Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad
informatiecentrum tel.
uw kenmerk
(070) 373 8020
bijlage(n)
1
betreft
ons kenmerk
datum
Handreiking religieus erfgoed
BAOZW/U200802088 Lbr. 08/191
04 december 2008
Samenvatting
2008 is uitgeroepen tot het jaar van het religieus erfgoed. Dat kan bij burgerlijke en kerkelijke gemeenten niet onopgemerkt zijn gebleven. Na de opening van het jaar in Utrecht wordt het estafettestokje thans in het gehele land doorgegeven: elke maand staat een andere provincie in de schijnwerpers. De bijgevoegde Handreiking religieus erfgoed, van kerkelijk gebruik tot herbestemming van de Vereniging van Beheerders van Monumentale Kerkgebouwen in Nederland (VBMK) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, is bedoeld om de aandacht ook na 2008 levend te houden. Uw afdeling monumentenzorg ontvangt daartoe eveneens een exemplaar. Veel kerken, kloosters, kapellen en andere religieuze gebouwen worden bedreigd door ontkerkelijking, samengaan van kerkgenootschappen en vergrijzing. Het gaat naar verwachting in de komende 10 jaar alleen al om duizend leegkomende kerken: 2 per week. Met name vanwege de heersende opvatting over de scheiding van kerk en staat hielden lokale overheden zich lange tijd afzijdig wanneer een religieus gebouw gesloten of gesloopt werd. De rijksoverheid trad alleen op als er sprake was van een rijksmonument. Maar de tijden veranderen. Het kabinet Balkenende IV heeft in het coalitieakkoord van februari 2007 uitgesproken dat de overheid zorgdraagt voor het behoud van religieus erfgoed. Naast aandacht in het kader van de monumentenzorg komt daar per 2009 een kennisprogramma voor herbestemming bij en wordt er rijksgeld aangewend voor herontwikkeling in de veertig krachtwijken. Het kan volgens het kabinet gaan om gebouwen die karakteristiek zijn voor hun omgeving en in hoge mate het onderscheid met andere gebieden bepalen. Daardoor hebben zij een samenbindende werking. Herbestemming en herontwikkeling behoren tot de belangrijkste opgaven voor het versterken van de culturele betekenis van het leefmilieu in de komende jaren. Ook de modernisering van de monumentenzorg zal erop gericht zijn om functieverandering beter te begeleiden. Het idee voor de Handreiking is ontstaan bij een drukbezochte inhoudelijke excursie in de herbestemde Stefanuskerk tijdens het VNG-Jaarcongres 2007 te Utrecht. Het eerste exemplaar van de Handreiking is vervolgens op 21 november 2008 tijdens een landelijke themadag in de herbestemde Grote Kerk te Den Haag door de VNG en VMBK gepresenteerd aan een vertegenwoordigster van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Wij rekenen er samen met de VBMK op dat het tijdens deze bijeenkomsten getoonde enthousiasme met behulp van deze Handreiking kan worden omgezet in goed overleg, opbouwende plannen en gezamenlijke activiteiten van burgerlijke en kerkelijke gemeenten ten gunste van het religieus erfgoed in ons land.
Aan de leden
informatiecentrum tel.
uw kenmerk
(070) 373 8020
bijlage(n)
1
betreft
ons kenmerk
datum
Handreiking religieus erfgoed
BAOZW/U200802088
04 december 2008
Lbr. 08/191
Geacht college en gemeenteraad,
Vooraf 2008 is uitgeroepen tot het jaar van het religieus erfgoed. Dat kan bij burgerlijke en kerkelijke gemeenten niet onopgemerkt zijn gebleven. Na de opening van het jaar in Utrecht wordt het estafettestokje thans in het gehele land doorgegeven: elke maand staat een andere provincie in de schijnwerpers. De bijgevoegde Handreiking religieus erfgoed, van kerkelijk gebruik tot herbestemming van de Vereniging van Beheerders van Monumentale Kerkgebouwen in Nederland (VBMK) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, is bedoeld om de aandacht ook na 2008 levend te houden. Uw afdeling monumentenzorg ontvangt daartoe eveneens een exemplaar. Veel kerken, kloosters, kapellen en andere religieuze gebouwen worden bedreigd door ontkerkelijking, samengaan van kerkgenootschappen en vergrijzing. Het gaat naar verwachting in de komende 10 jaar alleen al om duizend leegkomende kerken: 2 per week. Met name vanwege de heersende opvatting over de scheiding van kerk en staat hielden lokale overheden zich lange tijd afzijdig wanneer een religieus gebouw gesloten of gesloopt werd. De rijksoverheid trad alleen op als er sprake was van een rijksmonument. Maar de tijden veranderen. Het kabinet Balkenende IV heeft in het coalitieakkoord van februari 2007 uitgesproken dat de overheid zorgdraagt voor het behoud van religieus erfgoed. Naast aandacht in het kader van de monumentenzorg komt daar per 2009 een kennisprogramma voor herbestemming bij en wordt er rijksgeld aangewend voor herontwikkeling in de veertig krachtwijken. Het kan volgens het kabinet gaan om gebouwen die karakteristiek zijn voor hun omgeving en in hoge mate het onderscheid met andere gebieden bepalen. Daardoor hebben zij een samenbindende werking. Herbestemming en herontwikkeling behoren tot de belangrijkste opgaven voor het versterken van de culturele betekenis van het leefmilieu in de komende jaren. Ook de modernisering van de monumentenzorg zal erop gericht zijn om functieverandering beter te begeleiden. Het idee voor de handreiking is ontstaan bij een drukbezochte inhoudelijke excursie in de herbestemde Stefanuskerk tijdens het VNG-Jaarcongres 2007 te Utrecht. Het eerste exemplaar van de handreiking is vervolgens op 21 november 2008 tijdens een landelijke themadag in de herbestemde Grote Kerk te Den Haag door de VNG en VMBK gepresenteerd aan een vertegenwoordigster van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Leeswijzer Ten geleide Deze handreiking inzake het religieus erfgoed wil burgerlijke en kerkelijke gemeenten ondersteunen bij het formuleren van hun beleid voor mede-/nevengebruik, nevenbestemming, meervoudig gebruik, hergebruik of herbestemming van kerkgebouwen. Onder kerkelijke gemeenten worden verstaan rooms-katholieke parochies, protestantse gemeenten, joodse gemeenten, islamitische gemeenschappen/moskeeverenigingen, migrantenkerken en alle overige geloofsgemeenschappen. Deze handreiking is bedoeld voor bestuurders en medewerkers bij de lokale overheid en voor kerkbesturen en kerkbeheerders. Er wordt een theoretisch kader geboden en het beleid van de overheden en de kerkgenootschappen wordt belicht. Mede op basis van lokale casussen en ervaringen eindigt de handreiking met een concreet stappenplan en enkele bijlagen. De handreiking heeft het karakter van een bundel. De hoofdstukken zijn door verschillende auteurs met een zelfstandig perspectief vanuit hun eigen expertise en ervaring geschreven en kunnen modulair gelezen worden. Om het geheel in een adequate context te plaatsen beginnen we deze leeswijzer met een terugblik op de beleidshandreiking Erfgoededucatie van 2006. Algemeen Eind 2006 is voor de burgerlijke gemeenten en andere betrokkenen de beleidshandreiking Erfgoededucatie, onderdeel van de handreiking Cultuureducatie, de kracht van lokaal en provinciaal beleid, van Erfgoed Nederland, de VNG en het Overleg van Provinciale Erfgoedinstellingen Nederland verschenen, die mede door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap plus het Cultuurfonds BNG is ondersteund. De handreiking is in tweevoud verzonden naar de doelgroep en is digitaal te vinden op www.vng.nl > beleidsveld cultuur > archieven en musea > in de praktijk > handreikingen/publicaties. (Cultureel) erfgoed omvat volgens deze beleidshandreiking overblijfselen uit het verleden die een samenleving belangrijk vindt om te bewaren en te beschermen. Daartoe worden gerekend voorwerpen in musea, archeologische sporen en vondsten, documenten en beeldmateriaal in archieven, monumenten en de gebouwde omgeving, natuurmonumenten en landschappen, industrieel erfgoed en mobiel erfgoed. Ook immaterieel erfgoed, zoals verhalen, taaluitingen, tradities en gebruiken, behoort hiertoe. Binnen de breed bruikbare erfgoedthema’s is ‘religie’ opgenomen, waarbij het gaat om gebouwen, objecten en rituelen. Voorts laat de handreiking uit 2006 mede aan de hand van ervaringen en een stappenplan zien wat gemeenten met erfgoed in educatief opzicht kunnen doen voor de jeugd in het onderwijs én voor een breed publiek daarbuiten.
In de thans voorliggende Handreiking religieus erfgoed gaat het om ‘mede-/nevengebruik, nevenbesteming, meervoudig gebruik, hergebruik en herbestemming van religieus erfgoed’. Bij ‘religieus erfgoed’ doelen we in dit kader op religieuze overblijfselen uit het verleden die de lokale samenleving belangrijk vindt om te bewaren. In verband met het beoogde nieuwe gebruik ligt de focus op de (kerk)gebouwen en de objecten daarbinnen. Het betreft dus niet alleen die gebouwen, die rijksmonumenten zijn in de zin van de Monumentenwet of die objecten, die voorwerpen van bijzondere cultuurhistorische betekenis zijn zoals bedoeld in de Wet tot behoud van cultuurbezit. De handreiking biedt handvatten voor een weloverwogen lokale afweging van hetgeen aan religieus erfgoed behouden en benut zou moeten worden.
onderwerp
Handreiking religieus erfgoed datum 02 december 2008
02/04
Per hoofdstuk Hoofdstuk 1 Kerken en andere religieuze gebouwen; Problemen, waarden en oplossingsrichtingen Dit hoofdstuk bevat een toekomstverwachting voor de kerkgebouwen en plaatst dit in een historisch perspectief. Voorts wordt globaal ingegaan op de verschillende typen religieus erfgoed en de diverse godsdienstige groeperingen waartoe zij behoren. Ook komt een uitleg van de begrippen mede-/nevengebruik, nevenbestemming, meervoudig gebruik, hergebruik en herbestemming aan de orde. Om het domein van de burgerlijke en kerkelijke gemeenten meteen duidelijk af te bakenen is er een bijdrage over de scheiding tussen kerk en staat. De te onderscheiden emotionele en rationele perspectieven van kerk en overheid worden verhelderd. De oplossingsrichtingen voor (deels) leegkomend religieus erfgoed worden belicht evenals de rol en instrumenten van de burgerlijke gemeenten, terwijl generaties herstemming in beeld komen. Er wordt toegelicht dat een religieus gebouw niet alleen een commercieel object is, maar eerst en vooral maatschappelijk vastgoed. Daartoe wordt er ingezoomd op de verschillende waarden ervan: emotioneel, economisch, functioneel, symbolisch, architectonisch, stedenbouwkundig en monumentaal. De stedenbouwkundige context wordt nader belicht mede aan de hand van een concrete casus. Het hoofdstuk eindigt eveneens met behulp van een casus met een uitleg over technische criteria voor transformatiemogelijkheden. Hoofdstuk 2 Kerkgenootschappen en hun gebouwenbeleid Dit hoofdstuk behandelt de positie van de diverse kerkgenootschappen omdat zij de eigenaren van de gebouwen zijn en omdat de burgerlijke gemeenten bij hun beleid inzake religieus erfgoed allereerst met hen te maken krijgen. Het is van belang daarbij te weten hoe de kerkgenootschappen zijn gestructureerd alsook of landelijke en regionale koepels de beleidsruimte voor de lokale kerkelijke gemeenten (mede) bepalen. Tevens wordt vermeld welke plannen de koepels hebben en welke ondersteuning zij kunnen bieden. Als voorbeeld wordt een kerkelijke gemeente met een integraal beleid en een meerjarenonderhoudsplan besproken. Hoofdstuk 3 Landelijk beleid; Instituten en actoren op nationaal niveau In dit hoofdstuk komt het rijk aan bod. Wat doet het rijk, voor cultuurhistorie in het algemeen en ten aanzien van monumentaal religieus erfgoed in het bijzonder. En welke rijksinstituten zet het in om burgerlijke en kerkelijke gemeenten financieel en inhoudelijk te ondersteunen. Het hoofdstuk eindigt met een overzicht van de overige landelijke actoren, die op lokaal niveau kunnen adviseren. Hoofdstuk 4 Provinciaal beleid en ondersteunende instellingen Vervolgens worden in hoofdstuk 4 het beleid en de financiën van de verschillende provincies en de ondersteunende taken van de provinciale erfgoedhuizen en andere provinciale organisaties belicht. Twee instellingen, een monumentenhuis en een stichting tot behoud van oude kerken, worden er als relevante voorbeelden uitgelicht. Hoofdstuk 5 Gemeentelijk beleid; Regelingen en particuliere organisaties In hoofdstuk 5 worden de beleidsinstrumenten uitgediept die gemeenten inzake religieus erfgoed (kunnen) hanteren. En er wordt aangegeven welke mogelijkheden er als aanvulling op de rijksmonumenten zijn voor een gemeentelijk monumentenbeleid met benutting van beeldkwaliteits- en bestemmingsplannen. De financiële regelingen van de lokale overheden ten behoeve van de instandhouding van religieus erfgoed passeren de revue. Ook de rol van andere actoren in de lokale praktijk zoals instellingen voor stadsherstel en woningbouwcorporaties valt mede aan de hand van twee concrete voorbeelden te lezen. Diverse casussen waarbij burgerlijke gemeenten actief zijn geweest bij behoud en opnieuw inzetten van religieus erfgoed completeren dit hoofdstuk.
onderwerp
Handreiking religieus erfgoed datum 02 december 2008
03/04
Hoofdstuk 6 – Stappenplan voor pro-actief lokaal beleid Dit hoofdstuk bevat een stappenplan voor een lokaal beleid op het gebied van religieus erfgoed te initiëren vanuit de burgerlijke gemeenten. Dit stappenplan kan zelfstandig gelezen worden. De kern ervan is opgenomen op een speciale flaptekst. Er is tevens een flaptekst met tips voor burgerlijke gemeenten. Bijlagen De handreiking wordt afgesloten met enkele bijlagen, waaronder een over algemene wetgeving in relatie tot religieus erfgoed, aandachtspunten bij diverse soorten overeenkomsten, een literatuurlijst en nuttige websites.
Tot slot Wij rekenen er samen met de VBMK op dat het tijdens de eerdergenoemde bijeenkomsten in 2007 en 2008 getoonde enthousiasme met behulp van deze handreiking kan worden omgezet in goed overleg, opbouwende plannen en gezamenlijke activiteiten van burgerlijke en kerkelijke gemeenten ten gunste van het religieus erfgoed in ons land.
Hoogachtend, Vereniging van Nederlandse Gemeenten
mr. R.J.J.M. Pans, voorzitter directieraade objecten, die voorwerpen van bijzondere cultuurhistorische betekenis zijn zoals bedoeld in de Wet tot behoud van cultuurbezit. De handreiking biedt handvatten voor een weloverwogen lokale afweging van hetgeen aan religieus erfgoed behouden en benut zou moeten worden.
Deze ledenbrief staat ook op www.vng.nl onder brieven.
onderwerp
Handreiking religieus erfgoed datum 02 december 2008
04/04