r' )
!1!11I]tsI!lf1 i'll111:1
I
HET DAGELIJKS BESTUUR VAN DE REGIONALE UITVOERINGSDIENST DRENTHE;
Gelet op het artikel 22 eerste lid onder n van de Gemeenschappelijke regeling RUD Drenthe;
BESLUIT: Vaststelling van het jaarprogramma 2015
Aldus vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van 24 november 2014
De directeur,
De voorAitter, I
De
Regionale llitvoeringsdienst van
IL
en
voor Drenthe
eIL
Beste lezer,
Voor u ligt het jaarprogramma 2015 van de RUD Drenthe. Het is het eerste jaarprogramma dat we als RUD Drenthe maken. In het jaarprogramma kunt u lezen wat we als RUD Drenthe in 2015 gaan doen. U kunt zien wat voor werkzaamheden we in 2015 voor iedere opdrachtgever gaan uitvoeren, maar ook wordt inzichtelijk gemaakt wat we gaan doen om de eigen organisatie verder vorm te geven. Het opstellen van het jaarprogramma is niet een zaak geweest van de RUD Drenthe alleen. Veel van de inhoud is afkomstig van onze 13 opdrachtgevers. Het gaat dan niet alleen om de uitvoeringsprogramma's die alle opdrachtgevers hebben aangeleverd maar ook om het kiezen van een aantal gezamenlijk speerpunten, Het is goed om te zien dat opdrachtgevers en RUD Drenthe elkaar op deze wijze weten te vinden. Het jaar dat voor ons ligt is het tweede jaar in ons bestaan. De opstartfase ligt nu echt achter ons. We hebben het afgelopen jaar veel activiteiten in gang gezet om de organisatie verder te ontwikkelen. Het is de uitdaging om deze activiteiten het komende jaar door te zetten zodat de RUD Drenthe zich kan ontwikkelen tot de organisatie die zegeacht wordt te zijn De uitvoeringsdienst van en voor Drenthe. Kijkend naar het jaar dat achter ons ligt, heb Ik er alle vertrouwen dat we in 2015 opnieuw een flinke stap voorwaarts kunnen maken.
Johan Vogelaar Directeur RUD Drenthe
Jaarprogramma 2015 RUD Drenthe
Inhoudsopgave
1
HELDERHEID IN UITVOERING ................................................. .... ................................................................................. 3
2
DE RICHTING IN DE UITVOERING................................................................................................................................4
3
HETJAARPROGRAMMA ALS VERBINDENDE SCHAKEL...............................................................................................5
4
UITGANGSPUNTEN BIJ DE UITVOERING .....................................................................................................................6
5
HET KADER ...................................................................................................... . ........................................................... 9
6
DE OPDRACHT VOOR 2O15 .......................................................................................................................................12
7
VERDER BOUWEN AAN KWALITEIT...........................................................................................................................14
8
CONTROL ..................................................................................................................................................................17
9
BIJLAGEN ............................................................................................................................ . ...................................... 19
Jaarprogramma 2015 RUD Drenthe
2
Helderheid in uitvoering Voor u ligt het jaarprogramma 2015 van de Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe (RUD Drenthe). Dit jaarprogramma geeft inzicht in de werkzaamheden en producten die door de RUD Drenthe verricht en geleverd worden in 2015 in opdracht van onze opdrachtgevers, de 12 Drentse gemeenten en de Provincie Drenthe. Iedere opdrachtgever heeft een eigen uitvoeringsprogramma opgesteld, waarin de werkzaamheden en producten beschreven zijn die de RUD Drenthe in 2015 moet uitvoeren. De uitvoeringsprogramma's zijn gebaseerd op het productenboek dat de RUD voor 2015 hanteert, waarbij de geraamde uren en aantallen per product voor 2015 zijn opgegeven. Deze werkwijze is in de dienstverleningsovereenkomsten vastgelegd. Het jaarprogramma geeft aanvullend ook inzicht in de ondersteunende werkzaamheden die binnen de RUD worden verricht die tot doel hebben de kwaliteit van het uitvoeringswerk te verbeteren en de effectiviteit en efficiency te verhogen. Op deze wijze gebundeld ontstaat een volledig beeld van de werkzaamheden van de RUD voor het komend jaar. Het jaarprogramma biedt inzicht in de plek van het jaarprogramma in de dubbele beleidscyclus, een cyclus met een verbinding tussen • opdrachtgevers/bevoegd gezag en de RUD Drenthe; de ontwikkeithema's die binnen de RUD in 2015 worden uitgewerkt voor het verder professionaliseren van de • uitvoering met het oog op een effectieve en efficiënte uitvoering; de concrete uitvoering van milieutaken op productniveau voor 2015; • de borging van menskracht en middelen (begroting RUD 2015) aan deze uitvoering, per opdrachtgever en in het • totaal beschouwd; de control op de uitvoering en de daarbij behorende terugkoppeling aan de opdrachtgevers. • Het jaarprogramma geeft ook antwoorden op de wettelijke vereisten die gelden vanuit het Besluit omgevingsrecht (BOR). In dit Besluit zijn in hoofdstuk 7 voor het onderdeel handhaving diverse aspecten geregeld over: handhavingsbeleid en uitvoeringsprogramma's de uitvoeringsorganisatie borging van middelen monitoring rapportage Deze kwaliteitseisen zijn ook betrokken bij de uitvoering van de overige milieutaken, zoals vergunningen en meldingen. Voor de uitvoering van bodemtaken en de uitvoering van taken bij de BRZO+ -inrichtingen gelden specifieke uitvoeringsplannen. -
-
-
-
-
Het jaarprogramma moet overeenkomstig art. 22 eerste lid onder n van de Gemeenschappelijke Regeling door het Dagelijks Bestuur van de RUD Drenthe worden vastgesteld.
jaarprogramma 2015 RUD Drenthe
2
De richting in de uitvoering
De RUD Drenthe staat voor het uitvoeren van alle milieutaken van onze klanten, de 12 Drentse gemeenten en de Provincie Drenthe. Deze milieutaken hebben betrekking op de uitvoering bij Vergunningen en meldingen Toezicht en handhaving Juridische ondersteuning Specialistische ondersteuning milieuaspecten, zoals geluid, lucht en externe veiligheid Bodem
-
-
-
-
-
De missie en de visie van de RUD die verwoord zijn in het bedrijfsplan RUD (19-04-2013, blz. 10-11) geven richting aan de wijze van het uitvoeren van onze taken, hoe we intern en extern met elkaar omgaan, hoe we willen overkomen en hoe we ons verder willen ontwikkelen. Daarom vinden we het belangrijk deze basis van handelen expliciet te benoemen in het jaarprogramma. Missie en visie zijn onlosmakelijk verbonden met de uitvoering van de taken. Onze missie : 'De Regionale Uitvoeringsdienst van en voor Drenthe.' 'RUD Drenthe is een uitvoeringsorganisatie op het gebied van de milieuwetgeving, -regelgeving en handhaving, Onze klanten zijn de gemeenten en de Provincie Drenthe. Onze doelgroepen zijn bedrijven, instellingen (inrichtingen) en inwoners van Drenthe. De RUD Drenthe is betrokken bij de opdrachtgevers en de medewerkers kennen het gebied. -
Onze klanten kunnen er van op aan, dat wij de taken goed en volgens de bestuurlijk gemaakte afspraken uitvoeren. Wij ondersteunen onze klanten adequaat en deskundig. Wij denken mee met het behalen van de gemeentelijke en provinciale milieudoelstellingen. Wij streven daarbij naar eenduidigheid en waar nodig maatwerk. Wij borgen de noodzakelijke menskracht en kennis voor de uitvoering van deze taken. Wij zijn klant- en oplossingsgericht. Wij zijn ons daarbij bewust van het maatschappelijk krachtenveld, waarin we functioneren. Wij gaan professioneel, integer en zorgvuldig om met het spanningsveld tussen de verschillende rollen (vergunningverlening en handhaving) binnen en buiten onze dienst. Wij zetten ons in voor een veilige, hele en schone leefomgeving in Drenthe.'
Kort samengevat geven de onderstaande punten inzicht in onze visie, onze drijfveren. De RUD Drenthe wil zijn: v' Een regionale speler op het gebied van de fysieke leefomgeving; V Een betrouwbare partner voor de samenleving en onze opdrachtgevers; '7 Een bron van kennis van de specifieke omstandigheden van de opdrachtgever; '7 Een organisatie met voldoende kritische massa om efficiënt en kwalitatief goed te werken; / Een productleverancier met een goede prijs-kwaliteitverhouding door het beschikbaar hebben en flexibel inzetten van gebundelde deskundigheid en specialistische kennis; V Flexibel inspelend op wensen van opdrachtgevers; / Alert en zo nodig proactief inspelend op wijzigingen in wetgeving, technische ontwikkelingen en taken; / Intensiverend in samenwerking met (keten)partners binnen en buiten Drenthe; / Een organisatie waar het werk slim wordt gedaan, risicogericht, gebiedsgericht, met ketenbenadering, informatie gestuurd en themagewijs; / Een Organisatie waar de medewerkers de volgende kerncompetenties zich eigen hebben gemaakt communicatief, samenwerkingsgericht, overtuigingskracht en doelgericht; V Een organisatie waarin gestreefd wordt voor 1-1-2016 te voldoen aan de (landelijk wettelijk vastgestelde) kwaliteitscriteria; / Een goede werkgever. Open onderlinge communicatie als randvoorwaarde Om dit te kunnen bereiken vinden wij het erg belangrijk om te investeren in een goede verstandhouding met onze opdrachtgevers met een open, directe manier van communiceren. We prijzen ons gelukkig met de goede onderlinge relatie met onze opdrachtgevers, waarin zaken bespreekbaar zijn en waar men elkaar al goed weet te vinden. Zo is de samenwerking georganiseerd in het opdrachtgeversoverleg een belangrijk verbindende schakel, evenals de gevonden samenwerking binnen het lopende project om te komen tot de Drentse Maat.
Jaarprogramma 2015 RUD Drenthe
3
Het jaarprogramma als verbindende schake
Vanuit het Besluit OmgevingsRecht (BOR) is een proceskwaliteit geldend voor milieutoezicht en handhaving Deze proceskwaliteit gaat uit van de zogenaamde big-B, een dubbele planning-en control cyclus dat zorgt voor een voortdurende afstemming tussen beleid en uitvoering. Met de komst van de kwaliteitscriteria 2.1 is deze cyclus ook van toepassing op het onderdeel vergunningverlening. Voor het onderdeel bodem gelden de SIKB-kwaliteitseisen (Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer). Beleid en strategie: opdrachtgevers /bevoegd gezag In het bovenste deel van de big 8 staat het beleidsdeel centraal, met een omgevingsanalyse en beleidsdoelen. Verantwoordelijk hiervoor is het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag stelt de kaders vast. In 2015 zullen de kaders nog van elkaar verschillen. Met de komst van de Drentse Maat waar nu aan gewerkt wordt zal dit zo eenduidig mogelijk worden getrokken, waarmee een uniforme minimale uitvoeringskwaliteit zal worden geformuleerd. De verschillende doelen en strategieën zijn door de bevoegde gezagen door vertaald naar de uitvoeringsprogramma's. Uitvoering De RUD De onderste cirkel is de uitvoeringscirkel. Verantwoordelijk voor de uitvoering van de milieutaken is de RIJD. Als onderdelen van de uitvoering kunnen voorbereiding, uitvoering en registratie worden benoemd. De registratie is onder meer nodig om input te kunnen leveren aan de monitoring en latere evaluatie.
Bevoegd gezag / opdrachtgevers
Planning en control. het jaarprogramma De beleids-en uitvoeringscyclus worden met elkaar I RUDDrenthe verbonden door het blok planning en control. Op dit kruispunt ontmoeten opdrachtgevers en RIJD elkaar en hebben elkaar nodig om een stap te kunnen zetten. De uitvoeringsprogramma's worden als uitvoeringsopdracht neergelegd bij de RUD. Het verwoorden van deze uitvoeringsopdrachten in het jaarprogramma van de RUD levert de noodzakelijke transparantie in het overnemen van en wijze van borgen van deze / / uitvoeringsprogramma's. Hierbij is getoetst en afgestemd op formatie en middelen, zoals dat hierbij voor de jaren 2014 en 2015 is afgesproken binnen het bedrijfsplan: o het inhoudelijke programma per opdrachtgever komt overeen met de financiële bijdrage van die opdrachtgever; • het inhoudelijk programma per opdrachtgever komt sterk overeen met de aard van de medewerkers die zijn overgegaan naar de RUD, Anders gezegd, de uitvoering van de taken zal overeenkomstig de uitvoeringssituatie van voor oprichting van de RIJD plaatsvinden. Planning en control staat ook voor de vinger aan de pols houden wat betreft de voortgang van de uitvoering en bijvoorbeeld het maken van de kwartaalrapportages en uiteindelijk een jaarrapportage. Deze informatie levert vervolgens weer de noodzakelijke input voor de opdrachtgevers om na te gaan of beleid en strategieën op basis van de bevindingen moeten worden bijgestuurd. .
-
--
I
Komst van Drentse Maat Het jaarprogramma van 2016 en volgende zullen er anders uit gaan zien door de komst van de Drentse Maat, het minimale kwaliteitsniveau dat bij uitvoering moet worden gegarandeerd (zie ook 5.1.2). De Drentse Maat zal de beleidscycli van alle opdrachtgevers inhoudelijk op elkaar gaan afstemmen. Dit stroomlijnen levert grote voordelen binnen deze beleidscyclus. De verschillende facetten behorend bij de uitvoering kunnen vervolgens door de RIJD nauwkeurig worden afgestemd op dit beleidskader. De big 8 zal hierdoor kunnen uitgroeien tot een krachtig en effectief instrument, waarbij de totale Drenthe-brede uitvoeringsresultaten vanuit een jaarprogramma van de RIJD al meer de input zullen zijn voor de evaluatie voor het beleidskader in plaats van de uitvoeringsresultaten van een enkele opdrachtgever.
Jaarprogramma 2015 RUD Drenthe
5
4
4.1
Uitgangspunten bij de uitvoering
De uitgangspunten
Bij de uitvoering van onze milieutaken worden een aantal uitgangspunten gehanteerd, waarvan de belangrijkste in dit hoofdstuk worden benoemd.
Het milieubrede takenpakket Alle taken die betrekking hebben op uitvoering van milieuaspecten zijn ondergebracht bij de RUD Drenthe. Dat betekent dat de RUD Drenthe niet alleen vergunningen verleend en toezicht houdt bij alle bedrijven en milieuklachten onderzoekt, maar tevens ook de milieu-adviserende rol heeft voor haar klanten in het kader van ruimtelijke plannen en infrastructuur. De belangrijkste wetten hierbij incl. alle daaruit voortvloeiende uitvoeringsbesluiten, regelingen etc, zijn de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO), de Algemene wet bestuursrecht, de Wet milieubeheer, de Wet ruimtelijke Ordening, de Wet bodembescherming en de Wet geluidhinder.
Dienstverleningsovereenkomsten (DVO's) met opdrachtgevers Tussen de opdrachtgevers en de RUD zijn dienstverleningsovereenkomsten afgesloten waarin de opdrachtgever verklaart de uitvoering van de Artikel 4. Uitvoeringsprogramma milieutaken op te dragen aan de RUD 1. Opdrachtgever stelt jaarlijks een uitvoeringsprogramma van activiteiten op waarin een en de RUD verklaart deze milieutaken programmering Wordt opgenomen over de kwantiteit (hoeveelheden en uren) van de uit te voeren taken, dat als basis dient voor de uitvoering van de opgedragen diensten uit te voeren. Aspecten als door opdrachtnemer, beleidskaders van opdrachtgever, 2. Opdrachtgever stuurt het uitvoeringsprogramma uiterlijk 1 oktober voorafgaande van het jaar waarop het betrekking heeft aan de opdrachtnemer. kwaliteit, mandaat, 3. De opdrachtnemer werkt het van de opdrachtgever ontvangen uitvoeringsprogramma aansprakelijkheid, overleg en uit in een jaarprogramma en zendt dit voor 31 december voorafgaand aan het jaar waarop hot betrekking heeft toe aan de opdrachtgever. informatie-uitwisseling zijn hierin 4. Partijen kunnen in overleg wijzigingen aanbrengen in hat uitvoeringsprogramma. geborgd. Zo is ook de aanlevering van 5. Opdrechtnemer betrekt het onder 2 genoemde uitvoeringsprogramma bij do het uitvoeringsprogramma door de vaststelling van het Jaarprogramma zoals bepaald In artikel 22, lid 1 sub n van de gemeenschappelijke regeling. individuele opdrachtgevers en de verwerking ervan door de RUD Drenthe ineen jaarprogramma hierin beschreven.
Verlengde kabels Voor de registratie van de uitvoering wordt nog gebruik gemaakt van de aanwezige VTH systemen van de opdrachtgevers. Dit in afwachting op een nieuw informatiesysteem dat vanaf 1 januari 2016 binnen de RUD moet gaan draaien. De invoering van het nieuwe informatiesysteem zal leiden tot een sterke verbetering wat betreft de levering van goede en betrouwbare stuurinformatie. Voor het jaar 2015 wordt er dus nog op 13 verschillende wijzen, de wijze zoals gebruikelijk bij opdrachtgever, geregistreerd via de verlengde kabels. De VTH systemen zullen vanuit deze registratie ook antwoord moeten geven op de in de uitvoeringsprogramma's geformuleerde specifieke doelstellingen voor de uitvoering van 2015.
LiZa Het verstrekken van opdrachten vindt plaats via de verschillende KCC's van de opdrachtgevers richting de RUD. Het betreft hier opdrachten die, anders dan de te organiseren en uit te voeren controles, van buiten af komen, zoals (vergunning)aanvragen, meldingen en klachten. Om goed grip te hebben op deze externe stroom van opdrachten is een licht zaaksysteem ingericht (LiZa). Vanuit het Liza worden de opdrachten binnen de RUD uitgezet, wordt de voortgang bewaakt en kunnen de kwartaalrapportages en jaaroverzichten worden gegenereerd ten behoeve van de eigen bedrijfsvoering en de bespreking van de voortgang met de verschillende opdrachtgevers.
Mandatering uitvoering milieutaken De colleges van onze 13 klanten hebben het "Mandaatbesluit milieutaken directeur RUD Drenthe" vastgesteld, waardoor de directeur de bevoegdheid heeft gekregen om in naam van het bestuursorgaan besluiten te nemen die betrekking hebben op de uit te voeren milieutaken. Aan dit mandaat zijn voorwaarden verbonden. Op grond van dit besluit heeft de directeur een ondermandaat verleend aan de medewerkers van de RUD afhankelijk van functie en taken, inclusief een ondermaat in vertegenwoordiging in rechte. Via het "besluit aanwijzing toezichthouders" heeft de directeur de toezichthoudende bevoegdheden gekoppeld aan aangewezen medewerkers van de RUD.
Jaarprogramma 2015 RUD Drenthe
Besluit bestuurlijke strafbeschikking milieu Een bijzondere bevoegdheid die rechtstreeks aan de directeur van de Omgevingsdiensten is gegeven betreft het "besluit bestuurlijke strafbeschikking milieu"(BSBm) waarin de directeur een strafbeschikkingsbevoegdheid is toegekend om dit als lik-op-stuk-instrument op een eenduidige wijze toe te kunnen passen. Deze bevoegdheid strekt zich verder uit dan het milieudeel waarvan het toezicht al is gedelegeerd aan de RUD. Ook de groene wetgeving valt onder dit mandaat.
Versterkte samenwerking met politie en OM Samen met de ODG (Omgevingsdienst Groningen) en de FUMO (Fryske Utfieringstsjinst Miljeu en Omjouwing), politie en OM district Noord werken samen aan een versterking in samenwerking, niet alleen bij de BRZO-inrichtingen, maar ook breder. In dit kader wordt een samenwerkingsprogramma opgesteld, waarbij de opdrachtgevers gezamenlijk aan zet zijn beleid aan te geven of speerpunten te benoemen. De volgende items zijn genoemd om mee te kunnen beginnen: BRZO-bedrijven; Ketentoezicht; Informatie-uitwisselingsprotocol. Ondertekening van dit samenwerkingsprogramma door de 3 RUD-directeuren en de districts-directeur van het OM wordt eind 2014 verwacht. Op het niveau van Noord-Nederland komt er een periodiek casus-overleg waar OM, politie en RUD's zaken kunnen bespreken. -
-
-
Pro ductenboek RUD Het productenboek 2015, die enkele aanpassingen bevat ten opzichte van het productenboek 2014, geeft het volledige spectrum van producten en diensten weer die de RUD levert. Bij de producten zijn indien relevant ook de specifieke uitvoeringskaders benoemd. Dit productenboek vormt de basis waarop de opdrachtgevers zijn verzocht hun uitvoeringsprogramma's te baseren, zodat de vertaling van de uitvoeringsprogramma's naar het jaarprogramma op een eenduidige wijze kan plaatsvinden. De producten worden in het Liza gekoppeld aan de op te voeren zaken, zodat stuurinformatie op productniveau beschikbaar is.
Wettelijke vereisten voor de uitvoeringsorganisatie In het Besluit omgevingsrecht worden een aantal eisen gesteld aan de uitvoeringsorganisatie voor het onderdeel handhaving (art. 7,4 BOR). Aan deze eisen wordt uitvoering gegeven: V Binnen de RUD is de personeelsformatie ten behoeve van de handhaving vastgelegd. V Binnen de RUD zullen de personen die zijn belast met de voorbereiding van besluiten ten aanzien van aanvragen om een omgevingsvergunning niet worden belast met het toezicht op een inrichting en het voorbereiden en uitvoeren van bestuurlijke sancties met betrekking tot een inrichting (functiescheiding). V Er wordt rekening gehouden met het roulatievereiste wat inhoudt dat een toezichthouder niet continu dezelfde inrichting controleert. V De RUD is ook buiten de gebruikelijke kantooruren bereikbaar en beschikbaar is (piketdienst).
Het uitvoeringsprogramma BRZO+ regio Noord Vanaf 1 januari 2014 zijn de coördinatiewerkzaamheden ten behoeve van de BRZO inrichtingen geconcentreerd bij 6 omgevingsdiensten in Nederland. Voor Noord-Nederland is dat de Omgevingsdienst Groningen. Waar tot 1 januari 2014 de uitvoering van de BRZO werd gecoördineerd vanuit een overeenkomst tussen de bevoegde gemeenten en provincies in Noord Nederland vindt nu diezelfde coördinatie plaats vanuit de Omgevingsdienst Groningen die daarvoor praktische afspraken heeft gemaakt met de RUD Drenthe en de FUMO. Vanuit de regio Noord wordt jaarlijks een uitvoeringsprogramma ontwikkeld. De vaststelling door de bevoegde gezagen vindt parallel plaats aan dit jaarprogramma. De RUD Drenthe beschouwd het uitvoeringsprogramma BRZO+ regio Noord als uitvoeringskader op het moment dat deze is vastgesteld door het bevoegd gezag en is verwerkt in het jaarprogramma. Binnen Drenthe bevinden zich 11 BRZO+ inrichtingen. We voorzien voldoende ruimte om dit programma uit te voeren. Het conceptuitvoeringsprogramma is in bijlage 1 bijgevoegd. De vaststelling van dit programma is voorzien in december 2014. Voor de uitvoering van inspecties uit dit programma stelt de provincie Drenthe voor 2015 € 30.000,- beschikbaar.
De uitvoeringsprogramma's Wet bodembescherming Voor bodemsanering zijn de provincie Drenthe en de gemeente Emmen bevoegde gezagen. Hiervoor stellen zij overeenkomstig het vereiste vanuit de Wet bodembescherming een uitvoeringsprogramma op. Evenals het uitvoeringsprogramma BRZO+ worden ook deze twee uitvoeringsprogramma's wat betreft de te verwachten werkzaamheden in 2015 integraal opgenomen in het uitvoeringsprogramma van de opdrachtgever. De RUD Drenthe beschouwd deze uitvoeringsprogramma's Wet bodembescherming als uitvoeringskader.
Jaarprogramma 2015 RUD Drenthe
7
Indirecte lozingen met Waterschappen Voor 2014 zijn afspraken gemaakt met de Waterschappen met betrekking tot de uitvoering en advisering voor het onderdeel indirecte lozingen. De DVO heeft een looptijd tot 1 januari 2015. Overeenkomstig de afspraak binnen de DVO wordt momenteel geëvalueerd met de waterschappen hoe deze samenwerking verloopt en of en zo ja wanneer deze taak door de RUD zelf zal worden overgenomen. Op dit moment is nog niet helder hoe deze taak in 2015 zal worden georganiseerd. Bij de vaststelling van de begroting van de RUD is geen rekening gehouden met het eventueel zelf gaan uitvoeren van deze taak. Op het moment dat er meer helderheid is te geven zal dit aan de opdrachtgevers worden voorgelegd.
Afspraken convenant bodem 2009 In 2009 hebben het rijk, IPO, VNG en de UvW het convenant bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties (kortweg convenant Bodem)gesloten. De regie voor de uitvoering van bodembeheer en de verantwoordelijkheid voor het realiseren van de doelen ligt sindsdien volledig bij de uitvoerende overheden. De uitvoerende overheden binnen Drenthe zijn de gemeente Emmen (binnen haar eigen grondgebied) en de provincie Drenthe (met uitzondering van het grondgebied van de gemeente Emmen). In het convenant bodem zijn de doelstellingen voor de bodem tot 2015 beschreven, Voor de uitvoering hiervan worden door het rijk, ook in 2015, aan de gemeente Emmen en de provincie Drenthe via de DU bodem (doeluitkering bodem), rijksmiddelen beschikbaar gesteld. Met het convenant bodem is afgesproken dat vóór 31 december 2015 de lijsten met spoedlocaties gereed zijn en dat tevens voor deze locaties een plan van aanpak van de verontreiniging gereed is. Bodemverontreinigingen die geen spoedlocatie zijn zullen in samenhang met ruimtelijke ontwikkelingen worden aangepakt.
4.2
Check op de uitvoering van taken in 2014
Bij het opstellen van het jaarprogramma 2015 is ook een check verricht op de huidige uitvoering door de RUD op basis van de uitvoeringsprogramma's van 2014. Deze check is van belang om na te gaan in hoeverre de door de opdrachtgevers geraamde benodigde formatie en aantallen producten in de pas lopen met de uitvoering. Ook is gekeken naar het functioneren van de onderlinge informatie-uitwisseling en de interne bedrijfsvoering in relatie tot de uitvoering van taken. Op hoofdlijnen kunnen de volgende conclusies worden getrokken: De uitvoering loopt redelijk in de pas met de geraamde benodigde middelen en gewenste aantallen producten. Daar waar significante verschillen in raming en uitvoering op productniveau bij een opdrachtgever zijn geconstateerd, worden deze teruggekoppeld en inhoudelijk besproken met de opdrachtgever. De snelheid van samenstelling van de kwartaalcijfers is deze eerste kwartalen belangrijk vertraagd doordat de opdrachtverstrekking van de opdrachtgevers en de intake vanuit de RUD nog niet goed op elkaar zijn afgestemd. Nog te veel zaken zijn buiten het gewenste opdrachtformat van de RUD aangeboden of buiten het bedrijfsbureau van de RUD om uitgezet waardoor er veel extra werk moet worden verricht om de registratie volledig vanuit het zaaksysteem van de RUD (het LiZa) te genereren. Aan dit verbeterpunt wordt momenteel hard gewerkt. De verwachting kan hierdoor worden uitgesproken dat in 2015 de informatie-uitwisseling zowel aan intake-kant als aan de terug rapporteer-kant sterk zal zijn verbeterd. Voor het programmatisch toezicht is gekozen om dit niet via LiZa te laten lopen (te arbeidsintensief), maar via de jaarprogrammering. Deze gegevens worden via de verlengde kabels uit de systemen van de opdrachtgevers gehaald. Voor de uitwerking van de programmering van 2015 wordt nagegaan of hier een verbeterslag is te maken om te komen tot een sneller inzicht in de voortgang van de totale werkvoorraad. Met de invoering van het nieuwe informatiesysteem binnen de RUD per 1 januari 2016 zal dit tot probleem tot het verleden behoren (zie hoofdstuk 7).
-
-
-
-
Jaarprogramma 2015 RUD Drenthe
5
5.1
Het kader
Het uitvoeringskader voor 2014 en 2015
Het jaar 2015 is het laatste jaar voordat de Drentse maat wordt ingevoerd. Overeengekomen is dat de eerste twee jaren van de RUD Drenthe gewerkt wordt volgens het principe dat "elke opdrachtgever terugkrijgt wat zij inbrengt" (Bedrijfsplan punt 3.05). Dit betekent dat opdrachtgevers binnen de volgende kaders tot een uitvoeringsprogramma moeten komen: het inhoudelijke programma per opdrachtgever komt overeen met de bijdrage van die opdrachtgever, • gebaseerd op de ingebrachte fte's incl. inhuur; het inhoudelijk programma per opdrachtgever komt sterk overeen met het werk zoals dat voor 1 januari • 2014 werd uitgevoerd. De begroting van de RUD 2015 vormt het financiële kader waarbinnen de uitvoering van taken wordt verricht. Opgemerkt wordt wel dat de begroting is gekoppeld aan de formatie. Mocht bij de uitvoering blijken dat er meer werkzaamheden moeten worden uitgevoerd dan in de begroting is aangenomen dan wordt dit alleen uitgevoerd nadat de desbetreffende opdrachtgever aanvullend de middelen hiertoe beschikbaar heeft gesteld. In het onderstaande overzicht is op basis van de ingebrachte fte's per opdrachtgever inzichtelijk gemaakt welke uren beschikbaar zijn voor de uitvoering van milieutaken. De begroting voor 2015 is vastgesteld, waarbij een wijziging hierop nog op 24 november door het AB bekrachtigd moet worden. In het overzicht is rekening gehouden met de correctie op het provincie en gemeentefonds. De opdrachtgevers hebben bij deze herverdeling gekozen voor een opzet met collectieve uren (zie 52). Tabel 1: kader in kosten en uren per opdrachtgever na correctie prov.- en gemeentefonds
Begroting 2015
fte
extra inhuur
Uren productief
€425.490
3,53
0
4.801
€ 794.976
5,22
0
7.099
€207.956
1,07
270
1,725
€569.773
4,01
0
5.454
€577.884
5,08
0
6.909
€3.559.136
26,64
0
36.230
€772.813
5,90
0
8.024
€705.015
4,00
570
6.010
€871.372
7,00
350
9.870
€497.715
3,91
0
5.318
€409.775
3,65
0
4, 964
€323.297
3,00
0
4.080
€2.446.380
36,19
0
36.405 3.850 8.963
€ 12.161581
109,20
1190,00
800
€65.786
1190
Jaarprogramma 2015 RUD Drenthe
149.702
148.902
9
Door de verschuiving in bevoegd gezag voor de groep voormalig provinciale inrichtingen ( 140 inrichtingen) van provincie naar gemeenten vindt vanuit het rijk een andere verdeling plaats van provincie- en gemeentefonds. De provincie wordt voor in totaal € 1.997.000,- gekort. Voordat herverdeling plaatsvindt van dit budget onder de gemeenten heeft het Rijk dit budget met € 65.786,- verlaagd, hetgeen neerkomt op een inzet van circa 800 uur. Dit is als bezuiniging in de begroting van de RUD opgenomen. 5.1.1 Uitvoering van taken bij voormalig provinciale inrichtingen De uitvoering van toezicht en vergunningverlening bij deze groep van inrichtingen zal gewoon door de RUD worden verricht op eenzelfde wijze als dat deze werd verricht toen de Provincie bevoegd gezag was. Dat betekent dat op basis van de toezicht systematiek die vorig jaar werd toegepast ook in 2015 zal worden gecontroleerd. Voor uit verrichten van regulier toezicht is voor deze groep inrichtingen circa 1600 uur geraamd. Wat betreft de overige toezichtstaken die mede betrekking hebben op de voormalig provinciale inrichtingen wordt ingeschat dat circa 50% van de geraamde tijd in 2014 nu besteed zal worden ten dienste van de gemeenten. Voor het onderdeel vergunningen en meldingen is in het verleden minder gedetailleerd geregistreerd en kan niet geput worden uit gegevens van uitvoeringsplannen. Er is vanuit de RUD een inschatting gemaakt van het totaal aantal uren dat aan deze groep op jaarbasis is besteed. Op basis hiervan is ingeschat dat in 2015 voor vergunningverlening en meldingen in circa 2250 uur zal worden besteed aan deze groep inrichtingen.
5.2
De collectieve uren
Voor het uitvoeringsjaar 2014 heeft de provincie extra middelen / formatie ingebracht ten behoeve van het collectief. Hierbij valt te denken aan ketentoezicht, externe veiligheid, kwaliteit, regie, ed. De opdrachtgevers hebben met elkaar afgesproken dat dit deel van de uren kan worden gelabeld als "uren ten behoeve van inzet voor collectieve taken". Het uitvoeringsprogramma van de Provincie is op basis van de geformuleerde collectieve taken en de wijziging in bevoegd gezag voor de voormalig provinciale inrichtingen afgeschaald. De wijze waarop dit heeft plaatsgevonden is te lezen in bijlage 1. Een bestaande collectieve taak betreft externe veiligheid. De taak was al voordat de RUD operationeel was bij het als steunpunt externe veiligheid ondergebracht bij de provincie van waaruit de Drentse gemeenten en de Provincie werd bediend. Voor 2015 zijn nog 2 taken als collectieve taak door de opdrachtgevers benoemd ketentoezicht en het project intensivering van toezicht op energie. Voor deze collectieve taken hoeft de ureninzet niet op opdrachtgeversniveau te worden verantwoord. Tabel 2 laming besteding collectieve uren 4.083 1,360 2.720 800 8.963
5.2.1 Ketentoezicht en informatiegestuurde handhaving (Igh) Ketentoezicht en Igh kan het beste kort worden samengevat als samenhangend overheidstoezicht. Op basis van een projectvoorstel van de RUD hebben de opdrachtgevers ingestemd deze vorm van toezicht in 2015 op te pakken. Ketentoezicht en Igh gaan verder dan sec de inrichtingsgrenzen. Het voor- en na-traject wordt onderzocht en er wordt nadrukkelijk de samenwerking gezocht met andere toezichtpartners. Alles met als doel om in de hele keten handhavend te kunnen optreden en daarmee herhaling van problemen in de toekomst te verkleinen of te voorkomen, elders of op de inrichting zelf. Ketentoezicht houdt zich niet aan grenzen. De RUD werkt daarom veel samen met de RUD's in Groningen, Friesland, Overijssel en waar mogelijk Gelderland. In 2015 stellen de opdrachtgevers maximaal 2,8% van de totaal beschikbare capaciteit beschikbaar voor ketentoezicht. Dit komt neer op maximaal 4.000 uur ofwel circa 3 fte, Alle opdrachtgevers brengen naar rato uren in. Voor 2015 zijn de volgende thema's bepaald Grondstromen Co-vergisting Asbest Wit- en bruingoed Bedrijfsafvalolie.
Jaarprogramma 2015 RUD Drenthe
10
5.2.2
Intensivering van toezicht op energie
Op basis van een projectvoorstel van de RUD hebben de opdrachtgevers ingestemd met het intensiveren van het toezicht op energiegebruik bij bedrijven. In dit project zal worden samengewerkt met de ODG en de FUMO om ervaringen en kennis uit te wisselen. In totaal is voor de uitvoering van dit project 2 fte benodigd. Het project wordt gespreid over de jaren 2015 en 2016, 1 fte per jaar. Naar verwachting kan met deze aanpak 1 Pj worden bespaard. Eind 2016 zal dit project worden geëvalueerd. Alle opdrachtgevers brengen naar rato uren in.
Jaarprogramma 2015 RUD Drenthe
11
6
6.1
De opdracht voor 2015
Samenvatting
Op basis van de ingekomen uitvoeringsprogramma's wordt in dit hoofdstuk een overzicht gegeven van de producten die in 2015 van de RUD verlangd worden. Van alle opdrachtgevers is een uitvoeringsprogramma ontvangen. De uiterlijke datum van aanlevering van het uitvoeringsprogramma is vastgelegd in de DVO op 1 oktober, In de praktijk bleek het moeilijk om deze datum te halen. Omdat de behandeling van het jaarprogramma door het dagelijks bestuur nog dit jaar moet plaatsvinden kon na 1 oktober niet lang gewacht worden op inzending van de uitvoeringsprogramma's. Het jaarprogramma is gebaseerd op twee vastgestelde uitvoeringsprogramma's en op 11 concept-uitvoeringsprogramma's. De opdrachtgevers zijn verzocht om op productniveau een raming te geven van aantallen en uren voor het jaar 2015. Deze gedetailleerde wijze van ramen is in veel gevallen niet gehaald. Zowel wat aantallen als uren betreft zijn op verschillende manieren clusteringen toegepast. Dit geldt met name voor de uren, waarbij het clusteren op hoofdgroep regelmatig is toegepast. Deze verschillende wijzen van clusteren van uren en aantallen beperkt de mate van detail bij het weergeven van de uitvoering van de milieutaken in cijfers in het jaarprogramma. Op hoofdniveau is echter wel een algemeen beeld te schetsen, wat in de onderstaande tabel is weergegeven. Belangrijk voor de interpretatie is dat de RUD ook een intern adviserende taak heeft die versleuteld is in de producten. Zo zal bij een aanvraag voor een milieuvergunning beroep gedaan worden op de milieuspecialisten, bodemspecialisten of mogelijk op de juristen. Hetzelfde geldt voor toezicht en handhaving en de inzet van specialistische taken, bodemspecialisten en juristen. Tabel 3: het totaal aantal geraamde uren per hoofdgroep voor 2015
35.200 46.759
1.395 33.969 8.062 5.391 7,594
1.133 139.503 *: inclusief
de geraamde uren tbv de voormalig provinciale inrichtingen
Bij een aantal opdrachtgevers zijn de beschikbare uren niet volledig gebruikt. De resterende uren (1.236 uur in totaal) zullen in overleg met de accounthouder van de RUD uiteindelijk gekoppeld worden aan een product(groep).
6.2
Op productniveau
Op basis van de totale registratie van alle opdrachten van de opdrachtgevers is het, zoals al is aangegeven, slechts in een aantal gevallen mogelijk om op productniveau de totale raming te geven in aantallen op productniveau. Voor een aantal producten bij vergunningverlening en toezicht is dit mogelijk en in deze paragraaf weergegeven.
6.2.1
Vergunningen
Tabel 4 : het totaal aantal per product behorend bij vergunningen
Casemanagen
59
Aanvraag om omgevingsvergunning
2113
Jaarprogramma 2015 RUD Drenthe
12
6.2.2
Ambtshalve wijzigen van een vergunning
3
Actualiseren van vergunningen
6
Intrekken van vergunning of vvgb
21
Aanvraag inzake een milieu neutrale verandering
29
Aanvraag omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) van een
24
Aanvraag omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) van een
10
Ontbrandingsvergunning vuurwerk
40
Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (TUG
35
Ontheffing verbranden afval buiten inrichtingen
53
Wettelijk adviseur bij procedures l&M en ELI vergunningen
10
Verstrekken milieu informatie (2015)
160
Meldingen
Tabel 5 het totaal aantal per product bij meldingen
Inrichting gebonden meldingen van vergunningplichtige inrichtingen
317
Inrichting gebonden meldingen van niet vergunningplichtige inrichtingen
427
Niet inrichting gebonden meldingen, ingekomen van bedrijven
26
Maatwerkvoorschriften voor meldingen
53
Gelijkwaardige voorzieningen
4
NB.: de productnummers 2.1. en 2,2 zijn met regelmaat in de uitvoeringsprogramma's geclusterd aangegeven met 1 aantal.
6.2.3
Toezicht en handhaving
Tabel 6 : het totaal aantal per product bij toezicht en handhaving
Integrale controle
3. 572
Milieuklachten (zowel inrichting als niet-inrichting gebonden)
480
Aspectcontrole
196
Aspectcontrole nay. handhavingsverzoek of melding/klacht
25
Controles op basis van specifieke expertise
39
Toets handhaafbaarheid
65
De uitvoering van de reguliere controles is door de meeste opdrachtgevers gekoppeld aan een eigen op risicobeperking gericht selectiebeleid. Hierdoor is een verdere differentiatie aanwezig binnen dit getal, dat veelal op basis van categorie is bepaald, met specifieke aandacht voor bijvoorbeeld IPPC en BRZO, De RUD zal uitvoering geven aan dit beleid van de opdrachtgever bij het selecteren en controleren van inrichtingen voor het jaar 2015. In een enkel heeft de opdrachtgever aangegeven zelf de lijst van inrichtingen aan te leveren die gecontroleerd moeten worden.
Jaarprogramma 2015 RUD Drenthe
13
7
7.1
Verder bouwen aan kwaliteit
De ontwikkeithema's
We zijn trots op hoe de RUD na slechts 1 jaar van haar bestaan al functioneert en in staat is haar taken uit te voeren. Natuurlijk is er nog veel te verbeteren. Binnen de RUD zijn dan ook een aantal ontwikkeithema's benoemd en opgestart die ieder voor zich moeten leiden tot een verhoging van de kwaliteit in de uitvoering van taken. Dit bouwen aan een hogere kwaliteit wordt in eerste instantie gedaan op eigen kracht, met inzet van eigen mensen. Daar waar nodig wordt gebruik gemaakt van externe hulp. Ook van de kant van de opdrachtgevers wordt bij een aantal thema's een inzet gevraagd. De uitvoering van de thema's past binnen de begroting van de RUD.
Cultuur De RUD is bemenst vanuit 12 gemeenten en de provincie Drenthe. Dat betekent invloeden vanuit 13 verschillende organisaties wat betreft werkwijzen, omgangsvormen en bedrijfscultuur. De RUD staat voor de uitdaging om hieruit één eigen, prettige en gezonde bedrijfscultuur te vormen op basis van waarden die de RUD belangrijk vind. Een handicap hierbij is de splitsing van de Organisatie over de locaties Assen en Emmen, Een bedrijfscultuur is niet alleen van belang voor een prettige omgang en samenwerking van de RUD medewerkers onderling, maar "ons handelen" bepaalt indirect (bijvoorbeeld in snelheid van afhandeling of kwaliteit van antwoord) en direct (in het contact mondeling/schriftelijk), de uitstraling naar de klant, het bedrijf en de burger. Zoals in hoofdstuk 2 is aangegeven heeft de RUD op dit punt voldoende ambities die vragen om expliciet stil te staan bij dit onderwerp. Reeds in 2013 is met inschakeling van een extern bureau middels enquêtes, interviews en workshops geïnventariseerd wat de cultuur bij de latende organisaties is en wat de gewenste cultuur binnen de RUD Drenthe zou moeten zijn. Mede aan de hand van de uitkomsten van dit onderzoek heeft een werkgroep in het voorjaar van 2014 een plan van aanpak opgesteld om een extra impuls te geven aan de vorming van een "eigen RUD-cultuur". In september/oktober 2014 wordt geëvalueerd of ingezette traject bijgesteld moet worden. Zeker is dat het traject in welke vorm dan ook in 2015 een vervolg krijgt.
Werkprocessen In de VTH kwaliteitscriteria 2.1 is onder andere opgenomen dat de organisatie moet handelen op basis van protocollen en/of werkinstructies. Protocollen en werkinstructies dragen zorg voor de borging van de kwaliteit van de producten en diensten van de RUD. Wat betreft het onderdeel toezicht en handhaving stelt het Besluit omgevingsrecht (BOR) dat het moet worden gezorgd voor een beschrijving van de werkprocessen, procedures en bijbehorende informatievoorziening. Aanvankelijk was het de plicht van elke Organisatie die een taak hadden m.b.t. de VTH taken, om de kwaliteitscriteria voor 1 januari 2015 te hebben vastgesteld en geïmplementeerd. Deze datum moet nu meer worden gezien als een termijn van orde. Het streven is om de werkprocessen per 1 januari 2016 op orde te hebben. De werkprocessen vormen tevens een belangrijke input voor het nieuwe VTH systeem.
VTH systeem/leefomgevingssysteem In samenwerking met de Omgevingsdienst Groningen (ODG) wordt toegewerkt naar de aanschaf van 1 VTH systeem binnen de RUD. Het nieuwe VTH systeem binnen de RUD betekent het einde van het tijdperk werken met verlengde kabels. Het zal de huidige VTH systemen bij de opdrachtgevers gaan vervangen. De komende periode worden de voorbereidingen voor de aanbesteding afgerond. Daarna vindt de aanbesteding plaats. Het streven is om in de loop van 2015 te beginnen met de implementatie van het nieuwe systeem. Op 1 januari 2016 moeten alle verlengde kabels zijn doorgeknipt. Het werken binnen 1 systeem geeft enorme voordelen ten opzichte van de huidige werkwijze op het gebeide van kosten en effectief en efficiënt werken. Eenduidig werken, registreren en monitoren en rapporteren voor interne bedrijfsvoering en voor opdrachtgevers wordt mogelijk, op een wijze dat tegelijkertijd sturing en inzicht mogelijk is op belangrijke aspecten van de Drentse Maat.
Drentse Maat Bij de oprichting van de RUD Drenthe is besloten om ten aanzien van het takenpakket van de RIJD Drenthe te komen tot een uniform uitvoeringsniveau. Met ingang van 2016 moet dit uniform uitvoeringsniveau de Drentse Maat worden ingevoerd. Met de komst van de Drentse maat wordt de begroting van de RUD Drenthe ook omgezet van een input gestuurde begroting naar een output gestuurde begroting. Door de wederzijds afhankelijkheid tussen opdrachtgevers (beleid) en de RIJD (uitvoering) vereist het ontwikkelen van de Drentse maat samenwerking. Kijkend naar de beleidscyclus ('big 8') bepalen de opdrachtgevers de doelen en de prioriteiten (het WAT) en gaat de RUD Drenthe over de uitvoering (het HOE). Concrete doelen binnen de RUD Drenthe hierbij zijn; -
Jaarprogramma 2015 RIJD Drenthe
-
14
De opdrachtgevers voeden met milieu-informatie zodat zij op basis van een volledige probleemanalyse tot een afweging kunnen komen ten aanzien van prioriteiten en doelen; Het ontwikkelen van een systematiek waarmee, rekening houdend met de beschikbare middelen, de gekozen • prioriteiten en doelen kunnen worden omgezet producten en diensten; Het beschikbaar krijgen van voldoende gegevens over het takenpakket (bijv. actuele inrichtingsgegevens) om de • ontwikkelde systematiek toe te passen; Het bepalen van de integrale kostprijs van producten en diensten. • Het proces om te komen tot de Drentse maat is in het derde kwartaal van 2014 gestart. Besluitvorming is voorzien in het eerste kwartaal van 2015. Hierdoor kunnen de resultaten worden meegenomen in de begroting van de RUD 2016. •
Kwaliteitscriteria 2.1 en het personeel Binnen de kwaliteitscriteria 2.1 worden voor de verschillende te verrichten taken ook eisen gesteld aan het personeel en Organisatie. Deze eisen zijn op taakniveau uitgewerkt op basis van ervaring, opleiding, frequentie in uitvoering van het werk en het minimum aantal medewerkers. Om na te gaan of de RUD aan deze eisen voldoet is een gedetailleerd overzicht op medewerker niveau noodzakelijk gerelateerd aan de taken die hij/zij verricht. Om die reden wordt in het najaar van 2014 een project opgestart met als uiteindelijk doel te zorgen dat de RUD ook aan deze kwaliteitscriteria gaat voldoen. Gestart wordt met een inventarisatie per medewerker en zijn/haar taken met bijbehorende criteria. Op basis van de resultaten zal een verbeterplan volgen zodat uiteindelijk de RUD als organisatie ook voldoet aan deze kwaliteitscriteria. Kwaliteitsborging werkprocessen bodem Zowel de gemeente Emmen als provincie Drenthe hebben, als bevoegd gezag Wet bodembescherming, doen mee aan de kwaliteitsimpuls voor de bodemsector. De overheden Wbb richten zich gezamenlijk op het verbeteren van haar taakuitvoering zoals het bevoegd gezag Wbb (vergunningverlening, beleid, regie) en de professionalisering van toezicht en handhaving bodem. Hierin worden de uitvoerende overheden geassisteerd door het platform P0KB waarin de belangrijkste activiteiten zijn het uitvoeren en rapporteren van de onderlinge visitaties m.b.t. kwaliteitszorg, kennisuitwisseling kwaliteitszorg, onderhoud en vernieuwing van de SIKB normbladen. SIKB heeft in 2012 de ontwikkeling en het gebruik van kwaliteitscriteria in het omgevingsrecht afgestemd met PUmA. De relevante kwaliteitscriteria zijn overgenomen in de normbladen, Kwaliteitsborging (INK) processen De RUD Drenthe heeft de wil om zichzelf als organisatie te blijven verbeteren waar het kan. Om die reden zal er in 2015 ook aandacht zijn voor een vorm van kwaliteitsmeting- en borging van de organisatie. Efficiency en uniformiteit Voor de RUD ligt er de opdracht en dus de uitdaging om zo efficiënt en effectief mogelijk te werken. Het aspect uniformiteit heeft een sterke link met de ontwikkeling van de Drentse Maat. Deze aspecten hebben continu de aandacht, en zijn ook een belangrijke drijfveer achter de ontwikkelthema's. Goed naar elkaar luisteren en oog hebben voor ontwikkelingen buiten de organisatie die het werken door anders organiseren of met andere hulpmiddelen kunnen verbeteren zijn hierbij van belang.
7.2
Ontwikkelingen
Naast het verder ontwikkelen en professionaliseren als RUD, houdt de RUD natuurlijk rekening met ontwikkelingen die gekoppeld zijn aan de uitvoering van de milieutaken en anticipeert hierop. Een belangrijk onderdeel hierbij is het bijhouden van wijzigingen in de wetgeving en de rechtspraak. Ontwikkelingen kunnen ook leiden tot een (ongevraagde) advisering richting opdrachtgevers voor uitvoering van taken op basis van de effecten van de ontwikkeling. Deze paragraaf is niet bedoeld voor het weergeven van alle wijzigingen en ontwikkelingen die er spelen. Een drietal ontwikkelingen worden hieronder toegelicht. Vierde tranche Activiteitenbesluit Op dit moment is het Ministerie van Infrastructuur en Milieu bezig met de laatste grote wijziging van het activiteitenbesluit voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet (vierde tranche van de tweede fase). De vierde tranche treedt naar verwachting tussen 1 juli 2015 en 1 januari 2016 in werking. Doel van de wijziging is dat nog meer vergunningplichtige activiteiten volledig onder de algemene regels van het Activiteitenbesluit vallen en de verplichting tot een omgevingsvergunning vervalt. Voorbeelden zijn het smelten en gieten van metalen, hondenkennels, volières en dierentuinen, op- en overslaan asbest bij asbestverwijderingsbedrijven (< 50 ton), Jaarprogramma 2015 RUD Drenthe
15
ziekenhuizen en petfood-bedrijven. Voor sommige activiteiten is nog wel een Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets (OBM) nodig. Ook worden twee besluiten, een regeling en een richtlijn in het activiteitenbesluit opgenomen. Verder zijn er aanpassingen ter verduidelijking van voorschriften, verlichting van lasten en reparatiepunten. Zo komt het specifieke overgangsrecht van hoofdstuk 6 in de paragrafen per activiteit in hoofdstuk 3 en 4 van het besluit te staan. Tenslotte is nog van belang dat erkende energiebesparende maatregelen in de Activiteitenregeling zullen worden opgenomen. De gevolgen van deze wijziging worden in de eerste helft van 2015 door een werkgroep onderzocht, zodat tijdig kan worden geanticipeerd op deze aanstaande veranderingen. Convenant bodem (2016-2020) Het convenant bodem uit 2009 loopt tot eind 2015. In het convenant bodem zijn afspraken gemaakt tussen rijk, IPO, VNG en de UvW. In 2014 zijn de voorbereidingen met de betrokken partijen gestart om tot afspraken te komen voor de periode 2016-2020. Evenals aan het convenant bodem uit 2009 zullen aan de nog te maken afspraken voor 20162020 rijksbudgetten worden gekoppeld voor de uitvoering. Verwacht wordt dat binnen het nieuwe convenant tevens afspraken worden gemaakt over de inbouw van de Wet bodembescherming in de Omgevingswet. Doel is om in de ioop van 2015 afspraken te hebben gemaakt voor convenant bodem 2016-2020. Landelijke Handhavingsstrategie Tijdens het Bestuurlijk Omgevingsberaad in juni 2014 hebben IPO en het Openbaar Ministerie de Landelijke Handhavingstrategie "passend interveniëren bij ieder tijdens toezicht gedane bevinding" (LHS) overhandigd aan staatssecretaris Wilma Mansveld van Infrastructuur en Milieu. De LHS is een gezamenlijk product van: • het OM; • het IPO; • de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG); • de Unie van Waterschappen (UvW); • het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM); • de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT); • de Inspectie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (I-SZW); • de Nationale Politie; • de vereniging van omgevingsdiensten (OmgevingsdienstNL). Door landelijk uitvoering te geven aan deze strategie gaan handhavende instanties, zoals overheden, omgevingsdiensten, het Openbaar Ministerie en de politie, op een zelfde manier optreden bij geconstateerde overtredingen. Deze landelijke strategie heeft een groot bereik en gaat over het volledige omgevingsrecht en over het bestuurs- en strafrecht. De strategie is daarmee van belang voor veel instanties. Toepassing vraagt om vaststelling door het bevoegd gezag.
Jaarprogramma 2015 RUD Drenthe
16
8 Contro
8.1
Stuurinformatie
Voor een goede bedrijfsvoering is het noodzakelijk om inzicht te hebben op de voortgang van de uitvoering. Dit heeft enerzijds betrekking op de interne bedrijfsvoering, maar anderzijds ook op de voortgang van de uitvoeringsprogramma's van onze opdrachtgevers. Door registratie tijdens de uitvoering kan deze informatie geleverd worden. Belangrijke bronnen voor het genereren van stuurinformatie zijn: •
•
•
8.2
De urenregistratie. Medewerkers houden een urenregistratie bij die gekoppeld is aan de producten van het productenboek per opdrachtgever. Zaaksysteem LiZa. Vanuit het lichte zaaksysteem is stuurinformatie in voortgang te vergaren per opdrachtgever per geregistreerde zaak op productniveau. Vanuit dit systeem worden ook de kwartaalrapportages gegenereerd. De VTH systemen van de opdrachtgevers (verlengde kabels) De bestaande VTH systemen van de opdrachtgevers worden ook in 2015 gebruikt voor het registreren en vastleggen van informatie op de wijze zoals dat bij deze opdrachtgever gebruikelijk is. Afhankelijk van het VTH systeem is er aanvullende stuurinformatie te genereren. Voor het onderdeel toezicht is het VTH systeem expliciet van belang aangezien registratie van door de RUD zelf te plannen controles niet als zaak worden opgevoerd in het LiZa.
Samen met de opdrachtgevers
Bespreking van de uitvoering met opdrachtgevers op bestuurlijk en ambtelijk niveau is van groot belang om de opdrachtgevers goed te kunnen bedienen en de uitvoering zo optimaal mogelijk af te stemmen, in proces en inhoud. Het zijn ook de momenten waarin we ons kunnen profileren als RUD en van onze 13 klanten terugkrijgen hoe we functioneren als organisatie en overkomen. Om zorgvuldig met elkaar om te gaan, waarbij onze klant de rol als eigenaar, bevoegd gezag en opdrachtgever richting de RUD geborgd ziet, zijn tussen de RUD en de opdrachtgevers de volgende overlegstructuren te onderscheiden
Tabel 7 : Overzicht georganiseerde samenwerking tussen de RUD Drenthe en haar 13 klanten
2 in ml per jaar
Algemeen beheer over BUI). Taken op grond van het eigenaarschap. Bijvoorbeeld het vaststellen van een rechtspositie- en arbeidsvoorwaardenregeling, die op liet personeel van de Regionale Uitvoeringsdienst van toepassing is nadat daarover overleg met het t eoi ganiseei ci Ovei leg is ges nerd I en mcie hici i dcv intc t uk viii ii het AH betreft het vaststellen van dc pi oductenc italogus en het wijzigen van het takenpakket;
4 maal per jaar
Dagelijks beheer op grond van eigenaarschap en opdrachtgever. Hei vaststellen van het jaarprogramma is 1 van cie benoemde taken van liet UH in de GR Adviescommissie voor AB/DB geeft gevraagd en ongevraagd advies over jaarstukken en overige docunienten uit de planning en contiolecycliis en over de wijze waarop cle BUI) Isaac opclrachtneiuersrol uitvoert. Overleg met directeur over afstemming op bedrijfsuitvoeringsnviveau van taken tussen RUT) en opdrachtgevers. Heeft opdrachtgeversrol richting directeur namens liet 1)13.
2 maal
Jaarprogramma 2015 RUD Drenthe
/ l'
Out leg os ci de 55 iJle i in s nnenss ei I ing in ilgeinene zin en is ilZO van invulling v in de che sists ei Ic ni ngsos ei een komst
17
Jaarprogramma 2015 RUD Drenthe
Maandelijks tussen accounthouder RUD en de regisseur opdrachtgever
In dit overleg staat het samenwerken aan een goede onderlinge relatie . centraal. Zo wordt de samenwer i ng 01) uitvoeringsniveau en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de overeengekomen diensten besproken. Het bespreken van de kwartaalrapportages vind binnen dit overleg plaats.
Voorafgaand aan DB, zo vaak als nodig
Afstemming voor aspecten die het eigenaarschap betreffen. Voorbereidend voor DII, overleg samen met direcleur RUI) en adviseur fInanciën RUI).
Tweewekelijks, alle opdrachtgevers met RUD
Het podiuin voor ambtelijke onderlinge uitwisseling van ervaringen, inhoudelijke afstemming en voorbereiding van keuzes in relatie tot de uitvoering van de milieutaken. Dit zowel vanuit de opdrachtgeversrol als de rol van bevoegd gezag. De vertegenwoordiging van de RUD in dit overleg maakt een effectieve samenwerldng mogelijk. Het oppakken van de ontwikkeling van de Drentse Maat en het creëren van een collectief budget voor de collectieve uitvoeringstaken die projectmatig opgepakt worden (ketentoezicht en toezicht energie) zijn hier goede voorbeelden val).
k
18
llL 9.1
Concept uitvoeringsprogramma BRZO+
9.2
Urencorrectie nay correctie provincie-en gemeentefonds
Jaarprogramma 2015 RUD Drenthe
19
Bijlage 1 het concept-uitvoeringsprogramma BRZO+ regio Noord
Jaarprogramma 2015 RUD Drenthe
20
Werkprogramma 2015
Regio Noord
Concept-werkprogramma BRZO+ Noord 2015
(22-10-2014)
Samenvatting
Komt bij de definitieve versie.
Concept-werkprogramma BRZO+ Noord 2015
Inhoudsopgave
Komt bij de definitieve versie Definities en afkortingen. ................. . .............................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 1.0lnleiding ...........................................................................................................................3 2.0 Organisatie ........................... . .......... . .................................................................. . ............. 5 2.1 Landeliik .............. ....................... . ................... --- ...............................................................5 2.2 Regio Noord ......................................... . .................... . ...................................................... 7 2.3 Overlegstructuur........................ . ...... . ........................................................ . .............. .. ...... 8 2.4 Wetgeving ...................... ..... ............. .... ........................................ . ............... .. .............. ....8 3.0 Organisatie van de uitvoering ............................ . ...................................... .. ...................... 9 3.1 Ambitieniveau ..................................................................................................................9 3.2 Doelstellingen BTP en uitvoering in Regio Noord 2014..................................................10 3.3 Uitvoering van het toezicht..... ........................................................ ... ............................ 11 3.4 Uitvoering van vergunningverlening ...............................................................................15 4.0 Speerpunten in regio Noord 2014 .................................................................................. 17 Biilagen.......... . ..................... .. ................................... . ....................................... . ............... ...20
Bijlage 1. Deelnemende toezichthouders en wet- en regelgeving vallend onder Brzo+ Bijlage 2. Overzicht Brzo+-bedrijven Bijlage 3. Nadere uitwerking overleggen Brzo+ Bijlage 4. Noord Planning inspectie Brzo-bedrijven Bijlage 5. Planning Vergunningverlening 2015 bij Brzo/RIE4 bedrijven Bijlage 6. Definities en afkortingen
Concept-werkprograrnma BRZO+ Noord 2015
tO Inleiding Op 19 juli 1999 is het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (Brzo '99) inwerking getreden. Dit besluit is een implementatie van de Europese Seveso 11-richtlijn over de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Artikel 24 van het Brzo '99 bepaalt dat het bevoegde gezag inzake de Wabo, in overeenstemming met de betrokken Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ISZW) voorheen de Arbeidsinspectie en de Veiligheidsregio's, een inspectieprogramma vaststelt. Het inspectieprogramma moet resulteren in planmatig en systematisch toezicht en geeft een overzicht van de werkwijze en gehanteerde uitgangspunten voor de uitvoering van inspecties waarbij het Brzo '99 van toepassing is. Voor de periode 2012-2016 is met een nieuw Bestuurlijk toezichtprogramma (BTP) aan de Brzo-verplichting (artikel 24) voldaan. Het BTP is opgesteld uit een landelijk uniform deel met hier en daar een regionale invulling van het programma. Met de komst van de nieuwe Brzo RIE-4 Omgevingsdienst Noord (Brzo RUD Noord) zal in 2015 een nieuw BTP worden opgesteld, dit is een landelijk traject. Het doel is om te komen tot een optimale beheersing van de risico's door bedrijven op het gebied van veiligheid, arbeidsomstandigheden, milieu en water. Eigen verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven is het uitgangspunt. Om de kwaliteit van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH-taken) in de fysieke leefomgeving te verbeteren hebben rijk, provincies en gemeenten in 2009 een package deal gesloten. Onder de regie van de provincies komt is een landelijk stelsel van 28 regionale uitvoeringsdiensten (RUD's) voor de uitvoering van een groot deel van de milieutaken gerealiseerd. Daarbij is er speciale aandacht voor bedrijven die onder het Besluit Risico Zware ongevallen vallen en/of complexe chemiebedrijven, de zogenaamde RIE 4 bedrijven (Richtlijn industriële emissies categorie 4). In het stelsel van de uitvoeringsdiensten is afgesproken dat zes RUD's zich specialiseren in de uitvoering van de VTH taken bij bovengenoemde bedrijven. Dit biedt duidelijkheid wie op uitvoering van de VTH taken kan worden aangesproken en vereenvoudigt de afstemming met de Inspectie SZW en de Veiligheidsregio's. In Noord Nederland is de RUD Groningen, de Omgevingsdienst Groningen (ODG), aangewezen voor deze specialistische taak, dit omdat het merendeel van deze bedrijven in de provincie Groningen liggen. Verder is overeengekomen dat de ODG de uitvoering van deze taken stuurt en coördineert, maar dat de taken decentraal kunnen plaatsvinden bij de decentrale RUD's, de Fryske Utfieringstsjinst Miljeu en Omjouwing (FUMO) en de Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe (RUDD) en de bevoegde gezagen. Uitgangspunt is wel dat de taken eenduidig worden uitgevoerd onder eindverantwoording van de directeur van de ODG. In Noord Nederland was 2014 het jaar waarin vorm is gegeven aan de Brzo RIE-4 Omgevingsdienst Noord (Brzo RUD Noord). Deze samenwerking is niet vreemd, Noord Nederland kent al meer dan 10 jaar een goed functionerend samenwerkingsverband tussen de bevoegde gezagen op het gebied van het Brzo toezicht. Door de vorming van de Brzo RUD Noord zijn de verhoudingen tussen beleid en uitvoering wezenlijk veranderd. De Brzo RUD is een uitvoeringsdienst en het beleid wordt gemaakt door de opdrachtgevers. In de uitvoering zijn landelijk diverse overleg gremia waarin ook de Brzo RUD Noord deelneemt. In deze gremia worden ook voorstellen voor landelijke afspraken worden gemaakt. Deze landelijke afspraken moeten worden vertaald naar een werkprogramma. Met dit concept werkprogramma wordt aan de opdrachtgevers, de bevoegde gezagen, gevraagd of zij kunnen instemmen met de werkwijze zoals die wordt Concept-werkprogramrna BRZO+ Noord 2015
3
voorgesteld en de speerpunten waarmee de Brzo RUD Noord in 2015 aan de slag wil gaan. Het concept werkprogramma bestaat uit activiteiten die noodzakelijk zijn en voorstellen voor activiteiten waarop de focus gelegd kan worden. Noodzakelijke activiteiten zijn activiteiten die zijn gericht op het verder professionaliseren van de organisatie en activiteiten die voortkomen uit landelijke afspraken. Daarnaast wordt er een voorstel gedaan voor speerpunten waarop de focus gelegd kan worden. Verder is er uiteraard ruimte voor de bevoegde gezagen om zelf met speerpunten te komen. Met dit (straks definitieve) werkprogramma 2015 wordt invulling gegeven aan het gestelde in het BTP. In voorgaande jaren is er een gezamenlijk, uitvoeringsprogramma gemaakt door de bevoegde gezagen Wabo, Inspectie SZW en de Veiligheidsregio. Door de vorming van de Brzo RUD Noord, een uitvoeringsdienst, is deze constructie veranderd. De opdrachtgevers stellen de kaders van het Wabo werkprogramma. Wel zal aan de betrokken partijen worden gevraagd om hun aandachtspunten en werkwijze toe te lichten. Dit omdat de uitvoering van het Brzo een gezamenlijke aanpak kent.
Conceptwerkprogramma BRZO+ Noord 2015
2.0 Organisatie In dit hoofdstuk schetsen we de landelijke en regionale organisatiestructuur die gekozen is voor de uitvoering van het Bestuurlijk Toezichtprogramma Brzo+ Regio Noord voor de periode 2013-2016. In 2015 wordt er een nieuw BTP gemaakt, toegespitst op de nieuwe Brzo+ structuur.
2.1 Landelijk Voor de landelijke regie en facilitering is de Brzo+ organisatie verantwoordelijk, een organisatiestructuur met directe participatie van de toezichthoudende diensten en de verantwoordelijke beleidsdepartementen. Met de komst van de 6 bovenregionale RUD's is de organisatie de VTH-taken (Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving) landelijk veranderd. Landelijk stelt men jaarlijks een programma op waarin gemeenschappelijke activiteiten worden vastgelegd. Onderdeel daarvan is de ontwikkeling van hulpmiddelen/instrumenten. Het Brzo+-proces heeft als uitgangspunt dat het voor en door alle betrokken partijen is. Er wordt gestreefd naar maximale verbinding met de uitvoering in de diverse regionale samenwerkingsverbanden. In de volgende figuren zijn de landelijke structuren weergegeven. In het hieronder weergegeven organogram is te zien hoe de zes Brzo-omgevingsdiensten zich samen hebben georganiseerd:
Directeurenoverleg zes Brzo.ODs
Projectgroep zes rzoO Ds
Vorgunngvorlening
L
riiuriicati
Toz Icht on ii j
Kennis & Expertise
j
J
L
Plunning on Monitoring
Uilvoororrde werkgroepen
Concept-werkprograrnma BRZO+ Noord 2015
J
Ondersteuning door landelijk coordinatlepunt van de dozes UrzoOD's
De organisatie van het Brzo+ overleg onder/in het landelijk stelsel ziet er als volgt uit:
estuurlijkomgevingsberaad Directeurenoverleg
I.
I
Afstemming met de strategische mill eukerner
Afstemming met het dnlJtsve
Bro+ overleg
Secreterle ie ondersteuning
--F-Landelijk managementoverleg
,
1'
Brzo+ovefleg,
I
Landelijk Managementoverleg
Normstelling
I
I
Toezicht en NH
I
Communicatie
I
en de werkgroepen Inhoudelijke
I
KennIs & Expelse
Planning en Monitoring
I
onthsteunlng hij
Monitoring, Id, Website
Uitvoerende werkgroepen
Concept-werkprogramma BRZO+ Noord 2015
6
2.2 Regio Noord Regio Noord als gebied, omvat de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen. In regio Noord zijn de volgende uitvoerende partijen uit het BTP vertegenwoordigd: ISZW, Veiligheidsregio's, de ODG, de FUMO, de RUDD, ILT, OM, Rijkswaterstaat en Waterschappen. Via onze regionale overlegstructuur (zie § 2.3) en deelname aan de landelijke werkgroepenleggen wij de verbinding met het Brzo+-overleg in de landelijke structuur. Deze afstemming is nadrukkelijk tweezijdig en gaat naast de uitvoeringspraktijk in de regio's ook over de gezamenlijke vormgeving van instrumentarium en gewenste ontwikkelingen. In praktijk blijkt dat op die wijze de betrokkenheid, zowel landelijk als regionaal, wordt vergroot. In de volgende figuur is de regionale structuur weergegeven.
Projectgroep 6 Brzo OD's VTH 8 x per jaar
Inbreng van o.a. werkwijze, projecten, afgestemd toezicht, evaluatie en BTP
Inspecteurs- vergunningverleners overleg Regio Noord Inspectie:
Coördina-
Coördinatieoverleg VTH Regio Noord
toren
Brzo; ISZW, VR, RWS, OM, ODG, FUMO, RUDD
overleg VTH FUMO, RUDD
en ODG. Indien wenselijk ISZW, VR, OM, ILT etc. maandeliiks
Afgestemd Toezicht; ISZW, VR, RWS, ILT, waterschappen, OM, ODG, FUMO, RUDD Vergunningverlening; Afstemming, landelijke projecten Terugkoppelen van informatie uit de projectgroep door regiovertegenwoordiger aan andere partners en uitzetten acties
Brzo/ kernteam; Inspecteurs ISZW, VR, RWS, Waterschappen, ODG, FUMO, RUDD Afgestemd Toezicht: inspecteurs VR, RWS, waterschappen, ODG, FUMO, RUDD, ILT, Wabo BRIKS Wabo inspecteurs RUB's: Brzo en RIE 4 Vergunningverlening: Vergunningverleners LAT RB bedrijven.
Inbreng van eigen Organisatie door partners
Directeuren overleg ODG, FUMO en RUDD
1 x per 6 weken
Directeuren/Management
overleg Regio Noord Brzo; ISZW, VR, RWS, OM,
ODG, FUMO, RUDD,, waterschappen, ILT
Concept-werkprogramma BRZO+ Noord 2015
RUD Management overleg PM
2 x per jaar samen met
2.3 Overlegstructuur Voor een adequate uitvoering en het maximaliseren van de betrokkenheid zijn, naast de Brzo+ structuur, in onze regio diverse overlegstructuren aanwezig. In deze paragraaf wordt uitgewerkt op welke wijze aan de regionale samenwerking invulling wordt gegeven. In § 2.2 zijn de verantwoordelijke overheidsorganisaties aangegeven. Sommige partijen laten zich vertegenwoordigen in de landelijke overleggen. Het doel en de frequentie van het overleg is beschreven in het Bestuurlijk Toezichtprogramma LAT RB Regio Noord voor de periode 2012-2016. Een nadere uitwerking van de structurele overleggen tussen de verschillende betrokken organisaties staan in bijlage 4.
2.4 Wetgeving In deze paragraaf wordt aangegeven voor welke wet- en regelgeving welke overheidsinstantie aan de lat staat. De betrokkenen hebben verantwoordelijkheden bij het toezicht op Arbo, milieu, water en veiligheidswetgeving bij de betrokken bedrijven. Dit zijn: • Inspectie SZW (voor Brzo'99, Reach en Arbeidsomstandigheden); • Veiligheidsregio's (Brzo '99, Wet veiligheidsregio's); o Gemeenten (Brzo'99 en Omgevingsvergunning (milieu)); • Provincies (Brzo'99 en Omgevingsvergunning (milieu)); • Inspectie Leefomgeving en Transport (Vervoer Gevaarlijke Stoffen, Omgevingsvergunning, Reach); • Rijkswaterstaat (Waterwet en Brzo'99); • Waterschappen (Waterwet en Brzo'99). Een uitgebreidere beschrijving van de wet- en regelgeving per inspectiepartners is opgenomen in bijlage 1.
Concept-werkprogramma BRZO+ Noord 2015
3.0 Organisatie van de uitvoering Voor de gehele doelgroep, de Brzo+-bedrijven, streeft de regio Noord naar integraal toezicht op veiligheid, milieu, water en arbeidsomstandigheden. Dat is een enorme uitdaging gezien het grote aantal overheden dat hierbij betrokken is. Om deze ambitie te doen slagen zijn de volgende voorwaarden van groot belang: • Bedrijven nemen hun eigen verantwoordelijkheden; • Overheden werken op efficiënte en effectieve wijze samen binnen regio's en komen onderlinge afspraken na; • Overheidsorganisaties voldoen aan landelijke kwaliteitscriteria; • Overheden gebruiken de landelijke instrumenten en methodieken. In het BTP worden een aantal concrete resultaten op hoofdlijnen benoemd om de beoogde doelen van het landelijke programma/ eindbeeld te behalen. In dit concept werkprogramma gaan we in op de onderwerpen/activiteiten waar we in 2015 mee aan de slag willen gaan. 31 Ambitieniveau In opdracht van ]PO, VNG en I&M zijn de eerste ambities en de kwaliteit van de uitvoering in 2014 beschreven. De Brzo RUD Noord geeft in 2015 een vervolg aan de invulling aan de beschreven ambities en de beschreven de kwaliteit van de uitvoering. De ambities zijn als volgt uitgewerkt: • Aantoonbare, op de taken toegesneden kwaliteit en deskundigheid van medewerkers, landelijk beheer van expertise en gezamenlijke opleidingen. • Een landelijke uniforme programmatische en risicogerichte aanpak voor de uitvoering • van de toezichtstaken. Het toezicht op de Brzo-uitvoering is volledig afgestemd met de Veiligheidsregio's, I LenT, I SZW en de waterkwaliteitsbeheerders. • Handhaving vindt plaats op basis van één landelijke sanctiestrategie met volledige afstemming tussen straf- en bestuursrecht. • Vergunningen zijn actueel en worden geactualiseerd op basis van een programmatische en risicogerichte aanpak. • Vergunningverlening, toezicht en handhaving zijn organisatorisch gescheiden. Er is een optimale uitwisseling van informatie om de VTH-producten te verbeteren. • Een goed informatiepositie over de uitvoering van de taken, de veiligheid- en milieuprestaties van de bedrijven voor verantwoording aan burgers, bestuur en politiek. • De Brzo-OD's werken met een volledig mandaat van de bevoegde gezagen voor alle VTH taken en zijn aanspreekbaar op een goede uitvoering van de taken. • Er is sprake van een lerende organisatie door de prestaties van de overheid te monitoren en de uitvoering waar nodig bij te stellen. • Er is een integrale aanpak voor de werkvelden milieu, veiligheid, Arbo en rampenbestrijding. Daarmee is er een nauwe samenwerking met niet-WABO bevoegde gezagen. Voor Brzo-uitvoering geldt dit in het bijzonder voor de Inspectie SZW en de veiligheidsregio's.
Concept-werkprograrnma BRZO+ Noord 2015
De beschreven ambities hebben als oogmerk het volgende te bereiken. Er is geen versnippering (meer) van de uitvoering van het Brzo en de Wabo, maar concentratie en een intensieve samenwerking tussen de zes Brzo-OD's. • Versnippering wordt voorkomen door een eenduidige structuur in de uitvoering en aansturing. • De uitvoering is op een hoog kwalitatief niveau en er is sprake van een lerende organisatie. • Eén handhavingstrategie met volledige afstemming tussen straf en bestuursrecht. o Voor bedrijven is er sprake van één level playing-field. • Er is goed zicht op de (veiligheids) prestaties van de bedrijven en de overheid. o De samenwerking tussen de overheden is optimaal. o
-
Om deze doelen te realiseren is een aantal randvoorwaarden van belang. • Uniforme beleidskaders vanuit de opdrachtgevers voor zowel gemeenten en provincies. Het gaat onder meer om een bestuurlijke vastgelegde landelijke sanctiestrategie en een landelijk VTH-beleid vastgelegd in de Wet VTH. Aan het laatste wordt momenteel gewerkt. • Volledige mandaten voor de Brzo-OD's voor de taken vanuit de provincies en de gemeenten. • Uitgewerkte afspraken tussen de betrokken toezichthouders/ inspectiediensten over de wijze van samenwerking. • De beschreven activiteiten vinden plaats binnen het VTH-stelsel en binnen de structuur voor alle omgevingsdiensten. Zo is er een goede verbinding met de activiteiten die plaatsvinden in het VTH-stelsel, zoals ontwikkeling kennisinfrastructuur, ICT enz. Opleidingen In 2013 is er een inventarisatie gemaakt van het opleidingsniveau van de Brzo+ inspecteurs. Dit om te verifiëren of de inspecteurs en organisaties voldoen aan de kwaliteitscriteria. In Noord zijn een zestal inspecteurs gestart met opleidingen, in 2014 hier een vervolg aan gegeven en de verwachting is dat in 2014 alle inspecteurs aan de huidige kwaliteitseisen voldoen. Met de komst van de kwaliteitscriteria KPMG 2.1 en aanvullende Brzo+ zullen ook in de toekomst opleidingen noodzakelijk zijn voor zowel toezichthouders als vergunningverleners. 3.2 Doelstellingen BTP en uitvoering in Regio Noord 2015 Professioneel en deskundig De organisaties en inspecteurs die Brzo- taken uitvoeren voldoen aan de maatlat. Binnen de Brzo+ is de ambitie uitgesproken om een bijdrage te leveren aan een optimale risicobeheersing van de bedrijven door deskundig, efficiënt en effectief overheidstoezicht. Een belangrijk aspect binnen dit overheidstoezicht zijn de kwaliteitseisen die gesteld worden aan de inspecteurs/toezichthouders en de betrokken toezichtorganisaties. Er zijn KPMG kwaliteitscriteria opgesteld voor het milieutoezicht en vergunningverlening voor de vorming van de RUD's. Daarnaast zijn in opdracht van de LAT-regiegroep maatlatcriteria voor toezicht opgesteld. De Brzo RUD Noord zal inspelen op de huidige en komende kwaliteitscriteria voor vergunningverlening en toezicht. Om de inspecties goed te kunnen uitvoeren heeft de inspecteur de nodige bagage nodig, opleidingen zijn hier onderdeel van. De inspecteurs van de Brzo RUD Noord zijn allen NIMgecertificeerd en voldoen aan de maatlatcriteria of zijn in opleiding daarvoor. Om bij te blijven moet er geïnvesteerd worden in opleidingen. In 2012 en 2013 hebben de inspecteurs de Concept-werkprogramma BRZO+ Noord 2015
10
opleiding voor PGS 29 gevolgd. Alle Brzo+-inspecteurs hebben, met succes, de NIMopleiding gevolgd inclusief instructies over het gebruik van de Inspectieruimte. In 2015 zal worden aangesloten bij de noodzakelijke opleidingen die worden aangeboden door de Brzo-academie en andere opleidingen in het kader van de kwaliteitscriteria.
Landelijk wordt uniform gewerkt Uitgangspunt van het Brzo '99 is dat jaarlijks een inspectie plaatsvindt van de inrichtingen die binnen het grondgebied van genoemde provincies en gemeenten liggen. Mocht uit het Toezichtmodel een andere frequentie naar voren komen, dan zal die worden overgenomen. De inspectie wordt uitgevoerd door de NIM gecertificeerde Brzo-inspecteurs Wabo samen met de NIM gecertificeerde Brzo-inspecteurs van de Veiligheidsregio Groningen, ISZW en Rijkswaterstaat (de inspecteur van Rijkswaterstaat sluit aan als er waterrelevante inspectieonderwerpen op de agenda staan). Zoals in de inleiding is aangegeven worden er door de Brzo+ organisatie producten ontwikkeld. In 2014 is de landelijke handhavingstrategie Brzo geïmplementeerd en in 2015 zal het systeemgericht toezicht en de openbare samenvatting worden geïmplementeerd in de werkwijze van de ODG. De inspecties worden uitgevoerd op basis van de NIM zoals opgenomen in de werkwijzer Brzo. 33 Uitvoering van het toezicht Het Bestuurlijk Toezichtprogramma Brzo+ Regio Noord voor de periode 2012-2016 heeft betrekking op het toezicht op de naleving van alle wet- en regelgeving op de genoemde thema's door majeure risicobedrijven. Dit zijn alle bedrijven waarop het Brzo van toepassing is en/of chemie bedrijven die voor de Wabo vallen onder provinciaal of gemeentelijk bevoegd gezag in de categorie RIE-4 bedrijven, samen genoemd de Brzo+-bedrijven. De uitvoering van de inspecties geschiedt, net zoals in voorgaande jaren, door de betrokken overheden zoveel mogelijk gezamenlijk, zoals dit ook is vastgelegd door de betrokken overheden in het Bestuurlijk Inspectieprogramma. Er nemen minimaal twee inspectiepartners aan een Brzo-inspectie deel. Bij verhindering van twee partijen wordt de inspectie uitgesteld. Er wordt een risicolijst opgesteld op basis van het naleefgedrag van de bedrijven waar we toezicht op houden, die mede input vormt voor onze toezichtstrategie met onze hand havi ngspartners. Uitgangspunt van Regio Noord is dat de Brzo-inspecties hun huidige identiteit behouden (o.a. systeem gericht en PDCA) en dat door coördinatie en afstemming synergie moet ontstaan met een afgestemd toezicht deel. Dit kan bereikt worden met een helder en adequaat toezichtarrangement bij bedrijven. Bovenstaande komt terug bij het onderdeel afgestemd toezicht. Hiermee wordt invulling gegeven aan het afgestemd toezicht en de één loket gedachte. Voor het adequaat uitvoeren van inspecties zijn diverse hulpmiddelen beschikbaar. Voor de uitvoering van de Brzo taken zijn dit het toezichtmodel (TM), Het MIP, de werkwijzer Brzo en de Inspectieruimte (GIR). Deze GIR is uitgebreid met een toezichtruimte voor het toezicht op de RIE-4 bedrijven. De GIR is hierbij het systeem waarin de inspectiegegevens worden gerapporteerd Dit moet leiden tot een deskundige, transparante, herleidbare manier van toezicht en uniformiteit. Hierdoor zal aan het bedrijf een toezicht op maat worden geleverd. Hieronder worden de noodzakelijke werkprocessen beschreven en daarbij het doel dat met deze werkprocessen moet worden bereikt. Uniformering werkprocessen Noord Nederland Met de komst van de Brzo RUD Noord zijn de werkzaamheden van de omgevingsdiensten uit Groningen, Fryslân en Drenthe verder bijeengebracht. Iedere dienst heeft echter nog wel Concept-werkprogramma BRZO+ Noord 2015
11
een eigen werkwijze, sjablonen etc. Door de GIR en de NIM is er bij de Brzo inspecties wel sprake van uniformiteit, maar er zijn nog wel activiteiten die uniformering behoeven. In 2015 willen we een verdere uniformering bewerkstelligen. Bijvoorbeeld op een eenduidige risicoanalyse voor de Wabo inspecties, uniforme Wabo toezichtsplannen en inspectieprogramma's, uniforme brieven etc. Nieuwe werkwijze Brzo-Wabo Voor de komst van de Brzo RUD werden de Brzo-inspecties door NIM gecertificeerde inspecteurs uitgevoerd, bij deze inspecties werd het Veiligheids Management Systeem gecontroleerd. De Wabo-inspecteur voerde de inspecties op de vergunningvoorschriften uit. Het bedrijf had dus te maken met twee verschillende toezichthouders van het Bevoegd Gezag. Uit externe audits is gebleken dat de sporen van het Brzo-toezicht en het Wabo-toezicht ieder hun eigen spoor hebben bewandeld, gevolg hiervan was dat de koppeling tussen de beide sporen verminderde. Er kwamen dubbelingen in het toezicht en was er soms sprake van witte vlekken tussen de toezichthouders. De één ging ervan uit dat een ander een bepaalde activiteit, voorziening ging controleren zonder dat dit werd gecommuniceerd. Om dit in de toekomst te vermijden zijn een aantal acties ingezet: Bij de grote complexe risicobedrijven worden zowel de Brzo-inspecties als de Wabo (vergunningen) inspecties door dezelfde gecertificeerde NIM-inspecteur uitgevoerd. Om aan de kwaliteitscriteria te voldoen moet een NIM-inspecteur tenminste de helft van zijn tijd (1 fte) aan Brzo-inspecties besteden. Dit komt neer op 5 a 6 inspecties. Hierdoor blijft er een halve fte over voor Wabo-inspecties, opleidingen, afstemming, etc .ln sommige gevallen kan het voorkomen dat de Brzo- en de Wabo-inspecteur niet dezelfde zijn. In 2014 is hiermee ervaring opgedaan en deze werkwijze zal worden voortgezet in 2015. Afgestemd toezicht De Wabo inspecteur is aanspreekpunt voor het bedrijf en tevens de coördinerend toezichthouder (CTH). Per bedrijf wordt een integraal toezichtplan gemaakt. Hierin komt een overzicht van de te inspecteren onderwerpen, de daarbij behorende inspectiepartners en welke inspecties er worden uitgevoerd. De betrokken overheden communiceren met de CTH over de planning van de inspecties en onderwerpen (eventueel samen inspecteren) en de resultaten daarvan. In 2014 is de samenwerking met ILenT gezocht en zijn er samen inspecties gedaan. Door de vorming van de RUD's is ook veel kennis in huis gehaald, bij inspecties kan derhalve ook gebruik gemaakt worden van de ze expertise uit de eigen organisatie, bijvoorbeeld van bouwinspecteurs. Onaangekondigde inspectie De wens naar onaangekondigde inspecties komt voort uit het incident in 2011 bij Chemiepack. Hier bleek dat bij aangekondigde inspecties alles keurig was opgeruimd en alles op de juiste plek stond, maar de praktijk voor en na de inspecties is anders gebleken, met alle gevolgen van dien. Vanuit de Tweede Kamer is het verzoek gekomen om ook onaangekondigde inspecties uit te voeren. In 2014 is hier mee gestart en in 2015 zal er ook onaangekondigd worden geïnspecteerd. Interne/externe afstemming Bij een aanvraag van een vergunning heeft het bedrijf contact met de vergunningverlener. Is de aanvraagprocedure gereed gaat het dossier over naar de afdeling Toezicht en Handhaving. Vanuit de Omgevingsdienst Groningen is de wens uitgesproken om meer integraal te werk te gaan. Dus dat er overleg komt met het bedrijf, inspecteur, vergunningverlener en eventueel adviseur tezamen. Dit om de wensen en mogelijkheden in een vroeg stadium te verkennen. Dit is een nieuwe werkwijze. Signaal toezicht Concept-werkprogramma BRZO+ Noord 2015
12
Oor -en oogfunctie voor elkaar. Ziet een inspecteur/ toezichthouder zaken tijdens een inspectie die interessant kunnen zijn voor één van de andere partners, dan wordt men geacht dit door te geven aan het coördinerend Wabo bevoegd gezag. Het coördinerend gezag zal dit doorgeven aan de betroffen partners.
Collegiale toets Om het kwaliteitsniveau van de rapportages te bewaken, worden de rapportages aangeboden aan een tweede lezer binnen de eigen organisatie. Tevens komen de rapportages in de uitvoerende overleggen als casestudie ter sprake. In 2015 zal er ook tussen de betrokken RUD's gebruik worden gemaakt van het 4 ogen principe. Implementatie en monitoring landelijke afspraken Vanuit het directeurenoverleg en andere gremia worden landelijke afspraken gemaakt over te volgen werkwijzen en inspectieonderwerpen voor de Brzo!RIE4 inrichtingen. Deze werkwijzen moeten worden geïmplementeerd en worden gemonitord. Een voorbeeld hiervan is de openbare samenvatting. Diverse gebeurtenissen hebben de roep om meer openheid van zaken bij het reguleren en toezicht houden versterkt. Om die openheid en transparantie naar de omgeving vorm te geven heeft het landelijke Bestuurlijk Omgevings Beraad (BOB) op 11 december 2013 besloten om de samenvattingen van de Brzo inspectieverslagen vanaf 2014 te publiceren. De samenvattingen worden daartoe in begrijpelijk Nederlands opgesteld en op internet gezet. Als de bevoegde gezagen hun instemming hebben gegeven zal door de Brzo RUD Noord de openbare samenvatting worden gepubliceerd. lmplementatie Seveso Ill Op 1juni 2015 moet de Seveso Ill richtlijn via het Besluit Risico's Zware Ongevallen (Brzo) geïmplementeerd zijn in de Nederlandse wetgeving. Naast tal van kleine wijzigingen wordt de classificatie van gevaarlijke stoffen gewijzigd. Dit heeft consequenties voor bedrijven met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen. Nieuwe stoffenclassificatie De huidige stoffenindeling is gebaseerd op de Wet milieugevaarlijke stoffen (WMS). Deze indeling wijzigt doordat de Europese Commissie een nieuwe verordening heeft opgesteld: de Regulation on Classification and Packaging (CLP). Deze verordening is gebaseerd op het GHS (Globally Harmonised System of Classification and Labelling of Chemicals) voor de indeling en etikettering van chemische stoffen en mengsels. Alle stoffen en mengsels moeten uiterlijk 1juni 2015 geclassificeerd zijn volgens deze nieuwe CLP-verordening. Deze nieuwe classificatie werkt ook door in bijlage I van de nieuwe Seveso Ill richtlijn, die de drempelwaardes voor gevaarlijke stoffen bevat. Gevolgen Seveso Ill De CLP-verordening introduceert nieuwe gevarenklassen en gevarencategorieën die deels afwijken van de indeling van eerdere richtlijnen. Hierdoor kunnen bedrijven Brzo-plichtig worden, of bestaande (Brzo) verplichtingen kunnen worden verzwaard. De wijziging kan dus vergaande consequenties hebben. Afspraken uit de DVO's In de DVO's afgesloten door de omgevingsdiensten zijn een aantal afspraken gemaakt waarin 2015 gevolg aan moet worden gegeven. Dit zijn bijvoorbeeld afspraken over communicatieprotocollen en informatie uitwisseling. Kritische prestatie-indicatoren 2015 In de landelijke werkwijzer Brzo zijn diverse landelijke afspraken opgenomen. Deze afspraken zijn dat: Conceptwerkprogramma BRZO+ Noord 2015
13
• de inspectieagenda minimaal 4 weken voorafgaand aan de inspectie verzonden moet zijn naar het bedrijf. • het inspectierapport uiterlijk 8 weken na afloop van de inspectie aan het bedrijf moet zijn verzonden. o Verder zijn er afspraken gemaakt over de openbare samenvatting, deze afspraken moeten nog worden geëffectueerd. Door de vorming van de Brzo RUD Noord en de gevolgen van het opdrachtgever en opdrachtnemerschap, met name het tijdig versturen van brieven, zijn deze afspraken niet geheel nagekomen. Eind 2014 zal een totaaloverzicht worden gemaakt. Omdat de verwachting is dat in 2015 er nog enkele aanloopproblemen zullen zijn, met name in het aanleveren en versturen van brieven, zijn onderstaande doelstellingen voor toezicht en handhaving geformuleerd. Voor Regio Noord zijn de doelstellingen als volgt: • 90 % van alle inspectieagenda's minimaal 4 weken voorafgaand aan de start van de inspectie worden verzonden; • 90 % van de inspectierapporten uiterlijk binnen 8 weken worden verzonden aan het desbetreffende bedrijf; • 100% van de geplande inspecties worden uitgevoerd, met een vooroverleg en nabespreking, volgens de werkwijzer Brzo '99. Verder worden de inspecties uitgevoerd met de betrokken instanties zoals in de inspectieplanning (bijlage 4) is vastgesteld. In november 2014 wordt de planning voor 2015 samen met de ISZW, Veiligheidsregio Groningen, waterschappen en RWS gemaakt.
Conceptwerkprogramma BRZO+ Noord 2015
14
3.4 Uitvoering van vergunningverlening
Met de oprichting van professionele uitvoeringsorganisaties moet de kwaliteit van VTH-taken voor de Wabo(Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) duurzaam geborgd gaan worden. De kritische massa aan kennis en deskundigheid is met het operationeel worden van de ODG, de FUMO en RUDD gebundeld. Vergunningverlening, toezicht en handhaving zijn kennisintensieve taken. De regelgeving in het Wabo-domein is complex. Een verbindende kennisinfrastructuur en permanente educatie is noodzakelijk om deze taken goed uit te kunnen voeren. De kennis is de afgelopen jaren stevig in ontwikkeling, aangezien wet- en regelgeving voortdurend aan veranderingen onderhevig zijn. De regie voor het programma 'Kennisinfrastructuur' is ondergebracht bij RWS leefomgeving/Kenniscentrum I nfoMil. Om de uitvoering eenduidiger te maken zijn landelijke kwaliteitscriteria ontwikkeld. Het doel is de uitvoering transparanter en voorspelbaarder te maken en een meer gelijkmatige aanpak over het land te realiseren. Op dit moment is het wetsvoorstel VTH-taken in voorbereiding. Hierin staat dat de uitvoering VTH aan vastgestelde kwaliteitscriteria dient te voldoen per 1januari 2015. In aanvulling hierop hebben de directeuren van de 6 Brzo-OD's in maart 2014 specifiekere eisen vastgesteld die gaan gelden voor vergunningverleners die betrokken zijn bij de Brzoen/of RIE4-bedrijven; deze eisen betreffen zowel basiskennis als bedrijfstak specifieke kennis en expertise. Aan deze specifiekere eisen moet per 1-1-2018 worden voldaan. Uitgangspunten Voor de uitvoering van vergunningverlening hebben wij minimaal de onderstaande indicatoren. Wij verwachten hiermee te voldoen aan de algemene doelstellingen van de bevoegde gezagen: Het verlenen van vergunningen gebeurt op basis van de geldende Nationale en Europese wet- en regelgeving. • Vergunningverlening voldoet aan de in het Besluit Omgevingsrecht (BOR) neergelegde procedurele professionaliseringscriteria. • Vergunningverlening voldoet aan de in de Ministeriële regeling Omgevingsrecht (MOR) neergelegde indieningsvereisten. • Vergunningverlening voldoet aan de KPMG kwaliteitscriteria en de Maatlatcriteria Brzo+. o Het verlenen van vergunningen gebeurt op basis van Best Beschikbare Technieken (BBT), overige toetsingscriteria (Wet ammoniak en veehouderij en Wet geurhinder en veehouderij) en door de bevoegde gezagen vastgestelde VTH-beleid-kaders en toetsingscriteria. De vergunningen worden verleend binnen de wettelijke termijnen, dan wel binnen de ° norm die wordt gehanteerd door het bevoegd gezag. • De vergunningen worden geactualiseerd binnen de wettelijke termijnen, dan wel binnen de norm die wordt gehanteerd door het bevoegd gezag. o De vergunningen worden ingetrokken binnen de wettelijke termijnen, dan wel binnen de norm die wordt gehanteerd door het bevoegd gezag. Het verlenen van vergunningen gebeurt op basis van actuele kennis. o • Het verwerven-en delen van kennis, het structureren van de informatie, het gezamenlijk leren en samenwerken (met ketenpartners) heeft permanente aandacht binnen het RUD-stelsel. • Bij het verlenen van vergunningen zijn onderstaande waarden leidend; snel versus zorgvuldig, duidelijk, eenduidig versus lokaal maatwerk, uniform (gelijk speelveld: branches en concerns) (werken met standaarden), •
-
-
-
Concept-werkprogramma BRZO+ Noord 2015
15
handhaafbaarheid, rechtsgelijkheid- en zekerheid. • Bedrijven worden gestimuleerd tot kwaliteitsverbetering van hun aanvragen, door vooroverleg, officieel aangevraagd via het OLO. • Vergunningen worden altijd getoetst met het 4-ogen principe, tenzij het gaat om standaard werk. o Meldingen Activiteitenbesluit worden, voordat deze worden overgedragen aan toezicht, altijd door vergunningverlening getoetst op; volledigheid, juistheid (klopt de melding of is er sprake van een vergunningprocedure) ruimtelijke aspecten, eventueel benodigde maatwerkvoorschriften en OBM's (omgevings beperkte milieu toets), handhaafbaarheid (de vergunningverlener legt de melding voor aan toezicht ter toetsing). Implementeren van de wijziging voor wat betreft het vervallen van de vvgb (deelbevoegdheid), uitgezonderd VVGB-plicht op basis van Bor 28.4.f. binnen Mijnbouwinrichtingen, uitgezonderd WGB-plicht op basis van de Natuurbeschermingswet en Flora- en Faunawet. Bij het verlenen van evenementvergunningen hanteren wij de "leidraad publieksevenementen". -
-
-
-
-
-
-
Conceptwerkprogramma BRZO-i- Noord 2015
16
4.0 Speerpunten in regio Noord 2015 Voor 2015 kunnen onderstaande speerpunten, voor toezicht en handhaving, worden opgenomen in het werkprogramma 2015. De inzet in uren wordt nog nader bepaald. • Toezicht op maat • Brandveiligheid bij Brzo+ bedrijven • Vormgeven en implementeren BTP/BIP • Snelle strafrechtelijke afhandeling omtrent handhaving van Brzo-overtredingen Participeren in landelijke projecten o
Toezicht op maat In de afgelopen jaren is gebleken dat bij enkele bedrijven er meerdere hand havingstrajecten zijn ingezet. Afgesproken is dat deze bedrijven frequenter worden geïnspecteerd en daar waar nodig met andere instrumenten zullen worden gecorrigeerd. Het toezichtmodel is leidend bij het bepalen van het aantal inspectiedagen, daar waar van toepassing kan het aantal inspectiedagen over meerdere inspecties worden verdeeld. Aan de andere kant zullen de beter presterende bedrijven minder frequent worden geïnspecteerd. Brandveiligheid bij Brzo+ bedrijven De brandveiligheid van een gebouw wordt enerzijds bepaald door bouwkundige kenmerken en anderzijds door het gebruik ervan. Het wettelijk kader is verankerd in de Woningwet en het Bouwbesluit. Het Bouwbesluit is in hoofdzaak toegespitst op woningen, woongebouwen, logiesgebouwen en kleine industriegebouwen en in mindere mate op de procesindustrie. De gebouwen in de procesindustrie hebben veelal zeer grote brandcompartimenten, zijn vaak gedateerd en op korte afstand van elkaar gelegen. De prestatie-eisen uit het Bouwbesluit stuiten voor deze groep bedrijven vrijwel altijd op praktische, financiële of technische bezwaren. Gelet op de aard en de omvang van deze bedrijven zijn er risico's voor; veiligheid en gezondheid van mensen (burgers en werknemers), materiële schade voor derden;, belasting van de publieke hulpverlenende diensten; belasting van het milieu In de meeste gevallen zullen de bedrijven maatregelen en voorzieningen moeten formuleren die door het bevoegd gezag op gelijkwaardigheid zijn c.q. moeten worden beoordeeld. In samenwerking met de veiligheidsregio zal er extra capaciteit voor toezicht op brandveiligheid worden vrijgemaakt bij de genoemde categorie bedrijven. -
-
-
-
Conceptwerkprogramma BRZO+ Noord 2015
17
Vormgeven en implementeren BTP/BIP Door de vorming van zes Brzo omgevingsdiensten zijn de Bestuurlijke Toezichtprogramma's, die liepen van 2012 tot 2016 verouderd. Met een nieuw Bestuurlijk Inspectie Programma wordt invulling gegeven aan artikel 24 van het Brzo (het opstellen van een inspectieprogramma). In dit Bestuurlijk Inspectie Programma zijn de uitgangspunten voor de uitvoering en de wijze van samenwerking voor het toezicht bij de Brzo-inrichtingen vastgelegd. Het gaat om de uitgangspunten voor planmatig en systematisch toezicht en de samenwerking van de betrokken partijen daarbij. In het jaarlijkse werk/uitvoeringsprogramma worden de details over de uitvoering van de inspecties vastgelegd. Voor het toezicht op de Brzo-inrichtingen werken de Inspectie SZW, de veiligheidsregio's, de Brzo-omgevingsdiensten/regionale uitvoeringsdiensten en de Waterkwaliteitsbeheerders samen. Snelle strafrechtelijke afhandeling omtrent handhaving van Brzo-overtredingen Voor Brzo-schendingen is in de Bestuurlijke Strafbeschikking (BSB-milieu) geen feitcode opgenomen. Er kan dus geen bestuurlijke strafbeschikking worden opgelegd. Om tegemoet te komen aan de wens van het bestuur c.q. de bijzondere opsporingsambtenaar (BOA's) om toch tot een vlotte afhandeling te bewerkstelligen van geconstateerde overtredingen, is een samenwerking met het OM noodzakelijk. Om een strafrechtelijk traject in te kunnen zetten zijn BOA's met kennis van het Brzo nodig. De inschatting is dat hiervoor een inzet van 400 uur (1/3 fte) nodig zal zijn, waarbij ingezet wordt op de landelijke inhuur van een BOA. Participeren in landelijke projecten De zes Brzo-Rud's hebben de Leidraad samenwerking Brzo-OD's opgesteld. Hierin is de volgende ambitie omschreven. Uitvoeren van de vergunningverlening, toezichts- en handhavingstaken (in mandaat) voor de bevoegde gezagen en functioneren alsof er één organisatie is. Kwalitatief van hoog niveau, goede informatie positie, een uniforme uitvoering van de taken voor één level playing field voor bedrijven, bevoegde gezagen en medewerkers. Een integrale benadering met de andere betrokken (rijks)overheden van milieu- en veiligheidsproblematiek wat leidt tot een betere beheersing van milieu- en veiligheidsrisico's, alsmede een betere regelnaleving. Deze ambities zijn vertaald naar acties, één van die acties is het PGS 29 project, andere acties zijn de samenwerking met het OM en de landelijke accountschappen. 0
• a. PGS 29 In het Brzo directeurenoverleg van 13 juni 2013 is ingestemd met een voorstel 'Uniforme aanpak vergunningverlening bij PGS 29 bedrijven' over hoe de zes Brzo omgevingsdiensten de verdere implementatie van het Brzo zullen aanpakken. Dit voorstel bevat o.a. afspraken hoe om te gaan met de GAP analyses, uitbreiding van een expertisegroep, herziening van de PGS 29 en inspecties op (verdere) thema's voor PGS 29 opslagen. 0
b. Samenwerking OM (ketentoezicht, Info uitwisseling, PGS 29) In een aantal gesprekken is naar voren gekomen dat het OM en Omgevingsdiensten NoordNederland de meerwaarde zien van samenwerking in driehoek OM-RMTOmgevingsdiensten. De wens tot samenwerking is ook bestuurlijk uitgesproken. Het is de bedoeling dat deze samenwerking wordt bekrachtigd in een overeenkomst. Vooralsnog is gekozen voor een insteek rondom 3 thema's: 1. Informatie uitwisseling (informatieprotocol, structureel overleg) Concept-werkprogramma BRZO+ Noord 2015
18
• 2. Ketentoezicht en • 3. PGS 29 I risicovolle-bedrijven. Een werkgroep van OM en Omgevingsdiensten werken e.e.a. nader uit. Landelijke accountschappen C. Het doel van de landelijke accountschappen is om de informatiedeling tussen maatlatorganisaties over Brzo bedrijven met vestigingen gelegen in het werkgebied van meerdere maatlatorganisaties te verbeteren. Dit om te komen tot nog professionelere en efficiëntere inspecties. Een secundair doel is het ontwikkelen van een concernbenadering, te weten de afstemming van inspecties leidend tot toezichtlast reductie bij bedrijven en verdergaande efficiency bij de overheid (het opstellen van een meerjareninspectieprogramma op concernniveau). Hiermee wordt ook een level playing field gecreëerd. Dit onderwerp komt voort uit een overleg van de 6 Brzo directeuren van december 2013. Hier is gesproken over een portefeuilleverdeling tussen de verschillende Brzo-OD's. De Omgevingsdienst Groningen heeft hierbij de portefeuille 'Landelijke accountschappen bij de Brzo-OD's' geopteerd.
Conceptwerkprogramma BRZO+ Noord 2015
19
Bijlagen Bijlage 1. Deelnemende toezichthouders en wet- en regelgeving vallend onder Brzo+ Bijlage 2: Overzicht Brzo+-bedrijven Bijlage 3: Nadere uitwerking overleggen Brzo+ Noord Bijlage 4: Planning inspectie Brzo+ bedrijven Bijlage 5: Planning vergunningverlening 2015 bij Brzo+ bedrijven Bijlage 6: Definities en afkortingen
Conceptwerkprogramma BRZO+ Noord 2015
20
Bijlage 1: Deelnemende toezichthouders en wet- en regelgeving vallend onder Brzo+ Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ISZW) De ISZW houdt zich bezig met het toezicht op de wetgeving van het ministerie van SZW op het terrein van met name de arbeidsveiligheid en gezondheid. De belangrijkste wetten die meegenomen worden tijdens de inspecties Brzo + zijn: de Arbeidsomstandighedenwet (in. Brzo regelgeving); Reach / EU-GHS; de Arbeidstijdenwet; de Warenwet. De ISZW houdt toezicht door het systematisch en gericht uitvoeren van inspecties. Daarnaast onderzoekt de ISZW meldingen van ernstige arbeidsongevallen, zware ongevallen met gevaarlijke stoffen en klachten van werknemers op het gebied van de arbeidsomstandigheden. -
-
-
-
Brzo uitvoeringsdienst, de ODG Om de kwaliteit van vergunningverlening, toezicht en handhavingtaken (VTH-taken) in de fysieke leefomgeving te verbeteren hebben rijk, provincies en gemeenten in 2009 een package deal gesloten. Onder regie van de provincies komt er een landelijk stelsel van 28 regionale uitvoeringsdiensten (RUD's) voor de uitvoering van een groot deel van de milieutaken. Daarbij is er speciale aandacht voor bedrijven die onder het Besluit risico's zware ongevallen vallen en complexe chemiebedrijven, de zogenaamde RIE-4 bedrijven Voor deze bedrijven gelden extra kwaliteitscriteria voor de uitvoering van taken en landelijk is afgesproken dat 6 gespecialiseerde Brzo-RUD's binnen het stelsel van 28 RUD's deze taken gaan uitvoeren. In Noord Nederland is dat de Omgevingsdienst Groningen, omdat het merendeel van deze inrichtingen in de provincie Groningen liggen. In Noord-Nederland is overeengekomen dat de Brzo-RUD de uitvoering van deze taken stuurt en coördineert, maar dat de uitvoering van taken decentraal kunnen plaatsvinden bij de decentrale RUD's en bevoegde gezagen. Uitgangspunt daarbij is wel dat de taken eenduidig worden uitgevoerd onder de eindverantwoordelijkheid van de directeur van de Brzo-RUD. .
Gemeenten Gemeenten zijn het bevoegd gezag voor de Wabo (voor de bedrijven die niet onder het bevoegd gezag van de provincies vallen). Gemeenten geven omgevingsvergunningen af en houden toezicht op de naleving ervan. Ook voor de gemeenten geldt dat het Bestuurlijk Toezichtprogramma zich richt op het milieudeel van de Wabo en andere onderdelen (zoals bouwregelgeving) daar dus niet onder vallen. Lokaal/regionaal kunnen over uitbreiding met andere onderdelen wel verdergaande afspraken worden gemaakt, maar dat maakt dan geen onderdeel uit van het BTP. Voor de Brzo is de gemeente coördinerend bevoegd gezag voor de overige, niet onder de provincie vallende bedrijven. Provincies Het toezicht van provincies bij de Brzo-. en chemiebedrijven richt zich met name op: Wabo Brzo. Wet Bodembescherming Direct werkende regelgeving zoals het Activiteitenbesluit -
-
-
-
Ingevolge de Wabo is de provincie bevoegd gezag voor de grotere bedrijven (hoofdstuk 5 Wabo). Dit betekent dat zij verantwoordelijk is voor de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving van de voorschriften die in de omgevingsvergunning staan. Het Bestuurlijk Toezichtprogramma richt zich op het milieudeel van de Wabo en andere onderdelen (zoals bouwregelgeving) vallen daar dus niet onder. Uitbreiding met andere onderdelen kan wel Concept-werkprogramma BRZO+ Noord 2015
21
lokaal/regionaal worden ingevuld, maar maakt dus geen onderdeel uit van het BTP. Voor de Brzo is de provincie coördinerend bevoegd gezag voor de grotere bedrijven. Dit betekent dat zij ervoor moet zorgen dat de samenwerking tussen de Brzo-partners efficiënt verloopt en dat de inspecties niet nodeloos belastend zijn voor het bedrijfsleven. Rijkswaterstaat (RWS) Rijkswaterstaat is het bevoegd gezag voor de bij het Rijk in beheer zijnde wateren. Rijkswaterstaat is binnen dit beheersgebied verantwoordelijk voor vergunningverlening en handhaving in het kader van de waterwet Rijkswaterstaat wordt in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over het VR voor die onderdelen die de bescherming van het oppervlaktewater aangaan. Tevens heeft zij op grond van de Wabo adviesrecht bij het beoordelen van de omgevingsvergunning ten aanzien van indirecte lozingen. Veiligheidsregio's De veiligheidsregio is onder meer belast met rampbestrijding, beheersing van regionale risico's aan de hand van een opgesteld risicoprofiel en de daarbij horende beleids- en operationele plannen. De toezicht- en handhavingstaken van de veiligheidsregio richten zich op de uitvoering van het Brzo, de aanwijzing van een bedrijfsbrandweer en het toezicht en de handhaving daarop. De klassieke brandweerpreventietaak is tegenwoordig ondergebracht bij de provincie of de gemeente, zij vormen het bevoegde gezag. De benodigde bouwvergunning en gebruiksvergunning voor bedrijven is namelijk opgegaan in de Omgevingsvergunning (Wabo). Voor de uitvoering van het Brzo hebben de 25 veiligheidsregio's onderling afspraken gemaakt om aan maatlateisen te voldoen. Totaal zijn een tiental maatlatorganisaties operationeel. De mogelijkheden voor toezicht en handhaving worden ontleend aan de Wet veiligheidsregio en spitst zich toe op de bedrijfsbrandweer en de informatievoorziening voor de rampenbestrijding.
Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) ILT is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving en uitvoering van het stelsel van weten regelgeving voor bouwen, wonen, ruimte en milieu. Deze taak wordt ingevuld door het uitvoeren van thematisch en systematisch onderzoek. Het betreft enerzijds het directe toezicht op de naleving van regelgeving waarvoor het Rijk bevoegd gezag is en voor wat betreft de majeure risicobedrijven de Wet milieugevaarlijke stoffen (Reach, Biociden), de Amvb-Buisleidingen en eventueel doelgroep-convenanten (bijv. Security-convenant). Anderzijds het interbestuurlijk toezicht op de wijze waarop de andere overheden hun taken voor de uitvoering van ILT-regelgeving vorm geven (bijv. wat betreft de majeure risicobedrijven,de uitvoering van de Wabo en het Brzo). Inspecties in dit kader vallen niet onder het Bestuurlijk Toezichtprogramma, maar daarover zal wel afstemming plaatsvinden binnen het Brzo+. Verder is ILT verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving en uitvoering van het stelsel van wet- en regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. De basis hiervoor licht in de Wet vervoer gevaarlijke stoffen.
Conceptwerkprogramma BRZO+ Noord 2015
22
Waterschappen Waterschappen zijn het bevoegd gezag voor de niet bij het Rijk in beheer zijnde wateren op basis van de Waterwet. Zij verstrekken vergunningen op basis van de Waterwet en zien toe op de naleving. De waterkwaliteitsbeheerders (RWS en waterschappen) mogen advies uitbrengen over het VR voor die onderdelen die de bescherming van het oppervlaktewater aangaan. Tevens hebben zij op grond van de Wabo adviesrecht bij het beoordelen van de omgevingsvergunning ten aanzien van indirecte lozingen.
Concept-werkprogramma BRZO+ Noord 2015
23
Bijlage 2: OVERZICHT Brzo/RIE 4-locaties Noord Nederland Komt in definitieve versie. Inrichtingen in Drenthe NR Bedrijfsnaam 01 DSM Advanced Polyesters
RIE-4 RIE-4
Brzo
02 DSM Coating Resins Nederland BV RIE-4 03 DSM Engineering Plastics BV
RIE-4
04 Cumapol Emmen B.V
RIE-4
05 Morssinkhof Plastics Emmen BV
RIE-4
06 H.C.I. Holland Coatings Industries
Brzo
B.V.
07 Joontjes BV 08 Swedish Match Lighters B.V.
Brzo Brzo
09 Teijin Aramid B.V. Emmen
Brzo
10 WPA
Brzo
BG Wabo Provincie
Drenthe Provincie Drenthe Provincie Drenthe Provincie Drenthe Provincie Drenthe Gemeente Hoogeveen Gemeente Meppel Gemeente Assen Gemeente Emmen Gemeente Midden Drenthe
VRIPBZO
Plaats Emmen
Schoonebeek Emmen Emmen Emmen PBZO
Hoogeveen
PBZO
Meppel
VR
Assen
PBZO
Emmen
VR
Westerbork
24
Inrichtingen in Fryslân
rijfsnaam le Ned. Kunstvuurwerkfabriek J. N. Schuurmans V.O.F. 12 Avek NR
Bed
RIE-4
11
Brzo Brzo Brzo
BG Wabo Provincie
VRIPBZO VR
Plaats Leeuwarden
Friesland Gemeente
PBZO
Surhuisterveen
Provincie Friesland Gemeente Heerenveen Gemeente Harlingen Gemeente Leeuwarden Gemeente Weststellingwerf
VR
Nijehaske
PBZO
Nijehaske
PBZO
Harlingen
PBZO
Grou
VR
Wolvega
Provincie
PBZO
Aldeboarn
Achtkarspelen
13 BASF Performance Chemicals BV 14
Bosma
Transport en
Opslag
BV
RIE-4
Brzo Brzo
15 Bunkerservice Harlingen B.V.
Brzo
16 Gascentrum Noord Nederland B.V.
Brzo
17 MoTip
Brzo
18
19
Dupli
B.V.
Nederlandse Gasunie (Aldeboarn) NNT Noord Nederlandse
Tankopslag 20 Van Gansewinkel Drachten
Brzo Brzo
Brzo
Friesland Gemeente PBZO Sûdwest Fryslân Provincie VR Friesland
Sneek Drachten
25
Inrichtingen in Groningen NR Bedrijfsnaam 21 Aardolie Opslag Groningen
RIE-4
Brzo Brzo
22
RIE-4
Brzo
RIE-4
Brzo
Akzo Nobel Industrial Chemicals (M.E.B.) Akzo Nobel Industrial Chemicals B.V.
23
B.V.
(M.C.A.)
24
Aluminium Delfzijl BV (Aldel)
Brzo
25
Brzo
26
AVEBE b.a. (Ter Apelkanaal) ______________________________ AVEBE locatie Foxhol
27
Bayer Material Science BV
Brzo
28
Bio MON
Brzo
29
Bio Oil Development B.V.
RIE-4
30
Delamine BV
RIE-4
Brzo
Brzo 31
Dow Benelux BV
32
Dynea B.V. (Delfzijl)
RIE-4 RIE-4 _______
33
ESD
RIE-4
Brzo
BG Wabo Gemeente Groningen Provincie Groningen Provincie Groningen Provincie Groningen Provincie Groningen Provincie Groningen Provincie Groningen Provincie Groningen Provincie Groningen Provincie Groningen Provincie Groningen Provincie Groningen Provincie Groningen
VRIPBZO PBZO
Plaats Groningen
VR
Farmsum
VR
Farmsum
VR
Farmsum
PBZO PBZO
Ter Apelkanaal Foxhol
VR
Foxhol
VR
Farmsum Eemsmond
VR
Farmsum Farmsum
VR
Farmsum Farmsum
26
RIE-4
NR
Bedrijfsnaam
34
Gulf
35
FMC Chemicals Netherlands B.V.
36
37
Oil Nederland BV
Holthausen B.V.
BG Wabo
VRIPBZO
Plaats
Brzo
Gemeente Delfzijl
PBZO
Delfzijl
Brzo
Gemeente
VR
Farmsum
PBZO
Hoogezand
VR
Farmsum
VR
Winschoten
VR
Veendam
PBZO
Hoogezand
VR
Delfzijl
PBZO
Drieborg
PBZO
Groningen
Brzo
JPB Logistics B.V. Farmsum
Brzo
38 JPB Logistics B.V. Winschoten 39
Kisuma Chemicals B.V.
40
Koopman Warehousing
41
Brzo
Brzo Brzo
B.V.
Brzo
NAM RBI
Brzo
Delfzijl Gemeente Hoogezand Sappemeer
-
Provincie
Groningen Gemeente Oldam bt Gemeente Veendam Gemeente Hoogezand Sappemeer Provincie
-
Groningen
42
Nederlandse Gasunie (Exportstation Oude Statenzijl) 43 Nederlandse Gasunie (Grijpskerk)
Brzo
-
Brzo
Provincie Groningen Provincie
Groningen 44
Nederlandse
Gasunie (Groningen)
Brzo
Provincie
Groningen
Groningen 45
Nederlandse
46
Nederlandse Gasunie (Spijk)
47
Gasunie
(Scheemda)
Nedmag Industries Mining & Manufacturing Holding
48
Brzo
Brzo RIE-4
BV
North Refinery Refining & Trading Company
Brzo
Provincie
Groningen Provincie Groningen Provincie Groningen Provincie
PBZO
Oldambt
PBZO
Spijk Veendam
PBZO
Farmsum
Groningen
27
NR 49
Bedrijfsnaam
50
Pharma DFE
RIE-4 RIE-4
Lubrizo
Brzo
BG Wabo
VRIPBZO
Plaats Farmsum
PBZO
Foxhol
Provincie Groningen Provincie Brzo
51
PPG
52
Smeding
RIE-4
Groningen
Gemeente Deifziji
Farmsum
Brzo
Gemeente
PBZO
Leek
53 Stinoll
Brzo
Leek Gemeente Veendam
VR
Veendam
54
Brzo
Provincie
PBZO
Groningen
VR
Farmsum
VR
Eemsmond
Suiker Unie locati e (vierl aten)
Groningen 55 Teijin Aramid B.V.
Groningen RIE-4
Brzo
Provincie Groningen
56 Vopak Oil EMEA 57
Zeolyst
Brzo —1
1 RIE-4
Provincie Groningen Gemeente
1 Farmsum
Deifziji
28
Bijlage 3: Nadere uitwerking overleggen Brzo+ Noord Naam overleg
Deelnemers
Doel! taken /verantwoordelijkheden
Directeurenoverleg Brzo-
Directeuren Brzo-OD's
Directeuren ODG, FUMO en RUDD en directeuren of hoger
Strategisch niveau. Vaststellen uniforme kaders voor de landelijke uitvoering VTH taken. Nemen van besluiten. Tactisch/operationeel niveau. Voorbereiden agenda directeurenoverleg. Nemen van beslissingen. Strategisch niveau. Vaststellen uniforme uitvoeringskaders voor de BrzoOD Noord. Financiële zaken. Kwaliteitsniveau etc. Strategisch niveau. Vaststellen uniforme
management van ISZW, VR, RWS, OM, Waterschappen en
uitvoeringskaders voor de samenwerking in de Brzo-OD
ILT. Managers RUD's
Noord. Strategisch/tactisch niveau Bespreken voortgang en knelpunten uitvoering Brzo+LAT RB VTH taken Tactisch/uitvoerend niveau. Bespreken voortgang en knelpunten uitvoering Brzo+ taken. Terugkoppeling informatie uit de projectgroep door regiovertegenwoordiger en het uitzetten van activiteiten voortkomend uit het directeurenoverleg. Voorbereiden agenda directeurenoverleg. Tactisch/uitvoerend niveau. Afstemming VTH. Landelijke projecten. Terugkoppeling informatie uit de projectgroep door regiovertegenwoordiger en het uitzetten van activiteiten voortkomend uit het breed directeurenoverleg. Voorbereiden agenda breed directeurenoverleg. Operationeel niveau. Afstemming. Bespreken knelpunten.
00's • landelijk • 8 x per Jaar Projectgroep Brzo-OD's • landelijk • 8 x per jaar
Directeurenoverleg • •
Noord-Nederland I x per 4 weken
Directeurenoverleg I management breed • Noord-Nederland • 2 x per jaar RUD's manangementoverleg.
•
Managers/coördinatoren van de Brzo-OD's
Directeuren ODG, FUMO en RUDD
PM
Coördinatoren ODG, FUMO,
Coördinatorenoverleg VTH ODG, FUMO en RUDD. • Noord-Nederland • I x per maand
Voorzitter manager ODG Met ondersteuning coördinator
Coördinatorenoverleg VTH • Noord-Nederland • 2 x per jaar
ODG. Manager ODG en/of coördinator ODG is tevens regiovertegenwoordiger in de projectgroep Brzo-OD's Indien wenselijk ISZW, VR, OM en ILT op uitnodiging. Coördinatoren ODG, FUMO, RUDD,ISZW, VR, OM, Waterschappen en ILT.
Inspecteurs en vergunningverlenersoverleg • Noord-Nederland • 3 x per jaar
RUDD.
LAT RB Inspecteurs en vergunningverleners in de Regio Noord.
Informatie uitwisseling.
Kennis delen. Netwerken.
29
Bijlage 4: Planning inspecties Brzo 2014 Komt in definitieve versie Inrichting Aardolie Opslag Groningen by Akzo Nobel Industrial Chemicals B.V. (M.E.B.) AkzoNobel Industrial Chemicals B.V. (M.C.A.) Aluminium Delfzijl BV (Aldel) AVEBE locatie Foxhol AVEBE locatie Ter Apelkanaal Avek BASF Nederland B.V. Locatie Nijehaske Bayer MaterialScience B.V. Bio MCN Bosma Transport en Opslag B.V. Bunker Service Harlingen B.V. C.G. Holthausen B.V. DFE Pharma Gascentrum Noord Nederland Delamine B.V. Dynea B.V.(Chemcom industries B.V.) FMC Chemicals Netherlands by Gulf Oil Nederland B.V. H.C.I. Holland Coatings Industries b.v. JPB Logistics B.V. Farmsum JPB Logistics B.V. Winschoten Joontjes B.V. Kisuma Chemicals B.V. Koopman Warehousing B.V. MoTip Dupli B.V.
Dagen TM 1.8 4.1 2.8 2.1 5.1 4.6 0.9 6.4 3,0 1.9
14 1.3 1.6
1.8 1.4 2.9 3.5 5.3 1.4 2.5 3.0 3.7 2.3 1.3 1.8 2.4
Datum Vooroverleg 19-12-2013 23-4-2014 5-9-2014 12-2-2014 24-6-2014 18-2-2014 10-1-2014 6-2-2014 17-6-2014 20-3-2014 27-10-2014 7-4-2014 2-10-2014 24-6-2014 11-11-2014 24-4-2014 19-12-2013 10-01-2014 28-10-2014 19-5-2014 4-7-2014 20-6-2014 28-10-2014 31-1-2014 20-8-2014 15-5-2014
Datum Aanvang 21-1-2014 10-6-2014 21-10-2014 2-4-2014 10-9-2014 7-5-2014 11-2-2014 26-3-2014 16-9-2014 22+24-4-2014 1-12-2014 13-5-2014 4-11-2014 16-9-2014 16-12-2014 4-6-2014 4+7-2-2014 10+12-2-2014 2-12-2014 25-6-2014 8-9-2014 23-9-2014 20-11-2014 4-3-2014 25-9-2014 12-6-2014
Einddatum 22-1-2014 11-6-2014 22-10-2014 3-4-2014 11-9-2014 8-5-2014 11-2-2014 28-3-2014 17-9-2014 24-4-2014 1-12-2014 13-5-2014 5-11-2014 17-9-2014 16-12-2014 5-6-2014 7-2-2014 12-2-2014 2-12-2014 26-6-2014 9-9-2014 23-9-2014 20-11-2014 4-3-2014 26-9-2014 13-6-2014
Datum Nabespreking 10-2-2014 18-6-2014 5-11-2014 25-4-2014 20-10-2014 28-5-2014 4-3-2014 17-4-2014 2-10-2014 6-5-2014 15-12-2014 27-5-2014 21-11-2014 20-10-2014 19-12-2014 30-6-2014 20-2-2014 12-3-2014 11-12-2014 3-7-2014 19-9-2014 30-9-2014 4-12-2014 14-3-2014 9-10-2014 11-7-2014
30
Inrichting
Nederlandse Gasunie N.V. Aldeboarn Nederlandse Gasunie N.V. Oude Statenzijl Nederlandse Gasunie N.V. Groningen Nederlandse Gasunie N.V. Grijpskerk Nederlandse Gasunie N.V. Scheemda Nederlandse Gasunie N.V. Spijk Noord Nederlandse Tankopslag North Refinery
Reststoffenbewerkingsinstallatie NAM Schuurmans Vuurwerk Smeding B.V. Stinoil Suiker Unie Vierverlaten Swedish Match Lighters B.V. Teijin Aramid B.V. Emmen Teijin Aramid B.V. Farmsum Van Gansewinkel Nederland B.V. Vopak Terminal Eemshaven B.V. WPA
Dagen TM 1.5 1.3 2.8 1.5 1.5 1.5 1.5 6.7 2.8 2.0 --
2.0 1.8 --
1.5 5.2 1.5 3.0 4.7
Datum Vooroverleg Niet in 2014 Niet in 2014 30-1-2014 Niet in 2014 Niet in 2014 1-7-2014 15-4-2014 7-1-2014 5-9-2014 19-12-2013 17-4-2014 15-5-2014 30-9-2014 7-3-2014 8-4-2014 8-1-2014 6-3-2014 4-9-2014 4-11-2014
Datum Aanvang
Einddatum
Datum Nabespreking
24-3-2014
26-3-2014
15-4-2014
2-9-2014 20-5-2014 3-2-2014 22-10-2014 21-1-2014 2-6-2014 16-6-2014 17-11-2014 10-4-2014 22-5-2014 18-2-2014 10-4-2014 15-10-2014 2-12-2014
3-9-2014 20-5-2014 4-2-2014 23-10-2014 21-1-2014 3-6-2014 17-6-2014 19-11-2014 11-4-2014 23-5-2014 19-2-2014 11-4-2014 16-10-2014 2-12-2014
24-9-2014 27-5-2014 7-3-2014 31-10-2014 5-2-2014 24-6-2014 26-6-2014 11-12-2014 25-4-2014 16-6-2014 19-3-2014 8-5-2014 30-10-2014 6-1-2015
31
BiiIaae 5: Plannina Veraunninaverleninri 2MIS hij Rr7r/RlF4 ht1rii,n in Rriir Mrwrd ( r4,l Nr. Bedrijf Plaats BG WABO BRZO RIE-4 Afronding lopende procedure in 2015, incl. planningsdatum def. verg. verleend
I Start verg.traject in 2015 (revisie of AHW) i.v.m. PGS29
Start vergtraject in 2015 (revisie of AHW) i.v.m. overig milieu-aspect en/of leeftijd vergunning
nvt *AHW igv wijz. PGS29 nvt zie vorige kolom
*AHW (actualisering) *AHW (PGS15 I PGS31)
FRYSLAN (FUMO)
T 2 3 4
Avek International BASF Performance Chemicals Bosma Transport en Opslag Bunkerservice Harlingen
Surhuisterveen Nijehaske Nijehaske Harlingen
gem. Achtkarspelen prov. gem. Heerenveen gem. Harlingen
PBZO VR PBZO PBZO
-
-
RIE-4
-
-
-
______
5
Gascentrum Noord Nederland
Grou
gem. Leeuwarden
PBZO
7 8 9 10
Motip Dupli Nederlandse Gasunie Noord Nederlandse Tankopslag Schuurmans Van Gansewinkel
Wolvega Aldeboarn Sneek Leeuwarden Drachten
gem. Weststellingw. prov. gem. Sudwestfrysl. prov. prov.
VR PBZO PBZO VR VR
11
Wenau (in oprichting)
Heerenveen
prov.
VR
Emmen Emmen Schoonebeek Emmen Hoogeveen Meppel Emmen Assen Emmen Westerbork
prov. prov. prov. prov. gem. Hoogeveen gem. Meppel prov. gem. Assen gem. Emmen gem. Midden Drent.
VR PBZO VR
Groningen Farmsum
gem. Gron. prov.
PBZO VR
-
-
ja, rev.aanvr. Q4-'14 (mcl. PGS29) ja, besluit revverg. 1e helft 2015
nvt nvt nvt
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
nvt nvt
-
ja, opraanvr. okt.'14
nvt
*AHW igv wijz PGS29
-
-
-
-
-
-
*ath van overname *rev. (ath. van afronding vooroverleg 2014) -
DRENTHE (RUDD)
T 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
BGA Coevorden Cumapol DSM Advanced Polyesters DSM Coating Resins 1 DSM Engineering Plastics Holland Coatings Industries Joontjes Morssinkhof Plastics Swedish Match Lighters Teijin Aramid WPA
-
-
-
-
PBZO PBZO -
RIE-4 RIE-4 RIE-4 RIE-4
nvt nvt nvt nvt nvt
-
RIE-4
nvt nvt nvt nvt
-
-
-
GRONINGEN (OGD)
T 2
Aardolie Opslag Groningen Akzo Nobel MEB
-
-
RIE-4
overleg okt.'14
nee, rev.verg. Q4 2014 nvt
-
32
Akzo Nobel MCA Aluminium Delfziji AVEBE Ter Apelkanaal AVEBE Foxhol Bayer Material Science Bio MCN Chemcom (Dynea) Delamine Dow Benelux Ecofuels (Bio Oil Development) ESD 14 Gulf Oil 15 FMC Chemicals _1Q_. Holthausen 17 JPB Logistics Warvenweg 18 JPB Logistics 19 JPB Logistics Tankenpark CPD 20 Kisuma Chemicals 21 Koopman Warehousing 22 Lubrizol 23 NAM RBI 24 Ned. Gasunie Oude Statenzijl 25 Ned. Gasunie Grijpskerk 26 Ned. Gasunie Scheemda 27 Ned. Gasunie Spijk 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Farmsum Farmsum TerApelkanaal Foxhol Foxhol Farmsum Farmsum Farmsum Farmsum Eemsmond Farmsum Delfzijl Farmsum Hoogezand Farmsum Winschoten Farmsum Veendam Hoogezand Farmsum Delfzijl Drieborg Groningen Oldambt Spijk
prov. prov. prov. prov. prov. prov. prov. prov. prov. prov. prov. gem. Delfzijl gem. Delfzijl gem. H-S prov, gem. Oldambt prov, gem. Veendam gem. H-S prov. prov. prov. prov. prov. prov.
VR VR PBZO PBZO VR VR VR VR -
-
-
PBZO VR PBZO VR VR VR VR PBZO -
VR PBZO PBZO PBZO PBZO
RIE-4
-
-
nee, failliet
-
AHW QI 2015 AHW medio 2015
-
-
-
RIE-4 RIE-4 RIE-4 RIE-4 RIE-4 RIE-4
-
-
-
-
-
rev.verg. medio 2015
-
-
-
-
-
-
-
RIE-4
-
-
-
-
-
-
-
-
-
besluit rev.verg. in Q42014ofQ1 2015 besluit verand.verg.in Q42014ofQ1 2015 afronding beroepsfase rev.verg. feb.'15
Veendam
prov.
-
RIE-4
29
North Refinery
Farmsum
prov.
VR
-
Foxhol Farmsum Slochteren
prov. prov. gem.Slochteren
PBZO
-
-
-
RIE-4
-
PBZO
-
Leek Veendam Groningen Farmsum Eemsmond Farmsum
gem. Leek gem.Veendam prov. prov. prov. gem. Delfzijl
PBZO VR PBZO VR VR
32 33 34 35 36 37
Smeding Stinoil SuikerUnie Teijin Aramid Vopak Oil Zeolyst
-
-
-
-
AHW ivm PGS15 -
-
AHW (actualise(ng)
-
NedMag
Pharma DFE 1 PPG Delfzijl Reining
nvt nvt nvt
-
-
28
30 31 32
AHW nvt nvt nvt nvt nvt nee, rev.verg. 2-9-2014
besluit in 04-2014 of 01-2015
-
-
-
-
-
RIE-4
-
-
-
RIE-4 I
nvt zonodig in rev.verg. 15 nvt nee, rev.verg. 2-9-2014 nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt
-
rev.traject -
-
-
AHW AHW AHW -
nvt
-
ath. uitkomst beroep
-
nvt nvt nvt nvt nvt nvt AHW *AHW igv wijz. PGS29 nvt
-
-
-
*rev traject -
-
-
33
Toelichting op tabel: De tabel geeft een overzicht van: a. Lopende procedures (met uitzondering van milieuneutrale veranderingen) waarvan de verlening van de definitieve vergunning in 2015 plaats zal vinden. b. In 2015 te starten trajecten voor revisie of ambtshalve wijziging van de vigerende vergunning i.v.m. PGS29. De met * aangegeven acties zijn gerelateerd aan de komende herziening van de PGS29. Afhankelijk van de inhoudelijke aanpassingen van deze richtlijn zal een AHW wel/niet nodig zijn. c. In 2015 te starten trajecten voor revisie of ambtshalve wijziging van de vigerende vergunning i.v.m. overige milieuonderwerpen enlof leeftijd van de vergunning. De met * aangegeven acties zijn nu nog onder voorbehoud. De uitvoering van de onder b. en c. genoemde activiteiten wordt als advies aan de opdrachtgevers voorgelegd.
34
Bijlage 6: Definities en afkortingen Afkortingen Brzo Besluit risico's zware ongevallen. Dit besluit geeft samen met het RRZO (Regeling Risico's Zware Ongevallen) invulling aan de EU richtlijn Seveso II. BTP Bestuurlijk toezicht programma GIR Inspectieruimte I LI Inspectie Leefomgeving en Transport IPPC Integrated Pollution Prevention and Control. EU richtlijn gericht op het voorkomen van vervuiling door industriële installaties. Iszw Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid Brzo+ Landelijke Afstemming Toezicht
-
Risicobeheersing Bedrijven
MHC Major Hazard Control MIP Meerjaren Inspectie Programma RIE-4 Richtlijn Industriële Emissie 4 (was IPPC-4) RUD Regionale Uitvoeringsdiensten SGT Systeemgericht toezicht Wabo Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Concept-werkprogramma BRZO+ Noord 2015
Definities Brzo-plichtige bedrijven In het Brzo 1999 worden twee categorieën Brzo-bedrijven benoemd: de veiligheidsrapport (VR)plichtige bedrijven en de Preventiebeleid Zware Ongevallen (PBZO)-plichtige bedrijven. Dit onderscheid wordt gemaakt op basis van de vergunde hoeveelheden gevaarlijke stoffen in relatie tot de in bijlage I van het Brzo 1999 opgenomen tabellen met drempelwaarden. Bedrijven die alleen de lage drempelwaarde overschrijden, worden als PBZO-bedrijf aangemerkt. Deze bedrijven moeten alle maatregelen treffen die nodig zijn om zware ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan voor mens en milieu te beperken, een Preventiebeleid Zware Ongevallen (PBZO) opstellen en voor de uitvoering en bepaling daarvan een veiligheidsbeheerssysteem (VBS) implementeren. Bedrijven die de hoge drempelwaarde overschrijden worden aangemerkt als VR-bedrijf en moeten, naast de hiervoor genoemde verplichtingen, een volledig veiligheidsrapport (VR) indienen waarmee wordt aangetoond dat de preventie en de beheersing van de gevaren van zware ongevallen op orde zijn. Brzo+ bedrijven Bedrijven die aan een of meer van de volgende criteria voldoen: Brzo-plichtig bedrijven die vallen in categorie RIE-4 -
-
Compliance management Onderdeel van het managementsysteem van een bedrijf dat is gericht op het borgen van de naleving van wet- en regelgeving. Het bestaat uit de volgende onderdelen: commitment van het management tot het naleven van wet- en regelgeving; identificeren van de van toepassing zijnde wet- en regelgeving en de daaruit volgende eisen; nemen van technische en organisatorische maatregelen om eisen na te komen; eigen beoordeling van de daadwerkelijke naleving en het nemen van acties om afwijkingen te herstellen. Coördinerende rol De coördinerende rol zoals in het BTP beschreven bestaat uit het opstellen van een jaarplanning. Belangrijkste taak daarbij is met de samenwerkende diensten bepalen welke diensten, waar nuttig en mogelijk samen, wanneer naar welk bedrijf gaan. De invulling van de coördinerende rol bij het Brzo-toezicht taken zal in eerste instantie afwijken van die van niet-Brzo toezicht taken omdat er al instrumenten en ervaring is met dit onderwerp. Voor de Brzo-toezicht taken voor de betrokken (vijf) inspectiediensten wordt door de coördinator tevens een detailplanning (onderwerp, op welke dagen en welke functionaris te spreken bij bedrijf) opgesteld. Voor de niet-Brzo toezichttaken is het minder vanzelfsprekend dat alle (tien) diensten gezamenlijk gaan inspecteren en zal de coördinatie een ander karakter hebben. De detailplanning bij een dergelijke gezamenlijke inspectie op niet-Brzo onderwerpen en vervolgens de communicatie hierover met het bedrijf wordt binnen een regio nader uitgewerkt. Wie bij deze gezamenlijke inspectie het voortouw neemt, is omschreven in bovengenoemde meer algemene jaarplanning. Inspectieteam Alle personen die namens de overheid betrokken zijn bij de inspectie van een bedrijf.
3
RIE 4 (IPPC categorie 4) Bedrijven in de sector chemie zoals gedefinieerd in bijlage I van de RICHTLIJN 2010/75/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging). Hieronder valt de fabricage op industriële schaal door chemische of biologische omzetting van: Organisch-chemische producten. 4.1 Anorganisch-chemische producten, 4.2. Fosfaat-, stikstof- of kaliumhoudende meststoffen (enkelvoudige of samengestelde 4.3. meststoffen). Producten voor gewasbescherming of van biociden. 4.4. Farmaceutische producten met inbegrip van tussenproducten. 4.5. Explosieven. 4.6.
3-i
Bijlage 2 verantwoording urencorrectie nay correctie provincie-en gemeentefonds
Jaarprogramma 2015 RUD Drenthe
Bijlage 2 : verantwoording urencorrectie nay correctie provincie-en gemeentefonds In de onderstaande tabel is weergegeven welke uren als collectieve uren zijn aangemerkt vanuit het uitvoeringsprogramma van de Provincie ten behoeve van aanwending van de collectieve taken zoals deze zijn aangemerkt in het opdrachtgeversoverleg.
Tabel : de urencorrectie op het uitvoeringsprogramma van de provincie
2.250
Het totaal aantal uren waarop het uitvoeringsprogramma van de provincie is aangepast bedraagt 12.813 uren. Dit komt overeen met de inzet voor de collectieve taken en de voormalig provinciale inrichtingen samen.
Tabel: de drie hoofdbestanddelen bij de urenverdeling
136.889
•
8.963 3.850 149,702
Jaarprogramma 2015 RUD Drenthe