2 oktober 2011 Israëlzondag Liturgie van de doopdienst in de Hervormde Dorpskerk te De Bilt Gedoopt worden: Lieke Louise van der Meijden, Martje Johanna & Judith Cornelia van de Wege en Jesse Manuel Gerritsen Voorganger ds. G.J. Codée
1
Psalm 138: (staande) 1 U loof ik, Heer, met hart en ziel, in eerbied kniel / ik voor U neder. Ja, in de tegenwoordigheid der goden wijd / ik U mijn beden. Naar 't heiligdom waar Gij vertoeft hef ik het hoofd, / ik zal U prijzen. Gij zult, o Here, wijd en zijd uw heerlijkheid / en trouw bewijzen.
aan Hem gewijd, / van 's HEREN wegen. Groot is des HEREN heerlijkheid, zijn majesteit / ten top gestegen. Hij slaat, ofschoon oneindig hoog, op hen het oog / die needrig knielen. Maar ziet van ver met gramschap aan de eigenwaan / van trotse zielen.
3 Dan zingen zij, in God verblijd, Votum en groet (staande) Gezang 173: Hervormde Bundel 1 Alle roem is uitgesloten, eer Gods hand, die alles schiep, onverdiende zaligheen iets uit niets tot aanzijn riep, heb ik van mijn God genoten, heeft zijn liefde mij verkoren: 'k roem in vrije gunst alleen! God is liefd', o eng'lenstem, Ja, eer ik nog was geboren, mensentong, verheerlijkt Hem! Wetslezing: Deuteronomium 6 1 Dit zijn de geboden, de verordeningen en de bepalingen die de HEERE, uw God, geboden heeft u te leren, om ze te doen in het land waar u naartoe trekt om het in bezit te nemen, 2 opdat u de HEERE, uw God, vreest door al Zijn verordeningen en Zijn geboden, die ik u gebied, in acht te nemen: u, uw kind en uw kleinkind, alle dagen van uw leven; en opdat uw dagen verlengd worden. 3 Luister dan, Israël, en neem ze nauwlettend in acht! Dan zal het u goed gaan en zult u zeer talrijk worden – zoals de HEERE, de God van uw vaderen, tot u gesproken heeft – in het land dat overvloeit van melk en honing. 4 Luister, Israël! De HEERE, onze God, de HEERE is één! 5 Daarom zult u de HEERE, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw kracht. 6 Deze woorden, die ik u heden gebied, moeten in uw hart zijn. 7 U moet ze uw kinderen inprenten en erover spreken, als u in uw huis zit en als u over de weg gaat, als u neerligt en als u opstaat. 8 U moet ze als een teken op uw hand binden en ze moeten als een voorhoofdsband tussen uw ogen zijn. 9 U moet ze op de deurposten van uw huis en op uw poorten schrijven. 20 Wanneer uw zoon u morgen vraagt: Wat zijn dat voor getuigenissen, verordeningen en bepalingen die de HEERE, onze God, u geboden heeft? 21 dan moet u tegen uw zoon zeggen: Wij waren slaven van de farao in Egypte, maar de HEERE heeft ons met sterke hand uit Egypte geleid. 22 En de HEERE gaf tekenen en wonderen, groot en onheilbrengend, in Egypte, aan de farao en aan zijn hele huis, voor onze ogen. 23 Maar ons leidde Hij daarvandaan, om ons hierheen te brengen en ons het land te geven, dat Hij onze vaderen onder ede beloofd had. 24 En de HEERE gebood ons al deze verordeningen te houden, om de HEERE, onze God, te vrezen, ons ten goede, alle dagen, om 2
ons in leven te houden, zoals het op deze dag is. 25 Het zal voor ons gerechtigheid zijn als wij al deze geboden nauwlettend in acht nemen, voor het aangezicht van de HEERE, onze God, zoals Hij ons geboden heeft. Groot is uw trouw, O Heer Groot is Uw trouw, o Heer, mijn God Al wat ik nodig had, hebt Gij en Vader. gegeven. Er is geen schaduw van omkeer bij Groot is Uw trouw, o Heer, aan mij U. betoond. Ben ik ontrouw, Gij blijft immer Gij geeft ons vrede, vergeving van Dezelfde zonden, die Gij steeds waart, dat bewijst Gij en uw nabijheid, die sterkt en die ook nu. leidt: Refrein: Kracht voor vandaag, blijde hoop Groot is Uw trouw, o Heer, groot is voor de toekomst. Uw trouw, o Heer, Gij geeft het leven tot in eeuwigheid. iedere morgen aan mij weer Refrein betoond. Gebed Kinderen gaan naar de KinderNevenDienst Schriftlezing Romeinen 11 13 Ik spreek nu tot degenen onder u die uit heidense volken komen. Zeker, ik ben een apostel voor de heidenen, maar ik schat mijn taak juist dáárom zo hoog 14 omdat ik hoop afgunst bij mijn volksgenoten op te wekken en een deel van hen te redden. 15 Als God de wereld met zich heeft verzoend toen hij hen verwierp, wat zal Hij dan, wanneer Hij hen opnieuw aanvaardt, anders teweegbrengen dan hun opstanding uit de dood? 16 Als een klein deel van het deeg aan God is gewijd, is al het andere deeg het ook; als de wortel aan God is gewijd, zijn de takken het ook. 17 En als nu sommige takken van de edele olijfboom zijn afgebroken en u, loten van een wilde olijfboom, tussen de overgebleven takken bent geënt en mag delen in de vruchtbaarheid van de wortel, 18 dan moet u zich niet boven de takken verheffen. Als u dat doet, moet u goed bedenken dat niet u de wortel draagt, maar de wortel u. 19 Maar nu zult u tegenwerpen: ‘Die takken zijn toch afgebroken zodat ik geënt kon worden?’ 20 Zeker, ze zijn afgebroken vanwege hun ongeloof en u dankt uw plaats aan uw geloof. Wees daarom echter niet hoogmoedig, maar heb ontzag voor God: 21 als Hij de oorspronkelijke takken al niet heeft gespaard, zou Hij u dan wel sparen? 22 Houd daarom voor ogen dat God niet alleen goed is, maar ook streng. Hij is streng voor wie gevallen zijn, maar goed voor u – als u tenminste trouw blijft aan zijn goedheid, want anders wordt ook u afgekapt. 23 En als de Israëlieten niet volharden in hun ongeloof, zullen ook zij worden geënt, want God is bij machte hen opnieuw te enten. 24 Immers, als u die van nature een tak van de wilde olijfboom bent, tegen de natuur in op de edele olijfboom bent 3
geënt, hoeveel eerder zullen dan zij die er van nature bij horen, op die boom worden geënt! 25 Er is, broeders en zusters, een goddelijk geheim dat ik u niet wil onthouden, omdat ik wil voorkomen dat u op uw eigen inzicht afgaat. Slechts een deel van Israël werd onbuigzaam, en dat alleen tot het moment dat alle heidenen zijn toegetreden. 26 Dan zal heel Israël worden gered, zoals ook geschreven staat: ‘De redder zal uit Sion komen, en wentelt dan de schuld af van Jakobs nageslacht. 27 Dit is mijn verbond met hen, wanneer ik hun zonden wegneem.’ 28 Ze zijn Gods vijanden geworden opdat het evangelie aan u kon worden verkondigd, maar God blijft hen liefhebben omdat hij de aartsvaders heeft uitgekozen. 29 De genade die God schenkt neemt Hij nooit terug, wanneer Hij iemand roept maakt Hij dat niet ongedaan. 30 Zoals u God eens ongehoorzaam was, maar door hun ongehoorzaamheid Gods barmhartigheid hebt ondervonden, 31 zo zijn zij nu ongehoorzaam om door de barmhartigheid die u ondervonden hebt, ook zelf barmhartigheid te ondervinden. 32 Want God heeft ieder mens uitgeleverd aan de ongehoorzaamheid, opdat hij voor ieder mens barmhartig kan zijn. 33 Hoe onuitputtelijk zijn Gods rijkdom, wijsheid en kennis, hoe ondoorgrondelijk zijn oordelen en hoe onbegrijpelijk Zijn wegen. 34 ‘Wie kent de gedachten van de Heer, wie was ooit zijn raadsman? 35 Wie heeft Hem iets gegeven dat door Hem moest worden terugbetaald?’ 36 Alles is uit Hem ontstaan, alles is door Hem geschapen, alles heeft in Hem zijn doel. Hem komt de eer toe tot in eeuwigheid. Amen. Psalm 81: 1 Zingt nu blij te moe 12 Opent uwen mond, 't Machtig Opperwezen Eist van Mij vrijmoedig Enen lofzang toe; Op mijn trouwverbond; Om ons heilgenot Al wat u ontbreekt, Worde Jakobs God, Schenk Ik, zo gij 't smeekt, Met gejuich geprezen. Mild en overvloedig." Verkondiging over Romeinen 11: 29 ‘De genade die God schenkt neemt Hij nooit terug, wanneer Hij iemand roept maakt Hij dat niet ongedaan’. Psalm 103: 7 Geen vader sloeg met groter En dat wij stof, van jongs af, zijn mededogen geweest. Op teder kroost ooit zijn ontfermend' 9 Maar 's HEEREN gunst zal over ogen, die Hem vrezen, Dan Isrels HEER' op ieder, die Hem In eeuwigheid altoos dezelfde vreest. wezen: Hij weet, wat van Zijn maaksel zij te Zijn trouw rust zelfs op 't late wachten, nageslacht, Hoe zwak van moed, hoe klein wij Dat zijn verbond niet trouweloos wil zijn van krachten, schenden 4
Noch van Zijn wet afkerig d' oren Maar die naar eis van Gods verbond wenden, betracht. Voorbede en (dank-)gebed Bediening van het sacrament van de Heilige Doop Dooponderricht Jezus Christus heeft gesproken: ‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’ In de Heilige Doop verbindt God zijn Naam met onze naam. Wij allen delen in zonde, schuld en oordeel en wij kunnen alleen in Gods rijk komen als wij opnieuw geboren worden uit water en Geest. Als wij gedoopt worden in de naam van de Vader, geeft God ons het teken en zegel van het verbond van zijn genade. Wij mogen zijn kinderen zijn en erfgenamen van zijn belofte. Zo wil Hij altijd voor ons zorgen. Als wij gedoopt worden in de naam van de Zoon, verzekert Hij ons van de afwassing van al onze zonden door zijn bloed. Wij zijn met Christus gestorven en begraven. Zoals Hij uit de dood is opgewekt, zo zullen wij leven met Hem. Als wij gedoopt worden in de naam van de Heilige Geest, belooft de Heilige Geest dat Hij bij ons wil wonen en dat Hij dagelijks ons leven wil vernieuwen. In het verbond worden wij van onze kant opgeroepen om God te gehoorzamen, te vertrouwen en lief te hebben, voor altijd. We hoeven aan Gods genade niet te twijfelen want zijn verbond is een eeuwig verbond en zijn goedheid duurt in eeuwigheid. In deze geweldige belofte mogen ook onze kinderen delen, al begrijpen zij nu nog niet wat er met hen gebeurt. Ook de kinderen horen immers bij het verbond. Zo sprak de HERE God al tot Abraham: ‘Ik sluit een verbond met jou en met je nakomelingen, met alle komende generaties, een eeuwigdurend verbond: ik zal jouw God zijn en die van je nakomelingen’. Nu bent u als ouders geroepen om uw kinderen vertrouwd te maken met het geloof en hen bij de Here te brengen. Jezus sprak zelf: ‘Laat de kinderen bij me komen, houd ze niet tegen, want het koninkrijk van God behoort toe aan wie is zoals zij. Ik verzeker jullie: wie niet als een kind openstaat voor het koninkrijk van God, zal er zeker niet binnengaan.’ Hij nam de kinderen in zijn armen en zegende hen door hun de handen op te leggen. Zingen: Nog voor je bestond kende Hij je naam, Opwekking 599 Nog voordat je bestond, kende hij je eigen zoon. naam. Hij wacht alleen nog maar totdat je Hij zag je elk moment, en telde elke komt. traan. En wat je nu ook doet, Zijn liefde Omdat hij van je hield, gaf hij zijn 5
blijft bestaan. Ook niets wat jij ooit deed, verandert daar iets aan. Omdat hij van je houdt, gaf hij zijn eigen Zoon, en nu alles klaar wanneer jij komt.
daarmee is alles klaar wanneer jij komt. En wat je nu ook doet zijn liefde blijft bestaan, want niets wat jij ooit deed, verandert daar iets aan. Omdat hij van je houdt, gaf hij zijn eigen zoon en nu is alles klaar wanneer jij komt
Refrein: Kom tot de vader, kom zoals je bent. Heel je hart, al je pijn is bij hem bekent. De liefde die hij geeft, de woorden Refrein 2x die hij spreekt Gebed voor de doop Zingen, wanneer Lieke, Maartje en Judith en Jesse binnengebracht worden, ter voorbereiding op de Heilige Doop: Psalm 105: 1 Looft, looft, verheugd den HEER' 5 God zal Zijn waarheid nimmer der Heren; krenken, Aanbidt Zijn Naam, en wilt Hem Maar eeuwig Zijn verbond eren. gedenken. Doet Zijne glorierijke daan Zijn woord wordt altoos trouw Alom den volkeren verstaan, volbracht, En spreekt, met aandacht en ontzag, Tot in het duizendste geslacht. Van Zijne wondren dag aan dag. 't Verbond met Abraham, Zijn vrind, Bevestigt Hij van kind tot kind. Doopgeloften (de doopouders gaan staan) Geliefden in de Here Jezus, nu u gehoord hebt wat de betekenis en de bedoeling van de Heilige Doop is, verzoek ik u oprecht voor Gods aangezicht en ten aanhore van vele getuigen te antwoorden op de volgende vragen: 1.Gelooft u dat het evangelie van Gods genade in Jezus Christus, zoals dat in Gods Woord bekend is gemaakt en door de kerk in haar belijdenis is samengevat, het enige fundament van onze redding is? 2.Belijdt u dat deze kinderen, hoewel zij met ons delen in zonde, schuld en oordeel, in Christus geheiligd zijn, maar ook deel hebben aan Gods verbond en dat zij daarom behoren gedoopt te zijn? 3.Belooft u, ieder met de gaven die God u heeft gegeven, uw kinderen voor te gaan op de weg van de Here opdat zij hun doop leren verstaan en zich verbonden zullen weten aan de gemeente van Christus? Wat is daarop uw antwoord? Ja! Bediening van de doop
6
Zingen (staande): Psalm 134: 3 + lofprijzing (ds. A.F.Troost) Dat 's HEEREN zegen op u daal'; Uw naam zij glorie toegebracht! Zijn gunst uit Sion u bestraal'; Die naam draagt nu een nieuw Hij schiep 't heelal, Zijn naam ter geslacht. eer; Heer, Gij zijt goed voor ons geweest, Looft, looft dan aller heren HEER. lof zij U, Vader, Zoon en Geest. Vraag voor de gemeente: Gemeente, wilt u deze kinderen, die gedoopt zijn, dragen in uw gebeden, opnemen in uw midden en naar uw vermogen helpen groeien in geloof en voorgaan in het volgen van Jezus Christus? Wat is daarop uw antwoord? Ja (hierna gaat de gemeente zitten) Met de kinderen zingen wij ‘Weet je dat je een parel bent’ (hierna gaan de kinderen terug naar hun ouders)
1.Weet je dat de Vader je kent, weet je dat je van waarde bent, weet je dat je een parel bent, een parel in Gods hand, een parel in Gods hand. Dankgebed voor de doop Inzameling der gaven Zingen: Gezang 434 (staande): 2 Lof zij de Heer, Hij omringt met zijn liefde uw leven; heeft u in 't licht als op adelaarsvleuglen geheven. Hij die u leidt, zodat uw hart zich verblijdt, Hij heeft zijn woord u gegeven. 4 Lof zij de Heer die uw huis en uw haard heeft gezegend, lof zij de hemelse liefde die over ons regent.
3.Ik weet dat de Vader mij kent, ik weet dat ik van waarde ben, Ik weet dat ik een parel ben, een parel in Gods hand, een parel in Gods hand.
Denk elke dag aan wat zijn almacht vermag, die u met liefde bejegent. 5 Lof zij de Heer met de heerlijkste naam van zijn namen, christenen looft Hem met Abrahams kinderen samen. Hart wees gerust, Hij is uw licht en uw lust. Alles wat ademt zegt: Amen.
Zegen (staande):
(Wilt u weer gaan zitten tot na het gebed in de consistorie, waarna kerkenraad en doopouders eerst via de toren naar De Voorhof gaan)
7
Dichteres Hannah Maltha schreef haar eerste gedicht 'Hij was een Jood' toen zij na het aannemen van Jeshoea kennis maakte met de kerk. Ze was teleurgesteld in de ongeïnteresseerde houding ten opzichte van Israël. Hij was een Jood Hij, Die droeg mijn zonden, die mij redde van de dood, die mijn pijn droeg in Zijn wonden, zonder klacht, Hij was een Jood. Hij, Die wist van al mijn zorgen, die mij tilde uit de nood, en die in een nieuwe morgen, stralend schijnt, Hij was een Jood. Hij, Die spoedig zal regeren, die mij licht en leven bood, Hem, die ieder zal vereren, als de Koning, was een Jood. Hem, voor wie men zich zal buigen, klein en groot, die Gods liefde kwam getuigen, werd geboren, als een Jood. Hij, Die alles heeft verdragen, en ons in Zijn armen sloot, Hij zal zeker van ons vragen, wat wij deden, met de Jood. Op de achterzijde van haar gedichtenboekje „Voor eeuwig shalom‟ staat o.a. het volgende over Hannah geschreven: “Als ik later groot ben, wil ik Joods zijn met de Here Jezus erbij”. Hannah Maltha was 12 jaar toen ze dit tijdens het eten tegen haar vader zei. Haar vader antwoordde: „Ach kind, dat kan toch niet. Dat heet christen zijn.‟ Later is de dichteres - na een bewogen leven - door de God van Israël gegrepen. [Aangereikt door Ien van Eck (HvdB)]
8