20. Heeft het Nationaal Archief gegevens over zuiveringen na de oorlog? Behalve ambtenaren (zie vraag 19) kregen ook vele andere sectoren in de samenleving te maken met het gedrag van hun medewerkers tijdens de Tweede Wereldoorlog. Kranten, radio, kunstenaars, het bedrijfsleven en alle beroepsorganisaties kenden zuiveringscommissies die moesten oordelen over wat goed, fout of ‘grijs’ was. Begrippen zuivering en berechting In Londen had de regering in ballingschap maatregelen voorbereid tegen degenen die ‘fout’ waren geweest. Daarbij was onderscheid gemaakt tussen ‘berechting’ en ‘zuivering’: • berecht werden degenen die dienst genomen hadden bij de Duitsers en die gebruik hadden gemaakt van de macht van de Duitsers om mensen te verraden, gevangen te nemen, te mishandelen en te doden. Ook zij die tijdens de oorlog bij een nationaalsocialistische organisatie aangesloten waren geweest konden vanwege de Bijzondere Rechtspleging worden vervolgd. • gezuiverd zouden worden zij die zich in hun functie of in de uitoefening van hun beroep ontrouw aan de zaak van het Koninkrijk hadden betoond. Deze categorie zou - eventueel voor een bepaalde periode - uit hun functie worden ontheven. De plannen van de regering richtten zich in de eerste instantie op de zuivering van ambtenaren (zie daarvoor het antwoord op vraag 18). Ook de Perszuivering werd al in Londen geregeld, zowel van de krantenondernemingen en de ondernemers als van redactieleden en journalisten. Maatregelen tegen andere beroepsgroepen werden pas na de bevrijding van het hele land genomen. Beleidsvoorbereiding van de zuivering door het Militair Gezag De Londense beleidsvoornemens konden echter niet zonder meer worden uitgevoerd. Men had er geen rekening mee gehouden dat aanvankelijk slechts het Zuiden van Nederland zou worden bevrijd. De zuiveringsmaatregelen konden dus niet in het hele land tegelijk worden ingevoerd. Ook bleek de feitelijke situatie veel gecompliceerder en genuanceerder dan de regering in Londen zich had voorgesteld. Het Militair Gezag werd met de praktische uitvoering in de bevrijde regionen belast met de eerste, voorlopige zuiveringsmaatregelen (periode november 1944 - september 1945). Het betrof de volgende secties: • Sectie I Binnenlands Bestuur, subsectie Perszuivering. Deze sectie hield zich ook bezig met algemene zuiveringskwesties en de zuivering van het bedrijfsleven. • Sectie VI Economische Zaken voor de zuivering van het bedrijfsleven. • Sectie XI Voorlichting (hield zich bezig met omroepkwesties). • Sectie XIV Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, subsectie Kunst. Instelling zuiveringscommissies Na de bevrijding van het hele land stelde de inmiddels aangetreden regering-Schermerhorn diverse zuiveringscommissies in. Drie commissies worden hier genoemd: • op 19 juni installeerde prof. mr. J. Oranje, regeringscommissaris en hoofd van de Commissie voor den Radio-Omroep, de Commissie voor de Zuivering van het Radioomroeppersoneel. • per 15 juni 1945 werden de Ereraden voor de Kunst ingesteld. Pas in april 1946 werd het optreden van de Ereraden gelegaliseerd en kregen hun uitspraken rechtskracht.
• •
in september 1945 werd de Commissie voor de Perszuivering ingesteld. op 3 september 1945 volgde het Besluit Zuivering Bedrijfsleven. Met de afkondiging van dit besluit werd tevens een Centrale Zuiveringsraad voor het Bedrijfsleven ingesteld. De Raad ressorteerde onder het Ministerie van Handel en Nijverheid (later Economische Zaken). De Centrale Zuiveringsraad zou de beslissingen van de nog op te richten zuiveringsraden bekrachtigen en fungeerde tevens als beroepsinstantie.
Instelling beroepscolleges Van deze beroepsinstanties maakten ook juristen deel uit. Er waren de volgende colleges: • op 19 maart 1947 werd geïnstalleerd de Raad van Beroep voor de Perszuivering • in december 1945 kwam een Revisie-commissie tot stand, in februari 1946 opgevolgd door de Commissie van Advies over Bezwaarschriften tegen uitspraken van de Commissie voor de Zuivering van het Radio-omroeppersoneel. • de Centrale Ereraad voor de Kunst werd bij beschikking van 25 april 1946 in het leven geroepen. • Voor het bedrijfsleven was de Centrale Zuiveringsraad de aangewezen beroepsinstantie. Sancties De lichtste maatregel was een officiële, openlijke berisping. Journalisten, redacteuren, omroepmedewerkers en kunstenaars konden een tijdelijk verbod krijgen opgelegd op de uitoefening van hun beroep. In een enkel geval gold dit verbod levenslang (bijvoorbeeld in het geval van de dirigent van het Concertgebouworkest, Willem Mengelberg). Aan kranten en weekbladen kon een tijdelijk of definitief verschijningsverbod worden opgelegd. Artikel 2 van het Besluit Zuivering Bedrijfsleven bepaalde dat wie tijdens de oorlog als leidinggevende van een onderneming de vijand hulp had verleend en de Staat tegenover de vijand had benadeeld, ontzet zou worden uit het recht een leidinggevende functie uit te oefenen in de bedoelde onderneming in een of meer door de zuiveringsraad aan te wijzen ondernemingen of, in het zwaarste geval, in alle ondernemingen en bedrijfstakken. De Telegraaf en andere kranten in oorlogstijd Een bekende krant die tijdens de oorlog met de Duitsers samenwerkte en na de oorlog een verschijningsverbod kreeg opgelegd, was De Telegraaf. Tijdens de Duitse bezetting zijn evenwel ook de meeste andere Nederlandse dagbladen blijven verschijnen. Door toenemende druk van de bezetter veranderden de kranten geleidelijk aan in propagandamiddelen ten behoeve van de Duitsers. Het merendeel der directieleden, redacteurs en journalisten bezweek voor deze druk. Een scala van motieven speelde hierbij een rol, zoals • • •
de wens het voortbestaan van de krant veilig te stellen de zorg om de dagelijkse broodwinning geloof in de nationaal-socialistische zaak.
De Telegraaf was dus zeker niet de enige ‘foute’ krant in de Tweede Wereldoorlog. Vrijwel alle kranten zijn voor de Duitse druk gezwicht, ook zogeheten kwaliteitskranten als de NRC en het Algemeen Handelsblad. De inhoud van De Telegraaf was soms zelfs onafhankelijker dan die van de NRC. Het was vooral de eigenaar van de onderneming ‘De Telegraaf’, die in zijn dienstbetoon aan de Duitsers heel ver ging. Zo werd de Deutsche Zeitung in den
Niederlanden onder meer op de persen van ‘De Telegraaf’ gedrukt; vandaar de slechte naam van die onderneming en de krant zelf (zie hierover L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 4, p. 635). De radio-omroep in oorlogstijd Leiding en werknemers bij de omroepverenigingen werden met dezelfde dilemma’s geconfronteerd als hun collega’s bij de dagbladpers. Onmiddellijk na de bezetting in mei 1940 voerden de Duitsers preventieve censuur in, dat wil zeggen controle vooraf aan alle uitzendingen. De bezetter wenste de radio als propaganda-instrument voor de Duitse belangen en de nazistische ideologie in te zetten. De verzuilde omroepverenigingen vormden daarbij evenzovele hinderpalen. Ze werden in maart 1941 opgeheven. Per 1 april 1941 werd een Rijksradio-omroep opgericht, met aan het hoofd een NSB'er. Een groot aantal personen (circa 1800) bleef in de loop van de oorlog bij deze omroep in dienst. Na de bevrijding werd de Rijksradio-omroep opgeheven en werden alle werknemers ontslagen. De NSB'ers onder hen werden gearresteerd. Wie van de overigen weer bij de naoorlogse radio in dienst wilde treden diende in het bezit te zijn van een ‘certificaat van zuiverheid’. Kunstenaars in oorlogstijd Ook de kunstenaars stonden in de oorlogstijd voor een moeilijke keuze. Een aantal onder hen nam een principiële houding aan en ging in het verzet. Velen zetten echter hun activiteiten tijdens de oorlog voort en werden lid van de Kultuurkamer, die onder controle van de bezetter stond. De Kultuurkamer bestond uit zes gilden: theater, film, muziek, letteren, pers en beeldende kunst, en moest in nationaal-socialistische zin leiding geven aan het culturele leven in Nederland. Sommige kunstenaars aanvaardden zelfs opdrachten van de bezetter of hun stromannen. Het bedrijfsleven in oorlogstijd Het Nederlandse bedrijfsleven heeft tijdens de Duitse bezetting op grote schaal met de Duitsers samengewerkt. Sommige gevallen zijn bekend, zoals de ‘bunkerbouwers’. Ook in andere bedrijfstakken is gecollaboreerd, zoals in de scheepsbouw, de metaal, de textiel, de banken en de effectenbeurs. Het bedrijfsleven wist zich daarbij gedekt door de adviezen van de hoogste Nederlandse ambtenaren, de secretarissen-generaal, met name van H.M. Hirschfeld, secretaris-generaal van de departementen van Handel, Nijverheid en Scheepvaart en van Landbouw en Visserij. Zuivering van de vrije beroepen en de sport Voor de beroepsgroepen die niet van de overheid afhankelijk waren - de pers dus uitgezonderd - had men in Londen nagelaten de zuivering voor te bereiden. Elke sector trachtte na de bevrijding zijn eigen criteria te formuleren. Beroepsverenigingen speelden hierbij dikwijls een centrale rol. Behalve het openlijk berispen of het royeren van een lid uit die vereniging, kon de vereniging geen sancties opleggen. Alleen de overheid had het recht een (tijdelijk) beroepsverbod uit te spreken. Een uitzondering hierop vormden enkele beroeps-verenigingen die een eigen tuchtrechtspraak kenden, zoals de ‘Nederlandse Orde van Advocaten’. Ook werd in het leven geroepen een Commissie Zuivering van de Sport. Deze commissie nam bijna alle takken van sport onder de loep; waar nodig nam zij maatregelen tegen instanties en personen.
De zuivering achteraf bekeken Het doel van de regering was een snelle, grondige zuivering en een spoedig herstel van het bedrijfsleven, perswezen, de publieke omroep en het culturele leven. Om dit uit te voeren werden dus speciale zuiveringscommissies ingesteld. Wat de zuivering van het bedrijfsleven betreft: economische collaboratie was naarmate de Duitse bezetting voortduurde een steeds algemener verschijnsel geworden. Meer dan de helft van de industrie was begin 1944 werkzaam in opdracht van of ten behoeve van de Duitsers. Strenge berechting en zuivering zou de snelle wederopbouw van het verarmde land onmogelijk maken. De zuivering richtte zich uiteindelijk niet op de ondernemingen als geheel maar op de leiders ervan. De zuiveringscommissies kregen zware kritiek te verduren: • van voormalige verzetslieden, die de oordelen niet streng genoeg vonden; bovendien kon de opgelegde uitsluiting bij gezuiverde kunstenaars en journalisten moeilijk afgedwongen worden. • van een aantal gezuiverden zelf, die de oordelen juist te streng vonden Om de laatste groep enigszins ter wille te zijn had de regering beroepsinstanties ingesteld, die in veel gevallen de eerdere uitspraken terugdraaiden. De zuiveringen moeten over het algemeen als mislukt worden beschouwd. Een snelle en rechtvaardige oordeelsvorming stond haaks op het streven naar een spoedige wederopbouw van de naoorlogse samenleving. Zie voor een uitputtende behandeling van dit onderwerp de boekwerken, genoemd in de literatuurlijst hieronder. ARCHIEVEN ALGEMEEN Hieronder volgt een opsomming van archieven die voor het onderzoek naar de zuiveringen relevant zijn. In principe kan gesteld worden dat zich in vrijwel alle archieven van de naoorlogse ministeries stukken betreffende de zuivering van het eigen personeel bevinden. Voor een deel zitten die ‘verborgen’ in de grote series. In de lijst hieronder worden uitsluitend die archieven opgesomd waarin stukken betreffende de zuivering afzonderlijk zijn beschreven. Een aantal archieven is nog bij de ministeries of de betreffende organisaties zelf. Bovendien ligt er archiefmateriaal bij het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, met name betreffende de ideeën over de zuivering zoals die bij het voormalig verzet leefden. Het betreft archieven van de Gemeenschap van Oud-Illegale Werkers Nederland 1944-1945 en de Nationale Federatieve Raad van het voormalig Verzet 1945-1980. Geen van de hieronder genoemde archieven is zonder meer openbaar. In de meeste gevallen kan men de archieven inzien na ondertekening van een ontheffingsformulier. Als het archief echter informatie over individuele personen bevat wordt dit uitdrukkelijk erbij vermeld. In dat geval dient schriftelijk een gemotiveerd verzoek tot inzage te worden ingediend. ARCHIEVEN BETREFFENDE ZUIVERING VAN JOURNALISTEN BIJ PERS EN OMROEP EN VAN KUNSTENAARS Rubriek A. BELEID • toegang 2.02.18 Kabinet van de Koningin te Londen, 1940-1945 inv.nr. 134, nr. 24. Hierin een nota: ‘Zuivering Pers door het Militair Gezag’
inv.nr. 155, Map A-D, onder meer over de perszuivering inv.nr. 170, nr.73 perszuivering inv.nr. 180, nr. 29: zuivering kunstwereld. • toegang 2.03.01 Ministeries voor Algemeene Oorlogvoering van het Koninkrijk (AOK) en van Algemene Zaken (AZ), Kabinet van de Minister-President (KMP), (1924)1942-1979 inv.nrs. 1343-1344 Stukken betreffende de zuivering van personen, instellingen, bedrijven en beroepsgroepen, 1945-1946. 1343 Filmwezen, 1945 1344 Letterkundigen, 1946 inv.nr. 6436 Stukken betreffende het beleid inzake de organisatie van, alsmede de doorvoering van zuiveringen in het omroepbestel, 1945-1951, 1964-1965. inv.nr. 6397 Stukken betreffende de zuivering van toonkunstenaars, 1964. • toegang 2.04.76 Ministeries van Binnenlandse Zaken en Algemene Zaken te Londen hierin: College van Vertrouwensmannen Stukken betreffende besluiten, regelingen, bekendmakingen e.d. van de door de regering bij besluit van 02-08-1944 aangewezen Vertrouwensmannen, 1943-1945. inv.nrs. 360, 364, 365 Films en bioscoop, pers en radio, 1945. • toegang 2.13.25 Militair Gezag, (1939)1943-1947(1956) Zie de index achterin de toegang; veel materiaal. Sectie I Sectie II Sectie XI Sectie XIV
voor Binnenlandse Zaken; hierin ook: maatregelen perszuivering en het culturele leven voor Juridische Zaken; hierin ook zuivering algemeen en zuivering kunstenaars voor Voorlichting; hierin ook: zuivering c.q. organisatie van omroep en pers voor Onderwijs; hierin ook zuivering/reorganisatie van het kunstleven
• toegang 2.14.51 Archieven van afdelingen, commissies en werkgroepen van het Directoraat-Generaal voor Volksontwikkeling en taakvoorgangers van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen inv.nr.161 Bemoeienis met de zuivering van verschillende personen werkzaam bij de radio, 1946. 1 omslag inv.nr. 289 Bemoeienis met de zuivering van het omroeppersoneel, 1945-1946.
• toegang 2.18.21.02 Adviesbureau Kortenhorst, 1941-1965 Het Bureau voerde tot 1947 het secretariaat van het Landelijk Comité voor Rechtszekerheid. L.G. Kortenhorst was onder meer raadsman bij de zuiveringszaak tegen De Telegraaf (zie inv.nrs. 30-33). • toegang 2.18.21.01 L.G. Kortenhorst [levensjaren 1886-1963], ca. 1900-1963(1974) Over de perszuivering, zie inv.nrs. 228–230. • toegang 2.21.183.37 J. Huijts [geboren 1897], 1940-1978 Tijdens de oorlog hoofdredacteur van de NRC. • toegang 2.21.254 J.A.W. Burger, 1940-1986 inv.nr. 78 Stukken betreffende de activiteiten van de ‘Vereeniging actie rechtsherstel der Nederlandsche Kunstenaar’ in verband met het ‘Ontwerp van wet betreffende de zuivering van kunstenaars’, 1946.
Rubriek B. DOSSIERS OP NAAM • toegang 2.04.72 Commissie voor de zuivering van Radio-omroep personeel, 1945-1957 dit archief bevat een serie persoonsdossiers raadpleging van stukken betreffende personen alleen mogelijk na indiening van een schriftelijk verzoek inclusief onderzoeksopzet bij het hoofd Onderzoek van het Nationaal Archief. • toegang 2.14.13 Raad van Beroep voor de Perszuivering, 1947-1951 dit archief bevat een serie persoonsdossiers raadpleging van stukken alleen mogelijk na indiening van een schriftelijk verzoek inclusief onderzoeksopzet bij het hoofd Onderzoek van het Nationaal Archief. Commissie voor de Perszuivering, 1940-1950 N.B.: Dit archief bevindt zich bij het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) te Amsterdam. Het Nationaal Archief heeft alleen het archief van de beroepsinstantie (zie hiervoor). • toegang 2.14.46 Ereraden voor de Kunst en Centrale Ereraad voor de Kunst, (1939)1945-1952. hierin persoonsdossiers. raadpleging van stukken alleen mogelijk na indiening van een schriftelijk verzoek inclusief onderzoeksopzet bij het hoofd Onderzoek van het Nationaal Archief.
ARCHIEVEN BETREFFENDE ZUIVERING VRIJE BEROEPEN EN BEDRIJFSLEVEN Rubriek A. BELEID • toegang 2.03.01 Ministeries voor Algemeene Oorlogvoering van het Koninkrijk (AOK) en van Algemene Zaken (AZ), Kabinet van de Minister-President (KMP), (1924)1942-1979 inv.nrs. 1342-1344 Stukken betreffende de zuivering van personen, instellingen, bedrijven en beroepsgroepen, 1945-1946. hierin: inv.nr. 1342 Bankwezen, 1946 • Nummer toegang 2.09.06 Ministerie van Justitie te Londen, 1940-1945 inv.nr.1065 Toepassing Zuiveringsbesluit op het bedrijfsleven, 1944-1945. • toegang 2.09.08 Directoraat-Generaal Bijzondere Rechtspleging (DGBR), 1945-1952(1983) inv.nr. 477 Stukken betreffende de opgaven aan een aantal Politieke Recherche Afdelingen Collaboratie (PRAC's) van door de Centrale Zuiveringsraad voor het Bedrijfsleven afgehandelde zaken, 1946-1947. • toegang 2.15.39 Farmaceutische Hoofdinspectie, 1919-1961 inv.nr. 41 Stukken betreffende het onderzoek van de Zuiveringsraad uit de KNMP naar het lidmaatschap van inspecteurs van de Apothekerskamer, 1946-1947. • toegang 2.16.78.04 L. Neher als Hoofdambtenaar in Algemene Dienst/Plaatsvervangend Directeur-Generaal bij het Staatsbedrijf der PTT, mei-juli 1945 inv.nrs. 12-13 Stukken betreffende de zuivering van PTT personeel en van het bedrijfsleven, 1945. inv.nr. 14 Stukken betreffende het ontwerpen van regels met betrekking tot de Economische Ereraad, 1945. • toegang 2.19.037 Nederlandse Orde van Advocaten Raadpleging van stukken, jonger dan 50 jaar, na toestemming van de Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten, Houtweg 60, Den Haag inv.nr. 86 onder meer over de zuivering van advocaten.
• toegang 2.19.050 Koninklijke Maatschappij ter Bevordering van de Pharmacie, 1841-1981 inv.nrs. 1545-1563 Stukken van de Zuiveringsraad Apothekers. • toegang 2.19.091 (vgl. 2.19.087) Vereniging van Academisch Gevormde Accountants (VAGA), 1928-1968 Archief is beperkt openbaar. Raadpleging van stukken betreffende zuivering van accountants en assistent-accountants na 1945 en tuchtrechtspraak-stukken, jonger dan 50 jaar, na toestemming van de directie van de NIVRA, Postbus 93054, 2509 AB Den Haag. inv.nr. 152 Stukken betreffende de zuivering van accountants die lid waren van de VAGA. • toegang 2.21.090 G.W.M. Huysmans, minister van Financiën maart-juni 1945; minister van Economische Zaken juli 1946-1948 inv.nrs. 122-131 Stukken betreffende de zuivering van het bedrijfsleven en van de ambtenaren op zijn departement, 1946-1947. • toegang 2.21.156 D.U. Stikker, 1938-1979 inv.nrs. 21-22 Stukken betreffende de zuivering van het bedrijfsleven. inv.nr. 23 ‘Collaboratie I en II’. Stukken betreffende zijn actie tegen het optreden van de PRAC bij de zuivering van het bedrijfsleven. • toegang 2.21.310 F. Hollander, 1945-1955 inv.nrs. 57-59 Stukken betreffende zijn lidmaatschap van de Zuiveringsraad voor het Bedrijfsleven en als voorzitter van de Zuiveringsraad voor Hotel-, Café-, Restaurant-, Pension- en aanverwante bedrijven, 1946-1949.
Rubriek B. DOSSIERS OP NAAM • toegang 2.06.089 Centrale Zuiveringsraad voor het Bedrijfsleven, 1945-1949 Hierin persoonsdossiers. Raadpleging van stukken betreffende personen alleen mogelijk na indiening van een schriftelijk verzoek inclusief onderzoeksopzet bij het hoofd Onderzoek van het Nationaal Archief.
ARCHIEVEN BETREFFENDE ZUIVERING VAN DE SPORT • toegang 2.14.51 Archieven van afdelingen, commissies en werkgroepen van het Directoraat-Generaal voor Volksontwikkeling en taakvoorgangers van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen Beleid inv.nr. 505 Ministeriële beschikkingen inzake het berispen van personen wegens hun gedrag in de oorlogsjaren, 1945. inv.nr. 506 Regelen van de financiële gevolgen van de ten onrechte opgelegde schorsing van een ambtenaar, 1945. inv.nr. 507 Correspondentie inzake moeilijkheden met een oud-voorzitter van de Nederlandse Amateur Judo Associatie naar aanleiding van zijn oorlogsverleden, 1945-1946. inv.nr. 508 Behandeling van bezwaren betreffende het optreden van de Commissie voor de Zuivering van de Sport met betrekking tot een zuiveringskwestie, 1946. inv.nr. 509 Behandeling van de door de Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond tegen een doelman uitgesproken schorsing, 1947. inv.nr. 510 Afwijzing van een gratieverzoek inzake opgelegde straffen op grond van de houding van de betrokkene tijdens de bezetting, 1948. inv.nr. 1024 Bemoeienis met de zuivering van dansleraren en dansorganisaties, 1946-1957. Uitvoering • toegang 2.14.51 Archieven van afdelingen, commissies en werkgroepen van het Directoraat-Generaal voor Volksontwikkeling en taakvoorgangers van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen Hierin: Archief van de Commissie Zuivering van de Sport, 1945-1964
Stukken van algemene aard inv.nrs. 544-545 Agenda's van ingekomen en uitgaande stukken, 1945-1958. 544 1945-1947 mrt. 20 545 1947 mrt. 21-1958 546 Correspondentie met verschillende instanties en personen, 1946-1949 . 547 Notulen en agenda's van vergaderingen, 1946-1949. 548 Index van ingekomen en uitgaande stukken, geordend volgens tak van sport, 19471948. inv.nrs. 549-586 Zuivering in de verschillende takken van de sport. 1945-1964 N.B.: Alfabetisch geordend op naam van de sport 549 Atletiek, 1945-1948 550 Automobielclub, 1945-1946 551 Biljarten, 1945-1946 552 Boksen, 1945-1947 553 Bridgen, 1953-1964 554 Cricket, 194[?]-1950 555 Dansleraren, 1946-1957 556 Golf, 1946 557 Gymnastiek, 1946-1947 558 Handbal, 1946-1947 559 Handboogschutterijen, 1945-1946 560 Hippische sport, 1945-1946 561 Hockey, 1945-1946 562 Honkbal, 1946 563 Jagen, 1946-1947 564 Jiu-Jitsu, 1946-1950 565 Kaatsen, 1945-1950 566 Kano, 1946 567 Kegelen, 1945-1964 568 Kolf, 1946-1947 569 Korfbal, 1945-1946 570 Krachtsport, 1948-1949 571 Motorsport, 1945-1949 572 Roeibond, 1947-1948 573 Rugby, 1945-1947 574 Schaatsen, 1945-1946 575 Schermbond, 1945-1946 576 Scherpschutters, 1945-1949 577 Ski, 1945-1946 578 Squash, 1945-1946 579 Tafeltennis, 1945-1946 580 Tennis, 1947-1957 581 Voetbalsport, 1947-1955 582 Wandelsport, 1946-1949 583 Watersport, 1945-1947 584 Wielersport, 1946-1947 585 IJshockey, 1945-1947 586 Zwemmen, 1947
LITERATUUR • J. Biemond, Eindverslag van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (’s-Gravenhage 1949). • E. Bloembergen, ‘De zuivering van de bedrijfsorganisaties en de Kamers van Koophandel’, Economisch-Statistische Berichten, Algemeen Weekblad voor Handel, Nijverheid, Financiën en Verkeer, (02.10.1946) 631-633. • Jan Brauer, Jan Driever, Perszuivering. De Nederlandse Pers 1944–1951 (Weesp 1984). • F.J.F.M. Duynstee en J. Bosmans, Het kabinet Schermerhorn-Drees, 24 juni 1945 – 3 juli 1946 (Assen/Amsterdam 1977), met name 233-324. • Koos Groen, Landverraad. De berechting van collaborateurs in Nederland (Weesp 1984). Met name het hoofdstuk: ‘De zuivering van de vrije beroepen’ (194 e.v.) • A.C. van Heusden, J.H.J. van den Heuvel, Het pijnlijk herstel: de wederopbouw van het openbaar bestuur in Gelderland 1944 – 1947 (Assen 1993). • J.H.J. van den Heuvel en D.M. Ligtermoet, Burgemeesters tussen wanorde en wederopbouw: het naoorlogse herstel van het openbaar bestuur in de provincie Zeeland (Middelburg 1987). • H. van den Heuvel, De vrijheid van de pers. De overheid en het commerciële karakter van de pers 1944-1949 (Baarn 1981). • H. van den Heuvel, Nationaal of verzuild: de strijd om het Nederlandse omroepbestel in de periode 1923-1947 (Baarn 1976). • L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog (Den Haag 19831988). Van belang de delen 9, 10a en 10b, 12 en 14. • J.B.W.P. Kickert, Centrale Zuiveringsraad voor het Bedrijfsleven. Verslag betreffende den stand per 1 Januari 1947 (z.pl., z.j.). • Joggli Meihuizen, Noodzakelijk kwaad. De bestraffing van economische collaboratie in Nederland na de Tweede Wereldoorlog (Amsterdam 2003). • Overzicht der werkzaamheden van het Militair Gezag gedurende de bijzondere staat van beleg, 14 september 1944 – 4 maart 1946, samengesteld door het afwikkelingsbureau Militair Gezag (z.pl., z.j.). 2 delen en losse index. Zuivering (115–121); Kunst en pers (118); Subsectie kunst (628-629, 637-638). • Parlementaire Enquête Commissie Regeringsbeleid 1940-1945; Voorbereiding: deel 5; Terugkeer: de delen 5 en 7. • Peter Romijn, Snel, streng en rechtvaardig. Politiek beleid inzake de bestraffing en reclassering van ‘foute’ Nederlanders 1945-1955 (Houten 1989). • Staatscourant van 4 october 1950. Uitspraken van de Commissie voor de Perszuivering (CPZ). • Staatscourant van 13 october1950. Uitspraken van de Raad van Beroep voor de Perszuivering (CPZ). • N.K.C.A. in ‘t Veld, De ereraden voor de kunst en de zuivering van de kunstenaars. Cahiers over Nederland in de Tweede Wereldoorlog. RIOD, nr. 1 (Den Haag 1981). • N.K.C.A. in ‘t Veld, De zuivering van artsen en advocaten. Cahiers over Nederland in de Tweede Wereldoorlog. RIOD, nr. 5 (Den Haag 1983). • P.L. van der Velden, ‘Het Besluit zuivering bedrijfsleven’, Economisch-Statistische Berichten, Algemeen Weekblad voor Handel, Nijverheid, Financiën en Verkeer (03.01.1946) 8-11.