1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Primperan® injectie 10/2 ml, oplossing voor injectie 10 mg/2 ml
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Per ampul oplossing voor injectie: 5 mg metoclopramidehydrochloride per ml. Voor een volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties Volwassenen Misselijkheid en braken, al dan niet samengaand met chemotherapie. Kinderen en jongvolwassenen Primperan injectie 10/2 ml is bij kinderen vanaf 1 jaar vanwege het grote risico op extrapiramidale verschijnselen metoclopramide alleen geïndiceerd bij postoperatieve misselijkheid en braken met bekende oorzaak, waarvan behandeling met andere middelen onvoldoende effectief is gebleken of niet mogelijk is. Voor andere indicaties is het gebruik bij kinderen en jongvolwassenen niet aanbevolen. 4.2 Dosering en wijze van toediening Volwassenen Misselijkheid en braken bij chemotherapie: 2-10 mg/kg/dag in 3-4 doses of als een bolus van 2-3 mg/kg, 15 minuten vóór de chemokuur, gevolgd door een continu infuus van 0,5 mg/kg/uur (intraveneus) gedurende 6 tot 8 uur. Postoperatief: 10-20 mg parenteraal. Pediatrische patiënten Voor de behandeling van postoperatieve misselijkheid en braken, dient Primperan injectie 10/2 ml te worden toegediend na beeïndiging van de operatieve procedure. De aanbevolen dosering is: 0,15 mg/kg parenteraal, toe te dienen als een langzame injectie (minimaal 3 minuten). De dagelijkse dosering bij kinderen mag het maximum van 0,5 mg/kg/dag niet overschrijden. Indien meerdere doseringen nodig zijn, dient er minimaal een tijdsinterval van 6 uur in acht worden genomen. De dosering dient strikt te worden gevolgd om extrapiramidale verschijnselen te voorkomen (zie rubriek 4.4). Primperan injectie 10/2 ml dient niet te worden gebruikt bij kinderen jonger dan 1 jaar omdat de veiligheid en werkzaamheid in deze groep niet kan worden aangetoond. Patiënten met nierfunctiestoornissen De dosering dient verlaagd te worden bij patiënten met een nierfunctiestoornis. Aangeraden wordt bij patiënten met een creatinineklaring van tussen de 10 en 60 ml/min de dosis met 50% te verminderen en in patiënten met een creatinineklaring minder dan 10 ml/min de dosis met 75% terug te brengen. Er dient rekening mee te worden gehouden dat metoclopramide slecht dialyseerbaar is.
1 Primperan parenteraal SmPC feb12
Patiënten met leverfunctiestoornissen De dosis dient te worden verlaagd bij patiënten met een ernstig verminderde leverfunctie. Er bestaan echter onvoldoende gegevens om een dosisaanpassing voor te stellen. Vanwege het potentiële risico op ernstige cardiovasculaire reacties inclusief hartstilstand, is het gebruik van de Primperan injectie 10/2 ml beperkt tot gebruik enkel indien er passende reanimatie uitrusting aanwezig is (zie rubriek 4.8). 4.3 Contra-indicaties
Primperan is gecontra-indiceerd bij kinderen jonger dan 1 jaar. Overgevoeligheid voor metoclopramide of voor één van de hulpstoffen. Gastro-intestinale bloeding, mechanische obstructie of gastro-intestinale perforatie waarbij stimulatie van de gastro-intestinale motiliteit een risico vormt. Een voorgeschiedenis van door neuroleptica of metoclopramide geïnduceerde tardieve dyskinesie. Vastgesteld of vermoed feochromocytoom in verband met het risico op ernstige hypertensie. Een combinatie met levodopa in verband met wederzijds antagonisme.
4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik Bijzondere waarschuwingen Met name bij kinderen en jongvolwassenen, en/of bij hoge doseringen, kunnen zich extrapiramidale verschijnselen voordoen (zie rubriek 4.8). De kans op het optreden van deze verschijnselen neemt toe met toenemende dosis. Deze bijwerkingen verdwijnen na het staken van de behandeling. Symptomatische behandeling kan noodzakelijk zijn (benzodiazepinen en/of anticholinergische antiParkinson middelen bij zowel kinderen als volwassenen). Voorzorgen bij gebruik Primperan wordt niet aanbevolen bij patiënten met epilepsie, daar benzamiden de epileptische prikkeldrempel verlagen. Primperan zou niet langer dan 3 maanden gebruikt mogen worden vanwege het risico op het optreden van tardieve dyskinesie (zie rubriek 4.8). Bij patiënten met een verminderde nier- of leverfunctie wordt aangeraden de dosering te verlagen (zie rubriek 4.2). Bij gebruik van Primperan kan zich het maligne neuroleptica-syndroom voordoen, dat gekenmerkt wordt door hyperthermie, extrapiramidale stoornissen, instabiliteit van het autonome zenuwstelsel en verhoogde creatinine-fosfokinase waarden. Indien koorts zich voordoet na of tijdens gebruik van Primperan, moet het maligne neuroleptica syndroom in de differentiaal diagnose worden overwogen. Indien redelijkerwijs sprake kan zijn van het neuroleptica-syndroom, dient het gebruik van Primperan te worden gestaakt en de patiënt onverwijld te worden behandeld. IV injecties dienen langzaam te worden toegediend. De duur dient tenminste 3 minuten te zijn om de kans op ernstige hypotensie te verminderen. In het geval de patiënt bekend is met akathisia dient infusie over 15 minuten te worden overwogen. Om overdosering zelfs bij braken te voorkomen dient een tijdsinterval van tenminste 6 uur tussen elke Primperan toediening in acht te worden genomen zoals aangegeven in rubriek 4.2. Methemoglobinemie die gerelateerd zou kunnen zijn aan een NADH cytochroom b5 reductase gebrek, is gerapporteerd. In deze gevallen moet onmiddellijk en permanent gestopt worden met het gebruik van metoclopramide en passende maatregelen worden getroffen, zoals een intraveneuze injectie met 1 mg/kg methyleenblauw.
2 Primperan parenteraal SmPC feb12
4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie Gecontraïndiceerde combinatie Levodopa en metoclopramide hebben een wederzijds antagonisme. Combinaties die voorzichtigheid vereisen Anticholinergica en morfinederivaten hebben beide een wederzijds antagonisme met metoclopramide ten aanzien van de darmmotiliteit. De sederende effecten van middelen die het centraal zenuwstelsel onderdrukken zoals morfinederivaten, hypnotica, anxiolytica, sederende H1-antihistaminica, sommige antidepressiva, barbituraten, clonidine en verwante verbindingen worden versterkt door metoclopramide en andersom. Metoclopramide kan met neuroleptica een additief effect hebben op extrapiramidale aandoeningen. Vanwege een toename in de maag- en darmmotiliteit door metoclopramide kan de absorptie van sommige geneesmiddelen veranderd worden. Metoclopramide verlaagt de biologische beschikbaarheid van digoxine en mogelijkerwijs van cimetidine, terwijl deze van ciclosporine wordt verhoogd. Geadviseerd wordt de digoxine en/of ciclosporine plasmaconcentraties te monitoren. Mivacurium en suxamethonium metoclopramide injectie kan de duur van een neuromusculaire blokkade (door remming van plasma cholinesterase) verlengen. Te voorkomen combinatie Alcohol versterkt de sederende werking van metoclopramide 4.6 Zwangerschap en borstvoeding Zwangerschap Een ruime hoeveelheid gegevens over het gebruik van metoclopramide tijdens de zwangerschap bij de mens wijst tot nu toe niet op een verhoogd risico op aangeboren afwijkingen of nadelige effecten op de gezondheid van het ongeboren kind. Tot dusver wijzen dierproeven niet op reproductie toxiciteit. Het gebruik van Primperan tijdens de zwangerschap kan zo nodig worden overwogen. Borstvoeding Metoclopramide wordt uitgescheiden in de moedermelk. Effecten op met moedermelk gevoede pasgeborenen/zuigelingen kunnen niet worden uitgesloten. Er moet worden besloten of borstvoeding moet worden gestaakt of dat behandeling met Primperan moet worden gestaakt dan wel niet moet worden ingesteld, waarbij het voordeel van borstvoeding voor het kind en het voordeel van behandeling voor de vrouw in overweging moeten worden genomen. 4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen Slaperigheid kan zich voordoen na toediening van Primperan. Dit kan versterkt worden door middelen die het centraal zenuwstelsel onderdrukken en alcohol. Voorzichtigheid is geboden bij handelingen die concentratie vereisen, zoals deelname aan het verkeer en het bedienen van machines. 4.8 Bijwerkingen Bijwerkingen kunnen in de volgende frequenties voorkomen: zeer vaak (≥1/10), vaak (≥1/100, < 1/10), soms (≥1/1.000, < 1/100), zelden (≥1/10.000, < 1/1.000), zeer zelden (< 1/10.000), niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). 3 Primperan parenteraal SmPC feb12
Bloed- en lymfestelselaandoeningen Niet bekend: Methemoglobinemie * (zie rubriek 4.4). Sulfhemoglobinemie. ** Endocriene aandoeningen Niet bekend: Endocriene aandoeningen gedurende langdurige behandeling in samenhang met hyperprolactinemie (amenorroe, galactorroe, gynaecomastie). Psychische aandoeningen Niet bekend: Verwardheid, hallucinatie. Depressie. Zenuwstelselaandoeningen Vaak: Slaperigheid. Soms: Extrapiramidale symptomen: acute dystonie en dyskinesie, parkinsonisme, akathisia *** (zie rubriek 4.4). Niet bekend: Verminderd bewustzijnsniveau. Tardieve dyskinesie gedurende of na langdurige behandeling, vooral bij oudere patiënten (zie rubriek 4.4) Convulsies. Maligne neuroleptica syndroom. Hartaandoeningen Niet bekend: Hypotensie, voornamelijk bij intraveneuze toediening. Bradycardie en hartblok, in het bijzonder bij intraveneuze toediening. Hartstilstand, kort na toediening per injectie en welke kan volgen op bradycardie. Maagdarmstelselaandoeningen Soms: Diarree. Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen Vaak: Asthenie. Niet bekend: Allergische reacties inclusief anafylaxie. * mogelijk gerelateerd aan een NADH cytochroom b5 reductase gebrek, met name bij neonaten ** voornamelijk met gelijktijdige toediening van hoge doseringen van geneesmiddelen die zwavel afgeven *** met name bij kinderen en jongvolwassenen of wanneer hoge doseringen worden toegediend. Soms na toediening van een éénmalige dosering van het middel 4.9 Overdosering Extrapiramidale verschijnselen en slaperigheid, verminderd bewustzijnsniveau, verwardheid, hallucinaties kunnen zich voordoen. De behandeling van extrapiramidale verschijnselen is uitsluitend symptomatisch (benzodiazepinen en/of anticholinergische anti-Parkinson middelen bij zowel kinderen als volwassenen). 4 Primperan parenteraal SmPC feb12
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen Farmacotherapeutische categorie: preparaten tegen misselijkheid/braken. ATC code: A03F A01. Metoclopramide is een gesubstitueerd benzamide. Het wordt onder andere gebruikt vanwege de antiemetische eigenschappen. Het anti-emetische effect is het gevolg van twee werkingsmechanismen op centraal niveau: antagonisme van de dopaminerge D2-receptoren in de chemoceptor trigger zone en in het braakcentrum van de medulla dat betrokken is bij door apomorfine geïnduceerd braken; antagonisme van de serotoninerge 5HT3-receptoren en agonisme van de 5HT4-receptoren die betrokken zijn bij door chemotherapie geïnduceerd braken. Naast de centrale werking, heeft metoclopramide middels een perifeer werkingsmechanisme een stimulerende invloed op de digestieve motoriek. Er is een anti-dopaminerg effect en een versterking van de werking van acetylcholine. Hierdoor vindt er een versnelde maaglediging plaats en is er een verhoging van de druk van de onderste oesophagus sfincter. Metoclopramide heeft geen invloed op de maagsecretie. 5.2 Farmacokinetische eigenschappen Na intramusculaire toediening bedraagt de relatieve biologische beschikbaarheid in vergelijking met de intraveneuze toepassing 60 tot 100 %. Piekplasmaspiegels worden bereikt binnen 0,5 tot 2 uur. Het verdelingsvolume is 2-3 l/kg; 13-22 % wordt gebonden aan plasma-eiwitten. Metoclopramide wordt voornamelijk uitgescheiden in de urine, zowel in onveranderde vorm als in sulfaat- of glucuronideconjugaat vorm. De voornaamste metaboliet is N-4 zwavelconjugaat. De plasma-eliminatie-halfwaardetijd is 5 tot 6 uur, ongeacht de toedieningsweg. Speciale patiëntengroepen De klaring van metoclopramide wordt significant verlaagd bij nierinsufficiëntie, terwijl de plasmaeliminatie halfwaardetijd wordt verhoogd (10 uur met een creatinineklaring van 10-50 ml/minuut en 15 uur met een creatinineklaring < 10 ml/minuut). Bij patiënten met levercirrose is cumulatie van metoclopramide waargenomen, samengaand met een vermindering van 50 % in de plasma-klaring. 5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek Bij proefdieren werden geen aanwijzingen gevonden voor een veiligheidsrisico bij de mens. Dit is gebaseerd op gegevens uit farmacologische studies met betrekking tot de veiligheid, en gegevens over toxiciteit na herhaalde toediening, genotoxiciteit, carcinogeniteit en reproductietoxiciteit.
6.
6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen Ampul met injectievloeistof: - natriumchloride - water voor injectie. 6.2 Gevallen van onverenigbaarheid Geen bijzonderheden. 5 Primperan parenteraal SmPC feb12
6.3 Houdbaarheid 3 jaar. 6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren Geen speciale bewaarcondities voor temperatuur. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht. Niet in de koelkast of de vriezer bewaren. 6.5 Aard en inhoud van de verpakking Doos met 6 ampullen oplossing voor injectie à 10 mg/2 ml (type I glas). 6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen Geen bijzonderheden.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
sanofi-aventis Netherlands B.V. Kampenringweg 45 D-E 2803 PE Gouda
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
In het register ingeschreven onder RVG 05251 (injectie 10/2 ml).
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING/ VAN DE VERGUNNING/ HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING
7 november 1967.
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST Laatste gedeeltelijke herziening betreft rubrieken 4.2: 17 april 2012.
6 Primperan parenteraal SmPC feb12