16 oktober Zondag door Reims. Gisteren zijn we vlak achter sluis 17 bij Courcy gestopt. We wilden eerst doorvaren naar Reims, maar we waren de sluizen een beetje zat. Toen ik de volgende ochtend naar buiten keek zag ik grote ballonnen overdrijven. Die ballonvaarders zijn vroeg opgestaan als ze nu al in de lucht hangen. De zon is nog maar net wakker. Het water dampt weer, een mooi plaatje. Er komt er een vlak over. Ik ga bijna zwaaien, hij lijkt zo dichtbij. Maar ze zullen dat kleine stipje beneden vast niet zien..
Als de damp vertrokken is, vertrekken wij ook, richting Reims. We komen de passantenhaven tegen en zeggen vergenoegd tegen elkaar: ” Goede keuze, gisteren.” Deze haven ligt midden in de stad en tussen twee snelwegen geplakt! Langs de oever aan bakboord zien we heel veel joggers, denken we eerst nog. Iedereen loopt zo te zien mee, validen en invaliden. De volgende dag lezen we in de krant dat het een jaarlijks evenement is,met de marathon van Reims en andere lopers . Nu weten we waarom ze zich zo in het zweet werken. Ze vergezellen ons nog een tijd in tegenovergestelde richting. Als ik begin te zwaaien wuiven ze vrolijk terug. Zij zien me wel. Daarna is het weer rustig. We komen tot Silery. Er is een grote Marina,maar we kunnen alleen aan de buitenkant afmeren. Er liggen al veel overwinteraars. We hebben wel stroom op het puntje. Er komt een oudere man aangelopen en we denken dat hij de havenmeester is, maar hij antwoordt ons in het Engels en dan blijkt dat hij hier ook overwintert. “ Just back for a while, to be away from the wife!” en zo ziet hij er ook uit, away from the wife. Toch ook wel wat verloren. Hij is duidelijk om een praatje verlegen en geeft ons informatie over de winkels. We nodigen hem uit om later in de middag een borreltje te komen drinken. Dan zien we dat de hekstoel los zit. De bouten zijn omhoog gekomen. Weer wat! ”Geen probleem, het is mooi weer en ik maak pindakaas en dat stop ik erin,bouten er weer op en dan kan het lekker drogen vanmiddag”, is Frans zijn commentaar. Deze vaktaal moet ik even uitleggen. Pindakaas is verdikte epoxy. Tijdens de bouw hebben we dat vaak gebruikt. Je maakt de epoxy aan uit twee verschillende blikken, dan roer je er een soort witte balletjes door, aeroseal (fijngemalen glasvezel ) geheten, met witte katoen. En dan krijg je een soort brij die je in allerlei gaten kunt stoppen. Het gaat nooit meer los! Althans dat hebben ze ons beloofd.. . Maar deze pindakaas heeft wel losgelaten! ( Of Frans heeft het er niet onder geplakt) Je moet het binnen een bepaalde tijd verwerken anders wordt de handel heet onder je vingers en daarna hard. Het was tijdens de bouw een van mijn taken: pindakaas maken, ik kon zo goed afmeten. Indertijd hebben oma en de andere bewoners van haar flat alle kuipjes magere kaas, boter enz. verzameld voor ons. Ik wist niet dat er zoveel magere producten bestonden! Je kunt het kuipje maar een keer gebruiken, dat spreekt van zelf.
We hebben een paar potjes van alles meegenomen en dat komt nu inderdaad van pas. Na een kwartiertje zit de hekstoel weer vast. Sindsdien zitten de bouten vast. ( zie rode pijl )
De hekstoel zit bovenop de achtersteven van een boot. Het is een vreemde naam. Je kunt er wel op zitten, maar niet aan te bevelen als je vaart. We verkennen het dorp op aanwijzing van de Engelsman en kijken of er ook gas is. Nou dat is in elk uitgestorven gat te vinden in Frankrijk. Duidelijk geen aardgas! Gelukkig, het gasprobleem lijkt te worden opgelost. Als de fitting maar past… Ik maak vast spaghetti voor drie, als de Engelsman ev. wil blijven eten. Het is een aardige man, maar heel saai. We hoeven geen blikken te wisselen voor de uitnodiging om te blijven eten! Hij drinkt zijn pilsje en ondertussen vertelt hij over zijn werk, de goedkope tickets naar huis, al zijn boten en de tocht die hij met ” the wife” door Frankrijk heeft gemaakt. We hebben genoeg informatie. Bij het weggaan nodigt hij ons uit om morgen naar zijn boot te komen kijken. Een aardige man… 17 oktober Het mist! We kunnen de brug niet eens zien die we straks moeten passeren. Maar blijven? Wie weet lost het straks op. We doen rustig boodschappen, tijd genoeg en dan is het ineens mooi weer! Gauw afscheid van de aardige, saaie Engelsman genomen en weer op pad. ( Op vaart klinkt niet )
18 oktober 2011 Canal latéral à la Marne. Bomen. We varen weer naar beneden en hebben het Souterrain de Mont- de -Billy gedaan. Een leuke naam en we waren ook heel benieuwd hoe we deze tunnel zouden ervaren. Nou net zo als al die andere: spannend! Je vaart een donker nauw gat in en maar hopen dat je er zonder kleerscheuren weer uitkomt. En dat is voor onze Pietje ook belangrijk, dat ze een mooie jurk houdt, zonder scheuren. Maar gelukkig ging het goed. Ik kijk om me heen, bomen en nog eens bomen. Ik heb van mijn beste vriendin geleerd om goed naar bomen te kijken en dat komt nu goed uit. Je ziet het verschil: grote dikke, dunne lange en scheve en hele rechte. Ze zijn allemaal anders. Maar je kunt ook andere verschillen zien. Sommige staan er gezellig bij en andere zijn weer ongeduldig, soms treurig… En ze hebben allemaal hun baljurk nog aan, prachtig! Maar wel heel veel prachtig. Er komt geen eind aan. Soms zie ik er een die al veel bladeren heeft verloren . Hij staat erbij als een slungelig type. ” Met ûn schwagte languh dunnuh ègtuh lèrûh ledurûh jas an”, zou mijn zoon zeggen, die in Den Haag woont. ”Dàh jûh gèn kûituh kèn sien.” Zo’n opgeschoten boom die zich geen houding weet te geven tussen al dat pracht en praal om hem heen. Ook mooi ,trouwens.
Slungelig typ, je kan geen kuiten zien. En wie weet hoe lang ze al staan te staan, daar langs de oever.. Dit kanaal is gegraven in 1845 om de Marne bevaarbaar te maken en toen zijn ze gepland. Ze hebben hun kinderen gekregen en er zijn er ook vast wel dood gegaan. Ze hebben veel gezien, denk ik maar. Er moeten al heel veel schepen door dit kanaal zijn gevaren. En nu kijken die bomen naar ons, misschien vragen ze zich af wat die twee daar nou moeten op dat schip. Geen vracht aan boord, wel een kat. Wij weten het wel, we willen verder, naar het Zuiden.
Doorzichtige bal jurken. Het kleintje hieronder wil ook graag meedoen…
Alleen op weg naar boven.
moonboots
Drie dikke en drie dunne vriendinnen.
Hij wil ook wel zo’n mooie jurk.
Snoopy
Ik ben de mooiste van het stel.
19 oktober , Châlons en Champagne Weer internet! Ik had mijn voor ingenomenheid over die stugge Fransen al bijgesteld toen ik Patricia ontmoette, maar nu is het toch wel helemaal weg! Door vrienden gewaarschuwd over het slechte internetgebeuren in Frankrijk hebben we al in St. Quentin een Frans simkaartje gekocht en voor veel dagen internet met een voucher. Uit Engeland hadden we al een dongel overgehouden en er werd ons verzekerd in de SFR winkel dat de clé, zoals hij hier heet, het goed zou doen . Pas in Châlons en Champagne hebben we (Frans natuurlijk) het uitgeprobeerd. Nou nee, hoor. Gelukkig lagen we niet te ver van de stad. Eerst maar de was doen ( dat was ook in de buurt ) en de volgende ochtend de stad in. Frans met zijn laptop in zijn rugzak. We vonden een winkel van de SFR en daar werden we geholpen door een mooie jongen met prachtige ogen. Ik had alle tijd om dat allemaal tot me te nemen, terwijl Frans aan die mooie ogen uitlegde wat het probleem was . Hij sprak ook nog Engels! Geduldig was hij ook nog. Want het was niet makkelijk. Hij deed van alles, belde ook nog met het hoofdkantoor en uiteindelijk haalde hij een Franse clé te voorschijn. Hij probeerde daarmee de verbinding te maken. Dat lukte! Er schijnt een simlock op te zitten, zodat je alleen met de eigen firma in zee kan gaan. Probleem opgelost! En vanwege zijn mooie ogen hebben we die clé maar gekocht. We betaalden met een biljet van 200 euro, overgehouden van de verkoop van de auto en die we nergens konden slijten. We hadden al verschillende banken afgelopen om te wisselen, maar we werden steeds van het kastje naar de muur gestuurd en in de winkels keken ze er niet eens naar! Maar hier was het geen probleem! Nou we waren helemaal gelukkig. Ik omdat ik zolang in die mooie ogen had gekeken en Frans omdat hij weer kon internetten en eindelijk dat die 200 euro kwijt was !( we kregen wel geld terug, hoor). En als klap op de vuurpijl hebben we zelfs internet op onze laptopjes in het haventje waar we nu liggen, midden in het platteland van Frankrijk. (om de beurt)
s20 oktober 2011 Vitry le Francois. Gisteren zijn we aangekomen op het Canal Entre Champagne et Bourgogne. De titel belooft wat! Overigens heette dit kanaal eerst Canal de la Marne à la Saône. Maar toen werd er nog steenkoolerts door vervoerd. De fabrieken zijn allang opgedoekt en nu wordt het gepromoot als mooie fiets - annex vaarroute. En dat klopt wel, want deze omgeving is anders dan we tot nu toe hebben meegemaakt. Zelfs Frans roept af en toe: ” Mooi, hè” En dat wil toch wel wat zeggen! Het begin is een beetje schamel. We kwamen aan bij de driesprong aan het begin en ik riep: “ Moeten we nou links of rechts? Pardon, stuurboord of bakboord uit?” Ik stond op de boeg om te kijken of er ook verkeer was op de kruising. Het stond niet aangegeven. “Stuurboord uit “, zei Frans, “ kijk op de kaart.” Die lieverd wil me toch zo betrekken bij de route! Helaas varen we in de tegenovergestelde richting en dan is links, rechts. Daar heb ik nog wel eens moeite mee. Het kanaal was smal met aan de kant afgemeerde peniches, maar we kwamen er goed langs. In een bocht zag ik de haven. Nou haventje, we konden er nog net bij. Op de hoek. Daar stond ook de havenmeester, een kwiek vrouwtje, die me van alles uitlegde toen ik kwam betalen. Gelukkig sprak ze zonder accent en ik kon redelijk begrijpen dat de was doen heel goedkoop was als je met je natte was ( ze hadden wel een wasmachine in de haven, maar geen droger ) naar de wasserette liep en daar dan de was ging drogen. “Tres économique “ , zei ze. Ze ratelde niet zo erg, terwijl ze me dit alles vertelde. Ze was zo te horen, gewend aan buitenlanders.
De volgende dag zou er markt zijn en dat was ook heel interessant ,met producten uit de streek. We kozen maar voor de markt de volgende ochtend en niet voor de ” lessive économique”. Het plein was bevolkt door marktlui van Marokkaanse afkomst en de enige streekproducten waren een stalletje met kaas en een slager. De vele groentestalletjes hadden een buitenlandse baas. Verder konden we veel uitheemse kleding en huisraad kopen. Nadat we twee keer rond waren gelopen, bleven we hangen bij een groentestal met een Marokkaanse baas. Ik kocht te veel, aangeboden door de marktkoopman en moest uiteindelijk nog naar de echte flappentap om te kunnen betalen. Na een espresso op een terrasje, gingen we toch ook nog maar kaas en vlees halen uit de streek. Daarna snel terug naar de boot en weg. We moesten lang varen voordat we een afmeerplek konden vinden. Ik had al het idee dat we nooit meer aan de kant kwamen. Maar op een van de laatste sluizen was een medewerker van de VNF die zei: ” Orconte, avec electricité “ Nog maar twee sluizen…
21-10 Het wordt dag in Orconte De velden naast het kanaal zijn berijpt. Een fel wit bolletje steekt boven de mist uit, die over het kanaal hangt. Het is de zon. Hij zou op een schrale winterdag niet misstaan. Het is ook koud. De kachel staat al een paar uur aan en nog is het niet echt aangenaam. Karel is al twee keer binnen geweest en uiteindelijk snap ik waarom. Hij gaat morrend op de bak. De grond is bevroren! Boven mij vliegen al een tijd ganzen over. De eerst colonne maakte veel kabaal. Ze vlogen heel hoog, dwars over onze Pietje. Eerst dacht ik nog dat ze zich vergisten. Ze moeten toch naar het Zuiden, net zo als wij? Maar toen ik op de kaart keek, bleek dat we met onze neus naar het Westen ligggen. Het kanaal ligt tot na St-Dizier in Westelijke richting.Die ganzen weten wel wat ze doen. Je moet niet denken dat je het beter weet, Kalk! De laatste ganzen, die overvliegen maken een ander geluid. Een beetje treurig. “Wacht ook op mij, jullie gaan te snel,” schijnen ze te zeggen. Ze zijn maar met een paar vergeleken met de colonne die al een tijdje geleden overvloog. Er zijn in de natuur ook achterblijvers.. Dan is het weer stil. En toch liggen we niet alleen. Achter ons ligt een kleine zeilboot, die net als wij de masten over het schip heeft. Het zijn Belgen uit Gent. Ze hebben ons gisteren geholpen bij het afmeren. In een half uurtje wisten we alles: Waarom ze hier liggen, pech met de motor, dat er alleen maar een bakker in het dorpje is,dat ze al twee jaar onderweg zijn en dat ze Nederland veel leuker vonden dan Frankrijk.. “Daar kan je tenminste een pintje drinken.” Zo te horen had de man zijn pintjes al gehad.. Op het jaagpad, naast ons staat een camper. De bewoners waren net zo als ik verrast door het geluid van de ganzen. We gebaren naar elkaar, zo van: Wat horen we nu ineens? Er vaart een peniche vlak langs, ze hadden ons beloofd, dat die niet op dit kanaal zouden varen? Voor mijn gevoel is het druk. We zijn niet de enigen ,die onderweg zijn. Zo uniek zijn we nou ook weer niet! Een mooie ochtend in Orconte , waar je alleen maar brood kan kopen…
21 oktober 2011 Chamouilly We zijn nu echte zwervers geworden! We slapen al twee nachten onder een brug! Gisteren zijn we na een lange tocht vanaf Orconte hier aangekomen. Er was nergens plek in de herberg voor ons. Langs het hele kanaal niet. Op een van de sluizen zei de sluismeester:” Chamouilly, avant l‘ecluse.” Maar op die plek lagen al twee schepen te overwinteren. We keken eens om ons heen… Nog een sluis? Nee, genoeg sluizen gehad vandaag. Maar achter ons, net voorbij de brug zagen we een hekwerk, net na de bocht. Dus Pietje in haar achteruit en eigenlijk lagen we riant! Ook nog met twee nette bolders.
De bakker als buurman en over de brug waren nog meer winkels. Ook een epicerie en daar hadden we wel behoefte aan, want bij de kruidenier kan je in Frankrijk gasflessen kopen. En we hadden toch nog steeds een gasprobleem. De laatste fles was al een week in gebruik. Morgen maar eens kijken, nu eerst eten, dan slapen. De dag was lang genoeg geweest.
22 oktober In de epicerie stond een aardige man, hij pakte meteen een lege gasfles en keek of de aansluiting paste. Yes! We kregen een document waarmee we overal in Frankrijk de fles weer konden inruilen. En we mochten zelfs zijn karretje even lenen om de fles naar de boot te brengen. (Daar kon ook nog een krat bier bij ) En ik weet wat paneermeel in het Frans is: chapelure. Dat was trouwens niet makkelijk om achter te komen, de aardige man liet ons bijna al zijn pakjes zien. Bepakt( chapelure) en bezakt, met kar weer aan boord. Ik bracht het karretje terug toen de grote gasfles bleek te passen. Frans ging aan de slag, het was nog niet makkelijk want de gasfles kon er alleen in als er iets anders uit ging en dat was een houten balk, die moest worden ingezaagd…. We zijn maar blijven liggen, nog een nacht onder de brug en lekkere tartelines van de bakker.
23 oktober 2011 Zondag in Joinville, éteint. (bijna) “Als we aankomen gaan we lekker op een terrasje een Ricardje drinken.” Dat was een goed voorstel van Frans. Het was tenslotte mooi weer. Eenmaal afgemeerd hadden we ook nog elektriciteit en internet! “Hoe lang is het lopen naar de stad?” “ Een kwartiertje”, zei de man die ons begroette. Hadden we hem niet goed verstaan? Betekende: un quart, misschien drie kwartier? De weg was lang en het was heet. Maar we verlustigden ons al op dat terrasje en het was toch gezond om een stevige wandeling te maken? Aangekomen in Joinville, zagen we wel terrassen maar die waren dicht. Uitgestorven ! Had Marijke niet gezegd dat op zondag heel Frankrijk uitgestorven was? Verrek het was zondag! Vertwijfeld spraken we een man aan die zijn hondje uitliet. Hij noemde een paar namen en wees in de richting van de straatjes die wij al gepasseerd waren. Niks , nada, geen Ricardje in de zon. Op de terugweg zagen we Hotel de la Poste op een gevel staan. Met een terras, maar ook dit hotel leek dicht. Om de hoek stopte een mevrouw was in een mand. Zou ze bij het hotel horen? En verdomd, de deur ernaast ging open, toen we dat probeerden. Er zaten een paar mensen met een biertje voor zich. Toch nog een Ricard!. ” Deux s’il vous plait”. En we mochten ook nog buiten zitten. Met een stoel uit het café, want het terras was verder helemaal leeg. En de terugweg viel eigenlijk ook wel mee… En we konden de hele avond uitrusten.
24 oktober 2011 Pietje ligt dwars. Na die eenzame zondag in Joinville, gingen we vroeg weg. Het reisdoel was Froncles, zeven sluizen verder. Het weer was mooi, met een fris windje. Dat windje zat ons niet in de weg totdat we bij een van de laatste sluizen kwamen…De sluisdeuren gingen laat open, we moesten afremmen en toen gebeurde het. Pietje ging dwars uit en dat niet alleen, ze draaide tergend langzaam haar neus naar…..waar we vandaan kwamen. Ze ging weer terug! Hoe kwam dat nou? Toen we na enige krachttermen van Frans nog eens richting sluis keken, zagen we een soort van jetstream over het water. … Dat was de afwatering van de sluis. Die hadden we al vaker gezien, maar zo wild nog nooit! Dat was dus de reden geweest. De jetstream had haar dwars geslagen, het frisse windje had het werk afgemaakt. Maar nu? Keren in dit nauwe vaarwater? Eerst maar terug naar de bocht, daar was wat meer ruimte. Helaas, niet genoeg diepgang aan de kant, dus vast. Het voorstel van Frans om mij aan de kant te lanceren met een lang touw hebben we uiteindelijk maar laten varen. (Overigens was er van varen geen sprake. ) Met macht en geweld door de modder kregen we Pietje gedraaid. De sluisdeuren stonden al een half uur open, dus afremmen hoefde niet. Maar nu Jetje nog….. nou dat ging ook van Jetje! Maar we kwamen erin, weliswaar scheef, maar met de neus in de goede richting. Ze was binnen! Nu zou het over moeten zijn, maar toen de sluisdeuren aan de andere kant open waren, kwam het frisse windje nog even langs… Pietje wilde er niet meer uit. Het leek wel of ze tegen de sluiswand geplakt zat. Ze drukte met haar bolle buik tegen een hekje, dat gevaarlijk krom boog en ik moest ineens aan Arie denken, die gezegd had: “ En het water stijgt tot aan je kin.” Want Pietje zat niet met haar buik tegen de wand geplakt, ze hing wellustig over de rand! Uiteindelijk trok Frans op de wal aan de kant van het windje met de meerlijn haar neus de goede richting uit en ik stond aan het roer. Dat hielp. Ik kon haar zowaar recht de sluis uitvaren en Frans nam een noodsprong om nog aan boord te kunnen komen. Maar we moesten nog een sluis doen voordat we konden afmeren in Froncles….. Hoe staat de wind en waar is Jetje? Dat hield ons behoorlijk bezig. Maar niks, geen Jetje, geen wind. En toen we lagen afgemeerd aan de kade stond de zon nog wel een uur in de kuip. We hebben wel een stevige borrel genomen… En vanaf nu is de conversatie door de portofoon als we een sluis naderen: Ligt Pietje recht, is Kareltje binnen? En waar is Jetje?????
Gelukkig geen Jetje