DEXT_INJ_NL_S_5MG-ML_JAN2015_V2
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Oradexon 5 mg/ml, oplossing voor injectie.
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Eén ml oplossing voor injectie bevat 5 mg dexamethasondinatriumfosfaat overeenkomend met 3,8 mg dexamethason. Voor EEN volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM Oplossing voor injectie.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties Voor systemische therapie: Reumatologische aandoeningen - Geselecteerde gevallen of bijzondere vormen (Felty, Sjögren) van reumatoïde arthritis, inclusief juveniele reumatoïde arthritis; - Acuut reuma; - Lupus erythematodes disseminatus; - Panarteriitis nodosa; - Arteriitis temporalis (polymyalgia rheumatica); - Poly- en dermatomyositis. Pulmonale aandoeningen - Sarcoïdose; - Status asthmaticus; - Chronische astmatische bronchitis; - Allergische longziekten, zoals boeren- en duivenmelkerslong, Loeffler’s syndroom; - Longaandoeningen ten gevolge van aspiratie. Gastro-enterologische aandoeningen Voor de behandeling tijdens de kritieke fase bij: - Enteritis regionalis (ziekte van Crohn); - Bepaalde vormen van hepatitis; - Colitis ulcerosa. Hematologische aandoeningen - Auto-immuunhemolytische anemie; - Idiopathische trombocytopenische purpura bij volwassenen; - Reticulo-lymfoproliferatieve aandoeningen (zie ook onder oncologische aandoeningen). Nefrologische aandoeningen - Nefrotisch syndroom, vooral indien onderdeel van lupus erythematodes.
1
DEXT_INJ_NL_S_5MG-ML_JAN2015_V2
Endocrinologische aandoeningen - Congenitale bijnierhyperplasie; - Endocriene exophthalmus. Oncologische aandoeningen - Lymfatische leukemieën, vooral de acute vormen; - Maligne lymfomata; M. Hodgkin, Non-Hodgkin; - Gemetastaseerd mammacarcinoom; - Hypercalciëmie ten gevolge van skeletmetastasen of M. Kahler; - M. Kahler. Neurologische aandoeningen - Acute exacerbaties van multiple sclerose; - Cerebraal oedeem ten gevolge van hersenmetastasen. Oogheelkundige aandoeningen - Chorioretinitis; - Iridocyclitis; - Neuritis optica; - Arteriitis temporalis; - Pseudotumor orbitae. Dermatologische aandoeningen - Pemphigus vulgaris en para-pemphigus; - Erythrodermieën; - Ernstige vormen van erythema exsudativum multiforme (Stevens-Johnson syndroom); - Mycosis fungoides; - Bulleuze dermatitis herpetiformis. Diversen - Heftige allergische en anafylactische reacties; - Als immunosuppressivum bij orgaantransplantatie; - Intraveneuze dexamethason suppressietest; - Bacteriële meningitis; - Als anti-emetogeen bij behandeling van kanker met oncolytica. Voor lokale therapie: - Aandoeningen van de gewrichten zoals reumatoïde artritis en aandoeningen van weke delen zoals bursitis, epicondylitis, tendovaginitis. 4.2
Dosering en wijze van toediening Corticosteroïdtherapie kan worden uitgevoerd in de vorm van: - kortdurende stoottherapie, die min of meer abrupt kan worden gestaakt en waarbij, ondanks soms zeer hoge doseringen, de kans op complicaties beperkt is; - een langdurige, intensieve therapie met vrij hoge begindoses, gevolgd door langzaam aflopende onderhoudsdosering; - een chronische palliatieve therapie (bijvoorbeeld bij reumatoïde arthritis), waarbij de aanvangsdosis nauwelijks verschilt van de hierboven genoemde onderhoudsdosering.
2
DEXT_INJ_NL_S_5MG-ML_JAN2015_V2
In het algemeen hangt de dosering van glucocorticoïden af van de ernst van de toestand en de respons van de patiënt. Onder bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld bij stress en veranderd klinisch beeld, kan een verhoging van de dosering gewenst zijn. Voortzetting van de therapie is ongewenst indien binnen een paar dagen geen gunstige respons wordt verkregen. N.B. Alle doseringen zijn gegeven als mg dexamethasondinatriumfosfaat. Voor systemische therapie zijn dagelijks dosering van 0,05-0,2 mg/kg lichaamsgewicht in het algemeen voldoende. Wanneer de symptomen in ernst afnemen moet – op geleide van het klinische beeld – de dosering worden verminderd tot het laagst haalbare niveau of volledig worden afgebouwd. Dit kan worden bereikt door het geven van een oraal glucocorticoïd met een kortere biologische halfwaardetijd dan dexamethason, bijvoorbeeld prednis(ol)on, bij voorkeur ‘s ochtends vroeg en om de andere dag. Voor acute, levensbedreigende situaties (bijv. anafylaxie, acute ernstige astma) kunnen aanzienlijk hogere doses nodig zijn. Cerebraal oedeem (volwassenen): initiële dosis 10-20 mg i.v., gevolgd door 6 mg i.v. of i.m. iedere 6 uur, totdat een bevredigend resultaat is bereikt. Bij hersenchirurgie kunnen deze doses nodig zijn tot meerdere dagen na de operatie. Daarna moet de therapie langzaam worden afgebouwd. Een toename van de intracraniale druk, samenhangend met hersentumoren, kan opgeheven worden door continue behandeling. Voor lokale behandeling kunnen de volgende doseringen worden aanbevolen: intraarticulair: 2-4 mg in grote en 0,8-1 mg in kleine gewrichten; intrabursaal: 2-4 mg; in peesscheden: 0,4-1 mg. De frequentie van deze injecties kan variëren van elke 3-5 dagen tot elke 2-3 weken. Met een goed aangepaste dosering kunnen de patiënten van ieder ander glucocorticoïd op dexamethason worden overgeschakeld. De volgende mg-equivalenten vergemakkelijken de overschakeling van andere glucocorticoïden op dexamethason: Dexamethason
Methylprednisolon Prednisolon en en triamcinolon prednison
Hydrocortison
Cortison
0,75 mg
4 mg
20 mg
25 mg
5 mg
Wijze van toediening Dexamethasondinatriumfosfaat, injectievloeistof 5 mg/ml kan worden toegediend via intraveneuze, subcutane, intramusculaire en lokale injectie. Dexamethasondinatriumfosfaat dient niet intrathecaal of epiduraal te worden toegediend in verband met de aanwezigheid van conserveermiddelen. Voor toediening via een intraveneus infuus: zie paragraaf over verenigbaarheid met infusievloeistoffen (rubriek 6.6 “Instructies voor gebruik en verwerking”). Via intraveneuze toediening kunnen hoge plasmaspiegels snel worden bereikt. Intraveneuze injecties van hoge doses moeten langzaam worden gegeven over een periode van verscheidene minuten. Intra-articulaire injecties moeten onder strikt aseptische condities worden gegeven daar glucocorticoïden de weerstand tegen infecties verminderen. 4.3 3
Contra-indicaties
DEXT_INJ_NL_S_5MG-ML_JAN2015_V2
Voor systemische therapie: Ulcus ventriculi en duodeni; Acute infectieuze processen: virusinfecties en systemische schimmelinfecties (bacteriële infecties: zie 4.4 “Speciale waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik”); Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen; Parasitaire infecties; Toediening van levend-virusvaccins (zie rubriek 4.4). Voor lokale therapie: Infectie van de plaats van aandoening, bijvoorbeeld septische arthritis ten gevolge van gonorroe of tuberculose; Bacteriëmie of systemische schimmelinfecties; Instabiliteit van het gewricht; Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen. 4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik Ernstige neurologische bijwerkingen bij epidurale toediening. Er zijn ernstige neurologische voorvallen gemeld bij epidurale injectie van corticosteroïden, waarvan sommigen zelfs tot de dood hebben geleid. De specifieke gemelde voorvallen waren onder andere ruggenmerginfarct, paraplegie, quadriplegie, corticale blindheid en beroerte. Deze ernstige neurologische voorvallen zijn gemeld met en zonder gebruik van fluoroscopie. De veiligheid en effectiviteit van epidurale toediening van corticosteroiden zijn niet bewezen en corticosteroïden zijn niet goedgekeurd voor dit gebruik. De neurologische voorvallen zouden enkel toegeschreven kunnen worden aan de procedure, echter epidurale toediening van corticosteroiden zouden ook kunnen bijdragen aan de neurologische voorvallen. Tumorlysissyndroom (TLS) wordt zeer zelden gemeld bij patiënten met hematologische maligniteiten, na het gebruik van dexamethason alleen of in combinatie met andere chemotherapeutica. Patiënten met hematologische maligniteiten dienen tijdens de behandeling met dexamethason nauwlettend te worden gecontroleerd en passende voorzorgsmaatregelen moeten worden genomen. Bijnierschorsatrofie kan zich ontwikkelen bij langdurige behandeling en kan jaren na beëindiging van de behandeling voortduren. Om acute adrenale insufficiëntie te voorkomen dient de afbouw van corticosteroïd behandeling altijd geleidelijk te gebeuren, verspreid over weken of maanden naar gelang de dosis en duur van behandeling. Tussentijds optreden van ziekte, letsel of operaties gedurende langdurige therapie vereist een tijdelijke dosisverhoging; wanneer langdurige therapie met corticosteroïden kortgeleden is beëindigd kan het nodig zijn om tijdelijk weer met corticoïden te behandelen. - Anti-ontstekings/Immunosuppressieve effecten. Corticosteroïden kunnen sommige symptomen van een infectie maskeren en tijdens de behandeling ermee kunnen nieuwe infecties ontstaan. Bij bacteriële infecties moet(en), zo mogelijk, eerst de verwekker(s) worden bepaald. Hierna dient, alvorens met de toediening van glucocorticosteroïden te beginnen, de infectie te worden behandeld. - Vaccins. Toediening van levend-virus vaccins is gecontraïndiceerd bij patiënten die immunosuppressieve doses corticosteroïden krijgen. Als geïnactiveerde virusvaccins
4
DEXT_INJ_NL_S_5MG-ML_JAN2015_V2
5
of bacteriële vaccins aan patiënten die immunosuppressieve doses corticosteroïden krijgen, worden toegediend, wordt de verwachte serumantistofreactie mogelijk niet verkregen. Er mag echter wel gevaccineerd worden bij patiënten die corticosteroïden bij wijze van substitutietherapie krijgen, bijvoorbeeld bij de ziekte van Addison. Waterpokken en mazelen kunnen bij niet immune kinderen of volwassenen die corticosteroïden gebruiken een ernstiger en fataal beloop hebben. Bij zulke kinderen of volwassenen die deze ziektes niet hebben gehad, moet er extra op worden toegezien dat blootstelling wordt vermeden. Blootgestelde patiënten moeten zich direct onder medische behandeling stellen. Bij blootstelling aan mazelen kan profylaxe met intramusculaire immunoglobulinen (Ig) aangewezen zijn. Bij blootstelling aan waterpokken kan profylaxe met varicella-zoster-immunoglobuline (VZIg) aangewezen zijn. Als waterpokken opgetreden zijn dient behandeling met antivirale middelen te worden overwogen. Speciale zorg en regelmatige controle van de patiënt is vereist bij gebruik van systemische glucocorticoïden bij patiënten met de volgende aandoeningen: Osteoporose (vooral postmenopauzale vrouwen lopen risico); Hypertensie of congestief hartfalen; Bestaande of een historie van ernstige affectiviteitsstoornissen (in het bijzonder bij voorafgaande steroïdpsychoses); Diabetes mellitus (of in de familie voorkomende diabetes); Tuberculose in de voorgeschiedenis; Glaucoma (of een voorgeschiedenis van glaucoma); Voorafgaande glucocorticoïd-geïnduceerde myopathie; Gestoorde leverfunctie; Renale insufficiëntie; Epilepsie; Peptische ulceratie; recent myocardinfarct; herpes simplex oculi; hypothyreoïdie; latente of manifeste amoebiasis of strongyloidiasis; niet specifieke colitis ulcerosa als er kans op perforatie, abces of andere pyogene infectie bestaat. Bij ouderen kunnen de algemeen nadelige effecten van systemische glucocorticoïden ernstiger gevolgen hebben met name bij osteoporose, hypertensie, hypokaliëmie, diabetes, vatbaarheid voor infecties en het dunner worden van de huid. Nauwgezette klinische supervisie is noodzakelijk ter voorkoming van levensbedreigende reacties. Corticosteroïden dienen niet gebruikt te worden voor het behandelen van hoofdtrauma of een beroerte, omdat het effect ervan twijfelachtig is of zelfs schadelijk zou kunnen zijn. Langdurige en herhaalde toediening van glucocorticoïden in gewichtdragende gewrichten kan leiden tot verdere gewrichtsdegeneratie, waarschijnlijk als gevolg van een overmatig gebruik van een nog steeds aangedaan gewricht nadat verlichting van pijn en andere symptomen heeft plaatsgevonden. Daarom dient men bij een patiënt per gewricht gedurende zijn gehele leven niet meer dan 5 injecties toe te dienen.
DEXT_INJ_NL_S_5MG-ML_JAN2015_V2
Na een langdurige therapie kan het staken van corticosteroïden een corticosteroïdonthoudingssyndroom tot gevolg hebben, begeleid door koorts, myalgie, arthralgie en malaise. Dit kan zelfs optreden zonder tekenen van bijnierschorsinsufficiëntie. Gemiddelde en hoge doses hydrocortison en cortison kunnen bloeddrukverhoging, zout- en waterretentie en verhoogde kaliumexcretie veroorzaken. Deze bijwerkingen zijn bij de synthetische derivaten minder waarschijnlijk behalve bij toepassing van hoge doses. Beperking van het zoutgebruik en extra kalium kunnen nodig zijn. Alle corticosteroïden verhogen de calciumuitscheiding. Corticosteroïden kunnen algemene schimmelinfectie verergeren en dienen daarom niet in aanwezigheid van dergelijke infecties te worden toegepast. Langdurig corticosteroïd gebruik kan aanleiding geven tot subcapsulaire cataracten en glaucoom met mogelijke beschadiging van de gezichtszenuw en kan het ontstaan van secundaire ooginfecties door fungi en virussen bevorderen. Pediatrische patiënten Glucocorticoïden kunnen bij jonge kinderen, jongeren en adolescenten vertraging van de groei veroorzaken die irreversibel kan zijn. Om deze reden behoort Oradexon met voorzichtigheid bij kinderen te worden gebruikt. Om groeiremming te voorkomen moet bij kinderen, meer nog dan bij volwassenen, worden gestreefd naar een alternerende dosering. De beschikbare gegevens duiden op bijwerkingen op lange termijn op de neurologische ontwikkeling van premature baby's met een chronische longziekte bij gebruik van een vroege behandeling (
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie Rifampicine, rifabutine, carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, primidon en aminoglutethimide versterken het metabolisme van glucocorticoïden en kunnen de therapeutische effecten reduceren. Deze wisselwerkingen kunnen de dexamethasontest verstoren De effecten van hypoglycaemische agentia (inclusief insuline), antihypertensiva en diuretica worden geantagoneerd door glucocorticoïden. De effecten van anticholinesterase wordt geantagoneerd door glucocorticoïden bij myasthenia gravis. Gelijktijdig gebruik van kalium-onttrekkende diuretica (zoals acetazolamide en thiazide-diuretica) en glucocorticoïden kan resulteren in ernstige hypokaliëmie. Corticosteroïden kunnen het effect van coumarine derivaten beïnvloeden. De prothrombine tijd moet bij patiënten die tegelijkertijd corticosteroïden en anticoagulantia van het coumarinetype gebruiken dan ook regelmatig worden gecontroleerd. De renale klaring van salicylaten wordt door glucocorticoïden verhoogd en onthouding van steroïd kan resulteren in salicylaatvergiftiging. Bij de combinatie van corticosteroïden met ulcerogene stoffen (bijvoorbeeld prostaglandinesynthetaseremmers) moet rekening worden gehouden met een additief ulcerogeen effect.
4.6 6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
DEXT_INJ_NL_S_5MG-ML_JAN2015_V2
Zwangerschap Over het gebruik van dexamethason voor de behandeling van de zwangere zelf (maternale indicatie) bestaan onvoldoende gegevens om de mogelijke schadelijkheid voor de embryonale en foetale ontwikkeling te beoordelen. Passage door de placenta is aanzienlijk: foetale serumconcentraties zijn gelijk aan de maternale concentraties. Farmacologische effecten (o.a. remming van de bijnierschorsfunctie) bij de ongeborene/neonaat zijn te verwachten. Gegevens uit dierstudies hebben effecten op de embryonale en foetale ontwikkeling aangetoond (zie 5.3). Het potentiële risico voor de mens is onbekend. Oradexon dient voor maternale indicaties niet te worden gebruikt gedurende de zwangerschap, tenzij het strikt noodzakelijk is. Borstvoeding Het is niet bekend in hoeverre dexamethason wordt uitgescheiden in de moedermelk. Aangezien corticosteroïden in het algemeen wel in de moedermelk terecht komen, en gezien de ontbrekende ervaring, wordt het geven van borstvoeding tijdens behandeling met Oradexon ontraden. 4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen Glucocorticoïden kunnen mogelijk bijwerkingen veroorzaken zoals spierzwakte, stemmingsveranderingen (euforie, depressie; zie rubriek 4.8 Bijwerkingen) of visuele verstoringen veroorzaken. Wanneer dit ervaren wordt dient men extra voorzichtig te zijn bij het besturen van voertuigen en de bediening van machines.
4.8
Bijwerkingen Er is niet zozeer sprake van bijwerkingen of complicaties, maar van aan de corticosteroïdtherapie inherente werkingen die ongewenst zijn. Infecties en parasitaire aandoeningen Infecties in immunogecompromitteerde patiënten; Ongunstig verloop van infecties; Sepsis; Reactivering van latente tuberculose; Gemaskeerde infecties. Bloed- en lymfestelselaandoeningen Erythrocytose en granulocytose, Lymfopenie en eosinopenie. Immuunsysteemaandoeningen Overgevoeligheid of anafylactische reacties; Immuunsuppressie.
Endocriene aandoeningen Remming van hypothalamus-hypofyse-functie; 7
DEXT_INJ_NL_S_5MG-ML_JAN2015_V2
Bijnierschorsinsufficiëntie; Cushing syndroom; Hirsutisme; Groeiremming bij kinderen.
Voedings- en stofwisselingsstoornissen Natrium- en vochtretentie; Verminderde koolhydraattolerantie; Steroïd-geïnduceerde diabetes mellitus; Verhoogde behoefte aan antidiabetica; Ontregelde diabetes mellitus; Centripetale vetzucht (gelaat, romp); Toename van de eetlust; Tumorlysissydroom (frequentie niet bekend). Psychische stoornissen Stemmingsveranderingen: euforie; angst; depressies; Slapeloosheid; Psychosen. Zenuwstelselaandoeningen Verhoogde intracraniale druk; Pseudotumor cerebri; Convulsies; Hoofdpijn. Oogaandoeningen Papiloedeem; Cataracta posterior subcapsularis; Exophthalmus; Glaucoma. Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen Vertigo. Hartaandoeningen Hartfalen. Bloedvataandoeningen Hoge bloeddruk; Petechiae; Ecchymoses; Trombo-embolie.
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen 8
DEXT_INJ_NL_S_5MG-ML_JAN2015_V2
Hik. Maagdarmstelselaandoeningen Ulcus pepticum; Gastrointestinale bloeding; Perforatie van ulcera, inclusief gemaskeerde perforaties; Ulceratieve oesophagitis; Pancreatitis; Misselijkheid; Opgezette buik. Huid- en onderhuidaandoeningen Huidatrofie; Erytheem van het gelaat; Acne; Onderdrukte huidreactie bij huidtests; Urticaria; Toegenomen transpiratie; Allergische dermatitis. Bot-, skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen Spierzwakte; Spieratrofie; Steroïdmyopathie; Osteoporose; Compressiefracturen van de wervels; Pathologische fracturen van de pijpbeenderen; Aseptische necrose van femur- en humeruskop. Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen Verstoord menstruatiepatroon. Algemene aandoenigen en toedieningsplaatsstoornissen Gestoorde wondgenezing; Groeiremming bij kinderen; Malaise; Roodheid; Hypopigmentatie en atrofie op de injectieplaats; Pijnloze destructie van het gewricht gelijkend op arthropathie van Charcot vooral na herhaalde intra-articulaire injecties. Onderzoeken Hypokaliëmie; Hypokalaemische alkalose; Gewichtstoename; Negatieve stikstofbalans. 9
DEXT_INJ_NL_S_5MG-ML_JAN2015_V2
Melding van vermoedelijke bijwerkingen Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb, website www.lareb.nl. 4.9
Overdosering Er is geen klinisch beeld bekend van acute overdosering met dexamethason. Dexamethason is dialyseerbaar.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen ATC code: H02AB02 Dexamethason is een synthetisch bijnierschorshormoon met glucocorticoïde werking. Het heeft een 6 maal grotere anti-inflammatoire activiteit van prednisolon en 25 maal die van het natuurlijke glucocorticoïd van de bijnierschors, hydrocortison. Dexamethason heeft vrijwel geen invloed op de water- en natriumhuishouding en is daardoor met name geschikt voor gebruik bij patiënten met decompensatio cordis of hypertensie. Glucocorticosteroïden hebben voornamelijk een stimulerend effect op de koolhydraatstofwisseling, daarnaast tal van andere effecten, waaronder die op de eiwitstofwisseling. Zij worden echter vooral om de volgende eigenschappen toegepast: onderdrukking van ontstekingsreacties (antiflogistische werking) en onderdrukking van (auto-)immuunprocessen. Aangezien de effecten langer aanhouden dan de plasmaconcentraties, is de biologische halfwaardetijd meer van belang. Vanwege de lange biologische halfwaardetijd (36-54 uur) is dexamethason speciaal geschikt in gevallen waarin continue glucocorticoïde werking is gewenst.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen Absorptie Na toediening van Oradexon wordt het dexamethasondinatriumfosfaat snel gehydrolyseerd tot dexamethason. Distributie Dexamethason wordt gebonden aan plasma-eiwitten (tot 77%), voornamelijk albumine. Dexamethason passeert de placenta en kan worden uitgescheiden in de moedermelk. Biotransformatie en eliminatie Metabolisme in de lever is langzaam en de klaring van dexamethason kan versneld worden door gelijktijdig gebruik van enzyminductoren (zie rubriek 4.5 Interacties).
10
DEXT_INJ_NL_S_5MG-ML_JAN2015_V2
Uitscheiding vindt hoofdzakelijk plaats via de urine als onveranderd dexamethason en als ongeconjugeerde metabolieten. De halfwaardetijd in plasma is 3,5-4,5 uur. 5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek Gespleten gehemelte is gezien in ratten, muizen, hamsters, konijnen, honden en primaten; het werd niet gezien in paarden en schapen. Soms werden de afwijkingen vergezeld door defecten aan het centraal zenuwstelsel en het hart. In primaten werd hersenschade gezien na antenatale blootstelling. Tevens wordt de intra-uteriene groei geremd. De verschijnselen werden gezien bij hoge doseringen.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen Dinatriumedetaat Glycerol Natriumhydroxide Fosforzuur Water voor injectie.
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid In verband met het ontbreken van onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere geneesmiddelen gemengd worden.
6.3
Houdbaarheid 3 jaar. Verenigbaarheid met infusievloeistoffen Dexamethasondinatriumfosfaat, injectievloeistof 5 mg/ml behoudt zijn werking gedurende minstens 24 uur (bij kamertemperatuur en daglicht) na verdunning met een van de volgende infusievloeistoffen: 0,9% NaCl; 5 % watervrije glucose; 10% invertsuiker; Ringer-oplossing; Hartmann-oplossing (Ringer-lactaat). Dexamethasondinatriumfosfaat, injectievloeistof 5 mg/ml kan ook direct worden geïnjecteerd in het infusiesysteem zonder dat er een neerslag ontstaat, met de volgende infusie-vloeistoffen: 10% mannitol; Vamin N.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C). Niet in de vriezer bewaren. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking 1 ml in 2 ml flacons in verpakkingen van 1 en 10 stuks. De flacons zijn gemaakt van kleurloos glas.
11
DEXT_INJ_NL_S_5MG-ML_JAN2015_V2
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht. 6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies Voor dosering en wijze van toediening zie rubriek 4.2
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN Aspen Pharma Trading Limited 3016 Lake Drive Citywest Business Campus Dublin 24. Ierland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN RVG 56517.
9.
DATUM VAN EERSTE VERGUNNING VAN DE VERGUNNING/ HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING Datum van eerste verlening van de vergunning: 10 november 1988 Datum van laatste hernieuwing: 10 november 2013
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST Laatste gedeeltelijke wijziging betreft rubriek 4.4: 3 juli 2015
12