Gedragscode voor Europese advocaten (gewijzigd 31 januari 2008) Deze Gedragscode voor Europese Advocaten is oorspronkelijk aangenomen tijdens de CCBE Plenaire Vergadering op 28 oktober 1988 en is vervolgens gewijzigd tijdens plenaire vergaderingen van 28 november 1998, 6 december 2002 en 19 mei 2006, en tijdens de Standing Committee van 31 januari 2008. In de Code zijn ook de wijzigingen van de CCBE-statuten verwerkt zoals deze formeel zijn goedgekeurd tijdens een buitengewone Plenaire Vergadering op 20 augustus 2007. (1) (1) Uitgever: CCBE Avenue de la Joyeuse Entrée, 1-5 B-1040 Brussels Tel. +32 2 234 65 10 - Fax +32 2 234 65 11/12 E-mail:
[email protected] Website: www.ccbe.org De tekst van de Gedragscode voor Europese advocaten is een officieuze vertaling. De officiële teksten zijn opgesteld in het Engels en het Frans. De Engelse tekst is hierna opgenomen. 1.
Inleiding
1.1
De taak van de advocaat (2)
In een maatschappij, die gegrondvest is op de eerbied voor het recht, heeft de advocaat een voorname rol. De taak van de advocaat is niet beperkt tot het getrouwelijk uitvoeren van een opdracht binnen het kader van de wet. In een rechtsstaat is de advocaat onontbeerlijk voor de rechtsbedeling en voor de rechtzoekenden, wier rechten en vrijheden hij moet verdedigen; de advocaat is zowel de raadsman als de verdediger van de cliënt. Het respect voor de taak van de advocaat is een essentiële voorwaarde tot de rechtstaat en een democratische samenleving. (2) Waar “hij” en “hem” wordt vermeld, dient tevens “zij” of “haar” te worden gelezen. Zijn taak legt hem bijgevolg velerlei plichten en verplichtingen op, die soms met elkaar in tegenspraak schijnen te zijn, en wel jegens: de cliënt; de rechterlijke en andere instanties, waarvoor de advocaat de cliënt bijstaat of vertegenwoordigt; zijn beroepsgroep in het algemeen en iedere beroepsgenoot in het bijzonder; het publiek, voor wie een vrij en onafhankelijk beroep, gebonden door het eerbiedigen van de regels, die de beroepsgroep zichzelf heeft opgelegd, een wezenlijk middel is voor het waarborgen van de rechten van de mens tegen de staat en andere gezagdragers in de samenleving. 1.2
De aard van de gedragsregels
1.2.1 Door hun vrijwillige aanvaarding beogen de gedragsregels een goede uitoefening van de taak van de advocaat te waarborgen, een taak, die erkend wordt onontbeerlijk te zijn voor het goed functioneren van iedere samenleving. Het verzuim van de advocaat om deze regels na te leven kan leiden tot disciplinaire maatregelen. 1.2.2 Iedere balie heeft haar eigen specifieke regels, die geworteld zijn in haar eigen tradities. Zij zijn aangepast zowel aan de organisatie en het werkterrein van de advocaat in de betrokken lidstaat, als aan de gerechtelijke en administratieve procedures en de nationale wetgeving. Het is noch mogelijk noch wenselijk, ze daarvan te vervreemden en evenmin te pogen regels, die zich daartoe niet lenen, te veralgemenen. De bijzondere regels van elke balie hebben niettemin betrekking op dezelfde waarden en geven veelal blijk van een gemeenschappelijke grondslag.
1.3
De doelstellingen van de gedragscode
1.3.1 De voortschrijdende integratie van de Europese Unie en het Europees economisch Gebied, en de intensivering van de grensoverschrijdende activiteiten van de advocaat binnen het Europees economisch Gebied hebben het in het algemeen belang noodzakelijk gemaakt uniforme regels vast te stellen, die voor iedere advocaat in het Europees economisch Gebied gelden voor zijn grensoverschrijdende activiteiten, ongeacht tot welke balie hij behoort. De vaststelling van zulke regels heeft met name ten doel de moeilijkheden te verminderen die voortvloeien uit de toepassing van twee stelsels van gedragsregels, zoals bepaald in de artikelen 4 en 7.2 van Richtlijn 77/249/EEG en de artikelen 6 en 7 van Richtlijn 98/5/EG. 1.3.2 De beroepsorganisaties van advocaten, verenigd in de CCBE, spreken de wens uit dat de navolgende vastgestelde regels: van nu af aan erkend zullen worden als de uiting van de gemeenschappelijke overtuiging van alle balies van de Europese Unie en het Europees economisch Gebied; ten spoedigste volgens nationale procedures en/of procedures van het Europees economisch Gebied toepasselijk zullen worden verklaard op de grensoverschrijdende activiteiten van de advocaat in de Europese Unie en het Europees economisch Gebied; dat zij in acht zullen worden genomen bij iedere herziening van interne gedragsregels met het oog op een geleidelijke harmonisatie daarvan. Zij spreken voorts de wens uit dat hun interne gedragsregels zo veel mogelijk zullen worden geïnterpreteerd en toegepast overeenkomstig de onderhavige gedragscode. Wanneer de regels van de onderhavige gedragscode toepasselijk zijn verklaard op de grensoverschrijdende activiteiten van de advocaat, blijft de advocaat onderworpen aan de gedragsregels van de balie waartoe hij behoort, voorzover deze in overeenstemming zijn met die van de onderhavige gedragscode. 1.4
Toepassingsgebied ratione personae
Deze Code geldt voor advocaten in de zin van Richtlijn 77/249/EEG en Richtlijn 98/5/EG en voor advocaten van geassocieerde en waarnemende leden van de CCBE. 1.5
Toepassingsgebied ratione materiae
Onverminderd het streven naar een geleidelijke harmonisatie van de gedragsregels die slechts nationaal toepasselijk zijn, zullen de navolgende regels van toepassing zijn op de grensoverschrijdende activiteiten van de advocaat binnen de Europese Unie en het Europees economisch Gebied. Onder grensoverschrijdende activiteiten wordt verstaan: a. Alle professionele contacten met advocaten uit andere lidstaten; b. De professionele activiteiten van de advocaat in een andere Lidstaat, ook al begeeft hij zich niet daarheen. 1.6
Definities
In deze code betekent: ‘Lidstaat’ een Lidstaat van de EU of elke andere staat waar het beroep van advocaat overeenkomstig artikel 1.4 wordt uitgeoefend. ‘Lidstaat van herkomst’ de Lidstaat waar de advocaat het recht heeft verworven zijn beroepstitel te dragen. ‘Lidstaat van ontvangst’ elke andere staat waarin de advocaat grensoverschrijdende activiteiten verricht.
‘Bevoegde autoriteit’ de beroepsorganisatie(s) of autoriteit van de betrokken lidstaat, bevoegd om de beroeps- en/of gedragsregels te bepalen en het disciplinaire toezicht over de advocaten uit te oefenen. ‘Richtlijn 77/249/EEG’ Richtlijn 77/249/EEG van de Raad van 22 maart 1977 tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening van de vrijheid door advocaten om diensten te verrichten. ‘Richtlijn 98/5/EG’ Richtlijn 98/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 ter vergemakkelijking van de permanente uitoefening van het beroep van advocaat in een andere lidstaat dan waar deze beroepskwalificatie is verworven.’ 2.
Algemene beginselen
2.1
Onafhankelijkheid
2.1.1 Het veelvoud van verplichtingen, dat op de advocaat rust, vereist absolute onafhankelijkheid van de advocaat, vrij van alle druk, in het bijzonder van de druk van eigen belangen of van beïnvloedingen van buitenaf. Deze onafhankelijkheid is even noodzakelijk voor het vertrouwen in de rechtsbedeling als de onpartijdigheid van de rechter. De advocaat moet derhalve elke aantasting van zijn onafhankelijkheid vermijden en er voor waken de beroepsethiek niet te veronachtzamen om de cliënt, de rechter of derden welgevallig te zijn. 2.1.2 Deze onafhankelijkheid is zowel bij adviserende als bij gerechtelijke werkzaamheden noodzakelijk, omdat het door de advocaat gegeven advies geen waarde heeft als de advocaat het geeft om zich bemind te maken, uit eigen belang of onder druk van buitenaf. 2.2
Vertrouwen en persoonlijke integriteit
Een vertrouwensrelatie kan niet bestaan als er twijfel heerst over de eerlijkheid, de rechtschapenheid, de onkreukbaarheid of de oprechtheid van de advocaat. Voor de advocaat zijn deze traditionele deugden beroepsverplichtingen. 2.3
Het beroepsgeheim
2.3.1 Het ligt in het wezen van de taak van de advocaat, dat hem van de zijde van zijn cliënt geheimen worden toevertrouwd en dat vertrouwelijke mededelingen worden gedaan. Zonder de waarborg van het beroepsgeheim kan er geen vertrouwen bestaan. Het beroepsgeheim wordt derhalve erkend als essentieel en fundamenteel recht en plicht van de advocaat. De verplichting van de advocaat met betrekking tot het beroepsgeheim dient zowel de belangen van de rechtsbedeling als de belangen van de cliënt. Zij dient derhalve een bijzondere bescherming van de Staat te genieten. 2.3.2 De advocaat moet de geheimhouding eerbiedigen van elke vertrouwelijke mededeling die hem wordt gedaan in het kader van zijn beroepsactiviteiten. 2.3.3 De verplichting tot het beroepsgeheim is naar tijdsduur onbeperkt. 2.3.4 De advocaat zorgt ervoor dat zijn personeel en alle personen die met hem in beroepsverband samenwerken zijn beroepsgeheim eerbiedigen. 2.4
Het in acht nemen van de gedragsregels van andere balies
Bij het verrichten van grensoverschrijdende activiteiten, kan een advocaat van een andere lidstaat ertoe gehouden zijn de beroeps- en gedragsregels van de balie van de lidstaat van ontvangst in acht te nemen. De advocaat is verplicht zich ervan te vergewissen welke gedragsregels op een bepaalde activiteit van toepassing zijn. Organisaties, die lid zijn van de CCBE, zijn verplicht hun Gedragsregels bij het Secretariaat van de CCBE te deponeren, zodat iedere advocaat hiervan bij genoemd Secretariaat een kopie kan verkrijgen.
2.5
Onverenigbaarheden
2.5.1 Teneinde de advocaat in staat te stellen zijn beroep uit te oefenen met de vereiste onafhankelijkheid en op een wijze die strookt met zijn plicht mede te werken aan de rechtsbedeling, kan de uitoefening van bepaalde beroepen en ambten hem worden verboden. 2.5.2 De advocaat, die een cliënt vertegenwoordigt of verdedigt voor een rechtscollege of tegenover de overheid van een Lidstaat van ontvangst, zal daar de regels van onverenigbaarheid naleven, die gelden voor de advocaten van die Lidstaat van ontvangst. 2.5.3 De in een Lidstaat van ontvangst gevestigde advocaat die zich daar rechtstreeks met commerciële zaken of met enige andere activiteit, niet behorend tot het beroep van advocaat, wil bezighouden, is gehouden de regels van onverenigbaarheid na te leven, zoals die gelden voor de advocaten van die Lidstaat. 2.6
Persoonlijke publiciteit
2.6.1 De advocaat mag het publiek inlichten over zijn dienstverlening op voorwaarde de informatie accuraat is en niet misleidend en met respect voor het beroepsgeheim en de overige kernwaarden van het beroep. 2.6.2 Persoonlijke publiciteit door een advocaat in welke media ook zoals pers, radio, televisie, elektronische commerciële communicatie of anderszins is toegestaan zolang voldaan wordt aan de vereisten van 2.6.1. 2.7
Belang van de cliënt
Met inachtneming van de wettelijke regels en de beroeps- en gedragsregels is de advocaat steeds verplicht de belangen van de cliënt zo goed mogelijk te behartigen, en dient hij deze zelfs te stellen boven zijn eigen belangen of die van andere advocaten. 2.8
Beperking van de aansprakelijkheid van de advocaat ten aanzien van de cliënt
Voor zover het recht van de Lidstaat van herkomst en het recht van de Lidstaat van ontvangst dit toelaten, kan de advocaat zijn aansprakelijkheid jegens de cliënt beperken met inachtneming van de beroeps- en gedragsregels waaraan hij is onderworpen. 3. 3.1
Verhouding tot de cliënt Begin en einde van de betrekkingen met de cliënt
3.1.1 De advocaat treedt slechts op wanneer hij daartoe opdracht van zijn cliënt heeft gekregen. De advocaat mag evenwel optreden wanneer hij opdracht ontvangt van een andere advocaat, die de cliënt vertegenwoordigt, of van een bevoegde instantie. De advocaat dient redelijkerwijs moeite te doen om de identiteit, de competentie en de bevoegdheden van de persoon of organisatie van wie hij de opdracht heeft ontvangen te achterhalen, indien specifieke omstandigheden aan het licht mochten brengen dat genoemde identiteit, competentie en bevoegdheden niet duidelijk vaststaan. 3.1.2 De advocaat zal met spoed, gewetensvol en met ijver de cliënt adviseren en verdedigen. Hij aanvaardt persoonlijk de verantwoordelijkheid voor de taak, die hem is toevertrouwd en hij houdt de cliënt op de hoogte van het verloop van de zaak waarmede hij belast is. 3.1.3 De advocaat neemt geen zaak op zich, als hij weet of behoort te weten, dat hij niet de nodige bekwaamheid bezit om deze te behandelen tenzij hij dat doet met een advocaat die die bekwaamheid wél bezit. De advocaat kan geen zaak aanvaarden als hij niet in de gelegenheid is deze met spoed te behandelen, rekening houdend met zijn overige verplichtingen.
3.1.4 De advocaat mag van zijn recht om zich aan een zaak te onttrekken geen gebruik maken op een wijze of in omstandigheden dat de cliënt niet in de mogelijkheid zou zijn tijdig juridische bijstand te verkrijgen om te voorkomen dat de cliënt schade zou lijden. 3.2
Tegenstrijdige belangen
3.2.1 De advocaat behoort in eenzelfde zaak niet de raadsman, de vertegenwoordiger of de verdediger te zijn van meer dan één cliënt, indien er een belangentegenstelling tussen deze cliënten bestaat of er een wezenlijke dreiging bestaat dat een zodanige tegenstelling zal ontstaan. 3.2.2 De advocaat dient zich ervan te onthouden de zaken van twee of alle betrokken cliënten te behandelen, indien zich tussen deze cliënten een tegenstrijdigheid van belangen voordoet, het beroepsgeheim dreigt geschonden te worden of zijn onafhankelijkheid in gevaar dreigt te komen. 3.2.3 De advocaat mag geen zaak van een nieuwe cliënt op zich nemen, indien de geheimhouding van de inlichtingen die hij van een vroegere cliënt heeft verkregen, dreigt te worden aangetast of indien de kennis, die hij van de zijde van de vroegere cliënt verkregen had, de nieuwe cliënt ongerechtvaardigd zou bevoordelen. 3.2.4 Als advocaten het beroep in groepsverband uitoefenen, zijn de artikelen 3.2.1 tot 3.2.3 van toepassing zowel op de groep in zijn geheel als op haar individuele leden. 3.3
Pactum de quota litis
3.3.1 De advocaat mag zijn honorarium niet vaststellen op basis van een ‘pactum de quota litis’. 3.3.2 Met ‘pactum de quota litis’ is bedoeld een overeenkomst aangegaan tussen de advocaat en de cliënt vóór de beëindiging van de zaak, waarbij de cliënt zich verbindt aan de advocaat een bepaald deel van de opbrengst van de zaak te zullen uitkeren, hetzij in geld hetzij in enig ander goed of waarde. 3.3.3 Als een dergelijk pactum wordt niet beschouwd de overeenkomst, waarbij het honorarium wordt bepaald in samenhang met het belang van het geschil met de behandeling waarvan de advocaat is belast, indien dat honorarium in overeenstemming is met een officieel tarief of is toegelaten door de bevoegde autoriteit waaronder de advocaat ressorteert. 3.4
Vaststelling van het honorarium
De advocaat moet de cliënt de nodige inlichtingen geven met betrekking tot het gevraagde honorarium. Het bedrag ervan dient billijk en gerechtvaardigd te zijn en in overeenstemming met het recht en de beroeps- en gedragsregels waaraan de advocaat is onderworpen. 3.5
Voorschotten op honorarium en verschotten
Wanneer de advocaat een voorschot voor verschotten en honorarium verlangt, mag dat voorschot een redelijke raming van het honorarium en de verschotten, die de zaak waarschijnlijk zal gaan kosten, niet overschrijden. Bij gebrek aan betaling van een voorschot mag de advocaat ervan afzien de zaak te behandelen of er zich aan onttrekken, behoudens het bepaalde in artikel 3.1.4. 3.6
Verdeling van honoraria met iemand, die geen advocaat is
3.6.1 Het is de advocaat verboden zijn honorarium te delen met iemand, die geen advocaat is, tenzij een associatie tussen de advocaat en deze andere persoon is toegelaten door de wet en de beroeps- en gedragsregels waaraan de advocaat is onderworpen. 3.6.2 De bepaling van artikel 3.6.1 is niet van toepassing op bedragen of vergoedingen die door een advocaat worden uitgekeerd aan de erfgenamen van een overleden advocaat of aan een advocaat, die zijn beroep neerlegt, ter zake van de introductie bij de cliënten als opvolger van die advocaat.
3.7
Kosten van de procedure en beschikbaarheid van gefinancierde rechtsbijstand
3.7.1 De advocaat dient te allen tijde te trachten om in het geschil van de cliënt een oplossing te vinden, die is aangepast aan het belang van de zaak, en hij zal de cliënt op het juiste moment nadrukkelijk adviseren over de wenselijkheid om tot een schikking te komen of een beroep te doen op alternatieve oplossingen om het geschil te beëindigen. 3.7.2 Indien de cliënt in aanmerking komt voor kosteloze rechtsbijstand of rechtsbijstand tegen verminderd tarief, is de advocaat verplicht hem daarvan in kennis te stellen. 3.8
Gelden van derden
3.8.1. Advocaten die gelden voor rekening van hun cliënten (hierna te noemen ‘derdengelden’) ontvangen, zijn verplicht deze gelden te deponeren op een rekening bij een bank of een soortgelijke instelling, onderworpen aan toezicht door de overheid (hierna te noemen ‘derdenrekening’). De derdenrekening moet gescheiden blijven van elke andere rekening van de advocaat. Alle gelden van derden die een advocaat ontvangt, moeten op een dergelijke rekening worden gestort, tenzij de rechthebbende akkoordgaat om deze gelden een andere bestemming te geven. 3.8.2. De advocaat houdt volledige en nauwkeurig rekeningoverzichten bij van alle verrichtingen die met de gelden van derden zijn verricht, waarbij hij onderscheid maakt tussen de gelden van derden en andere bedragen, die hij onder zich houdt. Deze overzichten moeten bewaard blijven gedurende een bepaalde termijn overeenkomstig de nationale regels. 3.8.3 Een derdenrekening kan niet debet staan, behalve in uitzonderlijke omstandigheden die uitdrukkelijk zijn toegelaten bij nationale regels of wegens bankkosten waarop de advocaat geen invloed heeft. De derdenrekening kan niet als waarborg worden gegeven of dienen als zekerheidsstelling ten welken titel ook. Geen enkele compensatie of samengaan van een derdenrekening met een andere bankrekening is toegestaan. Evenmin kunnen gelden van derden worden gebruikt om bedragen te vergoeden die de advocaat verschuldigd is aan de bank. 3.8.4 Gelden van derden moeten onverwijld worden overgemaakt aan de rechthebbenden of anders onder door hen goedgekeurde voorwaarden. 3.8.5 Het is de advocaat verboden om gelden die zijn gestort op een derdenrekening over te maken op een eigen rekening als betaling van een voorschot op het honorarium of kosten zonder de cliënt daarvan schriftelijk op de hoogte te brengen. 3.8.6 De bevoegde autoriteiten van de Lidstaten hebben het recht om elk document te controleren en te onderzoeken, dat betrekking heeft op gelden van derden, met eerbiediging voor het beroepsgeheim waaronder dit kan zijn onderworpen. 3.9
Verzekering voor beroepsaansprakelijkheid
3.9.1 De advocaat moet steeds binnen redelijke grenzen verzekerd zijn voor zijn beroepsaansprakelijkheid, daarbij rekening houdende met de aard en de omvang van de risico´s, die hij uit hoofde van zijn praktijk loopt. 3.9.2 Indien dit onmogelijk is, moet de advocaat de cliënt over deze situatie en de gevolgen daarvan informeren. 4.
Verhouding tot de rechter
4.1
Regels die gelden voor het optreden tegenover de rechter
De advocaat, die voor een rechter verschijnt of die optreedt in een procedure, moet de gedragsregels naleven, die aldaar gelden. 4.2
Contradictoir karakter van de procedure
De advocaat dient onder alle omstandigheden het contradictoire karakter van de procedures in acht te nemen. 4.3
Eerbied voor de rechterlijke macht
Zonder afbreuk te doen aan de eerbied en de loyaliteit, die hij aan de rechter verschuldigd is, zal de advocaat de belangen van de cliënt naar eer en geweten en zonder vrees verdedigen, ongeacht zijn eigen belangen en ongeacht eventuele gevolgen voor hemzelf of voor welke andere persoon dan ook. 4.4
Onjuiste of misleidende inlichtingen
De advocaat mag nimmer de rechter bewust onjuiste of misleidende inlichtingen verstrekken. 4.5
Toepasselijkheid ten aanzien van arbiters en personen, die soortgelijke functies uitoefenen
De regels, die gelden voor de verhouding van de advocaat tot de rechter, zijn evenzeer toepasselijk op zijn betrekkingen met een arbiter en elke andere persoon, die zelfs niet occasioneel, een gerechtelijke of quasi-gerechtelijke functie uitoefent. 5. 5.1
Betrekkingen tussen advocaten onderling Confraterniteit
5.1.1 De confraterniteit vereist een vertrouwensrelatie tussen advocaten in het belang van de cliënt en om onnodige processen te voorkomen, alsmede om iedere andere vorm van gedrag die de reputatie van het beroep van advocaat zou kunnen schaden te vermijden. De confraterniteit mag echter nooit de belangen van de advocaten tegenover de belangen van de cliënt stellen. 5.1.2 De advocaat erkent iedere advocaat van een andere Lidstaat als beroepsgenoot en gedraagt zich tegenover hem confraterneel en loyaal. 5.2
Samenwerking tussen advocaten van verschillende Lidstaten
5.2.1 Iedere advocaat tot wie zich een advocaat uit een andere Lidstaat wendt, is verplicht zich te onthouden van het aannemen van een zaak waarvoor hij de bekwaamheid mist om deze te behandelen. De advocaat dient in een dergelijk geval die advocaat te helpen alle informatie te verkrijgen om het deze mogelijk te maken zich tot een andere advocaat te wenden, die in staat is de verwachte diensten te verlenen. 5.2.2 Wanneer advocaten van twee verschillende Lidstaten samenwerken, zijn beiden verplicht rekening te houden met de verschillen, die mogelijk bestaan tussen hun rechtsstelsels, beroepsorganisaties, bevoegdheden en beroepsplichten in de betrokken Lidstaten. 5.3
Briefwisseling tussen advocaten
5.3.1 Een advocaat, die aan een advocaat van een andere Lidstaat mededelingen wenst te doen, die hij als `vertrouwelijk´ of als `without prejudice/sans préjudice´ beschouwd wil zien, dient dit voornemen duidelijk kenbaar te maken vóór de verzending van de eerste van deze documenten. 5.3.2 Indien de toekomstige geadresseerde aan deze mededelingen geen `vertrouwelijk´ of `without prejudice/sans préjudice´ karakter kan verlenen, dient hij de afzender daarover onverwijld te informeren. 5.4
Honorarium voor introducties
5.4.1 De advocaat mag van een andere advocaat of van enige derde geen honorarium, voorschot of enigerlei andere vergoeding vragen, noch aanvaarden, voor het aanbevelen van een advocaat aan een cliënt of het doorsturen van een cliënt naar een advocaat. 5.4.2 De advocaat mag aan niemand een honorarium, voorschot of enigerlei andere vergoeding betalen als tegenprestatie voor de introductie van een cliënt. 5.5
Contact met tegenpartij
De advocaat mag met betrekking tot een bepaalde zaak geen rechtstreeks contact opnemen met iemand, van wie hij weet dat deze wordt vertegenwoordigd of bijgestaan door een andere advocaat, tenzij die andere advocaat daarvoor toestemming heeft gegeven (en op voorwaarde deze laatste op de hoogte te houden). 5.6
Verandering van advocaat
Vervallen bij besluit van de plenaire vergadering CCBE te Dublin op 6 december 2002. 5.7
Financiële aansprakelijkheid
In de beroepsmatige betrekkingen tussen advocaten van balies van verschillende Lidstaten is de advocaat die een zaak aan een correspondent toevertrouwt of deze raadpleegt tenzij hij zich ertoe beperkt een andere advocaat aan te bevelen of deze bij een cliënt te introduceren persoonlijk verplicht tot betaling van het honorarium, de kosten en verschotten, die verschuldigd zijn aan de buitenlandse correspondent, zelfs indien de cliënt insolvent is. De betrokken advocaten mogen echter bij het begin van hun samenwerking een bijzondere afspraak hierover maken. Bovendien mag de opdrachtgevende advocaat te allen tijde zijn persoonlijke aansprakelijkheid beperken tot het bedrag aan honorarium, kosten en verschotten, verschuldigd vóór zijn kennisgeving aan de buitenlandse advocaat dat hij verdere aansprakelijkheid voor de toekomst afwijst. 5.8
Permanente vorming
De advocaten dienen hun kennis en professionele vaardigheden te onderhouden en te ontwikkelen rekening houdend met de Europese dimensie van hun beroep. 5.9
Geschillen tussen advocaten van verschillende Lidstaten
5.9.1 Indien een advocaat van mening is, dat een advocaat van een andere Lidstaat een gedragsregel heeft geschonden, dient hij deze beroepsgenoot daarop wijzen. 5.9.2 Wanneer zich enig persoonlijk geschil van professionele aard voordoet tussen advocaten van verschillende Lidstaten, moeten zij eerst trachten dat geschil in der minne op te lossen. 5.9.3 Alvorens een procedure tegen een advocaat van een andere Lidstaat aan te spannen ter zake van een geschil als bedoeld in artikel 5.9.1 en 5.9.2, dient de advocaat de balies, waartoe de beide advocaten behoren, op de hoogte te stellen, teneinde de desbetreffende balies in staat te stellen een minnelijke schikking tot stand te brengen. Memorie van toelichting Deze memorie van toelichting werd op verzoek van de vaste CCBE commissie ( Commission Consultative des Barreaux de la Communauté Européenne ) samengesteld door de werkgroep voor deontologie van de CCBE, die verantwoordelijk was voor het opstellen van de eerste versie van de beroeps- en gedragsregels. In deze memorie wordt uitgelegd op welke wijze de bepalingen van de beroeps- en gedragsregels tot stand zijn gekomen. Er wordt tevens geprobeerd de problemen te
verduidelijken die deze geacht worden op te lossen, met name ten aanzien van grensoverschrijdende werkzaamheden. Daarnaast is de memorie bedoeld ter ondersteuning van de bevoegde autoriteiten in de lidstaten bij het toepassen van de beroeps- en gedragsregels. Deze memorie van toelichting wordt niet geacht een bindende kracht te hebben bij de interpretatie van de beroeps- en gedragsregels. De memorie van toelichting werd aangenomen op 28 oktober 1988 en geactualiseerd ter gelegenheid van de plenaire CCBE-zitting op 19 mei 2006. In de Code zijn ook de wijzigingen van de CCBEstatuten verwerkt zoals deze formeel zijn goedgekeurd tijdens een buitengewone Plenaire Vergadering op 20 augustus 2007. De oorspronkelijke versies van de beroeps- en gedragsregels zijn in de Franse en Engelse taal gesteld. Vertalingen in andere talen van de lidstaten worden voorbereid onder verantwoordelijkheid van de nationale delegaties. Toelichting op artikel 1.1 – De functie van de advocaat in de maatschappij De in 1977 door de CCBE aangenomen Verklaring van Perugia legde de fundamentele principes van de beroeps- en gedragsregels vast die van toepassing zijn op advocaten in de gehele Europese Unie. De bepalingen van artikel 1.1 herbevestigen de uitspraak in de Verklaring van Perugia aangaande de functie van de advocaat in de maatschappij welke de grondslag vormt voor de regels waaraan de uitvoering van de functie is gebonden. Toelichting op artikel 1.2 – De aard van de gedragsregels Deze bepalingen herhalen in essentie de uitleg in de Verklaring van Perugia over de aard van de beroeps- en gedragsregels en hoe bepaalde regels afhankelijk zijn van bepaalde plaatselijke omstandigheden maar niettemin gebaseerd zijn op gemeenschappelijke waarden. Toelichting op artikel 1.3 – De doelstelling van de gedragscode Deze bepalingen vormen de uitwerking van de in de Verklaring van Perugia vermelde principes in specifieke beroeps- en gedragsregels voor advocaten in de gehele EU , de Europese Economische Ruimte (EER), Zwitserland, en advocaten van de geassocieerde en waarnemende leden van de CCBE, met name ten aanzien van hun grensoverschrijdende werkzaamheden (zoals gedefinieerd in artikel 1.5). De bepalingen van artikel 1.3.2 leggen de specifieke intenties van de CCBE betreffende de essentiële bepalingen in de beroeps- en gedragsregels vast. Toelichting op artikel 1.4 – Toepassingsgebied Ratione Personae De regels zijn vastgelegd om van toepassing te zijn op alle advocaten zoals gedefinieerd in de Dienstenrichtlijn uit 1977 en de Vestigingsrichtlijn uit 1998, en advocaten van de geassocieerde en waarnemende leden van de CCBE. Dit omvat tevens advocaten van de staten die sindsdien hebben ingestemd met de richtlijnen, en waarvan de namen door wijziging van de richtlijnen zijn toegevoegd. De beroeps- en gedragsregels zijn bijgevolg van toepassing op alle in de CCBE vertegenwoordigde advocaten, hetzij als volwaardige leden, hetzij als geassocieerde of waarnemende leden, te weten: België avocat/advocaat/Rechtsanwalt Bulgarije advokat Cyprus dikegóros Denemarken advokat Duitsland Rechtsanwalt Estland vandeadvokaat
Finland asianajaja/advokat Frankrijk avocat Macedonië advokat Griekenland dikegóros Hongarije ügyvéd Ierland barrister, solicitor IJsland lögmaður Italië avvocato Kroatië odvjetnik Letland zverinats advokats Liechtenstein Rechtsanwalt Litouwen advokatas Luxemburg avocat/Rechtsanwalt Malta avukat, prokuratur legali Montenegro advokat Nederland advocaat Noorwegen advokat Oekraïne advokat Oostenrijk Rechtsanwalt Polen adwokat, radca prawny Portugal advogado Roemenië avocat Serbia advokat Slovenië odvetnik/odvetnica Slowakije advokát/advokátka Spanje abogado/advocat/abokatu/avogado Tsjechië advokát Turkije avukat Verenigd Koninkrijk advocate, barrister, solicitor Zweden advokat Zwitserland Rechtsanwalt/Anwalt/Fürsprech/Fürsprecher/avocat/avvocato/advokat Tevens wordt de hoop uitgesproken dat de beroeps- en gedragsregels ook acceptabel zullen zijn voor de juridische beroepen in andere niet-lidstaten in Europa en elders zodat deze regels ook kunnen worden toegepast door middel van geëigende afspraken tussen deze niet-lidstaten en de lidstaten. Toelichting op artikel 1.5 – Toepassingsgebied Ratione Materiae De hier vermelde regels zijn uitsluitend van directe toepassing op ‘grensoverschrijdende werkzaamheden’, zoals gedefinieerd, van advocaten binnen de EU, de EER, Zwitserland en advocaten van de geassocieerde en waarnemende leden van de CCBE – zie hierboven in artikel 1.4, en de definitie van ‘lidstaat’ in artikel 1.6 (zie tevens hiervoor aangaande mogelijke toekomstige uitbreidingen voor advocaten van andere staten). De definitie van grensoverschrijdende werkzaamheden omvat onder meer contacten in staat A tussen een advocaat van staat A en een advocaat van staat B, zelfs daar waar het een rechtskwestie binnen staat A zelf betreft; niet inbegrepen zijn contacten tussen advocaten van staat A in staat A voor een kwestie die zich in staat B voordoet, met dien verstande dat zij geen enkele wijze enigerlei beroepswerkzaamheden in staat B uitvoeren; het omvat wel werkzaamheden van advocaten van staat A in staat B, zelfs wanneer het alleen maar betrekking heeft op het versturen van berichten van staat A naar staat B.
Toelichting op artikel 1.6 – Definities Deze bepaling definieert een aantal in de beroeps- en gedragsregels gebruikte termen, namelijk ‘Lidstaat’, Lidstaat van herkomst’, ‘Lidstaat van ontvangst’’, “Bevoegd gezag’, ‘Richtlijn 77/249/EEG’ en ‘Richtlijn 98/5/EG’. De verwijzing naar ‘daar waar de advocaat grensoverschrijdende werkzaamheden uitvoert’ dient te worden geïnterpreteerd in het licht van de definitie van ‘grensoverschrijdende werkzaamheden’ in artikel 1.5. Toelichting op artikel 2.1 – Onafhankelijkheid Deze bepaling herbevestigt in wezen de algemene principiële verklaring in de Verklaring van Perugia. Toelichting op artikel 2.2 – Vertrouwen en persoonlijk integriteit Deze bepaling herbevestigt eveneens een in de Verklaring van Perugia neergelegd algemeen principe. Toelichting op artikel 2.3 – Het beroepsgeheim Deze bepaling herformuleert, in artikel 2.3.1, als eerste de in de Verklaring van Perugia neergelegde algemene principes zoals ook onderkend door het Europese Hof van Justitie in de AM&S -zaak (157/79). Vervolgens worden deze algemene principes in de artikelen 2.3.2 tot 2.3.4 verder uitgewerkt in een specifieke regel betreffende de bescherming van de vertrouwelijkheid. Artikel 2.3.2 bevat de basisregel die om respect voor vertrouwelijkheid vraagt. Artikel 2.3.3 bevestigt dat deze verplichting bindend blijft voor de advocaat, zelfs indien hij of zij ophoudt de betreffende cliënt te vertegenwoordigen. Artikel 2.3.4 bevestigt dat de advocaat niet alleen zelf de verplichting tot vertrouwelijkheid dient te respecteren maar dit ook op gelijke wijze dient te verlangen van alle leden en werknemers van zijn of haar firma. Toelichting op artikel 2.4 – Het in acht nemen van de gedragsregels van andere balies Artikel 4 van de Dienstenrichtlijn bevat bepalingen met betrekking tot de regels waaraan een advocaat van een lidstaat zich dient te houden die op ad hoc basis of op tijdelijke basis diensten verricht in een andere lidstaat op grond van artikel 49 van het geconsolideerde EG-verdrag, als volgt: (a) De werkzaamheden betreffende de vertegenwoordiging en de verdediging van een cliënt in rechte of ten overstaan van een overheidsinstantie worden in elke lidstaat van ontvangst uitgeoefend onder de voorwaarden die voor de aldaar gevestigde advocaten gelden met uitsluiting van enig vereiste inzake woonplaats of lidmaatschap van een beroepsorganisatie in die staat. (b) Bij het uitoefenen van deze werkzaamheden neemt de advocaat de beroeps- en gedragsregels van de lidstaat van ontvangst in acht, onverminderd de verplichtingen waaraan hij in de lidstaat van herkomst dient te voldoen. (c) Ten aanzien van de in het Verenigd Koninkrijk uitgeoefende werkzaamheden wordt onder ‘beroeps- en gedragsregels van de lidstaat van ontvangst’ die van de ‘solicitors’ verstaan voor zover deze werkzaamheden niet zijn voorbehouden aan ‘barristers’ of ‘advocates’. In het tegenovergestelde geval gelden de beroeps- en gedragsregels voor de beide laatstgenoemde categorieën. Op ‘barristers’ uit Ierland zijn evenwel steeds de beroeps- en gedragsregels voor ‘barristers’ of ‘advocates’ van het Verenigd Koninkrijk van toepassing. Ten aanzien van de in Ierland uitgeoefende werkzaamheden wordt onder ‘beroeps- en gedragsregels van de lidstaat van ontvangst’ die van ‘barristers’ verstaan, voor zover het de beroeps- en gedragsregels inzake de mondelinge voordracht van een zaak voor een gerecht betreft. In alle andere gevallen zijn de beroeps- en gedragsregels voor ‘solicitors’ van toepassing. ‘Barristers’ en ‘advocates’ uit het Verenigd Koninkrijk zijn evenwel steeds onderworpen aan de beroeps- en gedragsregels voor ‘barristers’ in Ierland.
(d) Ten aanzien van andere werkzaamheden dan die bedoeld onder (a) blijft de advocaat onderworpen aan de voorwaarden en beroeps- en gedragsregels van de lidstaat van herkomst, onverminderd zijn of haar verplichting tot inachtneming van de beroeps- en gedragsregels, van welke oorsprong dan ook, die in de lidstaat van ontvangst van toepassing zijn, met name die betreffende de onverenigbaarheid van het uitoefenen van beroepsmatige werkzaamheden met het verrichten van andere werkzaamheden in die lidstaat, het beroepsgeheim, de betrekkingen met andere advocaten, het verbod tot bijstand door een en dezelfde advocaat aan partijen met tegenstrijdige belangen en publiciteit. Laatstgenoemde regels zijn slechts van toepassing indien zij in acht kunnen worden genomen door een niet in de lidstaat van ontvangst gevestigde advocaat en voor zover de inachtneming van die regels objectief gerechtvaardigd is ten einde in die lidstaat de correcte uitoefening van de werkzaamheden van advocaten, de waardigheid van het beroep en de inachtneming van bovenbedoelde regels inzake onverenigbaarheid te waarborgen. De Vestigingsrichtlijn bevat bepalingen met betrekking tot de regels waaraan een advocaat van een lidstaat zich dient te houden die op een permanente basis zijn of haar beroep uitoefent in een andere lidstaat op grond van artikel 43 van het geconsolideerde EG-verdrag, als volgt: (a) Onafhankelijk van de beroeps- en gedragsregels waaraan hij of zij in de lidstaat van herkomst is onderworpen, is de onder zijn oorspronkelijke beroepstitel werkzame advocaat voor alle werkzaamheden die hij of zij op het grondgebied van de lidstaat van ontvangst uitoefent, aan dezelfde beroeps- en gedragsregels onderworpen als advocaten die onder de relevante beroepstitel van de laatstbedoelde lidstaat praktiseren (artikel 6.1). (b) De lidstaat van ontvangst kan de onder zijn oorspronkelijke beroepstitel werkzame advocaat ertoe verplichten een beroepsaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten of zich bij een beroepsgarantiefonds aan te sluiten, een en ander volgens de regels die deze lidstaat voor aldaar uitgeoefende beroepswerkzaamheden vaststelt. Deze verplichting geldt echter niet voor de onder zijn oorspronkelijke beroepstitel werkzame advocaat die aantoont door een verzekering of garantie volgens de regels van de lidstaat van herkomst gedekt te zijn, voor zover regeling en reikwijdte van deze dekking gelijkwaardig zijn. Indien deze dekking slechts gedeeltelijk gelijkwaardig is, kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst een aanvullende verzekering of garantie eisen (artikel 6.3) voor de elementen die nog niet zijn gedekt door de volgens de regels van de lidstaat van herkomst verkregen garantie of dekking. (c) De in de lidstaat van ontvangst onder zijn oorspronkelijke beroepstitel ingeschreven advocaat mag zijn beroep in loondienst bij een andere advocaat, bij een samenwerkingsverband van advocaten of een advocatenkantoor of bij een publiek- of privaatrechtelijke onderneming uitoefenen, voor zover de lidstaat van ontvangst dit toestaat voor de onder de beroepstitel van die lidstaat ingeschreven advocaten (artikel 8). In situaties waarin door beide richtlijnen niet wordt voorzien, of die de vereisten van deze richtlijnen te boven gaan, zijn de verplichtingen van een advocaat onder gemeenschapsrecht om zich aan de regels van andere ordes van advocaten en beroepsorganisaties te onderwerpen een kwestie van interpretatie van de relevante bepaling(en), zoals de richtlijn Electronische Handel (2000/31/EG). Een van de voornaamste doelstellingen van de beroeps- en gedragsregels is het minimaliseren, en zo mogelijk volledig voorkomen, van problemen die zich kunnen voordoen als gevolg van ‘dubbele deontologie’, te weten de toepassing van meer dan een verzameling potentieel strijdige nationale regels met betrekking tot een bepaalde situatie (zie artikel 1.3.1). Toelichting op artikel 2.5 – Onverenigbare beroepen Er bestaan verschillen tussen en binnen de lidstaten voor wat betreft de mate waarin het advocaten toegestaan is werkzaam te zijn in andere beroepen, bijvoorbeeld in een commercieel beroep. De algemene bedoeling van regels die advocaten uitsluiten van andere beroepen is om de betrokkene te beschermen tegen invloeden die zijn of haar onafhankelijkheid of rol in een behoorlijke rechtspleging zouden kunnen aantasten. De verschillen in deze regels vormen een weerspiegeling van verschillende
plaatselijke omstandigheden, verschillende inzichten aangaande een juiste beroepsuitoefening door advocaten en verschillende methodieken voor het opstellen van regels. Zo bestaat er in een aantal gevallen een volledig verbod op deelname in bepaalde, met naam en toenaam genoemde beroepen, terwijl in andere gevallen deelname in andere beroepen in het algemeen toegestaan is, zij het met inachtneming van specifieke waarborgen met het oog op de onafhankelijkheid van de advocaat. Artikel 2.5.2 en 2.5.3 voorzien in verschillende omstandigheden waarin een advocaat van een lidstaat betrokken is bij grensoverschrijdende werkzaamheden (zoals gedefinieerd in artikel 1.5) in een lidstaat van ontvangst wanneer hij of zij geen deel uitmaakt van de advocatuur in de lidstaat van ontvangst. Artikel 2.5.2 dwingt de volledige inachtneming af van de regels van de lidstaat van ontvangst met betrekking tot onverenigbare beroepen van de advocaat die optreedt in nationale gerechtelijke procedures of voor nationale publieke autoriteiten in de lidstaat van ontvangst. Dit geldt ongeacht of de advocaat wel of niet in de lidstaat van ontvangst gevestigd is. Artikel 2.5.3 daarentegen verlangt ‘respect’ voor de regels van de lidstaat van ontvangst met betrekking tot verboden of onverenigbare beroepen in andere gevallen, maar uitsluitend voor zover de advocaat die gevestigd is de lidstaat van ontvangst in directe zin wenst deel te nemen in niet aan de rechtspraktijk verbonden handels- of andere activiteiten. Toelichting op artikel 2.6 – Persoonlijke publiciteit De term ‘persoonlijke publiciteit’ omvat publiciteit door advocatenkantoren alsmede afzonderlijke advocaten, in tegenstelling tot de door de ordes van advocaten en beroepsorganisaties georganiseerde bedrijfspublicaties voor hun leden. De regels die toezien op de persoonlijke publiciteit door advocaten verschillen aanzienlijk tussen de ene lidstaat en de andere. Artikel 2.6 maakt duidelijk dat er in de praktijk geen overwegend bezwaar bestaat tegen persoonlijke publiciteit in grensoverschrijdende situaties. Advocaten zijn niettemin onderworpen aan de verboden of beperkingen krachtens de beroeps- en gedragsregels in hun land van herkomst, en dienen zich nog steeds te houden aan de verboden en beperkingen zoals die gelden in de lidstaat van ontvangst wanneer deze regels bindend zijn op grond van de Dienstenrichtlijn of Vestigingsrichtlijn. Toelichting op artikel 2.7 – Belang van de cliënt Deze bepaling benadrukt het algemene principe dat de advocaat te allen tijde het belang van de cliënt boven zijn of haar eigen belang of dat van zijn of haar medeleden van de advocatuur dient te stellen. Toelichting op artikel 2.8 – Beperking van de aansprakelijkheid van de advocaat ten aanzien van de cliënt Deze bepaling maakt duidelijk dat er geen doorslaggevend bezwaar bestaat tegen een beperking van de aansprakelijkheid van een advocaat ten opzichte van zijn of haar cliënt in een grensoverschrijdende situatie, hetzij contractueel, hetzij door middel van het gebruik van een besloten vennootschap, commanditaire vennootschap of commanditaire vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. Dit artikel wijst er echter wel op dat dit alleen dan kan worden overwogen indien de relevante wetgeving en beroeps- en gedragsregels zulks toestaan en in een aantal jurisdicties de wet of de beroeps- en gedragsregels verbieden of beperken een dergelijke beperking van aansprakelijkheid. Toelichting op artikel 3.1 – Begin en einde van de betrekkingen met de cliënt De bepalingen van artikel 3.1.1 zijn bedoeld om ervoor te zorgen dat er sprake is van een relatie
tussen de advocaat en de cliënt en dat de advocaat daadwerkelijk zijn of haar opdracht van de cliënt ontvangt, zelfs indien een dergelijke opdracht via een daartoe gemachtigde tussenpersoon tot hem komen. Het is de verantwoordelijkheid van de advocaat om zich te vergewissen van de bevoegdheid van de tussenpersoon en de wensen van de cliënt. Artikel 3.1.2 ziet op de wijze waarop de advocaat zijn of haar taken dient uit te voeren. De bepaling dat de advocaat persoonlijk verantwoordelijk is voor de uitoefening van de aan hem of haar opgedragen opdracht betekent dat de advocaat zich niet middels delegatie aan derden aan zijn of haar verantwoordelijkheden kan onttrekken. Dit verhindert de advocaat echter niet om te trachten zijn of haar wettelijke aansprakelijkheid te beperken, voor zover dit is toegestaan op grond van de relevante wetgeving en beroeps- en gedragsregels – zie artikel 2.8. Artikel 3.1.3 verwoordt een principe dat van bijzondere betekenis is bij grensoverschrijdende werkzaamheden, bijvoorbeeld wanneer een advocaat wordt gevraagd een zaak te behandelen namens een advocaat of cliënt uit een andere staat die mogelijkerwijze niet bekend is met de relevante wetgeving en praktijk, of wanneer hij of zij wordt gevraagd een zaak te behandelen betreffende de wetgeving van een andere staat waarmee hij of zij niet bekend is. Een advocaat heeft in het algemeen zonder meer het recht om een instructie te weigeren, maar Artikel 3.1.4 bepaalt dat na acceptatie de advocaat gehouden is zich niet terug te trekken alvorens zich ervan te vergewissen dat de belangen van de cliënt gewaarborgd zijn. Toelichting op artikel 3.2 – Tegenstrijdige belangen De bepalingen van artikel 3.2.1 beletten een advocaat niet om voor twee of meer cliënten in dezelfde zaak op te treden, vooropgesteld dat er geen sprake is van een belangenconflict, noch dat er sprake is van een aanzienlijk risico dat een dergelijk conflict kan ontstaan. Wanneer een advocaat op deze wijze al voor twee of meer cliënten werkzaam is en er vervolgens een belangenconflict ontstaat tussen de betrokken cliënten, of een risico op een vertrouwensbreuk of andere omstandigheden als gevolg waarvan de onafhankelijkheid van de advocaat zou kunnen worden aangetast, dient de advocaat zijn of haar werkzaamheden voor beide of alle cliënten te staken. Er kunnen zich echter omstandigheden voordoen waarin er geschillen ontstaan tussen twee of meer cliënten waarvoor dezelfde advocaat optreedt en waarbij het voor de advocaat gepast is om als bemiddelaar op te treden. Het is aan de advocaat om in dergelijke gevallen zijn of haar eigen oordeel gebruiken teneinde te bepalen of er al dan niet sprake is van een zodanig belangenconflict tussen zijn of haar cliënten dat op grond daarvan hij of zij zijn of haar werkzaamheden dient te beëindigen. Zo niet, dan kan de advocaat overwegen of het al dan niet gepast zou zijn om de situatie aan de cliënten uit te leggen, hun instemming te verkrijgen om vervolgens als bemiddelaar op te treden teneinde de verschillen tussen hen op te lossen, en alleen dan zijn of haar werkzaamheden ten behoeve van hen te staken indien deze bemiddelingspoging faalt. Artikel 3.2.4 verklaart de voorgaande bepalingen van artikel 3 toepasselijk op advocaten die in groepsverband werken. Zo dient een firma van advocaten zijn werkzaamheden te beëindigen indien er sprake is van een strijdigheid van belangen tussen twee cliënten van de firma, zelfs indien verschillende advocaten van de firma voor elk van de cliënten optreden. Daarentegen en bij wijze van uitzondering, is het mogelijk bij de ‘in chambers’ vorm van samenwerking zoals gebruikt door Engelse barristers, waarbij elke advocaat voor zijn of haar cliënt(en) afzonderlijk optreedt, dat verschillende advocaten in de firma optreden voor cliënten met tegenstrijdige belangen. Toelichting op artikel 3.3 – Pactum de Quota Litis
Deze bepalingen weerspiegelen de gemeenschappelijke positie in alle lidstaten dat een nietgereglementeerde overeenkomst inzake ‘no cure, no pay’ ( pactum de quota litis ) strijdig is met een behoorlijke rechtspleging omdat het aanzet tot speculatieve procesvoering en vatbaar is voor misbruik. De bepalingen zijn echter niet bedoeld om het aangaan en onderhouden van regelingen te verhinderen waarbij advocaten worden betaald op grond van resultaten of alleen dan indien de procesgang of zaak succesvol is, vooropgesteld dat dergelijke regelingen voldoende worden gereguleerd en gecontroeerd met het oog op de bescherming van de cliënt en een behoorlijke rechtspleging. Toelichting op artikel 3.4 – Vaststelling van het honorarium Artikel 3.4 stipuleert drie vereisten: een algemene norm die advocaten verplicht hun vergoeding aan cliënten te openbaren, het vereiste dat een dergelijke vergoeding qua hoogte eerlijk en redelijk moet zijn en het vereiste om aan de van toepassing zijnde wetten en beroeps- en gedragsregels te voldoen. In tal van lidstaten bestaan methoden voor het reglementeren van vergoedingen voor advocaten krachtens nationale wetgeving of beroeps- en gedragsregels, hetzij middels verwijzing naar een scheidsrechterlijke uitspraak van de orde van advocaten, hetzij anderszins. In situaties die onder de Vestigingsrichtlijn vallen, waarbij de advocaat naast de regels van de lidstaat van herkomst tevens onderworpen is aan de regels in de lidstaat van ontvangst, moet de declaratiegrondslag wellicht voldoen aan de regels van zowel de ene als andere lidstaat. Toelichting op artikel 3.5 – Voorschotten op honorarium en verschotten Artikel 3.5 veronderstelt dat een advocaat een voorschot kan verlangen voor zijn of haar vergoeding en/of verschotten, maar beperkt dit door te stellen dat het hierbij om een redelijke schatting moet gaan. Zie tevens artikel 3.1.4 betreffende het recht tot terugtrekking. Toelichting op artikel 3.6 – Delen van de vergoeding met iemand die geen advocaat is In een aantal lidstaten is het advocaten toegestaan hun werkzaamheden uit te oefenen samen met leden van bepaalde andere erkende beroepsgroepen, al dan niet werkzaam in de advocatuur. De bepalingen van artikel 3.6.1 zijn niet bedoeld om het delen van vergoedingen binnen dergelijke erkende beroepsgroepen te verhinderen, noch zijn zij bedoeld om van toepassing te zijn op advocaten waarop de beroeps- en gedragsregels van toepassing zijn (zie artikel 1.4 hiervoor) die vergoedingen wensen te delen met andere ‘advocaten’, bijvoorbeeld, advocaten uit niet-lidstaten of leden van andere juridische beroepsgroepen in de lidstaten zoals notarissen. Toelichting op artikel 3.7 – Kosten van de procedure en rechtsbijstand Artikel 3.7.1 benadrukt het belang van het pogen geschillen op een voor de cliënt zo voordelig mogelijke wijze op te lossen, inclusief het geven van advies om door middel van onderhandeling te proberen tot een minnelijke schikking te komen, of het voorstellen om het geschil voor te leggen aan een andere instantie ter oplossing van het geschil. Artikel 3.7.2 verlangt van de advocaat dat hij of zij de cliënt waar relevant informeert over de beschikbaarheid van juridische hulp. Er bestaan sterk uiteenlopende voorzieningen op dit gebied binnen de lidstaten. Bij grensoverschrijdende werkzaamheden dient de advocaat zich te realiseren dat mogelijkerwijze voorzieningen voor juridische hulp binnen een bepaalde staat waarmee de advocaat niet bekend is van toepassing kunnen zijn. Toelichting op artikel 3.8 – Gelden van derden
De bepalingen van artikel 3.8 vormen een weerspiegeling van de door de CCBE in Brussel in november 1985 aangenomen aanbeveling betreffende de noodzaak voor het opstellen en afdwingen van minimumregels aangaande een behoorlijke controle op en beschikking over van door advocaten binnen de Gemeenschap gehouden gelden. Artikel 3.8 voorziet in minimum maatstaven waaraan dient te worden voldaan, zonder daarbij de nadere bepalingen te doorkruisen van nationale voorzieningen die voorzien in een uitgebreidere of stringentere bescherming van gelden van derden. De advocaat die gelden van derden onder zijn of haar beheer heeft, zelfs in het kader van grensoverschrijdende werkzaamheden, dient zich te houden aan de regels dienaangaande van zijn of haar eigen orde van advocaten. De advocaat dient zich bewust te zijn van de problemen die zich kunnen voordoen wanneer de regels van meer dan een lidstaat van toepassing zijn, met name indien de advocaat gevestigd is in een lidstaat van ontvangst krachtens de Vestigingsrichtlijn. Toelichting op artikel 3.9 – Verzekering van de beroepsaansprakelijkheid Artikel 3.9.1 bevat een aanbeveling – ook aangenomen in Brussel in 1985 door de CCBE – betreffende de noodzaak voor alle advocaten om verzekerd te zijn tegen de risico’s van tegen hen ingestelde beroepsaansprakelijkheidsvorderingen. Artikel 3.9.2 voorziet in de situatie wanneer geen verzekering kan worden verkregen op basis van het gestelde in artikel 3.9.1. Toelichting op artikel 4.1 – Regels die gelden voor het optreden tegenover de rechter Deze bepaling verwoordt het principe dat een advocaat zich dient te houden aan de regels van het gerecht of tribunaal waarvoor hij of zij praktiseert of verschijnt. Toelichting op artikel 4.2 – Contradictoir karakter van de procedure Deze bepaling verwoordt het algemene principe dat in conflictueuze rechtszaken een advocaat niet moet trachten ongerechtvaardigd voordeel te trekken uit zijn of haar tegenpartij. Zo mag de advocaat, bijvoorbeeld, geen contact maken met de rechter zonder eerst de advocaat van de tegenpartij daarover te informeren of bewijzen, aantekeningen of documenten aan de rechter te overleggen zonder deze tijdig aan de advocaat van de tegenpartij ter beschikking te stellen, tenzij dergelijke gedragingen zijn toegestaan krachtens de procesregels. Voor zover de wet dat al niet verbiedt, dient een advocaat geen door de tegenpartij of zijn of haar advocaat gedane schikkingsvoorstellen aan de rechtbank te openbaren of overleggen zonder de nadrukkelijke toestemming van de advocaat van de tegenpartij. Zie tevens artikel 4.5 hierna. Toelichting op artikel 4.3 – Eerbied voor de rechterlijke macht Deze bepaling vormt een weerspiegeling van de noodzakelijke balans tussen enerzijds respect voor de rechtbank en de wet en anderzijds het streven naar de best mogelijke belangenbehartiging van de cliënt. Toelichting op artikel 4.4 – Onjuiste of misleidende inlichtingen Deze bepaling verwoordt het principe dat een advocaat nooit willens en wetens de rechtbank mag misleiden. Dit is noodzakelijk wil er sprake zijn van vertrouwen tussen de rechtbanken en de advocatuur. Toelichting op artikel 4.5 – Toepasselijkheid ten aanzien van arbiters en personen die soortgelijke functies uitoefenen
Deze bepaling vormt een uitbreiding op de voorgaande bepalingen betreffende rechtbanken naar andere instanties die rechterlijke of quasi-rechterlijke functies uitoefenen. Toelichting op artikel 5.1 – Confraterniteit Deze bepalingen, gebaseerd op de uitlatingen in de Verklaring van Perugia, benadrukken dat het in het algemeen belang is dat de advocatuur een relatie van vertrouwen en onderlinge samenwerking tussen haar leden onderhoudt. Dit kan echter niet worden gebruikt ter rechtvaardiging van het stellen van de belangen van de advocatuur tegenover die van rechtspleging of van cliënten (zie tevens artikel 2.7). Toelichting op artikel 5.2 – Samenwerking tussen advocaten uit verschillende lidstaten Deze bepaling vormt een nadere uitwerking van een in de Verklaring van Perugia vermeld principe, dat is gericht op het vermijden van misverstanden in het verkeer tussen advocaten van verschillende lidstaten. Toelichting op artikel 5.3 – Correspondentie tussen advocaten In sommige lidstaten wordt de communicatie tussen advocaten (schriftelijk of mondeling) normaliter geacht vertrouwelijk te worden gehouden tussen de betrokken advocaten. Dit betekent dat de inhoud van dergelijke communicatie niet kan worden geopenbaard aan anderen, normaliter niet kan worden doorgegeven aan de cliënten van de advocaat, en hoe dan ook niet tijdens de rechtszitting kan worden gepresenteerd. In andere lidstaten is er geen sprake van dergelijke consequenties, tenzij de correspondentie als ‘vertrouwelijk’ is bestempeld. In nog weer andere lidstaten dient de advocaat de cliënt volledig op de hoogte te houden van alle relevante communicaties die afkomstig zijn van de advocaat die optreedt voor de tegenpartij, waarbij het bestempelen van een brief als ‘vertrouwelijk’ niet meer betekent dan dat het een juridische kwestie betreft die bestemd is voor de ontvangende advocaat en zijn of haar cliënt, die niet door derden mag worden misbruikt. In sommige lidstaten geldt dat indien een advocaat wil aangegeven dat een brief wordt verzonden in een poging tot een schikking te komen, en niet tijdens de rechtszitting dient te worden gepresenteerd, de advocaat de brief moet aanmerken als zijnde ‘vrijblijvend’. Deze belangrijke nationale verschillen geven aanleiding tot tal van misverstanden. Om die reden dienen advocaten in grensoverschrijdende correspondentie de uiterste voorzichtigheid in acht te nemen. Iedere keer wanneer een advocaat een brief aan een beroepscollega in een andere lidstaat wil verzenden op basis van het feit dat deze vertrouwelijk moet blijven tussen de advocaten, of dat het gaat om een ‘vrijblijvende’ brief, dient de advocaat vooraf te informeren of de brief op die basis kan worden geaccepteerd. Een advocaat die wenst dat een brief op een dergelijke wijze wordt geaccepteerd dient dit duidelijk in de mededeling of het begeleidende schrijven te vermelden. Een advocaat die de bedoelde ontvanger is van een dergelijke mededeling, maar niet in de positie verkeert de basis waarop de mededeling moet worden verzonden te respecteren of dit kan garanderen, dient de afzender onmiddellijk te informeren zodat de mededeling niet wordt verzonden. Indien de mededeling al is ontvangen, dient de ontvanger deze onmiddellijk aan de afzender te retourneren zonder de inhoud te onthullen of er op enigerlei wijze naar te verwijzen; indien de nationale wet- of regelgeving het de ontvanger onmogelijk maakt aan deze vereiste te voldoen, dient hij of zij de afzender onmiddellijk te informeren.
Toelichting op artikel 5.4 – Honorarium voor introducties Deze bepaling verwoordt het principe dat een advocaat niet dient te betalen of betaald dient te worden puur voor het verwijzen van een cliënt, aangezien dit een aantasting van de vrije keuze van advocaat door de cliënt zou betekenen of diens belang te worden doorverwezen naar best mogelijk dienstverlening zou kunnen aantasten. Dit laat echter regelingen voor het delen van vergoedingen tussen advocaten op deugdelijke basis onverlet (zie tevens artikel 3.6 hiervoor). In een aantal lidstaten is het advocaten in bepaalde gevallen toegestaan commissies te accepteren en in te houden, mits a. het best mogelijke belang van de cliënt hiermee wordt gediend, b. er dienaangaande volledige openheid is ten opzichte van de cliënt en c. deze hiermee heeft ingestemd. In dergelijke gevallen vertegenwoordigt de inhouding van de commissie door de advocaat een deel van diens vergoeding voor de aan de cliënt verleende diensten en valt dit niet onder het verbod op verwijzingsvergoedingen, dat is bedoeld om te voorkomen dat advocaten een geheime winst maken. Toelichting op artikel 5.5 – Contact met wederpartij Deze bepaling verwoordt een algemeen aanvaard principe, en is bedoeld voor enerzijds het bevorderen van een soepele werkwijze tussen advocaten en anderzijds het voorkomen van pogingen misbruik te maken van de cliënt van een andere advocaat. Toelichting op artikel 5.6 – Verandering van advocaat Artikel 5.6 betrof de verandering van advocaat. Het werd op 6 december 2002 geschrapt uit de beroeps- en gedragsregels. Toelichting op artikel 5.7 – Financiële aansprakelijkheid Deze bepalingen herbevestigen in hoofdzaak de in de Verklaring van Perugia opgenomen bepalingen. Aangezien misverstanden over de verantwoordelijkheid voor onbetaalde vergoedingen een veelvuldig voorkomende bron van geschillen tussen advocaten van verschillende lidstaten zijn, is het belangrijk dat een advocaat die zijn of haar persoonlijke verplichting om verantwoordelijk te zijn voor de vergoedingen van een buitenlandse collega wil uitsluiten of beperken, hierover voorafgaande aan de zaak duidelijke afspraken maakt. Toelichting op artikel 5.8 – Permanente vorming Het op de hoogte zijn en blijven van ontwikkelingen op rechtsgebied is een beroepsverplichting. Het is vooral van essentieel belang dat advocaten zich bewust zijn van de groeiende invloed van Europese wetgeving op hun praktijkgebied. Toelichting op artikel 5.9 – Geschillen tussen advocaten in verschillende lidstaten Een advocaat is gerechtigd alle wettelijke of andere rechtsmiddelen waarop hij of zij recht kan doen gelden in te zetten tegen een collega in een andere lidstaat. Niettemin verdient het aanbeveling om in situaties waarbij er sprake is van inbreuk op de beroeps- en gedragsregels of een geschil van beroepsmatige aard, alle mogelijkheden om de zaak in der minne op te lossen te benutten, zo nodig met behulp van de betrokken ordes van advocaten of rechtsgenootschappen, voordat dergelijke rechtsmiddelen worden ingezet.