1.180
75
3.170
87
180
Waarom is dit belangrijk? Om verschillen tussen bedrijven aan te geven wordt bedrijfsgrootte vaak als maatstaf gebruikt. Grote ondernemingen, dat wil zeggen bedrijven met meer dan 100 arbeidsplaatsen, zorgen voor veel werkgelegenheid en bepalen als stabiele factor veelal het gezicht van een streek. Bedrijven werkzaam in het midden- en kleinbedrijf (MKB) zijn Techn. & Gezondheid minder zichtbaar, maar daarom zeker niet minder % Absoluut % belangrijk. Ze vormen door hun flexibiliteit een bron 78 849 93 van dynamiek en innovatie voor de regio.
10-49 arbeidsplaatsen
306
19
400
11
39
17
50-99 arbeidsplaatsen
38
2
34
1
5
2
>100 arbeidsplaatsen
51
3
26
1
8
Totaal MKB (<100)
1.524
97
3.604
99
224
Totaal
1.575
-
3.630
-
232
MKB in Twente in een aantal kansrijke clusters: aantal bedrijven Mech. & Materials
Bouw
Voeding
MKB in Twente in een aantal kansrijke clusters: arbeidsplaatsen
40
Mech. & Materials
Bouw
Voeding
Absoluut
%
Absoluut
%
Absoluut
1-9 arbeidsplaatsen
2.772
12
5.621
26
539
10-49 arbeidsplaatsen
6.618
29
8.367
39
853
50-99 arbeidsplaatsen
2.651
12
2.397
11
359
>100 arbeidsplaatsen
10.445
46
4.950
23
2.654
Totaal MKB (<100)
12.041
54
16.385
77
1.751
Totaal
22.486
-
21.335
-
4.405
* Bron cijfermateriaal: KvK. “1-9 arbeidsplaatsen” is inclusief cijfers parttime.
51
6
Hoe staat Twente ervoor? Voor Nederland als geheel geldt dat het MKB 3 6 1 verantwoordelijk is voor bijna 99% (!) van de bedrijven, 97 906 99 50% van de omzet en 56% van de werkgelegenheid. 912 De cijfers voor het belang van het MKB in Twente wijken nauwelijks af van het landelijke beeld. In de ene sector komen meer MKB-ers voor dan in de andere sector. Dat blijkt als we het aantal MKB-bedrijven en Techn. & Gezondh. hun arbeidsplaatsen analyseren voor vier kansrijke % Absoluut % clusters in de Twentse economie: Materialen & 12 1.538 21 Mechatronica, Bouw, Voeding en Technologie & Gezondheid. Opvallend is dat in al deze clusters kleine 19 926 12 bedrijven (1-9 arbeidsplaatsen) de boventoon voeren: 8 467 7 in de Twentse bouw bijvoorbeeld is 87% van de 60 4.226 59 bedrijven klein tot zeer klein, terwijl dat in de 40 2.931 41 opkomende sector medische technologie maar liefst 7.157 voor 93% van de ondernemingen geldt. Ook in termen van arbeidsplaatsen zijn MKB-bedrijven van groot belang. Wel zien we hier grote verschillen tussen de clusters. Met name in de bouw en materialen & mechatronica vinden we een groot deel van de werkgelegenheid in het MKB. In het voedings- en technologie & gezondheidscluster zorgt daarentegen een klein aantal grote bedrijven voor het merendeel van de banen. Met 60% van de werkgelegenheid is het MKB het dominante bedrijfstype in de vier Twentse groeiclusters. 6
1
Innovatie, clusters en Europa
11. Clusters en regionale spreiding Stad en platteland versterken elkaar in economische zin Werkgelegenheidsfunctie gemeenten
Bron: Provincie Overijssel/CBS
Aandeel sectoren werkgelegenheid
Bron: Provincie Overijssel
Waarom is dit belangrijk? Steden zijn vanouds trekker van de regionale economie. Regionale spreiding van de economie is echter van belang zodat de dorpen in een streek ook een substantiële werkgelegenheidsfunctie kunnen hebben. Als steden en dorpen hun eigen sterke kanten ontwikkelen, kunnen zij complementair aan elkaar zijn en samen een stevige basis leggen voor clustervorming in de regionale economie. Hoe staat Twente ervoor? Als het aantal banen in een gemeente groter is dan de beroepsbevolking, dan is de werkgelegenheidsfunctie groter dan 1. Binnen Twente geldt dat in Almelo, Hengelo, Enschede, Oldenzaal en Rijssen-Holten. De drie grote steden nemen 58% van de werkgelegenheid voor hun rekening. De landbouw is met bijna 10% van de banen nog altijd belangrijk voor het platteland. De teruggang in de landbouw biedt kansen voor vernieuwing. In vrijkomende gebouwen kunnen wellicht diensten worden gevestigd. Deze sector kan in Twente versterking gebruiken, zeker op het platteland. Verder valt de bouwnijverheid op. Komt deze sector in de steden niet verder dan 4,9% van de werkgelegenheid, in de overige gemeenten is hier maar liefst 12,7% van de banen te vinden. Het horecalandschap in Hengelo, Almelo en Enschede is onder de maat in vergelijking met het gemiddelde van de 50 grootste gemeenten. Buiten de stad biedt de sector echter aan veel mensen werk, zowel absoluut als relatief. Dat hangt samen met de rol van recreatie en toerisme. Als de ‘kroegfactor’ van belang is voor innovatie, dan levert de horeca het beste bewijs dat stad en platteland elkaar aanvullen en versterken.
41
II
II
Innovatie, clusters en Europa
12. Netwerkdichtheid Twente scoort bijzonder hoog op netwerkdichtheid en vertrouwen
P-Groups 0.32 to 0.89 (12) 0.27 to 0.32 (11) 0.17 to 0.27 (11) 0.12 to 0.17 (7) 0.03 to 0.12 (13)
42
Bron: CentER, 2003
Trust 0.447 to 0.646 (10) 0.392 to 0.447 (11) 0.33 to 0.392 (11) 0.263 to 0.33 (11) 0.055 to 0.263 (11)
Waarom is dit belangrijk? Economische groei hangt samen met de deelname van bevolking aan netwerken, variërend van de sportvereniging tot de ondernemersclub. Dit 'sociaal kapitaal' vergroot het vertrouwen, faciliteert het zakendoen en is een economisch smeermiddel. Hoe hoger de netwerkdichtheid, des te meer economisch succes – zij het tot een bepaald omslagpunt: de aanwezigheid van te veel netwerken werkt verstikkend en staat vernieuwing in de weg. Hoe staat Twente ervoor? Binnen West-Europa kent Oost-Nederland de hoogste participatie van de bevolking in plaatselijke netwerken ('P(Putnam)-groups' – genoemd naar de onderzoeker Putnam) en het grootste onderlinge vertrouwen ('trust'). 89% van de bevolking is er lid van een lokale sociaal-culturele vereniging (West-Europees gemiddelde: 26%). Verder zegt 65% van de oosterlingen vertrouwen te hebben in de medemens, wat hoger is dan het West-Europese gemiddelde van 35%. Met name de regio Twente, zo blijkt uit de ingevulde vragenlijsten, is verantwoordelijk voor de hoge score van Oost-Nederland. Uit nader onderzoek van VNO-NCW-Midden blijkt dat er in Twente alleen al 76 netwerken zijn waarin ondernemers participeren, variërend van lokale bedrijvenkringen, innovatienetwerken, serviceclubs, informele netwerkclubs tot regionale brancheverenigingen. Enerzijds is de hoge netwerkdichtheid van Twente een regionale troef: in een economie waarin samenwerking steeds belangrijker wordt, heeft Twente een bijzonder gunstige startpositie. Anderzijds is ook een waarschuwing op haar plaats. Door de hoge netwerkdichtheid in Twente moet de regio oppassen voor 'lock-in' (blikvernauwing) die – zoals uit ervaringen in andere regio’s blijkt – kan leiden tot een hardnekkig ‘not-invented-here’-syndroom, zoals argwaan voor ideeën van buiten, inflexibiliteit en gebrek aan innovatie.
‘Wie de schoen past, trekke hem aan’ Ze komt oorspronkelijk uit België, woont nu in Oldenzaal. Wat haar betreft is de scheiding tussen boven en onder de Moerdijk verkeerd. Voor Murielle moet de grens verticaal lopen: mentaliteit en dialect van Twente sluiten heel goed aan bij Vlaanderen, vindt ze.
Verticale lijn Vanaf januari 2006 werkt Murielle Moerenhout (35) bij Saxion Hogescholen te Enschede. Ze doet er onder wijsondersteunend werk, waaronder het ontwikkelen van een database. Ondertussen runt ze ook met haar man een schoenenzaak voor speciale voeten in Oldenzaal, vanaf augustus 2006, in winkelcentrum De Vijfhoek. Ze heeft haar echtgenoot leren kennen via internet en is een jaar later getrouwd. Haar ouders hadden in Brussel een schoenenzaak en een taverne, dus het zakengevoel is aanwezig. Ze is anderhalf jaar geleden eerst naar de Startersdag van de Kamer van Koophandel gegaan, heeft met de accountant, de belasting en de banken gesproken. Haar man is degene die dagelijks in de schoenenzaak te vinden is. Murielle zelf werkt liever achter de schermen. Ze doet de boekhouding en heeft duidelijk haar draai gevonden in Twente. ‘Ten opzichte van het westen ligt de Twentse mentaliteit veel dichter bij de Vlaamse, vind ik. Wat mij betreft kun je dan ook beter een verticale lijn door Nederland trekken dan de horizontale van boven en onder de Moerdijk. Wij slikken de –n aan het eind van woorden ook in, het oosten is gemoedelijk, op een bepaalde manier wat stug maar je kunt toch lachen met de mensen hier. Zo zijn wij ook…’
43
Murielle Moerenhout
Zes jaar geleden verhuisde ze van Brussel/Grimbergen (inderdaad, van het speciale biertje) naar Oldenzaal. ‘Ik herkende er de roodgevloerde straatjes en de oude geveltjes. Het Brusselse gevoel was er wel.’ Minder te spreken is Murielle over de manier van omgaan met elkaar. ‘Ik vind dat de mensen vooral in het westen botter met elkaar omgaan. Op straat en in winkels: ben je hoogzwanger en vraag je of je naar de wc mag dan word je dat gewoon geweigerd. Ondenkbaar in België. Mensen gooien de deur gewoon voor je dicht als je met de kinderwagen bent. Nederlanders gaan toch vaker over de schreef dan Belgen. Ze zijn de regels zat, zo lijkt het. De druk wordt te hoog. Als het te prestatiegericht wordt, gaan sommige mensen flippen. Ik wil in een ontspannen sfeer mijn werk doen. Zo goed mogelijk, begrijp me niet verkeerd, maar ik wil wel prettig en respectvol met mijn collega’s omgaan. Dat is in Nederland minder dan in België.’
II
Innovatie, clusters en Europa
13. Twente in West-Europa Leuven, Grenoble en Oulu zijn geschikte benchmarks voor Twente Regio
Twente
Leuven
Grenoble
Oulu
Situering
Oost-Nederland
Vlaanderen
Zuidoost-Frankrijk
Noordwest-Finland
Provincie
Overijssel
Vlaams-Brabant
Rhône-Alpes
Noord-Ostrobothnia
Belangrijke clusters
materialen & mechatronica bouw voeding zorgtechnologie
micro-electronica mechatronica telecommunicatie voeding zorgtechnologie
nanotechnologie micro-electronica hydro-electriciteit voeding en chemie toerisme
informatietechnologie micro-electronica telecommunicatie zorgtechnologie
Bron: Hospers (2006) en Technopolis (2005)
Wat maakt een regio innovatief?
Vragen om innovatiekracht te achterhalen
I Hardware
44
focus op technologische competenties
kiest de regio voor bepaalde innovatieve clusters?
excellente kennisinfrastructuur
heeft de regio hoogwaardige kennisinstellingen?
toegang van MKB tot kennis
komen MKB’ers snel binnen bij kennisinstellingen?
grote hoeveelheid kenniswerkers
heeft de regio veel hoogopgeleid personeel?
bovengemiddeld aantal technostarters
ontstaan er in de regio relatief veel spin-off bedrijven?
(inter)nationale bereikbaarheid van regio
ligt de regio centraal op Europa’s hoofdinfrastructuur?
II Software daadkrachtige aanpak regionale partijen
pakken overheid/onderwijs/ondernemers samen door?
samenwerking bedrijven-kennisinstellingen
weten bedrijven en kennisinstelllingen elkaar te vinden?
uitstekend woon- en leefklimaat
is de kwaliteit van leven in de regio van hoog niveau?
spannend cultureel en uitgaansleven
kan regio creatievelingen trekken, boeien en binden?
III Mindware realistisch zelfbeeld in de regio
kent bevolking de sterke/zwakke kanten van de regio?
innovatiereputatie in buitenwereld
staat regio bij buitenstaanders als innovatief bekend?
Waarom is dit belangrijk? Als gevolg van de globalisering maken West-Europese regio’s zich zorgen over hun innovatiekracht die de basis legt voor welvaartsgroei. Daarom doet men veel aan ‘benchmarking’: het vergelijken van de eigen prestaties ten opzichte van die van andere regio’s. Ook al is elke stad en streek uniek, door zich te spiegelen aan collega’s is het mogelijk om inspiratie op te doen en zelfs van elkaar te leren. Hoe staat Twente ervoor? Regionale benchmarking is nuttig, maar verre van eenvoudig. Iedere regio is wat ze is geworden en heeft daardoor specifieke kenmerken die comparatief onderzoek bemoeilijken. Om ervoor te zorgen dat we geen appels met peren vergelijken, zetten we Twente af tegen relatief kleine, maar innovatieve gebieden in West-Europa die op enkele aspecten (bijvoorbeeld ligging, clusters, onderdelen van het innovatiesysteem) gelijkenis met Twente vertonen. Zo staat het Vlaamse Leuven evenals Twente bekend om het grote aantal spin-off bedrijven en patenten, terwijl Grenoble in Zuidoost-Frankrijk innovatie koppelt aan een rustieke woon- en leefomgeving. Oulu ligt in de periferie van Finland, maar heeft net zoals Twente een ondernemende universiteit met daar omheen een clustering van innovatieve bedrijvigheid. De drie regio’s hebben bovendien clusters die we deels ook vinden in Twente. Om de innovatiekracht van de gebieden met elkaar te kunnen vergelijken, analyseren we hoe elk van de regio’s scoort op het terrein van de ‘hardware’ (economisch-technologische factoren), ‘software’ (ondernemings klimaat en omgevingsfactoren) en ‘mindware’ (identiteit en imago). Innovatieve regio’s hebben de ideale mix tussen 'hardware', 'software' en 'mindware'. Anders gezegd, ze slagen erin om hun productiefactoren en samenwerkingsverbanden op een effectieve wijze te benutten, profiteren van een bevolking die weet waarvoor de regio staat en hebben ook nog eens een wervend en modern imago bij buitenstaanders.
Innovatie, clusters en Europa
14. Twente versus Leuven In Leuven werkt men meer met het internationale grootbedrijf samen Score op regionale innovatiekracht I
II
III
Twente
Leuven
focus op technologische competenties
+
+
excellente kennisinfrastructuur
++
++
toegang van MKB tot kennis
-
0
grote hoeveelheid kenniswerkers
-
+
bovengemiddeld aantal technostarters
++
++
(inter)nationale bereikbaarheid van regio
0
+
daadkrachtige aanpak regionale partijen
-
+
samenwerking bedrijven-kennisinstellingen
0
++
uitstekend woon- en leefklimaat
++
+
spannend cultureel en uitgaansleven
-
+
realistisch zelfbeeld in de regio
0
+
innovatiereputatie in buitenwereld
-
+
Hardware
Software
Mindware
Bron: Hospers (2006) en Technopolis (2005) ++=uitstekend +=goed 0=redelijk - =matig
Waarom is deze regio vergelijkbaar? Leuven is niet alleen de Vlaamse bierhoofdstad (Stella Artois), maar dankzij de KU Leuven ook een academisch middelpunt. Ook al heeft Leuven slechts 90.000 inwoners, door het grote aantal universitaire spin-offs en octrooien ligt een vergelijking met Twente voor de hand. Anders dan Twente is Leuven erg in trek bij jongeren, onder meer door het bruisende uitgaansleven in de binnenstad, die ook wel ‘De Langste Toog van Europa’ wordt genoemd. Hoe staat er Twente er relatief voor? Dat Leuven zo innovatief is, is vooral te danken aan de KU (Katholieke Universiteit) Leuven, het daaraan gelieerde onderzoeksinstituut IMEC (Interuniversitair Centrum voor Micro-electronica) en de spin-off ondernemingen die daaromheen zijn ontstaan. Een belangrijke succesfactor is de consistente strategie die de kennisinstellingen en de gemeentelijke overheid al ruim drie decennia volgen: een nadruk op toponderzoek, kennisvalorisatie door middel van contract activiteiten en spin-offs alsmede een internationale blik. Het IMEC is opgericht in 1984 en kon sterk groeien door samenwerking aan te gaan met universiteiten, onderzoeksorganisaties en R&D-afdelingen van buitenlandse bedrijven. Zo heeft het IMEC met de multinationals Philips, ASML, Agfa, Alcatel en Sematech op maat gesneden onderzoeksprojecten en trainingprogramma’s opgezet. Intussen wordt het IMEC voor de helft door contractactiviteiten uit de markt gefinancierd. Het onderzoek van het IMEC is fundamenteel van aard, maar de opdrachtgevers willen dat ook: met name multinationals realiseren zich dat bij toptechnologie de kosten drie tot tien jaar voor de baten uitgaan. De gemeente is zich bewust van het belang om bij het internationale grootbedrijf in beeld te komen en voert daarom al jaren een actief beleid van ‘place marketing’ waarbij Leuven als technologische ‘hot spot’ wordt gepromoot. Een van de lessen van Leuven voor Twente is dat er voor universitair toponderzoek wel degelijk een markt bestaat, maar dat die markt niet zozeer regionaal als wel mondiaal van aard is.
45
II
II
Innovatie, clusters en Europa
15. Twente versus Grenoble In Grenoble wordt minder gepraat en meer doorgepakt dan in Twente Score op regionale innovatiekracht I
II
46 III
Twente
Grenoble
focus op technologische competenties
+
+
excellente kennisinfrastructuur
++
++
toegang van MKB tot kennis
-
0
grote hoeveelheid kenniswerkers
-
+
bovengemiddeld aantal technostarters
++
+
(inter)nationale bereikbaarheid van regio
0
-
daadkrachtige aanpak regionale partijen
-
++
samenwerking bedrijven-kennisinstellingen
0
+
uitstekend woon- en leefklimaat
++
++
spannend cultureel en uitgaansleven
-
+
realistisch zelfbeeld in de regio
0
+
innovatiereputatie in buitenwereld
-
+
Hardware
Software
Mindware
Bron: Hospers (2006) en Technopolis (2005). ++=uitstekend +=goed 0=redelijk - =matig
Waarom is deze regio vergelijkbaar? Het arrondissement Grenoble is het hart van de Franse Alpen en staat traditioneel bekend om de opwekking van energie door waterkracht (hydro-electriciteit). De agglomeratie telt 600.000 inwoners, waarvan er 160.000 in de stad Grenoble wonen. Binnen Frankrijk is Grenoble één van de technologische ‘hot spots’ met laboratoria die deel uitmaken van het CNRS (Centre National de la Recherche Scientifique). In Grenoble en omgeving wordt niet alleen gewerkt, maar ook gerecreëerd: in de rustieke omgeving is het wintersporttoerisme goed ontwikkeld. Hoe staat er Twente er relatief voor? In Grenoble werken publieke en private partijen van oudsher nauw samen op het gebied van hydro-electriciteit. Die traditie van samenwerking legt de regio thans geen windeieren: ook op techno-economisch gebied weten overheid, onderwijs en ondernemers elkaar te stimuleren en aan te vullen. De drie regionale stakeholders hebben in de loop der jaren niet alleen een gezamenlijke visie ontwikkeld, ze hebben - anders dan in Twente - hun woorden ook in daden omgezet. Samen investeren ze al jaren lang in fundamenteel en toegepast onderzoek naar micro-electronica en nano-technologie. De overheid schept vooral de randvoorwaarden door het bevorderen van technologie-overdracht en de bouw van kennisparken, laboratoria en ‘incubators’. De regionale specialisatie gaat terug tot de jaren zestig toen de Franse overheid binnen haar industriële decentralisatiepolitiek Grenoble aanwees als een plek die moest bijdragen aan ‘la francisation de la filière électronique’, de ‘verfransing’ van de mondiale electronicasector. In dat kader kreeg Grenoble de publieke onderzoekslaboratoria LETI (microelectronica), CEA (atoomenergie) en CNET (telecom) toebedeeld. Toen Parijs dit beleid van ‘picking the winners’ begin jaren negentig staakte, gingen bedrijven en instellingen in de regio eendrachtig en daadkrachtig op de ingeslagen weg verder. Dat de Franse top-down-aanpak in Grenoble heeft gewerkt, is dus te danken aan de traditionele coöperatieve instelling van de regionale partners die door de impuls van buitenaf werd geactiveerd.
Innovatie, clusters en Europa
16. Twente versus Oulu Twente mist een sleutelbedrijf en innovatiereputatie à la Oulu Score op regionale innovatiekracht I
II
III
Twente
Oulu
focus op technologische competenties
+
+
excellente kennisinfrastructuur
++
++
toegang van MKB tot kennis
-
0
grote hoeveelheid kenniswerkers
-
0
bovengemiddeld aantal technostarters
++
+
(inter)nationale bereikbaarheid van regio
0
-
daadkrachtige aanpak regionale partijen
-
+
samenwerking bedrijven-kennisinstellingen
0
++
uitstekend woon- en leefklimaat
++
0
spannend cultureel en uitgaansleven
-
-
realistisch zelfbeeld in de regio
0
+
innovatiereputatie in buitenwereld
-
++
Hardware
Software
Mindware
Bron: Hospers (2006) en Technopolis (2005). ++=uitstekend +=goed 0=redelijk - =matig
Waarom is deze regio vergelijkbaar? Twente mag dan perifeer gelegen zijn, het is niets vergeleken met Oulu. De stad Oulu in de gelijknamige regio ligt 600 km ten noorden van de Finse hoofdplaats Helsinki aan de Botnische Golf. Oulu is met 130.000 inwoners de grootste stad van Noord-Finland en wordt wel ‘de hoofdstad van het Noorden’ genoemd. In het verleden werkte de bevolking van Oulu in de zalmvisserij, chemie en papierindustrie. Op dit moment is Oulu een Europese ‘hot spot’ op het terrein van de informatie- en communicatietechnologie (ICT) en ‘wellness’-technologie. Hoe staat er Twente er relatief voor? Een gebied wordt niet van de ene op de andere dag een technopool. Net zoals voor Twente geldt dat voor Oulu: de wortels voor de innovatiekracht van de stad en omliggende regio gaan terug tot het jaar 1958, toen de Finse overheid besloot dat Oulu een natuurwetenschappelijk georiënteerde universiteit nodig had. Zestien jaar later investeerde de rijksoverheid weer in Oulu door er het Technisch Onderzoekscentrum van Finland (VTT) te openen dat zich ging toeleggen op electrotechnisch onderzoek. In 1984 werd op initiatief van de gemeente rond de universiteit en het VTT een kennispark (Technopolis) gebouwd waar zich computer- en electronicabedrijven vestigden. In dat jaar begon het gemeentebestuur ook met actieve ‘place marketing’ waarmee extra bedrijfsinvesteringen naar Oulu werden gelokt. Met name de onderneming Nokia, waarvan de telecommunicatie-afdeling en mobiele telefoniedivisie in Oulu te vinden zijn, gaf de regionale economie een impuls en droeg bij aan de innovatie reputatie van ‘de hoofstad van het Noorden’. Nu is Oulu met 15.000 high-tech banen, verdeeld over 800 bedrijven, goed voor 23% van de Finse high-tech sector. Het succes van Oulu is te verklaren uit een uitgebalanceerde mix van ‘hardware’, ‘software’ en ‘mindware’: de excellente, publiek-gefinancierde kennisinfrastructuur wordt optimaal benut door het bedrijfsleven in Oulu en de lokale overheid maakt van die troef slim gebruik bij het aantrekken van nieuwe bedrijvigheid.
47
II
Michael Hu vindt dat Tukkers steeds beter leren genieten
Hij zit er niet echt op te wachten om geïnterviewd te worden. Wat dat betreft doet Michael Hu, de eigenaar van Hu’s Garden zijn naam eer aan. Maar in de wereld van de oosterse restaurateurs is discretie een groot goed…
48
Aan de Oldenzaalsestraat in Enschede vinden we restaurant Hu’s Garden, gespecialiseerd in Kantonese en Aziatische gerechten en in de keuken van Szechuan. In oktober 2006 is het bedrijf precies tien jaar gevestigd in de stad. ‘Feestvieren met zijn allen is moeilijk,’ zegt de eigenaar, ‘want het is onmogelijk om al onze klanten hier tegelijk te ontvangen en je wilt niemand overslaan. Veel van onze gasten zijn tot mijn vriendenkring gaan behoren.’ Michael Hu (45) is geboren in China, in Zhejiang, de stad die op dit moment wereldwijd de hoogste economische groei laat zien. Als kind van 9 jaar kwam hij naar Nederland: ‘Daar liggen onze roots; mijn opa was al in 1932 in Nederland. Ik ben de derde generatie restaurateurs. Mijn eigen kinderen krijgen een Nederlandse opvoeding, met veel aandacht voor normen en waarden. Geen grote mond, en ik wil niet dat ze Twents praten. Heel soms praten gasten Twents tegen mij maar dan spreek ik Nederlands terug. De laatste tien jaar is er veel veranderd: de klanten zijn veel internationaler, veel bereisder geworden. Twentenaren doen het heel goed geloof ik; ze doen zelfs zaken in China. Ik krijg bijna wekelijks vragen van gasten over zaken doen in China. Ik zou bij wijze van spreken zo een adviesbureau kunnen beginnen.’
Meewarig Kloppen de vooroordelen in Nederland over Chinezen: hard werken, zuinig, op de familie gericht? ‘Jawel. Voor succes moet je hard werken en zuinig zijn en dat succes moet je delen met de familie.’ Hij lacht: ‘In China kijken ze je een beetje meewarig aan als je in je eentje of met zijn tweeën uit eten gaat. Dan denken ze dat je te weinig familie of vrienden hebt. Normaal zit je met zijn tienen aan tafel.’ Michael Hu ziet de toekomst van Twente zonnig in. ‘Dertig jaar geleden was Enschede niet veel. Er is nu toch heel wat bereikt. Dankzij de Universiteit Twente, de Hogeschool en straks het Muziekkwartier heeft Enschede een goede naam. Zulke zaken als het Holland Casino en de Bijenkorf brengen voor ons heel wat extra klanten. We krijgen genoeg mensen die 50 tot 80 kilometer omrijden om hier te komen eten. Ook uit Duitsland. De opgeknapte binnenstad heeft wat dat betreft een heel positieve invloed. We zouden hier in Twente misschien nog meer de krachten moeten bundelen, maar ik ben heel tevreden met Twente: ze leren hier steeds meer genieten, en dat is goed!’
Special: brain drain in Twente
Samenvatting Brain drain is het verschijnsel dat meer hoger opgeleiden uit een regio vertrekken dan er zich vestigen. In deze special presenteren we enkele cijfers over de aantrekkingskracht van Twente voor hoger opgeleiden en de Twentse hoger onderwijsinstellingen voor aspirant-studenten. Wat betreft de studenteninstroom: ruim de helft van de UT-studenten komt uit de oostelijke provincies - een derde van de instroom komt uit Twente. Van de Saxion-(Enschede) studenten komt ruim twee-derde uit de regio. Veel van UT- en Saxion-afgestudeerden vertrekken na hun opleiding echter naar elders. Van de UT-afgestudeerden is anderhalf jaar na afstuderen al drie-kwart buiten de provincie werkzaam. Van de Saxion-afgestudeerden is dat percentage 40%. Hoogwaardige, zeg kennisintensieve werkgelegenheid is derhalve niet in voldoende mate aanwezig om hoog opgeleiden voor de regio te behouden of om van elders aan te trekken. Elders in deze Twente Index is gebleken dat de kennisintensieve bedrijvigheid in Twente ontegenzeggelijk is versterkt in de loop der jaren en dat ook aan randvoorwaarden als woonen leefklimaat in hoge mate is voldaan. Dit zou in theorie een impuls voor zowel de vraag naar hoger opgeleiden moeten betekenen en moeten uitstralen naar andere sectoren. Toch lijkt de kritische massa en de diversiteit van de kennisintensieve sector in Twente nog niet te zijn bereikt. Dit betekent dat een zichzelf versterkende groei van de kennisintensieve bedrijvigheid in Twente via multiplier-effecten en kennistransfer nog niet is gerealiseerd. Doorgroei van bedrijven met relatief veel hoog opgeleide werknemers (zoals de spin-offs van bijvoorbeeld de UT) en vestiging van nieuwe, kan bijdragen aan de aantrekkingskracht van Twente voor hoger opgeleiden. Bij het organiseren en versterken van dit soort processen is er een faciliterende rol voor overheden, (hoger) onderwijsinstellingen, intermediaire organisaties en kapitaalverstrekkers. De universiteit en hogeschool doen al veel wat betreft de uitbreiding en kwaliteit van hun opleidingenaanbod, het aanbieden van faciliteiten voor spin-offs en het stimuleren van ondernemendheid bij studenten en medewerkers. Maar het zijn toch vooral de bedrijven zelf en de daarin besloten creativiteit en ondernemingszin van individuen die voor de gewenste brain gain zullen moeten zorgen.
Inleiding Al jaren vertrekken er meer hoger opgeleiden uit Twente dan zich er vestigen. De hogeronderwijsinstellingen in Enschede (Universiteit Twente, Saxion Hogescholen, locatie Enschede, Hogeschool Edith Stein, AKI/ArtEZ Enschede) genereren meer hoger opgeleiden dan de arbeidsmarkt in Twente (en de regio meer in het algemeen) kan absorberen. De regio kan de hoogopgeleiden na hun afstuderen niet vasthouden; er lijkt sprake te zijn van een brain drain. We presenteren hierna enkele cijfers die samenhangen met brain drain: hoeveel van de afgestudeerden van universiteit en hogeschool zijn anderhalf jaar na hun afstuderen (nog) werkzaam in de plaats van afstuderen? Een minstens zo interessante vraag is: waar komen de hoog opgeleide werknemers in de regio Twente vandaan? Komen ze van de eigen, Twentse hoger onderwijsinstellingen of zijn ze van een andere instelling afkomstig? Hier gaat het om brain gain - de tegenhanger van brain drain. Een derde vraag is: waar komen de studenten die zich inschrijven aan UT of Saxion – de grootste hoger onderwijsinstellingen van Twente – vandaan? Met andere woorden: hoe aantrekkelijk is het Twentse hoger onderwijsaanbod?
49
III
III
Special: brain drain in Twente
1. Herkomst studenten Allereerst de vraag naar de herkomst van de Twentse studenten: Figuur 1 toont het percentage van de instroom van de UT dat afkomstig is uit de regio Twente. Bijna een derde van de UT instroom komt uit Twente. De inschrijvingen aan de UT nemen al een aantal jaren toe, mede door de uitbreiding van het opleidingenaanbod met studies als Communicatiewetenschappen, Psychologie en Technische Geneeskunde. Dat er in 2005 een relatieve daling optreedt in het aantal Twentse inschrijvingen betekent dus nog niet dat de UT minder aantrekkelijk is geworden. Het marktaandeel van de UT in Nederland is de laatste jaren toegenomen. De stijgende belangstelling voor een studie aan de UT is tevens tot stand gebracht door een verbeterde samenwerking met verschillende andere onderwijsvormen, de verbrede bachelor opleiding, het grote aantal interessante minors, het ondernemende karakter van de universiteit en de instroom uit het buitenland. Met de stijgende instroom uit Duitsland komt de UT dicht bij de ambitie om in 2010 tien procent van de instroom uit het buurland afkomstig te laten zijn. In 2005 schreven 174 nieuwe studenten uit Duitsland zich in – dit is ruim 8% van de instroom. Het totale aantal buitenlandse studenten dat in 2005 aan de UT studeerde, bedraagt 487.
50
Een kwart van de schoolverlaters die vanuit de regio Twente afkomstig zijn en zich voor de universiteit hebben gekwalificeerd kiest ervoor om aan de UT te gaan studeren. De UT trekt eveneens relatief veel studenten vanuit de rest van de provincie Overijssel en de provincie Gelderland (regio’s 2, 3 en 4 uit de tabel hieronder). Ruim 54% van de studenten van de UT is afkomstig uit Overijssel of Gelderland. Een groot deel van de VWO’er uit Twente kiest voor de Rijksuniversiteit Groningen – een universiteit met een breder opleidingenaanbod dan de UT.
Figuur 1: Instroom eerstejaars Universiteit Twente vanuit Twente
Special: brain drain in Twente
Tabel 1: Schoolverlaters middelbaar onderwijs (VWO) vanuit geselecteerde regio’s/ provincies en hun keuze voor universiteit (situatie 2001) Percentage van VWO-gediplomeerden 2001 dat kiest om te studeren aan: Regio
Universiteit Twente
RU Groningen
RadboudUniversiteit Nijmegen
Andere universiteit
Aantal inschrijvingen
1. Twente
26,1%
32,4%
11,2%
30,3%
686
2. Apeldoorn & midden IJsselgebied
14,8%
24,1%
18,4%
42,7%
555
3. Zuidelijke Achterhoek
11,8%
13,5%
34,9%
39,8%
229
4. Zwolle-Meppel
10,2%
44,3%
5,6%
39,9%
537
5. Oost-Groningen
9,7%
74,5%
0,6%
15,2%
165
6. Harderwijk-Amersfoort
9,1%
8,9%
2,0%
80,0%
537
7. Assen-Hoogeveen-Emmen
8,0%
73,0%
2,1%
16,9%
374
8. Groningen
7,1%
72,9%
1,0%
19,0%
594
9. Arnhem
6,9%
11,6%
29,2%
52,3%
448
10. Friesland
5,8%
76,1%
1,0%
17,1%
607
11. Andere regio’s (met percentages beneden de 5% dat kiest voor UT) Aantal per universiteit
Figuur 2: Herkomst studenten Universiteit Twente De herkomst van instroom van de studenten van Saxion Enschede is in tabel 2 vermeld. Tweederde van de ingestroomde Saxion-studenten is afkomstig uit de regio, inclusief de EUREGIO. Opmerkelijk is ook hier het aantal studenten uit Duitsland.
51
III
12.352 787
2.405
1.415
In figuur 2, een zogenaamde hittekaart, is het rekruteringsgebied van de UT (voor zover het Nederland betreft) grafisch weergegeven. De figuur laat zien wat de tabel hierboven reeds aangaf: veel studenten komen uit de (ruim afgebakende) regio.
12.477
17.084
Bron: Bureau Communicatie, Universiteit Twente
Een vrouw om u tegen te zeggen: Müfide Halaceli. Haar kapsalon
Müfide Halaceli, haarkunstenaar te Hengelo
huist in een fraai 18e-eeuws pand in Hengelo, het Poolhuis. Echte kunst aan de muur, klassieke muziek, designmeubilair, maar ook zware eikenhouten gebinten. Een kapsalon die tegelijk een statement is.
52
‘Wat wij hier doen is een vorm van kunst,’ zegt Müfide. Ze werkt samen met beroemde couturiers, baseert soms haarmode op archi tectonische ontwerpen en reist de hele wereld over vanwege haar contacten met andere beeld-bepalende haarkunstenaars. In 1976 kwam ze vanuit Zuid-Turkije naar Nederland. ‘Ik was 17, het was heel moeilijk, ik kwam in een wereld waar ik niets van wist. Op sociaal gebied was alles anders. De taal was natuurlijk het belangrijkste: dat is je leven, die heb je nodig om ergens in een vreemd land verder te kunnen gaan. Ik merkte wel dat ik als buitenlander de eerste stap moet zetten, het initiatief tot contact moet nemen. Small talk vinden ze belangrijk in Nederland, ze zijn er gevoelig voor. Dat kan ik nu wel, maar als je de taal niet goed beheerst, is dat moeilijk. Maar de taal is niet het enige. Als je iets op wilt bouwen, moet je kei- en keihard werken, dat geldt in het algemeen maar dat geldt nog meer wanneer je vrouw en buitenlander bent. En de bureaucratie in Nederland werkt zeer vertragend. Daardoor haken veel ondernemers vroegtijdig af. Je leert door vallen en opstaan hoe je een onderneming moet starten zonder dat je hierbij veel steun van instanties krijgt.’
Niet alleen manager ‘Ondernemen is een creatief vak, zeker in mijn branche, en je moet oppassen dat je als ondernemer niet alleen een manager wordt en alleen nog maar de zakelijke kant belicht. Ik zie veel ondernemers in Nederland die door de vele regels en bureaucratie geen onderneming meer durven starten. Zelf heb ik hierdoor de afgelopen jaren ook tientallen projecten niet aangepakt. Dat is jammer want ik ben ambitieus, ondernemen moet echt een uitdaging blijven! Toch zijn er veel pluspunten wanneer je ondernemer in Twente bent. Je hebt hier de Euregionale contacten, er is veel rust, de mentaliteit van de Twentenaren spreekt mij erg aan. Ik heb me hier vanaf het begin thuis gevoeld. Het opleidingsniveau in de kappersbranche is niet slecht, maar wel standaard. Leuk in Twente is de samenwerking met serviceclubs en netwerken - het zou goed zijn wanneer die nog wat meer allochtonen op zouden nemen. Vaak ben ik één van de weinigen met een niet-Nederlandse achtergrond. Het samenbrengen van verschillende culturen geeft de gelegenheid om elkaar beter te leren kennen, ook op ondernemingsniveau.’
III
Special: brain drain in Twente
Tabel 2: Herkomst instroom studenten aan Saxion Hogescholen, locatie Enschede (jaar 2004) Full-time
Part-time
Herkomst
Aantal
%
Aantal
%
Twente
2.067
62
252
54
Rest van Nederland
943
28
80
17
EUREGIO
231
7
113
24
Rest van Duitsland
64
2
26
5
Elders
37
1
0
0
Totaal
3.342
100
471
100
Bron: Dienst Onderwijs en Student, Saxion Hogescholen
2. Brain drain in Twente Het beeld is dat veel hoog opgeleide mensen Twente verlaten om emplooi te vinden in andere delen van Nederland. Ook veel gediplomeerden uit het middelbaar onderwijs kiezen ervoor om in andere delen van Nederland hun opleiding voort te zetten. Dit kan een gedeeltelijke verklaring zijn voor het feit dat het aantal hoger opgeleiden in de Twentse beroepsbevolking, ondanks de aanwezigheid van kwalitatief hoogwaardig hoger onderwijs, met bijna 5 procentpunten achterloopt ten opzichte van het nationale gemiddelde (24,4% ten opzichte van 29,3%). De universiteit houdt via zijn alumnibureau bij waar de afgestudeerden werkzaam zijn. De onderstaande figuur geeft een beeld van de woonplaats van de UT afgestudeerden. Aantal Alumni per Gemeente
1-50 50-250 250-500 500-1.000 1.000-2.500
53
In een pie chart is dit nog eens grafisch verbeeld: Figuur 3: Herkomst instroom studenten aan Saxion Hogescholen, locatie Enschede Herkomst studenten Saxion Enschede
7%
2%
1% Twente Rest van Nederland EUREGIO Rest van Duitsland
Bron: I&O Research, Alumni wonen overal! (2006)
Elders 28%
Figuur 4: woonplaats van UT-afgestudeerden
62%
De intensiteit van de blauwe kleur geeft aan hoe sterk de concentratie van afgestudeerden is in de betreffende regio (gemeente). Bijna een derde van de UT-studenten blijft na de studie wonen in de oostelijke provincies. In de regio Twente bevinden zich de meeste UT-alumni. Dit laatste is mede verklaarbaar door het gegeven dat de UT (met ruim 6%) de grootste werkgever is van UT-afgestudeerden. Dit is op te maken uit figuur 5 (pag 54).
III
Special: brain drain in Twente
54
Figuur 5: Belangrijkste werkgevers van UT-alumni
Figuur 6: Percentage van pas afgestudeerden UT werkzaam in RBA-gebied IJssel-Vecht/ Twente, per opleiding (2004)
Bron: Bureau Communicatie UT
Bron: WO Monitor (ROA)
Het Researchcentrum Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) verzamelt jaarlijks cijfers over de arbeidsmarktsituatie van pas afgestudeerden. Onderdeel daarvan is een vraag naar de geografische mobiliteit van afgestudeerden. In welke regio is de afgestudeerde werkzaam? In termen van RBA-gebieden is de regio IJssel-Vecht/Twente de belangrijkste vestigingsplaats, met 26% van de pas afgestudeerde UT-studenten, gevolgd door Midden-Nederland en Zuidelijk NoordHolland met respectievelijk 15% en 12%.
We merken verder nog op dat ruim een kwart van de pas aan de UT afgestudeerden werk heeft gevonden in de provincie Overijssel. Zuid-Holland is de tweede provincie naar grootte (18%). Dat laatste is vooral het gevolg van de afgestudeerden in gamma opleidingen, die naar verhouding vaker in deze provincie werkzaam zijn.
Concentreren we ons op de UT-afgestudeerden die woonachtig zijn in eerstgenoemde regio (IJssel-Vecht/Twente) dan blijkt dat van de technische opleidingen (met name elektrotechniek, technische natuurkunde) de afgestudeerden het meest honkvast zijn. Van de gamma opleidingen (zoals bestuurskunde) en de opleidingen die meer multidisciplinair zijn (zoals civiele techniek) waaieren de afgestudeerden eerder uit over de rest van het land.
Figuur 7 voor een steekproef van UT-afgestudeerden (opgedeeld in groepen die in een vijfjaarlijkse periode zijn afgestudeerd) waar de alumni woonachtig zijn. Het staafdiagram toont het percentage van de afgestudeerden van een afstudeercohort dat na het afstuderen nog woont in de provincie Overijssel, respectievelijk de regio Twente.
Special: brain drain in Twente
Figuur 7: Alumni UT woonachtig in regio, per vijfjaarlijks afstudeercohort
Figuur 8: Percentage pas afgestudeerden Saxion Hogescholen, locatie Enschede (per opleidingscluster) werkzaam in regio, vergeleken met landelijk gemiddelde, 2004
Bron: Alumnibureau UT
Bron: Dienst Onderwijs en Student, Saxion Hogescholen
De cijfers voor het (meest recente) cohort 2000-2004 zijn misleidend, omdat veel van de afgestudeerden van dit cohort ten tijde van de meting (relatief kort na afstuderen) nog ingeschreven staat in de gemeente Enschede of Hengelo en nog niet een (definitieve, vaste) baan hebben gevonden. Ook werken van dit cohort relatief veel afgestudeerden aan de UT in promotieplaatsen.
Zestig procent van de Saxion-afgestudeerden is anderhalf jaar na afstuderen nog werkzaam in de regio. Voor Nederland als geheel is dat percentage 50%. De opleidingen Personeel & Arbeid (onderdeel van het cluster Mens & Arbeid), de economische opleidingen en de opleidingen binnen het cluster Gezondheid (verpleegkunde, fysiotherapie, etc.) leveren naar verhouding veel afgestudeerden af aan werkgevers in de regio Twente. De figuur toont tevens hoe Saxion zich verhoudt tot het gemiddelde voor Nederlandse hogescholen. (Vanwege geringe omvang steekproef is Academie Toegepaste Kunst en Techniek uit de grafiek weggelaten.) Het ruime scala van Twentse instellingen die in de zorg actief zijn kan wellicht verklaren waarom Saxion hier veel afgestudeerden aan aflevert.
Voor de pas afgestudeerden van Saxion Hogescholen, locatie Enschede geeft figuur 8 een beeld.
55
III
III
Special: brain drain in Twente
3. Is er ook een brain gain? Een recente survey van Haskoning (2005) laat zien dat de mensen die zich in Twente vestigen van buiten de regio beter zijn opgeleid dan de gemiddelde inwoner van Twente. 58% is hoger opgeleid, terwijl van de Twentse beroepsbevolking gemiddeld 29% hoog is opgeleid. Deze migranten hebben een hoger inkomen dan dat van de gemiddelde inwoner van Twente: 40% verdient een bruto salaris van € 30.000, terwijl dat slechts het geval is voor 30% van de Twentse bevolking. Uit het eerder aangehaalde onderzoek van het ROA onder de pas afgestudeerden van de Nederlandse universiteiten kunnen we tevens afleiden waar de in Twente werkzame universitair opgeleiden hebben gestudeerd. Uiteraard is de Universiteit Twente zelf de leverancier van de meeste hoger opgeleiden in de regio: 31% heeft aan de UT gestudeerd. De UT wordt gevolgd door de Rijksuniversiteit Groningen, waar 26% van afkomstig is, de Universiteit Utrecht (12%) en de Radboud Universiteit Nijmegen (8%). Zoals verwacht kunnen we vaststellen dat de brain gain van de regio wordt gevoed door de universiteiten die het dichtst bij de regio liggen.
56
Figuur 9: Alma mater van in regio Twente/IJssel-Vecht werkzame universitair afgestudeerden, 2004
4. Oorzaken van brain drain Door de OECD is in 2005 een review gemaakt van de rol die het hoger onderwijs speelt in de regio Twente.* De auteurs verklaren de brain drain vanuit Twente uit de volgende zaken: 1. Het ongunstige imago van de regio vanuit cultureel, artistiek en ontspanningsperspectief. 2. Het gebrek aan grote, internationaal opererende bedrijven (zoals Philips) dat bijdraagt aan een tekort aan uitdagende en goed betalende banen voor ambitieuze mensen (met uitzondering van Grolsch brouwerijen hebben de grote bedrijven als Texas Instruments, Thales, Ericsson, Lucent, CMG Logica, Urenco, Akzo Nobel, SASOL, Eaton-Holec, Philips, Polaroid, Cannondale en Uniq hun hoofdkantoor elders). 3. De focus van de Universiteit Twente op hoogwaardige technologie (samenhangend met het vertrek van middelbaar onderwijsgediplomeerden naar medische studies, sociale wetenschappen etc. elders in het land). Niettegenstaande deze sombere indruk is de regio Twente als een “hot spot” aangewezen door het kabinet in nota’s als Pieken in de Delta en wordt Twente ook als zodanig door Brussel gepercipieerd. De hoogwaardige economische activiteiten en onderzoeksgebieden waarop deze keuze is gebaseerd, zijn: - Microsystemen en nanotechnologie - Toepassing van ICT - Biomedische technologie - Mechatronica - Milieu, chemische en procestechnologie Deze zwaartepunten zijn afgestemd tussen de drie Nederlandse technische universiteiten in het Sectorplan Wetenschap en Techniek. Kortom, de potentie is aanwezig om het succes van Twente uit te bouwen. Afgestudeerden aan de technische opleidingen van de UT kunnen aantrekkelijke R&D functies vervullen, zowel bij de UT zelf als bij andere organisaties en bedrijven die actief zijn op de hier genoemde sleutelgebieden. Uit een onderzoek van I&O Research naar verhuismotieven van hoger opgeleiden (I&O Research, 1999) blijkt dat werk de belangrijkste reden is om uit Twente te vertrekken dan wel zich hier te vestigen (zie tabel op volgende pagina). Bij vertrekkers is in iets meer dan de helft van de gevallen werk de reden om uit Twente te vertrekken. Voor vestigers is werk is ook een belangrijke reden, maar in mindere mate dan bij de vertrekkers (namelijk 40%). Wat opvalt is dat de aanwezigheid van familie en/of vrienden een belangrijk verhuismotief is voor de vestigers. *(zie: Garlick, S. e.a. (2006), Supporting the Contribution of Higher Education Institutions to Regional Development. Peer review report ‘Twente in the Netherlands’, OECD/IMHE)
Tabel 3: Belangrijkste verhuisreden (in %) Vertrekkers (%)
Vestigers (%)
Werk
52
40
Opleiding
12
9
Woning
3
5
Woonomgeving
5
8
Huwelijk/samenwonen
13
11
Familie/vrienden
8
22
Gezondheid
2
1
Terug naar de roots
1
2
Anders
4
2
Totaal
100
100
Ongeveer één op de zeven recent afgestudeerden is na de studie blijven werken in Enschede of omgeving. Onderstaande tabel geeft de redenen hiervoor weer. Tabel 4: Redenen van recent afgestudeerden om in de regio van de UT te gaan werken Redenen
% (n=50)
Interessant werk (incl. UT)
(UT=20) 36
Combinatie van interessant werk en regio
42
Regio/dichtbij/niet willen verhuizen
16
Partner of privé-omstandigheden
6
Totaal
100
Bron: I&O Research
De “regio” blijkt dus voor studenten die in Enschede of omgeving blijven werken een belangrijke rol te spelen: de combinatie van interessant werk en het feit dat de omgeving ze aanspreekt, of dat ze niet hoeven te verhuizen komt vaak voor. Zoals gezegd is de UT een belangrijke werkgever: van de studenten die hier blijft werken doet 20% dat aan de UT waar veelal een onderzoeksbaan is aanvaard.
57
Bron: I&O Research
Noor Simon Kolin herkent de Nederlandse duidelijkheid
In 1996 deed Simon Kolin, 2e van links, al zaken in Nederland vanuit Oslo. De open en duidelijke houding van de Nederlanders in het zakenverkeer beviel hem. Hij noemt het typerend
58
dat de Nederlandse Sinds 2004 houdt ex-skileraar Simon Kolin (46) kantoor in het Enschedese BTC. Hij ontuitdrukking ‘Punt Uit!’ werpt met zijn bedrijf Homa software voor verwarmingsketels van energiebedrijven. ‘De praktisch hetzelfde is in zijn businesscultuur in Nederland lijkt veel op de Noorse manier van zaken doen. Ze zijn hier vaderland Noorwegen: ‘Punkt Ut!’ straight forward, gericht op yes or no, net als in Noorwegen. Het was voor mij dan ook makkelijk om hier te integreren. Ik heb ook veel zaken gedaan in andere landen, vooral in Duitsland en Engeland. Dat is toch heel anders. De open houding van de Nederlanders trekt me aan. Het is natuurlijk mijn perceptie maar in Engeland was het probleem dat ze altijd beleefd willen zijn: don’t embarass anybody. Op zich goed natuurlijk, je moet elkaar ook niet in verlegenheid brengen. Dus krijg je geen nee; dat is onmogelijk in Engeland. Daardoor duurt het daar anderhalf jaar voordat je weet of een klus doorgaat tegen drie maand als ik in Nederland werk. Daarnaast heb je in Engeland veel te maken met personeelswisselingen. Kun je elke keer weer opnieuw beginnen. In Duitsland zijn ze ook heel beleefd: Sie in plaats van du. De Gründlichkeit is soms overdreven: dan lijkt het of men onvoldoende gevoel heeft voor de grote lijnen, teveel aandacht voor de details. De Duitsers houden ook van langetermijnplanning maar in de markt van nu is juist snelheid belangrijk. Daarnaast denk ik dat een al te hiërarchische werkwijze de creatieve kracht van mensen niet open maakt. Dan gaan ze risico’s mijden.’
Blame world Simon Kolin koos er bewust voor om zich in Enschede te vestigen. De research van het instituut C.T.I.T. van de Universiteit Twente, onder leiding van onderzoeker Gerard Smit (geheel rechts op de foto), noemt hij van onschatbare waarde. ‘Wij werken bij Homa Software met drie mensen. Twee daarvan zijn studenten van Gerard. Hij heeft de kennis van embedded systems technologie die wij nodig hebben. Hij is enthousiast, een echte supporter van Homa Software en hij heeft ervoor gezorgd dat ik de briljante studenten kreeg die ik nodig heb.’ Het gaat, kortom, goed met het bedrijf van Simon Kolin. Kritischer: ‘Nederland is wel overgereguleerd, vind ik. Dat kan passiviteit veroorzaken en een cultuur van elkaar de schuld geven, een blame world. Dat vind ik jammer. In Duitsland en Engeland heb ik minder bureaucratie gezien. Het belangrijkste is om een open mind te hebben. Maar veel van mijn verwachtingen zijn uitgekomen in Nederland en ik voel me thuis in Twente.’
Beleidsdilemma's voor Twente
De Twente Index analyseert, maar adviseert niet. Toch bieden de facts, figures en feelings die in dit document de revue zijn gepasseerd enkele duidelijke overwegingen voor toekomstig regionaal-economisch beleid. Uit de Twente Index 2006 laten zich tenminste vier beleids dilemma’s afleiden voor de toekomst van Twente. Dilemma I: ‘Joa, joa…’ of ‘Yes!’? Het leven in Twente is niet slecht. Wonen is hier nog betaalbaar en aangenaam. Bijna nergens is het zo veilig, de omgeving is mooi en rustig en de mensen zijn prettig in de omgang. Maar met name jongeren vinden Twente niet echt spannend en boeiend. De Twentse economie doet redelijk mee met andere regio’s, maar springt er niet bovenuit. Hoewel de streek enkele sterke troeven heeft, blijven de resultaten nog achter. De werkgelegenheid is zwakker dan elders, de arbeidsproductiviteit geringer, het besteedbaar inkomen lager en ondernemers weten hun investeringen in vernieuwing nog niet allemaal in klinkende munt om te zetten. De innovatiekracht is niet zo groot als zou kunnen. Na de ondergang van de textielindustrie was vernieuwing de enige optie om weer welvaart te brengen. Er is sindsdien veel bereikt. Aangekomen op het huidige punt is de vraag: nemen we genoegen met hoe het nu is of willen we excelleren? Durven we het bestaande los te laten en een sprong vooruit te maken? Wat is het startpunt: berusting of bevlogenheid? Vanwege de keuzes die eruit volgen, is een uitweg uit dit dilemma wellicht lastiger dan het lijkt. Dilemma II: Olympische gedachte of killerinstinct? Regionale vernieuwing gaat niet vanzelf en vergt investeringen. In welk deel van de regionale economie ook wordt geïnvesteerd, duidelijk is dat het rendement zo groot mogelijk moet zijn. Twente geeft relatief veel uit aan R&D-personeel, doet het nodige fundamenteel onderzoek en krijgt veel octrooien toegekend, maar het aantal product- en procesinnovaties blijft hierbij achter. Ook de arbeidsproductiviteit valt tegen. Daaruit blijkt dat Twentenaren misschien wel hard werken, maar niet op de meest slimme, efficiënte manier. In vergelijking met andere regio’s doen we ons best, maar wat is belangrijker: meedoen of winnen? Hebben we de Olympische gedachte hoog in het vaandel of willen we beter zijn dan de rest? Achterblijvende resultaten van innovatie zorgen voor een lager besteedbaar inkomen nu en ondermijnen de basis voor toekomstige welvaartsgroei. Twente moet op het gebied van innovatie de slag maken van input (inzet) naar output (resultaat) en outcome (effect). Vraagt dit om investeringen in nieuwe, praktische toepassingen en in mensen die deze aan de man kunnen brengen of zijn andere, meer onorthodoxe maatregelen nodig?
Dilemma III: Schnitzels of Starbucks? Velen buiten de regio hebben het beeld dat het aangenaam leven is in Twente, maar steekwoorden als creatief, dynamisch en vernieuwend komen niet meteen op. Het is meer een land van bossen, watermolens en Schnitzelrestaurants dan van moderne architectuur, experimenteel theater en trendy horecagelegenheden. En is het imago heel anders dan de werkelijkheid? Het terecht veelgeprezen Twentse leven en landschap lokken ‘Twenteniers’, toeristen en andere rustzoekers, maar kunnen de economie niet duurzaam dragen. De economische potentie daarvan is minder groot dan vaak wordt gedacht. Wat doen we ervoor om de mensen aan te trekken en vast te houden die de economie daadwerkelijk op een hoger plan kunnen brengen? Ondernemerschap en innovatie zijn mensenwerk en dus moet de regio alles op alles zetten om de juiste mensen te vinden, te boeien en te binden. Dat zijn jonge, hoogopgeleide, creatieve kenniswerkers. Mensen die geen genoegen nemen met het karakteristieke beeld van Twente. Gelukkig hoeft Twente niet bij nul te beginnen. De regio leidt veel kenniswerkers op die nog elders hun competentie te gelde maken. Kennelijk heeft de regio hen onvoldoende te bieden. Hoe kan Twente zich richten op de creatieve klasse, zonder het rustieke karakter van de streek aan te tasten? Voor wie kiezen de beleidsmakers in Twente: rustzoekers of kenniswerkers? Dilemma IV: Prima donna’s of teamspelers? Op het toneel zijn het de hoofdrolspelers die de aandacht opeisen. Maar iedereen weet dat de sterren pas kunnen stralen als ook andere acteurs, de regisseur en de mensen achter de schermen hun uiterste best doen. Zo is het ook in de regionale economie. Sterke clusters staan in de belangstelling en binnen die clusters zijn het de bekende partijen die vooral in beeld komen. In Twente worden grote bedrijven en onderzoeksinstellingen als de economische sterren beschouwd. Vaak wordt daarbij vergeten dat het merendeel van de bedrijven in een cluster uit het midden- en kleinbedrijf (MKB) bestaat. Zo ook in Twente: kleine, flexibele bedrijven zijn als toeleverancier essentieel voor de grote spelers of vinden juist zelf marktniches. Het is gemakkelijker om zaken te doen met de grote bedrijven, maar wordt daarmee het optimale effect bereikt? Is het niet beter om zoveel mogelijk partijen te betrekken bij de ontwikkeling, verspreiding en toepassing van nieuwe kennis? Om, anders gezegd, juist de keten binnen een cluster te versterken in plaats van enkele – toch al sterke – schakels? Met wie gaat Twente in zee: het grootbedrijf of het MKB?
59
IV
60
Femi’s dorp met veel schapen en geiten ligt aan de Syrische grens. Hij zag er geen toekomst voor zichzelf, om economische en om politieke redenen. In de wereldstad Istanbul leerde hij het vak van goudsmid. Op zijn 17e besloot hij, als vele anderen, om zijn geluk te beproeven in West-Europa. Zo kwam Femi in 1983 in Rijssen terecht. ‘Ik heb de fiets gepakt en ben langs alle bedrijven op het industrieterrein gereden en heb gevraagd om werk. Ik zag een man bij een autoschadebedrijf. Hij wou me eerst niet, maar ik zei: ik kan die auto’s naar binnen en naar buiten duwen. Dat kun je nooit alleen. Hij had er eerst niks geen zin in maar ik hield gewoon vol. Later ben ik begonnen als parttimer in een shoarmazaak. Nederland is wel onvoorstelbaar lastig voor kleine ondernemers met al die regeltjes, maar toch dacht ik in 1993: weet je wat, ik begin voor mezelf.’ Inmiddels heeft Femi Citgez drie restaurants en twee eetcafés in Rijssen en Enschede.
Femi Citgez: gastvrijheid en mensen blij maken
Businessclub Femi’s Rijssense restaurant De Markies is op zondag gesloten. ‘Dat is een bewuste keuze. Ik ben zelf ook christen. Voordat ik hier ging verbouwen, heb ik uitgebreid overlegd met de buren. Dat soort contact is belangrijk. Ik vind dat trouwens toch een voordeel van het werken in Twente: als je goed werkt en een goed product hebt, spreekt zich dat rond. Wat ik wel mis, is een loket -bijvoorbeeld bij de gemeente- waar kleine ondernemers terecht kunnen voor vragen of problemen. Het contact tussen ambtenaren en ondernemers moet verbeterd worden. Maar contacten met andere ondernemers zijn ook belangrijk: ze hebben dezelfde instelling en dezelfde zorgen. Daarom heb ik hier in Rijssen een businessclub opgericht. Binnen een jaar hadden we 100 leden. Het geheim van mijn succes? Jezelf blijven, hard werken, altijd blijven communiceren en een goed product: gastvrijheid en mensen blij maken!’
Toen hij twaalf jaar was, reisde hij vanuit zijn dorp in Oost-Turkije naar Istanbul. In zijn eentje, 1800 kilometer… Het typeert Femi Citgez (40). Bijna dertig jaar later bezit hij vijf succesvolle restaurants in Twente.
Verantwoording van de bronnen
Colofon
De Twente Index 2006 is gebaseerd op (cijfer-)materiaal dat uit tal van bronnen afkomstig is. De bibliografische gegevens van dit bronnenmateriaal vindt u op www.twente-index.nl. Wij volstaan hieronder met een alfabetische opgave van de belangrijkste organisaties waarvan wij recente documenten hebben geraadpleegd en gebruikt.
De Twente-Index is een uitgave van de Stichting Twente-Index, te bereiken via de Kamer van Koophandel Veluwe en Twente, Hengelosestraat 585 7521 AG Enschede. Telefoon 053-4849849, internetadres: www. twente-index.nl Via de website kunt u reageren op de Twente-Index of vragen stellen. Tekst basisindicatoren: Gert-Jan Hospers (Universiteit Twente) Marcel van Lochem (Van Lochem Beleidsadvies) Tekst special ‘brain drain‘: Ben Jongbloed & Frans Kaiser (Universiteit Twente) Bewerking statistische gegevens: Bart Riesewijk (Oost NV) Fotografie: Johan Ghijsels, Enschede Interviews/teksten bij foto’s: Abels Taalzaken/Paul Abels Ontwerp: SOV Concept en Vormgeving, Losser Hans Vollenbroek Druk: PlantijnCasparie, Zwolle Begeleiding productie, communicatie en eindredactie: Dienst Interne en Externe Betrekkingen, Saxion Hogescholen Rob Gregorowitsch (Kamer van Koophandel Veluwe en Twente) Algehele projectleiding: Ada Uuldriks-Wullink (Oost NV)
61
Actuele Onderwerpen; Buck Consultants International; Bureau Louter; Centraal Bureau voor de Statistiek; Centraal Planbureau; De Roskam; DTZ Zadelhoff; Economisch Bureau ABN-Amro; Economisch Bureau ING Bank; EIM Onderzoek voor Bedrijf en Beleid; Elsevier; Erasmus Universiteit Rotterdam; E,til; European Commission; Innovatieplatform Twente; I&O Research; Kamer van Koophandel voor Veluwe en Twente; Ministerie van Economische Zaken; Nederlands Economisch Instituut/Ecorys; Nederlands Instituut voor Kennisintensief Ondernemerschap; Netwerkstad Twente; Oost NV; Organization for Economic Cooperation and Development; Provincie Overijssel; Rabobank; Regio Twente; Ruimtelijk Planbureau; Saxion Hogescholen; Stichting Vastgoedrapportage Twente; Stuurgroep Economische Ontwikkeling Twente; Technopolis Twentsche Courant Tubantia; Universiteit van Tilburg; Universiteit Twente; VNO-NCW Midden.
62
2006
2006
www.twente-index.nl
t w e n t e i n d e x 2006 Een vergelijkend e c o n o m i s c h jaarbeeld van Twente