Collegevoorstel
Embargo tot donderdag 9 oktober 11.30 uur Onderwerp
Stadsbegroting 2015-2018 Programma / Programmanummer
BW-nummer
Bestuur & Middelen / 1042 Portefeuillehouder
H. Tiemens Samenvatting
Directie/afdeling, ambtenaar, telefoonnr.
De Stadsbegroting 2015-2018 is gereed. Met dit voorstel leggen we de Stadsbegroting 2015-2018 aan de Raad voor ter vaststelling.
FA20, Henriëtte de Boer, 9621 Datum ambtelijk voorstel
02 oktober 2014 Registratienummer
14.0010817
Ter besluitvorming door het college
1. De Stadsbegroting 2015-2018 met bijlagen ter besluitvorming aan de Raad voor te leggen. 2. De aanbiedingsbrief aan de Raad bij de Stadsbegroting 20152018 vast te stellen. Aan de Raad voor te stellen
1. Het indexeringspercentage materiële lasten 2015 met 0,75 % te verlagen overeenkomstig de verlaging op materiële lasten die het Rijk doorvoert in de septembercirculaire 2014. 2. Aansluitend op beslispunt 1 het indexeringspercentage voor materiële lasten ook te verlagen voor gesubsidieerde instellingen, waardoor dit indexeringspercentage uitkomt op 1,42% voor 2015. 3. Aansluitend op beslispunt 1 het indexeringspercentage te verlagen voor de belasting- en legestarieven naar 1,42% voor 2015. 4. De gereserveerde bedragen voor taakmutaties en decentralisatie-uitkeringen in het Gemeentefonds op de programma’s te verwerken volgens het overzicht Taakmutaties
Paraaf akkoord
Datum
Paraaf akkoord
Datum
Steller Henriëtte de Boer
Zie vervolgblad Ter besluitvorming door de Raad (uiterlijk 12 november 2014) Besluit B&W d.d. 6 oktober 2014
X Conform advies Aanhouden Anders, nl.
nummer: 3.2
Bestuursagenda
Portefeuillehouder
Collegevoorstel
Collegevoorstel
Vervolg beslispunten
in bijlage Ontwikkeling Gemeentefonds. 5. De begroting 2015-2018 vast te stellen, inclusief de verwerking van de Perspectiefbrief 2015. 6. Een tweetal correcties in de ramingen gemeentefonds in de begroting op te nemen: te voeren: a. een correctie op de beginstand van het gemeentefonds voor het jaar 2018 van € 2,5 miljoen voordelig. b. een correctie in verband met groot onderhoud gemeentefonds van € 0,6 miljoen in 2015 en structureel vanaf 2016 € 0,7 miljoen. 7. Een aantal actuele ontwikkelingen in de begroting te verwerken door: a. binnen het programma Sport en Accommodaties de begrote exploitatievoordelen van een aantal (doorgedecentraliseerde, herbestemde of herontwikkelde) panden voor in totaal € 0,4 miljoen structureel af te ramen. b. aan het programma Openbare Ruimte een structureel bedrag van 0,1 miljoen in 2015 oplopend naar 0,2 miljoen in 2018 voor hogere waterschapslasten toe te voegen. c. aan het programma Openbare Ruimte een structureel bedrag van 0,3 miljoen toe te voegen voor de nieuwe rijksbelasting op het verbranden van afval. d. aan het programma Bestuur en Middelen een structureel bedrag van € 0,1 miljoen toe te voegen voor de pensioenverplichtingen voor wethouders. e. aan het programma Sport en Accommodaties een structureel bedrag van € 0,02 miljoen toe te voegen om de prijsverhoging van de horecaprijzen in de wijkaccommodaties terug te draaien. f. aan het programma Sport en Accommodaties in 2016 een bedrag van € 0,3 miljoen (reservering) toe te voegen voor de Evenementen Sportzomer. g. aan het programma Sport en Accommodaties in 2016 een bedrag van € 0,02 miljoen en voor het jaar 2017 een bedrag van € 0,23 miljoen (reserveringen) toe te voegen voor het EK Vrouwenvoetbal. h. aan het programma Sport en Accommodaties in 2016 een bedrag van € 0,1 miljoen, in 2017 een bedrag van € 0,2 miljoen en met ingang van 2018 structureel een bedrag van € 0,3 miljoen toe te voegen voor de verschuiving van de OZB-gebruikersdeel naar eigenarendeel. i. binnen het programma Bestuur en Middelen in 2015 een bedrag van € 1,5 miljoen te reserveren om het nadelig effect op het jaar 2015 vanuit de septembercirculaire gemeentefonds op te vangen. j. binnen het programma Bestuur en Middelen de stelpost BTW-verhoging naar 21% van € 0,4 miljoen structureel af te ramen en deze structureel voor een bedrag van € 0,3 miljoen in te zetten voor de BTW-lasten op indirecte kosten en voor een bedrag van € 0,1 miljoen structureel vrij te laten vallen. k. binnen het programma Mobiliteit het budget voor de parkeerinkomsten met ingang van 2015 structureel te verhogen met een bedrag van € 0,2 miljoen. l. binnen het programma Inkomen & Armoedebestrijding het geraamde tekort op de WWB-uitkeringen in 2015 af te
Collegevoorstel
Collegevoorstel
8. 9. 10. 11.
12. 13. 14.
15. 16.
17.
ramen met een bedrag van € 1,3 miljoen en in 2016 af te ramen met een bedrag van € 0,7 miljoen. m. binnen het programma Bestuur en Middelen de stelpost voor de CAO-ontwikkeling in 2015 af te ramen voor een bedrag van € 0,6 miljoen en structureel af te ramen met een bedrag van € 0,4 miljoen. n. binnen diverse programma’s de budgetten 2015 aan te passen aan de lagere materiële indexering voor in totaal een bedrag van € 0,8 miljoen. o. binnen diverse programma’s de subsidiebudgetten 2015 aan te passen aan de lagere materiële indexering voor een bedrag van € 0,2 miljoen. p. binnen het programma Bestuur en Middelen in 2015 de indexering op belastingen en leges te verlagen met een bedrag van € 0,3 miljoen. De Wmo-jeugd reserve in te stellen. De Beschermd wonen reserve in te stellen. De Participatie reserve in te stellen. Een krediet van € 1,2 miljoen voor “Park en Ride Nijmegen Noord” beschikbaar te stellen en op te nemen in het investeringsplan en de dekking hiervoor te halen uit de extra parkeeropbrengsten die deze locatie zal genereren. Het niet-bestede krediet “Busbaan Waalkade” over te hevelen naar het krediet “Groene route”. Het in bijlage 1 opgenomen Investeringsplan 2015–2018 vast te stellen. De naam van het programma “Citymarketing, cultuur en cultuurhistorie” te wijzigen in “Cultuur, cultuurhistorie en citymarketing”. De Productindeling vast te stellen zoals deze is opgenomen in het deel “Financiële positie –Programma’s en producten” De subsidieplafonds voor de betreffende programma’s vast te stellen volgens het overzicht in het deel “Financiële begroting Subsidieplafonds” De begrotingswijziging BW-01355 vast te stellen.
Collegevoorstel
Collegevoorstel
1
Probleemstelling
Het voorliggende boekwerk Stadsbegroting 2015-2018 is de definitieve versie. In het boekwerk, (inclusief het raadsvoorstel), zijn ten opzichte van de vorige bespreekversie van de stukken van de Stadsbegroting 2015-2018 een aantal nieuwe onderdelen of aanvullingen op bestaande onderdelen opgenomen. Deze onderdelen zijn geel gearceerd in het het boekwerk Stadsbegroting. De belangrijkste wijzigingen/aanvullingen zijn beslispunten in het Raadsvoorstel en in het boekwerk de Inleiding en het Financiële beeld. Na besluitvorming in ons college wordt de Stadsbegroting gedrukt (en gele arceringen verwijderd). 2
Juridische aspecten
Op dit voorstel zijn geen juridische aspecten van toepassing. 3
Doelstelling
Het voorleggen van de Stadsbegroting 2015-2018 aan de Raad. 4
Argumenten
De Raad stelt ieder jaar de Stadsbegroting vast. 5
Financiën
De financiële aspecten staan in de Stadsbegroting 2015-2018. 6
Participatie en Communicatie
Op dit voorstel rust een embargo tot het persgesprek op donderdag 9 oktober 11.30 uur. 7
Uitvoering en evaluatie
De Stadsbegroting is een kaderstellend document. 8
Risico
Er zijn geen risico’s aan dit voorstel verbonden.
Bijlage(n):
I. Aanbiedingsbrief aan de Raad II. Stadsbegroting 2015-2018
Financiën Concernexperts
Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Telefoon 14024 Telefax (024) 323 59 92 E-mail
[email protected]
Aan de Gemeenteraad van Nijmegen
Postbus 9105 6500 HG Nijmegen
Datum
6 oktober 2014
Onderwerp
Ons kenmerk
Contactpersoon
FA20/14.0010995
Henriëtte de Boer
Datum uw brief
Doorkiesnummer
Aanbieding Stadsbegroting 2015-2018
(024) 3299621
Geachte leden van de Raad,
Hierbij bieden wij u de Stadsbegroting 2015-2018 aan. Van deze Stadsbegroting is ook een webversie ontwikkeld. Deze digitale webversie is gelijk aan de papieren/pdf versie en biedt op onderdelen verdieping. Zo zijn de producten en snelkoppelingen/links naar relevante beleidsdocumenten opgenomen. U vindt de digitale versie via pcportal.nijmegen.nl. Hoogachtend, College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester,
De Gemeentesecretaris,
drs. H.M.F. Bruls
drs. B. van der Ploeg
Aantal Bijlagen: Stadsbegroting 2015-2018
www.nijmegen.nl
Brief aan de raad
stadsbegroting stadsbegroting 2015-2018
2015-2018
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
1
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
2
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Inhoud INLEIDING ____________________________________________________________________________ 5 VOORSTEL ____________________________________________________________________________ 7
BESTUURSAGENDA: THEMA'S EN FINANCIËLE POSITIE __________________________ 9 ZORGZAME STAD _____________________________________________________________________ 13 WOON EN GROEISTAD _________________________________________________________________ 15 STAD DIE WERKT EN LEERT ______________________________________________________________ 17 DUURZAME STAD _____________________________________________________________________ 19 BRUISENDE BINNENSTAD _______________________________________________________________ 21 STAD IN DE REGIO _____________________________________________________________________ 23 FINANCIËLE POSITIE ___________________________________________________________________ 25
PROGRAMMAPLAN _____________________________________________________ 37 BESTUUR EN MIDDELEN ________________________________________________________________ 39 CITYMARKETING, CULTUUR EN CULTUURHISTORIE __________________________________________ 43 DIENSTVERLENING & BURGERZAKEN ______________________________________________________ 48 DUURZAAMHEID ______________________________________________________________________ 51 ECONOMIE EN WERK __________________________________________________________________ 56 GRONDBELEID ________________________________________________________________________ 62 INKOMEN & ARMOEDEBESTRIJDING ______________________________________________________ 65 MOBILITEIT __________________________________________________________________________ 68 ONDERWIJS __________________________________________________________________________ 76 OPENBARE RUIMTE ___________________________________________________________________ 80 SPORT EN ACCOMMODATIES ____________________________________________________________ 84 STEDELIJKE ONTWIKKELING _____________________________________________________________ 90 VEILIGHEID __________________________________________________________________________ 94 WIJKONTWIKKELING ___________________________________________________________________ 98 WONEN ____________________________________________________________________________ 106 ZORG EN WELZIJN ____________________________________________________________________ 109
PARAGRAFEN _________________________________________________________ 119 INVESTERINGEN _____________________________________________________________________ 121 LOKALE HEFFINGEN __________________________________________________________________ 127 BEDRIJFSVOERING ___________________________________________________________________ 135 VERBONDEN PARTIJEN ________________________________________________________________ 143 ONDERHOUD KAPITAALGOEDEREN ______________________________________________________ 167 GRONDBELEID _______________________________________________________________________ 173 WEERSTANDSVERMOGEN EN RISICOBEHEERSING __________________________________________ 177 FINANCIERING _______________________________________________________________________ 185
3
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
FINANCIËLE BEGROTING ________________________________________________ 189
BIJLAGE ______________________________________________________________ 203 INVESTERINGSPLAN __________________________________________________________________ 204 RESERVES EN VOORZIENINGEN _________________________________________________________ 207 RENTERISICONORM __________________________________________________________________ 211 ONTWIKKELING GEMEENTEFONDS ______________________________________________________ 212 LASTEN EN BATEN PLANEXPLOITATIES ____________________________________________________ 221 OVERZICHT SUBSIDIES ________________________________________________________________ 222 PERSONEELSKOSTEN __________________________________________________________________ 224 LIJST MET AFKORTINGEN ______________________________________________________________ 226
COLOFON ____________________________________________________________ 231
4
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Inleiding Voor u ligt de Stadsbegroting 2015‐2018, de eerste begroting die ons College sinds het begin van deze raadsperiode aan uw Raad voorlegt. Deze begroting kijkt vooruit naar de komende jaren en geeft uitvoering aan de uitgangspunten die met de vaststelling van het coalitieakkoord 2014‐2018 door uw Raad zijn vastgesteld. In deze Stadsbegroting zien we een aantal opvallende ontwikkelingen, zoals de verschuiving in de lokale lasten van gebruikersdeel naar eigenarendeel. Een andere belangrijke beweging vormen de doordecentralisaties (3 D's) waarbij de gemeente € 110 miljoen aan extra middelen voor de uitvoering heeft opgenomen in de begroting. Het uitgangspunt daarbij is dat de lagere inkomensgroepen worden ontzien. We creëren een buffer om mogelijke tegenvallers op te vangen. Een grote verandering in deze Stadsbegroting ten opzichte van voorgaande Stadsbegrotingen is dat we in plaats van de gebruikelijke bestuursagenda nu kiezen voor een strategische agenda waarmee we uw Raad faciliteren in uw wens om actief te sturen op de thema's die voor de komende jaren centraal staan en die de belangrijkste uitdagingen in deze bestuurs‐ en raadsperiode vormen. De programmastructuur is ook aangepast aan de nieuwe wensen. Daarbij is het aantal programma's gereduceerd van 19 naar 16 en zijn de programma's meer op hoofdlijnen beschreven. Uiteraard ligt er met de bestaande bezuinigingsopdracht van 30 miljoen euro nog een flinke opgave vóór ons. Maar het College is blij dat de Stadsbegroting 2015‐2018 een sluitende meerjarenbegroting is geworden die tot stand is gekomen zonder dat er sprake is van nieuwe bezuinigingen. We hopen dat hiermee een trendbreuk is ingezet en dat het voorzichtige economische herstel de nieuwe trend vormt die meer ruimte biedt voor nieuwe ontwikkelingen. Deze Stadsbegroting hebben wij op een gebruiksvriendelijke wijze digitaal ontsloten voor zowel PC als tablet. Deze digitale webversie is gelijk aan de papieren/pdf versie en biedt op onderdelen verdieping. Zo zijn de producten en snelkoppelingen/links naar relevante beleidsdocumenten opgenomen. U vindt de digitale versie via pcportal.nijmegen.nl
5
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Voorstel Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel 12 november 2014
/ 126/2014
Onderwerp Stadsbegroting 2015‐2018 Programma Bestuur & Middelen Portefeuillehouder H. Tiemens Voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders d.d. Voorstel om te besluiten Wij stellen u voor om: 1. Het indexeringspercentage materiële lasten 2015 met 0,75 % te verlagen overeenkomstig de verlaging op materiële lasten die het Rijk doorvoert in de septembercirculaire 2014. 2. Aansluitend op beslispunt 1 het indexeringspercentage voor materiële lasten ook te verlagen voor gesubsidieerde instellingen, waardoor dit indexeringspercentage uitkomt op 1,42% voor 2015. 3. Aansluitend op beslispunt 1 het indexeringspercentage te verlagen voor de belasting‐ en legestarieven naar 1,42% voor 2015. 4. De gereserveerde bedragen voor taakmutaties en decentralisatie‐uitkeringen in het Gemeentefonds op de programma’s te verwerken volgens het overzicht Taakmutaties in bijlage Ontwikkeling Gemeentefonds. 5. De begroting 2015‐2018 vast te stellen, inclusief de verwerking van de Perspectiefbrief 2015. 6. Een tweetal correcties in de ramingen gemeentefonds in de begroting op te nemen: a. een correctie op de beginstand van het gemeentefonds voor het jaar 2018 van € 2,5 miljoen voordelig. b. een correctie in verband met groot onderhoud gemeentefonds van € 0,6 miljoen in 2015 en structureel vanaf 2016 € 0,7 miljoen. 7. Een aantal actuele ontwikkelingen in de begroting te verwerken door: a. binnen het programma Sport en Accommodaties de begrote exploitatievoordelen van een aantal (doorgedecentraliseerde, herbestemde of herontwikkelde) panden voor in totaal € 0,4 miljoen structureel af te ramen. b. aan het programma Openbare Ruimte een structureel bedrag van 0,1 miljoen in 2015 oplopend naar 0,2 miljoen in 2018 voor hogere waterschapslasten toe te voegen. c. aan het programma Openbare Ruimte een structureel bedrag van 0,3 miljoen toe te voegen voor de nieuwe rijksbelasting op het verbranden van afval. d. aan het programma Bestuur en Middelen een structureel bedrag van € 0,1 miljoen toe te voegen voor de pensioenverplichtingen voor wethouders. e. aan het programma Sport en Accommodaties een structureel bedrag van € 0,02 miljoen toe te voegen om de prijsverhoging van de horecaprijzen in de wijkaccommodaties terug te draaien.
7
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
8. 9. 10. 11.
12. 13. 14. 15. 16. 17.
f. aan het programma Sport en Accommodaties in 2016 een bedrag van € 0,3 miljoen (reservering) toe te voegen voor de Evenementen Sportzomer. g. aan het programma Sport en Accommodaties in 2016 een bedrag van € 0,02 miljoen en voor het jaar 2017 een bedrag van € 0,23 miljoen (reserveringen) toe te voegen voor het EK Vrouwenvoetbal. h. aan het programma Sport en Accommodaties in 2016 een bedrag van € 0,1 miljoen, in 2017 een bedrag van € 0,2 miljoen en met ingang van 2018 structureel een bedrag van € 0,3 miljoen toe te voegen voor de verschuiving van de OZB‐gebruikersdeel naar eigenarendeel. i. binnen het programma Bestuur en Middelen in 2015 een bedrag van € 1,5 miljoen te reserveren om het nadelig effect op het jaar 2015 vanuit de septembercirculaire gemeentefonds op te vangen. j. binnen het programma Bestuur en Middelen de stelpost BTW‐verhoging naar 21% van € 0,4 miljoen structureel af te ramen en deze structureel voor een bedrag van € 0,3 miljoen in te zetten voor de BTW‐lasten op indirecte kosten en voor een bedrag van € 0,1 miljoen structureel vrij te laten vallen. k. binnen het programma Mobiliteit het budget voor de parkeerinkomsten met ingang van 2015 structureel te verhogen met € 0,2 miljoen. l. binnen het programma Inkomen & Armoedebestrijding het geraamde tekort op de WWB‐ uitkeringen in 2015 af te ramen met een bedrag van € 1,3 miljoen en in 2016 af te ramen met een bedrag van € 0,7 miljoen. m. binnen het programma Bestuur en Middelen de stelpost voor de CAO‐ontwikkeling in 2015 met € 0,6 miljoen en structureel met een bedrag van € 0,4 miljoen af te ramen. n. binnen diverse programma’s de budgetten 2015 aan te passen aan de lagere materiële indexering voor in totaal een bedrag van € 0,8 miljoen. o. binnen diverse programma’s de subsidiebudgetten 2015 aan te passen aan de lagere materiële indexering voor een bedrag van € 0,2 miljoen. p. binnen het programma Bestuur en Middelen in 2015 de indexering op belastingen en leges te verlagen met een bedrag van € 0,3 miljoen. De Wmo‐jeugd reserve in te stellen. De Beschermd wonen reserve in te stellen. De Participatie reserve in te stellen. Een krediet van € 1,2 miljoen voor “Park en ride Nijmegen Noord” beschikbaar te stellen en op te nemen in het investeringsplan en de dekking hiervoor te halen uit de extra parkeeropbrengsten die deze locatie zal genereren. Het niet bestede krediet “Busbaan Waalkade” over te hevelen naar het krediet “Groene route”. Het in bijlage 1 opgenomen Investeringsplan 2015–2018 vast te stellen. De naam van het programma "Citymarketing, cultuur en cultuurhistorie” te wijzigen in "Cultuur, cultuurhistorie en citymarketing”. de Productindeling vast te stellen zoals deze is opgenomen in het deel “Financiële positie – Programma’s en producten” De subsidieplafonds voor de betreffende programma’s vast te stellen volgens het overzicht in het deel “Financiële begroting ‐ Subsidieplafonds” De begrotingswijziging BW‐01355 vast te stellen.
8
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Bestuursagenda: Thema's en Financiële positie
9
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
10
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Inleiding Met de begroting 2015‐2019 introduceren we een nieuwe ambitie. Niet langer kiezen we voor een klassieke bestuursagenda die als sluitstuk van de begroting wordt opgeladen, maar we kiezen voor een strategische agenda waarmee we actief kunnen sturen op de thema’s die we voor de komende jaren centraal hebben gesteld: 1. Zorgzame stad. 2. Woon‐ en groeistad. 3. Stad die werkt en leert. 4. Duurzame stad. 5. Bruisende Binnenstad. 6. Stad in de regio. De strategische agenda is daarmee richtinggevend voor de keuze van onze prioriteiten. Daarbij vinden we het belangrijk dat de strategische agenda het politieke gesprek en debat over de hoofdlijnen van beleid en de te bereiken resultaten ondersteunt en versterkt. De zes thema’s van de strategische agenda schetsen onze belangrijkste uitdagingen voor de huidige bestuurs‐ en raadsperiode. Het thema Zorgzame Stad is daarbij ook in belangrijke mate een samenvatting van de hoofdopgaven van het programma Zorg & Welzijn. Maar in geval van de overige thema’s is onze opgave voornamelijk programma‐overstijgend. De programma’s blijven het niveau waarop wij de middelen autoriseren voor de uitvoering van beleid, de te behalen resultaten en de indicatoren die wij daarbij hanteren. In dat licht blijven de programma’s integraal alle middelen bevatten voor alle activiteiten die we ontplooien: projectmatig, going concern en voor de hoofduitdagingen voor onze stad. De begroting is uiteraard niet ons enige sturingsinstrument. Verschillende beleidskeuzes of activiteiten die gericht zijn op de stedelijke uitdagingen en opgaven worden binnen de beleidscyclus uitgewerkt in plannen en periodiek geëvalueerd. Deze beleidscyclus zullen we de komende jaren intenser en beter verbinden met de begroting, zodat er geen onnodige overlap ontstaat in de verantwoording.
11
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
12
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Zorgzame stad Onze opgave Met het nieuwe zorgstelsel zijn we vanaf 2015 verantwoordelijk voor alle zorg die buiten de instellingen geleverd wordt. Begeleiding, dagbesteding, jeugdzorg, cliëntondersteuning en beschermd wonen worden daarmee taken die wij gaan regelen. Dat zien we vooral als een kans om onze ambitie een zorgzame stad te zijn de ruimte te geven. Daarbij willen we de kracht van de mensen in onze stad en hun initiatieven benutten; ook door hun ervaringsdeskundigheid te benutten en cliënttevredenheid als belangrijke graadmeter te gebruiken voor de kwaliteit van zorg en ondersteuning. En verder willen we vooral doen wat nodig is voor de kwetsbare inwoners. En dan is er nog onze eigen kracht als gemeente. We worden een sterke, invloedrijke financier in de wereld van zorg en ondersteuning. Die sleutelpositie vraagt van ons dat we een regisserende rol op ons nemen en strategische partnerschappen aangaan met de zorgverzekeraars, de woningcorporaties, het onderwijs en andere partijen. Daarbij vinden we het belangrijk onze taken zo in te richten dat ze toekomstbestendig zijn. Want alleen dan is de zorgzame stad ook een sterke, sociale en duurzame stad.
Participatie Samenredzaamheid is belangrijk. Als mensen met hun netwerk zelf hun zorg regelen en hun problemen oplossen, zijn oplossingen duurzamer en uiteindelijk goedkoper. We betrekken daarom altijd de sociale omgeving bij de zorg en ondersteuning, we stimuleren vrijwillige initiatieven in de wijken zodat mensen elkaar ontmoeten en helpen, en we ontwikkelen (gemaks)diensten zoals boodschappenservice, was‐ en strijkservice gekoppeld aan voorzieningen in de wijken. En we ondersteunen en waarderen mantelzorgers. De arbeidsmatige dagbesteding brengen we bij het Werkbedrijf onder, waarmee participatie op alle niveaus mogelijk wordt en mensen zich naar vermogen optimaal kunnen ontwikkelen.
Onderwijs In onze zorgzame stad willen we achterstanden voorkomen en kinderen en jongeren die dat nodig hebben ondersteunen bij hun ontwikkeling. Zo sluiten we ook aan op de werkende en lerende stad, waarin jongeren hun plek vinden op de arbeidsmarkt. We continueren het beleid op het gebied van onderwijsachterstanden, voortijdig schoolverlaten en het beleid gemengde scholen. Leerlingen voor wie niet tijdig passend onderwijs geboden wordt en daardoor thuiszitten, brengen we direct onder de aandacht bij het onderwijs. De uitdaging zit in het vinden van oplossingen voor die jongeren die extra zorg nodig hebben die de scholen niet kunnen bieden. We zullen hiertoe werken aan een goede samenwerking tussen Leerplicht, jeugdzorg, de sociale wijkteams en het onderwijs.
Vergrijzing We moeten er met onze partners voor zorgen dat mensen met een zorgbehoefte goed en zo veel mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen, liefst in hun eigen wijk. Dienstverlening en voorzieningen moeten inspelen op de behoeften van de ouderen en mensen met een beperking die (langer) thuis wonen. Het Nijmeegse planningskader ‘Wonen met Zorg’ is de basis om te werken aan voldoende passende woningen in een geschikte omgeving. De regionale huisvestingsverordening moet het mogelijk maken dat er specifiek voor deze groep kan worden toegewezen.
13
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Zorg en ondersteuning blijven toegankelijk In onze zorgzame stad zijn zorg en ondersteuning voor iedereen toegankelijk en betaalbaar. We stellen de zorg en ondersteuning voor de meest kwetsbare mensen zeker en houden we de kwaliteit op peil, ook al verdwijnt er veel geld uit het stelsel. Dat gaan we doen door de zorg en ondersteuning zo licht en preventief mogelijk te organiseren. Door slimmer te werken en minder bureaucratie.
Armoedebestrijding We houden ons minimabeleid in stand; en we ontwikkelen één integrale regeling voor de minima ten behoeve van cultuur, mobiliteit en vervoer, sport en een dagje uit, waarvoor we in 2015 eenmalig € 500 duizend investeren. Belangrijk is ons aanvalsplan op armoede en schulden. We bundelen de krachten van onze eigen uitvoeringsorganisatie voor schuldhulpverlening, de expertise en activiteiten van welzijns‐ en zorginstellingen en vrijwillige initiatieven op het gebied van financiële en schuldhulp. Ook zoeken we (nog meer) de samenwerking met belangrijke partijen als corporaties, energiebedrijven, zorgverzekeraars, bewindvoerders e.a. om financiële problemen en schulden beter te voorkomen en op te lossen. Ook creëren we dicht tegen de STIP’s en sociale wijkteams aan een toeleidingsfunctie voor financiële hulpverlening die vraag en aanbod snel op elkaar kan afstemmen. Veel mensen met een chronische ziekte of een beperking hebben een laag inkomen, weinig perspectief op verbetering van hun inkomen en wel extra kosten vanwege hun beperking. Daarom willen we dat iedereen die recht heeft op zorgtoeslag alleen de minimale eigen bijdrage voor Wmo‐voorzieningen betaalt en trekken we € 800.000 uit om de lage en middeninkomens hierbij te ontzien. De rijksmiddelen voor tegemoetkomingen aan mensen met een chronische ziekte of beperking zetten we in voor een uitgebreidere collectieve aanvullende ziektekostenverzekering, zodat ze minder zelf hoeven te betalen. En we vergroten het budget voor individuele bijzondere bijstand om niet‐medische meerkosten voor chronisch zieken en gehandicapten te compenseren.
Innovatie We willen goede zorg, dichtbij mensen, ook al is er minder geld. We willen dat mensen als ze zorg en ondersteuning nodig hebben toch zo veel mogelijk hun normale leven kunnen leiden en niet gehospitaliseerd raken. Innovatie is dan ook een belangrijk speerpunt en gaat samen met besparen, door slimmer, effectiever en minder bureaucratisch te werken. Er is veel te winnen in kwaliteit en te besparen in kosten door er op tijd bij te zijn en erger te voorkomen. Dat gaat het beste als zorg en ondersteuning op nabije schaal georganiseerd zijn; als professionals de wijk, de bewoners en niet te vergeten elkaar kennen en weten te vinden. Ook willen we dat ondersteuning dichtbij is als het kan: dagbesteding in een wijk‐ of hobbycentrum in plaats van op een werkplaats op een industrieterrein. Hierop aansluitend willen we met lichtere, minder ingrijpende interventies problemen oplossen. De meest sprekende voorbeelden vinden we in de jeugdzorg: meer pleegzorg in het sociale netwerk en gezinshuizen in de wijk voor kinderen die (tijdelijk) niet bij hun ouders kunnen wonen en minder residentiële jeugdzorginstellingen in het bos. Of goede ambulante ondersteuning in combinatie met veiligheidsmaatregelen in situaties van huiselijk geweld. Tot slot: integrale zorg is betere zorg. Concurrentie tussen organisaties leidt in onze optiek niet tot betere zorg en ondersteuning, samenwerking wel. Zowel in de toegang tot zorg en ondersteuning als in de uitvoering willen we dat organisaties samenwerken, kennis delen en zo integraal mogelijk werken.
14
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Woon en groeistad Onze opgave Een aantrekkelijke stad om te wonen en een stad die kan blijven groeien. Willen we dat mogelijk maken, dan is de betaalbaarheid van het wonen ‐ met name in de huursector – een belangrijk speerpunt. Naast aandacht voor duurzaamheid, voor wonen met zorg en voor de studentenhuisvesting. Een aantrekkelijke woonstad heeft met meer te maken dan alleen met goede en voldoende woningen. Ligging, bereikbaarheid, voorzieningenniveau, sport‐ en beweegaanbod en daarbij horende voorzieningen, recreatieve voorzieningen, cultureel aanbod en cultuurhistorische elementen in het stadsbeeld dragen alle bij aan de aantrekkelijkheid voor bewoners en bezoekers. We willen de identiteit en eigenheid van de stad zo veel mogelijk behouden en versterken. Het culturele erfgoed draagt hier in grote mate aan bij.
Ruimtelijk beleid Met de Structuurvisie Nijmegen 2013 zijn we een nieuwe koers ingeslagen. We willen organisch en vraaggericht ontwikkelen, waar mogelijk in minder complexe projecten en met meer aandacht voor de wensen van bewoners. Burgerparticipatie, maatwerk, tijdelijk gebruik van leegstaande gebouwen en braakliggende terreinen en innovatieve oplossingen staan hierin voor ons centraal. Onze focus ligt daarbij op duurzaamheid, zorgvuldig ruimtegebruik en herstructurering . Ruimtelijke kwaliteit staat voor ons voorop. Nijmegen moet kunnen blijven groeien, maar wel gecontroleerd. Voor nieuwe kantoren is beperkt ruimte, waarbij we vooral inzetten op de locatie Nijmegen Centraal Station. Voor bedrijvigheid willen we voldoende en kwalitatief geschikte ruimte zonder overaanbod te creëren.
Mobiliteit Een stad die kan blijven groeien moet ook bereikbaar zijn. Maar onze stad stuit nu wel op haar grenzen wat betreft opnamecapaciteit. Daarom geven we voorrang aan hoogwaardig openbaar vervoer en aan de fiets. En we werken aan een betere doorstroom van het autoverkeer in onze stad. In het programma Beter Benutten werken we met Rijk, regio en bedrijfsleven samen om de files op de drukste punten te verminderen. En we geven aandacht aan parkeerbeleid en aan knooppuntontwikkeling rondom stations.
Woningbouw Stijgende huren en stagnerende inkomens zijn de realiteit voor veel huishoudens. Betaalbaarheid is daarom een belangrijke uitdaging voor onze woon‐ en groeistad. Niet alleen bij de invulling van het nieuwbouwprogramma, maar ook voor de bestaande woningvoorraad. Verder willen we geen eenzijdige wijken en is verduurzaming van de woningvoorraad belangrijk. Daarom realiseren we een programma met meer goedkope en middeldure woningen. Hierbij geven we prioriteit aan de Waalsprong en het Waalfront. We versnellen de productie in de Waalsprong van de huidige 400 naar 600 woningen per jaar in 2016. In de bestaande stad zijn we terughoudend met nieuwbouw toetsen we ontwikkelingen kritisch op hun toegevoegde waarde. Starters op de woningmarkt willen we graag in de stad houden. Ruim 40 procent van de sociale huurwoningen gaat naar starters, maar de vraag is groter. We werken tot 2018 aan de realisatie van 1.000 woningen geschikt voor starters.
15
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Wonen en zorg Vergrijzing en de huidige scheiding van wonen en zorg geven deze opgave gewicht. Het planningskader ”Wonen met Zorg “ vormt de basis voor verdere uitwerking en uitvoering. We werken nadrukkelijk samen met partners en streven ernaar dat mensen die zorg nodig hebben zoveel mogelijk in de eigen wijk kunnen blijven wonen. We geven bij de uitvoering prioriteit aan het Centrum, Lindenholt, Midden en Nijmegen Oost‐Noord.
Studentenhuisvesting Studenten dragen bij aan de uitstraling, dynamiek en vitaliteit van onze stad. Goede en voldoende studentenhuisvesting is daarom van belang. Tot 2018 komen er 1.000 wooneenheden voor de studenten bij. Vraag en aanbod zullen we scherp blijven monitoren in samenwerking met SSHN, RU en HAN. Tegelijkertijd zorgen we ervoor dat kamerbewoning niet tot ontoelaatbare overlast leidt.
16
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Stad die werkt en leert Onze opgave We willen investeren in een sterk, sociaal en duurzaam Nijmegen en verbinden daarbij economie met sociaal en onderwijs. We spannen ons maximaal in voor economische ontwikkeling, state‐ of‐ the‐ art‐onderwijs en een aantrekkelijke arbeidsmarkt, zodat we optimale ontwikkelkansen bieden en er voor elke inwoner van Nijmegen perspectief op een reguliere baan is. Al deze acties en initiatieven winnen aan kracht door gezamenlijk op te trekken. Samenhangend arbeidsmarkt‐ en onderwijsbeleid is een randvoorwaarde voor economische groei, voor innovatie en voor de ontwikkeling van (jonge) mensen tot veelzijdige sociale en verantwoordelijke burgers die een waardevolle bijdrage leveren in werk en samenleving. We hebben daarbij specifieke aandacht voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.
Ondernemen in Nijmegen De economische ontwikkeling van de stad zien we als gezamenlijke opgave van overheid, ondernemers, onderwijs en onderzoek. Innovaties en nieuwe bedrijvigheid realiseren we samen. Nijmegen is een kenniseconomie, sterk in gezondheidszorg en onderwijs. We willen de komende jaren concrete resultaten boeken met de Economische Innovatieve Agenda. Samen met partijen in de Economische Raad identificeren we projecten en werken we deze verder uit. Daarvoor zetten we vanaf 2015 jaarlijks € 250 duizend extra in. Waar we kansen zien, leggen we dwarsverbanden met sectoren als semiconductors en energie en milieutechnologie en zoeken we verbindingen met andere regio’s, onder andere Eindhoven en Oss. Maar ook andere sectoren, zoals de logistieke dienstverlening en de maakindustrie, krijgen onze aandacht. We zien het ondernemersfonds als een belangrijke impuls voor samenwerking en innovatie in het bedrijfsleven. In de nieuwe beleidsregels voor het Ondernemersfonds maken we ruimte voor het stimuleren van start‐ups, van de samenwerking tussen grote bedrijven, het MKB en ZZP’ers en van het versterken van de ambachten.
Behouden en scheppen van (nieuwe) werkgelegenheid De arbeidsmarkt in Nijmegen laat op dit moment twee gezichten zien. In verschillende sectoren is er een tekort aan arbeidskrachten op middelbaar en hoger niveau. Daartegenover staat dat het arbeidsaanbod op de lagere niveaus de vraag verre overstijgt. Een sterke kenniseconomie verlangt een flexibele arbeidsmarkt met een goede afstemming van vraag en aanbod op alle niveaus. We spreken werkgevers aan op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid en het sterker waarderen van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Ook een goede aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt is van groot belang om een leven lang leren maximaal te stimuleren en toptalenten in de stad en regio op te leiden, aan te trekken en te behouden. Wij stellen we ons tot doel om arbeidsplaatsen voor alle opleidingsniveaus te behouden en nieuwe werkgelegenheid aan te trekken. Onze acquisitie richt zich daarbij op bedrijven die bijdragen aan een toekomstbestendige werkgelegenheid. We verbreden onze aanpak naar alle segmenten van de arbeidsmarkt waar zich krapte of werkloosheid voordoet, met nadrukkelijke aandacht voor de aansluiting van de onderkant van de arbeidsmarkt. Een hogere uitstroom uit de bijstand naar werk is belangrijk. Daarvoor zetten we ook loonkostensubsidies in. En we zetten onze mogelijkheden in om leren en werken dichter bij elkaar te brengen om zo onze ambitie te kunnen realiseren om mensen aan werk te helpen. Daarnaast faciliteren we onze bedrijven en instellingen om werkgelegenheid te behouden en nieuwe werkgelegenheidskansen op te sporen.
17
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
We intensiveren en verbreden ons accountmanagement om het relatienetwerk met bedrijven en instellingen uit te breiden en zo vroegtijdig zicht te hebben op kansen, bedreigingen, behoeften, knelpunten, ontwikkelingen en mogelijkheden om mensen naar werk te begeleiden. Met innovaties stimuleren we nieuwe bedrijvigheid en daarmee nieuwe en duurzame werkgelegenheid. We willen integrale dienstverlening leveren aan alle doelgroepen, waaronder ook mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt die een bedrijf willen starten. De grote groep ZZP‐ers heeft onze bijzondere aandacht.
Plan voor de Arbeid Samen met het bedrijfsleven, de regiogemeenten en de onderwijsinstellingen maken we een Plan voor de Arbeid. Hierbij betrekken we ook de afspraken in het Sociaal Akkoord, bijvoorbeeld over extra banen voor kwetsbare mensen op de arbeidsmarkt. We willen daarbij wel voorkomen dat er verdringing ontstaat. We nemen met het bestuur van het Werkbedrijf Rijk van Nijmegen het initiatief om samen met ondernemers en het onderwijs een overstijgend netwerk te vormen rond de uitvoering van projecten die bijdragen aan het verbeteren van de aansluiting van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt, waaronder de garantiebanen. We willen hier regionale convenanten met werkgevers. We werken samen met het Werkbedrijf aan een gezamenlijke werkgeversbenadering met als kernelementen: één loket, één benadering en uniforme instrumenten. De inzet van re‐integratiemiddelen richten we meer op oplossingen voor werkgevers, onder andere door een lokale loonkostensubsidieregeling. We intensiveren de samenwerking tussen de accountmanagers EZ en Werk. En we leggen de verbinding tussen Bureau Zelfstandigen en het Bedrijvenloket, waardoor we een logische ingang creëren voor starters en voor gevestigde ondernemers die te maken hebben met dreigend faillissement.
Maximale ontwikkelingskansen voor jongeren Jaarlijks komen honderden goed opgeleide jongvolwassenen op de arbeidsmarkt in onze stad. Maar er zitten ook nog te veel jongeren thuis zonder afgeronde opleiding en zonder werk. Omdat de motivatie ontbreekt, omdat er problemen thuis zijn of omdat er geen passende onderwijs‐ of stageplek is. Samen met het gehele onderwijsveld, van de voorschoolse periode tot en met de Hogeschool Arnhem‐Nijmegen en Radboud Universiteit, is de gezamenlijke ambitie om alle jonge mensen in Nijmegen optimale ontwikkelingskansen te bieden, zodat ze het onderwijs verlaten met een diploma en ze een waardevolle bijdrage kunnen leveren in werk en samenleving. We stimuleren dat onderwijsinstellingen verantwoordelijkheid nemen in het creëren van een doorgaande ontwikkellijn voor elke leerling en student, en een beroepsonderwijsaanbod dat aansluit op de behoefte van de arbeidsmarkt. Ook stimuleren we dat er op school en thuis ondersteuning beschikbaar is als dat nodig is. Partnerschap met ouders en aandacht voor professionalisering zijn daarbij belangrijke aandachtspunten. Naast het investeren in goed onderwijs, vinden we de bestrijding van jeugdwerkloosheid heel belangrijk. Dit doen we samen met werkgevers en ondernemers. Bijvoorbeeld door het inzetten van het Ondernemersfonds. Ook spreken we het beroepsonderwijs actief aan op zijn verantwoordelijkheid om de aansluiting met de arbeidsmarkt prioriteit te geven. Er komen nieuwe initiatieven om de aansluiting tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt te verbeteren. We ontwikkelen samen met het onderwijsveld en het bedrijfsleven een programma gericht op studie‐ en beroepskeuze, met zowel goede informatie over keuzes als mogelijkheden om in de praktijk ervaring op te doen.
18
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Duurzame stad Onze opgave We hebben in de afgelopen jaren belangrijke stappen gezet om de stad groener en duurzamer in te richten. Hiervoor is veel draagvlak bij bewoners , bedrijven, instellingen en scholen. We willen initiatieven van onderop ondersteunen, ruimte geven en verbinden. Waar nodig investeren we ook zelf in duurzaamheidsmaatregelen, zoals fietsroutes, openbaar vervoer en extra groen. Door verbindingen te leggen tussen burgers, (energie)bedrijven, woningcorporaties, energie‐ en milieuorganisaties, coöperaties, kennisinstellingen en mede‐overheden versterken we onze aanpak. Samenwerkingsverbanden als het Nijmeegs Energieconvenant en Power2Nijmegen zijn daarvan een goed voorbeeld. We houden onverkort vast aan het bestaande klimaat‐ en energiebeleid met als doel om in 2045 energieneutraal te zijn. We zetten zwaar in op energiebesparing (10 procent extra in de periode 2014‐2018), zonne‐ en windenergie, naast maximale inzet van het warmtenet. We streven naar een circulaire en biobased economie met een positief effect voor de regionale werkgelegenheid en met lagere woonlasten voor onze inwoners.
Duurzaamheidsagenda We werken met behulp van 5 sporen aan ons duurzaamheidsbeleid: 1. Duurzame stedelijke ontwikkeling. 2. Duurzame economie. 3. Duurzame mobiliteit. 4. Duurzame organisatie. 5. Energieneutrale stad. Hierbij leggen we extra nadruk op duurzame stedelijke ontwikkeling en duurzame economie.
Duurzame stedelijke ontwikkeling We hebben de ambitie om samen met de woningcorporaties alle sociale huurwoningen minimaal op energielabel B brengen. We gaan onderzoeken hoe we de corporaties hierbij zo goed mogelijk kunnen ondersteunen. In 2015 zullen wij hiervoor een voorstel doen. Met behulp van provinciale en gemeentelijke subsidies isoleren bewoners hun particuliere woningen en realiseren ze gebruik van zonne‐energie. We gaan onderzoeken of we hierbij een betere constructie kunnen hanteren om burgers en bedrijven te ontzorgen. In 2015 zullen we hierover een besluit nemen. Voor de langere termijn willen we de energie‐infrastructuur in nieuwe en bestaande stadsdelen en wijken optimaliseren, uitgaande van energieneutraliteit op stedelijk niveau. Naast zon‐ en windenergie en gebruik van restwarmte bezien we ook verdere mogelijkheden voor het gebruik van bodem‐ en bio‐energie.
19
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Duurzame economie In de afgelopen jaren zijn in onze stad en haar omgeving diverse bedrijven ontstaan die werk maken van duurzame energie. Bedrijvenverenigingen zoals TPN‐West ontwikkelen vooruitstrevende initiatieven om hun werkgebied structureel te verduurzamen. Energiebesparing en het gebruik van duurzame energie zijn speerpunten. Deze initiatieven ondersteunen we van harte. We hebben tot nu toe echter geen precies beeld van de omvang en de ontwikkelkracht van deze sector. Om groeikansen te kunnen benutten en monitoren, verkennen we samen met het bedrijfsleven de omvang van de sector en kansen voor verdere groei en ontwikkeling. Vervolgens onderzoeken en implementeren we maatregelen die nog meer zullen bijdragen aan duurzame banen in onze stad. Dit doen we in samenspraak met onze partners uit het onderwijsveld, het bedrijfsleven en andere overheden.
Leefbare stad We streven naar een groene stad met een gezonde luchtkwaliteit. We onderzoeken de invoering van een Nijmeegse norm voor roet. De World Health Organisation heeft hiertoe een aanbeveling gedaan. In 2015 zullen we hierover besluiten. Door de klimaatverandering moeten we rekening houden met meer periodes van droogte, hittegolven en extreme regenval. Groene ruimte om water te bergen en de zomerse hitte in de stad te dempen zal meer en meer nodig zijn om een gezonde en leefbare stad te blijven. Onze inzet op vervoer op groen gas, het faciliteren van elektrisch vervoer en het stimuleren van fietsen en openbaar vervoer dragen ook bij aan een gezond leefklimaat.
20
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Bruisende Binnenstad Onze opgave De binnenstad, het gebied tussen de singels, Waalkade en het spoor, is een belangrijke drager van de identiteit en geschiedenis van onze stad, het visitekaartje van Nijmegen, onze grootste bezoekerstrekker en een belangrijke woon‐ en werklocatie. Er is een divers winkelaanbod; en met het nieuwe Plein 1944 is een belangrijke schakel tussen de oost‐ en westzijde van het winkelgebied gerealiseerd. Bezoekers combineren het winkelen steeds meer met een bezoek aan café of restaurant. Kunst en cultuur verrijken de beleving van de binnenstad. Evenementen trekken bezoekers, wat weer gunstig is voor het winkel‐ en horeca‐aanbod. Door macro‐economische ontwikkelingen schommelen passantenaantallen, staan bestedingen van bezoekers onder druk en is er leegstand in bepaalde delen van de binnenstad. Samen met ondernemers, eigenaren, bewoners , culturele instellingen, andere marktpartijen willen we de binnenstad weerbaarder maken. Het wonen in de binnenstad is nog steeds heel populair. Starters, studenten, jongeren, maar ook ouderen wonen graag in een stadscentrum. De huisvestingsmogelijkheden voor ouderen in het centrum zijn beperkt. De binnenstad is dan ook een prioriteitsgebied voor wonen en zorg.
Aanbod en ambiance De bezoeker komt naar de binnenstad om te kijken, te vergelijken, te kopen en zich te vermaken. Hij stelt daarbij eisen aan comfort, sfeer, gezelligheid, netheid en veiligheid. In de stadscentrummonitor geeft de bezoeker een 7,4 als de algemene waardering aan de binnenstad. Ons streven is om deze goede waardering vast te houden en mogelijk nog te verbeteren. De afgelopen jaren is veel geïnvesteerd in de herinrichting Waalkade, Plein 1944 en in de aanpak van de ringstraten. Op de agenda staan nu de omgeving Bloemerstraat‐Smetiusstraat, de Lindenberghaven en omgeving Waalkade, de looproute Station‐Plein 1944 en de verbinding van de Waalkade met de Handelskade en verder richting Waalfront. We continueren de uitvoering van het actieplan “Economisch Offensief Binnenstad”, samen met het Huis voor de Binnenstad, de Binnenstadsmanager en andere belangrijk stakeholders in de stad, en gebruiken als hulpmiddelen de indeling van de binnenstad in gebieds‐ en of straatprofielen. Ook zetten we de investeringsregeling voor wederopbouwpanden voort. Met het toevoegen van extra winkelruimte zijn we terughoudend om leegstand te voorkomen. Uitzondering is het gebied rond Nijmegen CS en de route naar het centrum. Hier willen we kansen bieden aan nieuwe functies, gericht op bewoners, passanten en reizigers in het gebied. Verder blijven we investeren in de openbare ruimte. We bieden de ruimte aan ondernemers en bewoners voor eigen initiatieven. We voeren het lichtplan verder uit en we verbeteren de afvalinzameling in de binnenstad. Tegen lagere kosten willen we het reinigingsniveau gelijk houden. En we stimuleren ondernemers en bewoners om verantwoordelijkheid te nemen voor de openbare ruimte rondom hun winkel, bedrijf of woning. Onze binnenstad is rijk aan cultureel erfgoed. Dat willen we graag behouden. Daarom werken we mee aan herbestemming en hergebruik van monumentale panden en zetten in op visualisaties (Verleden Verbeeld) en exposities. We werken verder aan de plannen voor de Donjon, het Valkhofkwartier, de historische Lindenberghaven en we continueren het Huis van de Nijmeegse Geschiedenis. Waar mogelijk betrekken we het publiek bij archeologisch onderzoek.
21
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018 We willen dat binnenstadsbewoners voor wie wonen in combinatie met zorg nodig is in het stadscentrum kunnen blijven wonen. Daarom hebben we die ambitie voor de binnenstad ook in het planningskader “Wonen met Zorg” opgenomen.
Van place to buy naar place to meet Meer bezoekers naar de binnenstad langer laten verblijven, betekent meer bestedingen en daarmee meer werkgelegenheid. We zetten daarom actief in op de verandering van place to buy naar place to meet. Hierbij willen we de horeca verder versterken, omdat die de andere functies van het stadscentrum ondersteunt en dus een grote trekker van bezoekers is. We kijken daarbij naar de ruimte die er nu nog is in de horeca‐ accentgebieden. En we kijken of de regels voor uitstallingen en vestiging nog bij de tijd zijn. Evenementen zijn belangrijk voor de aantrekkelijkheid van Nijmegen als woon‐ en vestigingsplaats en als toeristische bestemming. Belangrijk hierbij is de samenwerking tussen organisatoren, detailhandel, horeca en culturele instellingen. Met locatieprofielen voor evenementenbeleid doen we recht aan wensen van organisatoren én omwonenden. We ondersteunen cultureel ondernemerschap en starters door ruimte te bieden aan kleinschalige en experimentele initiatieven en door mogelijkheden na te gaan voor flexibeler regelgeving bij de invulling van leegstaande panden. Om (nog) meer bezoekers te trekken willen we een kwaliteitsslag voor de centrummarkt, samen met de Centrale Vereniging van Ambulante Handel . We komen met een plan van aanpak en een nieuwe marktverordening. Tevens onderzoeken we de haalbaarheid van een overdekte markthal. Om beter aan te sluiten bij het veranderend koopgedrag van bezoekers hebben we de winkeltijden aangepast. Dat gaan we evalueren en we onderzoeken wat de meest optimale invulling is van het aantal koopzondagen. Goede en duurzame bereikbaarheid voor voetgangers, fietsers, openbaar vervoer én de auto levert een bijdrage aan de economische vitaliteit van onze (binnen)stad. Dat willen we stimuleren, onder andere door de aanleg van snelfietsroutes en comfortabele fietspaden. Fietsparkeren blijft een aandachtspunt; recent is hoogwaardige fietsparkeergelegenheid gerealiseerd in Doornroosje en onder Plein 1944.
Aanpak leegstand De zuivere winkelleegstand in het centrum bedraagt volgens de laatste Stadscentrummonitor 8,7 procent. Ons streven is om gelijk te komen met het gemiddelde percentage van 8,5 voor vergelijkbare kennissteden. Onrendabele winkelmeters maken nu vaker plaats voor andere functies. Maar dat transformatieproces gaat niet vanzelf. Daarom maken we een visie op krimp. Projecten zijn onder meer: een ruimer vestigingsklimaat voor starters, het tijdelijk invullen van leegstaande panden, een investeringsregeling voor wederopbouwpanden. Onze speciale aandacht heeft het samenvoegen van panden en het sneller aanschrijven verwaarloosde leegstaande panden. We onderzoeken of stedelijke herverkaveling tot de mogelijkheden behoort. We richten ons op acquisitie van nieuwe concepten, aansluitend op het straatprofiel. Daarvoor voeren we acties uit als het up‐to‐date houden van een pandenbank, het vernieuwen van het Bid Book, ondersteuning bij vestiging, Nijmegenpromotie op regionaal en wellicht landelijk niveau, en nadere profilering van de ringstraten.
22
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Stad in de regio Onze opgave Wij staan voor regionale samenwerking, waarbij we de keuze voor partners en de te kiezen vorm van het onderwerp laten afhangen. Dat uitgangspunt hebben we ook vastgelegd in onze Stadsvisie 2020. Onze stad heeft belang bij een sterke regio; en die op zijn beurt heeft belang bij een sterke centrumstad. Met dat gedeelde belang voor ogen werken we op veel terreinen in regionaal verband samen. Gemeenten in de regio ontmoeten elkaar vaak, vooral in het kerngebied Nijmegen, Arnhem, Overbetuwe en Lingewaard waar de komende jaren veel staat te gebeuren. In bijna alle gevallen is daarbij een goede relatie met het Gelderse provinciebestuur een belangrijke randvoorwaarde. Bij regionale samenwerking gaat het vaak om de aansturing van bovenlokale partijen en samenwerkingsconstructies. Dat is ook een zaak van democratische legitimiteit. Dan gaat het niet alleen over de rechtsvorm waarvoor we kiezen, maar vooral ook de keuzes die we maken. Daarom willen we bij de keuzes die we ten aanzien van regionale samenwerking maken de algemene discussie over democratische legitimiteit telkens ook goed borgen. Regionale samenwerking ondersteunt de realisering van beleidsdoelstellingen met betrekking tot onze economie (waaronder de innovatieagenda), toerisme, binnenstad, mobiliteit (met een accent op openbaar vervoer), duurzaamheid en milieu, volkshuisvesting (met een accent op Nijmegen Noord), jeugdzorg, werk en inkomen. Er is met andere woorden een relatie met alle overige thema’s van onze strategische agenda. Met regionale samenwerking zorgen we voor efficiency‐ en agglomeratievoordelen, werven we externe middelen, verbeteren we de concurrentiekracht van de lokale economie, verbeteren we het vestigingsklimaat en bereiken we draagvlak voor onze educatieve en sociaal‐culturele voorzieningen. De inhoudelijke discussies over te bereiken maatschappelijke effecten behoren tot het beleidsdomeinen van onze overige strategische thema’s en verantwoordelijke programma’s. Maar de generieke discussie over de meerwaarde van regionale samenwerking voeren we in het kader van dit thema.
Rijk van Nijmegen Onze meest nabije regio, waarin onze natuurlijke partners zijn gevestigd en waarbinnen veel Nijmeegse voorzieningen een bovenlokale betekenis hebben. Rijk van Nijmegen is dé regio waarmee we op het sociale domein samenwerken ten aanzien van de nieuwe WMO, de Jeugdwet en de Participatiewet. De afgelopen jaren heeft zeer intensief overleg geleid tot één gemeenschappelijke visie op Zorg en Welzijn (Kracht door verbinding), één plan voor Werk (Sterke werkwoorden) en één organisatie voor regionale samenwerking in het Rijk van Nijmegen (de Modulaire Gemeenschappelijke Regeling, MGR). De principes voor regionale samenwerking staan in het koersdocument: In een goede relatie geef je elkaar de ruimte. Deze zijn samen te vatten op de noemers: haal het maximale uit de uitvoering, laat beleid een lokale aangelegenheid blijven, geen bestuurlijke drukte, ga uit van ontkokering en integraliteit. Het Werkbedrijf is de eerste module die onder de MGR komt te vallen. Maar de MGR is inmiddels wel meer dan alleen het Werkbedrijf, omdat het bestuur het regionale platform is voor afstemming en overleg en waakt over de principes achter de samenwerking.
23
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Met alle gemeenteraden zijn afspraken gemaakt over hun betrokkenheid. Er komt een agendacommissie en de opdrachtgever‐opdrachtnemerrelatie tussen gemeente en MGR wordt sterker dan bij reguliere gemeenschappelijke regelingen het geval is.
Arnhem‐Nijmegen De Stadsregio Arnhem‐Nijmegen omvat een groter gebied, waarin twintig gemeenten al vele jaren samenwerken. Met name op het vlak van de regionale bereikbaarheid, de economische promotie en de woningbouwplanning heeft die samenwerking onze stad veel gebracht. De samenwerking gaat in 2015 op een andere manier vormkrijgen door de mogelijkheid een modulaire gemeenschappelijke regeling in te stellen met taken op het vlak van mobiliteit, volkshuisvesting, duurzame ruimtelijk‐economische ontwikkeling en Europese lobby. Daarnaast gaan kennisinstellingen en bedrijfsleven met de regio samenwerken in een Triple Helix, met als belangrijkste taken: het bevorderen van innovatie en het voeren van een regionaal acquisitie‐ en promotiebeleid. Voor het uitwisselen van kennis en innovatie, voor het beter benutten van de Europese structuurfondsen en voor de profilering als vierde economische regio van het land is de ontwikkeling van dit netwerk belangrijk. In het kader van de samenwerking met Arnhem, stellen we een Arnhem‐Nijmegen Agenda 2015‐2018 op. Die haakt aan bij de gebiedsgerichte opgave uit de provinciale Omgevingsvisie: Ontwikkeling stedelijk netwerk Arnhem‐Nijmegen. De agenda past in het streven van de provincie naar een nieuw provinciaal stedenbeleid met meer focus op de vier grote (100.000+) steden.
Gelrestad Hier bundelen vijf Gelderse overheden hun krachten: Apeldoorn, Arnhem, Ede en Nijmegen en de provincie. De samenwerking richt zich vooral op gezamenlijke belangenbehartiging in Den Haag en Brussel.
Euregio Rijn‐Waal Deze samenwerking omvat een netwerk van vijftig gemeenten, drie Nederlandse provincies en enkele Westfaalse regeringsinstanties. Nijmegen speelt van oudsher een zeer actieve rol in dit netwerk en stimuleert projecten waarbij ook de Radboud Universiteit, het UMC en innovatieve Nijmeegse bedrijven betrokken zijn. Die actieve rol blijven wij spelen, met speciale aandacht voor de Duitse partners in Kleve, Duisburg en Düsseldorf. De Euregio zal eind 2014 een strategische agenda vaststellen met een looptijd van 7 jaar. Wij bepleiten daarin een koerswijziging. In onze visie moet de Euregio meer willen zijn dan louter een loket van waaruit subsidieaanvragen worden begeleid. Wat ons betreft is de regio ook een platform en aanjager voor een breed scala aan grensoverschrijdende, en waar mogelijk, grensontkennende ontmoeting en samenwerking. We willen immers een Europese stad zijn waar grensoverschrijdend gewerkt, geleerd en geleefd wordt, heet het in onze Stadsvisie 2020 – een principe dat we inmiddels hebben uitgewerkt in de kadernota: Onbegrensd en Onbevangen. Ten aanzien van de regionale samenwerking is daarin opgenomen dat de grensstad Nijmegen speciale aandacht heeft voor het ontwikkelen van hartelijke relaties met onze Duitse buren. We hebben er alle belang bij om de grensoverschrijdende arbeidsmarkt en consumentenmarkt te stimuleren. We proberen belemmeringen voor grenspendelaars weg te nemen, we willen de kennis van de Duitse taal en cultuur bevorderen, we willen culturele uitwisseling, we willen een gezamenlijk veiligheidsbeleid en we willen de infrastructurele verbindingen versterken.
Overige stedelijke netwerken We onderhouden een goede relatie met de regio’s Oost‐Brabant en Noord‐Limburg, onder andere gericht op verbetering van infrastructuur en bereikbaarheid, vooral per spoor.
24
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Financiële positie
BEGINSALDO In deze paragraaf gaan we in op de financiële positie voor de komende vier jaar. Uitgangspunt is de Perspectiefbrief 2015 en het financieel beeld dat daarin is gegeven. Met de effecten uit het technisch begrotingsproces leidt dit tot het beginsaldo voor de begroting 2015‐2018. In de paragraaf daarna worden enkele aanvullende voorstellen gedaan die naar onze mening onontkoombaar zijn. Ook is een aantal maatregelen opgenomen waarmee we een sluitend begrotingsbeeld kunnen presenteren. In de laatste paragraaf wordt kort ingegaan op de ontwikkeling van de saldireserve. Bedragen * € 1miljoen 2015 2016 2017 2018 Financieel beeld Perspectiefbrief 0,0 ‐1,4 0,8 1,4 Effect voorjaarsnota 2014 0,0 0,0 0,0 0,0 Treasury raming 1,4 1,4 1,5 1,2 Meicirculaire gemeentefonds ‐0,8 1,6 1,6 ‐3,1 Overige effecten ‐0,5 ‐0,5 ‐0,6 ‐0,6 Beginstand begroting 2015 ‐ 2018 0,1 1,1 3,3 ‐1,2
Financieel beeld Perspectiefbrief Startpunt is het financieel beeld zoals dat is opgenomen in de Perspectiefbrief.
Voorjaarsnota 2014 In de voorjaarsnota is een gering structureel nadeel vastgesteld van € 5 duizend.
Treasury raming Uit de treasury raming komt een voordeel van structureel € 1,2 miljoen. Voor een deel wordt dit veroorzaakt doordat we fors goedkoper kunnen inlenen. Daarnaast hebben we in deze begroting rekening gehouden met een groter aandeel van kortlopende kasgeldleningen. Deze leningen kennen een lager rentepercentage dan de langlopende leningen. Verder zijn er nog een paar meer financieel technische redenen voor het hoger resultaat. Eén daarvan is dat we het afgelopen jaar een aantal voorzieningen hebben getroffen waardoor onze saldireserve is gedaald. Omdat de rente die we nu vergoeden over reserves hoger is dan de marktrente, zorgt een daling van de reserves voor een daling van de toegerekende rente en daarmee een voordeel binnen de treasury functie. Een andere oorzaak is de toename van onze investeringen ten opzichte van de vorige Stadsbegroting. Dit vooral door het overnemen van investeringen in de bovenwijkse infrastructuur in Nijmegen Noord vanuit de planexploitaties. Aan deze investeringen wordt het standaardrentepercentage van 4% toegerekend. Omdat we op dit moment goedkoper inlenen leidt dit ook tot een voordeel binnen de treasury raming.
25
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Meicirculaire Gemeentefonds De afgelopen meicirculaire was zeer complex. Dit werd voor een belangrijk deel veroorzaakt doordat het Rijk de berekeningswijze van de uitkeringen op diverse punten heeft aangepast; het zogenoemde 'groot onderhoud'. De aangekondigde verdere analyse van de meicirculaire levert een voordeel op ten opzichte van de brief die wij in juni aan uw raad hebben gestuurd voor de jaren 2015 en 2016. In 2017 is dit voordeel opgelopen naar € 1,1 miljoen. In 2018 zien wij daarentegen een fors nadeel ontstaan. Uit analyse blijkt dat dit wordt veroorzaakt door verschillen in rekenparameters die het Rijk en wij gebruiken. Dit maakt dat wij ons zelf arm rekenen, daarom stellen we voor om een correctie op te nemen. Hierop wordt in de volgende paragraaf ingegaan. Als laatste moet het effect van het groot onderhoud op de maatstaf onderwijs genoemd worden. Hierdoor gaat er € 7 ton minder naar de maatstaf onderwijs. Op basis van bestaand beleid hebben we dit in de begroting doorgezet naar onderwijs. In de volgende paragraaf komen we hierop terug.
Overige effecten Bij het bepalen van de nieuwe begrotingscijfers blijkt dat exacte doorrekeningen afwijken van eerdere aannames. Dit doet zich bijvoorbeeld voor bij de indexeringen. Ook hebben we een aantal ramingen aangepast aan de actuele ontwikkelingen en zijn een paar onvolkomenheden hersteld. Hieronder wordt kort ingegaan op deze effecten. Vanuit een globale doorrekening is in de Perspectiefbrief gemeld dat we € 1 miljoen over houden op de indexering. Bij de doorrekening blijkt dat dit ongeveer € 2 ton lager is. We hebben overigens het eerste resultaat van € 1 miljoen gereserveerd voor cao‐ontwikkeling. Op de uitwerking van het cao voorstel van afgelopen juli wordt in de volgende paragraaf ingegaan. Actuele ontwikkelingen die we verwerkt hebben zijn bijvoorbeeld een wijziging van het BTW‐regime die geldt voor de horeca in onze welzijnsaccommodaties (€ 0,4 ton). Verder is er een klein nadelig effect vanuit de doorrekening van het GRP (€ 0,3 ton). Vanuit de verhuur is een nadeel verwerkt omdat er een terugloop is van het aantal verhuururen van onze atletiekvelden (€ 0,25 ton) en is er een klein nadeel verwerkt dat te maken heeft met de verhuur aan het UWV en het gastheerschap voor de ODRN (€ 0,2 ton). Ook hebben we een afloop van de onttrekking die we doen uit de saldireserve ten gunste van de exploitatie KKG verwerkt (€ 0,5 ton). Als laatste is er nog een nadeel verwerkt dat bij ons optreedt als verhuurder van panden door de verschuiving van het OZB gebruikersdeel naar het OZB eigenarendeel; het gaat hier om structureel € 2 ton.
26
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
NIEUWE VOORSTELLEN Hieronder laten we een aantal aanpassingen zien die we in de Stadsbegroting willen verwerken. Uitgangspunt is dat deze voorstellen nu een plek moeten krijgen in de Stadsbegroting en niet kunnen wachten tot de volgende Zomernota. bedragen * € 1 miljoen Correcties gemeentefonds Reservering prijscompensatie 2018 Groot onderhoud gemeentefonds Nieuwe voorstellen Doordecentralisatie,herontw. herbest div. panden Watersysteemheffing Belasting op verbranden afval Pensioenverplichtingen wethouders Geen harmonisatie horecaprijzen per 1 aug Evenementen sportzomer EK vrouwenvoetbal 2017 Verschuiving OZB maatregel Reservering financieel effect septembercirculaire Meevallers BTW indirecte kosten Meevaller parkeren Bijstellen astructureel nadeel BUIG Vrijval reservering loonsom Aanpassen materiële indexering Aanpassen indexering subsidies Aanpassen indexering belastingen en leges Totaal nieuwe voorstellen
Programma Bestuur en Middelen Bestuur en Middelen Sport en Accommodaties Openbare ruimte Openbare ruimte Bestuur en Middelen Sport en Accommodaties Sport en Accommodaties Sport en Accommodaties Sport en Accommodaties Bestuur en Middelen Bestuur en Middelen Mobiliteit Inkomen & Armoedebestrijding Bestuur en Middelen diverse programma’s diverse programma’s diverse programma's
2015
2016
‐0,6
‐0,7
‐0,4 ‐0,1 ‐0,3 ‐0,1 0,0
‐0,4 ‐0,1 ‐0,3 ‐0,1 0,0 ‐0,3 ‐0,0 ‐0,1
‐1,5
0,1 0,2 1,3 0,6 0,8 0,2 ‐0,3
0,1 0,2 0,7 0,4
‐0,1
‐06
2017 ‐0,7 ‐0,4 ‐0,1 ‐0,3 ‐0,1 0,0 ‐0,2 ‐0,2 0,1 0,2 0,4 ‐1,4
2018 2,5 ‐0,7 ‐0,4 ‐0,2 ‐0,3 ‐0,1 0,0 ‐0,3 0,1 0,2 0,4 1,2
Correctie gemeentefonds Reservering prijscompensatie 2018 In de vorige paragraaf hebben we al kort stil gestaan bij het fors nadeel dat in 2018 uit het gemeentefonds komt. Hierbij heeft het Rijk, bij gebrek aan nieuwe ramingen, vooral de rekenparameters gekopieerd vanuit 2017. Dit geldt ook voor de parameters voor prijsontwikkeling. Voor een goede begrip moet hierbij kort worden ingegaan op wat financiële techniek. Wij voeren een begroting in constante prijzen. Deze begroting is opgemaakt tegen prijspeil 2015, ook de jaren 2016 en verder. Hierdoor zien we vaak een constante cijfer reeks in de begroting. Dit wordt het ramen tegen constante prijzen genoemd. De tegenhanger van deze methode is het ramen in lopende prijzen; hierbij wordt rekening gehouden met de prijsontwikkeling in de diverse jaren. Het Rijk gebruikt deze methode. Het gemeentefonds is dus in lopende prijzen. Voor de prijsontwikkeling corrigeren we elk jaar 2% op het gemeentefonds. Dit heeft de Raad ook vastgesteld in de Perspectiefbrief 2015. Voor 2016 is dit dus 2%, voor 2017 4% en voor 2018 is dit 6%. Hiermee maken we een correctie van lopende prijzen naar constante prijzen. We hebben dit vorig jaar al gedaan voor de jaren tot en met 2017. Voor de meerjarenperiode 2015‐2018 hebben we 2018 toegevoegd en hebben we de prijscorrectie toegepast.
27
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Het Rijk hanteert voor de prijsontwikkeling van 2017 naar 2018 echter geen 2% maar 0,5%. Dit gegeven in combinatie met de opmerking in de meicirculaire dat er nog geen echte ramingen zijn voor 2018 en dat er geen grote Rijksbezuinigingen vanaf 2018 doorwerken op het gemeentefonds maakt dat we grote twijfels hebben bij deze uitkomst. De conclusie die we nu kunnen trekken is dat we ons arm zouden rekenen vanuit puur reken‐technische verschillen. Wij stellen daarom voor om bij de reservering voor de prijsontwikkeling van 2017 naar 2018 uit te gaan van de parameters van het Rijk. Hiermee corrigeren we € 2,5 miljoen op de uitkomst in 2018. Wij gaan er vanuit dat we volgend jaar bij de meicirculaire meer duidelijkheid krijgen en we zullen er dan op terug komen.
Groot onderhoud gemeentefonds Vanaf 2015 krijgen we te maken met "groot onderhoud" aan het gemeentefonds. Heel kort samengevat heeft het Rijk de weging aangepast van een groot aantal maatstaven in het gemeentefonds. Deze herverdeling is gebaseerd op de werkelijke uitgaven van gemeenten tot en met 2010. Op een aantal maatstaven zijn er nog onduidelijkheden. Daarom heeft het VNG het Rijk gevraagd om nader onderzoek te doen. Het Rijk heeft toegezegd om dit onderzoek te doen en hierop bij de meicirculaire van volgend jaar terug te komen. Op deze maatstaven hebben we een voordeel ingeboekt van € 7 ton. Dit voordeel zit al in de regel "Beginsaldo 2015 ‐ 2018". Omdat dit voordeel onzeker is stellen we voor om de uitkomsten van het nader onderzoek door het Rijk af te wachten en zolang het financieel effect in de begroting te neutraliseren.
Nieuwe voorstellen Doordecentralisatie, herontwikkeling en herbestemming diverse panden Bij de exploitatie van ons vastgoed realiseren we op een aantal panden een exploitatievoordeel. Dit voordeel vervalt wanneer we dit pand gaan verkopen of gaan herontwikkelen. Recente voorbeelden in dit kader zijn het Opus‐gebouw, Wijkcentrum De Driesprong en panden aan de Gerard Noodtstraat, de Priemstraat, Waldeck Pyrmontsingel en in de Weezenhof. In totaal vervalt hiermee een exploitatievoordeel van € 4 ton. Vanaf 2015 willen we dit structureel in de begroting aanpassen.
Watersysteemheffing Het waterschap Rivierenland past per ingang van 2014 een andere tariefdifferentiatie toe voor verharde openbare wegen. Dit tarief stijgt met 250% in 2014 en loopt op naar een stijging van 350% in 2018. In de Voorjaarsnota 2014 is dit effect voor 2014 in de begroting opgenomen. Uiteindelijk loopt dit op naar bijna € 2 ton in 2018.
Belasting op verbranden afval Per 1 januari 2015 wordt er door het Rijk een belasting ingevoerd op het verbranden van afval. Deze belasting komt in de plaats van een belasting op het storten van afval die in 2012 is afgeschaft. Omdat gemeenten al langer niet mogen storten maar het afval moeten verbranden, is dit voor ons een nieuwe belasting. Het gaat om bijna 25.000 ton afval tegen een tarief van € 13,‐; dit kost ons ruim € 3 ton per jaar.
28
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Pensioenverplichtingen wethouders Vanaf dit jaar kunnen wij de pensioenen van de wethouders niet meer onderbrengen bij een verzekeringsmaatschappij. Wij zijn daarom genoodzaakt om zelf een pensioenverplichting aan te leggen. Dit is duurder dan het onderbrengen bij een verzekeringsmaatschappij. We schatten nu in hiervoor € 70.000 meer nodig te hebben dan we in de begroting hebben opgenomen. Deze claim is exclusief reservering voor eventuele waardeoverdrachten. Deze worden gemeld in het jaar waarin deze zich voordoen.
Niet doorgaan harmonisatie horecaprijzen per 1 augustus Vanuit de vorige collegeperiode was er nog een verhoging gepland van de horecaprijzen in de wijkaccommodaties per 1 juli. Omdat in het huidig coalitieakkoord afgesproken is om de horecaprijzen de komende 4 jaar niet te verhogen, stellen we voor om deze prijsverhoging terug te draaien. Dit kost € 15.000 per jaar structureel.
Evenementen sportzomer In de Stadsbegroting willen we nu alvast ruimte reserveren om in 2016 de mogelijkheid te hebben om in de zomer van 2016 extra te kunnen inzetten op sportevenementen. Hiervoor reserveren we een bedrag van € 3 ton.
EK vrouwenvoetbal 2017 Wij stellen ons kandidaat als speelstad voor het EK vrouwenvoetbal in 2017. Hierover heeft u inmiddels van ons een brief gekregen. Aan deze kandidaatstelling hebben wij als uitdrukkelijk voorwaarde gesteld dat onze bijdrage in de organisatie en uitvoeringskosten maximaal € 2,5 ton is: € 20.000 in 2016 en € 230.000 in 2017. We reserveren deze bijdrage van maximaal € 2,5 ton in de begroting.
Verschuiving OZB maatregel De verschuiving van het OZB gebruikersdeel naar het OZB eigenarendeel heeft ook effect voor de exploitatie van ons eigen Vastgoed. Daar waar de huurders van onze panden behoren tot het MKB of we te maken hebben met langlopende huurcontracten, gaan we de verschuiving niet doorberekenen in de huur. Dit hebben we in de begroting verwerkt. Een andere categorie huurders zijn de huurders die ook subsidie van ons krijgen. Bij deze categorie zou een voor de hand liggende reactie kunnen zijn om het voordeel dat zij hebben te verrekenen met de subsidie. Wij zijn van mening dat dit niet in geest is met het Coalitieakkoord 2014‐2018. Vandaar dat wij voorstellen dit in te passen in het financieel beeld.
Reservering financieel effect septembercirculaire 2015 Vanuit de doorrekening van de septembercirculaire Gemeentefonds verwachten we een behoorlijk nadeel in het jaar 2015 van € 1,5 miljoen. In 2016 is dit nadeel € 2 ton om daarna om te slaan in een voordeel van respectievelijk € 0,4 en € 1,1 miljoen. Het nadeel in 2015 wordt vooral veroorzaakt doordat het Rijk verwacht minder te gaan uitgeven. In jargon: het accres daalt. Een belangrijke oorzaak van deze daling is de lagere loon‐ en prijsontwikkeling. Omdat we het effect op 2015 substantieel vinden, willen we hiermee nu al rekening houden in de begroting. Voor de jaren 2016 en verder gaan we de effecten uit de septembercirculaire ‐zoals gebruikelijk‐ inpassen bij de Zomernota van volgend jaar. Via een afzonderlijke brief informeren we uw raad meer in detail over de effecten van deze circulaire voor onze gemeente.
29
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Meevallers BTW indirecte kosten De BTW die wordt geheven op onze organisatiekosten krijgen we voor het grootste deel terug via het BTW compensatiefonds en ondernemers BTW. Een deel krijgen we niet terug en moeten we zelf betalen. Dit aandeel is ongeveer 4 tot 5% en bedraagt € 3 ton. Deze kostenpost was in het verleden niet opgenomen in de begroting; bij de NJN of de Rekening werd hiervoor een astructurele oplossing gevonden. Voor de BTW verhoging naar 21% in 2012 hebben we een reservering in de begroting gemaakt van € 4 ton om eventuele financiële effecten op te vangen. De afgelopen jaren is hierop geen beroep gedaan. Wij stellen nu voor om de BTW op indirecte kosten een structurele plek in de begroting te geven en de reservering voor de BTW‐verhoging vrij te laten vallen. Per saldo valt hiermee € 1 ton vrij.
Meevaller parkeren De ontwikkeling van de parkeeromzet en de daaraan gerelateerde kosten laten een voordelige ontwikkeling zien. We realiseren kostenbesparingen doordat we naar een andere verwerker voor elektronische betaaltransacties zijn overgegaan. Daarnaast is er ook een positieve ontwikkeling van de omzet parkeervergunningen. Dat leidt in 2015 tot een voordeel van € 235.000 en vanaf 2016 tot een voordeel van € 175.000.
Bijstellen astructureel nadeel BUIG In de meerjarenraming hebben we voor de WWB‐uitkeringen in de Perspectiefnota 2014 een structureel tekort opgenomen van € 2 miljoen. Met de Stadsbegroting 2014 is vastgesteld dat dit tekort niet structureel is. Er is toen een afbouw vastgesteld in 3 jaar naar een tekort van 0. Het afgelopen jaar is de door ons gehanteerde ramingssystematiek verder doorontwikkeld en ook meer in lijn gebracht met het landelijk ramingssysteem. Dit heeft uiteindelijk de conclusie opgeleverd dat we in enig jaar (het lopende jaar) wel het risico lopen dat we een tekort hebben, maar er voldoende vertrouwen is in het landelijk verdelingssysteem om in de ramingen voor de toekomstige jaren er vanuit te gaan dat we uitkomen met het Rijksbudget. De toenmalige redenen om dit tekort te begroten zijn daarom nu niet meer valide. Hiermee kan het opgenomen tekort in 2015 en 2016 als meevaller worden beschouwd. Dit betekent dus niet dat er volgend jaar of in 2016 geen tekort zou kunnen optreden. Mocht dit zich voordoen dan wordt dit een melding gedurende het jaar. In ons weerstandsvermogen houden we rekening met het risico dat we minder Rijksbudget krijgen dan onze daadwerkelijke uitgaven aan uitkeringen.
Vrijval reservering loonsom In juli zijn de onderhandelaars van de werkgevers en werknemers tot een principe akkoord gekomen voor een nieuwe CAO voor de gemeente ambtenaren. Deze CAO heeft een looptijd tot 1 januari 2016. Inmiddels heeft een groot deel van zowel de werkgevers als de werknemers ingestemd met dit principe akkoord. Het doorrekenen van de voorgenomen salarisstijging in deze CAO levert op dat we meer dan voldoende hebben gereserveerd. We stellen daarom voor om € 6 ton van deze reservering vrij te laten vallen in 2015. Na deze vrijval hebben we nog ongeveer € 2 ton beschikbaar voor het opvangen van een eventuele verhoging van de sociale lasten en pensioenpremies. Dit is circa 0,2% van de totale loonsom. Voor de jaren 2016 en verder stellen we voor om € 2 ton minder vrij te laten vallen.
Aanpassen materiële indexering Uit de septembercirculaire blijkt dat we in 2015 rekening moeten houden met een lagere uitkering uit het gemeentefonds dan we op grond van de meicirculaire dachten. Deze lagere uitkering wordt voornamelijk veroorzaakt door een lagere prijsontwikkeling. Dit blijkt uit de gegevens van het centraal plan bureau (cpb). Onze indexeringspercentages bepalen we op basis van het Centraal Economisch plan dat het cpb in het voorjaar publiceert. De Rijksbegroting wordt gebaseerd op de "MEV", de Macro Economische Verkenningen die in september beschikbaar komen.
30
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
In de laatste MEV zien we dat de inschatting 2015 voor de index die wij gebruiken voor onze materiële lasten gedaald is van 2,25 naar 2%; een verschil van 0,25%. Ook is de index voor 2014 bijgesteld: in de Perspectiefbrief zijn we uitgegaan van een percentage 2014 van 1%. In de MEV is deze bijgesteld naar 0,5%, een verschil van 0,5%. Met de huidige inzichten komen we dus tot een indexering op de materiële lasten die 0,75% lager is dan in de Perspectiefbrief. Omdat het lagere accres wordt veroorzaakt door de lagere prijsontwikkeling ligt het voor de hand om de toegekende prijscompensatie in onze begroting aan te passen naar het nieuwe niveau. We doen dit alleen voor 2015. De uitwerking voor 2016 en verder geven we een plek bij de Stadsbegroting van volgend jaar. Deze maatregel levert een meevaller op van € 8 ton in 2015.
Aanpassen indexering subsidies De indexering van de subsidies baseren wij op voor twee derde op de loonsom indexering en voor één derde op de materiële indexering. Het aanpassen van de materiële indexering werkt dus ook door op de indexering van het subsidiebudget. Dit effect is € 2 ton. Ook hiervoor geldt dat we nu alleen jaarschijf 2015 hierop aanpassen. Voor de jaren 2016 en verder nemen we dit mee bij de Stadsbegroting van volgend jaar.
Aanpassen indexering belastingen en leges Ook de indexering van belastingen en leges baseren wij voor één derde op de materiële indexering. Het consequent verwerken van de bijstelling van de materiële indexering betekent ook dat we de indexering van de belasting‐ en legestarieven aanpassen van 1,67% naar 1,42%. Het financieel effect hiervan is bijna € 3 ton nadelig. Deze correctie passen wij in deze begroting alleen voor 2015 toe. Het effect voor 2016 en volgende jaren verwerken we in de Stadsbegroting van volgend jaar.
FINANCIEEL BEELD Na verwerking van alle voorstellen ziet het financiële beeld van deze Stadsbegroting er als volgt uit: bedragen * € 1 miljoen Beginstand begroting 2015 ‐ 2018 Correcties gemeentefonds Nieuwe voorstellen Meevallers Financieel beeld
2015 0,1
2016 1,1
‐0,6 ‐2,4 3,0
‐0,7 ‐1,3 1,4
0,0
0,5
2017 3,3 ‐0,7 ‐1,4 0,7 1,9
2018 ‐1,2 1,8 ‐1,3 0,7 0,1
Het financieel meerjarenbeeld is hiermee structureel sluitend. Ook de jaren afzonderlijk sluiten positief en over de gehele meerjarenperiode is het saldo € 2,5 miljoen positief.
OVERIGE ASPECTEN Taakmutaties Wijzigingen in wettelijke taken of regeringsbeleid kunnen tot verhoging of verlaging van de verschillende soorten uitkeringen leiden. Deze wijzigingen worden taakmutaties genoemd. Taakmutaties zijn gemeentefondsgelden die het rijk rechtstreeks aan specifieke taken koppelt. Jaarlijks ontvangt de gemeente van het Rijk taakmutaties, meestal bij de meicirculaire en de septembercirculaire. Hoewel in formele zin deze bedragen ‘algemeen dekkingsmiddel’ zijn, is het beleid van onze gemeente om deze bedragen in beginsel beschikbaar te houden voor het desbetreffende beleidsterrein. Tot nu toe verwerken we dit op de volgende manier. De negatieve budgetten hevelen we over naar de programma’s met als opdracht om daarvoor binnen het programma bij te sturen. De positieve bedragen houden we vast op stelpost, in afwachting van concrete bestedingsvoorstellen die we aan uw Raad voorleggen.
31
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018 We hebben onderzoek gedaan naar de huidige werkwijze. Onze conclusie was dat we in het staande beleid een integrale afweging missen. Wij willen als gemeente niet één op één het Rijk volgen bij de bestemming van de taakmutatiegelden, maar een eigen afweging maken die zoveel mogelijk integraal is. Zo kunnen ook andere aspecten bij de afweging worden betrokken zoals de inzet van taakmutatiegelden voor de invulling van bezuinigingen, voor eventuele tekorten of voor budgetwensen binnen andere beleidsterreinen. Ook kan beter beoordeeld worden of de extra taakmutatiegelden als aanvulling op de Stadsbegroting wel nodig en wenselijk zijn voor het doel dat het Rijk daaraan verbindt. Deze werkwijze heeft als consequentie dat ook negatieve bedragen betrokken worden in de integrale afweging. Vanzelfsprekend houden we er rekening mee dat IU’s en DU’s vaak door het rijk gemonitord worden. Dit betekent dat het Rijk ‐ op afstand ‐ kijkt of de gelden besteed worden aan de onderwerpen waarvoor ze gegeven zijn. Dit kan voor het Rijk aanleiding zijn om naar de toekomst toe minder geld te geven voor de diverse onderwerpen. In het algemeen geldt dat we alert moeten zijn op gelden waaraan voorwaarden gekoppeld zijn. Wij willen graag uw mening over dit onderwerp weten en stellen voor om in gesprek te gaan met de Auditcommissie. Bij de Zomernota van volgend jaar kunnen wij dan een afgestemd en gedragen werkwijze presenteren.
Instellen reserves In het coalitieakkoord heeft uw Raad al aangekondigd twee reserves te willen instellen voor de uitvoering van de doorgedecentraliseerde taken. In deze paragraaf werken wij de spelregels rondom deze reserves verder uit en doen tevens het voorstel tot het instellen van een derde reserve, namelijk die voor Beschermd wonen. Een half jaar geleden was een belangrijk argument voor het instellen van de reserves dat er grote onzekerheden en risico's zijn verbonden aan de doorgedentraliseerde taken. Met de reserves ontstaat er een buffer waarmee de risico's kunnen worden gedempt en waarmee in de tijd, over de jaren heen, kan worden gestuurd. Een ander belangrijk argument was de verplichting van het Rijk dat de geldstroom verbonden aan de doordecentralisaties alleen ingezet mocht worden binnen het sociaal domein. Hiermee werd het verplicht om voor eventuele overschotten aparte reserves te vormen. Net voor Prinsjesdag werd duidelijk dat het VNG en de minister van Binnenlandse Zaken waren overeengekomen om deze verplichting te schrappen. De middelen worden door deze overeenkomst vrij besteedbaar. Wij zijn van mening dat alleen al op basis van het eerste argument de reserves nodig zijn. Verder voeren wij de beschermd wonen taken uit als centrumgemeente. Hiervoor krijgen wij de beschikking over een specifieke geldstroom. Om het gesprek met de regio over de overgehevelde regionale taken open en transparant te voeren, stellen wij voor om hiervoor ook een aparte reserve te vormen. Resumerend stellen we voor om de volgende reserves in te stellen: Wmo‐jeugd reserve Wmo beschermd wonen reserve Participatie reserve
32
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Voor deze reserves spreken wij af: De reserves blijven in ieder geval bestaan tot het einde van deze coalitieperiode. Mochten er omstandigheden zijn waardoor nut en noodzaak opnieuw moeten worden gewogen dan zullen we ruim voor die tijd daarvoor een voorstel doen. Vanwege wettelijke regelgeving en de afspraken in het coalitieakkoord stellen wij voor dat bij deze reserves geen sprake hoeft te zijn van een materieel belang van > € 1 miljoen. Dit in afwijking van de algemene spelregel “nee, tenzij‐principe". Volgens de reguliere spelregels stortingen in en onttrekkingen uit de reserve te doen; concreet betekent dit dat deze voorstellen aan de Raad ter besluitvorming worden voorgelegd op de reguliere P&C momenten of met een separaat Raadsvoorstel. Hierin maken we geen uitzondering op de spelregels. Dit is overigens in het verleden ook niet gebeurd bij bijvoorbeeld de WMO en WWB reserve.
Aanpassingen investeringsplan Krediet busbaan Waalkade opnemen in krediet groene route Het krediet “Busbaan Waalkade” is niet gebruikt. Deze investering is meegenomen met de investering Damwand Waalkade. Omdat het waarschijnlijk niet gaat lukken om de geraamde subsidies binnen het krediet voor de Groene route te realiseren is het voorstel om het krediet busbaan Waalkade over te hevelen naar het krediet groene route.
Park en Ride Nijmegen Noord In Nijmegen Noord is het nodig voor de verdere ontwikkeling van het gebied in Ressen om de P+R te verplaatsen en uit te breiden. Deze uitbreiding is niet alleen nodig voor de P+R functie maar ook om te voorzien in de parkeerfunctie voor de te realiseren bioscoop. De noodzakelijke investering van € 0,9 tot € 1,2 miljoen zal zich terugverdienen met de parkeeropbrengst. Het is hiermee een krediet met eigen dekking. Wij stellen voor om dit krediet op te nemen in het investeringsplan als krediet met eigen dekking.
Aanpassing parkeertarieven voor zakelijke en bewonersvergunningen Bij de parkeertarieven willen we twee aanpassingen doorvoeren. De eerste betreft een aanpassing op de zakelijke vergunningen. Bij deze type vergunning zien wij al enige jaren dat wij fors duurder zijn dan vergelijkbare steden. We stellen daarom voor om deze tarieven vast te stellen op het niveau van vergelijkbare steden. Hiermee dalen de tarieven met 19% voor de gemiddelde zakelijk vergunning voor straat parkeren en met 15% voor het zakelijk abonnement voor p‐garages. De tweede aanpassing betreft het uniformeren van het tarief voor de eerste en tweede bewonersvergunning. Deze aanpassing heeft te maken met het voornemen om de parkeerproducten digitaal aan te bieden. In dit digitaal systeem is het niet mogelijk om een onderscheid te maken in een eerste en tweede bewonersvergunning. We stellen voor de eerste bewonersvergunning buiten het centrum met 25% te verhogen en het tarief voor de tweede bewonersvergunning met 29% te verlagen. In het centrum stellen we voor de eerste bewonersvergunning met 13% te laten stijgen en de tweede met 38% te laten dalen. Overigens worden er geen nieuwe tweede bewonersvergunningen voor het centrum meer uitgegeven. Deze aanpassingen worden ter besluitvorming aan uw Raad voorgelegd met de parkeerverordening.
33
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Programma's en producten Op 9 juli heeft uw Raad met het initiatiefvoorstel "Thema‐ en programma‐indeling Stadsbegroting 2015 en de herinrichting van de Planning & Controlcyclus" de programma's vastgesteld. In dit voorstel is aangekondigd dat de uitwerking naar producten bij de Stadsbegroting wordt voorgelegd. Hieronder wordt deze uitwerking gepresenteerd. Ook stellen we een kleine aanpassing in de benaming van een programma voor.
Aanpassing benaming programma Voor het programma "Citymarketing, Cultuur en Cultuurhistorie" stellen wij voor de naam aan te passen naar "Cultuur, cultuurhistorie en citymarketing".
Producten Bij de uitwerking van de programma's naar producten hebben wij geconstateerd dat er een veelheid was aan producten. We hebben daarom vooral ingezet op een indikking van het aantal producten. Hierbij hebben we vooral gelet op producten die een actieve bijdrage leveren aan binnen programma's verwoorde doelstellingen of juist geen sturingsaandacht meer ontvangen. Dit heeft tot een reductie van het aantal producten geleid van bijna 100 naar iets meer dan 50. In de volgende tabel worden de programma's en bijbehorende producten getoond. programma Bestuur en Middelen Cultuur, cultuurhistorie en citymarketing Dienstverlening & burgerzaken Duurzaamheid Economie en Werk Grondbeleid Inkomen & Armoedebestrijding Mobiliteit Onderwijs Openbare ruimte
product Algemene baten en lasten Belastingen Bestuur & Ondersteuning Externe betrekkingen Kaderstelling Organisatie Citymarketing en evenementen Culturele ketens Cultuureducatie en amateurkunst Cultuurhistorie Borging publiek geheugen Talent en kwaliteit Burgerzaken Dienstverlening Geluid, lucht en Bodem Groen, natuur en woonomgeving Klimaat & Energie Milieubeheer bedrijven Economie Werk Instrumenten grondbeleid Planexploitaties Armoedebestrijding Inkomen Openbaar vervoer Parkeren Verkeer Bestrijden voortijdig schoolverlaten Stimuleren ontwikkelingskansen Zorgplicht onderwijshuisvesting Integraal beheer openbare ruimte Integraal waterbeheer Inzameling huishoudelijke afaval Onderhoud wegen en kunstwerken Straatreiniging Toezicht openbare ruimte
34
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
programma Sport en Accommodaties Stedelijke ontwikkeling Veiligheid Wijkontwikkeling Wonen Zorg en Welzijn
product Maatschappelijk vastgoed Sport Sportaccommodaties Wijkaccommodaties Ruimtelijke inrichting Vergunningverlening bouwen Openbare orde & Veiligheid Organisatie van de rampenbestrijding Vergunningverlening & handhaving Speelvoorzieningen Wijkaanpak Wonen Diversiteit Individuele voorzieningen WMO Jeugd Maatschappelijke opvang Publieke Gezondheid Welzijn
ONTWIKKELING WEERSTANDSVERMOGEN In de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing wordt de ontwikkeling van het weerstandsvermogen en het risicoprofiel uitgediept. In dit deel willen we aansluitend op het financieel beeld kort de ontwikkeling van de saldireserve schetsen. In de grafiek hieronder wordt de ontwikkeling van de saldireserve getoond, afgezet tegen het risicoprofiel. 100,0 mln
80,0 mln
60,0 mln
Risico's planexploitaties Exploitatie risico's Ontwikkeling saldireserve
40,0 mln
Ondergrens
20,0 mln
0,0 mln 2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Het onderste rode vlak is het risicoprofiel behorende bij onze programma's, in totaal € 12,8 miljoen. Daarbij tellen we de risico's van onze planexploitaties, in totaal € 67 miljoen en weergegeven door het grijze vlak. Ons totaal risicoprofiel is hiermee € 79,8 miljoen. Ook is de ondergrens weergegeven, dit is de zwarte lijn op het niveau van € 25 miljoen. Komt de saldigrens onder dit niveau dan worden direct maatregelen genomen om boven dit niveau te komen.
35
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Met de rode lijn wordt de ontwikkeling van de saldireserve weergegeven. Eind 2013 was de stand van saldireserve € 62,4 miljoen. Op dit moment verwachten we een groei van de saldireserve naar € 93,8 miljoen in 2018. Deze groei wordt vooral veroorzaakt doordat we een structurele voeding in onze begroting hebben opgenomen van € 5,9 miljoen oplopend naar bijna € 6,6 miljoen in 2018. Deze voeding bestaat uit rente die wij toerekenen aan onze reserves en een rechtstreekse voeding uit onze begroting van € 1,5 miljoen. In het deel "Financiële begroting" en in de paragraaf "Weerstandsvermogen en risicobeheersing" van deze Stadsbegroting is een overzicht opgenomen van alle stortingen en onttrekkingen. Door de structurele voeding die in de begroting is opgenomen hebben we voldoende vertrouwen dat de saldireserve niet alleen op korte termijn risico's kan opvangen, maar zich ook kan herstellen en verder kan doorgroeien. Ook het doel van uw Raad dat nog in deze raadsperiode de verhouding tussen risicoprofiel en saldireserve 1:1 wordt bereikt, zien we met vertrouwen tegemoet.
36
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Programmaplan
37
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
38
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Bestuur en Middelen Maatschappelijk effect Wij dragen met dit programma bij aan het op een kwalitatief goede wijze besturen van de gemeente en geven kaders voor de gemeentelijke financiële huishouding en de gemeentelijke organisatie. De gemeentelijke financiën verdienen aller aandacht. We willen bereiken dat voor de burgers goed inzichtelijk is wat we als bestuur doen en waar we het gemeenschapsgeld voor inzetten. Burgers moeten erop kunnen vertrouwen dat we zorgvuldig omgaan met de ter beschikking gestelde middelen, zoals geld en personeel. Door het heffen van gemeentelijke belastingen genereren wij inkomsten voor ons lokale beleid. We doen dat op een zorgvuldige manier, met inachtneming van de vastgestelde uitgangspunten voor ons belastingbeleid. In het kader van goed bestuur, willen we onze rol als solide, betrouwbare en transparante overheid waarmaken. We bevorderen verder dat onze inspanningen op het vlak van externe betrekkingen meerwaarde opleveren voor andere gemeentelijke programma's en voor maatschappelijke instellingen, bedrijven en burgers. We willen een grotere betrokkenheid van Europa, Rijk en Provincie bij Nijmeegse plannen en ontwikkelingen, met als resultaat inhoudelijke en financiële steun.
Wat doen we Het programma Bestuur en Middelen is gewijzigd ten opzichte van de voorgaande begrotingen. Het programma omvat vanaf 2015 een zestal producten, te weten: Algemene baten en lasten, Belastingen, Bestuur en ondersteuning, Externe betrekkingen, Kaderstelling en tot slot Organisatie. 1) Algemene baten en lasten We zorgen dat de algemene, grote geldstromen goed verlopen. We zien toe op de Algemene Uitkering uit het Gemeentefonds. We analyseren en duiden de ontwikkelingen in deze uitkering en vertalen die naar het gemeentelijk beleid. We financieren onze gemeentelijke activiteiten met eigen middelen en externe middelen. De rentekosten en de doorberekende renteopbrengsten resulteren per saldo in een financieringsresultaat. We zorgen voor een passend en behoedzaam financieringsbeleid, zoals omschreven in de paragraaf Financiering. Naast de eigen financieringsbehoefte, verzorgen we financiering van instellingen waarvan de activiteiten worden gerekend tot de publieke taak van de gemeente. We beheersen de risico's die met deze transacties zijn verbonden en voldoen aan de wet‐ en regelgeving. We sluiten geen risicovolle financiële producten af. We hebben voortdurend zicht op onze financieringsbehoefte. Voor rekenrentes voor reserves en voorzieningen, voor investeringen en voor aan te trekken leningen, hanteren we vaste uitgangspunten zoals in de paragraaf Financiering van de Stadsbegroting omschreven. Jaarlijks in de Perspectiefnota kijken we of er aanleiding is deze rentes bij te stellen. 2) Belastingen De bevoegdheid tot invoeren etc. van gemeentelijke heffingen (belastingen en rechten) berust bij de gemeenteraad. We heffen in onze gemeente de belastingen en rechten zoals opgesomd in de paragraaf Lokale heffingen van deze Stadsbegroting. De tarieven stelt de Raad jaarlijks vast voor het begin van het nieuwe kalenderjaar. Voor ons belastingbeleid volgen we de lokale ontwikkelingen, zoals vastgelegd in het coalitie‐ akkoord 2014‐2018 en de Perspectiefbrief 2015.
39
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018 3) Bestuur en ondersteuning Wij dragen bij aan het op een kwalitatief goede wijze besturen van onze gemeente. We zorgen voor objectieve, betrouwbare en bruikbare maatschappelijke informatie en kennis over stad en effecten van beleid, met als doel een betere beleidsprogrammering, beleidsuitvoering en gemeentelijke dienstverlening. Onderzoek en Statistiek voorziet alle programma’s in de stadsbegroting van deze informatie en kennis. We waken over de rechtsstatelijkheid en juridische kwaliteit van het functioneren en handelen van de gemeente op basis van een systeem van juridische kaderstelling en toezicht. We dragen zorg voor de afhandeling van bezwaren en klachten. We bevorderen een algemene communicatiestrategie en voeren deze uit. In een samenleving waar communicatie van iedereen is, is het daarbij van belang dat de hele organisatie meer communicatief wordt. We maken het gemeentelijke beleid openbaar en lichten dat waar nodig toe. We informeren iedereen helder en tijdig. En hebben oog voor het opkomend belang van de social media. 4) Externe betrekkingen Wij zetten ons in om de positie van Nijmegen in het regionale, nationale en internationale krachtenveld te versterken. Dit is nodig om in aanmerking te komen voor fondsen en middelen van Europa, Rijk en Provincie. Het gaat om de Europese structuurfondsen, nationale en provinciale subsidiecontracten en projectsubsidies voor onze stedelijke ontwikkeling. Die middelen vormen een noodzakelijke bijdrage aan het realiseren van onze beleidsdoelen en gemeentelijke projecten. Om middelen binnen te halen nemen we initiatieven op het vlak van externe oriëntatie, subsidieacquisitie, gerichte lobby, public affairs en stedenbanden. We participeren actief in netwerken en onderhouden intensieve contacten met bedrijven, kennisinstellingen en andere organisaties om de noodzakelijke dwarsverbanden te kunnen leggen. 5) Kaderstelling We zien erop toe dat de financiële functie binnen de gemeentelijke organisatie professioneel en gedegen kan werken, dat de financiële kaders en spelregels duidelijk zijn en dat onze financiële huishouding op orde is. We zorgen dat de onafhankelijke Stadscontrol goed kan functioneren en dat de ‐nieuwe‐ accountant (na aanbesteding) zijn aangescherpte rol goed kan oppakken. 6) Organisatie We blijven werken aan een flexibele en professionele organisatie die vanuit een veranderende rolverdeling meer ruimte biedt aan eigen initiatief en verantwoordelijkheid van inwoners, instellingen en ondernemers. Verder zorgen we voor kwalitatief goed toegerust personeel, dat kostenbewust en samenwerkingsgericht handelt, in een goede werkomgeving en een prettige werksfeer. Deze doelstellingen dragen bij aan de kwaliteit van de producten en dienstverlening aan de burger. We beseffen ook dat het belangrijk is het fundament op orde te hebben. Dit betekent blijven werken aan goed leiderschap, verbeteren van onze gesprekscyclus en het verder aanpassen van ons functiegebouw. Ook blijven we inzetten op mobiliteit, waarbij we in‐ door‐ en uitstroom zullen stimuleren. Daarmee zorgen we dat onze medewerkers kunnen blijven aansluiten bij de huidige arbeidsmarkt en de veranderende rol als overheid. Tegelijk hopen we hiermee te bereiken dat medewerkers langer kunnen blijven werken en uitdagend en inspirerend werk houden.
Indicatoren Indicatoren Personeel: doorstroom Ziekteverzuim Rapportcijfer medewerkerstevredenheid
Realisatie 2013 4,6% 4,6% 7,6
40
Doel 2014 6% 4,4% 7,0
2015 7% 4,0% 7,0
2016 7% 4,0% 7,0
2017 7% 4,0% 7,0
2018 7% 4,0% 7,0
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Wat gaan we anders doen Bedragen * € 1.000,‐
2015
Stoppen structurele voeding saldireserve verminderen subsidie stedenbanden verruiming investeringsruimte Heffingen ‐ voordeel kwijtschelding en leegstand Totaal
2016
2017
2018
‐1.000
‐1.424
‐1.438
‐1.438
‐20
‐40
‐60 500
‐80 500
‐200
‐566
‐933
‐1.100
‐1.220
‐2.030
‐1.931
‐2.118
We hebben de ontwikkeling van het weerstandsvermogen nader bekeken en zien mogelijkheden om voorgenomen bijdragen uit te stellen. Daarnaast hebben we actuele ontwikkelingen meegenomen en treffen we twee noodzakelijke voorzieningen. Al deze ontwikkelingen maken dat wij ook met een lagere structurele voeding uit de begroting in deze bestuursperiode op de verhouding 1:1 komen (weerstandsvermogen t.o.v. risicoprofiel). We zetten daarom een deel van de structurele voeding in om ruimte te geven aan onze ambities. Deze ruimte loopt op van € 1 miljoen in 2015 naar € 1,4 miljoen structureel.
We schaffen de subsidie aan de stedenbanden stapsgewijs af, en boeken daarvoor een bezuiniging in, oplopend naar structureel € 80.000.
We gaan de beschikbare investeringsruimte vanaf 2017 met € 5,0 miljoen verhogen om te voldoen aan onze investeringsambities. Dit doen we door vanaf 2017 structureel € 0,5 miljoen toe te voegen aan de kapitaallasten.
We schaffen de afvalstoffenheffing af, daardoor is er geen noodzaak meer om een budget voor kwijtschelding op te nemen. Hiermee besparen we uiteindelijk € 600.000. We verschuiven in deze coalitieperiode geleidelijk het gebruikersdeel van de OZB voor bedrijfspanden van huurder naar eigenaar. Dit realiseren we in drie jaar met ingang van 2016. We realiseren hiermee een structurele meeropbrengst van € 500.000 per jaar.
Wat kost het Rekening Bestuur en Middelen Bedragen * 1.000.000
2013
Begroot 2014
2015
2016
2017
2018
Financiële Lasten per product Algemene baten en lasten Belastingen Bestuur & Ondersteuning Externe betrekkingen Kaderstelling Organisatie Totaal Lasten Programma
50,2 3,3 11,6 1,5 3,3 5,3 75,1
37,6 2,3 14,2 1,3 3,6 2,9 61,9
38,7 2,3 14,0 1,0 3,2 2,5 61,8
40,2 2,2 13,6 0,9 3,0 2,7 62,5
37,2 2,2 13,2 0,8 3,0 2,8 59,2
36,8 2,2 13,2 0,8 2,9 2,8 58,7
Financiële Baten per product Algemene baten en lasten Belastingen Bestuur & Ondersteuning Externe betrekkingen Organisatie Totaal Baten Programma
269,4 63,8 0,0 0,2 0,2 333,6
253,4 65,6 0,0 0,0 0,0 319,0
349,7 70,3 0,1 0,0 0,0 420,1
344,4 73,8 0,1 0,0 0,0 418,4
340,3 77,4 0,1 0,0 0,0 417,8
334,2 78,7 0,1 0,0 0,0 413,0
Totaal programma
258,5
257,1
358,3
355,9
358,6
354,3
41
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Financiële toelichting Met ingang van 2015 worden gemeenten op grond van de Wmo 2015, de Jeugdwet en de Participatiewet integraal verantwoordelijk voor het sociaal domein. In de meicirculaire van het Gemeentefonds is voor de uitvoering voor het jaar 2015 € 110 miljoen beschikbaar gesteld. Dit bedrag, als onderdeel van de uitkering Gemeentefonds, is opgenomen onder "Algemene lasten en baten". De verwachting is dat eind van dit jaar de budgetten voor 2016 en verder bekend worden. In de ramingen vanaf 2016 houden we voorshands rekening met een voorlopig budget. We ramen op deze plek alleen de inkomsten; de uitgaven voor de 3 D's zijn geraamd in het betrokken programma. In 2015 blijven de lasten ten opzichte van 2014 nagenoeg gelijk. De baten in 2015 stijgen ten opzichte van 2014 met € 101,1 miljoen. De verklaring hiervoor is als volgt. Voor de uitvoering van de WMO en Jeugdwet ontvangen wij € 110 miljoen. De belastingen stijgen met € 4,7 miljoen. Een drietal effecten treedt op. Enerzijds de overheveling van de afvalstoffenreiniging naar de OZB van € 2,4 miljoen. Verder zijn de belastingen geïndexeerd met € 1,5 miljoen en tot slot een stijging als gevolg van een begrote groei van de belastingcapaciteit (areaal) met € 0,8 miljoen. De inkomsten van het gemeentefonds zijn € 14,3 miljoen lager o.a. door de daling van de uitkeringsfactor. De baten laten vanaf 2016 een daling zien. Voornaamste oorzaak vormt de doorrekening van de uitkering Gemeentefonds op basis van de meicirculaire (‐5, ‐4 en ‐6). Daarnaast nemen de belastingen vanaf 2016 toe met € 3,5 miljoen naar uiteindelijk € 8,4 miljoen in 2018 als gevolg van de uitwerking van de keuzes die gemaakt zijn in het coalitieakkoord.
Relevante links Perspectiefbrief 2015 Stadsbegroting 2014‐2017 Voorjaarsnota 2014 Stadsrekening 2013 Planning en control documenten voorgaande jaren Financiële verordening ex artikel 212, 213 en 213a Gemeentewet
42
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Citymarketing, cultuur en cultuurhistorie Maatschappelijk effect Nijmegen is de oudste stad van Nederland, en dat schept verplichtingen. Kennis van en aandacht voor de rijke cultuurgeschiedenis van onze stad vergroot de betrokkenheid van de Nijmegenaren bij hun directe omgeving en hun onderlinge verbondenheid. Een stad die trots is op haar verleden, dat koestert en bewaart, maar het ook ten dienste stelt van ontwikkelingen in de toekomst, is een fijne plek om te wonen en te werken. Met onze inzet op een afgewogen culturele infrastructuur zorgen we voor een bruisend cultureel klimaat in de stad, aantrekkelijk voor inwoners en bezoekers en uitnodigend voor ondernemers. Daarom zetten we in op een breed en actief cultuurbeleid. De cultuurparticipatie in Nijmegen is relatief hoog, zowel actief als passief. Daarin onderscheidt Nijmegen zich van andere vergelijkbare steden. Het relatief grote aantal hoogopgeleiden in Nijmegen én het hoge aantal grote culturele festivals en evenementen dat in Nijmegen plaatsvindt, dragen hier zeker aan bij. Dit willen we graag zo houden en versterken waar mogelijk. We willen de specifieke Nijmeegse identiteit en eigenheid behouden, versterken en zorgvuldig beheren en vooral: nog meer zichtbaar maken. Waar mogelijk zetten we cultuurhistorie in als inspiratiebron in ruimtelijke ontwikkelingsprojecten en maken we door middel van visualisaties en/of evenementen het verleden tastbaar en beleefbaar. Meer dan in het verleden zal de betrokkenheid van de Nijmegenaar bij zijn of haar geschiedenis ertoe leiden dat de burger zelf het initiatief neemt. In die gevallen proberen wij te faciliteren, actief mee te denken en te stimuleren. Via het Regionaal Archief Nijmegen vergroten we de kennis van de lokale en regionale geschiedenis. Door versterking van het historisch besef worden de betrokkenheid van de inwoners bij hun stad en streek, de sociale cohesie en het gevoel bij de identiteit van stad en streek vergroot. Speciale aandacht gaat daarbij uit naar het bereiken van scholieren en studenten. Met onze evenementen dragen wij bij aan onze profilering als historische en kennisstad en benadrukken we de sterke kanten van Nijmegen. Evenementen vergroten de aantrekkelijkheid van onze stad als vestigingslocatie, hebben een economische spin off en dragen bij aan de sociale cohesie. De binnenstad is één van de belangrijke locaties voor evenementen en dé plek waar bewoners en bezoekers naar toegaan om te winkelen, werken, wonen en ontspannen. De (zichtbaarheid van) Nijmeegse cultuurhistorie, de culturele infrastructuur en het evenementenaanbod maken dat meer dan de moeite waard.
Wat doen we We faciliteren een rijke culturele en cultuurhistorische beleving en uitstraling, waarbij toegankelijkheid en actieve en passieve participatie voorop staan. We willen zoveel mogelijk mensen kennis laten maken met cultuur en cultuurhistorie. Zowel passief, als bezoeker van voorstellingen, festival, musea, evenementen en cultuurhistorische plekken, als actief als beoefenaar van bijvoorbeeld (amateur)kunst. We zetten met nadruk in op (cultuur)participatie voor jonge mensen vanuit de principiële opvatting dat ‘jong geleerd, oud gedaan is’. Binnen het programma kennen we een aantal producten. Per product of groep producten beschrijven we op hoofdlijnen wat we doen. Cultuur (Producten culturele ketens, cultuureducatie&amateurkunst en talent&kwaliteit) : We maken prestatieafspraken met de zes grote instellingen en hebben daarbij aandacht voor de invulling van hun rol van keten intendant. We stimuleren een bruisend cultureel klimaat door meerjarige subsidies af te sluiten met 9 festivals en 8 productiehuizen.
43
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Daar waar mogelijk stimuleren en faciliteren we activiteiten die een concrete en/of verrassende bijdrage leveren aan het cultuurklimaat; met de Subsidieregeling Cultuurinitiatieven Nijmegen (SCiN) stimuleren we verrassende en experimentele activiteiten. We blijven investeren in het verstrekken van kunstopdrachten om een bijdrage te leveren aan de (culturele) kwaliteit en beleving van de stedelijke omgeving. De kunstopdrachten worden aan de hand van een beleidsprogramma verstrekt. We blijven de cultuureducatie in het onderwijs faciliteren via de lessen cultuureducatie op de brede scholen en het lokale bemiddelingspunt cultuureducatie dat de vragen van de scholen koppelt aan het aanbod van de culturele instellingen en individuele kunstenaars en deelname aan landelijke regelingen op dit terrein. Voor kunsteducatie voor jongeren blijven we een kwalitatief en breed aanbod garanderen. We subsidiëren de actieve amateurkunstbeoefening via een speciale subsidieregeling voor de amateurkunst.
Cultuurhistorie: We maken de rijke Nijmeegse cultuurhistorie zichtbaar en beleefbaar via het project Verleden Verbeeld en het Huis van de Nijmeegse Geschiedenis. We leggen daarbij de nadruk op het letterlijk zichtbaar maken, door middel van visualisaties. We profileren ons als historische en aantrekkelijke stad door onze bijdragen aan de Open Monumentendag en de 24 uur van de Nijmeegse geschiedenis. We zoeken nadrukkelijk de samenwerking en de verbinding met inwoners en instellingen in de stad. We adviseren eigenaren en ontwikkelaars en denken creatief mee over manieren waarop cultuurhistorie in hun plannen kan worden ingepast en zo bijdraagt aan een aantrekkelijk woon‐ en leefklimaat. We werken verder aan het beschermen en behouden van onze monumenten. We investeren in kennis en onderzoek om het erfgoed en het verleden van Nijmegen te kennen en zo de identiteit van stad en inwoners te versterken. Waar nodig voeren we archeologisch onderzoek uit en betrekken daar het publiek zoveel mogelijk bij. Borging Publiek geheugen: We beheren 14.500 meter archief. Ieder jaar acquireren we nieuwe archieven en collecties. Deze maken we toegankelijk en fysiek en digitaal beschikbaar voor bezoekers. We ondersteunen bezoekers van de studiezaal. We maken archieven zo veel mogelijk digitaal bereikbaar. We houden toezicht op archieven die nog niet zijn overgebracht. Citymarketing en Evenementen:
We profileren Nijmegen als historische en kennisstad. We spelen in op de verdere ontwikkeling van het Valkhofkwartier vanuit cultuur, cultuurhistorie en groen & recreatie als impuls voor het aantrekken van meer bezoekers aan de stad. We positioneren Nijmegen landelijk en regionaal als evenementenstad om daarmee bezoek aan de stad te bevorderen. In 2015 treffen we voorbereidingen voor het bijzondere jaar 2016, waarin de samenloop van verschillende bijzondere evenementen unieke kansen biedt op het gebied van promotie van de stad. We willen met het evenementenaanbod bijdragen aan het vestigingsklimaat en het leefklimaat in Nijmegen aantrekkelijk houden. We verbeteren de dienstverlening aan organisatoren van evenementen.
44
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Indicatoren Indicatoren Aantal bezoekers gesubsidieerde podia Aantal bezoekers gesubsidieerde musea Aantal uitleningen bibliotheek Aantal cursisten Lindenberg jonger dan 19 Aantal gesubsidieerde amateurvoorstellingen Aantal bezoekers Huis van de Geschiedenis Aantal visualisaties verleden verbeeld Aantal bezoekers website regionaal archief Aantal bezoekers studiezaal regionaal archief Bijdrage aan vestigingsklimaat Aantal megaconcerten op de Goffer Positie Vierdaagse in de top 100
Realisatie 2013 464.031 107.680 1.207.830 1.850 pm 20.000 2 195.000 6.320 2 1
Doel 2014 520.000 125.000 1.134.000 1.750 200 20.000 2 190.000 6.000 PM ≥2 top 3
2015 520.000 120.000 1.134.000 1.7501 200 20.000 2 190.000 6.000 PM ≥2 top3
2016 520.000 130.000 1.134.000 1.750 200 20.000 2 190.000 6.000 PM ≥2 top 3
2017 520.000 140.000 1.134.000 1.750 200 20.000 2 190.000 6.000 PM ≥2 top3
2018 520.000 150.000 1.134.000 1.750 200 20.000 2 190.000 6.000 PM ≥2 top 3
Toelichting: Bezoekers gesubsidieerde podia: podia zijn Doornroosje, Lindenbergtheater, KKP, LUX theater en debat, LUX Film en het Openluchttheater. In 2015 zit Doornroosje op de nieuwe locatie met een grotere zaalcapaciteit. Doornroosje verwacht ongeveer 55.000 meer bezoekers te trekken. Bezoekers gesubsidieerde musea: musea zijn Museum het Valkhof en de Bastei. In 2016 is de nieuwbouw van de Bastei gereed en verwachten we meer bezoekers te trekken. Bij het aantal visualisaties gaan we uit van 2 grote visualisaties per jaar. Daarnaast willen we ook een aantal kleine visualisaties realiseren. Voor de bijdrage van het programma aan het woon‐ leef‐ en vestigingsklimaat gaan we eind 2014 een indicator ontwikkelen. In 2015 doen we een eerste 0 meting.
Wat gaan we anders doen Bedragen * € 1.000,‐
2015
Beperking onderzoeksopdracht Cultuur Bezuiniging budget citymarketing
2016
2017
2018
‐250
350 ‐250
350 ‐250
350 ‐250
Extra filiaal bibliotheek en meer BoS
300
300
300
300
Stroomlijning culturele activiteiten Huis van de Geschiedenis
‐40 100
‐40 100
‐40 100
‐40 100
Joris‐Ivenscollectie
20
20
20
20
Kunstbus Nijmegen1
50 50
50
50
50
Terugdraaien bezuiniging amateurkunst
35
35
35
35
Verleden verbeeld
100
100
100
100
Totaal
365
665
665
665
Bezuinigingen en extra middelen 1. We gaan de bezuiniging op de 6 grote culturele instellingen vooral behalen door te kijken waar we slimmer om kunnen gaan met de gebouwgebonden kosten. Zo behouden we zoveel mogelijk het budget voor de inhoudelijke activiteiten. De uitwerking van dit traject doen we in samenwerking met de 6 culturele instellingen. 2. De bezuiniging op het budget citymarketing zal behaald worden door meer samen te werken met andere programma's. Zo verbinden we citymarketing meer met inhoudelijke speerpunten en met fysieke projecten. 3. In 2015 starten we met een filiaal in het stadsdeel west. Ook Bieb Op School (BOS) zal een extra impuls krijgen. 4. Stroomlijnen van diverse cultuuractiviteiten zoals o.a. de cultuurprijzen leveren een bezuiniging op van € 40.000.
45
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
5.
Huis van de geschiedenis zal gecontinueerd worden. Er zal worden samengewerkt met een externe partij die voor een aantal jaren een financiële bijdrage levert aan het Huis. 6. De activiteiten in Nijmegen om het erfgoed van Joris Ivens te behouden worden gecontinueerd. 7. De Kunstbus zal opnieuw gaan rijden in 2015. Hiermee faciliteren we de kennismaking met cultuur in musea en podia in Nijmegen en directe omgeving. 8. Nijmegen1 kan door een extra financiële bijdrage onderzoeken op welke wijze ze toekomstbestendig kan worden. Hierbij betrekken we de regionale ontwikkelingen en de intensieve samenwerking met LUX. 9. De subsidies voor amateurkunst gaan via een nieuwe regeling verdeeld worden. De focus ligt daarbij meer op activiteiten en optredens en minder op het instand houden van veel clubs. 10. Verleden verbeeld wordt verder doorontwikkeld. We maken de historie van Nijmegen toegankelijk en zichtbaar voor bewoners en bezoekers.
De verbindingen tussen cultuur en cultuurhistorie gaan we versterken en met inzet van citymarketing meer uitnutten. We betrekken op zoveel mogelijk manieren de inwoners van de stad bij het programma cultuur, cultuurhistorie en citymarketing. We zetten in op een breder publieksbereik, o.a. door inzet van een vouchersysteem.
Wat kost het Citymarketing, cultuur en cultuurhistorie Bedragen * 1.000.000
Rekening 2013
Begroot 2014
2015
2016
2017
2018
Financiële Lasten per product Citymarketing en evenementen Culturele ketens Cultuureducatie en amteurkunst Cultuurhistorie Regionaal Archief Talent en kwaliteit Totaal Lasten Programma
3,1 13,5 4,8 1,8 2,6 1,6 27,3
2,3 13,5 4,4 3,6 2,6 1,8 28,3
1,5 14,4 4,4 3,5 2,6 1,5 28,0
1,5 13,6 4,3 3,5 2,6 1,5 26,9
1,5 13,5 4,3 3,4 2,5 1,5 26,8
1,5 13,5 4,3 3,4 2,5 1,5 26,7
Financiële Baten per product Citymarketing en evenementen Culturele ketens Cultuureducatie en amteurkunst Cultuurhistorie Regionaal Archief Talent en kwaliteit Totaal Baten Programma
0,8 0,1 0,2 0,8 0,5 0,3 2,6
0,3 0,5 0,0 1,7 0,5 0,3 3,3
0,3 0,5 0,0 1,7 0,5 0,0 3,0
0,3 0,1 0,0 1,7 0,5 0,0 2,6
0,3 0,1 0,0 1,7 0,5 0,0 2,5
0,3 0,1 0,0 1,7 0,5 0,0 2,5
‐24,7
‐25,1
‐25,0
‐24,3
‐24,2
‐24,2
Totaal programma
Financiële toelichting Vanaf 2015 zijn de zes producten Citymarketing en evenementen, Culturele ketens, Cultuureducatie en amateurkunst, Cultuurhistorie, Borging publiek geheugen en Talent en kwaliteit in de nieuwe programmastructuur van Cultuur, cultuurhistorie en citymarketing samengevoegd. Voor dit programma hebben wij in 2015 een bedrag van € 28,0 miljoen nodig om de doelstellingen te realiseren. Dit budget is als volgt opgebouwd: 1. Citymarketing & evenementen: Om de positie van de gemeente Nijmegen op internationaal en nationaal niveau te versterken geven wij in 2015 € 1,5 miljoen (5%) uit, voornamelijk aan meerjarige subsidies in het kader van evenementenbeleid;
46
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
2. 3. 4. 5. 6.
Culturele ketens: Het overgrote deel van het programmabudget van € 14,4 miljoen (51%) zetten we in voor de Culturele basis infrastructuur en in de vorm van subsidies voor de zes grote culturele instellingen; Cultuureducatie en amateurkunst: Een bedrag van circa € 4,4 miljoen (16%) wordt ingezet voor cultuureducatie en amateurkunst. Dit betreft onder meer De Lindenberg en de amateurkunst; Cultuurhistorie: Voor het inzichtelijk maken en houden van onze cultuurhistorische rijkdom geven we in 2015 € 3,5 miljoen (13%) uit; Borging publiek geheugen: Voor de toegankelijkheid en de borging van het publiek geheugen (archiefdepot) begroten we in 2015 € 2,6 miljoen (9%); Talent en kwaliteit: Circa € 1,5 miljoen (5%) wordt ingezet voor het product Talent en kwaliteit. Binnen dit product zijn onder meer de productiehuizen, de festivals en de Subsidieregeling Cultuurinitiatieven Nijmegen (SCiN) opgenomen.
Het begrotingssaldo van het programma (lasten min baten) wijzigt in meerjarig perspectief niet substantieel. Wel daalt ten opzichte van 2015 het saldo in 2016 met € 0,7 miljoen tot € 24,3 miljoen, voornamelijk door effecten van de onderzoeksopdracht voor Cultuur uit de Perspectiefnota 2014, doorwerkende effecten van de bezuiniging vanuit de Perspectiefnota 2013 en de aanpassingen vanuit de Cultuurvisie.
Relevante links
Kunst‐ en Cultuurvisie “Werken in Ketens” 2012‐2016 Uitvoeringsprogramma Citymarketing 2013‐2014 Tussenevaluatie Citymarketing 2014 Event full: Kadernota evenementenbeleid Nijmegen Tussenrapportage locatiegebonden evenementenbeleid Samenwerkingsconvenant stichting DE4DAAGSE, defensie en Gemeente Nijmegen Samenwerkingsovereenkomst stichting Vierdaagsefeesten en Gemeente Nijmegen Convenant MOJO Concerts BV/LOC 7000 en Gemeente Nijmegen
47
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Dienstverlening & burgerzaken Maatschappelijk effect Een snelle en efficiënte dienstverlening naar onze bewoners, bedrijven en instellingen. We willen bereiken dat zij tevreden zijn over de dienstverlening. Daarnaast beheren wij alle persoonsgegevens zorgvuldig.
Wat doen we 1.
2.
3.
Een doelmatige, doelgerichte en klantgerichte telefonische dienstverlening. Via het gemeentelijk telefoonnummer 14024 worden zoveel mogelijk alle vragen in één keer beantwoord. We zorgen dat onze informatie op de website en in de mailings voor klanten duidelijk is, zodat we telefoontjes voorkomen. De personele inzet stemmen we af op het aantal aangeboden telefoontjes. Een doelmatige, doelgerichte en klantgerichte dienstverlening aan onze balies. We voeren de dienstverlening efficiënt, betrouwbaar en professioneel uit. We stimuleren onze burgers, waar mogelijk, eerst de diensten/producten via internet te regelen. We promoten het bezoeken van de balies op afspraak. Het bezoeken van de balies zonder afspraak is alleen mogelijk in de ochtend. Daarnaast organiseren wij dienstverlening op maat (thuisservice documenten voor bedlegerige inwoners). De dienstverlening wordt verleend vanuit twee locaties: de Stadswinkel en het Steunpunt Stadswinkel. Deze laatste locatie is beperkter geopend dan de Stadswinkel. Een volledig en betrouwbaar beheer van de Basisregistratie Personen. We zorgen dat deze registratie correct en actueel blijft door o.a. adresonderzoeken uit te voeren.
Indicatoren Indicatoren 1)
Klanttevredenheid telefonische dienstverlening 2 Direct afgehandeld door 14024 3) Onderzoek telefonische bereikbaarheid l4 Klanttevredenheid dienstverlening Stadswinkel ) % correctie persoonsgegevens in de Basisregistratie 5) personen
Realisatie 2013 7,7 7,6 7,9
Doel 2014 7,0 7,0 7,0
2015 7,0 50% 7,0 7,0 98%
2016 7,0 50% 7,0 7,0 98%
2017 7,0 50% 7,0 7,0 98%
2018 7,0 50% 7,0 7,0 98%
Toelichting indicatoren 1. Dit cijfer is afkomstig uit het tevredenheidsonderzoek van de landelijke benchmark Publiekszaken 2. Dit percentage geeft aan dat het klantcontact binnen één poging tot het beoogde doel leidt. De afhandeling is afhankelijk van de kwaliteit van de gegevens in de geautomatiseerde systemen. 3. Dit cijfer is samengesteld uit een jaarlijks bereikbaarheidsonderzoek naar de kwaliteit en kwantiteit van de telefonie. 4. Dit cijfer is afkomstig uit het tevredenheidsonderzoek van de landelijke benchmark Publiekszaken. 5. Een bestandsmodule meet regelmatig de kwaliteit van de registratie. Wettelijk is vastgesteld dat 95% van de gegevens correct moet zijn.
48
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Wat gaan we anders doen Bedragen * € 1.000,‐
2015
2016
2017
2018
Woensdagmiddagopenstelling Steunpunt Stadswinkel
25
25
25
25
Totaal
25
25
25
25
Vanaf 2015 is het Steunpunt Stadswinkel in Dukenburg (Meijhorst) één extra dagdeel open. Het Steunpunt is momenteel geopend op dinsdag en vrijdag van 9.00 tot 13.00 uur mét of zonder afspraak en van 13.00 tot 17.00 uur alléén op afspraak.
Wat kost het Rekening Dienstverlening & burgerzaken Bedragen * 1.000.000
2013
Begroot 2014
2015
2016
2017
2018
Financiële Lasten per product Burgerzaken Dienstverlening Totaal Lasten Programma
4,1 2,0 6,1
6,0 1,4 7,5
5,8 1,4 7,2
5,4 1,4 6,8
5,7 1,4 7,1
5,7 1,4 7,1
Financiële Baten per product Burgerzaken Totaal Baten Programma
3,5 3,5
3,8 3,8
4,1 4,1
4,2 4,2
4,2 4,2
4,2 4,2
‐2,6
‐3,7
‐3,2
‐2,6
‐2,9
‐2,9
Totaal programma
Financiële toelichting Om een goede publieke dienstverlening te kunnen organiseren geven we in 2015 € 7,2 miljoen uit. Een deel van deze kosten betaalt de burger rechtstreeks door leges te betalen over het betreffende product. Hierdoor blijven de daadwerkelijke kosten voor de gemeente beperkt tot € 3,2 miljoen in 2015. De inkomsten binnen dit programma bestaan hoofdzakelijk uit legesinkomsten van de producten burgerzaken (leges bij: rijbewijzen, uittreksels GBA, huwelijken/burgerlijke stand, reisdocumenten, VOG’s en naturalisaties). Hiervoor ontvangen we € 3,8 miljoen. Daarnaast ontvangen we een doeluitkering t.b.v. de uitvoering van de RNI (Registratie Niet Ingezetenen) van € 0,3 miljoen. De lasten van € 7,2 miljoen voor de uitvoering van de publieke dienstverlening bestaan voor € 5,0 miljoen uit doorberekeningen van de personele lasten van de afdeling publiekszaken, de bureaus burgerzaken en Publieksinformatie en de doorbelasting van de centrale overhead. Daarnaast moeten wij, van de ontvangen € 3,8 miljoen aan legesopbrengsten, € 1,6 miljoen doorbetalen aan het Rijk (zijnde de rijksleges). De lagere lasten in 2015 worden o.a. veroorzaakt doordat er in 2014 twee verkiezingen waren en er in 2015 maar één verkiezing verwacht wordt. In het jaar 2016 worden er géén verkiezingen verwacht. In de jaren 2017 en 2018 staat er vervolgens weer één verkiezing op het programma. Een deel van de begrote hogere legesinkomsten voor Rijbewijzen kunnen we in 2015 niet realiseren. Het na‐ ijleffect van de invoering van de geldigheidsduur van een rijbewijs van 5 naar 10 jaar (in 1986), is de oorzaak van deze achterblijvende leges. Dit effect is tot 2014 verwerkt in de begroting en daarna (voor de jaren 2015 en 2016) niet meer. Nog steeds hebben we gedurende periodes van 5 jaar te maken met lagere aantallen rijbewijzen dan begroot. We werken aan een oplossing en komen hier in Zomernota 2015 op terug.
49
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Het Rijk heeft m.i.v. 1‐1‐2014 de prijs van de rijbewijzen gemaximeerd. Dit nadelig effect is in 2014 en 2015 in de begroting verwerkt maar vanaf 2016 niet meer. Ook hier komen we op terug.
Relevante links Wet Basisregistratie personen: http://wetten.overheid.nl/BWBR0033715/geldigheidsdatum_09‐09‐2014 Nota Overheidsbrede Dienstverlening 2020: http://www.publieksdiensten.nl/wp‐content/uploads/2014/03/OverheidsbredeDienstverlening2020.pdf
50
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Duurzaamheid Maatschappelijk effect Wij willen dat Nijmegen in 2045 energieneutraal is: Nijmegen gaat zelf in zijn energiebehoefte voorzien door energie te besparen en door duurzame energie op te wekken. Zo kan Nijmegen bijdragen aan het beperken van de mondiale klimaatverandering en het verminderen van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. Daarmee beperken wij de energielasten voor de bewoners en bedrijven en investeren wij in een lokale duurzame economie en in werkgelegenheid. Wij blijven vanuit de bestaande wet‐ en regelgeving de gewenste basis milieukwaliteit waarborgen, zodat de inwoners van Nijmegen nu en in de toekomst in een gezonde en veilige leefomgeving kunnen leven. Inbreuken hierop voorkomen we zoveel mogelijk. Concreet betekent dit dat we met het wettelijke instrumentarium de overlast en hinder beperken, de veiligheid verhogen en een verantwoorde bodemkwaliteit en goed gebruik van de ondergrond realiseren. We willen een stad met een gezonde luchtkwaliteit en een gezond geluidsniveau. Wij versterken de groene structuren in onze stad, investeren in verbetering van de woonomgeving en dragen met ons beleid voor groen en (afval‐)water bij aan de duurzame ontwikkeling van de stad.
Wat doen we Het programma Duurzaamheid omvat de producten Klimaat & Energie; Geluid, Lucht & Bodem; Groen, Natuur & Woonomgeving; Milieubeheer Bedrijven.
Klimaat & Energie In 2045 zijn we een energieneutrale stad. De eigen organisatie is klimaatneutraal in 2015 en energieneutraal in 2030. In deze coalitieperiode (2014‐2018) gaan we onverminderd door deze doelstellingen te bereiken. We zetten conform de Duurzaamheidsagenda in op 5 sporen: Energieneutrale stad: forse energiebesparing van de gebouwde omgeving (2,5% per jaar inclusief onze ambitie om 10% extra energie te besparen in deze coalitieperiode (zie thema duurzame stad). Duurzame stedelijke ontwikkeling: klimaatbestendige stad, nieuwbouwplannen. Duurzame economie: bedrijventerreinen, groene economie, werkgelegenheid. Duurzame mobiliteit: logistiek, energietransitie in mobiliteit, meer en beter openbaar vervoer en fietsvoorzieningen. Klimaatneutrale organisatie: bereikt in 2015, met name via ons gemeentelijk vastgoed, openbare verlichting en ons inkoopbeleid.
Geluid, Lucht & Bodem We bevorderen de kwaliteit van de leefomgeving door huidige knelpunten met betrekking tot geluid en lucht aan te pakken en knelpunten in de toekomstige situatie te voorkomen. Ook streven we naar een gezond geluidsniveau en een gezonde luchtkwaliteit, waarbij we niet alleen de wettelijke normen voorop stellen maar ook de gezondheid van Nijmeegse inwoners voorop stellen en willen verbeteren. Ook werken we aan een gezonde en duurzame bodem & ondergrond, waarbij we gezondheidsrisico’s en risico’s voor ecologie voorkomen, wegnemen of beheersen. Waardoor huidige en toekomstige gebruiksfuncties mogelijk zijn en blijven. We streven ernaar dat de bodemkwaliteit in Nijmegen minimaal gelijk blijft en/of op termijn verbetert.
51
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Geluid: Ondanks autonome ontwikkelingen willen we de geluidoverlast in de buurt door wegverkeer niet laten toenemen. Zo kunnen we ruimtelijke ontwikkelingen en mobiliteit in Nijmegen op een verantwoorde manier mogelijk maken. We blijven gevelisolatieprojecten uitvoeren, we voeren het zonebeheer uit bij industrieterreinen, we voeren het actieplan geluid uit (omgevingslawaai) en we stimuleren elektrisch vervoer om geluidsoverlast te verminderen en de luchtkwaliteit te verbeteren. Lucht: Voor een gezonde luchtkwaliteit introduceren we, waar mogelijk, een Nijmeegse roetnorm aansluitend op het advies van de World Health Organisation. We verbinden een gezonde luchtkwaliteit met gelieerde beleidsonderwerpen als gezondheid, mobiliteit, sport en bewegen. In 2015 gaan we verder met het project ‘schoner varen’ om schonere en efficiëntere scheepvaart te bevorderen. We bevorderen duurzame en schone stadsdistributie. In lijn daarmee sluiten we ons aan en voeren mede de landelijke Green Deal Zero‐emissie stadslogistiek uit. Bodem: Conform het landelijk Convenant ‘bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties’ hebben we eind 2015 de humane risico's van spoedlocaties in Nijmegen beheerst. Wij beperken nieuwe bodemverontreiniging en waar deze optreedt zorgen we voor verwijdering hiervan. We saneren bestaande bodemverontreiniging of beheersen de gevolgen daarvan. We benutten energiebesparende mogelijkheden (kansen) van de ondergrond. We zoeken naar synergie tussen gebiedsgericht grondwaterbeheer, bodemsanering en vormen van energiebesparing in de ondergrond, zoals koude‐warmte‐opslag (KWO). Daartoe stellen we een Uitvoeringsprogramma Ondergrond op.
Groen, Natuur & Woonomgeving We werken aan de duurzame kwaliteit, de spreiding over de stad en de toegankelijkheid van het groen en waterpartijen. Groen en water hebben grote betekenis voor de leefkwaliteit en gezondheid en zijn van essentieel belang voor de aantrekkelijkheid van Nijmegen; voor bewoners, maar ook voor kennisbedrijven en ‐werkers, en voor bezoekers van onze stad. Duurzame stedelijke ontwikkeling, de zorg voor de gevolgen van klimaatverandering en het beheer van de ondergrond zijn hierbij essentieel. Met name de tevredenheid met het groen in Nijmegen Oud‐West vereist extra inspanningen. Met onze 300 meternorm willen wij de komende jaren de laatste ‘’rode vlekken’’ op de kaart wegwerken door de aanleg van wijkparkjes. In 2015 verkennen wij of er een goede begrotingsindicator is voor de ecologische kwaliteit van groen in onze stad, mede in het licht van onze ambitie voor ‘groene linten’. Wij werken verder aan ons beleid ten aanzien van het integraal (afval)waterbeheer. In 2015 stellen wij een nieuw Gemeentelijk Rioleringsplan op. Bovendien werken wij in 2015 een nieuwe indicator uit voor de mate van duurzaamheid van ons (afval)watersysteem. We blijven werken vanuit onze doelstelling ‘minimaal gelijkblijvende restlevensduur’ die wij sinds 2011 hanteren voor de technische kwaliteit van ons rioolstelsel.
Milieubeheer Bedrijven We beperken de risico’s en hinder van bedrijfsmatige activiteiten op de leefomgeving. We houden hierbij rekening met belangen van bedrijven die gebaat zijn met een goede dienstverlening en geen last willen hebben van onnodige regeldruk. De hoofdtaak daarbij is het verlenen van omgevingsvergunningen en het uitvoeren van milieubedrijfscontroles. Sinds 1 april 2013 is de Omgevingsdienst Regio Nijmegen (ODRN) opdrachtnemer voor de uitvoering van de hierboven beschreven taken en activiteiten. Daarbij zijn we als gemeente nog wel verantwoordelijk voor advisering vanuit specifieke beleidsonderdelen die binnen deze taken een rol spelen.
52
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Samen met de ODRN werken we aan een efficiënter werkproces. Daarnaast maken we duidelijke keuzes wat we binnen de vergunningverlening en handhaving belangrijk vinden om te regelen. Dit doen we risico‐gestuurd. We passen daarop ons beleid en werkwijze aan.
Indicatoren Indicatoren 1. Energiebesparing stad t.o.v. 2008 (gebouwde omgeving). 2. Megawatt/h duurzame energieopwekking 3. Energiebesparing eigen organisatie t.o.v. 2008 4. Percentage corporatiewoningen met een energielabel B of beter 5. Aantal particuliere woningen energiezuiniger door Energieaanpak 6. Geluidoverlast in buurt door wegverkeer 7. %. waar men stank/vieze lucht ervaart in de buurt 8. Aantal km wegvak met overschrijding grenswaarde stikstofoxide (NO2). 9. Tevredenheid over groen en water in % 10. Afname woonareaal zonder 0,5 hectare aaneengesloten groen en water binnen 300 meter. 11. Stabiele restlevensduur rioolstelsel
Realisatie 2013 7%
Doel 2014 9,5%
2015 12%
2016 14,5%
2017 17%
2018 18,5%
86.000 6% 29%
121.000 8,5% 40%
173.000 11% 55%
13,5% 70%
16% 85%
262.000 18,5% 100%
1.292
1.500
1.950
2.450
2.950
3.450
18%
<21% <20% 0,5 km
<21% <20% 0 km
<21% <20% 0 km
<21% <20% 0 km
<21% <20% 0 km
67%
72%
72% 33%
72% 66%
72% 100%
72%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
Wat gaan we anders doen Bedragen * € 1.000,‐
2015
2016
2017
2018
Duurzaamheid
500
600
600
600
Groene linten
200
300
300
300
Totaal
700
900
900
900
We houden onverkort vast aan het bestaande klimaat‐ en energiebeleid, dat wil zeggen dat Nijmegen in 2045 energieneutraal moet zijn. We zetten zwaar in op energiebesparing, zonne‐energie en windenergie en werken aan het maximaal inzetten van het warmtenet. De impuls die wij met deze duurzaamheidsambitie en het bijbehorende brede budget, oplopend naar € 600.000 structureel geven, heeft ook een positief effect op de werkgelegenheid in de sector energie‐ en milieutechnologie. In samenwerking met de woningcorporaties onderzoeken we de mogelijkheden om de sociale huurwoningen binnen deze raadsperiode minimaal van energielabel B te voorzien. De financiële en organisatorische consequenties brengen we in beeld. Vervolgens maken we met de corporaties prestatieafspraken over het verduurzamen van deze woningen. Tot nu toe is het verlenen van provinciale en gemeentelijke subsidies een belangrijk instrument voor het isoleren van woningen en het realiseren van zonne‐energie op woningen. We gaan onderzoeken of we een betere constructie kunnen hanteren om burgers, bedrijven, verenigingen en instellingen te ontzorgen. De voorbereiding van dit onderzoek is gestart. We willen hierover in 2015 een besluit nemen. We werken de komende jaren aan ‘groene linten’ en starten met de uitvoering van het 10.000 bomenplan. We trekken voor deze groenambitie een structureel oplopend bedrag naar € 300.000 uit.
53
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Wat kost het Rekening Duurzaamheid Bedragen * 1.000.000
2013
Begroot 2014
2015
2016
2017
2018
Financiële Lasten per product Geluid, lucht en Bodem Groen, natuur en woonomgeving Klimaat & Energie Milieubeheer bedrijven Totaal Lasten Programma
3,1 5,5 2,7 1,2 12,6
3,7 4,3 2,4 1,9 12,3
2,2 3,9 1,6 1,4 9,2
2,0 3,1 1,7 1,3 8,2
2,0 3,1 1,7 1,2 8,0
2,0 3,0 1,7 1,2 7,9
Financiële Baten per product Geluid, lucht en Bodem Groen, natuur en woonomgeving Klimaat & Energie Milieubeheer bedrijven Totaal Baten Programma
0,5 2,7 0,8 0,0 4,0
0,8 1,1 1,1 0,0 3,0
0,7 1,2 0,1 0,0 1,9
0,5 0,1 0,1 0,0 0,6
0,5 0,1 0,1 0,0 0,6
0,5 0,1 0,1 0,0 0,6
‐8,6
‐9,3
‐7,3
‐7,6
‐7,4
‐7,3
Totaal programma
Financiële toelichting Wij werken in Nijmegen aan een duurzame toekomst en een veilige en gezonde leefomgeving voor de bewoners. In 2015 geven we hiervoor € 9,2 miljoen uit. Door het wegvallen van uitkeringen van het Rijk hebben we in 2015 minder budget. De lasten zijn hiermee in 2015 € 3,1 miljoen lager dan in 2014. Samenvattend de belangrijkste oorzaken: Het wegvallen van de rijksmiddelen voor Stedelijke Vernieuwing en Decentralisatie uitkering Bodem en lagere subsidies: totaal € 3,1 miljoen. Minder eigen middelen vanwege eerdere bezuinigingsafspraken: 0,3 miljoen. Vanuit de decembercirculaire 2013 is in 2014 eenmalig € 0,4 miljoen toegevoegd voor toezicht en handhaving provinciale inrichtingen. Deze zullen naar verwachting in een volgende circulaire structureel worden gemaakt. In het coalitieakkoord is € 0,7 miljoen extra budget beschikbaar gesteld voor energiebesparing en de groene omgeving van de stad. De baten zijn in 2015 € 1,1 miljoen lager door het lager uitvallen van subsidies. Vanaf 2016 dalen de lasten verder met € 1,0 miljoen oplopend naar € 1,2 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt door het wegvallen van het a‐structureel budget voor de ruimtelijke kwaliteit van Groen, Natuur en Landschap ad € 1,1 miljoen, een efficiëncykorting van de ODRN oplopend van € 0,1 miljoen tot € 0,2 miljoen. Verder lopen de kapitaallasten Woonmilieuverbetering op met € 0,2 miljoen. Vanaf 2016 dalen de baten met € 1,3 miljoen veroorzaakt door het vervallen van de reserve "Groen in de stenige wijken" van € 1,1 miljoen (zie lasten) en lagere subsidie inkomsten ad € 0,2 miljoen. Vanaf 2016 laten de baten een bestendig niveau zien.
54
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Relevante links BELEIDSNOTA'S EN ONDERZOEKEN ‐ Duurzaamheidsagenda (2011‐2014)) ‐ Duurzaamheid in Uitvoering 2013‐2017 ‐ Routekaart Power2Nijmegen, op weg naar een energieneutrale stad in 2045 ‐ Regionale Samenwerkingsagenda de Groene Kracht ‐ Actieplan geluid gemeente Nijmegen 2013‐2018 ‐ Beleidsregels geluid bij evenementen in de open lucht (2008) ‐ Nota Bodembeheer Gemeente Nijmegen 2012 ‐ Beleidsnota Bodem 2012, ‐ Gemeentelijk Rioleringsplan 2010‐2016 (2009)
55
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Economie en Werk Maatschappelijk effect Het programma Economie en Werk is gericht op duurzame groei en behoud van de werkgelegenheid. Daarnaast willen wij bereiken dat zo veel mogelijk mensen in Nijmegen aan het werk zijn, en dat jongeren zo goed mogelijk kunnen toetreden tot de arbeidsmarkt.
Wat doen we We werken aan het bevorderen van werkgelegenheid en ondersteunen van mensen bij (het vinden van) werk. We zien dat we deze doelstelling alleen kunnen bereiken door intensief samen te werken met het bedrijfsleven, onderwijs, kennisinstellingen en andere gemeenten en regio’s. Het versterken van deze samenwerking is één van de belangrijkste prioriteiten in de komende jaren binnen het programma Economie en Werk. Het programma Economie en Werk levert een belangrijke bijdrage aan de realisatie van de speerpunten binnen het thema “Stad die werkt en leert”: samen met het bedrijfsleven, regiogemeenten en onderwijsinstellingen maken we een Plan voor de arbeid en voeren we de Economische Innovatie Agenda 2020 uit. Tevens levert het programma een belangrijke bijdrage aan het thema "Bruisende Binnenstad", zoals het uitvoeren van het Economisch Offensief Binnenstad.
Een optimale lokale economische structuur We werken aan een optimale lokale economische structuur, waarbij we zowel de werkgelegenheid duurzaam vergroten, als bestaande werkgelegenheid koesteren en behouden. We werken aan de verbetering en optimalisering van het vestigingsklimaat. We zorgen ervoor dat onze basis op orde is: voldoende aanbod en kwaliteit van werklocaties (bedrijventerreinen, kantorenlocaties, binnenstad en winkellocaties), een goede bereikbaarheid en infrastructuur, een adequaat opgeleid en beschikbaar arbeidsaanbod en een goed relatienetwerk. We meten onze inspanningen tweejaarlijks met de monitor Vestigingsklimaat en willen de positieve waardering voor het ondernemingsklimaat en de bedrijfsomgeving vasthouden. We stimuleren de sterke clusters Health, Semiconductors, Energie en Milieutechnologie, de onderlinge crossovers en (innovatief) ondernemerschap. Maar ook andere sectoren, zoals de logistieke dienstverlening en de maakindustrie krijgen onze aandacht. We geven prioriteit aan gerichte acquisitie (hierbij ligt de nadruk op de focus die is aangebracht in de Economische Innovatie Agenda) en intensief relatiebeheer om vroegtijdig signalen te krijgen van het gevestigde bedrijfsleven om zodoende uitbreiding van nieuwe bedrijvigheid te faciliteren en werkgelegenheidsverlies te voorkomen. Via het Bedrijvenloket/Bureau Zelfstandigen adviseren en ondersteunen wij ondernemers en mensen die een bedrijf willen starten en ondernemers die in financiële problemen dreigen te komen. 'Ik Start Smart' ondersteunt startende ondernemers met een individueel maatwerkbegeleidingstraject om daarmee de slaagkans als ondernemer te verbeteren. Het project richt zich op kansrijke (pré‐)starters én ondernemers die tot vijf jaar actief zijn met hun onderneming. Wij stellen de deelname aan Ik Start Smart open voor ondernemers in alle sectoren We zetten het Ondernemersfonds in samenwerking met de ondernemers in als instrument dat creativiteit en innovatie onder ondernemers stimuleert. We maken de toegang tot het fonds gemakkelijker zodat ook ZZP‐ers en kleine samenwerkingsverbanden de kans krijgen een aanvraag te doen.
56
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
We werken aan het verder realiseren van Novio Tech Campus Nijmegen: het intensiever acquireren van bedrijven voor NTC, het maken van het Business Development Plan, het opzetten van parkmanagement, het vullen van vrijkomende fabrieken van NXP (o.a. gebouw 2), het afronden van het bestemmingsplan en het intensiveren van de samenwerking met o.a. Radboud Universiteit, Radboud Universitair Medisch Centrum, HAN. We geven prioriteit aan het in de markt zetten van onze bestaande bedrijvenlokaties en promoten onze bedrijventerreinen en werklocaties bij marktpartijen o.a. via Gemeentkavel.nl en diverse andere promotie‐ en marketingactiviteiten en werken nauw samen met Oost NV en de Netherlands Foreign Investment Agency om de onderscheidende kwaliteiten van onze stad over het voetlicht te brengen bij potentiële vestigers. We hebben ons bedrijventerreinenbeleid begin 2014 geactualiseerd. De resultaten hebben we vertaald in de uitgifteprogrammering en segmentering van onze uitgeefbare werklocaties. We blijven onze uitgifte van bedrijventerreinen in IBIS (het monitoringsysteem van de Provincie Gelderland) monitoren, zodat we tijdig kunnen bijsturen. Tevens leveren we zo jaarlijks een bijdrage aan de voortgangsrapportages van het Regionaal Programma Bedrijventerreinen en de tweejaarlijkse aanpassing hiervan. Het ambitiedocument voor een kleiner de Grift met een duurzaam logistiek profiel vertalen we in een bestemmingsplan waarmee we de komst van duurzame logistieke bedrijven naar de Grift mogelijk maken. We werken samen met de Provincie Gelderland en GDF SUEZ aan de herontwikkeling van het GDF SUEZ terrein tot een locatie voor diverse duurzame energieprojecten en vestiging van bedrijven in de Energie en Milieutechnologie. Vraag en aanbod van kantoren is niet in evenwicht. Om vraag en aanbod van kantoren goed op elkaar af te stemmen, geen overaanbod te creëren en leegstand terug te dringen gebruiken we ons netwerk van bedrijven en vastgoedpartijen. We voeren een Quick scan van de kantorenmarkt uit en bekijken op basis van de uitkomsten of beleidsmatige aanpassingen gewenst zijn. We voeren het Economisch Offensief Binnenstad Nijmegen verder uit. Thema’s zijn onder andere: aanpak leegstand, investeringsregeling, verbetering vestigingsklimaat, promotie en marketing, versterking van het organiserend vermogen en monitoring van de binnenstad wat betreft vitaliteit en weerbaarheid (zie thema “Bruisende Binnenstad”). We willen dat het aantal toeristische bezoekers, het aantal cruisevaartpassagiers en het aantal hotelovernachtingen toeneemt. Samen met Regiomarketing KAN investeren we in de toeristische promotie en marketing van het Rijk van Nijmegen. De verdere ontwikkeling en realisatie van het Valkhofkwartier en de verbeteringen op de Oostelijke Waalkade zijn een impuls voor het aantrekken van meer toeristen. Komende periode buigen we ons over de inrichtingsmogelijkheden voor de Lindenberghaven. We analyseren opnieuw vraag en aanbod op de Nijmeegse hotelmarkt en bekijken of er aanleiding is om het beleid te herzien. We actualiseren de detailhandelstructuurvisie en realiseren een nieuwe totaalvisie op de winkelontwikkelingen in de stad. We stimuleren en faciliteren de ontwikkeling van het nieuwe winkelcentrum Meijhorst in Dukenburg. We stemmen plannen voor grootschalige en perifere detailhandel in de stadsregio regionaal af via het Intergemeentelijk Overlegorgaan Detailhandel en in het Regionaal Programma Detailhandel.
Werkbedrijf Rijk van Nijmegen Werkzoekenden die niet op eigen kracht werk kunnen vinden, worden ondersteund door inzet vanuit het programma Economie en Werk. De uitvoering van deze taken ligt vanaf 2015 bij het Werkbedrijf Rijk van Nijmegen. Dit Werkbedrijf voert een belangrijk deel van de nieuwe Participatiewet uit. De hoofddoelstellingen zijn: het ophalen en invullen van vacatures en leerwerkplekken, het zoveel mogelijk kandidaten begeleiden
57
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
naar werk of leerwerkplek en kandidaten met verminderde loonwaarde tijdelijk, dan wel structureel ondersteuning bieden op de werkplek. Hiervoor voert het Werkbedrijf in samenwerking met ons onder andere de volgende activiteiten uit: Actieve bedrijfsdienstverlening via het Werkbedrijf, waarbij we zoeken naar kansen om mensen naar werk te begeleiden of stage‐ en leerwerkplekken open te stellen. Social Return inzetten om werk voor werkzoekenden beschikbaar te maken. Hierbij is niet alleen het Werkbedrijf maar ook de inzet van de gemeentelijke organisatie van groot belang, omdat bij contracten met derden een Social Return component moet worden opgenomen. Inzet van loonkostensubsidie, niet alleen conform de bepalingen daarover in de Participatiewet, maar voor een bredere doelgroep. Bijdragen aan de uitvoering van het Sociaal Akkoord, met name met betrekking tot de garantiebanen, die binnen het bedrijfsleven en de overheid gerealiseerd dienen te worden ten behoeve van mensen uit de doelgroep van de Participatiewet. Jeugdwerkloosheid aanpakken, met onderwijs en werkgevers. Het regionaal jongerenloket en instrumenten zoals de startersbeurs en startersbanen worden ingezet door het Werkbedrijf. Naast deze activiteiten wordt ook de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) onderdeel van het Werkbedrijf. Breed en onderdelen van de gemeentelijke afdelingen Werk gaan samen het Werkbedrijf vormen. Er vindt dus ook een integratie plaats van de Wsw in het Werkbedrijf. Hoe we dit precies zullen vormgeven, wordt in 2015 verder uitgewerkt. De hoofddoelen van het Werkbedrijf zijn: Ophalen van zoveel mogelijk vacatures en werkplekken en de invulling daarvan. Zoveel mogelijk kandidaten begeleiden naar werk of een passende (leer)werkplek. Kandidaten met verminderde loonwaarde ondersteuning bieden op de werkplek. Deze hoofddoelstellingen zijn in de begroting van het Werkbedrijf nader uitgewerkt en zullen in het transitiejaar 2015 nog verder worden uitgewerkt. We blijven in 2015, door middel van een beleidskader en een dienstverleningsovereenkomst met het Werkbedrijf, bepalen aan welke doelgroepen we prioriteit geven. Het Werkbedrijf is echter verantwoordelijk voor de concrete uitwerking, inzet en monitoring van het effect van de instrumenten.
Indicatoren Indicatoren 1 Indicatoren economische structuur en vestigingsklimaat 1 1.1 Ontwikkeling Werkgelegenheid (aantal banen) 1.2 Waardering ondernemersklimaat 1.3 Waardering directe bedrijfsomgeving 1.4 leegstand kantoren 1.5 Aantal banen binnen de clusters Health, EMT en Semiconductors 1.6 Aantal hotelovernachtingen 2. Indicatoren Werk 2 2.1 Werkloosheid 2.3 Aantal kandidaten (uit bijstand) naar werk 2.4 Aantal kandidaten aan het werk met LKS3
Realisatie 2013
Prognose 2014
2015
2016
2017
2018
96.960 6,6 7,0 13,8% 30.567
96.825 6,8 7,2 9,2% pm
97.497 6,8 7,2 ↓13,8% volgt
pm 6,8 pm pm pm
pm pm pm pm pm
pm pm pm pm pm
149.938 125 550 ‐
149.643 13% 600 ‐
150.000 13% 600 pm
pm pm pm pm
pm pm pm pm
pm pm pm
58
pm
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
1.
2. 3.
Ontwikkeling werkgelegenheid: deze indicator schetst de ontwikkeling van het aantal banen in Nijmegen. Medio 2014 is er nog steeds sprake van lichte krimp. Vanaf 2015 verwachten we weer een beperkte groei. We gaan er alles aan doen om bestaande arbeidsplaatsen te behouden en nieuwe werkgelegenheid aan te trekken. Werkloosheid: deze indicator drukt het aantal WW en WWB‐uitkeringen uit in een percentage van de Nijmeegse beroepsbevolking. Het aantal kandidaten aan het werk met een loonkostensubsidie is op het moment van het opstellen van de Stadsbegroting nog niet te ramen. De ambitie stelt de Raad in de strategische nota over Re‐integratie en Werk vast. We streven ernaar deze nota in het najaar aan uw raad aan te bieden.
59
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Wat gaan we anders doen Bedragen * € 1.000,‐
2015
2016
2017
2018
Innovatie agenda
250
250
250
250
Totaal
250
250
250
250
We investeren in samenhangend arbeidsmarkt‐ en onderwijsbeleid als randvoorwaarde voor groei en innovatie. Dit doen we samen met ondernemers, onderwijs, onderzoeksinstellingen en andere overheden. We trekken hiervoor € 250.000 per jaar structureel extra uit. Uitgangspunt is dat ook onze partners op projectbasis financieel participeren.
Wat kost het Rekening Economie en Werk Bedragen * 1.000.000 Financiële Lasten per product Economie Werk Totaal Lasten Programma
2013
Begroot 2014
2015
2016
2017
2018
3,6 54,5 58,2
3,9 47,9 51,8
5,0 47,8 52,7
4,7 46,1 50,8
4,7 45,8 50,5
4,7 45,8 50,5
Financiële Baten per product Economie Werk Totaal Baten Programma
1,9 47,2 49,1
2,4 42,1 44,5
2,2 40,9 43,1
2,1 40,2 42,3
2,1 40,2 42,3
2,1 40,2 42,3
Totaal programma
‐9,1
‐7,3
‐9,6
‐8,5
‐8,2
‐8,2
Financiële toelichting Economie Vanaf 2015 zijn de producten Werklocaties en Stimulering bedrijvigheid in de nieuwe programmastructuur van Economie & Werk samengevoegd onder het product Economie. Dit product omvat het initiëren, aanjagen en het ontwikkelen van de economische ontwikkeling van de stad. Voor het product Economie hebben wij in 2015 een bedrag van € 5,0 miljoen nodig om de doelstellingen, te weten het stimuleren van werkgelegenheid en de zorg voor een goed vestigingsklimaat, te realiseren. Een belangrijk onderdeel van de waardering voor het Nijmeegse vestigingsklimaat wordt bepaald door de fysieke bedrijfsomgeving. Hier besteden we € 1,9 miljoen (39%) van het beschikbare budget aan. Ook stimuleren we bedrijvigheid en daarmee werkgelegenheid door het verbeteren van de niet fysieke omstandigheden voor gevestigde en nieuw te vestigen bedrijven in Nijmegen. Hier besteden we € 3,0 miljoen (61%) van het beschikbare budget aan. Het begrotingssaldo van het product Economie stijgt met € 1,3 miljoen van € 1,5 miljoen in 2014 naar € 2,8 miljoen in 2015. Dit heeft voornamelijk te maken met begrotingseffecten (kapitaalslasten) van de gereed gekomen investering in de Damwand. Vanaf 2016 is in meerjarig perspectief geen sprake van substantiële ontwikkelingen in het begrotingssaldo. Werk Het product Werk bestaat vanaf de Stadsbegroting 2015‐2018 uit de voormalige Producten Werk en Inburgering. De gemeente ontvangt vanaf 2014 geen inburgeringsmiddelen meer van het Rijk; op lokaal niveau worden vanaf 2014 alleen nog de lopende trajecten begeleid. Voor deze afwikkeling van de bestaande trajecten zijn de betreffende deelproducten Inburgering in de Stadsbegroting 2015‐2018 opgenomen in het product Werk.
60
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Voor de realisatie van de re‐integratiedoelstellingen, de uitvoering van de Wet sociale Werkvoorziening en de afwikkeling van de lopende inburgeringstrajecten begroten we in de primitieve begroting 2015 van het product Werk voor € 47,8 mln aan lasten. Deze lasten worden voor € 40,9 mln afgedekt uit de geraamde baten/externe middelen (Wet Sociale Werkvoorziening, Participatiewetmiddelen, provinciale middelen RSP2 en overige externe projectsubsidies) en voor € 6,9 mln aan gemeentelijke middelen.
Relevante links
Regionaal Programma Bedrijventerreinen stadsregio Arnhem Nijmegen (2011 en 2013) Vraag‐ en aanbodanalyse, een actualisatie van het bedrijventerreinenbeleid (dec. 2013/jan. 2014) Horecanota Gastvrij Nijmegen (2008) Hotelnota (2008) De Vastgoedrapportage Stadsregio Arnhem Nijmegen Toeristische Nota “Welkom in Nijmegen” (2009) Beleidsvisie Havens en Kaden (2010) Beleidslijn nieuwe horeca voor de categorie lichtste horeca (1a) buiten het kernwinkelgebied. Monitor Vestigingsklimaat Nijmegen 2012 Markttoets vlek 14 (Ressen) (2012) Marktverkenning vlek 17 (de Grift) (2013) Regionaal Programma Detailhandel stadsregio Arnhem Nijmegen (2013) Haven‐ en kadeverordening (2013) Nijmegen, gastvrije stad! Terrassennota 2014 (jan). 2014) Verordening Winkeltijden Nijmegen (nov. 2013) Bestedingsplannen Werk voorgaande jaren Werkboek Sterke Werkwoorden Raadsbrief Voortgang MGR en Regionaal Werkbedrijf (juli 2014)
61
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Grondbeleid Maatschappelijk effect Binnen het programma Grondbeleid nemen wij vastgoedprojecten en gebieden in ontwikkeling. Deze voeren wij uit voor gemeentelijk sectoraal beleid met een fysiek‐ruimtelijke component. Het gaat daarbij onder meer om wonen, bedrijvigheid, herstructurering van wijken, cultuur, onderwijs, milieu en sport. De uitvoering van dit grondbeleid is beschreven in de Kadernota Grondbeleid die de Raad op 30 juni 2010 heeft vastgesteld. Bevorderen van maatschappelijk gewenst grondgebruik Verhogen van de kwaliteit van het ruimtegebruik Rechtvaardige verdeling van kosten en opbrengsten
Wat doen we Jaarlijks rapporteren wij in de Voortgangsrapportage Grote Projecten (VGP) over de voortgang van de projecten, zowel inhoudelijk als financieel. Hierin signaleren wij ook de ontwikkeling binnen de deelnemingen en het benodigd weerstandsvermogen voor de projecten.
Indicatoren Bij dit programma zijn geen indicatoren opgenomen.
Wat gaan we anders doen In het coalitieakkoord is besloten dat we in de Waalsprong vraaggestuurd en versneld gaan ontwikkelen. Een variatie aan woonmilieus is en blijft hierbij het uitgangspunt. We zetten meer in op goedkope en middeldure prijsklassen (zowel koop als huur); daar is op dit moment grote vraag naar. Het streven is de woningproductie in de Waalsprong te vergroten ten opzichte van de op dit moment al beoogde productie (ca. 400 woningen per jaar, vanaf 2016 ca. 600 woningen per jaar). Samen met partners bouwen we maximaal naar de behoefte in een goede mix van woningtypes; we willen geen eenzijdige wijken. We geven prioriteit aan de Waalsprong en het Waalfront. Dat betekent echter niet dat de ontwikkeling van de bestaande stad tot stilstand komt. Maar we gaan scherper beoordelen wat de toegevoegde waarde is van een project op basis van de criteria die door de Raad zijn vastgesteld. Ook in het programma Grondbeleid wordt het speerpunt wonen en zorg ingevuld. De voormalige onderwijslocatie Vlierestraat wordt daarom met een aangepast programma ontwikkeld.
62
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Wat kost het Rekening Grondbeleid Bedragen * 1.000.000
2013
Begroot 2014
2015
2016
2017
2018
Financiële Lasten per product Instrumenten grondbeleid Planexploitaties Totaal Lasten Programma
46,6 160,9 207,5
7,0 195,0 202,0
5,4 102,6 108,0
5,9 55,2 61,0
5,7 44,7 50,5
7,0 21,9 28,9
Financiële Baten per product Instrumenten grondbeleid Planexploitaties Totaal Baten Programma
38,5 158,5 197,1
2,4 195,0 197,4
0,6 102,6 103,2
0,6 55,2 55,8
0,6 44,7 45,3
1,8 21,9 23,7
Totaal programma
‐10,5
‐4,7
‐4,8
‐5,3
‐5,1
‐5,2
Financiële toelichting In onderstaande toelichting zijn de belangrijkste afwijkingen tussen de nieuwe meerjarenramingen 2015‐2018 en de bestaande ramingen op dit product in de stadsbegroting 2014‐2017 beschreven. Wel gaat het om wijzigingen in de programmering in de tijd en om nieuwe projecten die in exploitatie zijn genomen. De cijfers in deze begroting zijn gebaseerd op de VGP van december 2013. Woningbouw Er zijn geen nieuwe financiële ontwikkelingen. Stadscentrum De raming van de parkeergarage Hezelpoort is aangepast, toegevoegd is het project De Bastei. Waalsprong De ramingen voor de Landschapszone zijn geactualiseerd. Ook zijn de bedrijventerreinen gefaseerd in de tijd. Dijkteruglegging Deze productgroep is bij deze begroting opgenomen na de ondertekening van de realisatieovereenkomst. In opdracht van RWS wordt het project Dijkteruglegging uitgevoerd door gemeente Nijmegen op basis van de realisatieovereenkomst. Stedelijke ontwikkeling Er zijn geen financiële ontwikkelingen. Bedrijvigheid De programmering van de Nieuwe Dukenburgseweg/Compaq is naar achteren geschoven, gelet op de marktomstandigheden. De ramingen van het project Knoop Winkelsteeg (NS station Goffert en Novio Tech Campus) zijn aangepast. Herstructurering De ramingen van de projecten Kaaplandstraat en Malvert Maisonettes zijn toegevoegd. Maatschappelijk vastgoed De ramingen van het project Onderwijshuisvesting zijn aangepast.
63
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Koers West De programmering van de uitgaven en de ontvangsten voor de Stadsbrug en Waalfront zijn bijgesteld. De mutaties op de saldireserve en de voorzieningen voor tekorten op planexploitaties worden meegenomen op het product Instrumenten Grondbeleid. Tevens worden hier de kapitaallasten en beheer strategische gronden verantwoord.
Relevante links Kadernota Grondbeleid Voortgangsrapportage Grote Projecten (VGP) dec. 2013 Risiconota 2014
64
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Inkomen & Armoedebestrijding Maatschappelijk effect In Nijmegen hebben zoveel mogelijk inwoners een fatsoenlijk bestaan, bij voorkeur door middel van een baan en anders door de inzet van inkomens(aanvullende) maatregelen en schuldhulpverlening. Als inwoners niet in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien, zorgen wij voor een financieel vangnet. We doen dat enerzijds door bijstandsuitkeringen te verstrekken, anderzijds door inkomens(aanvullende) maatregelen en een actief minimabeleid. Waar inwoners toch in schulden (dreigen te) belanden, bieden we passende ondersteuning.
Wat doen we 1. Beperken stijging aantal bijstandsgerechtigden Onze ambitie is om de omvang van het aantal Nijmegenaren dat een beroep moet doen op de Participatiewet (voorheen Wet werk en bijstand) en andere sociale zekerheidswetgeving te beperken en in Nijmegen een positievere ontwikkeling van het aantal te realiseren dan gemiddeld in Nederland. Om dit te realiseren voeren we activiteiten uit om enerzijds de instroom te beperken en de uitstroom uit de bijstand te bevorderen. Voor een belangrijk deel zijn we hierbij afhankelijk van de economische ontwikkeling. We beoordelen aanvragen voor een uitkering aan de poort zorgvuldig. We lichten onze klanten goed voor wat we van hun verwachten. Doel is dat klanten de regels naleven. We voorkomen onrechtmatige instroom in de bijstand. Voor bemiddeling naar werk worden nieuwe klanten ondersteund door het Werkbedrijf Rijk van Nijmegen. Het Werkbedrijf bemiddelt (nieuwe) werkzoekenden direct naar werk, plaatst werkzoekenden op een (leer)werkplek en indien noodzakelijk biedt daarbij tijdelijke of structurele ondersteuning, bijvoorbeeld in de vorm van een loonkostensubsidie. Hierover maken we duidelijke afspraken met het Werkbedrijf Rijk van Nijmegen (vanuit programma Economie en Werk).
2. Een rechtmatige uitkering voor burgers die niet in het eigen levensonderhoud kunnen voorzien. Uitkeringen willen we tijdig, correct en rechtmatig verstrekken. We voeren een evenwichtig handhavingsbeleid bij uitkeringen. Mensen die moedwillig en herhaaldelijk proberen om misbruik te maken van gemeenschapsgeld pakken we aan. Maar we gaan investeren in maatregelen aan de voorkant om onrechtmatige instroom te voorkomen. We gaan de komende jaren meer nadruk leggen op naleving. Vanuit deze gedachte gaan we fors inzetten op meer en betere voorlichting. We besluiten in 2015 over een nieuw beleidskader 'naleving'. We zetten geen cameratoezicht in. We gaan in 2015 de aansluiting tussen de activiteiten uitkeringsaanvraag en ‐beheer enerzijds en de sociale wijkteams en STIPS anderzijds verder ontwikkelen.
3. Gerichte inkomensondersteuning voor arme huishoudens In Nijmegen moeten 11.100 huishoudens rondkomen van een laag inkomen. Deze 11.100 huishoudens bestaan uit 17.700 mensen, waaronder 3.700 kinderen. Voor deze mensen kennen we een ruimhartig minimabeleid, dat we in stand houden en waarbij we blijven inzetten op het tegengaan van niet‐gebruik. We investeren daarmee in het helpen van mensen om (financieel) zelfredzaam te worden en om mee te (blijven) doen in de stad. Prioritaire doelgroepen zijn kinderen, chronisch zieken, gehandicapten en ouderen. Voorbeelden van regelingen zijn bijzondere bijstand, het Kinderfonds en de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering.
65
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
We hebben de afgelopen jaren een brede laagdrempelige dienstverlening ontwikkeld voor financiële ondersteuning. Daarnaast kent Nijmegen een specialistische gemeentelijke schuldhulpverlening gericht op schuldregelingen en verstrekken wij bijzondere bijstand voor bewindvoering. We organiseren tal van preventieve activiteiten. Waar nodig zorgen we voor het rechtstreeks betalen van huur, nutsvoorzieningen en zorgkosten zodat in ieder geval de vaste lasten zijn geborgd. Het programma werkt onderdelen van het thema Zorgzame stad uit: het Aanvalsplan Armoede en Schulden, waarin we via een mix van maatregelen zorgen dat arme burgers al dan niet met schulden in een stabielere financiële situatie terechtkomen en zonodig ondersteuning krijgen. Ook werken we aan een betere aansluiting tussen vraag en aanbod als het gaat om schulden en de ontwikkeling van een integrale minimaregeling ten behoeve van cultuur, mobiliteit/vervoer, sport en een dagje uit (Nijmegenpas). Voorts gaan we een uitgebreidere collectieve aanvullende ziektekostenverzekering voor chronisch zieken inzetten om de forse Rijksbezuinigingen op deze doelgroep enigszins te verzachten. Wie recht heeft op zorgtoeslag, betaalt een lage eigen bijdrage voor WMO‐voorzieningen. Last but not least vergroten we het budget voor individuele bijzondere bijstand om niet‐medische meerkosten voor deze doelgroep te compenseren.
Indicatoren Indicatoren 1.1 Beperken groei aantal bijstandsgerechtigden 1.2 Uitstroom % naar werk onder uitstromers 1.3 aantal uitstromers uit de bijstand 1.4 aantal instromers in de bijstand 2.1 Tekortkomingen in rechtmatigheid uitkeringsverstrekking 3.1 % bereikte huishoudens met een laag inkomen 3.2 Aantal aanmeldingen schuldhulpverlening
Realisatie 2013 6.470 30% <1%
Doel 2014 6.813 30% <1%
2015 + 30% 1.900 2.000 <1%
2016 + 30% pm pm <1%
2017 + 30% pm pm <1%
2018 + 30% pm pm <1%
80% 1.28
80% 1.250
80% 1.900
80% 2.000
80% 2.000
80% 2.000
2015
2016
Wat gaan we anders doen Bedragen * € 1.000,‐ Minimabeleid schuldhulpverlening
2017
2018
500
500
Nijmegenpas, investering
500
Totaal
500
500
500
Toelichting Minimabeleid schuldhulpverlening: We breiden de activiteiten binnen het armoedebeleid uit. Daarbij leggen we de focus op kinderen, chronisch zieken, gehandicapten en ouderen en op schuldhulpverlening. In 2014 ontwikkelen we een Aanvalsplan schulden en armoede, waarin we de contouren voor ons nieuw beleid en initiatieven voor 2015 en verder schetsen. Nijmegenpas, investering: We onderzoeken de mogelijkheden om een brede minimaregeling (Nijmegenpas) met een ruim bereik in te voeren. We zijn in 2014 gestart met een inventarisatie van de mogelijkheden. Het jaar 2015 benutten we om keuzes in te voeren.
66
500
500
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Wat kost het Rekening Inkomen & Armoedebestrijding Bedragen * 1.000.000
2013
Begroot 2014
2015
2016
2017
2018
Financiële Lasten per product Armoedebestrijding Inkomen Totaal Lasten Programma
16,9 111,5 128,4
17,5 121,8 139,3
18,4 125,9 144,4
18,3 125,8 144,1
18,2 122,5 140,7
18,2 122,4 140,6
Financiële Baten per product Armoedebestrijding Inkomen Totaal Baten Programma
1,4 99,3 100,7
1,3 108,3 109,5
0,9 112,4 113,3
0,9 113,0 114,0
0,9 110,6 111,5
0,9 110,6 111,5
Totaal programma
‐27,7
‐29,8
‐31,1
‐30,1
‐29,1
‐29,1
Financiële toelichting De totale begrote lasten van het programma Inkomen en Armoedebestrijding komen uit op € 144,4 mln (2015). Veruit het grootste deel (€ 125,8 mln) betreft de budgetten voor uitkeringsgerechtigden en minima (diverse uitkeringen, verstrekkingen, schuldhulpverlening). De gemeentelijke uitvoeringslasten bedragen per saldo ongeveer € 18,6 mln. De totale begrote baten van het programma Inkomen en Armoedebestrijding komen uit op € 113,3 mln. Deze bestaan grotendeels uit de ontvangen Rijksmiddelen die wij per uitkeringssoort ontvangen. NB: De kosten voor de gemeentelijke uitvoeringslasten alsmede de kosten voor bijzondere bijstand worden gedekt uit de algemene gemeentelijke middelen. In vergelijking met 2014 (€ 139,3 mln) laten de geraamde lasten van € 144,4 miljoen (2015) per saldo een stijging zien van € 5,1 mln. De baten stijgen ook, maar iets lichter, namelijk met € 3,8 mln. Het saldo (Lasten minus Baten) neemt dan ook toe met € 1,3 mln. Belangrijkste oorzaken hiervoor zijn: ‐ Dalende uitvoeringslasten gemeente, o.a. te maken met dalende overheadkosten (bezuinigingen op overhead) ‐ Stijging van budgetten voor maatwerkvoorziening chronisch zieken ‐ NB: de mutaties in lasten en baten m.b.t. de uitkeringen heffen elkaar enigszins op maar veroorzaken aan lasten en baten kant wel een verhoging van ruim € 4 mln. Bijzonderheden: ‐ Rond begin oktober zal het gevolg bekend zijn van de landelijk geïnitieerde veranderingen in de verdeelsystematiek van de uitkeringsbudgetten (BUIG). Dit kan voor Nijmegen een positief of negatief effect hebben van maximaal een paar miljoen euro. Dit is vooralsnog voldoende meegenomen in de standaard risicomelding op het BUIG budget van op dit moment een kleine € 5 mln. ‐ Op het zelfde moment zal ook bekend zijn wat het budget gaat zijn dat wij ontvangen voor LKS (LoonKostenSubsidie). Dit budget zal vervolgens volledig worden doorgezet naar het Werkbedrijf en dus geen verdere financiële gevolgen hebben voor dit programma.
Relevante links Beleidsplan Handhaving Meerjarig bestedingsplan Minimabeleid 2012 ‐ 2015 Beleidsplan Schuldhulpverlening 2012 ‐ 2015 Raadsvoorstel inzet Klijnsmamiddelen 2014
67
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Mobiliteit Maatschappelijk effect Wij willen een duurzame bereikbaarheid van Nijmegen. Daarmee leveren we een bijdrage aan de economische vitaliteit van de (binnen)stad. We hebben de ambitie om gebruik van fiets en andere duurzame vormen van vervoer flink te stimuleren. Ook streven we naar toegankelijke en kwalitatief hoogwaardige (fiets)parkeergelegenheid en een zo hoog mogelijke verkeersveiligheid. Aan de hand van 5 doelstellingen sturen wij op het bereiken van het maatschappelijk effect: 1. Vergroten bereikbaarheid en doorstroming 2. Kwaliteit, kwantiteit en gebruik parkeervoorzieningen 3. Verhogen verkeersveiligheid 4. Stimuleren deelname Openbaar Vervoer 5. Stimuleren fietsgebruik
Wat doen we 1. Vergroten bereikbaarheid en doorstroming Met de komst van De Oversteek en de S100‐route dienen de ambities voor de gemiddelde reistijden op de belangrijkste verbindingen in de stad en de betrouwbaarheid van die reistijden opnieuw beoordeeld te worden. Het ligt vanzelfsprekend in de verwachting dat de reistijden afnemen en de bereikbaarheid verbetert. In het voorjaar van 2014 is al gebleken dat het verkeer op de Waalbrug is afgenomen met 8.000 voertuigen, waarmee de vertragingen voor de Waalbrug in ieder geval tot het verleden behoren. De waardering van de autobereikbaarheid van het centrum door bezoekers in de vorm van een rapportcijfer zal plaatsvinden in de Stadscentrummonitor 2014. Het betreft hier zowel de interne als externe bereikbaarheid van het centrum. Wat gaan we ervoor doen? De wegenstructuur van de stad is in 2013 door de opening van De Oversteek ingrijpend gewijzigd; in het voorjaar van 2015 ronden wij de monitoring af van de ontwikkeling van de verkeersstromen in de stad, de bereikbaarheid en de gevolgen voor de omgeving. Wij informeren uw Raad hierover. Wij blijven werken aan de bereikbaarheid van Nijmegen voor de auto. In 2015 zal het Rijk naar verwachting het Ontwerp‐Tracébesluit over de doortrekking van de A15 vaststellen. Met de regio dragen we bij aan een verantwoorde uitvoering van dit besluit, waarbij de gevolgen voor het Nijmeegse wegennet goed worden meegenomen. Wij sturen op de bereikbaarheid van onze stad bij wegwerkzaamheden, evenementen en toekomstige projecten. Met de bestuurlijk vastgestelde uitgangspunten verwachten wij de bereikbaarheid zoveel mogelijk te waarborgen. Daar waar hinder niet uitgesloten kan worden, sturen wij op het zoveel mogelijk beperken van die hinder. De toegenomen robuustheid van het wegennet zal er in 2014 toe leiden dat vertraging door incidenten minder vaak zal voorkomen. In 2015 evalueren wij een door de stadsregio gefinancierde pilot met gemotoriseerde weginspecteurs op ons stedelijk grondgebied. Tevens beoordelen wij toekomstige nieuwe grote en/of gewijzigde evenementen zoals de speciale jubileum‐Vierdaagse van 2016, in relatie tot het groot onderhoud van de Waalbrug. De verbetering van de doorstroming van het autoverkeer door de inzet van dynamisch verkeersmanagement (DVM) zal in 2015 voortgezet worden.
68
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Medio 2015 zal de fietstunnel onder de Prins Mauritssingel gereed zijn. We continueren de voorbereidingen voor de aanleg van de Dorpensingel met behulp van bestuurlijke gesprekken. Wij werken ook uit hoe wij de knip in de Vossenpelssestraat vorm kunnen geven. Dit doen wij in nauw overleg met vertegenwoordigers van bewoners en bedrijven in het gebied. In 2015 zal de reconstructie van het project Poort Neerbosch; het kruispunt Neerbosscheweg ‐ IJpenbroekweg gereed zijn. Hiermee wordt een P&R‐terrein, een belangrijke schakel van de snelfietsroute Beuningen ‐ Heijendaal, betere HOV‐voorzieningen en een betere doorstroming van het verkeer gerealiseerd. Wij bereiden samen met RWS het groot onderhoud van de Waalbrug in 2016 voor. Daarbij brengen wij ons wensenpakket in van een mogelijke busbaan en fietspad. Tevens kijken we naar de mogelijkheden voor het zo klein mogelijk houden van de verkeershinder tijdens de uitvoering.
2. Kwaliteit, kwantiteit en gebruik van parkeervoorzieningen Wij zetten in op een verantwoord en acceptabel evenwicht tussen de vraag naar en het aanbod van parkeerplaatsen. Belangrijke randvoorwaarden daarbij zijn een goede bereikbaarheid, een aantrekkelijke binnenstad en een leefbare woonomgeving. Wij streven naar minimaal één beschikbare parkeerplaats voor iedere woonadres en naar een passend parkeeraanbod voor forens, ondernemer of bezoeker van onze stad. De parkeernota en het coalitieakkoord vormen de basis voor ons parkeerbeleid die we ook in 2015 verder uit zullen voeren. Wat gaan we ervoor doen? Vanuit het thema Binnenstad wordt in overleg met o.a. het Huis voor de Binnenstad het aantal koopzondagen beperkt tot twee per maand. Op de koopzondagen geldt betaald parkeren. De betaaltijden voor het avondparkeren worden van 23:00 uur teruggebracht naar 21:00 uur. We willen de inzet van particuliere terreinen (zeker op piekmomenten) bevorderen en onderzoeken de mogelijkheden daartoe. Wie kiezen qua parkeerregulering zoveel mogelijk voor maatwerk in de woonwijken. In woongebieden willen wij het parkeren in de directe woonomgeving zoveel mogelijk beschikbaar houden voor de bewoners. Waar dit onder druk komt, voeren we parkeerregulering in. Dit doen we alleen op verzoek van de bewoners zelf. Rondom de vergunninggebieden wordt een bufferzone ingericht, zodat bewoners van aangrenzende straten de mogelijkheid krijgen om een vergunning aan te vragen. De digitale bezoekersvergunning wordt ingevoerd. We onderzoeken de mogelijkheid om naast de parkeervergunningen ook andere parkeerproducten te digitaliseren. We hebben het dan over de RVV‐ontheffingen en de meerdagenkaart. Zo mogelijk voeren wij die in. In de Eiermarkt wordt het mogelijk om een parkeerplaats te reserveren. We onderzoeken de mogelijkheid om het fietsparkeren voor binnenstadsbewoners uit te breiden. We openen het Transferium in Nijmegen West. Het prijsonderscheid tussen de eerste en tweede parkeervergunning wordt afgeschaft. We herijken het uitgiftebeleid van de zakelijke parkeervergunning. We stimuleren het gebruik van elektrische voertuigen.
3. Verhogen verkeersveiligheid De wegen in Nijmegen voldoen zoveel mogelijk aan de criteria van Duurzaam Veilig. Afgelopen jaren is relatief veel infrastructuur ontworpen en veel projecten zijn reeds uitgevoerd of worden op korte termijn uitgevoerd. In de ontwerpfase is consequent ingezet op het realiseren van de ontwerpprincipes van duurzaam veilig:
69
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
scheiden van snel en langzaam verkeer, rotondes en met verkeerslichten geregelde kruispunten, autoluwe woongebieden, essentiële herkenbaarheidskenmerken, etc. Ook de komende jaren blijft hier de aandacht op gevestigd. Daarbij wordt nadrukkelijk ook aansluiting gezocht bij het programma openbare ruimte. Immers, de kansen voor het verbeteren van de verkeersveiligheid liggen ook bij onderhoud. Wat gaan we ervoor doen? We investeren in de aanpak van specifieke ongevalsoorzaken. Monitoren van de ongevallen is een belangrijke opgave. Vanaf 2014 wordt daarom onder de naam STAR (Smart Traffic Accident Registration) samengewerkt om te realiseren dat alle ongevallen worden geregistreerd. Als gemeente kunnen we hier goed gebruik van maken bij de analyse en monitoring en voeren we indien nodig ook aanpassingen door. Wij verbeteren onveilige situaties rond scholen. Daarbij zetten we in op gedragsbeïnvloeding van ouders. Wij stimuleren dat ouders hun kind lopend of met de fiets naar school brengen. Als ouders toch met de auto komen, willen we dat zij rekening houden met kwetsbare weggebruikers. Indien nodig, nemen wij verkeerskundige maatregelen. We streven naar goed herkenbare schoolzones. Wij sluiten aan bij de verkeerseducatieprojecten van ROV Oost‐Nederland. Ook sluiten wij aan bij diverse verkeerscampagnes, met als doel om het verkeersgedrag van bepaalde groepen verkeersdeelnemers te beïnvloeden, bijvoorbeeld middelbare scholieren en jongeren die net een rijbewijs hebben. Wij maken een jaarprogramma in overleg met de regio gemeenten en het ROV. Wij nemen maatregelen ter verbetering van de verkeersveiligheid voor kwetsbare verkeersdeelnemers. Verreweg de meeste verkeersslachtoffers zijn fietsers, waaronder steeds meer ouderen met een elektrische fiets. Ten aanzien van deze doelgroepen willen we vooral aandacht besteden aan kruispunten met verkeerslichten, aan andere voorrang‐ en oversteeklocaties en aan eenzijdige ongevallen met obstakels. In het coalitieakkoord is budget vrijgemaakt voor verbetering van fietspaden, aanleg van fietssnelwegen, aanpakken van kruispunten en het aanleggen van fietsvriendelijke verkeersdrempels. Deze fietsvriendelijke maatregelen leveren ook hun bijdrage aan de verkeersveiligheid. We verbeteren de verkeersveiligheid in wijken. In overleg met bureau regie en wijkbeheer en bureau kwaliteitsbeheer pakken we lokale knelpunten in de wijk aan. Naar aanleiding van de in december 2012 aangenomen motie “Verkeersveiligheid op de Groene Route” onderzoeken wij óf en welke maatregelen nodig zijn op de Malderburchtstraat en de aansluiting met de Grootstalselaan. Wij zullen u hierover informeren. In overleg met het programma Openbare Ruimte liften we mee met geplande onderhoudsprojecten. Voor 2015 staat een aantal hoofdwegen op de planning, waaronder de St. Jacobslaan fase 3 (2015), Tweede Oude Heselaan (2015), Berg en Dalseweg (2015) en de Wolfskuilseweg (2015). Voor zover de budgetten het toelaten passen we bij de renovatie de principes van duurzaam veilig toe.
4. Stimuleren deelname Openbaar Vervoer Wij streven naar een absolute groei van het openbaar‐vervoergebruik. Het openbaar vervoer vormt een gelijkwaardig alternatief ten opzichte van andere vervoerswijzen, vooral ten opzichte van de auto. De belangrijkste knooppunten en bestemmingsgebieden worden op een hoogwaardige manier met elkaar verbonden. Wat gaan we ervoor doen? In 2014 is een aantal grote infrastructurele maatregelen uitgevoerd. Station Nijmegen Goffert is gebouwd en wordt in december 2014 in gebruik genomen. Bij station Nijmegen Heijendaal is de stationsomgeving verbeterd en het aantal fietsklemmen fors uitgebreid. In Nijmegen Noord is de busbaan Woenderskamp en de busbaan Prins Mauritssingel stadinwaarts aangelegd. De Waalkade is vanaf medio augustus weer in gebruik genomen door vier buslijnen, die gedurende de werkzaamheden tijdelijk over de Burchtstraat reden. Ook is een start gemaakt met het HOV binnen Poort Neerbosch, zijn ontwerpen gemaakt voor HOV op de Slotemaker de
70
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Bruïneweg en is onderzoek gedaan naar de haalbaarheid van een busbaan staduitwaarts langs de bestaande Waalbrug. We hebben een akkoord gesloten met NS, provincie Gelderland, Stadsregio Arnhem Nijmegen en gemeente Arnhem over een proef met nachttreinen gedurende drie jaar, die start per december 2014. In 2015 voeren we een aantal fysieke maatregelen uit, bereiden we enkele andere projecten voor en gaan door met een aantal andere acties: We bereiden samen met Rijkswaterstaat de busbaan staduitwaarts op de Waalbrug voor en gaan met subsidiënten in overleg om de financiering rond te krijgen. Uitvoering is gepland in 2016 ‐ 2017. Voor het Centraal Station en de Spoorkuil werken we verdere plannen uit. Het gaat om een verdere verbetering van de openbare ruimte, de ontwikkeling binnen de spoorkuil en de voorbereiding van het extra perron en de westelijke entree. Ook zoeken we naar een oplossing voor de busbuffer en de realisatie van een extra HOV‐halte op de busbaan voor het station. Voor de Graafseweg wordt een visie ontwikkeld hoe het (hoogwaardig) openbaar vervoer hier een verdere kwaliteitsimpuls kan krijgen. We maken een startnotitie voor de mobiliteit voor de binnenstad, waarin diverse onderwerpen ten aanzien van de bereikbaarheid worden meegenomen. Op het gebied van openbaar vervoer gaat het om de routes door of langs de binnenstad en het aantal bussen door de Burchtstraat en de inrichting van de Bloemerstraat – Smetiusstraat, waar onder meer opgaven liggen voor het HOV, voetgangers, fietsers en bevoorradend verkeer. We voeren Korte Afstands Radio (KAR) uit in een aantal verkeerslichten om het openbaar vervoer betere en flexibeler prioriteit te geven. Uiteindelijk scheelt dit in de onderhoudskosten ten opzichte van de huidige situatie met detectielussen in de weg. We verlenen medewerking aan de plannen van de provincie Limburg om de Maaslijn te elektrificeren. Vanwege de groei van de campus Heijendaal en de verwachte verdere groei aan het aantal treinreizigers, maken we samen met ProRail plannen voor een upgrading van station Heijendaal. Bij station Lent realiseren we samen met ProRail en de Stadsregio Arnhem Nijmegen een aantal definitieve fietsenstallingen. Nog niet alle stallingen kunnen definitief worden aangelegd vanwege de aanleg van het Van der Valk hotel en de fietstunnel. Bij Poort Neerbosch worden HOV‐maatregelen ingepast in de totale herinrichting van het kruispunt. In 2014 starten we de verkenningen voor het HOV Beuningen – Nijmegen, waarvoor we reeds een aantal doorstroommaatregelen hebben getroffen door mee te liften met andere projecten. Conform het coalitieakkoord 2014 – 2018 bieden we de Nijmeegse 65‐plussers weer de mogelijkheid een goedkoop busabonnement voor de Nijmeegse stadsbussen aan te schaffen. De eigen bijdrage bedraagt in 2015 € 22,50, net als in 2014. We monitoren het gebruik van de nachttreinen op vrijdag‐ en zaterdagnacht, die vanaf december 2014 gaan rijden. Waar nodig sturen we bij, bijvoorbeeld door extra in te zetten op promotie. Daarbij betrekken we partijen die er voordeel bij hebben, bijvoorbeeld Doornroosje, de Vereeniging en diverse evenementen.
5. Stimuleren fietsgebruik Wij streven naar een groei van het fietsgebruik voor verplaatsingen binnen de stad. Fietsen levert een bijdrage aan gezondheid, leefbaarheid en bereikbaarheid. Wat gaan we ervoor doen? Wij zetten ons in voor de aanleg van regionale en stedelijke snelfietsroutes. Deze routes dragen bij aan een vergroting van het regionale woon‐werkverkeer per fiets. Daarbij hebben we oog voor zo aantrekkelijk mogelijke trajecten, niet per se langs drukke verkeerswegen. Tevens dienen deze routes als veilige schoolroutes.
71
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Wij ronden de realisatie van het RijnWaalpad (snelfietsroute naar Arnhem) af. In 2014 is de gehele verbinding naar Arnhem beschikbaar gekomen, de fietstunnel Prins Mauritssingel Lent (Laauwikstraat) wordt eerste helft 2015 opgeleverd Wij realiseren binnen het project Poort Neerbosch een nieuwe fietstunnel en realiseren de snelfietsroute door Kinderdorp Neerbosch als onderdeel van de snelfietsroute Nijmegen ‐ Beuningen (Kinderdorp Neerbosch ‐ campus Heijendaal) Wij realiseren de 2e fase van de snelfietsroute Nijmegen ‐ Beuningen, vanuit Beuningen naar de campus Heijendaal, gedeelte Muntmeesterlaan ‐ St.Annastraat. Wij gaan verder met de voorbereiding voor de verbreding van het fietspad langs de Waalbrug, inclusief de, regionale cofinanciering hiervoor en de benodigde aansluitende fietsvoorzieningen Wij realiseren de snelfietsroute Nijmegen ‐ Cuijk op Nijmeegs grondgebied Wij hebben een gezamenlijke bid ingediend met Arnhem voor de kandidatuur voor het internationale fietscongres Velo‐city 2017 Wij versterken de combinatie en overstapmogelijkheden van fiets‐trein en fiets‐auto bij Nijmegen CS en op het transferium Ovatonde. We stimuleren daarbij het gebruik van de elektrische fiets. Wij zetten in op betrouwbare reistijden voor de fiets; daarvoor breiden wij het fietsvriendelijker afstellen van verkeerslichten uit. Wij bereiden de verbetering van de fietsbereikbaarheid van de westkant van de binnenstad (zijde Plein 1944) voor, alsmede vanuit Nijmegen Oost, als uitwerking van het Fietscirculatieplan 2013 Wij bereiden de snelfietsroute ‘Verlengd RijnWaalpad‐campus Heijendaal’ voor. Wij stellen een startnotitie op ivm de besteding van de beschikbare middelen voor fiets uit het coalitieakkoord. Waar mogelijk, bij herstructurering van wegen, dragen wij bij aan het programma Openbare Ruimte om zodoende fietspaden in rood asfalt uit te voeren.
Indicatoren Indicatoren Gemiddelde reistijd tijdens de spits (tussen haakjes:variatie in reistijd) in minuten (*) ‐ Knooppunt Ressen ‐ Keizer Karelplein ‐ Keizer Karelplein ‐ Knooppunt Ressen ‐ Keizer Karelplein ‐ Goffert ‐ Goffert ‐ Keizer Karelplein ‐ Goffert ‐ knooppunt Neerbosch ‐ knooppunt Neerbosch ‐ Goffert ‐ Goffert ‐ knooppunt Lindenholt ‐ knooppunt Lindenholt ‐ Goffert Waardering bezoekers bereikbaarheid v.d. stad (**)
Realisatie 2013 7(3)
Doel 2014 7(3)
2015 7(3)
2016 7(3)
2017 7(3)
2018 7(3)
12(4) 9 (1) 6(1) 7(1) 6(0) 5(1) 7(1) 6(1) 6,0
12(4) 9 (1) 6(1 7(1) 6(0) 5(1) 7(1) 6(1) 6,1
12(4) 9 (1) 6(1) 7(1) 6(0) 5(1) 7(1) 6(1) 6,1
12(4) 9 (1) 6(1) 7(1) 6(0) 5(1) 7(1) 6(1) 6,1
12(4) 9 (1) 6(1) 7(1) 6(0) 5(1) 7(1) 6(1) 6,1
12(4) 9 (1) 6(1) 7(1) 6(0) 5(1) 7(1) 6(1)
6,1
Toelichting indicatoren *) De bereikbaarheid wordt gemeten in minuten aan de hand van de reistijden op de belangrijkste verbindingen in de stad. Behalve de gemiddelde reistijd wordt in de indicator ook de betrouwbaarheid van de reistijd beoordeeld. De reistijdinformatie zal uiteindelijk ook inzicht moeten bieden in de mate waarin de reistijd fluctueert, dus de betrouwbaarheid. De huidige metingen van de fluctuaties staan tussen haakjes vermeld achter de reistijden. **) Het gaat hier om de waardering van de autobereikbaarheid van het centrum door bezoekers in de vorm van een rapportcijfer (Bron: Stadscentrummonitor 2012). Het betreft hier zowel de interne als externe bereikbaarheid van het centrum.
72
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Indicatoren Parkeeraanbod Centrum (1.1) ‐ Straatparkeren (1.1) ‐ Garageparkeren (1.1 ‐ Transferia Piekbezettingsgraad Centrum (2.1) ‐ Straatparkeren (2.2) ‐ Garageparkeren (2.3) Betalingsgraad (3.1) Tevredenheid parkeren (4.1
Realisatie 2013 3.700(1.2) 3.000(1.3) 550(1.4) 76% 1.000 94% 5,7
Doel 2014 3.700 3.000 550 78% 1.100 94% 5,8
2015 3.700 3.000 550 78% 1.200 94% 5,8
2016 3.700 3.000 550 78% 1.200 94% 5,8
2017 3.700 3.000 550 78% 1.300 94% 5,8
2018 3.700 3.000 550 78% 94% 5,8
Realisatie 2013 4% 22% 91%
Doel 2014 4% 22% 91%
2015 4% 22% 91%
2016 4% 22% 91%
2017 4% 22% 91%
2018 4% 22% 91%
Realisatie 2013 64% 65% ‐ 62% 7,8 6,1
Doel 2014 66% 63% 7,8 7,1
2015 66% 63% 8,0 7,1
2016 66% 63% 8,0 7,0
2017 66% 63% 7,9 7,1
2018 66% 63% 8,0 7,1
Indicatoren Aandeel OV in woon‐werkverkeer (1 ‐ Binnen Nijmegen (2) ‐ Aandeel OV binnenstadsbezoek (2 Tevredenheid openbaar vervoer (3)
Indicatoren Aandeel fiets in woon‐werkverkeer in de stad (1 Aandeel fiets in het binnenstadbezoek (2) Waardering bereikbaarheid fiets (3) Waardering fietsparkeren (4)
Toelichting indicatoren 1. De metingen worden tweejaarlijks verricht over drie afstanden namelijk: 0 tot 3 km; 4 tot 5 km en meer dan 6 km. Bron: Stadscentrummonitor 2014. 2. Dit wordt gemeten op doordeweekse dagen (1e waarde) en de winkeldagen (koopzondag, koopavond en zaterdag (2e waarde)). Bron: Stadscentrummonitor 2014. 3. Het gaat hier om de bereikbaarheid van het centrum door bezoekers met de fiets in de vorm van een rapportcijfer. Het betreft zowel de interne als externe bereikbaarheid van het centrum. Bron: Stadscentrummonitor 2014. 4. Het betreft hier een waardering van dezelfde bezoekers als onder punt 3 van de fietsstallingsmogelijkheden in het centrum in de vorm van een rapportcijfer. Bron: Stadscentrummonitor 2012.
Wat gaan we anders doen Bedragen * € 1.000,‐
2015
Afschaffen tarief rustige koopzondag
2016
2017
2018
150
150
150
150
‐250
‐250
‐250
‐250
Gratis OV 65+ voor € 10,‐
450
800
800
800
Parkeren inkorten betaaltijden van 23.00 naar 21.00 uur
250
250
250
250
Totaal
600
950
950
950
Budget verkeersmaatregelen
In overleg met onze partners, o.a. het Huis voor de Binnenstad, werken we toe naar beperking van het aantal koopzondagen tot twee per maand. Omdat er alleen op koopzondag betaald moet worden voor het parkeren op straat tot 18.00 uur, ontstaan er twee zondagen per maand waarop gratis geparkeerd kan worden. Hiervoor maken we structureel € 150.000 vrij. We verminderen het budget verkeersmaatregelen met € 250.000.
73
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Vanaf 2016 maken we openbaar vervoer voor 65+ goedkoper door een bescheiden eigen bijdrage te vragen van € 10. We brengen het betaald parkeren in de avonduren terug van 23.00 naar 21.00 uur.
Wat kost het Rekening Mobiliteit Bedragen * 1.000.000 Financiële Lasten per product Openbaar vervoer Parkeren Verkeer Totaal Lasten Programma
2013
Begroot 2014
2015
2016
2017
2018
2,1 13,8 2,1 18,0
2,4 16,1 2,1 20,5
1,8 15,5 2,5 19,9
2,2 15,3 3,0 20,4
2,1 15,2 4,3 21,6
2,1 15,2 4,2 21,5
Financiële Baten per product Openbaar vervoer Parkeren Verkeer Totaal Baten Programma
0,9 16,2 0,2 17,3
1,0 17,8 0,0 18,8
0,5 16,5 0,0 17,0
0,5 16,5 0,0 17,0
0,5 16,5 0,0 17,0
0,5 16,5 0,0 17,0
Totaal programma
‐0,7
‐1,7
‐2,8
‐3,4
‐4,6
‐4,5
Financiële toelichting In 2015 zijn de totale lasten € 19,9 mln. Het gaat om € 8,8 miljoen uitvoeringslasten en overhead, € 4 miljoen kapitaallasten en € 7,1 miljoen overige lasten (onder andere huren, onderhoud, schoonmaak, OZB). De lasten nemen ten opzichte van 2014 met € 0,6 miljoen af. De grootste mutatie hangt samen met de in 2014 geboekte onttrekking aan het bereikbaarheidsfonds van € 1,4 miljoen voor de aanschaf van de parkeergarage Plein’44. Bij Openbaar Vervoer is er een afname van € 0,5 miljoen i.v.m. gesubsidieerde projecten die in 2014 worden uitgevoerd/afgerond. Naast deze afname is er een toename van kapitaallasten van in totaal € 1 miljoen. Deze toename hangt samen met investeringen in de Parkeervoorziening Oude Stad, in de parkeergarage Plein ’44 en in de Groene Route. Overige mutaties leiden tot een toename van de lasten met per saldo € 0,3 miljoen. In 2016 en 2017 nemen de lasten toe met respectievelijk € 0,5 miljoen en € 1,2 miljoen. Deze toename houdt verband met rente‐ en afschrijvingskosten van respectievelijk de snelfietsroute Nijmegen ‐ Beuningen (laatste deel) en Dorpensingel en met de toename van het budget OV voor ouderen als gevolg van het coalitieakkoord. In 2015 begroten we € 17 miljoen aan baten. Het gaat om € 15,8 miljoen aan opbrengsten parkeren en heffingen en om € 1,2 miljoen overige baten. De baten nemen ten opzichte van 2014 met € 1,8 miljoen af. Dit komt vooral door de in 2014 begrote bijdrage van het bereikbaarheidsfonds van € 1,4 miljoen voor de aanschaf van de garage Plein ’44. Daarnaast is er sprake van een afname van subsidies van € 0,5 miljoen bij Openbaar Vervoer in verband met bovenvermelde projecten. Voor de maatregelen in het coalitieakkoord, inkorten betaaltijden parkeren in de avonduren en het afschaffen parkeertarief rustige koopzondag, zijn de baten vanaf 2015 in totaal met € 0,6 miljoen verlaagd. Indexering van de parkeertarieven leidt tot een extra inkomstenverwachting van € 0,5 miljoen. Voor de parkeervoorziening Oude Stad hebben we € 0,3 miljoen extra opbrengsten geraamd. Overige mutaties leiden tot een afname van de baten met per saldo € 0,1 miljoen. Vanaf 2015 laten de baten geen noemenswaardige mutaties zien.
74
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Het begrotingssaldo 2015 van het programma Mobiliteit is € 2,9 miljoen negatief (€ 17,0 miljoen baten minus € 19,9 miljoen lasten). Het gaat om het saldo van een positieve bijdrage van € 1 miljoen van het product Parkeren en de negatieve bijdragen van de producten Openbaar Vervoer € 1,3 miljoen en Verkeer € 2,5 miljoen.
Relevante links Nota Nijmegen Duurzaam Bereikbaar (oktober 2011) Verkeersstructuur Waalsprong (juli 2011) Parkeervisie 2012‐2016 ‘Kiezen en Delen’ (oktober 2012) Uitvoeringsprogramma Fietsinfrastructuur Waalsprong 2011‐2020 Raadsvoorstel Investeren in Mobiliteit (december 2012) Raadsbesluit voorkeursbeslissing Hoogwaardig Openbaar Vervoer (juni 2012)
75
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Onderwijs Maatschappelijk effect In het programma Onderwijs werken we samen met schoolbesturen, kinderopvangaanbieders, instellingen en ouders aan goede opvang‐ en onderwijsvoorzieningen in de stad. Ieder heeft daarbij zijn eigen taken en verantwoordelijkheden, maar samen voelen we ons verantwoordelijk om jonge mensen optimale ontwikkelingskansen te bieden, zodat alle jongeren het onderwijs verlaten met en diploma en iedereen goed voorbereid de arbeidsmarkt kan betreden.
Wat doen we Wij werken in de stad samen met ouders, schoolbesturen en instellingen aan goede opvang‐ en onderwijsvoorzieningen in de stad, die de ontplooiing en talentontwikkeling van Nijmeegse kinderen bevorderen binnen een verbindende schoolcultuur. Dat vraagt om een divers aanbod van voorschoolse voorzieningen, de ontwikkeling van brede scholen, educatief aanbod voor kinderen met lage startkansen, goede afspraken over de zorgstructuur op en rondom scholen, het voorkomen van voortijdig schoolverlaten en kwalitatief goede schoolgebouwen. Hieronder wordt op al deze onderdelen onze inzet kort beschreven. We willen dat de jongste kinderen van kwalitatief goede en veilige voorschoolse voorzieningen gebruik kunnen maken, die minimaal voldoen aan de wettelijke eisen. Dit aanbod van voorschoolse voorzieningen moet toegankelijk zijn en voldoende divers. We vinden het belangrijk dat jonge kinderen met lage startkansen extra educatief aanbod krijgen zodat ze voldoende toegerust zijn om een goede start te kunnen maken op de basisschool. We streven als gemeente (onder andere met de facilitering van het centraal aanmeldpunt) naar gemengde en brede basisscholen voor kinderen van 0‐12 jaar, waar het schoolse en buitenschoolse aanbod (op het gebied van cultuur, sport, opvoedingsondersteuning en zorg) maximaal aansluit bij de behoeften en talenten van de kinderen en hun ouders. Het uitgangspunt is daarbij gelijke kansen voor alle leerlingen in het basis‐ en voortgezet onderwijs. We ondersteunen leerlingen met leerachterstanden en investeren samen met het onderwijsveld in de zorgstructuur op en rondom school: iedereen krijgt de ondersteuning die hij/zij nodig heeft. Ouders spelen daarbij een belangrijke rol. We hechten veel belang aan doorgaande ontwikkel‐ en zorglijnen met soepele overdrachten en overgangen. Met de schoolbesturen voortgezet onderwijs en ROC bestrijden we schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten zoveel mogelijk. We handhaven de leerplicht en hebben zorg voor risicoleerlingen en overbelaste leerlingen. Jongeren zonder startkwalificatie sporen we in samenwerking met het onderwijs op en plaatsen we zoveel mogelijk terug in het reguliere onderwijs. Op deze manier behalen zij alsnog een diploma en zo mogelijk een startkwalificatie (diploma HAVO of MBO niveau 2). In het VO en MBO wordt aandacht besteedt aan studie‐ en beroepskeuze door goede informatie en door leerlingen/studenten de mogelijkheid te bieden om in de praktijk ervaring op te doen. Om het bovenstaande te bereiken faciliteren we voldoende basisvoorzieningen, zoals adequate en kwalitatief goede schoolgebouwen en leerlingenvervoer. Wij hechten belang aan schoolgebouwen met een menselijke maat, een evenwichtige spreiding over de stad en passend bij de demografische ontwikkelingen in stad en regio.
76
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018 Volwassenen met een laag opleidingsniveau krijgen de mogelijkheid om alsnog een diploma te behalen in het volwassenenonderwijs. Hierbij ligt het accent op het versterken van de taalvaardigheid en het bestrijden van laaggeletterdheid.
Indicatoren Indicatoren 1. % VVE‐geindiceerde 2/3 jarigen dat deelneemt aan peuterarrangement en kinderdagverblijf 2. Aantal brede scholen 3. % leerlingen naar dichtbije basisschool 4. % gerealiseerde nieuwbouwscholen die zijn gedoordecentraliseerd 5. % uitbreidingen/renovatie 6. % VSVers VO Onderbouw 7. % VSVers Vmbo bovenbouw 8. % VSVers havo/vwo bovenbouw 9. % VSVersMbo niveau 1 10. % VSVers Mbo niveau 2 11. % VSVers Mbo niveau ¾
Realisatie 2013 *
Doel 2014 90%
2015 95%
2016 100%
2017 100%
2018 100%
15 69% 7,9%
18 72% 19,2%
25 74% 22,7%
25 76% 25,8%
25 78% 26,9%
25 80%
7,5% 0,1% 2,4% 0,6% 49,4% 16,9% 7,0%
10,1% 1,0% 4,0% 0,5% 22,5% 10,5% 2,75%
19,1% 1,0% 4,0% 0,5% 22,5% 10,0% 2,75%
25,4% 1,0% 4,0% 0,5% 22,5% 10,0% 2,75%
25,4% 1,0% 4,0% 0,5% 22,5% 10,0% 2,75%
1,0% 4,0% 0,5% 22,5% 10,0% 2,75%
Toelichting indicatoren 1. We streven naar een groot bereik van 2‐ en 3‐jarigen met een voorschoolse voorziening. Om de toegankelijkheid te borgen, hebben we sinds 2013 de peutertoeslag en subsidiëren wij de VVE‐locaties. Tevens zetten we de GGD (consultatiebureau) in die ouders stimuleert tot deelname, waarbij de nadruk ligt op kinderen met een VVE indicatie. * Het VVE‐indiceren van 2/3 jarigen is in 2014 gestart, waardoor de realisatie van 2013 niet ingevuld kan worden. 2. Conform de door de raad vastgestelde Kadernotitie doorontwikkeling Brede Scholen 2009 wordt fasegewijs het aantal brede scholen uitgebreid. Per 1 augustus 2013 zijn alle 12 Open Wijkscholen, bestaande uit 14 scholen, officieel Brede Scholen. In het huidige beleid is het streven dat er uiterlijk juni 2015 nog elf andere scholen Brede Scholen zijn. We gaan in gesprek met de schoolbesturen over de mogelijkheden die Integrale Kindcentra (IKC) kunnen bieden en komen zo nodig met een voorstel voor beleidswijziging. 3. Kinderen in de eigen wijk naar school: we streven ernaar dat kinderen naar een school gaan die dichtbij huis ligt. De stijging van 2% per jaar tot 80% is vastgesteld door de raad. 4. (Vervangende) nieuwbouw berekend op basis van m2 BVO in % (cumulatief) in vergelijking met de start van de doordecentralisatie in 2008. Het uiteindelijke ambitieniveau is 70% in 2048. 5. Uitbreidingen/renovaties berekend op basis van m2 BVO in % (cumulatief) in vergelijking met de start van de doordecentralisatie in 2008. Het uiteindelijke ambitieniveau is 30 % in 2048. 6. t/m 12. In het convenant voortijdig schoolverlaten met het Rijk zijn afspraken gemaakt en normen vastgelegd, op basis van de landelijke meetsystematiek waarbij onderscheid gemaakt wordt per sector en opleidingsniveau voor het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters. Hierboven hebben wij de normen voor stad Nijmegen opgenomen. Het gaat om relatieve cijfers: voor de onderbouw VO bijvoorbeeld geldt dat de norm is dat er maximaal 1% nieuwe voortijdig schoolverlaters zijn in schooljaar 2014/2015 (begrotingsjaar 2015). De vsv‐cijfers over schooljaar 2013/2014 (begrotingsjaar 2014) worden bekend in de loop van schooljaar 2014/2015.
77
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Wat gaan we anders doen Bedragen * € 1.000,‐
2015
2016
2017
2018
Aanpassing onderzoeksopdracht programma Onderwijs
200
200
200
200
Totaal
200
200
200
200
Onderzoeksopdracht Perspectiefnota 2014 De financiële taakstelling van de onderzoeksopdracht Onderwijs en Ondersteuning Jeugd is om € 3,5 miljoen te bezuinigen in 2017 (oorspronkelijke opdracht € 3,6 miljoen ‐/‐ € 0,1 miljoen bijstelling Jeugd coalitieakkoord 2014). Hiervan is naast € 0,3 miljoen op het programma Zorg & Welzijn vanaf 2017, vanaf 2015 € 3,2 miljoen verwerkt in het programma Onderwijs, inclusief de korting van € 3 miljoen op het gemeentefonds per 1 januari 2015 in verband met de door het Rijk veronderstelde onderbesteding van huisvestingsmiddelen. Wij verlagen in deze begroting de onderzoeksopdracht structureel met € 0,2 miljoen, doordat we een taakmutatie onderwijshuisvesting uit de meicirculaire 2014 verwerken. In 2014 zijn alle 35 deelproducten die onderdeel uitmaken van de onderzoeksopdracht in beeld gebracht en getoetst op inhoud, rollen en verantwoordelijkheden. Dit heeft geleid tot verschillende keuzemogelijkheden om functies effectiever te benutten en zo efficiënt mogelijk in te richten. Hierover zijn gesprekken gevoerd met de onderwijsbestuurders. Het ziet er naar uit, dat we voor de korte termijn met de schoolbesturen tot overeenstemming zullen komen met een perspectief voor de langere termijn. Hierbij is functiebehoud het gezamenlijke uitgangspunt en streven van gemeente en onderwijs. Dit functiebehoud willen wij realiseren doordat enerzijds onderwijsbesturen bereid zijn om deze functies deels vanuit hun eigen lumpsum te financieren en anderzijds gezocht wordt naar slimme combinaties van nieuwe taken en middelen (te weten de invoering van passend onderwijs en de transitie van de Jeugdzorg en AWBZ).
Wat kost het Rekening Onderwijs Bedragen * 1.000.000 Financiële Lasten per product Bestrijden voortijdig schoolverlaten Stimuleren ontwikkelingskansen Zorgplicht onderwijshuisvesting Totaal Lasten Programma Financiële Baten per product Bestrijden voortijdig schoolverlaten Stimuleren ontwikkelingskansen Zorgplicht onderwijshuisvesting Totaal Baten Programma Totaal programma
2013
Begroot 2014
2015
2016
2017
2018
2,7
3,1
2,7
2,5
2,5
2,5
12,6 18,5 33,8
13,9 18,5 35,4
10,6 15,9 29,2
10,4 15,9 28,8
10,4 16,0 28,9
10,4 16,5 29,4
1,4
1,1
1,1
1,1
1,1
1,1
4,3 0,1 5,8
5,1 0,1 6,3
2,2 0,1 3,5
2,0 0,1 3,3
2,0 0,1 3,3
2,0 0,1 3,3
‐28,1
‐29,1
‐25,7
‐25,6
‐25,6
‐26,1
Financiële toelichting De totale begrote lasten binnen het programma Onderwijs zijn in 2015 € 35,4 miljoen. De totale baten zijn € 6,3 miljoen, waardoor een saldo ontstaat van € 29,1 miljoen. Het grootste deel van het beschikbare budget wordt ingezet voor de doelstellingen/producten Stimuleren ontwikkelingskansen (36% van het budget = € 10,6 miljoen) en Zorgplicht onderwijshuisvesting (54% = € 15,9 miljoen). Voor Voortijdig schoolverlaten is de resterende 9% (= € 2,7 miljoen) van het budget beschikbaar.
78
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Het begrotingssaldo (lasten min baten) van het programma Onderwijs daalt met € 3,4 miljoen van € 29,1 miljoen in 2014 naar € 25,7 miljoen in 2015, voornamelijk als gevolg van de gerealiseerde bezuinigingen en de lopende onderzoeksopdracht Onderwijs en Ondersteuning jeugd uit de Perspectiefnota 2014. Vanaf 2016 is in meerjarig perspectief geen sprake van substantiële ontwikkelingen in het begrotingssaldo, met uitzondering van de toename van de lasten in 2018 met € 0,5 miljoen. Dit is vooral het gevolg van de toename van de begrote kapitaallasten met betrekking tot de investering van de brede school in Groot Oosterhout
Relevante links • • • • • • • • •
Onderwijsmonitor 2012/2013: Evaluatierapport beleid gemengde scholen Beleidskader leerlingenvervoer 2010‐2013 (verlengd) Beleidskader Brede Scholen “opgroeien in Nijmegen” 2010‐2013 (verlengd) Beleidskader Onderwijsachterstanden 2010‐2013 (verlengd) Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Monitor Doordecentralisatie Onderwijshuisvesting 2013 Deelplan Onderwijsvoorzieningen Nijmegen 2012 Evaluatie Doordecentralisatie onderwijshuisvesting 2013 Verordening leerlingenvervoer gemeente Nijmegen 2014 Evaluatie leerlingenvervoer 2013 Convenant bondgenootschap laaggeletterdheid regio Nijmegen 2014 Beleidskader ‘voorschoolse voorzieningen 2012‐2014 ‘Grote ambities voor de allerkleinsten’(januari 2013). Inspectierapport ministerie van OCW ‘De kwaliteit van voor‐en vroegschoolse educatie in de gemeente Nijmegen in 2013 (mei 2014). Module onderwijs uit Stads en Wijkmonitor: http://www.nijmegen.nl/rapportenzoeker/Docs/Stadsmonitor%20jan2014_ONDERWIJS.pdf
79
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Openbare ruimte Maatschappelijk effect Wij beogen een aantrekkelijke leefomgeving voor en door bewoners en bedrijven. Een aantrekkelijke leefomgeving waar mensen elkaar ontmoeten, zich thuis voelen en met plezier gebruik maken van de openbare ruimte en deze samen met anderen onderhouden en zich verantwoordelijk voor voelen. Een openbare ruimte waar ruimte is voor initiatieven die worden gefaciliteerd door de gemeente. Wij dragen zorg voor het gebruik, beheer en onderhoud van de stad van vandaag en morgen.
Wat doen we Een aantrekkelijke leefomgeving voor en door bewoners en bedrijven We streven naar een waardering van de openbare ruimte door onze bewoners met minimaal een score van 7 in 2017. Dit doen we door bewoners en bedrijven te betrekken bij het vormgeven en onderhouden van hun eigen omgeving. We willen de kwaliteit van het beheer van de openbare ruimte behouden. Hiervoor is ons Marikenniveau de basis. Participatie van bewoners en bedrijven in met name het groenbeheer zorgen voor de accenten bovenop het Marikenniveau en maken onze stad mooier en leefbaarder. We zetten fors in om deze participatieprojecten de komende jaren te vermeerderen. Onze strategie hierbij is dat via ontmoeten in de openbare ruimte, betrokkenheid in de buurt wordt gecreëerd en uiteindelijk bewoners, bedrijven en bezoekers zich verantwoordelijk voelen voor de openbare ruimte met als resultaat een bijdrage aan een leefbare stad. We willen de betrokkenheid van de bewoners en bedrijven met hun openbare ruimte vergroten. In de wijkbeheerplannen die we in iedere wijk eens per vier jaar opstellen, maken we afspraken met burgers en overige betrokkenen in de wijk over welke projecten wanneer worden uitgevoerd en wat zij zelf in hun wijk gaan doen. Daarbij is het essentieel dat we de acties die we in de wijkbeheerplannen afspreken, ook daadwerkelijk uitvoeren. Wij bieden een goede service aan onze burgers door meldingen over de openbare ruimte via de Bel‐ & Herstellijn zo snel mogelijk af te handelen. Sinds begin 2013 is er een bel&herstelapp beschikbaar voor smartphones waarmee Nijmegenaren ook meldingen kunnen doorgeven. We geven invulling aan de beleidsnota "Geef ze de (openbare) ruimte". Deze invulling is een groeiproces, een zoektocht naar een andere manier van werken en een nieuwe rolverdeling tussen bewoners, ondernemers, uitvoerende partijen en de gemeente waaronder de doorontwikkeling van regie en wijkgericht werken. Centraal in het nieuwe Nijmeegse beleid Openbare Ruimte staat de overtuiging om 'ruimte te geven'. Ruimte aan bewoners en bedrijven om de eigen verantwoordelijkheid te nemen bij het beheer van de openbare ruimte. Ruimte voor aannemers om gemeentelijke taken deels over te nemen. Ruimte voor accenten in het onderhoud bovenop het Marikenniveau. En tot slot ruimte voor een duurzame openbare ruimte. Een toegankelijke openbare ruimte is een openbare ruimte die voor iedereen goed bruikbaar is, ongeacht eventuele beperkingen in het lopen, zien of horen of het uithoudingsvermogen. We krijgen in de toekomst steeds meer te maken met burgers met beperkingen. De vergrijzing neemt toe en door betere gezondheidszorg leven mensen met een chronische ziekte of een beperking langer. De noodzaak voor een toegankelijke stad wordt dus ook steeds groter. Daarnaast zijn we krachtens de Wmo als gemeente verantwoordelijk voor het
80
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
bevorderen van participatie in de samenleving en de zelfredzaamheid van de burgers. De komende tijd willen we extra inzet leveren op het toegankelijker maken van de openbare ruimte voor deze medeburgers.
Een schone openbare ruimte: Inzameling huishoudelijk afval en reiniging Zwerfafval en dumpingen hebben veel invloed op de beleving van de buurt en de stad door de bewoners, bezoekers en bedrijven. Bovendien trekt vuil, nog meer vuil aan en werkt het verloedering in de hand. Daarom willen wij de komende jaren acties ondernemen om deze dumpingen op onze bekende plekken drastisch te verminderen, het zwerfafval in de stad te verminderen en via campagnes en educatie mensen meer bewust te maken van de gevolgen van het dumpen van afval. We voeren het afvalbeleidsplan “Creatief met afval” uit. Doel is om het hergebruik van het huishoudelijk afval te verhogen van 62% nu naar 70% in uiterlijk 2022 om van afval steeds meer een grondstof te maken. Dar is de regionale uitvoeringsorganisatie op het gebied van afval. Voor Nijmegen verzorgt Dar het inzamelen en verwijderen van huishoudelijk afval, het reinigen van de openbare ruimte en de gladheidsbeheersing. Dit leggen we jaarlijks vast in de Dienst Verlenings Overeenkomst (DVO).
Een hele en veilige openbare ruimte: Beheer en onderhoud van de openbare ruimte waaronder wegen, openbaar groen en openbare verlichting Wij beheren en onderhouden de wegen, civiele kunstwerken, de openbare verlichting, de verkeersregelinstallaties, de verkeersvoorzieningen en het openbaar groen waarbij duurzaam beheer voorop staat. We passen herinrichtingen en reconstructies toe op wegen waar nodig. Een uitvoeringsprogramma openbare ruimte stellen we jaarlijks op om onze werkzaamheden gemeentebreed af te stemmen. Zie paragraaf onderhoud kapitaalgoederen. Wij houden toezicht op de openbare ruimte en handhaven een schone, hele en veilige openbare ruimte. We voeren de beleidsnota "Zicht op Nijmeegs licht" uit waarbij wij oude armaturen geleidelijk aan vervangen door armaturen met LED‐lampen om een bijdrage te leveren aan een energieneutrale stad in 2045. En we vervangen het verouderde storingsgevoelige kabelnet met 18 km per jaar. Daarnaast voeren we het lichtplan uit. Dit lichtplan is een plan om met name de binnenstad aantrekkelijker te maken door het aanlichten van oude en bijzondere gebouwen, kunstobjecten en monumenten zoals de schommel op de Marikenstraat. Duurzaamheid is hier eveneens een belangrijk criterium.
Beschermen van de volksgezondheid: Integraal waterbeheer Het beheer van regen‐ en afvalwater (rioolbeheer) richt zich op het beschermen van de volksgezondheid. Daarbij streven we naar een duurzaam milieu door het voorkomen van ongewenste emissies naar oppervlaktewater en bodem en handhaven we een goede leefomgeving door het beperken van overlast voor de omgeving. We streven naar ‘minimaal gelijkblijvende restlevensduur’: dit betekent dat op het eind van een jaar de kwaliteit van ons stelsel op zijn minst op hetzelfde niveau is als aan het begin van dat jaar. Deze kwaliteit is op dit moment goed te noemen.
81
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Indicatoren Indicatoren 1. Waarderingsscore voor de openbare ruimte door de burgers 2. Waarderingsscore voor de openbare ruimte door de ondernemers. 3. Uitgevoerde acties wijkbeheerplannen 4. Tijdig afgehandelde meldingen B&H 5. Aantal participatieprojecten op participatiekaart 6. % hergebruik huishoudelijk afval
Realisatie 2013 6,8
Doel 2014 6,8
2015 6,9
2016 6,9
2017 7
2018 7
6,9
6,9
6,9
6,9
7
7
87% 75% 141 62%
87% 75% 160 63%
90% 80% 170 64%
90% 80% 180 65%
90% 80% 190 67%
90% 80% 200 68%
Wat gaan we anders doen Bedragen * € 1.000,‐
2015
2016
2017
2018
Lokale lasten riool
‐350
‐500
‐650
Naar voren halen bezuiniging Openbare Ruimte
‐500
Totaal
‐850
‐500
‐650
‐700 ‐700
lokale lasten riool In het coalitieakkoord 2014‐2018 is besloten om de maximale WOZ‐waarde (aftoppingsgrens) waarover rioolheffing wordt berekend, geleidelijk te verhogen naar € 10 miljoen. Daarnaast gaan we de toename van de woningaantallen in de berekening betrekken en verlagen we de rekenrente van investeringen. Met deze aanpassingen ontstaat, bij gelijkblijvend riooltarief, ruimte binnen het GRP om ook de kapitaallasten voor de uitbreidingsinvesteringen in de Waalsprong hieronder te brengen. naar voren halen bezuiniging Openbare Ruimte Bij de Stadsbegroting 2014 is besloten het onderhoudsniveau op onderhoud groen, open verharding en reiniging te verlagen met € 3 ton in 2015 en € 8 ton vanaf 2016. In het coalitieakkoord 2014‐2018 is besloten om ook in 2015 € 8 ton te bezuinigen.
Wat kost het Rekening Openbare ruimte Bedragen * 1.000.000 Financiële Lasten per product Integraal beheer openbare ruimte Integraal Waterbeheer Inzameling huishoudelijke afval Onderhoud wegen en kunstwerken Straatreiniging Toezicht openbare ruimte Totaal Lasten Programma Financiële Baten per product Integraal beheer openbare ruimte Integraal Waterbeheer Inzameling huishoudelijke afval Onderhoud wegen en kunstwerken Straatreiniging Toezicht openbare ruimte Totaal Baten Programma Totaal programma
2013
Begroot 2014
2015
2016
2017
2018
16,4 11,8 11,1
14,3 12,3 10,1
13,0 13,6 10,1
12,9 13,7 9,9
12,9 13,8 9,7
12,8 14,0 9,7
9,5
12,3
12,3
12,5
12,5
12,5
10,2 3,1 62,0
9,7 3,4 62,0
9,5 3,2 61,7
9,5 3,1 61,6
9,5 3,1 61,4
9,5 3,1 61,6
2,8 11,8 10,8
0,7 12,0 10,6
0,1 13,6 9,1
0,1 13,7 6,7
0,1 13,8 4,3
0,1 14,0 4,3
0,9
1,5
1,8
1,8
1,8
1,8
1,7 0,0 28,1
1,3 0,2 26,4
2,4 0,2 27,2
2,4 0,2 24,8
2,5 0,2 22,5
2,5 0,2 22,8
‐35,8
‐35,6
‐34,6
‐36,8
‐38,9
‐38,9
82
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Financiële toelichting De gemeente besteedt in 2015 in totaal € 35 miljoen aan het beheer en onderhoud van de openbare ruimte, het waterbeheer, het houden van toezicht op het gebruik van die openbare ruimte en de inzameling van het huishoudelijk afval. Aan de lastenkant zien we in 2015 t.o.v. 2014 een daling van € 2 ton die veroorzaakt wordt door bezuinigingen en door stijging in verband met indexering, areaaluitbreiding en door de aanpassingen in het Gemeentelijk Riolerings Plan (GRP). En meerjarig wordt de daling verklaard doordat het budget voor kwijtschelding afvalstoffenheffing vrijvalt op het moment dat de heffing wordt afgeschaft. Aan de batenkant zien we in 2015 een stijging van € 8 ton en in de jaren daarna een oplopende daling naar € 1,8 mln. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de verwerking van bezuinigingstaakstellingen, de aanpassingen in het GRP en het afschaffen van de afvalstoffenheffing.
Relevante links
‘Geef ze de Openbare Ruimte’, beleidsnota openbare ruimte, 2013 www.participatiekaart.nl/nijmegen ‘Creatief met afval’, beleidsnota huishoudelijke afvalstoffen, 2013‐2022 Rapportage meningspeiling openbare ruimte en afvalinzameling, 2011 ‘Zicht op Nijmeegs Licht’, beleidsnota openbare verlichting 2011 – 2020 Lichtplan Nijmegen, inspiratieboek voor openbare sierverlichting in Nijmegen, 2013 ‘Grip op gladheid’, beleidsnota gladheidbeheersing 2011‐2016 ‘Reclameboodschap’, beleidsnota reclamebeleid, 2013
83
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Sport en Accommodaties Maatschappelijk effect Het programma Sport en Accommodaties gaat over de fysieke maatschappelijke voorzieningen wijkaccommodaties, sportaccommodaties en maatschappelijk vastgoed in Nijmegen en over het stimuleren en faciliteren van sport en beweging. Wij sluiten daarbij aan op belangrijke thema’s uit het coalitieakkoord, zoals de wijkgerichte benadering in een Zorgzame stad, Nijmegen als aantrekkelijke woon‐ en groeistad, Nijmegen als energie‐neutrale, duurzame stad en Nijmegen als veilige en leefbare stad. Deze thema’s worden toegepast in onze dagelijkse praktijk van het effectief en klantvriendelijk beheren van wijk‐ en sportaccommodaties en het overig maatschappelijk vastgoed. Een zo efficiënt mogelijke benutting, instandhouding en spreiding van al deze gemeentelijke voorzieningen, in samenspraak met de beleidsprogramma’s, is daarbij uitgangspunt. We willen dat alle Nijmegenaren elkaar in de eigen wijk kunnen ontmoeten en (gezamenlijk) kunnen sporten. Het programma Sport en Accommodaties realiseert daartoe de beschikbaarheid van aansprekende wijk‐ en sportvoorzieningen, die breed toegankelijk zijn, veilig en voldoende onderhouden. We stimuleren de sportparticipatie en beweegdeelname in Nijmegen. Het sportbeleid is in steeds sterkere mate gericht op sport en bewegen als middel in het bredere beleid gericht op gezondheid en welzijn. Het gaat daarbij niet altijd om sport, maar ook om andere vormen van bewegen. Met onze inzet willen we bereiken dat: Nijmegenaren kunnen deelnemen aan en genieten van een gevarieerd aanbod van sport‐ en beweegactiviteiten de gezondheid en het welzijn van inwoners behouden en verbeteren door het bevorderen van sport en bewegen sportverenigingen in Nijmegen van goed niveau zijn er een kwalitatief goed aanbod van sportaccommodaties is en een openbare ruimte die uitnodigt om te gaan sporten en bewegen sportieve talenten zich optimaal kunnen ontwikkelen in Nijmegen. Het stimuleren van ontmoeting in wijkaccommodaties biedt een basis tot versterking van de sociale cohesie in de wijk. Daarnaast kan deelname aan de activiteiten wijkbewoners uitnodigen actiever in de wijk te zijn. Jongeren worden betrokken en geactiveerd op eigen locaties en met gerichte activiteiten. Het maatschappelijk vastgoed wordt op basis van door de Raad vastgestelde thema’s ingezet voor de realisatie van maatschappelijke doelen vanuit de programma’s Wijkontwikkeling, Citymarketing, Cultuur en cultuurhistorie, Zorg en Welzijn, Onderwijs, Duurzaamheid, Mobiliteit, Grondbeleid, Stedelijke ontwikkeling, Veiligheid en Sport en Accommodaties. Het maatschappelijk vastgoed in Nijmegen ondersteunt en faciliteert de gemeentelijke doelen en ambities. Dat kan zijn door ruimte te bieden aan doelgroepen van al deze programma’s, het faciliteren van sporten in de sportaccommodaties en de mogelijkheid tot ontmoeting bieden in de wijkaccommodaties. Het stimuleren van sport hoort daar ook bij. Met het in stand houden van historische en culturele objecten en panden ondersteunt Sport en Accommodaties Citymarketing, cultuur en cultuurhistorie. De onderwijspanden die niet aan schoolbesturen zijn overgedragen worden onderhouden conform de doelen van Onderwijs. Door parkeermogelijkheden te bieden,
84
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
levert het maatschappelijk vastgoed een bijdrage aan het programma Mobiliteit. Namens de programma’s Grondbeleid en Stedelijke ontwikkeling is er de zorg voor (tijdelijk) beheer van terreinen en panden. Leidend in alle ontwikkeling van gebouwen, onderhoud en renovatie is een integrale benadering van de gehele levensduurkosten van een gebouw. Daarmee is ook de duurzaamheidsambitie verankerd in het programma.
Wat doen we Het programma Sport en Accommodaties combineert een effectief en klantvriendelijk beheer met een zo efficiënt mogelijke benutting, spreiding en instandhouding van al het gemeentelijk vastgoed, inclusief gemeentelijke sportaccommodaties. Wij zorgen ‐ fasegewijs ‐ voor duurzame gebouwen. Ten aanzien van de gemeentelijke sportaccommodaties ligt onze focus niet op het uitbreiden van het areaal aan accommodaties, maar het op orde houden van de kwaliteit van de binnen‐ en buitensportaccommodaties. We wegen efficiency en effectiviteit van beheer af tegen maatschappelijke overwegingen en wensen en staan daarmee, met een faciliterende en accommoderende functie, ten dienste van de gemeentelijke beleidsprogramma’s. Dit varieert van enkel huurbaas van een externe (gesubsidieerde) partij (bijvoorbeeld De Vereniging en de Schouwburg) tot en met volledige exploitatie en beheer van wijkcentra, sportaccommodaties en Voorzieningenharten.
Maatschappelijk vastgoed In het komende jaar staat afronding van de renovatie van de Stevenstoren op het programma, vindt verdere uitwerking van de ideeën rondom de Skaeve huse plaats en wordt er een noodopvang voor uitgeprocedeerde asielzoekers gerealiseerd. Daarnaast puntsgewijs de volgende projecten: Nieuwbouw Doornroosje De bouw van Doornroosje op de voormalige TPG locatie wordt volledig afgerond. De Vereeniging In 2014 is de eerste fase van het masterplan verder uitgewerkt. Het tweede deel van de uitvoering vindt in onderlinge afstemming in de zomer van 2015 plaats. Vasim Een spoedige realisatie van het Vrijheidsmuseum binnen de randvoorwaarden zoals die door de Raad zijn vastgelegd, is voorgenomen. Medio september 2014 is besluitvorming van de provincie Gelderland gepland over de provinciale bijdrage. Het College zal snel na het besluit van de provincie een besluit nemen over de gemeentelijke inbreng. De verkenning over de mogelijkheden voor samenwerking tussen het Vrijheidsmuseum en de Cultuurspinnerij in de Vasim vindt plaats evenals een onderzoek naar alternatieve locaties. Besiendershuis Het College heeft de intentie om het Besiendershuis ook in 2015 te behouden voor een culturele functie. Het Besiendershuis zal zich nog meer openen naar de stad om daarmee uiteenlopende groepen te interesseren voor uiteenlopende culturele uitingen. In het najaar volgt een voorstel voor voortzetting voor de komende jaren. De Bastei Op 25 juni van dit jaar heeft de Raad het bestemmingsplan Nijmegen Centrum‐Binnenstad‐3 (Stratemakerstoren) vastgesteld. Hiermee is realisatie van De Bastei, centrum voor natuur‐ en cultuurhistorie weer dichterbij gekomen. Als er geen bezwaren volgen, kan een omgevingsvergunning worden aangevraagd en als dit niet tot vertraging leidt, kan de bouw in het najaar van dit jaar starten. Dat gebeurt op het terrein naast de Veerpoorttrappen zodat de Stratemakerstoren nog tot eind 2014 open kan blijven.
85
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Mariënburgkapel Vanaf 2015 stelt het College een structurele ondersteuning beschikbaar voor het voortbestaan van het huis. Met deze middelen kan het Huis gebruik blijven maken van de Mariënburgkapel. Kinderboerderij Kobus Kinderboerderij Kobus wordt gerenoveerd.
Sport en Sportaccommodaties Algemeen: we geven uitvoering aan het beleidsplan Nijmegen Sportief en Vitaal 2013‐2016. Hierin staat het bevorderen van sport en bewegen in Nijmegen centraal. Binnen het sportbeleid richten we ons op Sportstimulering, Verenigingsondersteuning, Topsport en Sportaccommodaties: Sportstimulering is gericht op het stimuleren van de sportparticipatie en beweegdeelname in Nijmegen. In steeds sterkere mate wordt een beroep op sport en bewegen gedaan in het bredere beleid gericht op gezondheid en welzijn. Het gaat daarbij niet altijd om sport, maar ook om andere vormen van lichaamsbeweging. We streven naar sterke sportverenigingen, die belangrijke partners zijn bij het bereiken van onze doelstellingen ten aanzien van sport. We ondersteunen de verenigingen vanuit het programma Sport en Accommodaties Binnen het domein van de topsport richten wij ons op het faciliteren van talentontwikkeling, omdat daarmee bij uitstek de relatie tussen breedte‐ en topsport gelegd wordt. Ten aanzien van de gemeentelijke sportaccommodaties ligt onze focus niet op het uitbreiden van het areaal aan accommodaties, maar het op orde houden van de kwaliteit van de binnen‐ en buitensportaccommodaties. Een goede toegankelijkheid van onze sportaccommodaties is daarbij een essentiële basisvoorwaarde. Specifiek 2015: Stimuleren aangepast sporten In 2015 geven we het aangepast sporten in de regio Nijmegen een stimulans. We organiseren de Special Olympics Regionale Spelen (in voorbereiding op de Special Olympics Nationale Spelen in 2016). We voeren het concept Uniek Sporten in. Uniek Sporten wordt de plek waar vraag een aanbod op het gebied van aangepast sporten samenkomen. In samenwerking met partners vanuit het (speciaal) onderwijs, zorg en overheden willen wij hiermee zoveel mogelijk mensen met een beperking in deze regio aan het sporten krijgen. We hebben de ambitie om in samenwerking met Olympic Moves, de grootste scholenwedstrijd van Nederland, een scholenwedstrijd aangepast sporten te organiseren. Zwemvaardigheid Onze ambitie is dat elk kind de basisschool verlaat met voldoende zwemvaardigheid. Onze focus ligt daarbij op het behalen van Zwemdiploma A. Wij zetten hiervoor een combinatiefunctionaris in en we werken aan een betere benutting van het zwemfonds. Ontwikkelingen met betrekking tot sportaccommodaties Ten aanzien van het op orde houden van de kwaliteit en investeringen in sportaccommodaties, pakken wij de volgende zaken in 2015 op:
Wij gaan door met de ontwikkeling van Talent Centraal Nijmegen. In 2015 wordt gestart met de bouw. Op grond van het coalitieakkoord is er investeringsbudget beschikbaar voor onderhoud van de zwembaden in het algemeen, en specifiek voor zwembad Dukenburg. De Jan Massinkhal wordt verbouwd om de exploitatie voor zowel sport als evenementen te verhogen. We doen onderzoek naar de mogelijkheden van een herinrichting van Sportpark Staddijk.
86
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
We ontwikkelen een regeling om investeringen in hockeyvelden mogelijk te maken, zodat de continuïteit van het sportaanbod wordt gegarandeerd. We voeren de geplande renovatie van toplagen van kunstgras voetbalvelden uit. We nemen een besluit over realisatie van een tennishal door Rapiditas. Met NEC overleggen wij verder over mogelijke scenario's om het stadion aan hen te verkopen. We voeren in samenwerking met het Universitair Sportcentrum een haalbaarheidsonderzoek uit naar de realisatie van een watersportaccommodatie bij de locatie Bastion. Wij ondersteunen de zoektocht van Waalhalla naar een nieuwe locatie. We nemen een besluit om finish‐ en/of startlocatie van de Giro d'Italia 2016 te zijn.
Wijkaccommodaties Door een wijkgerichte benadering kunnen we mensen meer laten bewegen en sporten. Hierbij staat zelfregie voorop, we richten ons daarbij op mensen die vanuit hun eigen mogelijkheden onvoldoende toegang tot sport en bewegen hebben. Upgrading wijkaccommodaties Upgrading van de wijkaccommodaties vindt jaarlijks plaats; elk jaar is er een andere aan de beurt. Na de aanloop in 2013, vindt de afronding van de opknapbeurt van het wijkcentrum Dukenburg in 2015 plaats. Hiervoor heeft de gemeenteraad een krediet van € 2,5 miljoen beschikbaar gesteld. Met name het binnenklimaat en de bruikbaarheid van de verdieping zal worden aangepakt. Aanpassing wijkaccommodaties Waar nodig worden accommodaties aangepast; in het coalitieakkoord is daarvoor in 2015 € 300.000,‐ beschikbaar gesteld. Dit is geoormerkt voor aanpassingen aan de gebouwen waar activiteiten in het kader van de WMO ondergebracht worden en voor de toegangsverbetering van De Brack. Voorzieningenhart de Biezantijn (Waterkwartier de Biezen) Het eerste voorzieningenhart in Nijmegen waar vanuit zorg wordt gefaciliteerd voor de bewoners in de vorm van 30 zorgappartementen, wordt/is in 2014 opgeleverd. Er is een activiteitencommissie opgericht die zich bezighoudt met de programmering 2015 van het voorzieningenhart.
Indicatoren Indicatoren 1.1 % basisscholieren dat minimaal 7 uur per week beweegt 1.2 % middelbare scholieren dat aan sport doet 1.3 % middelbare scholieren dat minimaal 7 uur per week beweegt 1.4 % volwassenen dat minimaal 12 keer per jaar aan sport doet 1.5 % volwassenen dat voldoet aan de beweegnorm
Realisatie 2013 72% 88% 67%
Doel 2014
2015
2016
2017 76% 92% 71%
2018
67% 74%
67% 78%
De indicatoren met betrekking tot sport‐ en beweegdeelname worden in een vierjaarlijkse cyclus gemeten. Vanaf 2014 is pas weer nieuwe informatie beschikbaar. In het beleid is een doelstelling voor een periode van vier jaar beschreven.
87
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Wat gaan we anders doen Bedragen * € 1.000,‐
2015
Bevriezing horecaprijzen
2016 20
Totaal
2018 60
75 ‐75
75 ‐75
75 ‐75
75 ‐75
20
40
60
80
Terugdraaien bezuiniging beheer wijk ‐ terugdraaien bezuiniging ‐ verrekening met programma wijkontwikkeling
2017 40
80
We hebben in het coalitieakkoord afgesproken om de horecaprijzen voor drankconsumpties in de wijkcentra en voorzieningenharten te bevriezen. Voor de dekking van de hieruit voortvloeiende inkomstenverlaging hebben we een bedrag oplopend naar € 80.000 structureel opgenomen. We hebben in het coalitieakkoord afgesproken om de eerdere bezuiniging op het beheer van de Wijkspeeltuinen terug te draaien. Voor het programma Sport en Accommodaties betekent dit hogere lasten van € 75.000 die we ontvangen via een interne verrekening met het programma Wijkontwikkeling.
Wat kost het Rekening Sport en Accommodaties Bedragen * 1.000.000 Financiële Lasten per product Maatschappelijk vastgoed Sport Sportaccommodaties Wijkaccommodaties Totaal Lasten Programma Financiële Baten per product Maatschappelijk vastgoed Sport Sportaccommodaties Wijkaccommodaties Totaal Baten Programma Totaal programma
2013
Begroot 2014
2015
2016
2017
2018
8,8 5,4 28,2 25,1 67,6
9,3 5,5 28,8 24,1 67,7
10,5 5,4 28,2 24,6 68,6
10,2 5,3 28,7 24,4 68,6
10,1 5,3 28,9 24,2 68,5
9,9 5,3 29,0 24,2 68,4
7,9 2,7 16,0 13,8 40,5
8,2 2,6 15,8 14,4 41,0
9,0 2,6 15,9 14,6 42,1
9,0 2,6 15,9 14,6 42,1
9,0 2,6 15,9 14,6 42,2
9,0 2,6 15,9 14,6 42,1
‐27,1
‐26,7
‐26,5
‐26,5
‐26,4
‐26,3
Financiële toelichting Lasten De begrote lasten van het programma Sport en Accommodaties bedragen in 2015 ruimt € 68 miljoen en bestaan voor een groot deel uit rente‐ en afschrijvingslasten (€ 12,4 miljoen) van bestaande en nieuwe investeringen, uitgaven voor goederen en diensten (€ 16,3 miljoen) zoals energie, schoonmaak, onderhoud, verzekeringen, uit doorbelaste organisatiekosten ( € 15,4 miljoen) en uit interne verrekeningen met de diverse programma's (€ 21,4 miljoen). De begrote lasten zijn in 2015 € 0,9 miljoen hoger dan in 2014. De belangrijkste verklaringen hiervoor zijn de hogere lasten voor rente en afschrijving op basis van het nieuwe investeringsprogramma, waaronder duurzaamheids‐ investeringen, en de hogere uitgaven door de toegepaste indexering en de door het Rijk ingevoerde eigenaarsheffing voor vastgoed. Tegenover deze stijging van in totaal ruim € 1,3 miljoen staat een daling van bijna € 0,4 miljoen vanwege bezuinigingstaakstellingen.
88
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Meerjarig dalen de begrote lasten met ruim € 0, 4 miljoen van € 68,6 miljoen in 2015 naar € 68,2 miljoen in 2018. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door bezuinigingstaakstellingen waaronder de Onderzoeksopdrachten uit eerdere Perspectiefnota's. Baten De begrote baten van het product Maatschappelijk bedragen in 2015 ruim € 41 miljoen waarvan € 17 miljoen uit externe opbrengsten aan huren, pachten, servicekosten, entree‐ en horecaopbrengsten en € 24 miljoen aan interne verrekeningen met de diverse programma's. De begrote baten zijn in 2015 ruim € 1,1 miljoen hoger dan in 2014. Het verschil wordt naast de toegepaste indexering verklaard doordat we de begrote externe opbrengsten voor 2014 eenmalig hebben verlaagd in verband met leegstand of contractopzeggingen bij Maatschappelijk Vastgoed en Sport‐ en Wijkaccommodaties en door de begrote (hogere) opbrengsten uit bezuinigingstaakstellingen (tariefsverhogingen en Onderzoeksopdrachten) uit eerdere perspectiefnota's . Tenslotte begroten we in 2015 een eerste onttrekking uit de Reserve Duurzaamheid miljoen ter dekking van de kapitaallasten voor de duurzaamheidsinvesteringen. Deze onttrekking komt begrotings‐technisch tot uitdrukking als een baat. Vanaf 2015 kennen de totaal begrote programmabaten geen significante afwijkingen en blijven stabiel op het niveau van € 42,1 miljoen.
Relevante links Beleidsnota Sport en Bewegen 2013‐2016 Beleidsnota Sportaccommodaties “Kiezen voor Kwaliteit” (gemeente Nijmegen 2006) Gelderland Sportland Uitvoeringskader Combinatiefuncties gemeente Nijmegen 2012 Verenigingsmonitor 2013, O&S Kadernota Maatschappelijk Vastgoed
89
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Stedelijke ontwikkeling Maatschappelijk effect Met het programma Stedelijke ontwikkeling willen we bereiken dat Nijmegen voldoende, passende en veilige huisvesting biedt aan (groepen) bewoners en ondernemers, en dat de stad in ruimtelijk opzicht aantrekkelijk is om te wonen, te werken, te recreëren, te bezoeken en zich te vestigen. Daarbij streven we in het bijzonder naar een evenwichtige ruimtelijke structuur, een krachtige stedelijke identiteit, met name in het centrum, rondom de Waal, in de stedelijke entrees en knopen. We staan voor goede dienstverlening op gebied van vergunningverlening en handhaving. We streven naar een goed samengaan van cultuurhistorische rijkdom en eigentijdse ontwikkeling en geven daarmee een positieve bijdrage aan het woon‐ en vestigingsklimaat, het toerisme en de identiteit.
Wat doen we De ruimtelijke wet‐ en regelgeving en de relevante (boven)lokale beleidsstukken, de structuurvisie in het bijzonder, vormen de basis voor de werkzaamheden in het programma Stedelijke ontwikkeling.
Ruimtelijke inrichting In 2015 worden de volgende werkzaamheden uitgevoerd: We leveren inbreng bij de totstandkoming van bovenlokale beleidsstukken, zoals het MIRT onderzoek naar de bereikbaarheid van de stadsregio Arnhem Nijmegen, de provinciale omgevingsverordening, majeure opgaven van de provincie Gelderland en het topsectorenbeleid van het Rijk. We volgen de landelijke ontwikkelingen met betrekking tot de vernieuwing van het omgevingsrecht. We maken ruimtelijke analyses en locatieonderzoeken en stellen ambitiedocumenten op voor nieuwe ruimtelijke initiatieven. We onderzoeken de ruimtelijke consequenties van actuele ontwikkelingen, nieuwe wet‐ en regelgeving en beleidsnota’s op Europees, nationaal, provinciaal en regionaal niveau. We voldoen aan de wettelijke plicht tot actualisatie van bestemmingsplannen. We maken daarbij gebruik van een tweetal instrumenten: bestemmingsplannen en beheersverordeningen. In 2015 verwachten we besluitvorming in uw Raad over Nijmegen Midden en Oud‐west. We voorzien nieuwe grote ontwikkelingen van een adequate planologische regeling (bestemmingsplan), bijvoorbeeld Vossenpels Midden, Hof van Holland, bedrijventerrein De Grift. Voor kleinere ruimtelijke initiatieven worden de nodige postzegelplannen (kleine bestemmingsplannen) en projectafwijkingsbesluiten vastgesteld. Hiertoe worden zonodig anterieure overeenkomsten afgesloten. Bestemmingsplannen, beheersverordeningen en projectafwijkingsbesluiten worden digitaal interactief gemaakt en beschikbaar gesteld via het Internet. Voor de afwikkeling van planschadeclaims wordt deskundigenadvies ingewonnen. Daar waar claims terecht zijn, worden financiële vergoedingen toegekend. De kosten worden verhaald op de ontwikkelende partij. Hiertoe worden planschadeverhaalsovereenkomsten afgesloten. We handhaven het gebruik conform bestemmingsplannen, primair op basis van klachten. Uitgangspunt is om in overleg met betrokkenen de strijdige situatie zo snel mogelijk ongedaan te maken. We geven uitvoering aan het vastgestelde Beeldkwaliteitsbeleid en maken beeldkwaliteitsplannen als kader voor belangrijke ontwikkelingen. We begeleiden en maken stedenbouwkundige‐ en inrichtingsplannen voor o.a. realisatie van diverse scholen in het kader van de doordecentralisatie en herontwikkeling voormalige schoollocaties, een groot
90
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
aantal belangrijke ontwikkellocaties (de knopen Lent, Neerbosch, Noviotech Campus, station Goffert en de spoorzone/stationsgebied), deelgebieden van de Waalsprong (o.a. Vossenpels, herontwerp Centrumgebied en Hoge Bongerd, De Stelt en Groot Oosterhout, Ressen, De Grift). We begeleiden de realisatie van de Dijkteruglegging, het eiland Veur‐Lent en de bruggen naar het eiland. We geven uitvoering aan onderdelen van de vernieuwde ontwikkelingsstrategie Waalsprong. We begeleiden de uitwerking van het Waalfront en Mercuriuspark en museum WOII (Vasim). We onderzoeken de mogelijkheden om gebouwen en gebieden tijdelijk anders te bestemmen (TAB). We faciliteren ideeën van bewoners in participatietrajecten. We dragen zorg voor goede ruimtelijke inpassing van diverse infrastructurele ingrepen in het kader van de bereikbaarheid van de stad en herinrichting van wegen en straten. We ondersteunen en begeleiden de Commissie Beeldkwaliteit en de Ruimtelijke Kwaliteitsteams voor grote projecten met stedenbouwkundige expertise vanuit de Nijmeegse context en kennis van de stad en de samenhang tussen de ontwikkelingen. We ondersteunen het Architectuurcentrum bij zijn activiteiten, o.a. deelname in programmaraad en de tweejaarlijkse Architectuurprijs. We leveren de ruimtelijke onderbouwingen bij bouwaanvragen. We werken aan het implementeren en concreet maken van duurzame Stedenbouw.
Vergunningverlening bouwen In 2015 werken we met de ODRN als opdrachtnemer aan de uitvoering van de volgende taken en activiteiten: We plegen vooroverleg met (potentiële) aanvragers over de (on)mogelijkheden van hun (aan)vraag. Voor dit vooroverleg is een legestarief van toepassing. We toetsen ingekomen aanvragen voor een omgevingsvergunning aan de van toepassing zijnde wettelijke regelingen (bouwbesluit, bouw‐ en monumentenverordening, bestemmingsplan, brandveiligheids‐ en milieuregels) en op de beleidsaspecten duurzaamheid, energie en ventilatie. We verlenen met inachtneming van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO) integrale omgevingsvergunningen. We dragen er zorg voor dat de klant één aanspreekpunt heeft voor vragen over de door hem aangevraagde vergunning. We inspecteren verleende vergunningen. We besteden daarbij extra aandacht aan de prioriteiten zoals deze voortvloeien uit het integrale handhavingsprogramma 2015. We behandelen alle klachten en handhavingsverzoeken van burgers en bedrijven. We sporen illegale activiteiten en situaties op en pakken deze aan volgens de prioriteitstelling in het integrale Handhavingsprogramma 2015. We treden handhavend op naar aanleiding van signalen van andere gemeentelijke handhavende afdelingen. Daarnaast controleren we aan de hand van een controleprogramma bestaande bouw gezamenlijk met de brandweer en de afdeling Milieu.
91
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Indicatoren Realisatie 2013
Indicatoren Ruimtelijke ontwikkeling 1.1 % van het aantal beroepschriften ten opzichte van het aantal zienswijzen tegen vastgestelde postzegelplannen 1.2 idem m.b.t. actualisatieplannen 1.3 % van het Nijmeegse grondoppervlak dat gedekt is door bestemmingsplannen die niet ouder zijn dan 10 jaar in de bestaande stad (Nijmegen Zuid) 1.4 Idem voor Nijmegen Noord 2.1 Percentage bewoners dat Nijmegen een aantrekkelijke stad vindt 2.2 Percentage bewoners dat Nijmegen een prettige stad om in te wonen vindt 2.3 waardering bewoners voor Nijmegen als woon‐ en leefgemeente (gemiddelde rapportcijfer) 2.4 Waardering van ondernemers voor bedrijfsomgeving (gemiddeld rapportcijfer) 2.5. Positie in de ranglijst steden voor wat betreft het toeristisch imago Vergunningverlening bouwen 3.1 Aantal klachten 3.2 Percentage van de klachten leidende tot concrete handhaving (waaronder controles 3.3 Het aantal autonome handhavingsacties (waaronder controle 3.4 Het aantal handhavingsacties (waaronder controles) leidende tot maatregelen 3.5 Percentage gegronde bezwaarschriften
Doel 2014
2015
2016
2017
2018
4%
5%
5%
5%
5%
5%
13% 100%
10% 100%
10% 100%
10% 100%
10% 100%
10% 100%
80% 87%
80% 87%
85% 87%
85% 87%
85% 87%
85% 87%
91%
97%
97%
97%
97%
97%
7,6
7,5
7,5
7,5
7,5
7,5
n.v.t.
7,1
7,1
7,1
7,1
7,1
n.v.t.
4
4
4
4
4
92 100
70 70
70 70
70 70
70 70
70 70
1.900
1.900
1.900
1.900
1.900
190
190
190
190
190
11,5
10
10
10
10
10
Wat gaan we anders doen Bedragen * € 1.000,‐
2015
2016
2017
2018
ACN
15
15
15
15
Totaal
15
15
15
15
We waarderen de bijdrage die het Architectuurcentrum levert aan het debat over en de waardering van de ruimtelijke kwaliteit van Nijmegen. We trekken hiervoor structureel € 15.000 extra uit.
Wat kost het Rekening Stedelijke ontwikkeling Bedragen * 1.000.000 Financiële Lasten per product Ruimtelijke inrichting Vergunningverlening bouwen Totaal Lasten Programma Financiële Baten per product Ruimtelijke inrichting Vergunningverlening bouwen Totaal Baten Programma Totaal programma
2013
Begroot 2014
2015
2016
2017
2018
2,1 7,3 9,4
2,0 4,5 6,5
2,0 4,0 6,0
1,9 3,5 5,5
1,9 3,1 5,0
1,9 3,1 5,0
0,3 4,9 5,2
0,8 4,0 4,8
0,8 4,0 4,8
0,8 4,0 4,8
0,8 4,0 4,8
0,8 4,0 4,8
‐4,2
‐1,7
‐1,1
‐0,6
‐0,2
‐0,2
92
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Financiële toelichting Wij bewaken en bevorderen de ruimtelijke kwaliteit van Nijmegen. Dit doen wij enerzijds door het dynamisch houden van ruimtelijke ontwikkelingsplannen en bestemmingsplannen en anderzijds door het behandelen van vergunningaanvragen en handhaving van kleinere en grote bouwwerken. In 2015 geven we hiervoor per saldo € 1,1 miljoen aan uit. De lasten nemen in de jaren 2015, 2016 en 2017 ten opzichte van het voorgaande begrotingsjaar met € 0,5 miljoen af. Belangrijkste oorzaak is een in 2014 geraamde kostenreductie doordat we een terugloop van vooral het aantal grote bouwaanvragen voorzien. Omdat wij de bouwleges maximaal kostendekkend willen laten zijn, zal met name de uitvoeringsorganisatie ‐ in dit geval de ODRN ‐ de kostenreductie moeten gaan realiseren. Aanpassing van beleid en/of de processen behoort eveneens tot de mogelijkheden. De baten van het programma Stedelijke ontwikkeling komen hoofdzakelijk voort uit (bouw)leges. Daarnaast brengen wij de aanvragers die ons vragen om planologische aanpassingen de uitvoeringskosten hiervan in rekening.
Relevante links Structuurvisie Nijmegen 2013 Kadernota Beeldkwaliteit 2013 Uitwerkingsnota Beeldkwaliteit 2014
93
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Veiligheid Maatschappelijk effect De zorg van de overheid voor de veiligheid van de burger is verankerd in de kernwaarden van de rechtsstaat. Geen vrijheid, geen gelijkwaardigheid, geen solidariteit zonder een veilige publieke ruimte. Er bestaat overigens geen eenduidig causaal verband tussen het handelen van de overheid en de veiligheid thuis of op straat. Veiligheid is veelal het resultaat van samenwerking en van bewust handelen op basis van eigen verantwoordelijkheid. We werken dan ook vooral aan samenwerking tussen, onder meer, politie, brandweer, woningcorporaties, bewonersorganisaties, welzijnswerkers en hulpverleners. En ‐ daar waar dat kan ‐ doen we een beroep op de eigen verantwoordelijkheid van burgers. In Nijmegen focussen we ons daarbij vooral op de thema’s die het veiligheidsgevoel van de burger rechtstreeks beïnvloeden, zoals overvallen, inbraak en diefstal. Maar ook het tegengaan van overlast en verloedering vinden we heel belangrijk. Problemen als woonoverlast en intimidatie, jeugdoverlast, en huiselijk geweld pakken we daarom stevig aan. Ook levert het programma Veiligheid een belangrijke bijdrage aan de kwaliteit van de fysieke leefomgeving en aan veilige evenementen en horeca. Daarnaast liggen er fundamentele taken bij de bestrijding van rampen en crises, bij de brandweerzorg en ten aanzien van de handhaving van de openbare orde. Het belangrijkste maatschappelijke effect dat we hiermee willen bereiken: een stad waarin burgers zich in hun woon‐ en werkomgeving en op straat veilig voelen.
Wat doen we Het programma Veiligheid kent 5 taakaccenten: 1. De beleidsontwikkeling in het domein sociale veiligheid Belangrijkste taak is om jaarlijks de beschikbare middelen voor integrale veiligheid te vertalen naar de concrete inzet voor de bestrijding van sociale onveiligheid in de stad, met name het terugdringen van veelvoorkomende vormen van criminaliteit. 2. De beleidsuitvoering in het domein sociale veiligheid In het veiligheidshuis wordt de samenwerking bij de persoonsgerichte aanpak van veelvoorkomende criminaliteit geregisseerd. We leveren de ketenmanager, de ketenregisseurs en een deel van de ondersteuning bij het informatiebeheer in het veiligheidshuis. 3. Openbare Orde en Veiligheid Primair de ondersteuning van de burgemeester bij zijn wettelijke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Voorbeelden van openbare‐orde‐onderwerpen die aandacht vragen: drugsbeleid, coffeeshopbeleid en de regulering van de seksbedrijven. 4. Integrale Handhaving Programma Veiligheid draagt bij aan handhaving en vergunningverlening. Tevens zorgt het programma Veiligheid als procesregisseur in samenwerking met de overige betrokken programma’s voor een gemeentebreed integraal handhavingprogramma.
94
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
5.
Brandweerzorg en rampenbestrijding Het programma Veiligheid adviseert de burgemeester ten aanzien van brandweerzaken. Daarnaast heeft de gemeente een belangrijke verantwoordelijkheid in de rampenbestrijding. Het programma Veiligheid ondersteunt en faciliteert de organisatie daarbij in het algemeen, en de gemeentesecretaris in het bijzonder.
Indicatoren Indicatoren 1. Vergroten van het veiligheidsgevoel van de Nijmeegse burger 1.1 % dat zich vaak of soms onveilig voelt in de woonbuurt, voor de wijken waar de gemeente samen met andere partners extra inspanningen verricht op het gebied van veiligheid 1.2 % dat zich vaak of soms onveilig voelt in de woonbuurt, voor heel Nijmegen 2. Reductie van het aantal incidenten 2.1 Aantal aangiften woninginbraak (pogingen 2.2 Aantal aangiften woninginbraak (geslaagde inbraken 2.3 Aantal aangiften auto‐inbraak 2.4 % dat in de woonbuurt vaak overlast van jongeren ervaart, voor de wijken waar de gemeente samen met andere partners extra inspanningen verricht op het gebied van veiligheid 2.5 % dat in de woonbuurt vaak overlast van jongeren ervaart, voor heel Nijmegen 2.6 Recidivepercentage voor zwaarste casussen in Veiligheidshuis (top‐150) 2.7 Aantal meldingen bij de Brandweer
Realisatie 2013
Doel 2014
2015
2016
2017
2018
25%
<25%
<25%
18%
<18%
<18%
393 940
<250 <1.060
<250 <1.060
<250 <1.060
<250 <1.060
<250 <1.060
1.599 19%
<1.500
<1.500 <20%
<1.500
<1.500 <20%
<1.500
12%
<13%
<13%
n.n.b.
n.n.b.
n.n.b.
n.n.b.
1.396
<1.816
<1.816
<1.816
<18.16
<1.816
1.1 en 1.2. Bron: Nijmeegse Burgerpeiling. De burgerpeiling vindt een keer in de twee jaar plaats. Het laatste peiljaar was 2013. Door de tijdreeks voor onveiligheidsgevoelens in alle wijken af te zetten tegen die voor de onveiligheidsgevoelens in de wijken waar extra inspanningen op het gebied van veiligheid plaatsvinden, geeft dat een beter zicht op wat we daarmee bereiken. 2.1 en 2.2. Bron: registratie politie. De stijging van het aantal woninginbraken in de laatste jaren heeft geleid tot extra inspanningen door de gemeente, zoals de inbraak alert brieven en voorlichtingsavonden voor burgers. Woninginbraak behoort tot de delicten waarvan bekend is dat een relatief groot deel door veelplegers wordt gepleegd. Daarom is deze indicator ook een aanwijzing voor de mate waarin de gemeente en haar partners grip hebben op deze groep. Onderscheid tussen pogingen en geslaagde inbraken is van belang. Inspanningen gericht op meer inbraakpreventie kunnen zich vertalen in een andere verhouding tussen het aantal pogingen en geslaagde inbraken. 2.3. Bron: registratie politie. Auto‐inbraak behoort tot de delicten waarvan bekend is dat een relatief groot deel door veelplegers wordt gepleegd. Daarom is ook deze indicator een aanwijzing voor de mate waarin de gemeente en haar partners grip hebben op deze groep.
95
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
2.4. Bron: Nijmeegse Burgerpeiling. Overlast van (groepen) jongeren is de meest genoemde reden voor onveiligheidsgevoelens in de woonbuurt. De gebieden waar extra inspanningen op het gebied van veiligheid plaatsvinden, zijn ook gebieden waar relatief veel jongerenoverlast speelt. En de inspanningen zijn dan ook onder meer gericht op het terugdringen van die jongerenoverlast. 2.5. Bron: Nijmeegse Burgerpeiling. Door de tijdreeks voor ervaren jeugdoverlast in alle wijken af te zetten tegen die voor de ervaren jeugdoverlast in de wijken waar extra inspanningen op het gebied van veiligheid plaatsvinden, geeft dat een beter zicht op wat we met die extra inspanningen bereiken. Een andere reden om deze indicator op te nemen is dat niet alle inspanningen gericht op jeugdoverlast gebiedsgebonden zijn. Denk hierbij aan de aanpak van risicojongeren en jeugdgroepen via het Veiligheidshuis. 2.6. Bron: registratie Veiligheidshuis. Deze gegevens zijn nog niet leverbaar, omdat het landelijk registratiesysteem waarmee in het Veiligheidshuis wordt gewerkt geen managementinformatie genereert. Zoals er nu door het Veiligheidshuis een recidivepercentage voor de veelplegers wordt bijgehouden, zo zou dat in de toekomst voor de zwaarste casussen kunnen gebeuren. 2.7. Bron: registratie Brandweer. Aandacht voor brandpreventie en voor het terugdringen van valse meldingen zou moeten leiden tot minder brandmeldingen.
Wat gaan we anders doen Bedragen * € 1.000,‐
2015
2016
Deregulering en vermindering admin. Totaal
0
2017
2018
‐150
0
0
‐150
Met de vorming van de Omgevingsdienst Regio Nijmegen (ODRN), de regionalisering van de brandweer en de formatie van een nationale politieorganisatie is de belangrijkste uitdaging om politiek‐bestuurlijke doelen en wensen helder vertaald te krijgen naar uitvoeringsorganisaties die op grotere afstand van het politieke bestuur zijn komen te staan. Dit betekent kerntaken helder verdelen. Vergunningen, controles en handhaving op het fysieke domein liggen bij de ODRN. De brandweer richt zich weer meer op incidentbestrijding. De samenhang zoeken we in een goede synergie met de ODRN waar het preventie en preparatie betreft. Een en ander in combinatie met deregulering (vooral ook door vergunningenprocedures meer “lean” te maken, door dubbelingen in regelgeving tegen te gaan, door te sturen op functionaliteit en proportionaliteit en door administratieve lasten te verminderen). In dit verband is het belangrijk om een goed integraal gemeentelijk opdrachtgeverschap te organiseren ten opzichte van de ODRN en de brandweer. Het integraal opdrachtgeverschap zal ervoor moeten zorgen dat er bestuurlijk scherpe strategische keuzes worden gemaakt rondom handhavingsvraagstukken, waarbij prioritering en vereenvoudiging van regelgeving centraal staan. Kort door de bocht gezegd: het boodschappenlijstje moet geen optelsom worden van sectorale wensen en verlangens, maar er zal gekeken moeten worden waar op het fysieke domein de grootste risico’s voor de gemeente liggen – en dat zal moeten worden vertaald in een samenhangend pakket aan opdrachten richting de regionale opdrachtnemers. Speerpunten daarbij: sturen op de echte risico’s en bijbehorende vergunning‐ en handhavingsprocessen “lean” maken.
96
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Wat kost het Rekening Veiligheid Bedragen * 1.000.000 Financiële Lasten per product Openbare orde & Veiligheid Organisatie van de rampenbestrijding Vergunningverlening & handhaving Totaal Lasten Programma Financiële Baten per product Openbare orde & Veiligheid Organisatie van de rampenbestrijding Vergunningverlening & handhaving Totaal Baten Programma Totaal programma
2013
Begroot 2014
2015
2016
2017
2018
1,8
1,8
2,8
2,8
2,7
2,7
13,1
12,5
11,9
11,9
11,8
11,7
0,8
0,8
0,2
0,2
0,2
0,2
15,7
15,1
14,9
14,8
14,8
14,6
0,1
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,1
0,2
0,2
0,2
0,2
0,2
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
0,4
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
‐15,3
‐14,8
‐14,6
‐14,5
‐14,4
‐14,3
Financiële toelichting Met ingang van 2015 is het aantal producten van het programma Veiligheid teruggebracht van 6 naar 3 en zijn de begrote bedragen verdeeld over de nieuwe producten. Om de veiligheid in de stad te bevorderen is er in 2015 een bedrag van € 14,9 miljoen beschikbaar. Het merendeel van het beschikbare budget wordt ingezet voor de gemeentelijke bijdrage aan de verbonden partij 'Veiligheidsregio Gelderland‐Zuid' (VRGZ). Voor het jaar 2015 en verder is de bijdrage geraamd op een bedrag van € 10,4 miljoen per jaar. Het overige beschikbare budget wordt ingezet voor het veiligheidshuis, bijdrage aan antidiscriminatie‐maatregelen, diverse veiligheidsprojecten en dekking (doorbelasting) van apparaatskosten en kapitaallasten. Ten opzichte van 2014 neemt het saldo van het programma in 2015 af met € 0,2 miljoen. Deze daling wordt geheel veroorzaakt door een afname van de begrote lasten. Deze afname is voornamelijk toe te wijzen aan een aanpassing van de kapitaallasten en een herverdeling van de apparaatskosten. Daarnaast zijn met de perspectiefnota 2014 door de Raad bezuinigingstaakstellingen opgelegd. Door de oplopende bezuinigingstaakstelling 'Transformatie Veiligheidshuis', dalen de lasten met € 40.000 in 2015 en nog eens met € 35.000 vanaf 2016. De begrote lasten blijven in de jaren 2016 en 2017 op een niveau van € 14,8 miljoen, maar nemen in 2018 verder af met € 0,2 miljoen tot € 14,6 miljoen. Deze daling wordt voornamelijk veroorzaakt door de ambitie uit het coalitieakkoord door in het fysieke veiligheidsdomein meer risicogestuurd te willen handhaven, wat in de praktijk neerkomt op een bezuiniging op de adviesrol van de brandweer ten aanzien van preventie. Deze taakstelling bedraagt € 150.000.
Relevante links www2.nijmegen.nl › Inwoners › Veiligheid www.rijksoverheid.nl/ministeries/venj www.veiligheidshuis.nl www.odregionijmegen.nl www.vrgz.nl
97
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Wijkontwikkeling Maatschappelijk effect Met het programma Wijken streven we naar leefbare en veilige wijken, met goede sociale relaties en samenhang in buurten. Participatie van bewoners, eigen initiatief van bewoners, elkaar onderling hulp aanbieden of aanspreken op gedrag wordt daardoor bevorderd. Door de samenwerking op gebiedsniveau met betrokken wijkpartijen zoals o.a. woningcorporaties, politie, zorg‐ en welzijnsinstellingen, scholen én bewoners benutten we de verschillende netwerken optimaal. Er ontstaan verbindingen tussen bewoners en bewonersgroepen onderling, tussen bewoners, gemeente en instanties en vanuit deze samenwerking worden initiatieven en ontwikkelingen in gang gezet die bijdragen aan het doel van dit programma.
Wat doen we Het programma omvat een samenhangende aanpak van sociale, fysieke en economische kansen en problemen in de wijken. Het programma is gericht op alle wijken: Het op peil houden van wijken waar het goed gaat Het aanpakken van achterstanden in deelgebieden die achterblijven Stimuleren van participatie. We focussen op die thema’s die vergaande (negatieve) effecten hebben op de leefbaarheid: Veiligheid (objectief en subjectief) Overlast en probleemhuishoudens (Overlast van) jongeren. Intern zijn er relaties met de meeste gemeentelijke programma’s. Veiligheid, Zorg‐ en Welzijn, Wonen en Openbare Ruimte zijn de belangrijkste daarvan. In alle stadsdelen zorgen we dat we weten wat er speelt en dat gebeurt wat nodig is We stimuleren bewonersinitiatieven en ondersteunen waar nodig. We investeren in bestaande en nieuwe contacten met alle wijken; met de bewoners, ondernemers en In de wijken werkzame organisaties. We zijn alert op kansen voor de wijk en brengen partijen bij elkaar en organiseren samenwerkingsverbanden. We stimuleren en ondersteunen daar waar nodig de wijkmedia. We verbinden de Stips en de Sociale wijkteams aan het wijknetwerk. We zorgen dat bewoners kunnen participeren bij alle ontwikkelingen in de wijk en brengen hen in contact met relevante professionals van gemeente en instellingen. We voeren de regie op de aanpak van jongerenoverlast en woonoverlast‐ en multiprobleemhuishoudens (draaiboek risicolocaties, maatwerk op specifieke locaties, regieteams). We hebben aandacht voor een bij de wijk passend voorzieningenniveau en stimuleren nieuwe en noodzakelijke ontwikkelingen op het brede terrein van leefbaarheid en veiligheid in de wijken. We zorgen voor voldoende speelvoorzieningen, stimuleren het gebruik en (vormen van ) zelfbeheer. Specifiek per stadsdeel werken wij in 2015 aan de volgende meest in het oog springende punten:
98
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018 Noord Het proces dat met “1 wijk‐ 1 plan” op gang is gekomen zetten we voort samen met bewoners, ondernemers en collega’s. De bijbehorende wijkagenda wordt in de komende jaren gedomineerd door twee thema’s 1. Gemeenschap en (groei van het aantal) kinderen/ jongeren”. Met ouders, bewoners, scholen en instanties werken we aan voortzetting van de dialoog en samenwerking over dit thema. 2. De ruimtelijke ontwikkeling van Nijmegen‐ Noord is geen “rechtlijnig” planningsproces meer. Met gezamenlijk opgestelde scenario’s is, in de onzekere situatie van de komende jaren, toch enig houvast te vinden voor bewoners en ondernemers in het gebied. Daarnaast: We ondersteunen de vrijwilligers van de wijkmedia. We helpen bij het tot stand brengen van een informatie‐ en adviespunt door en voor bewoners. Dit informatie‐ en adviespunt is het voorportaal van het sociaal wijkteam. We geven aandacht aan “het verhaal van Lent” en bieden ruimte en faciliteiten om de geschiedenis van het gebied en haar bewoners te laten leven voor nieuwe bewoners. Centrum Het effectief bestrijden van allerlei vormen van overlast is een kernthema in het Centrum. We brengen bewonersgroepen uit verschillende delen van het Centrum rondom dit thema in contact met elkaar en met betrokken organisaties (politie, toezicht, horecaorganisaties). De afhandeling van overlastmeldingen wordt gestroomlijnd, zodanig dat: Bewoners zich gehoord en begrepen voelen als zij overlast melden en dat De meldingen daadwerkelijk leiden tot een goede oplossing. We bewaken leefbaarheid rond het MFC door Integraal overleg Multifunctioneel Centrum met Verslavingszorg (MFC), ondernemers, bewoners uit Centrum en Oost, politie, toezicht en gemeente. We bewaken de leefbaarheid Oost‐ en west‐ Waalkade en uitloopgebied Stadswaard i.r.t. de aldaar gewenste toeristisch‐ recreatieve ontwikkelingen (waaronder Museumkwartier). De wijkagenda in het Centrum zal zich naar verwachting gaan richten op het realiseren van een sociaal wijkteam door en voor bewoners in samenwerking met professionals. Daarin is het van belang dat Bewonersgroepen zoveel mogelijk aan zet zijn bij het inzetten van subsidies en Dat zij daarbij de focus zetten op het bereiken van andere groepen bewoners. Een werkgroep van bewoners werkt samen met professionals aan de randvoorwaarden voor een sociaal wijkteam. Denk daarbij aan vrijwilligers, wijkmedia, locaties, professionals. Oost In Nijmegen Oost bouwen we verder aan de ontwikkeling van de basisinfrastructuur welzijn, te beginnen in Hengstdal. Een kernthema in Oost is de toegenomen exploitatie van woningen voor kamerverhuur. Een platform Kamerbreed Nijmegen wordt gefaciliteerd om het gesprek met andere bewoners en met de gemeente te voeren over randvoorwaarden ten aanzien van kamerverhuur. Blijvende aandacht is nodig voor het bestrijden van verschillende vormen van overlast. Met bewoners werken we samen op beheersing van de jongerenoverlast in de LIMOS, Spoorbuurt, Rode Dorp en Hengstdal.
99
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Het participatieproject in de Spoorkuil in Bottendaal is een nieuwe fase ingegaan. De bewoners zijn dicht bij het realiseren van hun plannen en hopen hiermee in 2015 een start te maken. Ook het seinhuisje wordt betrokken, in overleg met bewoners (BOB), jongerenwerk, politie, NS. Jongerenzelfbeheer in de Oase en in Exposure blijft een agendapunt in Oost. We hopen daar ouders bij te betrekken. We ondersteunen betrokkenheid van bewoners bij Locatiegebonden evenementenbeleid en het geluidsbeleid bij evenementen. Het gaat in Oost om bewoners, ondernemers en verenigingen in/bij Groenewoud, d'Almarasweg en Park Brakkenstein. Oud West Uitvoering wijkaanprogramma Wolfskuil en Biezen: wijkprofiel (in filmvorm), een (digitale) doorlopende wijkagenda, netwerkbijeenkomsten voor bewoners en professionals, het stroomlijnen van wijkprocessen (zoals sociaal wijkteam, STIP en straatambassadeurs); Monitoren effecten leegstand/sloop/uitblijven nieuwbouw en aansluiten bij initiatieven van woningcorporaties om nadelige effecten te verminderen o.a. Nachtegaalplein en Rozenbuurt; Faciliteren 2 wijkenfonds: voor een bedrag van € 20.000 werft een vertegenwoordiging van de wijkraden Wolfskuil/Waterkwartier zelf actief buurtinitiatieven; Inzet (tijdelijk) van een professionele kwartiermaker t.b.v. attractieve programmering voorzieningenhart Biezantijn i.s.m. programmaraad; Begeleiden bedrijfsplan en faciliteren van de (start) van de Wijkfabriek: (bewoners ‐ plan voor maatschappelijk ondernemen in de Driesprong met programma voor dagbesteding begeleid wonen, horeca, buurtactiviteiten, en coöperatieve wijkinitiatieven (inkoop energie etc.); Stimuleren van (door‐) ontwikkeling wijkevenementen en actief gebruik openbare ruimte: bouwdorp, Vierdaagse, Vrienden van het Westerpark, Vrienden van het Florapark; Honigcomplex verbinden aan de wijk: studenten CMV, evenementen afstemming aanbod Biezantijn; o.a. i.s.m. studenten CMV; Verbeteren leefbaarheid omgeving Kanaal/Rijn/Eemstraat i.s.m. Portaal/Tandem: monitoren concentratie probleemhuishoudens, relatie nieuwe/oude bewoners, indien nodig selectieve woningtoewijzing of screening; Maatwerkaanpak overlast kraakpanden (politie, OM, Veiligheid, ODRN, eigenaren). Nieuw West Inbedding OpMaat binnen kaders WMO/ontwikkeling STIP, STIP spreekuren in Heseveld; Begeleiden van de start van sociaal wijkteam Nieuw‐West in kielzog van STIP; Voor de grote groep jong volwassenen in NBO en Heseveld (problemen bij opleiding, werk, inkomen, gezondheid) wordt ingezet op het bieden van perspectief op de belangrijke levensterreinen via jongerenloket NBO; Versterken van de betrokkenheid van bewoners bij het thema veiligheid. o.a. het buren‐alert‐project dat vanuit Op Maat gestart zal worden, de verdere uitbouw van het Klantenpanel Veiligheid en , indien bewoners daar warm voor lopen: de herintroductie van een buurtpreventieproject (stelregel: horen, zien en bellen); Volgen en faciliteren van de bewonersklankbordgroep Dennenstraat e.o. in relatie tot de ontwikkeling sportpark De Dennen (Talent Centraal/Praktijkschool); Uitvoeren wijkaanpak‐programma Nieuw West (Heseveld, NBO): wijkprofiel (in filmvorm), een (digitale) doorlopende wijkagenda, netwerkbijeenkomsten voor bewoners en professionals, het stroomlijnen van diverse wijkgerichte processen;
100
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Maatwerk interventies (in overleg met bewoners en professionals) op leefbaarheidsproblemen Heseveld: Jerusalembuurt (o.a. illegale kelders, probleemhuishoudens) en Hees (leegstaande panden, krakers); De 150 woningen rond het Tubaplein blijven we voorzien van extra aandacht vanuit Portaal, Tandem, Politie en diverse gemeentelijke afdelingen. Het meer dan gemiddeld doen blijft hier noodzakelijk. Daarnaast upgraden van de openbare ruimte Tubaplein e.o. in samenwerking met bewoners en Portaal. Begeleiden proces rondom nieuwbouw brede school Neerbosch‐Oost. Toekomst wijkcentrum Schalmei hier vroegtijdig bij betrekken.
Midden Integrale aanpak van (jongeren)overlast in de Genestetlaan. Samen met partners in de wijk en wijkbewoners zorgen we voor een duurzame aanpak met een eigen rol en verantwoordelijkheid voor iedereen. De programmaraad van ’t Hert is gestopt maar enkele bewoners zoeken naar een nieuwe vorm om toch meer activiteiten te ontplooien in dit wijkcentrum. We ondersteunen dit initiatief. De sportactiviteiten voor kinderen/jongeren die we aanbieden in het Willemskwartier worden ingezet voor (bij)sturing op gedrag en waarden en normen. We zorgen ervoor dat alle aanbieders en begeleiders hetzelfde bejegeningsprofiel hanteren. Het wijkaanpakprogramma Kolpingbuurt loopt eind december 2015 af. We starten een nieuw wijkaanpakprogramma en sluiten daarin aan op de ontwikkelingen vanuit Talis voor de toekomstscenario’s. We begeleiden en verbinden het sociaal wijkteam aan het wijknetwerk. We denken mee in de start van een STIP in de wijk. We ondersteunen betrokkenheid van bewoners bij het locatiegebonden evenementenbeleid/geluidsbeleid bij evenementen. Het gaat in Midden om bewoners en ondernemers/verenigingen voor evenementen in zowel het Goffertpark als Park Brakkenstein. We ondersteunen waar nodig de twee wijkinitiatieven voor de start van een theehuis/‐schenkerij in het Goffertpark. We participeren in de buurtbeheergroep van Het Domushuis van het Leger des Heils om ervoor te zorgen dat (mogelijke) buurtoverlast zo gering mogelijk blijft. We werken aan een pilot project voor meer bewonerszeggenschap bij toezicht in de wijk. Zuid We organiseren rondetafelgesprekken met migrantenorganisaties in Zuid om de binding met de wijk te versterken. Borgen van de opbrengsten van de extra inzet in Hatert (het jaar 2015 is het laatste jaar van het wijkactieprogramma Hatert 2.0); voortgang realiseren op de bouwstenen imago en woningmarkt. Betere inzet op bestrijding werkloosheid en bevorderen gezondheid. Organiseren van een duidelijk einde van de programmaperiode met behaalde successen en nog uitdagingen (een “week van de waarheid”); Uitvoering integrale buurtaanpak Kastelenbuurt in Hatert (2013 – 2015): i.s.m. Hatert Werkt, Sociaal Wijkteam en Portaal. Doel: participatie en perspectief van huishoudens en individuen verbeteren. In overleg met Talis analyseren we de leefbaarheidsproblematiek rondom het HAT complex nabij de Winkelsteeg t.b.v. een gerichte aanpak. wijkaanpak‐programma 2015‐2017 voor Grootstal en Hatertse Hei, agenda o.a. toekomstbestendigheid op sociaal en fysiek gebied (vooral opvang vergrijzing/scheiding wonen‐zorg en opvang bewoners met hulpvragen). Regie voeren op actualiseren van de wijkvisie Brakkenstein.
101
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Regie op bestrijding jongerenoverlast in Zuid: meer vroegtijdige pedagogische (groeps)aanpak op de kinderen/tieners; doorgaan met individuele aanpak 18+ groep door Hatert Werkt en stimuleren zelfbeheer/gebruik wijkcentrum (belonen goed gedrag). Doorgaan met de vernieuwing van de Mix tot ontmoetingsruimte voor iedereen in combinatie met zelfbeheer (samenwerking gemeente, wijkraad en nieuwe vrijwilligers). Begeleiden van de start van sociaal wijkteam en STIP in Zuid (Hatert). Gerichte aanpak op bepaalde straten en delen van Grootstal en Hatertse Hei (in relatie tot zorg en overlast en botsing van leefstijlen). In Brakkenstein begeleiden we de nieuwbouw basisschool als park‐ en kloosterwoningen. Regie voeren op de actualisatie van de wijkvisie Brakkenstein uit 2010.
Dukenburg Eind 2014‐begin 2015 leveren we het eerste Dukenburg brede wijkaanpakprogramma op. Dit programma heeft in enkele wijken al uitvoeringsprogramma’s (Tolhuis, Meijhorst, Zwanenveld). We koppelen dit programma aan “Dromen over Dukenburg” dat ook in 2015 weer nieuwe activiteiten zal ontplooien. De recent opgestarte bewonerscommissie in de gerenoveerde maisonnettes Malvert ondersteunen hun ontwikkeling en bij het organiseren van buurtactiviteiten. Monitoren en stimuleren participatie in maisonnette gebieden in Meijhorst en Aldenhof: hier houden we de vinger aan de pols. We dragen bij aan het proces van vernieuwing woonzorgcentra en de komst van eenheden beschermd wonen in Dukenburg, en zorgen dat bewoners invloed hebben op de plannen. In Zwanenveld gaan we door met extra inzet voor de 40‐er straten. Het regieteam pleegt extra inzet achter de voordeur en zorgt ervoor dat de overlast van probleemgezinnen op straat beheersbaar is. Er worden extra activiteiten georganiseerd voor en door bewoners., Extra aandacht voor het peil houden van jongerenvoorzieningen/activiteiten in Zwanenveld nu het jongerencentrum is gesloopt en de playground op een andere locatie is komen te staan. Stimuleren van activiteitencommissie de Grondel. Bijdragen aan integrale jongerenaanpak t.b.v. individueel perspectief op het terrein van werk en opleiding, i.s.m. Jongerenwerk Dukenburg. De jongerenvoorzieningen in heel Dukenburg zijn op orde en we streven naar handhaven van de rust. De integrale aanpak van alle professionals en de buurtbewoners (buurtpreventieteam, wijkveiligheidspanel) blijft daarbij overeind, evenals de inzet van het veilig wijkteam. Stimuleren verbetering uitstraling winkelcentra Malvert en Meijhorst. Aanpak problematiek in Tolhuis 52e‐75e via regieteam en stimuleren start bewonersorganisatie. Begeleiden en verbinden Sociaal Wijkteam en STIP aan wijknetwerk. We zorgen dat gebieden/panden waar concrete plannen voor zijn (winkelcentrum Weezenhof, oude Prins Mauritsschool, HAN‐locatie, DELA) maar ook die met een onzekere toekomst (Mondialcollege, ROC‐terrein etc.) onder de aandacht blijven en dat bewoners betrokken worden bij planvorming en uitvoering. Lindenholt Ondersteunen van het Wijkatelier; bewonersinitiatief tot een ontmoetingsplek in de wijk in combinatie met dagbesteding voor ouderen en mensen met een beperking. In de randvoorwaardelijke sfeer zijn er nog zeel zaken die geregeld moeten worden. Samen met bewoners en collega’s zoeken we naar wegen om dat mogelijk te maken. We helpen de groep bewoners die de geschiedenis van de wijk zichtbaar wil maken door het ontwikkelen van een wandel/fietsroute, met advies en subsidie. We participeren in de werkgroep Ouder worden in Lindenholt waarin bewoners, woningcorporatie en gemeente samen optrekken en nadenken over wat nodig is aan voorzieningen en activiteiten voor de korte en lange termijn.
102
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
We gaan verder met 1 wijk, 1 plan en geven deze samen vorm met bewoners en collega’s. We werken verder aan de wijkagenda, wijkkalender, wijknetwerk. Samen met VSA onderzoeken we of jongeren en wijkbewoner de buitenkant van wijkcentrum De Brack een nieuw, eigentijds en wijkgerichte ‘smoel’ kunnen laten geven. Omwonenden van Jongerencentrum De Sprok verkennen de mogelijkheden van een meer multifunctioneel gebruik van het jongerencentrum en het terrein eromheen. Wij ondersteunen dit initiatief en faciliteren de mogelijkheden.
Indicatoren •
Verbetering van de leefbaarheid
Deze ambitie drukken we uit in de indicator 'bewonerswaardering voor woon‐ en leefklimaat’ en de indicator sociale kwaliteit woonomgeving. • Veilig voelen in eigen buurt De indicator wordt uitgedrukt in het percentage bewoners dat aangeeft zich onveilig te voelen. • Sociaal‐economisch perspectief Vanuit het programma wijken kunnen we op beperkte schaal een bijdrage leveren aan de verbetering van de sociaal‐economische situatie van mensen. We hebben hier immers te maken met problematiek waarvoor niet alleen andere beleidsterreinen, zoals werk en inkomen en onderwijs maar ook andere schaalniveaus dan de wijk (de stad, regio, landelijk) aan zet zijn. We monitoren in ieder geval de ontwikkelingen in de zwakkere wijken en buurten op dit vlak en we houden daar sterker een vinger aan de pols. De indicatoren bestaan uit het percentage leerlingen op havo/vwo en het percentage uitkeringen van de WWB. Realisatie 2013 Bewonerswaardering voor woon‐ en leefklimaat Sociale kwaliteit woonomgeving Veilig voelen in eigen buurt Sociaal economisch perspectief % leerlingen in 3 havo/vwo % WWB Begroting 2015 Bewonerswaardering voor woon‐ en leefklimaat Sociale kwaliteit woonomgeving Veilig voelen in eigen buurt Sociaal economisch perspectief
Realisatie 2013 Stad 7,6
Real 2013 Nijmegen centrum 7,3
Real 2013 oude stadswijk 6,8
Real 2013 Nieuw west 6,9
Real 2013 Hatert
Real 2013 Dukenburg
Real 2013 Lindenholt
6,9
6,8
6,7
5,9 18 % 51,9% 5,4% Doel 2015 Stad O
4,8 27% 47,3% 4,4% Doel 2015 Nijmegen centrum o
5,5 26% 29,9% 7,9% Doel 2015 Oude stadswijk +
5,5 25% 44,7% 8,1% Doel 2015 Nieuw west +
5,8 25% 43,7% 9,6% Doel 2015 Hatert
5,6 24% 32,8% 9,8% Doel 2015 Dukenburg
5,4 24% 33,0% 7,8% Doel 2015 Lindenholt
+
+
+
O O pm
+ + pm
o + pm
o o pm
o o pm
+ o pm
+ O Pm
Toelichting: Het bereiken van doelstellingen wordt gemeten via de stads‐ en wijkmonitor. Deze komt om de twee jaar uit.
103
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Wat gaan we anders doen Wijkontwikkeling
2015
2016
2017
2018
Terugdraaien bezuiniging beheer wijk
75
75
75
75
Totaal
75
75
75
75
We draaien de bezuiniging terug op beheer wijkspeeltuinen gedeeltelijk terug en maken samen met de betreffende buurten een combinatie van professioneel en zelfbeheer. We willen meer focussen op: Meer zeggenschap voor bewoners; doorontwikkeling methodiek wijkaanpak (programma’s) Met 1 wijk 1 plan sluiten we aan bij wat leeft in de wijk, in de logica én de dynamiek van de bewoners. We willen bewoners meer aan het roer en daar past een andere rol van de overheid bij. Deze samenwerking tussen bewoners, organisaties in de wijk en gemeentelijke afdelingen levert een dynamisch interactief wijkprogramma op. Dit is een belangrijk communicatiemiddel voor en over de wijk (zowel intern als extern). Het is een wijkprogramma nieuwe stijl: geen compromis, waar iedereen het over alles eens moet zijn, maar een organische agenda waarop partijen kunnen ‘intekenen’ op die thema’s die zij belangrijk vinden. We organiseren geen allesomvattend proces, maar sluiten juist soepel aan op de verschillende initiatieven die er op diverse momenten zijn. Eens in de zoveel tijd organiseren we een platform ( virtueel en digitaal) om overzicht te geven op het geheel en op specifieke thema’s, maar alle verschillende initiatieven houden hun eigen proces. Deregulering is belangrijk in verband met het laagdrempelig stimuleren van initiatieven vanuit de Wijk. Ook kunnen veel belemmeringen worden weggenomen door zorgvuldige functionele en proportionele toepassing van de regels. We doen dit aan de hand van concrete casuïstiek. Voorzieningen en wijkeconomie Werken aan een bij de wijk passende voorzieningeninfrastructuur die flexibel en multifunctioneel ingezet kan worden voor behoeften in de wijk De (informele) wijkeconomie Kennis, ervaring, competenties, vaardigheden en vakmanschap van bewoners kunnen, ook met het oog op de behoeftes en potenties op straat‐ buurt‐ en wijkniveau, creatief worden ingezet.
Wat kost het Rekening Wijkontwikkeling Bedragen * 1.000.000
2013
Begroot 2014
2015
2016
2017
2018
Financiële Lasten per product Speelvoorzieningen Wijkaanpak Totaal Lasten Programma
2,0 2,7 4,6
1,8 2,9 4,7
1,9 3,0 5,0
1,9 3,0 4,9
1,9 3,0 4,9
1,9 3,0 4,9
Financiële Baten per product Speelvoorzieningen Wijkaanpak Totaal Baten Programma
0,4 0,0 0,4
0,4 0,0 0,4
0,4 0,0 0,4
0,4 0,0 0,4
0,4 0,0 0,4
0,4 0,0 0,4
‐4,2
‐4,4
‐4,6
‐4,6
‐4,5
‐4,5
Totaal programma
Financiële toelichting Met name door een andere gemeentebrede verdeling van de centrale overhead en het terugdraaien van de bezuiniging op wijkspeeltuinen nemen de lasten binnen het programma toe.
104
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Relevante links Focus op wijkmanagement Mee(r)Doen 1 wijk 1 plan (raadsbrief, documenten Lindenholt/Noord) Stads‐ en wijkmonitor 2013 Wijkaanpak‐programma’s voor de verschillende wijken en stadsdelen Wijkbladen wijkwebsites
105
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Wonen Maatschappelijk effect Het programma Wonen draagt bij aan een aantrekkelijke woonstad. Goed wonen is een cruciale voorwaarde voor leefbare en vitale buurten en wijken. Daarnaast draagt een goed woonklimaat bij aan de economische aantrekkelijkheid van de stad. Nijmegen zal de komende jaren groeien. De woningbouwopgave die daar mee samenhangt vullen we in. En de herstructurering van slechte delen van de voorraad verbetert kwaliteit en leefbaarheid van wijken. Betaalbaarheid is een belangrijk uitgangspunt. Hier ligt ook de koppeling met verduurzaming van de woningvoorraad. Want lagere energielasten leiden tot lagere woonlasten. We willen een gedifferentieerd woningbouwprogramma realiseren met een mix van centrumstedelijke‐ en stadsbuurtmilieus en meer groenstedelijke woonmilieus. Met nadruk op goedkope en middeldure woningen, vanwege de grote vraag hiernaar. Prioriteit ligt bij Waalsprong en Waalfront. Ontwikkelingen in de bestaande stad toetsen we kritisch op hun toegevoegde waarde. Als antwoord op de vergrijzing en de scheiding van wonen en zorg willen we een inhaalslag op het terrein van woningen met zorg. Hier ligt bij de uitvoering prioriteit bij het Centrum, Lindenholt, Midden en Nijmegen Oost en Noord. Als studentenstad is goede en voldoende studentenhuisvesting van belang. Ook starters op de woningmarkt willen we graag in de stad houden. Om Nijmegen aantrekkelijk te houden voor deze groepen bouwen we ook voor hen. We leveren de komende periode bijna 1.000 eenheden voor studenten op. Ook zorgen we er voor dat kamerbewoning niet voor ontoelaatbare overlast zorgt. En tot 2018 werken we aan realisatie van 1.000 woningen voor starters.
Wat doen we
We sturen op realisatie van het woningbouwprogramma door het maken van afspraken met bouwende partijen. We volgen de planning en voorgang van projecten, en monitoren de afstemming van de productie op de vraag naar woningen. We stimuleren de verduurzaming van de bestaande woningvoorraad, zetten daarvoor gericht financiële middelen in (zie ook programma Duurzaamheid), en maken afspraken met corporaties over het versneld naar label B brengen van hun voorraad.. We werken het Planningskader Wonen met Zorg verder uit, met prioriteit voor de hiervoor genoemde 4 gebieden. Samen met het programma Zorg & Welzijn geven we inhoud aan onze regierol via bestuurlijk overleg met onze partners in wonen en zorg. Met de woningcorporaties maken we afspraken over het opplussen van woningen en de realisatie van nieuwe woningen met zorg. We verstrekken startersleningen. Koopstarters krijgen zo meer kans en het bevordert de doorstroming.
106
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Indicatoren Realisatie 2013 1000 619 381 488 54 15 0 130 46% 87% 12%
Indicatoren Aantal woningen nieuwbouw Aantal woningen bestaande stad Aantal woningen Waalsprong Toevoeging goedkope huurwoningen Toevoeging goedkope koopwoningen Sloop Aantal eenheden voor studenten Aantal woningen met zorg Woningen naar starters Woningen naar hh met inkomen < 34000 Gemiddelde slagkans
Doel 2014 700 380 320 400 30 75 500 75 >40% >90% >12%
2015 900 480 420 350 15 50 450 180 >46% >90% >12%
2016 1000 125 600 600 0 50 0 150 >46% >90% >12%
2017 1000 100 600 600 0 50 0 150 >46% >90% >12%
2018 1000 300 600 600 0 50 0 150 >46% >90% >12%
Wat gaan we anders doen Bedragen * € 1.000,‐ huurteams
2015
Totaal
2016
2017
2018
40
40
40
40
40
40
40
40
We maken afspraken met bouwende partijen om de woningproductie in de Waalsprong te versnellen. Van 400 woningen per jaar nu, naar 600 in 2016. We zorgen ervoor dat die versnelling planologisch is gefaciliteerd, en bieden ruimte voor creativiteit en innovatie in de bouw. Als onze partners niet in de woningbehoefte kunnen of willen voorzien, komen we als gemeente zelf in beeld voor realisatie en exploitatie. We onderzoeken of we woningen in de Waalsprong met voorrang aan starters kunnen toewijzen Ontwikkelingen voor woningbouw in de bestaande stad toetsen we kritisch op de toegevoegde waarde. In het woningbouwprogramma leggen we meer nadruk op goedkope en middeldure woningen. Met de woningcorporaties maken we nieuwe prestatieafspraken waarin de betaalbaarheid van het wonen een belangrijk punt is. We leggen daarbij een koppeling met de programma's Werk & Inkomen en Duurzaamheid voor een actieplan betaalbaarheid. We zetten in deze collegeperiode in op realisatie van 1.000 woningen die geschikt zijn voor starters. Voor studenten realiseren we de komende periode 1.000 eenheden. Continuering van de huurteams hebben we financieel gegarandeerd. Zij ondersteunen huurders bij ongewenste situaties, zoals een te hoge huur, ook dit komt de betaalbaarheid ten goede. We herijken het beleid voor kamerverhuur om ontoelaatbare overlast tegen te gaan.
Wat kost het Rekening Wonen Bedragen * 1.000.000 Financiële Lasten per product Wonen Totaal Lasten Programma Financiële Baten per product Wonen Totaal Baten Programma Totaal programma
2013
Begroot 2014
2015
2016
2017
2018
5,9 5,9
1,4 1,4
1,0 1,0
0,9 0,9
0,9 0,9
0,9 0,9
4,7 4,7
1,3 1,3
0,3 0,3
0,2 0,2
0,2 0,2
0,2 0,2
‐1,2
‐0,1
‐0,7
‐0,8
‐0,8
‐0,8
107
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Financiële toelichting Voor de ontwikkeling en uitvoering van het Nijmeegs woonbeleid geven we in 2015 in totaal 1,0 miljoen euro uit. Het verschil in lasten tussen de begrotingsjaren 2014 en 2015 laat zich verklaren door een drietal effecten. In 2014 was er nog sprake van een ISV‐bijdrage van 1,0 miljoen euro. Vanaf 2015 zijn er geen ISV‐bijdragen meer. In 2015 is er sprake van een hogere doorbelasting van de kosten centrale overhead. Effect 0,2 miljoen euro. Door een lager bedrag aan startersleningen is bij de Voorjaarsnota 2014 de jaarschijf 2014 met 0,4 miljoen euro gecorrigeerd. Het verschil in baten laat zich volledig verklaren door het wegvallen van de ISV‐bijdrage vanaf 2015.
Relevante links http://www2.nijmegen.nl/wonen/wonen
108
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Zorg en Welzijn Maatschappelijk effect In programma Zorg & Welzijn willen we bereiken dat mensen zo veel mogelijk zelf de regie over hun leven kunnen voeren en mee kunnen doen in de samenleving. Waar dat kan op eigen kracht, of anders met hulp van mensen uit hun sociale netwerk. Mensen die hiertoe niet (volledig) in staat zijn, vanwege een beperking, (psycho)sociale problemen, of een achterstandssituatie, bieden we ondersteuning om hun zelfregie en participatie te bevorderen. Die ondersteuning is bij voorkeur zo licht en zo dichtbij mogelijk, preventief als het kan, curatief als het nodig is.
Wat doen we Startklaar voor de decentralisaties In 2013 en 2014 hebben we ons voorbereid op de decentralisaties van de functies Begeleiding en Inloop uit de AWBZ, de Jeugdzorg en in 2014 ook op het Beschermd wonen GGZ. Om op 1 januari 2015 startklaar te zijn voor deze omvangrijke nieuwe taken hebben we om te beginnen een stevige basisinfrastructuur neergezet voor informatie en advies en toegang tot zorg en ondersteuning, met de Stips voor informatie & advies, de sociale wijkteams voor lichtere ondersteuningsvragen en de regieteams voor meervoudige complexe problemen. Volgens het principe zo licht en zo dichtbij mogelijk, is deze structuur in een opschalingsmodel van licht naar zwaar en gebiedsgericht opgezet. Naast de Stips, sociale wijkteams en regieteams maken ook de zorgadviesteams op de scholen, de huisarts en het Veiligheidshuis deel uit van de toegangspoort tot zorg en ondersteuning. Onze Wmo‐verordening en werkwijze voor toegang tot ondersteuning en zorg zijn vanaf 2015 ‘gekanteld’: Bij de toegang onderzoeken we altijd eerst wat iemand zelf kan doen om beter de regie over zijn leven te voeren, welke bijdrage zijn sociale netwerk daaraan kan leveren en welke algemeen toegankelijke voorzieningen toereikende ondersteuning bieden en ‐ pas dan ‐ of een maatwerkvoorziening nodig is. Dat noemen we: gewoon doen wat nodig is. Verder hebben we afspraken gemaakt met de aanbieders van Inloop, Begeleiding, Jeugdzorg, Beschermd wonen en Cliëntondersteuning voor mensen met een beperking over het leveren van deze ondersteuning. Een aantal functies, zoals de Basisdagbesteding voor ouderen en de Inloopfunctie bieden we op wijkniveau en zo veel mogelijk geïntegreerd met bestaande voorzieningen aan. De cliëntondersteuning voor mensen met een beperking bedden we in in onze wijkgerichte ondersteuningsstructuur, in het bijzonder de Stips en sociale wijkteams. Voor individuele ondersteuning, zoals begeleiding en individuele jeugdhulp, werken de aanbieders vanaf 2015 samen in integrale gebiedsgerichte teams, die in een wijk alle ondersteuning kunnen aanbieden die mensen nodig hebben. Zeer specialistische zorg en ondersteuning, zoals residentiële en justitiële jeugdzorg, jeugd GGZ, meldingen van kindermishandeling en beschermd wonen voor mensen met een ernstige psychiatrische aandoening hebben we niet gebiedsgericht georganiseerd, maar op regionaal niveau ingekocht. Dat we klaar zijn voor de decentralisaties betekent natuurlijk niet dat het werk af is. In de paragraaf: wat gaan we anders doen gaan we uitgebreid in op de transformatie na de decentralisaties.
109
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Onze bestaande taken op het gebied van zorg & welzijn zijn onderdeel van de nieuwe structuur voor zorg en ondersteuning of daarmee in samenhang gebracht.
Brede basis welzijn, publieke gezondheid, preventief jeugdbeleid en diversiteit We zorgen om te beginnen dat er in de stad een brede basis is van laagdrempelige, algemeen toegankelijke voorzieningen voor ontmoeting, ontplooiing, informatie & advies en lichte, preventieve vormen van ondersteuning. Het gaat dan om ons welzijnsaanbod, vrijwillig jeugdwerk, preventief jeugdbeleid e.d. We bieden ruimte aan kleine initiatieven op het gebied van welzijn, vrijwilligerswerk, diversiteit en jeugd. Deze basis is zo veel mogelijk gebiedsgericht georganiseerd. We willen ermee bereiken dat iedere Nijmegenaar mee kan doen in de samenleving, dat onze voorzieningen voor iedereen toegankelijk zijn en willen voorkomen dat beginnende problemen escaleren en er daardoor zwaardere zorg of ondersteuning nodig is. We bevorderen de gezondheid van Nijmegenaren op die onderdelen waar de meeste gezondheidswinst te behalen is: een gezonde leefstijl en minder overgewicht, tegengaan van alcoholgebruik door jongeren, bevorderen van mentale gezondheid en het verkleinen van gezondheidsverschillen. We bevorderen de eigen kracht door vrijwilligerswerk te faciliteren en mantelzorgers en zorgvrijwilligers te ondersteunen en te ontlasten. Om te zorgen dat iedereen kan meedoen, bevorderen we de participatie van inwoners met een andere culturele achtergrond, de maatschappelijke acceptatie van mensen met een andere seksuele geaardheid en zorgen we dat vluchtelingen en asielzoekers snel en adequaat hun weg weten te vinden in Nijmegen. We stimuleren interculturalisatie in organisaties die in onze opdracht werken en bij onszelf, gelijke behandeling en het voorkomen van discriminatie. We bieden informatie en advies ter bevordering van participatie en zelfredaamheid en vele vormen van lichte individuele ondersteuning aan zoals jeugdgezondheidszorg op consultatiebureaus en scholen, algemeen maatschappelijk werk, ouderenadvies, jeugd‐ en opvoedhulp, observatie & diagnostiek voor jeugd en cliëntondersteuning.
Individuele ondersteuning De bestaande individuele voorzieningen: rolstoelen, woningaanpassingen, vervoersvoorzieningen en hulp bij het huishouden, blijven we beschikbaar stellen. Vanaf 2015 loopt dit ook via het sociaal wijkteam, waar de Wmo‐consulent dan deel van uitmaakt. En zoals gezegd bieden we de nieuwe vormen van individuele ondersteuning: de begeleiding, (arbeidsmatige) dagbesteding en kortdurend verblijf voor volwassenen en jeugdigen met een beperking, de jeugdGGZ en de zorg voor lichtverstandelijk beperkte jeugdigen, zo veel mogelijk gebiedsgericht aan via de ambulante ondersteuninsgteams.
Zorgvangnet Mensen die kampen met complexe, meervoudige problemen en die niet in staat zijn zelf de regie over hun leven te voeren of die als gevolg van deze problemen geen dak meer boven hun hoofd hebben, bieden we intensieve begeleiding en zo nodig opvang om de problemen op te lossen en terug te keren naar een zo zelfstandig mogelijk bestaan. De regieteams voor de aanpak van overlast en multiprobleemhuishoudens zijn onderdeel van de toegangspoort tot zorg en ondersteuning. Zij organiseren en coördineren de zorg aan huishoudens in een multiprobleemsituatie. Hierbij is intensieve samenwerking nodig met veel partijen, zoals de corporaties, de jeugdzorg, schuldhulpverlening, de politie etc. om te kunnen werken volgens het principe één gezin één plan.
110
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Voor dak‐ en thuislozen hebben we opvangvoorzieningen, waar mensen tijdelijk kunnen verblijven en begeleid worden naar een zo zelfstandig mogelijk bestaan of doorstroom naar langdurige zorg. Via bemoeizorg leiden we hen toe naar zorg en ondersteuning. Ook mensen die als gevolg van huiselijk geweld de thuissituatie hebben moeten verlaten bieden we opvang. We waren al verantwoordelijk voor het voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld onder volwassenen en ouderen. In 2015 komt daar de verantwoordelijkheid voor het voorkomen en bestrijden van kindermishandeling bij, evenals de zorg voor kinderen die niet bij hun ouders kunnen wonen, al dan niet vanwege een jeugdbeschermings‐ of ‐reclasseringsmaatregel. Mensen die vanwege een ernstige psychiatrische aandoening niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving, bieden we een beschermde woonomgeving. Dit is vanaf 2015 een nieuwe centrumgemeentetaak voor Nijmegen. Uitgeprocedeerden die binding met Nijmegen hebben en aanknopingspunten voor perspectief op verblijf, bieden we noodopvang.
Indicatoren De monitoring van de maatschappelijke effecten van het programma Zorg en Welzijn is met de komende decentralisaties sterk in ontwikkeling. Nieuwe taken en bestaand programma lopen in elkaar over en de decentraliaties en sturing daarop vragen om meer zicht op de effecten maar ook in deze startfase op kengetallen in de uitvoering. We stellen voor 2015 voor de volgende indicatoren op te nemen en deze in overleg met de Raad verder te ontwikkelen. De indicatoren zijn gebaseerd op een drietal clusters: ontwikkelingen doelgroepen sociaal domein, uitvoering transities en het sociale beeld van de bevolking.
Ontwikkeling doelgroepen sociaal domein 1. Ontwikkeling cliëntrelaties in het sociaal domein: Het aandeel huishoudens waarbinnen een of meer cliëntrelaties bestaan m.b.t. regelingen en trajecten op het gebied van zorg, werk, inkomen en jeugd. De bron is het Sociaal Statistisch Bestand van de gemeente (O&S), waarbinnen in 2013 gegevens uit 19 bestanden zijn opgenomen. Op basis van het SSB13 was het betreffende aandeel 34% (Stads‐ en Wijkmonitor 2013, hoofdstuk Zorg en Gezondheid). 2. Ontwikkeling concentratie van cliëntrelaties in het sociaal domein: Het aandeel huishoudens waarbinnen vijf of cliëntrelaties bestaan m.b.t. regelingen en trajecten op het gebied van zorg, werk, inkomen en jeugd. De bron is het Sociaal Statistisch Bestand. Op basis van het SSB13 was het aandeel 5% (Stads‐ en Wijkmonitor 2013, hoofdstuk Zorg en Gezondheid). 3. Ontwikkeling cliëntrelaties niet‐westerse huishoudens in het sociaal domein: Het aandeel niet‐westers huishoudens waarbinnen een of meer cliëntrelaties bestaan m.b.t. regelingen en trajecten op het gebied van zorg, werk, inkomen en jeugd. Deze groep is sterk oververtegenwoordigd. Het stedelijk gemiddelde was 34%, voor alleenstaanden en tweepersoonshuishoudens van niet westerse afkomst was dit ruim 60% en voor huishoudens met kinderen circa 75% (Stads‐ en Wijkmonitor 2013, hoofdstuk Zorg en Gezondheid). 4. Ontwikkeling cliëntenaantallen transities (3D’s) Aantallen transitiecliënten uitgesplitst naar de drie hoofdstromen (Wmo/Awbz, Jeugd en Participatie). Daarbij optelling en eventueel onderscheid naar “oude cliënten gemeente”, “overgekomen van Awbz en Jeugdzorg” en “nieuwe cliënten vanaf 2015”. Als bron moeten de diverse registraties van de werksoorten dienen.
111
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Uitvoering transities 5. Ontwikkeling zelfredzaamheid binnen aanpak Sociale Wijkteams: Aandeel uitvoeringsplannen binnen Sociale Wijkteams waarbinnen zelfredzaamheid (eigen kracht, netwerk, vrijwilligers) is toegepast. In de in 2013 uitgevoerde quickscan van de SWTs (O&S) was het aandeel plannen dat uitsluitend via zelfredzaamheid was uitgevoerd 10 tot 15%. Daarnaast was er een op dat moment niet vast te stellen deel dat gedeeltelijk zo is aangepakt. De bron voor deze indicator is het registratiebestand van de sociale wijkteams. 6. Ontwikkeling resultaten aanpak Sociale Wijkteams Aandeel uitvoeringsplannen waarbinnen verbetering van de situatie is gerealiseerd op de leefgebieden waarop de cliënt ondersteuning nodig had. Ook hierbij is het registratiebestand van de sociale wijkteams de bron (scores op de leefgebieden, voorzover mogelijk op basis van de ZelfRedzaamheidsMatrix). In de quickscan van 2013 kon hierover nog geen informatie worden opgenomen. 7. Functioneren toegangspoorten Aantal aanmeldingen en doorverwijzingen uitgesplitst naar toegangspoorten (Sociale Wijkteams, ZATs, huisartsen, overige). Bron: registraties toegangspoorten. 8. Integrale aanpak Aantal huishoudens dat op meerdere leefgebieden ondersteuning heeft gekregen en waar integrale aanpak op van toepassing is. Als bronnen gelden de registraties van de Sociale Wijkteams, Regieteams en het Veiligheidshuis. 9. Minder zware zorg Aandeel huishoudens binnen aanpak Sociale Wijkteams en Regieteams waar tweedelijnszorg op van toepassing is (nog te ontwikkelen indicator; bron: registraties SWTs en Regieteams).
Sociaal beeld bevolking 10. Gezondheid Aandeel inwoners dat zich gezond voelt, uitgesplitst naar opleiding. In de Stads‐ en Wijkmonitor was dit 76% voor de totale bevolking en 45 tot 64% voor de lagere opleidingscategorieën (bron GGD‐monitor en Burgerpeiling; Stads‐ en Wijkmonitor 2013, hoofdstuk Gezondheid en Zorg). 11. Zelf/samenredzaamheid Aandeel bevolking dat voor zichzelf kan zorgen, uitgesplitst naar leeftijd. In de Burgerpeiling van 2013 was dit zo’n 90% voor de totale bevolking en 70% voor de 75+ers (Stads‐ en Wijkmonitor 2013, hoofdstuk Sociale Omgeving). 12. Inzet voor anderen Aandeel inwoners dat zich op een of andere manier inzet voor anderen (vrijwilligerswerk, mantelzorg, overige hulp, buurtactiviteiten). In 2013 was dit 53% (Burgerpeiling, Stads‐ en Wijkmonitor 2013, hoofdstuk Sociale Omgeving). 13. Samenleven in buurt Waardering sociaal klimaat. Hiervoor bestaat al lang de schaalscore “sociale kwaliteit”, op basis van een viertal deelvragen uit de Burgerpeiling over het samenleven in de buurt. In 2013 was de score 5,9 (Stads‐ en Wijkmonitor 2013, hoofdstuk Sociale Omgeving).
112
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
14. Leefstijl Aandeel volwassenen en jeugdigen met overgewicht. In de laatste GGD‐peilingen bleek 40% van de volwassenen overgewicht te hebben (30% matig, 10% ernstig). Bij de jeugd was dit resp. 12 en 3%. 15. Eenzaamheid Aandeel mensen dat zich eenzaam voelt, uitgesplitst naar leeftijd. In de laatste GGDmonitor van 2012 gaf 8% aan zich ernstig eenzaam te voelen en 30% matig. Bij 75+ers is m.n. het aandeel matig eenzamen groter (43 tot 52%). 16. Zelfstandig wonen ouderen Percentage ouderen dat woont in instellingen versus aandeel dat zelfstandig woont, uitgesplitst naar leeftijdsgroepen. Nog te operationaliseren indicator, op basis van GBA en eventueel aanvullend andere bestanden.
Wat gaan we anders doen Bedragen * € 1.000,‐
2015
2016
2017
2018
‐822
‐822
‐822
‐822
Diversiteit en interculturalisatie Iedereen gelijk
133 30
133 30
133 30
133 30
Jongerenwerk
200
200
200
200
Minder eigen bijdragen lage inkomens Noodopvang uitgeprocedeerde asielzoekres
822 60
822 60
822 60
822 60 100
Dekking uit wctg
Onderzoeksopdracht jeugd deels verlagen
100
100
100
Welzijn ouderen
100
100
100
100
Totaal
623
623
623
623
Per 1 januari 2015 krijgen we er een omvangrijk takenpakket bij: de volledige jeugdzorg, inclusief justitiële jeugdzorg, jeugdGGZ en het voorkomen en bestrijden van kindermishandeling, de inloop en begeleiding voor mensen met een beperking en het beschermd wonen GGZ. Samen met de zorgverzekeraars worden we als gemeenten verantwoordelijk voor alle zorg en ondersteuning die buiten zorginstellingen plaatsvindt. In 2015 zal de focus dus sterk liggen op goed implementeren van de nieuwe taken, monitoren van resultaten en budget, bijsturen waar nodig en vernieuwen. In ons nieuwe Wmo‐beleidsplan hebben we uitgebreid beschreven wat onze plannen daarvoor zijn de komende jaren.
Nieuwe taken In 2015 pakken we de volgende zaken met betrekking tot de nieuwe taken op: De sociale wijkteams die in alle wijken gestart zijn, gaan we doorontwikkelen zodat zij ook goed geëquipeerd zijn voor hun veel bredere takenpakket en versterken met expertise uit het jeugddomein. 2015 zal in het teken staan van het verder operationaliseren van de toegang en aanscherpen van de werkprocessen voor de toegang. Een goed op elkaar aansluitend pakket van ondersteuning en hulp en daarmee ook eventueel het integreren van taken, heeft daarbij onze voortdurende aandacht. Ook het op‐ en afschalen tussen sociaal wijkteam en regieteam lijnen we goed uit. In 2014 is een aantal Stips gerealiseerd. Naast de sociale wijkteams zetten we in 2015 een volgende stap in de stadsbrede uitrol van de Stips. We ronden de oriëntatie op de meest wenselijke organisatievorm waarin de samenwerking in de Sociale Wijkteams en de Stips kan worden vormgegeven af en starten met de implementatie daarvan. Voor het overgangsjaar 2015 kiezen we voor een samenwerkings‐ of coördinatieovereenkomst.
113
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Zoals gezegd, zijn we samen met de zorgverzekeraars verantwoordelijk voor het nieuwe stelsel van zorg en ondersteuning. De goede samenwerking met VGZ zetten we dan ook voort en breiden we uit. We hebben een nieuw convenant afgesloten met VGZ over de sociale wijkteams,( basis‐)GGZ, kwetsbare ouderen en preventief gezondheidsbeleid. De samenwerking blijft gericht op de gezamenlijke transformatie en de raakvlakken tussen Wmo, Wet Publieke Gezondheid en de Zorgverzekeringswet. Ook verbreden we de samenwerking naar de regio, voorlopig gericht op inzet van de wijkverpleegkundige in de sociale wijkteams. We monitoren zorgvuldig de inzet van ondersteuning op volume en kosten, zodat we tijdig kunnen bijsturen en knelpunten aankaarten bij het rijk. We stellen een Wmo‐ en jeugdreserve in om incidentele tekorten op te vangen. We willen per 2015 niet alleen de taken overnemen, maar het stelsel ook transformeren tot goede zorg dichtbij mensen. Ons belangrijkste doel is de zorg en ondersteuning voor de meest kwetsbare mensen zeker te stellen en de kwaliteit op peil te houden, ondanks de kortingen op de budgetten. Hiervoor moeten we de zorg anders organiseren: zo licht en preventief mogelijk en georganiseerd op basis van samenwerking tussen zorgaanbieders in plaats van concurrentie. Door deze bewegingen van ver naar dichtbij, van zwaar naar licht, van concurrentie naar samenwerking en door slimmer te werken en minder bureaucratie willen we de nieuwe taken uit kunnen voeren met de (gekorte) budgetten die we ervoor krijgen. Bovendien willen we geen financiële drempels opwerpen voor mensen met een laag inkomen die zorg nodig hebben. Daarom laten we de eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen pas meestijgen met het inkomen als mensen een inkomen hebben dat hoger is dan het grensinkomen voor de zorgtoeslag. In 2015 geven we deze transformatie vorm door de individuele ondersteuning in gebiedsgerichte integrale teams voor jeugd en volwassenen te organiseren en ruimte te bieden aan kleine, innovatieve aanbieders. De arbeidsmatige dagbesteding brengen we onder bij het Werkbedrijf om een doorlopende lijn neer te zetten met de Participatiewet, zodat mensen zich naar vermogen optimaal kunnen ontwikkelen. De inloop en ontwikkelingsgerichte dagbesteding organiseren we in de wijk, waar mogelijk voor gemixte doelgroepen, in bestaande voorzieningen in de wijken en met flexibele arrangementen die passen bij de behoeften van mensen. In het EIF‐project werken we aan het terugdringen van de oververtegenwoordiging van allochtonen in de zwaardere vormen van zorg, door meer cultuursensitieve GGZ en door lichtere ondersteuning beter toegankelijk te maken voor hen. In de jeugdzorg willen we naast betere samenwerking en efficiency de beweging van zwaar naar licht goed in gang zetten en geven de aanbieders de opdracht om te komen tot toekomstbestendige residentiële jeugdzorg en pleegzorg, met minder traditionele terreingebonden jeugdzorgvoorzieningen, aantrekkelijker pleegzorg, korter verblijf in en flexibeler inzet van residentiële jeugdzorg, met nieuwe vormen als gezinshuizen. Ook verwachten we dat zij de problematiek rond de 18‐jaargrens aanpakken, zodat jongeren dan niet tussen de wal en het schip vallen en opnieuw in de problemen komen of zelfs dakloos raken. Ook zetten we fors in op 'zelfregie en samenredzaamheid'. Als mensen samen met hun netwerk zelf hun eigen plan opstellen, zijn oplossingen duurzamer en daarmee uiteindelijk goedkoper. Deze transformatie geven we op een zorgvuldige wijze vorm. We werken zo veel mogelijk indicatievrij om bureaucratie terug te dringen. In de nieuwe taak beschermd wonen GGZ ligt de focus eerst op continuïteit van zorg. Het gaat immers om zeer kwetsbare mensen en niet alleen om hun zorg, maar ook om hun woonplek. We maken afspraken met de regiogemeenten in onze maatschappelijke opvangregio over toeleiding naar beschermd wonen, uitstroom naar alle gemeenten in de regio, met goed aansluitende ambulante ondersteuning en besteding van de middelen. Met de zorgverzekeraar maken we afspraken over inzet van behandeling wanneer dat nodig is en met de
114
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
corporaties gaan we in gesprek over hoe we zelfstandig wonen voor mensen die kunnen doorstromen, goed mogelijk kunnen maken. In 2015 stellen we een meerjarig beleidsplan op over het beschermd wonen waarin ook nadrukkelijk aandacht zal zijn voor innovatie, gericht op participatie, kwaliteit van leven, ambulantisering waar dit mogelijk is en maatschappelijke acceptatie. Mensen die zorg en ondersteuning nodig hebben betrekken we actief bij ons beleid. Daarvoor ontwikkelen we de bestaande adviesstructuur door om verbindingen op wijk‐ stads‐ en regionaal niveau te kunnen maken, nieuwe groepen te bereiken en betrekken en nieuwe vormen van cliëntparticipatie ook met inzet van ervaringsdeskundigheid te ontwikkelen.
Bestaande taken Ook in onze al bestaande taken voeren we veranderingen door die samenhangen met de transities. Om te beginnen hebben we in het coalitieakkoord extra middelen beschikbaar gesteld voor welzijn, preventief jeugdbeleid, diversiteit en maatschappelijke opvangvoorzieningen om de brede basis en het zorgvangnet te verstevigen: € 100.000 structureel extra voor kleine welzijnsinitiatieven, die we voornamelijk willen inzetten ten behoeve van ouderen in verband met het scheiden van wonen en zorg; Structureel € 133.000 extra voor diversiteit. Deze middelen gebruiken we vooral voor het versterken van de basis: het ondersteunen van de informele netwerken en zelforganisaties van kwetsbare personen en groepen. Structureel € 30.000 erbij voor Ieder1gelijk, tegelijkertijd spreken we ook af dat zij meer werk moeten maken van het werven van eigen middelen. Met deze € 30.000 zal Ieder1gelijk zich vooral richten op gelijke toegankelijkheid van voorzieningen en het tegengaan van discriminatie op de arbeidsmarkt; € 200.000 structureel extra voor jongerenwerk in de wijken. In 2014 was er € 200.000 incidenteel beschikbaar voor jeugd, die hebben we ingezet voor een uitbreiding van jongerenwerk in Noord en voor meiden in Dukenburg en Neerbosch‐Oost, uitbreiding Op jezelf in Neerbosch Oost en professionalisering van het jongerenbeheer in Dukenburg. Vanaf 2015 willen we de extra middelen inzetten om deze inzet structureel te maken; Verlaging van de onderzoeksopdracht Onderwijs & Jeugd met € 100.000 te behoeve van behoud van het (vrijwillig) jeugdwerk in de wijken; € 100.000 voor renovatie van het NuNN‐gebouw, deze middelen zetten we in om noodzakelijke renovatie van het gebouw te bekostigen; € 650.000 investeringsbudget voor een tweede locatie voor Skaeve huse in Nijmegen Noord. Op deze locatie realiseren we 7 skaeve huse; € 30.000 om de schakelfunctionaris voor de nazorg aan ex‐gedetineerden te behouden; € 60.000 voor extra noodopvang en vergoeding van de eigen bijdrage voor geneesmiddelen voor uitgeprocedeerden. In de huishoudelijke hulp gaan we sturen op het beoogde resultaat: een schoon en net huis, in plaats van te leveren uren. We monitoren op klanttevredenheid. Diensten zoals boodschappen doen, wassen & strijken en maaltijdvoorziening willen we via voorzieningen en initiatieven in de wijk laten uitvoeren. We maken gebruik van de Huishoudelijke Hulptoelage die het Rijk beschikbaar heeft gesteld. Met de transities worden we ook verantwoordelijk voor het vervoer van en naar dagbesteding en voorzieningen voor jeugdzorg. Dit willen we bundelen met het Wmo‐ en leerlingenvervoer tot één systeem van gebundeld toegankelijk vervoer, geïntegreerd met bestaande vrijwillige initiatieven op dit gebied. Door zorg & ondersteuning zo veel mogelijk dichtbij, in de wijk te organiseren, beperken we bovendien de vervoersbehoefte. In plaats van de huidige vervoerskostenvergoeding komt er een vervoerspas waarmee mensen met een beperking met korting kunnen reizen met het openbaar vervoer.
115
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018 Vanwege de hervorming van de langdurige zorg en de vergrijzing hebben we een belangrijke opgave om mensen met een zorgvraag zo goed en zo zelfstandig mogelijk te kunnen laten wonen in hun eigen omgeving. Door het verdwijnen van de indicaties ZZP 1, 2 en 3 ontbreken de faciliteiten en de directe nabijheid van de begeleiding uit een intramurale instelling, die van belang zijn voor de dagelijkse regie. Deze mensen zullen daarom in toenemende mate een beroep doen op individuele ondersteuning en voorzieningen en behoefte hebben aan toegankelijk welzijnsaanbod in de wijken. Er wordt dan ook verwacht dat er meer vraag zal zijn naar de voorzieningen. We geven daarom prioriteit aan de verbinding wonen‐welzijn‐ zorg: we streven ernaar dat mensen die zorg nodig hebben zoveel mogelijk in de eigen wijk kunnen blijven wonen, met een passend voorzieningenniveau in de wijk. Het Nijmeegse planningskader ‘Wonen met Zorg’ is daarvoor de basis. Onze algemene en maatwerkvoorzieningen uit de Wmo en de Jeugdwet moeten erop toegesneden zijn dat mensen langer zo zelfstandig mogelijk kunnen blijven wonen in hun eigen omgeving. Er zal ook een grotere druk op mantelzorgers ontstaan omdat mensen met een zwaardere zorgbehoefte thuis blijven wonen. Gezien de verantwoordelijkheid van de gemeente voor de ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers zullen de effecten van de extramuralisering een groter ondersteuningsaanbod vanuit de Wmo vereisen. Om de blijk van waardering voor mantelzorgers een goede invulling te geven, vragen we mantelzorgers zelf welke vorm van waardering zij het liefste willen. In 2015 gaan we aan de slag met de uitvoering van de regiovisie voor het voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld. Dit wordt steeds meer een taak van alle gemeenten, zeker nu met de decentralisatie van de jeugdzorg het voorkomen en bestrijden van kindermishandeling een gemeentelijke taak wordt. Per 2015 start het Advies‐ en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling, dat alle zorgmeldingen gaat ontvangen, onderzoek doet en toeleidt naar passende hulp. Vanwege het nieuwe verdeelmodel voor de vrouwenopvang, maken we afspraken met de Gelderse centrumgemeenten over het in stand houden van een goede infrastructuur om slachtoffers van huiselijk geweld op te vangen. Ook zetten we meer in op ambulante hulp in plaats van opvang, wanneer de veiligheid dat toelaat. In de maatschappelijke opvang gaan we vanaf 2015 trajectmatig werken en de woonbegeleiding aan laten sluiten op de gebiedsgerichte ambulante ondersteuningsteams, voor een goede aansluiting na afloop van het opvangtraject. De decentralisatieopgaven en de daarbij behorende budgetten, hebben een grote impact op de bestaande producten binnen het programma. In het najaar van 2014 volgt nadere besluitvorming over de verdeling van budgetten over de producten.
116
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Wat kost het Rekening Zorg en Welzijn Bedragen * 1.000.000
2013
Begroot 2014
2015
2016
2017
2018
Financiële Lasten per product Diversiteit Individuele voorzieningen WMO Jeugd Maatschappelijke opvang Publieke Gezondheid Welzijn Totaal Lasten Programma
1,7 22,7 4,8 14,1 6,5 14,0 63,8
1,6 23,9 6,1 15,0 6,5 14,9 67,9
1,5 40,8 46,9 63,5 6,5 11,5 170,7
1,5 38,5 46,1 62,8 6,5 11,3 166,7
1,5 38,2 45,7 62,9 6,4 11,2 165,8
1,5 38,2 45,7 62,9 6,5 11,2 165,9
Financiële Baten per product Diversiteit Individuele voorzieningen WMO Jeugd Maatschappelijke opvang Publieke Gezondheid Welzijn Totaal Baten Programma
0,2 3,3 0,6 1,1 0,2 0,5 5,8
0,2 3,3 1,6 0,9 0,2 2,0 8,1
0,0 2,2 1,1 0,8 0,0 0,1 4,0
0,0 2,2 0,1 0,6 0,0 0,0 2,9
0,0 2,2 0,1 0,6 0,0 0,0 2,9
0,0 2,2 0,1 0,6 0,0 0,0 2,9
‐58,0
‐59,9
‐166,7
‐163,8
‐163,0
‐163,0
Totaal programma
Financiële toelichting De gemeente Nijmegen streeft naar een maatschappij waarin alle inwoners mee kunnen doen; voor iedereen is een plek in onze stad. Met ingang van 1 januari 2015 worden de gemeenten op grond van de Wmo 2015, de Jeugdwet en de Participatiewet integraal verantwoordelijk voor het sociaal domein. De nieuwe taken van de Wmo/Awbz en de Jeugdwet vallen onder het programma Zorg en Welzijn. De decentralisaties gaan gepaard met een overheveling van middelen van het Rijk naar de gemeenten. Met de meicirculaire 2014 heeft het ministerie van BZK enkel de bedragen voor het jaar 2015 bekend gemaakt. Nijmegen ontvangt voor het jaar 2015 in totaal € 110,5 miljoen voor de decentralisatie‐opgaven Wmo en Jeugd. Het betreft de navolgende integratie‐uitkeringen: Wmo 2015: € 20.886.000. Hiervan gaat € 17.354.000 naar het programma Z&W en € 3.532.000 naar de programma's Economie en Werk en Inkomen en Armoedebestrijding (dekking Wtcg en arbeidsmatige dagbesteding). Wmo/centrumfunctie beschermd wonen: € 48.348.000 Jeugd: € 41.236.000 Deze bedragen komen in 2015 bovenop de bestaande programmamiddelen van € 63,8 miljoen waardoor er op het programma in totaal een bedrag van € 170,7 miljoen beschikbaar is. Voor de jaren 2016 t/m 2018 zijn de bovenstaande decentralisatiebedragen vanuit de meicirculaire voorlopig aangehouden in de begroting. In de komende september‐ en decembercirculaire zal het Rijk de bedragen voor het jaar 2016 bekend maken. Voor de jeugdzorg is bekend dat het Rijk het macrobudget nog verder neerwaarts zal bijstellen bovenop de doorgevoerde korting van het macrobudget in 2015. Daarnaast is de verdeling van de macrobudgetten Jeugdzorg en Wmo 2015 gebaseerd op historische gegevens (historisch verdeelmodel), maar zal het macrobudget 2016 worden verdeeld op basis van objectieve criteria (objectief verdeelmodel). In december 2014 zal het budget 2016 voor de gemeente Nijmegen bekend worden gemaakt en zal de aanvullende korting én objectieve verdeelmaatstaven hierin zijn verwerkt. Omdat nog onduidelijk is hoe hoog het budget van de Jeugdzorg in 2016 e.v. voor Nijmegen zal zijn, is hier in de aanbesteding van de percelen rekening gehouden en is deze gebaseerd op het beschikbare budget van 2015 en worden er slechts financiële verplichtingen voor de duur van 1 jaar aangegaan.
117
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Ten opzichte van 2014 nemen de lasten van het programma in 2015 toe met € 102,8 miljoen. Deze significante stijging van de lasten wordt voornamelijk veroorzaakt door de extra middelen van € 106,9 miljoen vanuit de decentralisaties Wmo en Jeugd voor het programma Z&W. Tegelijkertijd zien we een teruggang van de begrote lasten op de bestaande beleidsvelden met € 4,2 miljoen. Deze afname wordt voornamelijk veroorzaakt door de diverse bezuinigingstaakstellingen die de Raad via de perspectiefnota’s in 2013 en 2014 meerjarig heeft vastgesteld. Het betreft hier de bezuinigingstaakstelling ‘herstructureren veld maatschappelijke instellingen’ uit de perspectiefnota 2013 en de bezuinigingen op de subsidiebudgetten en budget huishoudelijke hulp uit de perspectiefnota 2014. Daartegenover heeft de Raad met het coalitieakkoord 2014‐2018 extra middelen beschikbaar gesteld om de financiële druk op enkele producten/beleidsvelden te verminderen. Tenslotte wordt de afname van de lasten veroorzaakt door de afloop van externe bijdragen vanuit het Rijk en de Provincie voor de voorbereiding op de transitieopgaven (Awbz en Jeugdzorg) en het wegvallen van de door de Raad tijdelijk beschikbaar gestelde middelen voor de 'opbouw van de sociale wijkteams' (perspectiefnota 2013). Het lastenniveau daalt in 2016 verder met nog eens € 4,0 miljoen en in 2017 met € 0,8 miljoen. Vanaf 2017 resteert er structureel een bedrag van € 165,8 miljoen. De daling van de lasten in 2016 heeft voornamelijk te maken met de oplopende bezuinigingstaakstellingen uit de perspectiefnota 2014. Hierdoor nemen de begrote lasten verder af met € 3,3 miljoen. Daarnaast nemen de lasten af met € 1 miljoen vanwege de afloop van de RSA projecten en het EIF project in 2015. De daling van de lasten in 2017 wordt voornamelijk veroorzaakt door de oplopende bezuinigingstaakstellingen uit de perspectiefnota 2014. Hierdoor nemen de begrote lasten verder af met € 0,5 miljoen. Deze afname is inclusief de onderzoeksopdracht ‘onderwijs en ondersteuning jeugd’ uit de perspectiefnota 2014. Hier is een taakstellende bezuiniging aan gekoppeld van € 385.000. Deze onderzoeksopdracht is met het coalitieakkoord echter verlaagd met € 100.000 naar € 285.000. Ten opzichte van 2014 nemen de baten van het programma in 2015 af met € 4,1 miljoen. Deze afname heeft voornamelijk te maken met het wegvallen van de externe bijdragen vanuit het Rijk en de Provincie voor de voorbereiding op de transitieopgaven (Awbz en Jeugdzorg). Daarnaast wordt de afname veroorzaakt door een vermindering van de provinciale bijdrage voor de RSA projecten 'Steen met Steun' en 'Jeugd, actief en kansrijk' en het EIF‐project van het Europees Integratie Fonds. Tenslotte nemen de baten af door de lagere geraamde eigen bijdragen op het product Individuele voorzieningen, wat in lijn ligt met het lagere budget voor de huishoudelijke hulp. Vanaf 2016 laten de begrote baten een stabiel beeld zien van € 2,9 miljoen.
Relevante links Gezondheidsbeleid "Samen gezond verder" 2013‐2016
118
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Paragrafen
119
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
120
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Investeringen Investeringen Het investeringsplan is een belangrijk instrument voor het geven van impulsen aan de stad. Dit gebeurt via het investeringsplan in de Stadsbegroting of via de Planexploitaties. Deze laatste kennen hun eigen systematiek en kunnen een langere doorlooptijd hebben dan de vierjarige meerjarenbegroting. Planexploitaties kunnen dusdanig omvattend zijn dat gekozen wordt een investering als onderdeel aan de planexploitatie “uit te besteden”. Direct na het gereedkomen van de investering komen de lasten van de uitvoering ten laste van de gemeentebegroting.
Investeringsbeleid Investeringen kunnen gebruikt worden om een impuls te geven aan beleidsgebieden. Ook zijn investeringen geschikt om knelpunten in de stad op te lossen waarvoor in de gemeentebegroting geen structureel budget is gereserveerd. De kern van de financiering van het investeringsbeleid blijft dat er een stabiel niveau van kapitaallasten is. Daarmee komt elk jaar weer ruimte beschikbaar die ingezet kan worden voor nieuwe investeringen. Bij de Perspectiefnota 2012 heeft uw Raad ermee ingestemd dat voor investeringen een automatische koppeling wordt gemaakt met de groei van de stad.
Kapitaallasten De kapitaallasten vormen de dekking voor de investeringen in de gemeentebegroting. Dit niveau houden we stabiel. De ruimte die ontstaat door het jaarlijks vrijvallen van kapitaallasten zetten we in als dekking voor nieuwe investeringen. Tussentijdse besluitvorming kan leiden tot wijziging van dit niveau. In de huidige begroting is de beschikbare investeringsruimte onvoldoende om al onze investeringsambities uit te voeren. Daarom gaan we de beschikbare investeringsruimte met € 5 miljoen verhogen. Om de daaruit voortvloeiende kapitaallasten te dekken verhogen we vanaf 2017 het kapitaallastenbudget structureel met € 5 ton. Verder verwerken we de overige effecten uit het coalitieakkoord. Onderstaande tabel geeft het verloop van de kapitaallasten weer. Kapitaallasten (bedragen * € 1 miljoen)
2015
2016
2017
2018
Stand primitieve begroting
41,19
40,85
40,71
40,71
Tussentijdse Besluitname
Garage Plein 44
0,16
0,16
0,16
0,16
Basisschool Hidaya Voorjaarsnota
0,04 0,09
0,04 0,09
0,04 0,09
0,03 0,09
Effecten vanuit Riool Woningen Niet‐woningen Uitbreiding Kap.Lasten Verwerking Duurzaamheid Totaal
‐0,20 ‐0,02
‐0,20 ‐0,02
‐0,20 0,06
0,39
0,31
0,30
0,50 0,30
0,50 0,29
41,57
41,22
41,56
42,02
Verwachte kapitaallasten
41,59
41,53
42,76
42,97
Tekort
‐0,02
‐0,31
‐1,20
‐0,95
‐0,20 ‐0,02
121
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Als we een doorrekening maken van de kapitaallasten, dan zien we de komende jaren verschillen tussen verwachte en toegestane kapitaallasten. De toegestane kapitaallasten nemen we taakstellend op in onze begroting. De ervaring leert namelijk dat vooral de grote projecten niet altijd (geheel) op tijd klaar zijn. Daarmee schuiven de kapitaallasten door naar volgende jaren, omdat kapitaallasten pas ten laste van de exploitatie komen in het jaar nadat de investering gereed gemeld wordt. Verwachting is dat hiermee de nu zichtbare tekorten verminderen en meer naar de toekomst schuiven waar wel ruimte aanwezig is. Meerjarige doorrekening laat zien dat we geen structureel tekort op kapitaallasten verwachten. Bedragen * € 1 miljoen
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
Kapitaallasten in de begroting
41,6
41,2
41,6
42,0
42,4
42,8
43,2
43,6
Nodig voor bestaande activa, bulk kredieten en overige
37,6
35,7
35,3
34,8
34,6
34,3
33,8
33,0
Investeringsplan 2014‐2017
4,0
5,9
7,5
8,1
8,0
7,9
7,8
7,6
Vrijvallende kapitaallasten
0,0
‐0,3
‐1,2
‐1,0
‐0,2
0,6
1,6
3,0
De dekking van de uitgaven van het krediet Duurzaamheid uit 2013 en 2014, ter grootte van 4 miljoen, wordt in deze begroting verwerkt. Middels investeren in duurzaamheidsobjecten (bijvoorbeeld de LED verlichting in de Eiermarktgarage) behalen we besparingen op energie en gebruiken deze middelen als dekking voor verdere duurzaamheidsinvesteringen. Per saldo is dit voor de Stadsbegroting budgettair neutraal.
Investeringsplan We onderscheiden drie soorten investeringen: specifieke investeringen, bulkinvesteringen en investeringen met eigen dekking. Specifieke investeringen worden door College en Raad op de agenda gezet, veelal bij de oplading van de Perspectiefnota. Het zijn eenmalige investeringen met een begindatum en een einddatum en kunnen variëren van voorzieningenharten tot sportparken en jeugdcentra. De definitieve lijst wordt elk jaar bij de stadsbegroting gepresenteerd. Bulkinvesteringen zijn jaarlijks terugkerende kredieten waarvoor jaarlijks uitvoeringsplannen worden vastgesteld. Het betreft hier verschillende kleinere investeringen in gemeentelijke accommodaties, bedrijfsinvesteringen en woonomgevingsverbeteringen. Het totaalkrediet wordt jaarlijks door uw Raad beschikbaar gesteld. De invulling van deze kredieten wordt door het College gemaakt door middel van (meer‐ )jarige uitvoeringsprogramma’s. Investeringen met eigen dekking leggen geen beslag op de middelen voor de toekomstige begrotingen. Dat kan doordat een investering ineens gedekt wordt door een reserve. Ook kunnen de toekomstige kapitaallasten gedekt worden door jaarlijkse opbrengsten (bijvoorbeeld kapitaallasten parkeergarage versus parkeeropbrengsten, aanpassingen in panden versus huurinkomsten). Ook de rioolinvesteringen uit het Gemeentelijk Rioleringsplan waarbij de vervangingsinvesteringen afgedekt worden door de spaarcomponent uit de rioolheffing, worden beschouwd als investeringen met eigen dekking.
122
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Specifieke investeringen In het hierna volgende overzicht worden de specifieke investeringen weergeven. Nieuwe investeringen zijn in rode tekst gepresenteerd. programma Dienstverlening & Burgerzaken Duurzaamheid Duurzaamheid Duurzaamheid Duurzaamheid Citymarketing, cultuur en cultuurhistorie Citymarketing, cultuur en cultuurhistorie Citymarketing, cultuur en cultuurhistorie Citymarketing, cultuur en cultuurhistorie Citymarketing, cultuur en cult Citymarketing, cultuur en cult Grondbeleid Grondbeleid Grondbeleid Grondbeleid Grondbeleid Economie en Werk Economie en Werk Economie en Werk Zorg & Welzijn Zorg & Welzijn Zorg & Welzijn Zorg & Welzijn Sport en Accomodaties Sport en Accomodaties Sport en Accomodaties Sport en Accomodaties Sport en Accomodaties Sport en Accomodaties Sport en Accomodaties Sport en Accomodaties Sport en Accomodaties Sport en Accomodaties Sport en Accomodaties Wijkontwikkeling Wijkontwikkeling Wijkontwikkeling Wijkontwikkeling Mobiliteit Mobiliteit Mobiliteit Mobiliteit Mobiliteit Mobiliteit Mobiliteit Mobiliteit Mobiliteit Mobiliteit Mobiliteit Onderwijs Onderwijs
Investering Modernisering GBA Valkhofpark/Hunnerpark De Bastei Goffertpark Nijmegen West Groene Buffer Masterplan oude stad Nieuwbouw Doornroosje Cultuurhistorie Keizer Karel Podia KKP Vereeniging Cultuurspinnerij Stadsbrug (meerwerk) Vasim Mercuriuspark invest.in planexploitatie Tunnel Westzijde Spoorzone Waalkade Baggeren Havens Bloemerstraat Skaeve Huse Skaeve Huse 2e locatie Jongerencentrum Nijm.Noord NUNN Renovatie Ondersteuning Quick Talent Centraal Kunstgras Rev. Binnensportaccomodaties Stevenstoren Nieuw Balveren 5e veld Sportpark Staddijk Renovatie Sporthal Meijhorst WC de Brack Aanpassing wijkaccomodaties ivm WMO Kinderboerderij Kobus Voorzieninghart Waterkwartier Speel‐ en Sportplekken Noord Wijkcentrum Dukenburg Bestaande voorzieningharten laatste deel Fietsroute N‐Beuningen HOV/verkeerstructuur Waalsprong Fietstunnels Waalsprong Parkeerapparatuur Marienburggarage Aanleg dorpensingel Groene route Parkeren Hezelpoort Parkeergarage Plein 44 Stationsplein Waalbrug fiets‐ en busbaan Fietsvriendelijke maatregelen Primair Onderwijs Groot Oosterhout Bewegingsonderwijs Kristallis
2014 2017 2018 2015 2016 k‐nummer oorspr. mut. 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e4e 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e K000222 0,3 K000080 1,8 0,0 K000171 0,5 K000185 0,3 K000239 1,0 K000010 0,5 K000024 12,5 K000168 1,0 1,5 K000197 0,4 K000197 0,5 K000224 K000213 1,2 K000214 2,7 1,5 K000215 5,5 K000216 2,5 K000223 17,5 K000071 K000169 1,9 ‐0,1 K000225 0,5 K000192 0,3 K000192 0,7 K000204 0,4 K000226 0,1 K000149 1,0 5,0 K000193 1,3 K000194 K000200 1,0 K000203 1,3 K000205 0,2 K000227 0,1 K000228 1,0 K000232 0,1 K000233 0,2 K000234 0,3 K000116 3,9 K000195 0,2 K000196 2,5 K000206 0,2 #N/B K000032realisatie 1,3 K000144realisatie 2,2 K000161realisatie 7,1 K000187realisatie 0,3 K000190onderzoek 5,0 K000199realisatie 3,0 K000218realisatie 2,6 K000219realisatie 2,6 K000229onderzoek 3,0 K000230onderzoek 5,0 K000231onderzoek 5,0 K000198onderzoek 7,0 K000207realisatie 1,0 ###### ######
= onderzoeksfase = voorbereidingsfase = realisatiefase
Onderstaand wordt kort een toelichting gegeven op de nieuwe kredieten. Modernisering GBA: landelijk is het project modernisering GBA opgestart. Invoering van het systeem is voorzien in 2017 en 2018. Cultuurspinnerij: de coalitie zet in op een spoedige realisatie van het Vrijheidsmuseum binnen de randvoorwaarden zoals die door de Raad zijn vastgelegd. Om het project te bespoedigen, sluiten wij ons aan bij de termijnen van de provincie voor de gemeentelijke besluitvorming. Medio september 2014 is besluitvorming van de provincie Gelderland gepland over de provinciale bijdrage. Wij zullen snel na het besluit van de provincie ook een besluit nemen over de gemeentelijke inbreng. De verkenning over de mogelijkheden voor samenwerking tussen het Vrijheidsmuseum en de Cultuurspinnerij in de Vasim zetten wij door evenals het onderzoek naar alternatieve locaties. We zetten deze middelen zodanig in dat een deel van de Cultuurspinnerij samen met het Vrijheidsmuseum in de Vasim gehuisvest kan worden.
123
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018 Tunnel Westzijde Spoorzone: verbetering van de bereikbaarheid aan de westzijde van Nijmegen CS door het realiseren van een extra uitgang van de voetgangerstunnel in samenwerking met Prorail. De gemeente Nijmegen draagt hier € 2,5 miljoen aan bij. Bloemerstraat: krediet voor de herinrichting van de Bloemerstraat. Skaeve Huse 2e locatie: we realiseren de tweede locatievan Skaeve Huse in Nijmegen Noord. In het Stedelijk Kompas heeft de Raad op 19 november 2008 besloten om in Nijmegen zogenaamde Skaeve huse te realiseren. Dit zijn woningen voor mensen die al lang dakloos zijn en niet kunnen wonen in een gewone woning of de reguliere voorzieningen voor opvang en wonen. KKP‐Vereeniging: krediet om de renovatiewerkzaamheden bij de Vereeniging door te zetten. NUNN renovatie: deze investering betreft een verbouwing aan een door de gemeente gehuurd pand. Conform de huurovereenkomst dienen wij als huurder mee te betalen aan de renovatie. Sportpark Staddijk: budget voor onderzoek naar de herinrichting van het Sportpark Staddijk. Renovatie sporthal Meijhorst: we kiezen voor renovatie en verduurzaming van het gebouw als alternatief voor nieuwbouw. Het betreft vooral renovatie van de kleedkamers. Wijkcentrum De Brack in Lindenholt Noord: we maken het wijkcentrum aantrekkelijker door de entree van het gebouw te verplaatsen. Hierdoor krijgt het gebouw een meer open karakter, waardoor huurders en bewoners de weg naar het gebouw beter kunnen vinden. Aanpassing wijkaccommodaties i.v.m. Wmo‐wetgeving: krediet om wijkaccommodaties aan te passen volgens de nieuwe Wmo‐wetgeving. Kinderboerderij Kobus: we realiseren een nieuwe voorziening voor de kinderboerderij. De huidige ruimte heeft een tijdelijk gedoogkarakter en voldoet niet aan de ARBO‐eisen. Stationsplein: het stationsgebied wordt in de komende jaren aan beide zijden verbeterd. Voor de herinrichtingvan het Stationsplein stellen we € 3 miljoen beschikbaar. Waalbrug Fiets‐ en Busbaan: in 2016 staan onderhoudswerkzaamheden gepland aan de Waalbrug door Rijkswaterstaat. In aansluiting daarop investeren we in een busbaan en een tweezijdig fietspad aan de westzijde van de Waalbrug. Fietsvriendelijke maatregelen: voor de verbetering van fietspaden, aanleg van fietssnelwegen, aanpakken van kruispunten en het aanleggen van fietsvriendelijke verkeersdrempels stellen we € 5 miljoen beschikbaar. Voor het krediet Groene Route wordt minder subsidie verwacht. We halen 0,2 miljoen subsidieverwachting bij het krediet weg en vullen het aan met 0,2 miljoen van het krediet Busbaan Waalkade. Dit krediet is overbodig geworden omdat dit project meegenomen is met de opknappen van de damwand.
124
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Bulkkredieten en investeringen met eigen dekking In de tabel hieronder zijn nieuwe kredieten rood weergegeven. Deze hebben wel een meerjarig karakter maar zijn te classificeren als eindige bulkkredieten. De bulkkredieten met een jaarlijks terugkerend karakter ‐ krediet voor onderhoudsinvesteringen in ons maatschappelijk vastgoed, bedrijfsinvesteringen en woonomgevingsverbetering ‐ en de investeringen die hun eigen dekking creëren worden eveneens in onderstaande tabel getoond. bedragen * € 1.000,‐
2015
2016
2017
375
375
375
375
VSA Rioolinvesteringen Waalsprong
750 1.421
750 2.965
750 2.452
750 2.040
Bedrijfsinvesteringen
2.800
2.800
2.800
2.800
Cultuurhistorische Panden
250
250
250
250
Asbest Inv. & Sanering Meerjarenrenovatie Zwembaden
600 500
300 200
300 200
300 200
Kunstgras Voetbalvelden
175
337
Kunstgras Hockeyvelden
219
25
674
264
Bulkkredieten investeringen Woonmilieuverbetering
Eenmalige Bulkkredieten
2018
Integraal Waterbeheer Vastgoed
3.291 1.100
3.406 1.100
3.616 1.100
3.616 1.100
Duurzaamheid
2.000
2.000
2.000
2.000
13.306
14.346
14.517
14.032
Investering met eigen dekking
Totaal
Ingrepen cultuurhistorische panden: voor renovatiewerkzaamheden van onder andere de beelden Latijnse school, de restauratie van de Muurschilderingen Valkhofkapel, de vochtproblematiek in de kelders van de Kanunnikenhuisjes en de kapconstructie Glashuis 4 stellen wij in onze coalitieperiode jaarlijks € 250.000 beschikbaar. Asbest inventarisatie en sanering: de kosten van asbestsanering van ons gemeentelijk vastgoed gaan de regulier beschikbare middelen te boven. Daarom maken we hier de komende 4 jaar extra middelen voor vrij. Het eerste jaar zetten we iets meer in om ook de nodige inventarisaties te doen. Meerjaren renovatie zwembaden: we investeren in renovatie en vervangingswerkzaamheden over meerdere jaren, voornamelijk in zwembad West. We investeren € 300.000 in Zwembad Dukenburg voor een betere exploitatie. Kunstgras voetbalvelden: om de kwaliteit van de voetbalaccommodaties te garanderen, bieden we ruimte om vervangingsinvesteringen te doen. Kunstgras hockeyvelden: naast de voetbalvelden zijn ook de hockeyvelden belangrijk voor het sportaanbod. Voor de vervanging van de toplaag en/of onderbouw van kunstgras hockeyvelden stellen we in 4 fases middelen beschikbaar. Duurzaamheid: voor het zichzelf terugverdienend krediet duurzaamheid wordt een jaarlijks terugkerend krediet ingesteld.
125
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
126
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Lokale heffingen Deze paragraaf bevat informatie over het rijks‐ en gemeentelijk beleid met betrekking tot gemeentelijke belastingen.
ALGEMEEN De bevoegdheid tot het invoeren, wijzigen of afschaffen van gemeentelijke heffingen berust bij de Raad. Een dergelijk besluit wordt genomen door het vaststellen, wijzigen of intrekken van een daartoe bestemde verordening. Het belastinggebied van een gemeente is begrensd. De Gemeentewet bepaalt limitatief welke belastingen door een gemeente mogen worden geheven. Daarnaast kan bij wet aan de gemeente de bevoegdheid worden toegekend om een bepaalde belasting te heffen, een voorbeeld hiervan vormt de Afvalstoffenheffing die zijn wettelijke grondslag vindt in de Wet Milieubeheer.
Welke belastingen en rechten worden in de gemeente Nijmegen geheven? Belastingen worden door de heffingsambtenaar dwingend opgelegd zonder dat daar een aanwijsbare tegenprestatie tegenover staat. Rechten worden geheven op basis van artikel 229 van de Gemeentewet. Tegenover deze heffingen staat wel een aanwijsbare tegenprestatie. Bovendien mag het totaal van de verwachte inkomsten uit rechten het totaal van de verwachte uitgaven niet overschrijden. De gemeente Nijmegen heft de onderstaande belastingen en rechten: onroerende‐zaakbelastingen (artikel 220 tot en met artikel 220i Gemeentewet); rioolrechten (artikel 229 Gemeentewet); eenmalig rioolaansluitrecht (artikel 229 Gemeentewet). afvalstoffenheffing (artikel 15:33 Wet milieubeheer); parkeerbelasting (artikel 225 Gemeentewet); hondenbelasting (artikel 226 Gemeentewet); precariobelasting (artikel 228 Gemeentewet); reinigingsrechten (artikel 229 Gemeentewet); scheepvaartrechten (artikel 229 Gemeentewet); marktgelden( artikel 229 Gemeentewet); toeristenbelasting (artikel 224 Gemeentewet); leges (artikel 229 Gemeentewet);
127
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
In onderstaande tabel zijn de inkomsten uit de lokale heffingen opgenomen: bedragen * € 1 miljoen Onroerende zaakbelasting Afvalstoffenheffing
Opbrengst 2013
Dynamische begroting 2014
Stadsbegroting 2015
62,0
63,9
68,3
6,0
6,4
4,8
Rioolrecht
11,4
11,9
13,6
Parkeergelden
12,9
13,8
14,2
Leges bouwvergunningen
4,9
3,9
3,9
Opbrengst groene zakken
2,7
2,9
2,9
Leges burgerzaken
3,0
3,4
3,7
Hondenbelasting
1,1
1,1
1,1
Parkeerboetes
1,7
1,7
1,6
Precariobelasting
0,6
0,5
0,5
Reinigingsrecht bedrijven (aanslagen)
0,7
0,7
0,7
Scheepvaartrechten
0,3
0,1
0,1
Marktgelden
0,2
0,3
0,3
Toeristenbelasting
0,3
0,5
0,5
Overige leges Totaal
1,2
1,2
1,2
108,9
112,3
117,4
De totale opbrengst van al deze heffingen bedraagt ongeveer € 117 miljoen. Het merendeel van de opbrengst wordt gegenereerd door de OZB, de Afvalstoffenheffing en de Rioolheffing. Hieronder lichten we de veranderingen op de verschillende heffingen toe.
Wettelijke ontwikkelingen Overheidsvordering proefperiode De Belastingdienst kan een belastingschuld rechtstreeks van de bankrekening van een belastingschuldige afschrijven (overheidsvordering). Dat gebeurt als er na de ontvangst van een dwangbevel nog steeds niet is betaald. Er is in 2012 landelijk gestart met een proef waaraan een aantal gemeenten deelneemt. Nijmegen neemt ook deel aan de proef. De resultaten zijn bevredigend en bieden op een relatief eenvoudige wijze de mogelijkheid openstaande vorderingen te incasseren. Op dit moment is het nog niet bekend wanneer de overheidsvordering definitief in gaat.
Modernisering Wet WOZ Het kabinet heeft een aantal wijzigingen voorgesteld van de Wet WOZ. De volgende 2 wijzigingen maken onderdeel uit van het plan: 1. Verruiming van de openbaarheid van de WOZ‐waarde van woningen; 2. Instellen van een landelijke voorziening WOZ bij het Kadaster. De beoogde inwerkingtreding van dit voorstel is uitgesteld naar 2015.
Macronorm De VNG heeft met minister Plasterk afgesproken samen op zoek te gaan naar een nieuwe indicator voor het vervangen van de huidige macronorm OZB. De macronorm is het maximale percentage dat de OZB‐ opbrengsten, in alle gemeenten samen, in een jaar mag stijgen. In het Bestuurlijk Overleg financiële verhoudingen (Bofv) van 10 september 2014 is het rapport "Evaluatie systematiek macronorm OZB vastgesteld. In het rapport concludeert de werkgroep dat de macronorm OZB geen effectief beheersingsinstrument is gebleken. Om die reden heeft de werkgroep dan ook voorgesteld om deze norm af te schaffen. Alternatieven voor de norm worden momenteel uitgewerkt. In 2015 wordt de norm daarom nog gehandhaafd als instrument. De macronorm komt in 2015 op 3%.
128
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Hiernaast is het kabinet voor 2016 en verder voornemens om samen met de VNG te komen tot een woonlastennorm. Deze variant wordt nader uitgewerkt ten behoeve van besluitvorming in het Bofv van voorjaar 2015.
Lokale ontwikkelingen Coalitieakkoord 2014‐2018 ‘Samen voor Nijmegen: sociaal, duurzaam en ondernemend’ De keuzes voor de komende jaren zijn vooral gebaseerd op het uitgangspunt ‘sterkste schouders dragen de zwaarste lasten’. Dit betekent dat we gebruikers van woningen en bedrijfspanden bij de lokale lasten ontzien en in de komende jaren geleidelijk lasten verschuiven van gebruikers naar eigenaren van woningen en bedrijfspanden. Het uitgangspunt ‘de gebruiker betaalt’ komt tot uitdrukking doordat de groene zak blijft gehandhaafd. Uitgangspunten: De afvalstoffenheffing wordt afgeschaft en deze wordt verschoven naar de OZB woningen in drie jaar met ingang van 2015; De OZB G voor niet woningen wordt afgeschaft en deze wordt verschoven naar de OZB E niet woningen in drie jaar vanaf 2016; De maximale WOZ waarde waarover Rioolheffing wordt berekend (aftoppingsgrens ) wordt geleidelijk verhoogd naar 10 miljoen; De prijs van de groene huisvuilzak (‘De vervuiler betaalt’) wordt gehandhaafd op €0,93 per stuk.
Perspectiefbrief 2015 Nadat de inhoudelijk en financiële kaders voor de huidige bestuursperiode zijn vastgelegd in het coalitieakkoord, zijn de grondslagen voor de stadsbegroting 2015‐2018 opgenomen in de perspectiefbrief 2015.
Lokale heffingen algemeen Alle tarieven zijn volgens het bestaand beleid met de inflatiecorrectie van 1,42% voor 2015 geïndexeerd. Daar waar sprake is van een ander percentage stijging of daling wordt dit hieronder per heffing toegelicht.
TOELICHTING PER HEFFING TOELICHTING WOONLASTEN OZB Eigenaren van woningen en van niet‐woningen betalen eigenarenbelasting. Voor een niet woning betaalt de gebruiker van een pand de gebruikersbelasting van de OZB. Het tarief is afhankelijk van de WOZ‐waarde van het pand. Het uitgangspunt is dat de opbrengst gelijk blijft: om dit te kunnen bereiken, stijgt het tarief bij een waardedaling en daalt het tarief bij een waardestijging. Voor 2015 spelen de volgende aspecten voor de berekening van het tarief een rol: De uitgangspunten zoals opgenomen in het coalitieakkoord respectievelijk de perspectiefbrief 2015 en de Stadsbegroting 2015‐2018 ten aanzien van de OZB; De verwachting dat er in 2014 een waardedaling optreedt voor woningen en voor niet‐woningen. Als gevolg hiervan stijgt het tarief OZB om de daling in opbrengst te compenseren; De opbrengsten moeten geïndexeerd worden.
129
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Tarieven 2014‐2015 Belastingjaar 2014 woningen niet‐woningen eigenaar eigenaar gebruiker 0,2115% 0,4340% 0,3364%
Belastingjaar 2015 woningen niet‐woningen eigenaar eigenaar gebruiker 0,2413% 0,4504% 0,3491%
Opbrengst Dynamische begroting 2014 € 63,9
bedragen * € 1 miljoen Stadsbegroting 2015 € 68,3
Afvalstoffenheffing Iedere gebruiker van een pand waar huishoudelijke afvalstoffen worden opgehaald moet Afvalstoffenheffing betalen. Daarnaast betalen gebruikers ook via de groene huisvuilzak. Iedereen is namelijk verplicht de groene huisvuilzak voor huishoudelijk restafval te gebruiken. Tarieven 2014 ‐2015 Belastingjaar 2014 Belastingjaar 2015 Eenpersoonshuishouden € 75,65 € 56,87 Meerpersoonshuishouden € 92,59 € 69,60 Opbrengst inclusief huisvuilzak bedragen * € 1miljoen Dynamische begroting 2014 Stadsbegroting 2015 € 9,3 € 7,7 Voor 2015 wordt het tarief voor de gebruiker van een pand met de inflatiecorrectie van 1,42% verhoogd. Dit volgens de uitgangspunten zoals in het coalitieakkoord en de Perspectiefbrief 2015 verwoord. De Afvalstoffenheffing inclusief de groene zak 2014 heeft hierdoor een kostendekkendheid van 50% bereikt. De prijs van de groene zak bedraagt €0,93 en van de (kleine) rode zak €0,62.
Rioolheffing De belasting wordt geheven van de eigenaar van een pand, dat is aangesloten op de gemeentelijke riolering of openbaar gemeentewater. Het tarief is afhankelijk van de WOZ‐waarde van het aangesloten pand. Het tarief voor woningen en niet‐woningen is gelijk. Per perceel mag per belastingjaar niet meer dan € 3.208,‐ aan Rioolheffing (WOZ‐waarde € 4 miljoen) worden betaald, dus alle panden met een waarde van € 4 miljoen of hoger betalen niet meer rioolheffing dan de genoemde € 3.208,‐. Met het verhogen van deze aftoppingsgrens (coalitieakkoord 2015‐2018) gaat ongeveer 3% van de bedrijven € 1.129,‐ meer betalen. Als risico voor de rioolheffing wordt er op gewezen dat er een cassatieprocedure loopt over oudere jaren (vanaf 2006) waarvan het risico € 300.000,= kan bedragen wanneer in deze zaak door de Hoge Raad een voor de gemeente Nijmegen negatieve uitspraak wordt gedaan. De in deze kwestie aan de orde zijnde rechtsvraag is, of de gemeente Nijmegen in 2006 een zodanig tarief heeft gehanteerd waardoor de opbrengst meer dan kostendekkend is en betreft de toelaatbaarheid van de door ons gehanteerde financieringssystematiek. Volgens de Gemeentewet mogen gemeenten bij de heffing van het rioolrecht geen winst maken. Het hof heeft onze verordening in juli 2013 onverbindend verklaard. Wij zijn in september 2013 in cassatie gegaan. De uitspraak van de Hoge Raad verwachten we begin 2015. Het risico van €300.000 ontstaat echter als alle nog niet onherroepelijk vaststaande aanslagen over 2006‐2013 komen te vervallen.
130
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018 Tarieven 2014 ‐ 2015 Belastingjaar 2014 Woningen niet‐woningen eigenaar eigenaar 0,0693% 0,0693%
Belastingjaar 2015 woningen niet‐woningen eigenaar eigenaar 0,0802% 0,0802%
Opbrengst Dynamische begroting 2014 € 11,9
bedragen * € 1 miljoen Stadsbegroting 2015 € 13,6
DE ONTWIKKELING VAN DE LASTENDRUK: VERGELIJKING 2014 EN 2015 Hier zetten we op grafische wijze op een rij wat de effecten van de geschetste woonlastenontwikkelingen zijn op de lastendruk, vanuit het perspectief van burgers en bedrijven: Hoeveel moeten ze betalen aan woonlasten in 2015 en hoe verhoudt zich dat tot de lasten van het afgelopen jaar.
Woningen Uit bovenstaande figuur blijkt dat door de maatregelen uit de perspectiefnota 2014, het coalitieakkoord en de Perspectiefbrief 2015 de woonlasten voor de eigenaar‐bewoner licht stijgen. In de perspectiefnota 2014 is besloten om de gemiddelde woonlasten in 2015 met € 22,‐ te verhogen. De helft van deze stijging wordt gerealiseerd door het verhogen van de afvalstoffenheffing. De andere helft wordt opgebracht door de rioolheffing. Deze voorgenomen verhoging zorgt voor ruim 3% van de stijging van de woonlasten. De woonlasten van de huurder dalen als gevolg van de maatregel uit het coalitieakkoord waar de afvalstoffenheffing in 3 jaar wordt overgeheveld naar de OZB woningen.
131
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Niet woningen Uit deze tabel blijkt dat door de maatregelen uit de perspectiefnota 2014, het coalitieakkoord en de Perspectiefbrief 2015 de woonlasten van de eigenaar gebruiker, huurder en verhuurder van een niet woning licht stijgen.
WOONLASTENVERGELIJKING 2014 NIJMEGEN TEN OPZICHTE VAN ANDERE GROTE STEDEN. Het Coelo (Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden) brengt jaarlijks een overzicht Kerngegevens Belastingen Grote Gemeenten uit, waarin de woonlasten van ongeveer 35 grote gemeenten in kaart worden gebracht en worden vergeleken. Onder woonlasten wordt in dit verband verstaan de OZB van een woning met een gemiddelde WOZ‐waarde en Rioolheffing en Reinigingsheffing op basis van een meerpersoonshuishouden. Voor wat betreft de eigenaren van woningen komt Nijmegen doorgaans, als het gaat om de totale woonlasten, net rond het gemiddelde van de grote gemeenten uit. Ook met de maatregelen ten aanzien van onze woonlasten uit het coalitieakkoord 2014‐2018 zal dat waarschijnlijk zo uitkomen. We zullen met de OZB stijgen als gevolg van de afschaffing van de afvalstoffenheffing. Voor de huurders van woningen betekent het dat de woonlasten zeer laag zullen zijn nu de afvalstoffenheffing afgeschaft wordt. Het Coelo heeft voor eigenaren van bedrijven onderzoek gedaan naar de hoogte van het OZB‐tarief eigenaar en gebruiker en naar het tarief Rioolheffing. Uit het OZB overzicht 2014 blijkt dat Nijmegen dit jaar met haar OZB‐ tarief eigenaren op de derde plaats staat. Ten opzichte van 2013 zijn we dus 1 plaats gedaald. Lelystad staat op de 1e plaats. Voor gebruikers van niet‐woningen heeft Leiden het hoogste tarief en staat Nijmegen op de 2e plaats.
132
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
TOELICHTING OVERIGE GEWIJZIGDE HEFFINGEN Hondenbelasting De belasting wordt geheven van de houder van een hond naar het aantal honden dat wordt gehouden. Het is een algemene belasting. Dat houdt in dat er geen relatie tussen enerzijds de kosten van bijvoorbeeld hondenuitlaatplaatsen en perceptiekosten en anderzijds de opbrengst hoeft te zijn. Vanaf 2016 wordt de kwijtschelding hondenbelasting voor de eerste hond afgeschaft.
Parkeren De Parkeerverordening stelt de kaders vast voor het verlenen van parkeervergunningen en de eisen die aan die vergunningen zijn verbonden. In het uitwerkingsbesluit van deze verordening zijn de verschillende parkeerproducten vastgelegd met de daarbij behorende criteria. Voor al deze producten wordt een tarief in rekening gebracht. Dat is geregeld in de verordening Parkeerbelastingen. Naast de tarieven voor vergunningen worden er via deze verordening ook tarieven voor het parkeren in straten, garages en op terreinen geheven. De parkeerder die niet of te weinig betaalt krijgt een naheffingsaanslag (gemeentelijke belastingaanslag). Het parkeerbeleid is vastgelegd in de Parkeernota ‘Kiezen en Delen’, die in oktober 2012 door de Raad is vastgesteld. De opbrengst parkeerbelastingen wordt enerzijds gebruikt ter dekking van de kosten van o.a. parkeervoorzieningen, het selectief toegangssysteem voor de binnenstad en het fietsparkeren (gratis bewaakte stallingen). Ook wordt de parkeerregulering uit de opbrengst betaald. Wij stellen voor om de tarieven voor 2015 in principe te verhogen met de inflatiecorrectie (1,42%). Hierop is een aantal uitzonderingen: Het avondtarief in de garages blijft €0,50; Om de inkomstenstijging van 1,42% te kunnen realiseren is het noodzakelijk om de meeste andere kortparkeertarieven met €0,05 te verhogen. Minder dan €0,05 is niet mogelijk omdat de parkeerapparatuur dat niet kan verwerken. Voor het centrum betekent het een stijging van 2%, in de eerste ring van 2,4% en in tweede ring van 3%; De tarieven bij het CWZ worden met 20% verhoogd van €1,50 per uur naar €1,80 per uur. Dit om de tarieven in twee stappen marktconform te maken. Dit is in december 2013 bij het vaststellen van de belastingtarieven door de Raad besloten; De tarieven voor zakelijke vergunningen die vergelijkbare gemeenten hanteren blijken aanzienlijk lager te liggen dan onze tarieven. Om de middenstand tegemoet te komen stellen we voor deze tarieven verlagen. Het gaat dan met name om de hoogste tarieven. De verlaging is gemiddeld 19% voor zakelijke vergunningen en 15% voor zakelijke abonnementen; Om de inkomsten op peil te houden dienen de tarieven voor de bewonersvergunningen extra verhoogd te worden. Uit de vergelijking met andere gemeenten blijkt dat hier nog ruimte in zit; Vanwege het feit dat we de parkeerproducten digitaal gaan aanbieden is het in stand houden van twee typen bewonersvergunningen niet mogelijk. We moeten terug naar een type bewonersvergunning met één tarief. Om dit kostenneutraal te kunnen doen wordt het tarief voor de bewonersvergunning buiten het centrum €12,50 per maand (25% verhoging ten opzichte van het tarief voor de eerste bewonersvergunning en een verlaging van 29% ten opzichte van het tarief van de tweede bewonersvergunning). In het centrum wordt de bewonersvergunning € 17,00 per maand (13% stijging ten opzichte van de eerste bewonersvergunning en een daling van 38% ten opzichte van het restant tweede bewonersvergunningen); Het tarief voor de bezoekersvergunning wordt gewijzigd. Voor de vergunning zelf wordt geen tarief meer in rekening gebracht. Vergunninghouders kunnen vanaf 2015 per jaar maximaal 400 uur afnemen voor een bezoekersvergunning tegen € 0,20 per uur. Op de te wijzigen tarieven wordt bij de vaststelling van de belastingverordening teruggekomen.
133
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Toeristenbelasting De toeristenbelasting kan worden geheven van personen die geen inwoners zijn van de gemeente Nijmegen en die binnen de gemeente verblijf houden in een hotel, pension of bijvoorbeeld vakantiehuisje. Nijmegen kent een tweetal tarieven, te weten voor campings en hotels. De tarieven toeristenbelasting zullen in 2015 stijgen met 10% zoals aangekondigd in de stadsbegroting 2013‐ 2016.
Leges en rechten De leges en tarieven van de diverse rechten worden in rekening gebracht voor het door de gemeente verrichten van taken en diensten. Gemeentelijke producten en diensten moeten kostendekkend zijn. De baten mogen de lasten niet overstijgen. Dit speelt bij een aantal heffingen; Rioolheffing, scheepvaartheffing, marktgelden, leges en reinigingsheffingen. Ieder tarief wordt getoetst aan de gemeentelijke richtlijn Kostentoerekening Leges en Tarieven, die is gebaseerd op de landelijke handreiking. Voor een aantal tarieven stelt het Rijk een maximum vast, bijvoorbeeld de leges reisdocumenten. De mate van kostendekkendheid van de legestarieven is onlangs onderzocht door een interne werkgroep. Een conclusie die we kunnen trekken uit dit onderzoek is dat onze legesopbrengsten binnen de geldende kaders niet hoger zijn dan de kosten die we maken. We maken geen winst op onze leges. Op dit moment is nog niet bekend of er legestarieven zijn die meer dan met de indexatie stijgen. Hierop wordt bij de belastingverordening teruggekomen. Hierbij zullen we ook inzicht geven in de methodiek van kostentoerekening en cijfers.
Kwijtschelding In de gemeente Nijmegen wordt kwijtschelding verleend voor de aanslag Afvalstoffenheffing en een tegemoetkoming gegeven voor het gebruik van de groene huisvuilzakken. Ook wordt kwijtschelding verleend voor de eerste hond en de leges voor een gehandicaptenparkeerplaats of ‐kaart. In de begroting 2015 is ten behoeve van het verlenen van kwijtschelding van afvalstoffenheffing een bedrag van bijna € 5 ton opgenomen en voor kwijtschelding van hondenbelasting ruim € 1 ton.
134
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Bedrijfsvoering Het coalitieakkoord 2014‐2018 samen voor Nijmegen: sociaal, duurzaam en ondernemend Ons College staat voor de kracht van de stad en de eigen inbreng en initiatieven van inwoners, ondernemers en organisaties om samen met de stad op deze drie centrale thema’s stappen vooruit te zetten. Vanuit onze gezamenlijke visie brengen we het sociale en ondernemende profiel van de stad, onze groene en duurzaamheidsambities en het ‘Nijmegengevoel’ bij elkaar. Deze gebundelde krachten zetten we in voor de uitdagingen waar we met elkaar in de komende jaren voor staan. Wij koesteren de eigenzinnigheid en creativiteit van onze inwoners. Nijmegenaren krijgen de ruimte om met initiatieven te komen voor hun buurt, vereniging of ander netwerk. De coalitie verbindt initiatiefnemers en stimuleert partnerships om zo te komen tot een verbond van de stad met ruimte en kansen voor iedereen. We willen verbindingen in onze stad aanjagen en tot stand brengen. We willen dat iedereen kan delen in de kracht van deze stad en in de mogelijkheden die we met elkaar hebben. We omarmen verbindingen tussen mensen in de buurt, tussen generaties. Samen met de regiogemeenten pakken we onze nieuwe taken op het gebied van werk, inkomen en zorg op. Samen met cliënten, hun eigen netwerk, instellingen en nieuwe initiatieven geven we vorm aan zorg en ondersteuning voor hen die het nodig hebben. We sturen op meer samenwerking, minder concurrentie en minder bureaucratie in de zorg. Deze aanpak blijft van onze gemeentelijke overheid een andere rol vragen: van minder zelf doen en bepalen naar meer ondersteunen. Meer vanuit een regisseur‐rol de stad uit te nodigen niet alleen met adviezen te komen maar juist mee te doen. Deze ambitie stelt hoge eisen aan de professionaliteit van de gemeentelijke organisatie: een organisatie die effectief, efficiënt, transparant, toegankelijk en aanspreekbaar functioneert. Een overheid die zich richt op haar kerntaken heeft kwalitatief hoogwaardige medewerkers nodig, die vanuit een veranderende rolverdeling de taak van regisseur in beleid en uitvoering naar behoren kunnen vervullen. We ‘bouwen en onderhouden’ de stad met behulp van onze medewerkers. Zij vormen het ‘kapitaal’ van onze organisatie. We blijven kritisch op de omvang van onze organisatie, zijn kostenbewust en treden slagvaardig op. We zoeken synergie in een goede samenwerking met onze partners. We presenteren ons als één organisatie en stellen ons vanuit deze veranderende rol de volgende doelen: • We voeren geen taken uit die door de stad zelf gedaan kunnen worden. • We handelen vanuit partnerschap met een duidelijke wederkerigheid. • We werken vanuit de drie thema’s: duurzaamheid, sociaal en ondernemend • We werken samen, op elk gepast niveau. • We werken gefocust en resultaatgericht, we durven te prioriteren • We werken kostenbewust en kosteneffectief: kleine slimme overheid. Het verwezenlijken van deze doelen heeft geleid tot een bestuurlijk bedrijfsvoeringskader. Bij de uitvoering van deze activiteiten zal nauwe samenwerking tussen bestuur, Directieraad en de verantwoordelijke afdelingen noodzakelijk zijn.
135
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
ORGANISATIE ONTWIKKELING De omgeving waarin gemeenten nu en de komende jaren opereren is complex. Denk aan de omvangrijke en snelle decentralisatie van rijkstaken, de nog aanhoudende economische crisis en complexe maatschappelijke vraagstukken. Ook in onze stad staan we nog steeds voor grote opgaven: meer regionalisering, afronding van de dijkteruglegging, de verdere ontwikkeling van Waalsprong en Waalfront, nieuwe taken op het gebied van de AWBZ, de Jeugdzorg en de Wet Werken naar Vermogen. Dit alles vindt plaats in combinatie met grootschalige bezuinigingen. Al deze opgaven vragen om een organisatie waarin mensen samenwerken, verantwoordelijkheid krijgen en nemen, zich snel en flexibel richten op de actuele vraagstukken in de stad, waar professioneel en efficiënt wordt gewerkt. Daarbij werken we vanuit onze regierol en gaan we uit van de kracht van de stad waarbij burgers, partners en ondernemers en een eigen inbreng hebben en initiatieven ontplooien om samen met ons stappen te zetten. We willen daarom onze organisatie verder doorontwikkelen vanuit het principe “vanuit MeeAnder naar Meedoen”. Daar waar dit kan is de stad aan zet en wij ondersteunen vanuit onze regierol. Vanuit de nog steeds aanwezige bezuinigingen en de verdergaande regionalisering werken we aan een verdere samenvoeging van de middelenafdelingen; de herinrichting van het ruimtelijk domein, waarin we willen komen tot één beleidsafdeling Fysiek en zetten we in op meer generieke functies op het beleidsterrein zodat de adviseurs breder inzetbaar zijn. We geven steeds meer vorm aan het gastheerschap en ontwikkelen we samen met de regio aan het Werkbedrijf en ICT.
Doelstelling Met de organisatieontwikkeling beogen we de gemeentelijke organisatie zo in te richten dat de dienstverlening naar bestuur en burger optimaal verloopt en tevens ons huishoudboekje op orde is. We willen in 2014 een moderne netwerkorganisatie zijn, die van buiten naar binnen werkt. De wensen en behoeften van de mensen die in Nijmegen wonen, werken, ondernemen en samenleven staan centraal in alles wat we doen. Duurzaam, sociaal; samen en ondernemend staan daarbij voorop. Op deze manier geven we antwoord op de externe ontwikkelingen.
PERSONEELSKOSTEN EN FORMATIEBEHEER Als bijlage bij deze begroting is een overzicht opgenomen van de Personeelskosten, meer in het bijzonder van de verwachte salariskosten en het budget inhuur. Voor de cijfers willen we daarnaar verwijzen. De salariskosten zijn conform staand beleid geraamd volgens het principe max‐1. Dat wil zeggen het maximum van de cao‐schaal verminderd met 1 periodiek. Onlangs is er een principe akkoord voor een nieuwe cao voor gemeenteambtenaren overeengekomen. De looptijd is 3 jaar van 1 januari 2013 tot 1 januari 2016. Het doorrekenen van de afgesproken salarisstijging in deze cao leert dat we meer dan voldoende budget hiervoor hebben gereserveerd in de begroting. Van deze reservering kan 4 ton vrijvallen. Dit verwerken we thans in deze begroting. Na deze vrijval hebben we nog 4 ton beschikbaar voor het opvangen van een eventuele verhoging van de sociale lasten en pensioenpremies.
136
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
STRATEGISCH PERSONEELSBELEID Doelstelling We zorgen voor kwalitatief beter toegerust personeel dat kostenbewust, professioneel en samenwerkingsgericht handelt vanuit zijn regierol, tevens zorgen we voor een goede werkomgeving, werkgever en een prettige werksfeer. Deze doelstellingen dragen bij aan de kwaliteit van de producten en dienstverlening aan de burger.
Activiteiten Met ons strategisch document, de HRM‐agenda‐plus 2013‐2017, spelen wij in op de ontwikkelingen en veranderingen die op de gemeente afkomen. Vertrekpunt is een flexibele en professionele organisatie die vanuit een veranderende rolverdeling meer ruimte biedt aan eigen initiatief en verantwoordelijkheid van inwoners, instellingen en ondernemers. De dienstverlening dient daarbij uiteraard op peil te blijven. We blijven de organisatie ondersteunen en adviseren bij het verankeren van de organisatie‐ontwikkeling en de voortschrijdende bezuinigingen. We doen dit door ons fundament op orde te hebben. Dit betekent werken aan goed leiderschap, verbeteren van onze gesprekscyclus en het verder aanpassen van ons functiegebouw. We blijven inzetten op Mobiliteit, waarbij we maatregelen nemen op in‐ door‐ en uitstroom. Daarmee zorgen we dat onze medewerkers kunnen blijven aansluiten bij de huidige arbeidsmarkt en de veranderende rol als overheid. Ook bewerkstelligen we hiermee dat medewerkers langer kunnen blijven werken, uitdagend en inspirerend werk houden en mobieler worden in hun werk. Tevens bieden we hiermee het hoofd aan de gevolgen van de bezuinigingen, waarbij we streven we naar een goede mix van jong en oud in onze organisatie. Leren en ontwikkelen blijft daarbij een belangrijk aandachtspunt. We geven advies en ondersteuning bij de verdergaande taakstellende bezuinigingen in 2015. We maken daarbij gebruik van de eigen strategische personeelsplanning. We blijven aandacht geven aan onze samenwerkingsafspraken én deelname aan externe netwerken op het gebied van onderwijs/scholing en het uitwisselen van personeel. Verder ondersteunen en adviseren we in een aantal trajecten, die betrekking hebben op verdergaande re‐ organisering binnen onze organisatie, zoals de middelenafdelingen en het fysiek domein, én die zich extern richten op regionalisering zoals het nieuw te ontwikkelen Werkbedrijf en ICT. Daarbij maken we verbeterslagen van ons gastheerschap en daarmee onze externe dienstverlening. We ontwikkelen visie op omvang, noodzaak en inrichting van onze flexibele schil en werken de consequenties uit van de wet ‘Werk en Zekerheid’. We werken verder aan de implementatie van het nieuwe functiegebouw HR21 waarbij we ook de speciale module voor de gesprekscyclus meenemen. Verder ontwikkelen visie op het HNW, voeren we een nieuwe werktijdenregeling in en monitoren we de ingevoerde werkkostenregeling. Op het Arbo‐gebied optimaliseren we onze verzuimaanpak door analyse van rollen en taken én verbetering van het logistieke proces. Daarnaast hebben we aandacht voor werkdruk en stress; houden we agressietrainingen en rollen we het GIR verder uit. Op het gebied van arbeidszaken is er de zorg voor een nieuwe lokale CAO; passen we het Sociaal Statuut en de leidraad aan en zijn we betrokken bij de nieuwe CAO (sectoraal). Tot slot zijn er de lopende zaken als een nieuwe organisatieregeling; formatiebeheer en de voortgaande digitalisering van onze processen.
137
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
BEZUINIGINGEN Zoals gebruikelijk rapporteren we enkele keren per jaar aan uw Raad over de voortgang van de bezuinigingen. De laatste keer, bij de Voorjaarsnota 2014, ging het over de stand per 1 april 2014. Nu bij deze Stadsbegroting geven we uw raad een overzicht van de bezuinigingen die vanaf het jaar 2015 moeten worden ingevuld. In onderstaande tabel gaan we uit van de stand zoals die bij de Voorjaarsnota 2014 is gerapporteerd. Daar hebben we aan toegevoegd de nieuwe en teruggedraaide bezuinigingen waartoe is besloten bij het raadsbesluit Coalitieakkoord van 14 mei 2014. Onder de term ‘gereed’ in de tabel verstaan we, dat een bezuinigingsopgave volledig is afgewikkeld door zowel het nemen van inhoudelijke maatregelen, als door het op een juiste manier verwerken in de administratie, inclusief – waar dat nodig is – het aframen van loonsom en van formatie. De totale opgave die nog moet worden ingevuld in het jaar 2015 bedraagt € 20,2 miljoen oplopend naar € 30,0 miljoen in 2018. Grootste deel hiervan vormen de bezuinigingen en de onderzoeksopdrachten waartoe de Raad heeft besloten bij de PN 2014. Het voortvarend werken aan de invulling van de bezuinigingsopgaven beschouwen we als een belangrijke opdracht voor ons college. Ons beleid is er op gericht om geen verliezen te accepteren, en bij problemen compensatie te zoeken binnen het programma/ afdeling. De afgelopen jaren is dat goed gelukt en hebben we nauwelijks verliezen geleden. De opgaven vanaf 2015 worden inmiddels voortvarend aangepakt. Plannen van aanpak zijn opgesteld. We beseffen dat de opgaven vanaf 2015 fors zijn en dat de effecten de komende tijd merkbaar worden. Van de voortgang houden we u uiteraard op de hoogte. Kort het jaar 2014. De eerste resultaten over het jaar 2014 hebben we u gemeld bij de Voorjaarsnota. Over de verdere afdoening in 2014 rapporteren we aan uw raad bij de komende Najaarsnota en bij de Jaarrekening. We verwachten het restant 2014 volledig te gaan invullen. BEZUINIGINGEN; bedragen * € 1.000 Opgaven waartoe is besloten in de periode 1 jan 2010 – 1 januari 2014 Coalitieakkoord mei 2014, teruggedraaid Coalitieakkoord mei 2014, nieuwe bezuinigingen Totaal van de opgaven Inmiddels gerealiseerd naar de stand VJN 2014 Gereed in 2010 Gereed in 2011 Gereed in 2012 Gereed in 2013 Gereed in 2014 t/m VJN 2014 Totaal gerealiseerd Nog te realiseren (augustus 2014)
A B A‐B
Jr2014 48.546 0 0 48.546 8.887 17.252 10.599 4.652 4.368 45.758 2.788
Jr2015 65.534 ‐210 1.060 66.384 8.887 17.252 10.680 4.845 4.471 46.135 20.249
Jr2016 72.679 ‐560 580 72.699 8.887 17.252 10.680 4.965 4.705 46.489 26.210
Jr 2017 76.295 ‐560 600 76335 8.887 17.252 10.680 4.965 4.705 46.489 29.846
Jr 2018 76.295 ‐560 770 76.505 8.887 17.257 10.680 4.965 4.705 46.489 30.016
Een gedetailleerd overzicht van alle onderliggende bezuinigingsopgaven nemen we ieder jaar op in de Voorjaarsnota en Najaarsnota. Kortheidshalve verwijzen we daarnaar.
INFORMATIEBELEID Strategisch Informatiebeleidsplan 2012 ‐2015. De operationalisering van het strategisch informatiebeleid krijgt jaarlijks vorm in het dynamische jaarplan I‐projecten. Het gaat daarbij om (wettelijke) ontwikkelingen en innovatieve projecten in het kader van dienstverlening en bedrijfsvoering. Daarnaast is er een vaste beheerkalender voor alle applicaties, systemen en
138
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
netwerken waarvan de processen en diensten gebruik maken. De I‐projecten worden tot nu toe gestuurd vanuit 5 thema (stuur)groepen (Dienstverlening, Decentralisaties, Samenwerken, Basisregistraties & i‐NUP en Infrastructuur) en een overkoepelende regiegroep. Gezien de ontwikkelingen van de regionalisering en de decentralisaties verandert het speelveld waarin het gemeentelijke informatiegebouw staat en functioneert. Daarom willen we een wijziging in de aansturing organiseren waardoor het Informatiebeleid en de gemeentelijke, regionale en ketenpartners samen de ontwikkelagenda vormgeven en (mee)bepalen. In 2015 zijn vooralsnog de speerpunten: de implementaties in het kader van de 3 grote decentralisaties op het sociale domein, regionalisering (Regionaal Werkbedrijf en informatiedienst Rijk van Nijmegen), versterken gebruikmaking digitale dienstverlening voor/door inwoners en ondernemers (berichtenbox, ondernemersplein, NHR, E‐herkenning) en innovatieve ontwikkelingen als Big data. Verder wordt meegewerkt aan het vereenvoudigen van dienstverleningsprocessen met proces en innovatieve toepassingen op diverse plaatsen, die de dienstverlening aan inwoners en ondernemers verbeteren en in het kader van efficiency bijdragen leveren aan de bezuinigingen.
Het Nieuwe (Samen)Werken Het Nieuwe Werken is een andere manier van werken en samenwerken. Mensen en organisaties gaan steeds flexibeler om met arbeidstijden en werkomgeving. Tijd‐, plaats‐ en apparaat‐onafhankelijk werken, gebruik makend van moderne ICT‐technologie is hierbij een belangrijk aspect. Voor de samenwerking binnen de keten, met ketenpartners informatie kunnen delen, is het nodig dat informatie veilig, snel en 24 uur per dag, 7 dagen per week, beschikbaar is. De technische infrastructuur is op Het Nieuwe Werken aangepast en de ICT‐werkplek nieuwe stijl is gemeentebreed uitgerold. Hiermee is de basis gelegd voor Het Nieuwe (Samen)Werken. Ook op ICT‐gebied zullen innovatieve, digitale samenwerkingsomgevingen beschikbaar komen, waarbij ook met derden informatie gecreëerd en gedeeld kan worden.
E‐dienstverlening We hebben het in eigen beheer ontwikkelde midoffice (EMO) vervangen. Vanaf 2015 is het mogelijk daar meer dienstverleningsprocessen op aan te gaan sluiten.
Decentralisatie Sociaal Domein In samenwerking met de regiogemeentes is en wordt vernieuwde informatiearchitectuur ontwikkeld voor de nieuwe werkprocessen als gevolg van de decentralisaties binnen het Sociale Domein. Deze is ingezet in 2014 en loopt in 2015 door, omdat tal van processen en activiteiten nog in ontwikkeling zijn.
Regionale Samenwerking De regionale ICT‐samenwerking tussen een 8‐tal gemeenten binnen het Rijk van Nijmegen is in oktober 2014 van start gegaan. De meerwaarde van de samenwerking zit in de 3 K`s; minder meerKosten, vermindering van de Kwetsbaarheid en hogere Kwaliteit. Deze ontwikkeling verloopt gefaseerd en is gestart met de automatiseringsdeel.
JURIDISCHE ZAKEN Doelstelling De juridische functie bevordert de juridische kwaliteit van het gemeentelijk handelen en ondersteunt het bestuur en de organisatie met juridische advisering bij beleidsontwikkeling en beleidsuitvoering.
Activiteiten De afdeling Juridische Zaken legt in 2015 op het terrein van de bedrijfsvoering het accent op de volgende activiteiten.
139
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Rechtsbescherming De inzet van pre‐mediation, de informele aanpak, bij de afhandeling van bezwaarschriften met als doel de tevredenheid van de bezwaarmakers over de wijze van afdoening te vergroten. Onderzoeken of de inzet van mediation in geschillen tussen de gemeente en burgers haalbaar en uitvoerbaar is. Het realiseren dat minimaal 70% van de bezwaarschriften en minimaal 80% van de klachten worden afgehandeld binnen de wettelijke termijn. We gaan uit van 1550 bezwaren en 275 klachten voor 2015. We streven naar maximaal 19% van de bezwaren gegrond. Het aandeel gegronde bezwaren is mede afhankelijk van de kwaliteit van de primaire besluitvorming. Dit vereist dan ook een goede terugkoppeling en samenwerking met de uitvoerende afdelingen. Daarnaast streven we er naar om minimaal 70% van de klachten minnelijk af te handelen. De werkprocessen voor de afhandeling van bezwaarschriften en klachten verbeteren met als doel het aantal termijnoverschrijdingen zoveel mogelijk terug te dringen. Na digitalisering van het proces voor bezwaren, zal ook het proces voor klachten worden gedigitaliseerd. De terugkoppeling van de bevindingen in bezwaar en naar aanleiding van klachten naar de primaire afdelingen. Juridische advisering Regie voeren op de inzet van de stadsadvocaat en het terugdringen van juridische inhuur. De goede balans bewaken tussen de vraag vanuit het bestuur en de organisatie en het aanbod van de afdeling en het leveren van kwalitatief goed juridisch advies. Zorgen dat we op tijd aan tafel komen bij juridische adviseringsvraagstukken en verbinding maken met de advisering van andere ondersteunende afdelingen. De regie voeren op de afhandeling van WOB‐verzoeken. Toetsen van de juridische kwaliteit van alle college‐ en raadsvoorstellen op een aantal algemene criteria.
FINANCIËN & CONTROL Doelstelling Financiën De financiële functie voorziet uw Raad, ons College en de organisatie van actuele en volledige financiële informatie ter ondersteuning van de gemeentelijke beleidsontwikkeling en ‐uitvoering. Deze functie is gericht op een duurzame gezonde financiële positie van de gemeente.
Activiteiten Kerntaak is de regie op de planning‐ en controlcyclus, bestaande uit de Zomernota, Stadsbegroting, Najaarsnota en tenslotte Stadsrekening en verslag. Voor 2015 zal daarnaast worden ingezet op: De verdere vormgeving van de planning‐ en controlcyclus, inclusief de daaronder liggende administratieve processen. Het resultaat moet zijn dat de kwaliteit, snelheid én toegankelijkheid nog stijgt. Daarbij wordt ook gebruik gemaakt van de digitaliseringmogelijkheden. De regie op het vervolg van de realisatie van het bezuinigingsproces, dat in omvang zowel inhoudelijk als organisatorisch stevige consequenties heeft. Het actueel houden van de voortgangs‐ en sturingsinformatie van de verbonden partijen evenals de complete digitale ontsluiting van de dossiers.
Doelstelling Control Control toetst het rechtmatig, doelmatig en doeltreffend functioneren van de organisatie en geeft op basis van deze bevindingen verbeteradviezen aan directieraad, gemeentesecretaris en aan ons College. De control‐ functie is actief betrokken als adviseur en ondersteuner bij de uitwerking en implementatie van verbeteradviezen.
140
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Activiteiten
Op het gebied van de financiële rechtmatigheid controleren we ook in 2015 alle financieel materiële processen. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor de accountantscontrole bij de jaarrekening. Hierbij is bijzondere aandacht voor alle gemeentebrede processen waaronder de processen inkoop en aanbestedingen. Acties zijn erop gericht om ook bij de jaarrekening 2015 zowel een goedkeurende verklaring voor de getrouwheid als een volledig goedkeurende verklaring voor de rechtmatigheid te verkrijgen. Op het gebied van risicomanagement zullen wij in ook in 2015 uitvoering blijven geven aan het door uw Raad in 2007 vastgestelde beleid met betrekking tot risicomanagement: met behulp van het gemeentebrede risicomanagementsysteem NARIS inventariseren we actuele risico’s en beheersmaatregelen. Bij gelegenheid van de begroting en jaarrekening vindt een risicobeoordeling plaats en presenteren we de top‐10 conform de nota ‘risicomanagement en weerstandsvermogen’ aan uw Raad. Tussentijds melden we relevante wijzigingen in de risicopositie aan uw Raad. Het College heeft de wettelijke verplichting om periodiek onderzoek te doen naar de doelmatigheid van de organisatie. In voorgaande jaren is mede in het verband met het collegeonderzoek ex artikel 213a Gemeentewet uitvoering gegeven aan het doorlichtingsinstrument. Organisatieonderdelen zijn periodiek op kwaliteit en met name op doelmatigheid doorgelicht. Op basis van de uitkomsten van een evaluatie worden de uit te voeren activiteiten voor 2015 bepaald. In samenwerking met de Auditcommissie zorgen we voor de coördinatie en begeleiding van de accountantscontrole (interim‐controle en jaarrekeningcontrole). We toetsen de voortgang op de vastgestelde verbeteracties naar aanleiding van eerdere audits, 213‐a onderzoeken, accountantsrapportages, rekenkameronderzoeken en rapporteren hierover via de Auditcommissie aan uw Raad.
PROGRAMMA DIENSTVERLENING Dienstverlening We werken via het click‐call‐face principe en gaan daar de komende jaren nog meer op sturen. Dat wil zeggen dat wij onze dienstverlening zo inrichten dat de klant bij voorkeur zijn contact kan afhandelen via internet, daarna via het telefonisch kanaal en tot slot, indien nodig, via een contact aan de balie. Digitaal waar het kan en fysiek waar het nodig is. We bedienen de klant efficiënt en professioneel. In 2014/2015 digitaliseren wij een aantal burgerzakenproducten, waardoor de klant gemakkelijker met ons kan zaken doen. Tegelijkertijd zijn we alert op fraudegevoelige producten. We onderzoeken de mogelijkheid de Stadswinkel te verhuizen naar de Mariënbeurs. Die verhuizing kan een impuls geven aan verdere verbetering van de dienstverlening: meer producten digitaal, meer werken op afspraak en minder op vrije inloop, onderzoek naar flexibeler openingstijden, verbreding van de dienstverlening tot uiteindelijk alle gemeentelijke klantcontacten via de Stadswinkel en het KCC worden afgewikkeld. Met onze collega’s in de regio kijken we naar samenwerkingsmogelijkheden, bijvoorbeeld op het thema fraude. In de Digitale Balie van de gemeente staan alle producten beschreven. Deze balie wordt geïntegreerd in het nieuwe mid‐officesysteem. Dit is aanleiding geweest om meer dan 300 teksten door te nemen en klantgerichter te schrijven. Op deze wijze bedienen we de klant beter en voorkomen we onnodige telefonische vragen.
Ontwikkelingen binnen programma De BRP (basisregistratie personen; was GBA) is dé basisregistratie voor personen en de kern van het stelsel van basisregistraties. De modernisering van de BRP zorgt ervoor dat persoonsgegevens gemakkelijker in samenhang worden gebracht met andere overheidsgegevens. Het beoogt een betere kwaliteit, beschikbaarheid en flexibiliteit van de BRP. In 2017 wordt deze modernisering landelijk ingevoerd. In 2014 is
141
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
intern met de voorbereiding van start gegaan. De modernisering heeft gevolgen voor het Nijmeegse ICT landschap, de dienstverlening en de organisatie daarvan binnen de gemeente. We werken zo mogelijk samen met de regio. In 2015 organiseren we één verkiezing. De Provinciale Statenverkiezingen vinden tegelijkertijd plaats met de Waterschapsverkiezingen. Er vindt landelijke overleg plaats of de naturalisatietaak overgedragen wordt naar de IND, of dat er centrumgemeenten aangewezen worden die deze taken uit gaan voeren. Binnen het programma doen zich in de legesopbrengsten een aantal nadelige effecten voor als gevolg van de langere geldigheidsduur van de rijbewijzen en het ingevoerde maximumtarief.
142
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Verbonden partijen Inleiding In deze paragraaf gaan we in op de volgende onderwerpen: Sturing en Control Verbonden Partijen; de definitie die wij hanteren voor Verbonden Partijen; visie op en beleid ten aanzien van Verbonden Partijen. Daarna volgt een toelichting per Verbonden Partij.
Sturing en Control Verbonden Partijen De afgelopen jaren hebben we flink geïnvesteerd in de verbetering van sturing en control op Verbonden Partijen. Over de bereikte resultaten hebben wij uw Raad periodiek geïnformeerd. Op dit moment zijn er nog wat resterende onderwerpen, waaraan we nog onvoldoende aandacht hebben kunnen besteden: Tijdige periodieke actualisatie van specifieke kaders betreffende de verbonden partijen. De actuele specifieke kaders zijn beschikbaar via onderstaand internetadres. Naast financiële risico’s tevens zoveel mogelijk beleidsrisico’s of afbreukrisico’s opnemen per partij. Dit aandachtspunt is bij iedere verbonden partij onder de aandacht en wordt indien van toepassing ook vermeld in de risicomelding per partij. Het vaststellen van een geactualiseerde kadernota Verbonden Partijen staat voor het najaar 2014 op de raadsagenda. De eerste nota is van 2009 en hierin is opgenomen dat elke 4 jaar een actualisatie plaats zal vinden. Deze actualisatie is verplaatst naar 2014 om het kader maximaal in te richten op de komst van de Modulaire gemeenschappelijke regeling en de vervanging van de WGR+ Stadsregio in een lichtere variant.
Definitie Verbonden Partijen Wij spreken van een Verbonden Partij daar waar het gaat om een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk en een financieel belang heeft1. Met deze definitie sluiten wij aan bij de definitie die in het Besluit Begroting en Verantwoording van het Ministerie van Binnenlandse Zaken is opgenomen. Van een financieel belang is sprake als: een aan de verbonden partij ter beschikking gesteld bedrag niet verhaalbaar is indien de verbonden partij failliet gaat; de gemeente voor bedragen aansprakelijk kan worden gesteld indien de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. Van een bestuurlijk belang is sprake als de gemeente zeggenschap heeft, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht. Dit betekent concreet dat er sprake is van een bestuurlijk belang als de wethouder, het Raadslid of de ambtenaar van de gemeente namens de gemeente in het bestuur van de partij plaatsneemt of namens de gemeente stemt.
1 Deze definitie is ontleend aan de handreiking ‘De raad en de paragrafen ‐ deel Verbonden Partijen’, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, juli 2005
143
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Visie en beleid Visie en beleid zijn vastgelegd in de ‘Kadernota Verbonden Partijen gemeente Nijmegen’, door uw Raad vastgesteld op 1 april 2009 en geactualiseerd in najaar 2014. De kadernota is de basis voor de sturing en control van verbonden partijen in het algemeen en helpt bij het verhelderen van de afwegingen die wij in Nijmegen maken bij het aangaan, volgen en beëindigen van deelnemingen in het bijzonder. Wij vatten visie en beleid zoals vastgelegd in de kadernota als volgt samen. De Kadernota is een richtinggevend document met algemene uitgangspunten en beleidsregels. Deze regels zijn onder te brengen in drie hoofdgroepen: 1. Beleidsmatige afwegingen bij het oprichten van en deelname aan een verbonden partij; 2. Sturing en control op verbonden partijen; 3. Beëindiging van de deelname aan, opheffing van of vervreemding van een verbonden partij. Hierna volgen de toelichtingen per verbonden partij. Eerst komen de gemeenschappelijke regelingen aan bod, daarna volgen de private rechtspersonen. Met ingang van 2012 hebben we voor wat betreft de informatievoorziening ten behoeve van de verbonden partijen onderscheid gemaakt in statische en dynamische informatie. De statische informatie betreft informatie omtrent juridische vorm, vestigingsplaats, bestuurlijk belang e.d.. De dynamische informatie betreft bijvoorbeeld informatie omtrent risico’s, doelstellingen e.d.. Bij deze stadsrekening is de dynamische informatie opgenomen in het vervolg van deze paragraaf. Tot slot, voor de statische informatie van de verbonden partijen wordt verwezen naar de hyperlink: http://www.nijmegen.nl/verbondenpartijen
Ontwikkelingen Met ingang van 1 april 2013 is de regionale uitvoeringsdienst operationeel. De voorbereidingen voor de uitvoeringsdienst voor de regio Nijmegen zijn in 2012 uitgevoerd onder de werknaam Omgevingsdienst Regio Nijmegen. Besluitvorming door uw Raad heeft in het najaar 2012 plaats gevonden. Voor deze gemeenschappelijke regeling is in 2013 een specifiek kader opgesteld dat via eerder genoemde website aan u beschikbaar is gesteld. Eind 2012 hebben wij het besluit genomen om de verdere ontwikkeling van de Waalsprong volledig in eigen hand te nemen.In 2013 is besloten de bestaande BV/CV constructie vanwege voordelen op organisatorisch en fiscaal vlak voorlopig in stand te houden. Nijmegen is daarmee 100 % eigenaar. In 2014 is gewerkt aan een definitieve inrichting van de organisatie. In 2014 zijn wij definitief toegetreden tot de GR Park Lingezegen. Deze GR heeft als doelstelling de ontwikkeling van het parkgebied tussen Arnhem en Nijmegen. Onder de gemeenschappelijke regelingen wordt dit verder toegelicht. Tenslotte is in 2014 de modulaire gemeenschappelijke regeling, "MGR Werkbedrijf," opgericht. Vanaf 2015 zullen hier taken vanuit de Participatiewet worden uitgevoerd voor de gemeenten Rijk van Nijmegen. Ook hiervan is een uitgebreidere toelichting opgenomen onder de gemeenschappelijke regelingen. De constatering dat de normering van de vermogenspositie binnen diverse gemeenschappelijke regelingen nogal divers is, heeft de wethouders financiën uit de regio doen besluiten om een kader op te stellen voor de gewenste vermogenspositie van gemeenschappelijke regelingen. Dit kader zal naar verwachting eind 2014 vastgesteld worden.
144
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Gemeenschappelijke regelingen Naam +Vestigingsplaats Programma Openbaar belang
Gemeentelijk belang
Financiële kerngegevens
De gemeentelijk financiële bijdrage
(Financiële) risico's
Stadsregio Arnhem Nijmegen te Nijmegen Bestuur en Middelen Beoogd wordt het bevorderen van regionale samenwerking en ontwikkeling. Voor de betrokken steden ‐ en voor Nijmegen ‐ leidt dit tot meer evenwicht in de regio en betere mogelijkheden om politieke ambities te realiseren. De Stadsregio Arnhem‐Nijmegen is een wgr‐plus regeling. In 2014 wordt verder gewerkt aan wetgeving die moet leiden tot het verdwijnen van wgr‐plus regelingen in Nederland. Naar verwachting zal die in 2014 parlementair behandeld worden met als mogelijk resultaat dat met ingang van 1 januari 2015 de Stadsregio in deze organisatievorm niet meer bestaat en vervangen zal zijn door nieuwe regionale samenwerking. Via de stadsregio is de afgelopen jaren voor vele miljoenen geïnvesteerd in de bereikbaarheid van de stad en in een duurzame mobiliteit.Voor Nijmegen is van belang dat desondanks de transitie van de Stadsregio de relevante projecten doorgang blijven vinden en een adequate nieuwe regionale samenwerking kan worden aangegaan.De parlementaire besluitvorming is opgeschort, en het draagvlak voor de afschaffing van de wgr‐plus‐regeling lijkt niet unaniem te zijn. Daardoor is er bestuurlijk een onduidelijke situatie ontstaan die tot veel onrust leidt bij de Stadsregio. Gerichte aandacht voor nieuwe regionale samenwerking en nieuwe organisatievormen alsmede een verantwoorde transitie van de Stadsregio is gewenst. De begroting 2015 geeft geen inzicht in de verwachte omvang van het eigen vermogen en het vreemd vermogen van de verbonden partij aan het begin en aan het einde van het begrotingsjaar. De verwachte omvang van het financiële resultaat in 2015 is neutraal. De geraamde inkomsten via contributie bedraagt € 3,07 per inwoner en van Nijmegen wordt een contributie verwacht ad € 516.530,‐ Enkele kengetallen uit de jaarrekening 2013 van de Stadsregio: EV: € 5,8 miljoen; met name het weerstandsvermogen € 2,7 miljoen, bestemmingsreserve wonen € 1,2 miljoen en stimulering woningbouw € 1,1 miljoen) VV: € 161 miljoen; waarvan € 147 vooruitontvangen middelen en € 13 miljoen aan langlopende verplichtingen en overige schulden Resultaat 2013: voordeel van € 0,5 miljoen dat grotendeels toegevoegd wordt aan het weerstandsvermogen. De in de vastgestelde Programmabegroting 2015 van de Stadsregio geraamde contributiebijdrage van Nijmegen bedraagt € 516.530,‐. In de Nijmeegse begroting is een budget van € 285.000,‐ geraamd in 2015 en vanaf 2016 en verder € 170.000,‐ De Stadsregio heeft aandacht voor het liquidatieplan waarin onder meer mobiliteitsmaatregelen voor het personeel, salarisgarantie van 4 jaar en het slank houden van de organisatie in beeld zijn. Het weerstandsvermogen van de Stadsregio is op orde en berekend om tegenvallers bij de transitie en afbouw op te vangen. Getuige de accountantsverklaringen van de afgelopen jaren is er sprake van een adequate planning & control zodat er geen extra risico's in de bedrijfsvoering of bij de projecten
145
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Beslispunten
hoeven te worden verwacht. Nog niet geheel duidelijk is hoe bij de beëindiging van de wgr‐plus‐regeling nog structurele tegenvallers kunnen optreden maar grosso modo is de conclusie gerechtvaardigd dat de Stadsregio zelf de risico's goed beheerst. Voor Nijmegen is er duidelijk sprake van een financieel risico immers tegenover een contributiebudget van € 285.000,‐ staat een contributieverplichting aan de Stadsregio van 516.000,‐. Om dat risico op te vangen wordt nu aangestuurd op het opstellen van een meer realistische begroting van de Stadsregio. Bij het vaststellen van de stadsbegroting dient nagegaan te worden in hoeverre Nijmegen in 2015 aan de contributieverplichtingen kan voldoen.
Naam +Vestigingsplaats Programma Openbaar belang
Gemeentelijk belang
Financiële kerngegevens
De gemeentelijk financiële bijdrage (Financiële) risico's
Doel begrotingsjaar
De Euregio te Kleve Bestuur en middelen De Euregio Rijn‐Waal streeft naar de versterking van de grensoverschrijdende samenwerking en ontwikkeling, het verkleinen van (politieke) verschillen (bijvoorbeeld op het terrein van reddingsdiensten en natuurbescherming) , het stimuleren van sociale contacten tussen Duitsers en Nederlanders in de grensregio (scholierenprojecten, sport‐en cultuurevenementen), het geven van advies aan burgers en organisaties in Nederlands‐Duitse aangelegenheden en het vertegenwoordigen van de belangen van de grensregio’s en hun bewoners op nationaal en Europees niveau. (zie ook art. 3 Statuten Euregio Rijn‐Waal) De Euregio speelt samen met betrokken partners zoals het Comité van Toezicht van Interreg een ‐ met name beleidsadviserende ‐ rol bij de intake en afhandeling van Europese subsidie‐aanvragen en projectsubsidies. Ten behoeve van het Nijmeegse belang bevordert de Euregio : de toegang tot subsidieregelingen waarmee ook in het belang van Nijmeegse burgers is gediend. het innovatief vermogen een lobby richting Duitse en Nederlandse ministeries met als doel om hinderpalen voor samenwerking te slechten. de grensoverschrijdende samenwerking en de Europese integratie in brede zin. De goedgekeurde jaarrekening 2013 van de Euregio toont een evenwichtige financiële situatie met een eigen vermogen van € 1,3 miljoen, vreemd vermogen van 2,4 miljoen, materiële vaste activa van € 1,1 miljoen en liquide middelen van ca € 2 miljoen De verwachting is dat deze vermogenspositie stabiel is. Het beschikbare budget in 2015 voor de Euregio bedraagt € 35.600,‐ De deelnemende gemeenten zijn gemeenschappelijk verantwoordelijk voor het financiële beleid. De Euregio Rijn ‐Waal vertoont een gezonde bedrijfssituatie blijkende de externe beoordelingen bij de jaarrekeningen. De rol bij de Europese projectsubsidies is qua financiële risico's beperkt; deze worden vanuit Brussel verstrekt op basis van Europese regelgeving, toetsingskaders en AO. De risico's bij de projectsubsidies liggen met name bij de uitvoerders (aan beide zijde van de grens) en uiteindelijk bij de Bezirksregierung Düsseldorf en de Nederlandse Staat. Op dit moment is geen sprake van actuele risico's van enige omvang. Eind 2014 start het nieuwe INTERREG V A programma. Nijmegen wil de komende periode economische structuur versterkende projecten promotenen en ondersteuning
146
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Ontwikkelingen Agenda begrotingsjaar Beslispunten Naam +Vestigingsplaats Programma Openbaar belang Gemeentelijk belang
Financiële kerngegevens
De gemeentelijk financiële bijdrage
(Financiële) risico's
Doel begrotingsjaar
Ontwikkelingen
Agenda begrotingsjaar Beslispunten
bieden bij de ontwikkelen van (kleinere) grensoverschrijdende sociaal‐culturele initiatieven. Wij geven hierbij invulling aan de kadernota Onbegrensd en Onbevangen en de Economische Innovatie Agenda 2020. Eind 2014, begin 2015 zal het nieuwe INTERREG V A programma van start gaan en de daaraan gekoppelde Strategische Agenda 2020 voor de Euregio Rijn Waal. Vaststelling jaarrekening in mei en begroting in oktober van enig jaar. Niet van toepassing.
Breed (Werkvoorzieningschap Nijmegen e.o.) te Nijmegen Economie en Werk Uitvoeren van de Wet sociale werkvoorziening De gemeente Nijmegen is deelnemer aan de gemeenschappelijke regeling. Breed is voor de gemeente Nijmegen het bedrijf dat de Wsw uitvoert. Wethouders van de gemeente Nijmegen maken deel uit van het bestuur van Breed. Verwachting eigen vermogen (i.c. reserve) 1‐1‐2015: € 1.920.000 Verwachting eigen vermogen (i.c. reserve) 31‐12‐2015: € 239.000 Verwachting financieel resultaat Breed in 2015: ‐/‐ € 1.681.000 Dit negatieve resultaat komt geheel ten laste van de reserve. Breed ontvangt een gemeentelijke bijdrage van ongeveer € 30 miljoen, dit is de subsidie die de gemeente Nijmegen van de rijksoverheid ontvangt ten behoeve van uitvoering Wsw. De gemeente Nijmegen koopt jaarlijks diensten in bij Breed ter waarde van ongeveer € 1 miljoen. Breed voorziet in 2015 een negatief resultaat. Dit resultaat komt in 2015 ten laste van de reserve. Mocht het resultaat lager uitvallen dan begroot (d.w.z. meer negatief), kan er een negatief resultaat na bestemming ontstaan, dat door de deelnemende gemeenten moet worden aangevuld. De financiële afwikkeling van het jaar 2015 en het daarmee gepaard gaande opheffen van de GR Breed verdienen sowieso zorgvuldige aandacht. Uitvoering van de Wsw en doorzetten van de reeds ingezette strategie om door te groeien naar een bemiddelings‐ en begeleidingsbedrijf voor de doelgroep (SW‐ medewerkers). In 2015 zal ook de integratie van Breed in het Regionaal Werkbedrijf verder uitgewerkt worden. De Participatiewet wordt per 1‐1‐2015 ingevoerd. Hierdoor veranderd de Wsw in sterke mate, er zal geen instroom meer zijn, en de financiering vanuit het rijk wordt in de loop van de komende jaren afgebouwd. Daar staat tegenover dat Breed en gemeenten in het nieuwe Regionaal Werkbedrijf samen verantwoordelijk worden voor een nog grotere groep arbeidsbeperkten. De GR Breed zal worden opgeheven en de werkzaamheden zullen worden voortgezet binnen het Werkbedrijf. Gedurende 2015 zal besloten worden over de manier waarop Breed geïntegreerd wordt in het Werkbedrijf. De GR zal worden opgeheven. Geen beslispunten in relatie tot de begroting.
147
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018 Naam +Vestigingsplaats Programma Openbaar belang Gemeentelijk belang
Financiële kerngegevens
De gemeentelijk financiële bijdrage
(Financiële) risico's
Doel begrotingsjaar
Ontwikkelingen
Agenda begrotingsjaar Beslispunten
Gemeenschappelijke Regeling Gezondheidszorg regio Nijmegen Programma Zorg & Welzijn Beschermen en bevorderen van de volksgezondheid in Gelderland‐Zuid. Uitvoering van de wettelijke taken uit de Wet Publieke Gezondheid. Deze taken bekostigen we via een gemeentelijke bijdrage per inwoner. Naast de wettelijke taken voert de GGD Gelderland‐Zuid ook andere taken uit zoals op het gebied van maatschappelijke opvang en jeugd. Op 31 december 2013 is de vermogenspositie van de GGD regio Gelderland Zuid als volgt: Eigen vermogen € 1.792.000 Vreemd vermogen € 6.011.000 Totaal vermogen € 7.803.000 Het financiële resultaat over begrotingsjaar 2013 was € 462.000 Aantal fte's in 2013 was 196,3. Voor de gemeentelijke bijdrage in 2015 aan de GGD zijn de volgende bedragen in de begroting opgenomen: • Jeugdgezondheidszorg € 1.970.069 • Verplicht takenpakket: € 3.341.406 • Jeugdgezondheidszorg maatwerk: € 160.094 • Totaal € 5.471.569 Naast de gemeentelijke bijdrage voor de wettelijke taken subsidieert de gemeente Nijmegen in 2013 nog afzonderlijke projecten, zoals gezondheidsmakelaars, Alcoholmatigingsproject, Veelplegers, inzet MBZ etc. Met de fusie en het uittreden van Mook en Middelaar zijn frictiekosten ontstaan. Voor deze frictiekosten wordt een aanvraag ingediend bij het ministerie van VWS. Indien de vergoeding vanuit het Rijk voldoende is, dan dient het Algemeen Bestuur van de GGD een besluit te nemen over de betaling van deze frictiekosten. De GGD Gelderland‐Zuid is partner in de uitvoering van het lokaal gezondheidsbeleid “Samen gezond verder” 2013‐2016. De GGD onderschrijft de prioriteiten van het beleid en draagt door de uitvoering op diverse terreinen (gezondheidsmakelaar, alcoholmatiging, jeugdgezondheidszorg) bij aan de realisatie. De uitvoering van de wettelijke taken is basis van het gezondheidsbeleid. Daarnaast is GGD partner in de uitvoering van de nieuwe taken in het kader van de transitie, met name bij de jeugd. AMHK (advies meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling) wordt aangesloten bij het Meldpunt Bijzondere Zorg. De transitie van de AWBZ en de Jeugdzorg en de Kanteling en de wijkgericht werkwijze met lokale netwerken / sociale wijkteams hebben invloed op de uitvoering van het werk van de GGD Gelderland‐Zuid en aansluiting bij deze ontwikkelingen is van groot belang. Geen bijzonderheden. Beslispunten voor de gemeenteraad komen aan de orde bij de behandeling van de begroting van 2015 van de GGD. Dit is een apart collegevoorstel en indien nodig een raadsvoorstel.
148
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Naam +Vestigingsplaats Programma Openbaar belang Gemeentelijk belang
Financiële kerngegevens
De gemeentelijk financiële bijdrage (Financiële) risico's Doel begrotingsjaar Ontwikkelingen
Agenda begrotingsjaar Beslispunten Naam +Vestigingsplaats Programma Openbaar belang
Gemeentelijk belang
Financiële kerngegevens
Gemeenschappelijke Regeling Hulpverlening en Veiligheid Gelderland Zuid Veiligheid Belang van fysieke veiligheid, door het voorbereiden en bestrijden van incidenten, rampen en zware ongevallen De wettelijke grondslag ten aanzien van bovengenoemde taken ligt in de Wet op de Veiligheidsregio’s, de Wet Publieke Gezondheid en de Wet Ambulancezorg. Ten aanzien van de ambulancezorg geldt dat de verantwoordelijkheid voor de instandhouding van de organisatie en het waarborgen van een adequaat niveau van ambulancezorg een verantwoordelijkheid van de gemeenten is, maar de financiering een taak van de Nederlandse Zorgautoriteit. Eigen vermogen: 8.336.000 Vreemd vermogen: € 42.361.000 Omzet: € 57.482.000 Personeelsomvang: 544 medewerkers De gemeente heeft in 2013 een bijdrage van € 10.338.167 betaald aan de Veiligheidsregio. Als de Veiligheidsregio een tekort heeft zal een beroep gedaan worden op de deelnemende gemeenten waaronder Nijmegen Veiligheid en hulpverlening in Gelderland‐Zuid. De komende jaren zal de gemeentelijke crisisorganisatie vernieuwd worden. De 18 lokale gemeentelijke rampenorganisaties zullen opgaan in een regionale sectie bevolkingszorg. In 2013 zijn we gestart met het opleiden en oefenen van deze organisatie en dit is in 2014 voortgezet. De volledige implementatie van de nieuwe structuur loopt nog tot 1 januari 2015. n.n.b. n.v.t.
Milieusamenwerking en afvalverwerking (MARN) Openbare Ruimte MARN is een gemeenschappelijke regeling voor regionale projecten en beleid op het gebied van afval en milieu. Daarnaast wordt het publieke belang in afvalverbrander ARN voor onze regio behartigd door MARN in de rol van aandeelhouder. Door de regionalisering van de Dar en de komst van de ODRN is het (regionale) belang van MARN op het gebied van afval en milieu afgenomen. MARN heeft als gemeenschappelijke regeling nog wel een belangrijke rol om met de regiogemeenten onze belangen in de ARN te behartigen. het eigen vermogen ultimo 2013 (op basis van de jaarrekening) bedraagt € 745.942. Het totale EV inclusief het huidige resultaat is volgens de jaarrekening van de MARN als volgt onder te verdelen: Algemene reserve € 100.000 Bestemmingsreserve € 353.781 Nog te bestemmen rekeningresultaat € 292.161 het vreemd vermogen ultimo 2013 (op basis van de jaarrekening) bedraagt € 3,1 mln. het rekeningresultaat 2013 bedraagt: € 292.161
149
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
De gemeentelijk financiële bijdrage (Financiële) risico's
Doel begrotingsjaar Ontwikkelingen
Agenda begrotingsjaar
Beslispunten Naam +Vestigingsplaats Programma Openbaar belang
Aangezien de kosten van de GR MARN worden gedekt uit de verhuur van terreinen aan ARN, zijn er binnen de gemeente geen lasten begroot. De leningen die aan ARN B.V. zijn verstrekt zijn in 2013 geheel afgelost. REMONDIS heeft bij haar toetreding tot ARN B.V. een concerngarantie afgegeven aan de andere aandeelhouders naar rato van haar aandelenkapitaal. Dat houdt in dat de MARN het risico voor een deel van haar uitstaande verplichtingen ten behoeve van ARN B.V. in geval er een beroep op wordt gedaan kan doorschuiven naar REMONDIS. ARN is een indirect verbonden partij. De regiogemeenten worden als aandeelhouder vertegenwoordigd worden door GR MARN. Door deze getrapte vertegenwoordiging heeft de gemeente Nijmegen een beperkte invloed op het beleid van ARN BV. Vanuit dat perspectief volgen wij de ontwikkelingen bij de ARN aandachtig. De exploitatie van MARN wordt gedekt door de verhuuropbrengsten van de grond van ARN (jaaromzet GR‐MARN is € 0,7 miljoen ongeveer de helft voor Nijmegen) Dat betekent dat bij een potentieel faillissement van ARN de gemeente Nijmegen hier een financieel risico loopt van € 0,35 miljoen. De kans dat ARN failliet gaat, is gering. Aan de afbouw van MARN is een bezuinigingstaakstelling gekoppeld binnen het programma Openbare Ruimte van € 0,3 miljoen met ingang van 2014. Voor 2014 is deze taakstelling ingevuld dank zij incidentele meevallers. Voor 2015 wordt een tekort voorzien van € 131.000. Incidentele meevallers worden op dit moment niet voorzien. Het nastreven van een doelmatige en milieu‐hygiënische verantwoorde verwerking van afvalstoffen en het toezien op de continuïteit in de afvalverwerking. Vanwege de regionalisering van Dar en de komst van de ODRN (Omgevingsdienst Regio Nijmegen) is het takenpakket van de MARN afgenomen. In 2013 en 2014 zijn de nodige stappen gezet om dit takenpakket samen met de regiopartners anders te organiseren. Een aantal stappen in dit traject moeten in 2015 nog worden gezet. In 2013 is bij ARN een vergistingsinstallatie voor groen afval in gebruik genomen, waarmee naast compost nu ook groen gas uit GFT gewonnen wordt. De gerealiseerde hoeveelheden groen gas zijn tot nu toe echter achtergebleven bij de verwachtingen. Middels een verbeterplan werkt ARN aan een verhoging van die hoeveelheden. Uiteindelijk zullen de opbrengsten van het groen gas moeten leiden tot een verdere reductie van het verwerkingstarief van GFT, waarop nu al geanticipeerd is in het programma Openbare Ruimte. Verder worden de komende jaren verdere stappen gezet in de realisatie van het warmtenet, waarvan ARN BV de leverancier wordt. De bestuurlijke toekomstvisie voor MARN is eind 2013 vastgesteld. Dit proces is in concrete stappen vormgegeven en grotendeels uitgevoerd. Vanwege de complexiteit van dit traject zal dit ook in 2015 nog aandacht vragen. De relatie met ARN B.V. heeft hierin een centrale plaats. n.v.t.
GR Bergerden Grondbeleid Het samenwerkingsverband heeft tot hoofddoel het bevorderen van de economische ontwikkeling en de werkgelegenheid in de glastuinbouw en daarmee verband houdende bedrijvigheid door het ontwikkelen en exploiteren van een kwalitatief hoogwaardig, duurzaam en uit financieel‐economisch oogpunt aanvaardbaar intergemeentelijk glastuinbouwgebied.
150
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Gemeentelijk belang
Het bevorderen van de economische ontwikkeling en werkgelegenheid in de glastuinbouw voor Nijmegen.
Financiële kerngegevens
De gemeentelijk financiële bijdrage
(Financiële) risico's
Doel begrotingsjaar
Ontwikkelingen
Agenda begrotingsjaar
De GR heeft een grondexploitatie met een negatief financieel resultaat. De grondexploitatie 2013 heeft een nadelig resultaat van € ‐8,9 miljoen op Eindwaarde en € ‐5,6 miljoen op Contante Waarde. Het risicoprofiel is vastgesteld op € 10 miljoen.
Er is een voorziening getroffen voor het tekort dat voor rekening van de Gemeente Nijmegen is voor ca. € 1,6 mln. In het weerstandsvermogen van de gemeente Nijmegen is rekening gehouden met € 5,0 miljoen voor Bergerden. In het coalitieakkoord 2014‐2018 is voor Bergerden rekening gehouden met een extra voorziening van € 2,0 miljoen. Uit een inventarisatie vanuit de projectdirectie Bergerden zijn een 16‐tal risico’s in beeld gebracht. De belangrijkste 5 risico’s met de hoogste bijdrage aan de benodigde weerstandscapaciteit zijn: ∙ Verlaging van de grondprijzen ∙ Vertraging van de uitgifte ∙ Het niet verkopen van de laatste hectare t.b.v. glas Het niet verwerven van de resterende aan te kopen gronden ∙ ∙ Het niet sluiten van exploitatieovereenkomsten Er zijn ook een aantal kansen om het risicoprofiel te verlagen. Vooral het ombestemmen c.q. verbreden van een deel van het plangebied van glastuinbouw naar agro business biedt wellicht mogelijkheden om substantieel bij te dragen aan de gewenste opbrengsten. Al bij de opstart van Bergerden, in de bestemmingsplanfase is daar rekening mee gehouden en is door de provincie Gelderland medewerking toegezegd voor deze achtervangconstructie voor ca. 7 hectare. Deze ombestemming is al verwerkt in de grondexploitatie. Verdere verbreding is nog niet meegenomen in de grondexploitatie én de risico‐inventarisatie. Verbreding kan als kans gezien worden voor de grondexploitatie en/of risico‐inventarisatie. In de Saldireserve is rekening gehouden met een weerstandsvermogen van € 5 miljoen voor Bergerden. Het nieuwe toekomstperspectief voor Bergerden wordt nu verder uitgewerkt. Gekeken wordt of verdere verbreding over een substantieel grotere oppervlakte mogelijk is om het tekort en het risico van de GR Bergerden te verlagen. In oktober‐november 2014 zal hierover besluitvorming inclusief een nieuwe grondexploitatie en risico‐analyse plaats vinden. Veel inspanning zal nodig zijn om potentiële kopers aan Bergerden te binden. Het acquisitiebeleid zal onder invloed van het nieuwe toekomstperspectief herijkt worden en van een passende invulling worden voorzien. De financiële en economische crisis heeft ook de glastuinbouw geraakt. De verkoop van bouwrijp terrein is geruime tijd nagenoeg stilgevallen. De prognoses ten aanzien van de verkoopsnelheid en verkoopprijs van gronden zijn daarom aangepast. Al bij de opstart van Bergerden, in de bestemmingsplanfase, is rekening gehouden met een achtervangconstructie. De provincie Gelderland heeft namelijk haar medewerking toegezegd aan ombestemming (breder bestemmen) van een deel van het gebied naar agro‐business indien dit financieel nodig was. Er is nu een beroep gedaan op deze achtervangconstructie. Er wordt nu rekening gehouden met het ombestemmen van 7 ha glastuinbouw naar agro‐business. Eventuele substantieel verdere verbreding is nog niet meegenomen in deze planexploitatie, maar wordt momenteel wel uitgewerkt. Het nieuwe toekomstperspectief voor Bergerden moet hier duidelijkheid over geven. Naar verwachting in de 2e helft van 2014 zal het nieuwe toekomstperspectief voor Bergerden incl. een nieuwe grondexploitatie en risico‐analyse separaat ter
151
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Beslispunten Naam +Vestigingsplaats Programma Openbaar belang
Gemeentelijk belang Financiële kerngegevens
De gemeentelijk financiële bijdrage
(Financiële) risico's
Doel begrotingsjaar
Ontwikkelingen
Agenda begrotingsjaar
Beslispunten
besluitvorming worden voorgelegd. N.v.t.
GR Bijsterhuizen Grondbeleid Het samenwerkingsverband heeft tot hoofddoel het bevorderen van de economische ontwikkeling en de werkgelegenheid in de regio Nijmegen door middel van het gezamenlijk ontwikkelen en exploiteren van een kwalitatief hoogwaardig en uit financieel‐economisch oogpunt aanvaardbaar intergemeentelijk bedrijventerrein. Het bevorderen van de economische ontwikkeling en werkgelegenheid voor Nijmegen.
De GR is geheel extern gefinancierd (via de gemeente Wijchen). De grondexploitatie januari 2014 heeft een positief financieel resultaat van ca. € 23,3 miljoen op eindwaarde en ca. € 20,8 miljoen op Contante Waarde 1‐1‐2014. De deelnemende gemeenten (gemeente Nijmegen en gemeente Wijchen) houden rekening met een winstuitkering in de toekomst. Deze winstuitkering is verwerkt in de Saldireserve. De gemeente levert geen financiële bijdrage aan de GR. De GR draait een grondexploitatie met een positief financieel resultaat. Winstuitkeringen worden ten gunste van de Saldireserve gebracht. Aanpassing van het schema van uitbetaling van de winstuitkeringen wordt in de raming van de Saldireserve verwerkt, het gaat dan om een bedrag van in totaal ruim EUR 10 mln. Financiële risico’s worden niet voorzien voor de GR Bijsterhuizen. De economische crisis heeft weliswaar ook op dat terrein z’n consequenties, maar dat leidt niet tot problemen. De economische crisis heeft wel consequenties voor de verwachte winstuitkeringen. Winstuitkering is pas mogelijk indien deze gerealiseerd is. Prijzen en uitgiftetempo zijn afgestemd op de huidige situatie in de markt en de regionale fasering bedrijventerreinen. Dat leidt tot een aangepast schema voor wat betreft winstuitkering. Veel inspanning zal nodig zijn om potentiële kopers aan Bijsterhuizen te binden. Het acquisitiebeleid zal, indien nodig, herijkt worden. De financiële en economische crisis heeft ook de afzet van bedrijventerrein geraakt. De verkoop van bouwrijp terrein is nagenoeg stilgevallen. De prognoses ten aanzien van de verkoopsnelheid en verkoopprijs van gronden zijn daarom aangepast, waardoor de planexploitatie is verlengd. Er zijn en blijven toch met regelmaat gesprekken plaatsvinden met kandidaten. Bijsterhuizen is geregeld in beeld bij vestigingskandidaten.
Prijszetting terreinen blijven volgen. Herijken acquisitiebeleid. Afzetprognose voor de komende jaren actualiseren en afstemmen op huidige marktinzichten. Consequenties daarvan verwerken in de planexploitatie. N.v.t.
152
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Naam +Vestigingsplaats Programma Openbaar belang
Gemeentelijk belang
Financiële kerngegevens De gemeentelijk financiële bijdrage (Financiële) risico's
Doel begrotingsjaar
ODRN Duurzaamheid Het doel van de vorming van de ORN is om hogere kwaliteit van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) te bereiken tegen lagere kosten: sneller, beter, goedkoper. Om dit te bereiken zijn verschillende VTH‐taken van de 8 gemeenten in de regio Nijmegen en de provincie Gelderland gebundeld in de ODRN. Door deze bundeling van taken kan zowel de kwaliteit van de uitvoering vergroot worden alsook de efficiency. De inbreng varieert in de regio Nijmegen: Gemeenten (m.u.v. Nijmegen) brengen de milieutaken in, de provincie en Nijmegen brengen naast milieu ook hun bouwtaken (Wabo‐breed) in. Deelname aan de ODRN dient een publiek belang. Immers de kwaliteit en de efficiency van de vergunningverlening, toezicht en handhaving neemt toe. De ODRN is per 1‐april 2013 gestart. De begroting 2015 is gebaseerd op een inputbegroting, waarbij de uitvoering is gebaseerd op de beschikbare middelen van de deelnemers. Uiterlijk na 3 jaar zal de inputbegroting omgebouwd moeten zijn naar een outputbegroting waarbij afgerekend wordt tegen kostprijs per prestatie/product. Verwacht eigen vermogen begin en ultimo begrotingsjaar 2015: € 300.000 Vreemd vermogen nihil. Verwacht financieel resultaat nihil. De omvang van de ODRN begroting bedraagt voor 2015 aan lasten 10,4 miljoen euro. Waarvan ruim 8 miljoen betrekking heeft op salariskosten. De bijdrage van de gemeente Nijmegen bedraagt voor 2015 bijna 5,0 miljoen euro. Het grootste risico bedraagt het niet (voldoende) kunnen realiseren van de opgelegde bezuinigingen/taakstellingen. Dit is één van de belangrijkste doelen voor 2015. Zie doel begrotingsjaar. Speerpunten en ontwikkelingen 2015: De ODRN zal zich in 2015 vooral richten op verdergaand optimaal invullen van het primaire proces voor vergunningverlening, toezicht en handhaving op het terrein van het omgevingsrecht. Dat primaire proces is onderhevig aan veranderingen en wijzigingen. Bovendien worden er in 2015 hogere eisen gesteld aan de kwaliteit van de uitvoering, van dat proces. Het primaire proces heeft vanaf de start van de ODRN in april 2013 permanent aandacht gehad. Als nieuwe organisatie was de eerste zorg dat proces in de steigers te zetten. In 2015 zal het primaire proces zijn ingebed in een kwaliteitssysteem waarin de principes van permanent leren en verbeteren zijn ingevuld. Productcatalogus : 2015 zal het eerste jaar zijn waarin de ODRN serieus zal experimenteren en invulling gaat geven aan de productcatalogus. Heeft de ODRN de goede producenten en kengetallen vastgesteld. 2015 wordt voor de productcatalogus het jaar waarin het bewijs ligt "in the eating of the pudding". Bezuinigingen gemeente Nijmegen: De gemeente Nijmegen ziet zich geconfronteerd met een aantal ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving wil dat daartoe een tweetal besparingen worden gerealiseerd. Enerzijds is in de Perspectiefnota 2013 een bezuiniging opgenomen voor beperking van toezicht en handhaving in de gebruiksfase. Anderzijds verwacht de gemeente Nijmegen dat de baten uit de bouwleges vanaf 2014
153
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Ontwikkelingen
Agenda begrotingsjaar Beslispunten Naam +Vestigingsplaats Programma Openbaar belang
Gemeentelijk belang
Financiële kerngegevens
structureel afnemen. De gemeente Nijmegen heeft op dat aspect ervoor gekozen om een structurele kostenbesparing te realiseren binnen alle VTH processen van het fysieke domein. Momenteel, medio 2014, wordt er door de gemeente Nijmegen gezamenlijk met de ODRN onderzoek gedaan naar de wijze waarop besparingen kunnen worden gerealiseerd en welke bijdrage de ODRN daar aan kan leveren. Bovengenoemde taakstellingen/bezuinigingen zijn (nog) niet in de begroting van de ODRN opgenomen. De wet‐ en regelgeving is dynamisch. De veranderingen kunnen plaats vinden op gemeentelijk niveau (bijv. handhavingsbeleid of gemeentelijk Wabo‐beleid), provinciaal niveau (bijv. provinciaal geurbeleid), nationaal niveau (bijv. Omgevingswet) of het Europese niveau (bijv. wijzigingen op het gebied van luchtkwaliteit). In 2015 zal naar verwachting een duaal stelsel zijn ingetreden voor het onderdeel Bouwen. Anders gezegd: het zal mogelijk zijn dat gecertificeerde private partijen de toets op het Bouwbesluit kunnen uitvoeren. Een vergunningaanvrager heeft dan de keuze om de verplichte Bouwbesluittoets bij de overheid of een private partij te uitvoeren. Hoe deze ontwikkeling van invloed zal zijn op dit programma is nu nog niet geheel duidelijk. Wel heeft des ODRN maatregelen getroffen door vacatures op het gebeid van bouwen niet in te vullen maar op te nemen in de flexibel schil. Medio 2014 zal de Tweede Kamer hier een besluit op nemen. Niet van toepassing. Niet van toepassing.
GR Lingezegen Duurzaamheid Park Lingezegen zal voor de bewoners van Nijmegen, en in het bijzonder Nijmegen Noord, in de toekomst van groot belang zijn, zeker gezien de toenemende verstedelijkingsdruk op het gebied tussen Arnhem en Nijmegen. Met toetreding tot de GR Park Lingezegen waarborgen wij de belangen (recreatie, natuur). Verwacht wordt dat het park ultimo 2018 gereed is; reeds nu worden delen van het park beheerd. Het bevorderen van leefbaarheid, leefmilieu en vestigingsklimaat van Nijmege, en in de Waalsprong in het bijzonder, waarbij Park Lingezegen voorziet in een uitloopgebied voor de bewoners van Nijmegen‐noord, samen met De Waaijer, dijkteruglegging en natuur langs de Waal. Behouden van een groene buffer binnen de verstedelijking Rijn en Waal. Bijdragen dat de verstedelijking tussen Rijn en Waal een groene contramal en buffer heeft en behoudt. De jaarrekening 2013 sluit met een tekort van afgerond € 8,8 miljoen, afgerond € 0,2 miljoen hoger dan was begroot. De belangrijkste verschillen worden veroorzaakt door verschuiving van activiteiten over de jaarschijven. Conform de richtlijnen wordt het tekort onttrokken aan de algemene reserve. Na onttrekking bedraagt de reserve afgerond € 25 miljoen. De algemene reserves worden afgebouwd gedurende de realisatie van het park. Na afronding van het park resteert de volgende jaren beheer van het park. De meerjarige begroting heeft een sluitende exploitatie. De begroting 2015‐2017 en (door de accountant goedgekeurde) jaarrekening 2013 zijn in het Algemeen Bestuur vastgesteld.
154
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
De gemeentelijk financiële bijdrage (Financiële) risico's Doel begrotingsjaar
Ontwikkelingen Agenda begrotingsjaar Beslispunten Naam +Vestigingsplaats Programma Openbaar belang
Gemeentelijk belang
Financiële kerngegevens
Wij droegen eenmalig € 3,8 miljoen bij voor de aanleg van het park. Wij dragen jaarlijks € 240.000, exclusief indexering, bij in de beheerskosten van het park. De GR heeft een deugdelijke risicoinventarisatie en daarop gebaseerde adequate beheersing die geen aanspraken bevat op extra bijdragen van gemeente Nijmegen. De realisatie van het park is vastgelegd in de bestuursovereenkomst; in het uitvoeringsprogramma zijn de projecten beschreven. De tijdsplanning gaat uit van allerlaatste werkzaamheden in 2018 . In 2015 is het streven dat de laatste transacties ten aanzien van verwerving van gronden afgerond worden. Niet van toepassing. De agenda en data van het dagelijks en algemeen bestuur voor 2015 zijn nog niet bekend. De verwachting is dat in juni‐juli de begroting 2016 en jaarrekening 2014 in het Algemeen Bestuur worden voorgelegd. Niet van toepassing.
MGR Werkbedrijf Economie en Werk De arbeidsinschakeling van werkzoekenden die onder de doelgroepen van de Participatiewet (voorheen: Wet werk en bijstand) vallen. Tevens voert het Werkbedrijf de regie over de uitvoerders van de arbeidsmatige dagbesteding. Deze uitvoerders worden via een meervoudige onderhandse aanbesteding gecontracteerd door het Werkbedrijf (procedure loopt in 2014). Gemeente Nijmegen is een van de deelnemende gemeente in de Modulaire Gemeenschappelijke Regeling (MGR) van het Rijk van Nijmegen. Het Werkbedrijf is de eerste module van deze MGR. De gemeente heeft de taken in het kader van de arbeidsinschakeling op grond van de Participatiewet gemandateerd en een aantal gedelegeerd aan de MGR. Nijmegen ontvangt van het Rijk binnen het deelfonds Sociaal een budget voor de uitvoering van de arbeidsinschakeling van de zogenoemde onderkant van de arbeidsmarkt. Deze middelen betalen we door aan de MGR. Daarnaast dragen we de middelen uit het Inkomensdeel voor de regulier en beschutte werkplekken over aan het Werkbedrijf (loonkostensubsidie). De gemeente Nijmegen is de gastheer voor de uitvoering van de ondersteunende functies van het Werkbedrijf. 2015 is het eerste operationele jaar van de MGR en het Werkbedrijf. 2015 zal in het teken staan van de nadere inrichting en invoering van de dienstverlening door het Werkbedrijf aan de kandidaten (werkzoekenden) en klanten (werkgevers). Er is geen eigen vermogen binnen de MGR Werkbedrijf. Het Regionaal Werkbedrijf stelt in 2015 een Notitie weerstandsvermogen en risico‐ inventarisatie op. Het Werkbedrijf heeft – gelet op de middelen van het geoormerkte deel van het deelfonds sociaal – geen mogelijkheid om een weerstandsvermogen op te bouwen. De middelen zijn wel tijdelijk te reserveren. Het Werkbedrijf mag deze middelen alleen inzetten voor het doel waarvoor ze door de rijksoverheid worden verstrekt. De totale begroting van het Werkbedrijf bedraagt in 2015 € 21,8 miljoen. Dit is inclusief een geraamd budget voor de arbeidsmatige dagbesteding in het Rijk van Nijmegen (omvang: € 3,9 miljoen) en inclusief rijksmiddelen voor de uitvoering van de
155
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
De gemeentelijk financiële bijdrage
(Financiële) risico's
Doel begrotingsjaar
Ontwikkelingen
Agenda begrotingsjaar
Beslispunten
(wettelijke) loonkostensubsidieregeling ogv de Participatiewet (omvang: € 0,5 miljoen in 2015). In 2015 gaat het voor Nijmegen om een budget van circa € 11,0 miljoen. Daarnaast maakt Nijmegen een bedrag van naar verwachting € 2,8 miljoen over voor de uitvoering van Nijmeegs maatwerk. Dit wordt geregeld in een overeenkomst met het Werkbedrijf. Een belangrijk onderdeel wordt gevormd door de opdracht aan het Werkbedrijf een loonkostensubsidieregeling uit te voeren voor een brede doelgroep werkzoekenden. Verder draagt Nijmegen de middelen voor de uitvoering van de (wettelijke) loonkostensubsidie over aan het Werkbedrijf en de middelen voor de realisering van de begeleiding van mensen op de arbeidsmatige dagbesteding. Uitgangspunt voor het Werkbedrijf Rijk van NIjmegen is het budgettaire kader dat de deelnemende gemeenten meegeven. Desondanks zijn er als gevolg van de nieuwe wetgeving (Participatiewet) elementen die een mogelijk financieel risico kunnen betekenen. Deze risico's hangen nauw samen met de voorziening Beschut Werk op grond van de Participatiewet. Deze zijn vooralsnog niet te kwantificeren. Andere mogelijke risico's hangen samen met tegenvallende resultaten van het Werkbedrijf om kandidaten uit de bijstand naar werk toe te leiden. Dit kan een negatief effect hebben voor het programma Inkomen en Armoedebestrijding (meer mensen in de bijstand dan de landelijke tendens). Daarnaast bestaan er risico’s in de uitvoering van de nieuwe taak arbeidsmatige dagbesteding. Deze taak gaan we in 2015 voor het eerst uitvoeren, omdat klanten hun oude rechten nog voor maximaal één jaar blijven behouden kan de beoogde volumevermindering minder gunstig uitpakken dan verwacht. Op het moment van schrijven moet de begroting van de MGR / Werkbedrijf nog in het bestuur vastgesteld worden. Ook de overeenkomst tussen gemeente en Werkbedrijf is nog niet vastgesteld. De doelen op hoofdlijnen van het Werkbedrijf luiden als volgt: zoveel mogelijk (leer)werkplekken ophalen en vervullen; zoveel mogelijk kandidaten naar (leer) werkplekken toeleiden; kandidaten met verminderde loonwaarde ondersteuning bieden op een (leer) werkplek. Het jaar 2015 staat in het teken van de transitie van tien organisaties, namelijk de afdelingen Werk van de (nu nog) negen deelnemende gemeenten en het SW‐bedrijf Breed naar één organisatie: het Werkbedrijf Rijk van Nijmegen.
integratie tussen GR Breed en MGR Werkbedrijf. afronden van selectie van personeel. nadere inrichting van het bedrijf. nadere vormgeving van de dienstverlening. verder professionaliseren van het opdrachtgeverschap (in afstemming met het gemeentelijk opdrachtgeverschap) Geen.
156
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Private rechtspersonen Naam +Vestigingsplaats Programma Openbaar belang
Gemeentelijk belang
Financiële kerngegevens
De gemeentelijk financiële bijdrage (Financiële) risico's Doel begrotingsjaar
Ontwikkelingen
Agenda begrotingsjaar Beslispunten
Nazorg bodem Duurzaamheid Nazorg Bodem verricht diensten op locaties met bodemverontreiniging en voert langdurig beheer van niet (volledig) gesaneerde bodemverontreinigingslocaties en stortplaatsen. De nazorgactiviteiten en bodemsaneringen, waartoe ook grondwatersaneringen behoren, hebben vaak een lange looptijd tot 30 jaar, waarbij Nazorg Bodem tegen betaling de verantwoordelijkheid voor de werkzaamheden en het resultaat overneemt. Het zwaartepunt van de activiteiten ligt momenteel duidelijk in Gelderland. In het verlengde van het landelijke beleid en regelgeving om bodemverontreiniging voldoende te saneren en te beheersen is er maatschappelijk gezien behoefte aan de werkzaamheden die Nazorg Bodem uitvoert. Nazorg Bodem heeft momenteel geen projecten in Nijmegen. De gemeente Nijmegen heeft een project dat eventueel in aanmerking komen om door Nazorg Bodem te worden uitgevoerd. Daarnaast heeft de gemeente Nijmegen als bevoegd gezag voor de Wet bodembescherming er eveneens belang bij dat de wettelijke langdurige nazorgverplichtingen van andere partijen en bedrijven in Nijmegen goed worden uitgevoerd. Er is behoefte aan een partij die de activiteiten van Nazorg Bodem uitvoert. De jaarrekening 2013 sluit af met een netto negatief resultaat van €2.018. Dit is het gevolg van relatief lage rente van beleggingen. Het eigen vermogen bedraagt bij het begin van het begrotingsjaar 2014 € 351.662. Nijmegen heeft ingestemd met de vaststelling van de jaarrekening 2013 en met het decharge verlenen aan directie en RvC voor het gevoerde beleid en het gehouden toezicht. Nijmegen is voor 28,7% aandeelhouder van Nazorg Bodem Holding BV. Het financiële risico voor Nijmegen beperkt zich tot de deelname in het aandeelkapitaal. Nazorg Bodem heeft eind 2013 acht afgekochte locaties met een totale afkoopsom van ca. 7,9 mln euro. Daarnaast zijn voor nog twee 2 andere locaties nazorgverplichtingen overgenomen voor een relatief korte periode en zonder gegarandeerde afkoop. In de begroting voor 2014 (die is opgesteld in de eerste helft van 2013) is uitgegaan van 3 nieuwe projecten in 2014 met een gezamenlijk startkapitaal van circa 1,7 mln. euro. Nazorg Bodem heeft momenteel geen projecten in Nijmegen en daar is ook geen concreet zicht op. Dus behartigt Nazorg Bodem geen Nijmeegs belang, dat nodig maakt dat wij aandeelhouder zijn. Reeds in 2013 ging Nazorg Bodem in gesprek met drie landelijke organisaties en het ministerie van I&M in gesprek over de toekomstige organisatie van de nazorg bij bodemsanering in Nederland. Dit heeft geresulteerd in een voorstel tot onderzoek naar het oprichten van een nieuwe rechtspersoon, waarbij de betrokken organisaties op verantwoorde wijze worden beëindigd en hun activiteiten worden samengevoegd Een samengaan van Nazorg Bodem met andere organisaties kan voor ons een natuurlijk moment zijn om ons aandeelhouderschap te beëindigen. Jaarlijks vindt in juni een aandeelhoudersvergadering plaats. niet van toepassing
157
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018 Naam +Vestigingsplaats Programma Openbaar belang
Gemeentelijk belang
Financiële kerngegevens
De gemeentelijk financiële bijdrage
(Financiële) risico's
Doel begrotingsjaar
Ontwikkelingen
DAR NV Openbare Ruimte Dar is een overheid gedomineerde N.V. die voor de regiogemeenten zorg draagt voor afvalinzameling en afvalverwerking. Voor Nijmegen wordt daarnaast ook stadsreiniging en gladheidsbestrijding door Dar uitgevoerd. Binnen Dar is de werkcorporatie “De Werkgroep “ opgericht. Het beheer van openbaar groen wordt hier door mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt vorm gegeven om de kansen op regulier betaalde arbeid voor deze groep te vergroten. Als gemeente zijn we aandeelhouder van Dar. Daarnaast zijn we ook klant van Dar, Jaarlijks wordt daartoe met Nijmegen (en andere regiogemeenten) een DVO afgesloten voor de invulling van de uitvoerende taken . Het gegeven dat alle regiogemeenten nu aandeelhouder en klant van Dar zijn, maakt het mogelijk om te komen tot een efficiënte regionale inzameling en verwerking van alle huishoudelijke afvalstromen. het eigen vermogen aan het begin van het begrotingsjaar (op basis van de jaarrekening) bedraagt € 13,9 mln. het vreemd vermogen aan het begin van het begrotingsjaar (op basis van de jaarrekening) bedraagt € 12,7 mln. het rekeningresultaat 2013 bedraagt: € 1 mln. Jaarlijks vinden onderhandelingen plaats met Dar NV over de dienstverleningsovereenkomst (DVO) voor het verwijderen van afval, het reinigen van de openbare ruimte en gladheidsbestrijding (de gemeente is opdrachtgever). De hoogte van de aanneemsom is voor 2014 € 16,2 mln. (2013: € 16,6 mln, 2012: € 17,6 mln. 2011: 18,3 mln.) Dar NV ontvangt geen financiële bijdrage in de exploitatie van de gemeente Nijmegen als aandeelhouder. De grootste opdrachtgever voor Dar is de gemeente Nijmegen. Begin 2012 zijn de meeste regiogemeenten als aandeelhouder toegetreden tot Dar NV . Daarmee is een sterke en brede basis gelegd voor de toekomst van Dar NV en zijn de risico’s beperkt. Voor de gemeente Nijmegen als aandeelhouder beperkt het risico zich tot de hoogte van de participatie van € 1,13 mln. euro. Daarnaast heeft de gemeente ook enkele leningen uitstaan. Het risico met betrekking tot deze leningen is afgenomen door toetreding van andere aandeelhouders en het feit dat we ook opdrachtgever zijn. De regiogemeenten hebben besloten om het gemeentelijk afvalbeheer per 2012 onder te brengen bij Dar als overheidsgedomineerde N.V. Het is aan Dar om als regionale uitvoeringsorganisatie de hierbij horende regiefunctie waar te maken en haar organisatie hiervoor verder in te richten.Vanaf toetreding van de regiogemeenten is een traject ingezet om de dienstverlening aan de regiogemeenten te optimaliseren. Daarbij is een belangrijk streven dat Dar de kostprijzen marktconform op een scherp niveau houdt. Hiervoor is ‘interne concurrentie’ door onderaanbesteding met aannemers afgesproken en ingericht. Tevens streeft Dar door de inzet van haar schaalgrootte naar zo laag mogelijke markttarieven voor de verwerking van de afvalstromen. De regionalisatie van Dar had als eerste doel de efficiency te vergroten en het inzamelen van afval en de stadsreiniging zo marktconform mogelijk te organiseren. Afvalinzameling wordt op dit moment voor alle deelnemende regiogemeenten door (of
158
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Agenda begrotingsjaar Beslispunten Naam +Vestigingsplaats Programma Openbaar belang
Gemeentelijk belang
Financiële kerngegevens
De gemeentelijk financiële bijdrage
(Financiële) risico's
onder regie van) Dar ingevuld. Verschillende gemeenten overwegen uitbreiding met taken als reiniging en gladheidsbestrijding. De gemeente Mook en Middelaar heeft in 2013 uiteindelijk besloten niet toe te treden tot Dar. Het eerste moment van heroverweging van hun deelname in Dar is voor de deelnemende gemeenten op 1 januari 2017. De gemeente Nijmegenheeft ook al andere uitvoerende taken op het gebied van IBOR (integraal beheer openbare ruimte) ondergebracht bij Dar. Hiervoor heeft Dar een zelfstandige werkcorporatie in de vorm van een stichting opgericht (De Werkgroep). Dit lijkt een succes te worden: in samenwerking met Breed krijgt Dar nu ook een belangrijke rol voor onze gemeente op het gebied van ‘social return’ (werkervaring en de toegeleiding van inwoners naar de arbeidsmarkt). AvA‐vergaderingen van Dar worden regionaal voorbereid, waarbij de gemeente Nijmegen naar de regio een adviserende rol heeft. Verder wordt gestreefd naar een werkwijze om in regionaal verband de strategische aansturing van Dar te borgen. n.v.t.
Indigo B.V. te Arnhem Grondbeleid Het realiseren, in stand houden en (doen) exploiteren van een warmte‐ infrabedrijf, waarmee duurzame energievoorziening mogelijk wordt gemaakt. Daarbij wordt het gebruik van fossiele brandstoffen tegengegaan en de uitstoot van CO2 gereduceerd. Het warmtenet draagt bij aan de geformuleerde ambitie van het coalitieakkoord om in 2045 een energie‐neutrale stad te zijn. De gemeente is al langer betrokken bij de ontwikkeling van een warmtenet. Door middel van dit samenwerkingsverband wordt in woonaansluitingen voorzien bij de belangrijke stedelijke ontwikkelingen zoals waalsprong en waalfront. De verwachte omvang van het eigen vermogen en het vreemd vermogen van de verbonden partij aan het begin van het begrotingsjaar 2015 bedragen respectievelijk € 5,3 miljoen en € 6,2 miljoen. Aan het eind van 2015 zal het eigen vermogen afnemen met € 0,7 miljoen als gevolg van een verwacht nadelig resultaat. Achtergrond van het nadeel is dat in 2015 aan de ene kant de eerste opbrengsten van woonaansluitingen worden verwacht maar aan de andere kant in dit startjaar de opbrengsten nog niet opwegen tegen de afschrijvingskosten, rentelasten en beheerkosten. Het vreemd vermogen neemt toe met € 1,1 miljoen met name door de lening en rekening courant verhouding met moeder Alliander. Bron: vastgestelde Business Case 2014‐2016 De gemeentelijke financiële bijdrage bestaat uit het verschaffen van 5 % van het aandelenkapitaal zijnde € 300.000,‐ en het verlenen van een subsidie van € 3.500.000,‐. Daarnaast is een Green Deal gesloten met het Rijk op grond waarvan een rijkssubsidie is toegekend aan de gemeente Nijmegen van € 2,5 miljoen ten behoeve van het warmtenet. Daarvan heeft de gemeente Nijmegen € 1,25 miljoen als subsidie verleend aan Indigo. De gemeente Nijmegen heeft in belangrijke mate de risico's beheersbaar gemaakt door de minderheidsdeelname van 5 % zodat er voor slechts 5 % in een eventueel verlies gedeeld wordt. Een van de belangrijkste risico's bestaat uit tegenvallers bij het realiseren van de
159
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Doel begrotingsjaar
Ontwikkelingen
Agenda begrotingsjaar Beslispunten
aantallen woonaansluitingen in de waalsprong en waalfront. Indien de woningbouw achterblijft bij de prognoses kan een verliessituatie ontstaan ten opzichte van de vastgestelde business case. Aan de andere kant is het risicoprofiel wat verbeterd dankzij een succesvolle aanleg van de leidingen onder de Waal. Naar het huidige inzicht is het risico voor de gemeente Nijmegen te weinig materieel deze op te nemen in het weerstandsvermogen. Belangrijkste doelen in 2015 zijn het afronden van de projectinvesteringen, woonaansluitingen realiseren en uitbreiding van het warmtenet naar bijvoorbeeld campus, station en aangrenzende wijken mogelijk maken. Op bedrijfsterrein TPN‐West is in 2014 een initiatief gestart vanuit de Bedrijvenvereniging om de kansen in beeld te brengen om als bedrijventerrein energie‐ neutraal te geraken. De warmte‐infrastructuur van Indigo B.V. loopt dwars door dit gebied en biedt mogelijkheid tot het afnemen en voeden van (rest)warmte. Met een aantal bedrijven wordt concreet gesproken over een mogelijke aansluiting, waarbij met de betrokken partners in het warmtenet Nijmegen gezocht wordt naar kostenefficiënte oplossingen. Meer aansluitingen op het warmtenet verbeteren de rentabiliteit van de investering in Indigo B.V. Belangrijkste momenten zijn de besluitvorming op de jaarrekening 2014 die medio april 2015 wordt verwacht en het besluit op de business case 2016‐2018 die medio oktober wordt verwacht. Er hoeft geen besluit gelijk met de stadsbegroting ten aanzien van Indigo worden genomen.
Naam +Vestigingsplaats Programma Openbaar belang Gemeentelijk belang
Financiële kerngegevens
De gemeentelijk financiële bijdrage (Financiële) risico's
Doel begrotingsjaar
Ontwikkelingen
RGV Holding B.V. (Recreatiegemeenschap Veluwe) Arnhem Economie & Werk Het in stand houden, optimaliseren en laagdrempelig toegankelijk houden van openbare recreatieplaatsen. De gemeente Nijmegen is voor 16,74% aandeelhouder van RGV Holding B.V. (RGV). De gemeente Nijmegen verstrekt geen subsidie aan deze verbonden partij én er wordt geen dividend uitgekeerd. Eigen vermogen primo 2013: € 43,4 mln. Eigen vermogen ultimo 2013: € 49,9 mln. Vreemd vermogen primo 2013: € 24,1 mln. Vreemd vermogen ultimo 2013: € 20,8 mln. Resultaat 2013: € 3,6 mln. winst De jaarlijkse financiële bijdrage is in 2001 met een eenmalige bijdrage afgekocht. Het financiële risico is voor de gemeente Nijmegen nihil. Hoogstens een risico ter hoogte van 16,74% van het geplaatste en gestorte aandelenkapitaal ad € 181.600. Op 5 juni 2014 vond de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering (AVA) plaats. Belangrijke agendapunten waren het vaststellen van de jaarrekening 2013 en een voorstel tot statutenwijziging. Het RGV onderzoekt de mogelijkheid tot nauwere samenwerking met andere (recreatie) ondernemers en partijen. Per 2016 eindigt de huidige lockup‐periode en is
160
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Agenda begrotingsjaar Beslispunten Naam +Vestigingsplaats Programma Openbaar belang
Gemeentelijk belang Financiële kerngegevens
De gemeentelijk financiële bijdrage (Financiële) risico's Doel begrotingsjaar Ontwikkelingen
Agenda begrotingsjaar Beslispunten Naam +Vestigingsplaats Programma Openbaar belang
het mogelijk om de aandelen over te dragen. Jaarlijks vindt de Algemene vergadering van Aandeelhouders plaats, laatstelijk op 5 juni 2014. Niet van toepassing.
Brabantse Poort BV Grondbeleid. Realisatie van bedrijvigheidsfuncties (kantoren en winkels) en woningen, ten dienste van gemeentelijk economisch, werkgelegenheids‐ en volkshuisvestingsbeleid. In een Publiek Private Samenwerking de ontwikkeling en realisatie van vastgoed in het gebied Brabantse Poort ter hand nemen. Hiervoor worden bouwlocaties aangekocht in het gebied van de Brabantse Poort te Nijmegen en onroerend goed (woningen, winkels en bedrijfsmatig onroerend goed) binnen dit gebied ontwikkeld, gerealiseerd en verkocht. Deelname in een uitvoerende organisatie verschaft maximale invloed op de realisatie van dit beeldbepalende stedelijke project. aandelenparticicpatie is 10% EUR 34.033
In de jaarrekening 2013 zijn de cijfers als volgt: eigen vermogen begin jaar EUR 1.292.011 eind jaar EUR 1.268.281 vreemd vermogen begin jaar EUR 53.498 eind jaar EUR 50.191 het resultaat over 2013 is EUR ‐23.730 na belastingen. De jaarlijkse kosten van de BV worden ten laste van de saldireserve gebracht.(mn rente aandelenkapitaal) Risico ter hoogte van het geplaatste en gestorte aandelenkapitaal Opheffing van de BV. Om een aantal redenen nog niet gebeurd, zie hieronder. Tussen gemeente en BV is een oplossing gevonden voor een pompput t.b.v. het wooncomplex aan de Draaiom (Zwanenstraat). De gemeente zal de put in eigendom en beheer overnemen. De BV betaalt een afkoopsom om een en ander mogelijk te maken. Voor kavel F (Wijchenseweg) wordt een kandidaat gezocht. Procedure tussen BV en T&L is in hoger beroepsfase beland. Zal dus nog enige tijd aanlopen. Hiervoor geschetste ontwikkelingen afwachten v.w.b. hoger beroep en gesprekken voeren met gegadigden voor zover die zich aandienen voor kavel F. N.v.t.
GEM Waalsprong Beheer BV Grondbeleid. Eind 2012 heeft de aandeelhoudersvergadering van de GEM Waalsprong besloten om te onderzoeken of de GEM minnelijk kon worden ontbonden. Dit heeft geleid tot onderhandeling tussen de gemeente en betrokken marktpartijen en de ondertekening van een Vaststellingsovereenkomst (VOK) Hierin is afgesproken dat partijen de aandelen in GEM Waalsprong CV en GEM Waalsprong Beheer BV overdragen aan de gemeente Nijmegen. Dit heeft plaatsgevonden voor de zomer van 2013. Daarmee is de
161
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Gemeentelijk belang Financiële kerngegevens De gemeentelijk financiële bijdrage (Financiële) risico's
Doel begrotingsjaar Ontwikkelingen
Agenda begrotingsjaar
Beslispunten Naam +Vestigingsplaats Programma
gemeente 100% aandeelhouder geworden in de GEM Waalsprong en heeft de gemeente daarmee de volledige regie over de ontwikkeling van de Waalsprong op zich genomen voor het realiseren van een stadsdeel in Nijmegen Noord. Gestort aandelenkapitaal is € 54.454. Nijmegen is 100% aandeelhouder Het resultaat van de grondexploitatie van GEM Waalsprong 2013 is ‐€ 26,9 miljoen. De jaarlijkse kosten van de BV (m.n. rente op aandelenkapitaal) worden ten laste van de Saldireserve gebracht. de risicoanalyse geactualiseerd voor de grondexploitatie van GEM Waalsprong. Het risicoprofiel bij 80% zekerheid bedraagt € 46 miljoen (exclusief dempingsfactor van 10%). De ontwikkeling van de Waalsprong. Binnen de deelgebieden Laauwik, Vossenpels, Visveld en Nijland wordt gewerkt aan de verdere invulling en afronding van de bouwvelden. Voor een substantieel deel is er sprake geweest van herontwikkeling die noodzakelijk was om in te spelen op de huidige marktomstandigheden, en het vasthouden van het gewenste tempo van de verkoop van kavels. Duidelijk is wel dat in de huidige markt voor een flink deel gebouwd wordt in de goedkope woning categorieën maar dat in deze segmenten nog wel de nodige omvang wordt gerealiseerd. Er blijft veel belangstelling voor IBBN‐ regeling (Ik Bouw Betaalbaar Nijmegen) waarbij lage en middeninkomens zelf een woning kunnen (laten) bouwen ondersteund met een lening van de gemeente. Dit concept wordt komende jaren in meerdere plangebieden toegepast. In het College‐akkoord is ingezet op een versnelling van de woningbouw. Marktpartijen worden benaderd om hieraan invulling te geven. De planvoorbereiding is ter hand genomen om de versnelling van de woningbouw en realisatie van voorzieningen (al dan niet in een tijdelijke vorm) mogelijk te maken. Nu de invulling van het plandeel Vossenpels‐zuid zo goed al gereed is wordt ook de planontwikkeling van Vossenpels‐midden gestart. Voor het plandeel Grote Boel heeft de Raad het beeldkwaliteitsplan vastgesteld. Dit gebied wordt nu bouwrijpgemaakt. De komende jaren kunnen woonkavels worden verkocht (oa conform de vaststellingsovereenkomst), en woningen worden gerealiseerd. Voor het deelgebied De stelt is het bestemmingsplan en het beeldkwaliteitsplan door de Raad vastgesteld. Als het bestemmingsplan onherroepelijk is wordt gestart met het bouwrijpmaken en de uitgifte van woonkavels (oa conform de Vaststellingsovereenkomst) kan plaatsvinden. In de Grote Boel wordt vanaf 2014 gestart met de bouw en woonrijpmaakactiviteiten, en worden contingenten kavels verkocht aan de marktpartijen. Voor het plangebied De Stelt wordt vanaf 2014/2015 gestart met de bouw en woonrijpmaakwerkzaamheden. In de plangebieden Nijland, Visveld, Vossenpels en Laauwik wordt verder gewerkt aan de realisatie van de woningbouw en voorzieningen. Voor de versnelling van woningbouw worden marktpartijen benaderd. In 2015 zal er besluitvorming plaatsvinden op welke wijze er concreet invulling wordt gegeven aan deze opgave. N.v.t.
BV Land over de Waal Grondbeleid
162
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Openbaar belang
Gemeentelijk belang Financiële kerngegevens
De gemeentelijk financiële bijdrage (Financiële) risico's Doel begrotingsjaar Ontwikkelingen Agenda begrotingsjaar Beslispunten Naam +Vestigingsplaats Programma Openbaar belang
Gemeentelijk belang
Realisatie stadsdeel Waalsprong door deelname in het risicodragend uitvoeren van de grondexploitatie voor het plangebied door middel van het verwerven van gronden, het bouw‐ en woonrijp maken ervan, het realiseren van boven‐ en binnenwijkse voorzieningen, het uitgeven van bouwrijpe kavels en gronden voor de realisatie van woningen en de bijbehorende centrumvoorzieningen. De vennootschap is opgericht om fiscaal transparant financieel deel te nemen in de commanditaire vennootschap GEM Waalsprong CV. Gestort aandelenkapitaal is € 18.160, het gestorte commanditair vermogen bedraagt € 272.268. De gemeente Nijmegen is 100% aandeelhouder In de jaarrekening 2013 zijn de cijfers als volgt: Eigen vermogen begin jaar € 6.604 eind jaar € 6.605 Vreemd vermogen begin jaar € 272.268 eind jaar € 272.268 Het resultaat over 2013 is nihil De jaarlijkse kosten van de BV (m.n. rente op aandelenkapitaal) worden ten laste van de Saldireserve gebracht. Risico ter hoogte van het aandelenkapitaal Deelname in de CV. Voortzetting deelname in de CV N.v.t. N.v.t.
Ontwikkelingsbedrijf Waalfront Beheer BV Grondbeleid Realisatie van het stadsdeel Waalfront door deelname in het risicodragend uitvoeren van de grondexploitatie voor het plangebied door middel van het verwerven van gronden en panden, het bouw‐ en woonrijp maken ervan, het realiseren van binnenwijkse voorzieningen, het uitgeven van bouwrijpe kavels en gronden voor de realisatie van woningen en bijbehorende voorzieningen. De vennootschap (OBW Beheer BV) is opgericht om als beherend vennoot deel te nemen in de commanditaire vennootschap Ontwikkelingsbedrijf Waalfront CV (OBW CV). De vennootschap neemt voor 2% deel in de CV. De overige deelnemers in de CV zijn Waalfront BV (100% eigendom Gemeente Nijmegen) en Rabo Vastgoed ieder voor 49%. De beherend vennoot stuurt de ontwikkelingen en activiteiten binnen OBW CV. Wij voeren een actief grondbeleid mede door participaties in Publiek Private Samenwerking en realisatie van bedrijvigheidfuncties (kantoren en winkels) en woningen, ten dienste van gemeentelijk economisch, werkgelegenheids‐ en volkshuisvestingsbeleid. Deze werkwijze is vastgelegd in de herziene Kadernota Grondbeleid, door uw raad op 30 juni 2010 vastgesteld. De BV blijft contractueel in stand gedurende de hele realisatieperiode van het Waalfront en de levensduur van Ontwikkelingsbedrijf Waalsprong CV. Vooralsnog is de looptijd van de gebiedsontwikkeling tot 2026. Gestort aandelenkapitaal is € 45.000. Nijmegen is 50% aandeelhouder. Andere aandeelhouder is Rabo Vastgoed, ook voor 50%. De BV draagt bij de oprichting van OBW CV € 160.000 bij in het eigen vermogen van de CV en is voor 2 % aandeelhouder
163
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Financiële kerngegevens
De gemeentelijk financiële bijdrage (Financiële) risico's
Doel begrotingsjaar
Ontwikkelingen
Agenda begrotingsjaar
Beslispunten Naam +Vestigingsplaats Programma Openbaar belang
in de CV. Het resultaat van de grondexploitatie van OBWaalfront 2013 is ‐ € 29 mln. (de basisvariant) voor dit resultaat is een voorziening getroffen van € 14,5 mln. 50% van het tekort. Tevens is een extra toevoeging aan de voorziening verwerkt van € 3,175 mln. waarop Bouwfonds een appèl mag doen, mocht in 2026 blijken dat de grondexploitatie sluit met een nadelig saldo. Dat nadelig saldo wordt alsdan aan Bouwfonds gecompenseerd tot maximaal EUR 3,175 mln. De jaarlijkse kosten van de BV worden ten laste van de Saldireserve gebracht.(mn rente aandelenkapitaal) Het aandeel van de gemeente Nijmegen in de geactualiseerde risicoanalyse voor de grondexploitatie OB Waalfront 2013 inclusief het tekort van de grex minimumvariant bedraagt € 14 mln. Ontwikkeling van het Waalfront als onderdeel van het programma Koers West. Bouw 534 appartementen Handelskade. Definitieve besluitvorming bestemmingsplan Brugkwartier en start bouw‐ en woonrijpmaken. Op 14 maart 2014 is de eerste paal geslagen voor de nieuwbouw Handelskade en is begonnen met de realisatie van de nieuwbouw van 534 appartementen. In 2014 is het concept van TAB in het Honig complex verder uitgewerkt. Inmiddels is het uitgegroeid naar een creatieve broedplaats in Nijmegen en zijn er diverse ondernemingen op basis van een tijdelijke huurovereenkomst van maximaal 8 jaar gevestigd. Op dit moment is circa 90% van de beschikbare 30.000 m2 bezet. Voor het deelplan Brugkwartier is de procedure wijziging bestemmingsplan gestart en zijn inmiddels de ontwikkelaars geselecteerd. Inzet is om na definitieve vaststelling van het bestemmingsplan eind 2014 –begin 2015 te starten met het bouw‐ en woonrijp maken van dit gebied. De verwerving van het Slachthuis is een dossier waarvan de inzet is de besluitvorming daarover voor 1 januari 2015 bestuurlijk af te ronden. In 2015 is de nieuwbouw van de Handelskade in volle gang. De eerste woningen zullen in 2016 worden opgeleverd. De laatste fase woningbouw zal in 2018 gereed zijn. Voor het deelplan Brugkwartier is een bestemmingsplan in procedure gebracht. Voorzien is dat in 2015 hier met de start van de woningbouw van circa 500 woningen in 10 woonvlekken inclusief het park fort Kraayenhof kan worden begonnen. N.v.t.
Waalfront BV Grondbeleid De vennootschap is opgericht om fiscaal transparant deel te nemen in de commanditaire vennootschap Ontwikkelingsbedrijf Waalfront CV (OBW CV). Binnen deze CV is Bouwfonds Ontwikkeling BV partner op basis van 50/50 zeggenschap en risico. Wij voeren een actief grondbeleid mede door participaties in Publiek Private Samenwerking en realisatie van bedrijvigheidsfuncties (kantoren en winkels) en
164
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Gemeentelijk belang Financiële kerngegevens
De gemeentelijk financiële bijdrage (Financiële) risico's Doel begrotingsjaar
Ontwikkelingen Agenda begrotingsjaar Beslispunten Naam +Vestigingsplaats Programma Openbaar belang
Gemeentelijk belang
Financiële kerngegevens
woningen, ten dienste van gemeentelijk economisch, werkgelegenheids‐ en volkshuisvestingsbeleid. Aandelenkapitaal is € 18.000. Nijmegen is 100% aandeelhouder. Het commanditair vermogen bedraagt € 4.000.000. ‐ In de jaarrekening 2013 zijn de cijfers als volgt: eigen vermogen begin jaar € 17.408 eind jaar € 17.366 vreemd vermogen begin jaar € 3.430.000 eind jaar € 3.920.000 ‐ het resultaat over 2013 is EUR ‐42. De jaarlijkse kosten van de BV worden ten laste van de saldireserve gebracht.(mn rente aandelenkapitaal) Risico ter hoogte van het geplaatste en gestorte aandelenkapitaal (€ 18.000) en het commanditair vermogen ad €4.000.000 Voortzetting deelname in de CV. Uitwerking gemeentelijke doelstellingen Waalfront vindt plaats in OBW Waalfront Beheer BV. Hiernaar wordt verwezen. zie toelichting bij OBW Waalfront Beheer BV zie toelichting bij OBW Waalfront Beheer BV N.v.t. NV Bank Nederlandse Gemeenten, Den Haag Bestuur & Middelen BNG Bank is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. De bank draagt duurzaam bij aan het laag houden van de kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger. Het maatschappelijk aandelenkapitaal bestaat uit 100 miljoen aandelen van € 2,50 nominaal, waarvan 55.690.720 aandelen zijn geplaatst en volgestort. De Staat is houder van de helft van de aandelen, de andere helft is in handen van gemeenten, elf provincies en een hoogheemraadschap. De gemeente Nijmegen bezit 193.479 aandelen. Per 30 juni 2014 Eigen vermogen: € 3.609 miljoen (eind 2013: € 3.430 miljoen) Totaal verplichtingen: € 136.622 miljoen (eind 2013: € 127.753) Netto winst eerste half jaar: € 153 miljoen (2013 volledig jaar: € 283 miljoen) De dividenduitkering over 2013 bedroeg € 70,75 miljoen, € 1,27 per aandeel (2012: € 1,49 per aandeel). Voor de gemeente Nijmegen bedroeg daarmee de dividendopbrengst € 288.284 (raming: € 222.500). n.v.t.
De gemeentelijk financiële bijdrage (Financiële) risico's
Doel begrotingsjaar
Eind november 2013 heeft Standard & Poor’s (S&P) de lange termijn rating van de Staat der Nederlanden verlaagd van AAA naar AA+. In navolging daarvan is begin december ook de rating van BNG Bank neerwaarts bijgesteld. BNG Bank vertaalt haar missie in de volgende doelstellingen: het behoud van substantiële marktaandelen in de Nederlandse publieke sector en het semi‐publieke domein; het behalen van een redelijk rendement voor de aandeelhouders. De totale financieringsvraag is lager doordat klanten weinig ruimte hebben voor
Ontwikkelingen
165
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Agenda begrotingsjaar Beslispunten
nieuwe investeringen. Niettemin blijft het aandeel van de BNG groot. Verwacht wordt dat het renteresultaat over 2014 lager zal uitkomen dan over 2013. Jaarlijks in april wordt de AVA gehouden waarin het jaarverslag wordt vastgesteld.
n.v.t.
166
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Onderhoud kapitaalgoederen Met het onderhoud van kapitaalgoederen is een substantieel volume in onze begroting gemoeid. Deze paragraaf geeft meer inzicht in omvang en besteding. De kapitaalgoederen van de gemeente zijn verdeeld in drie categorieën, te weten openbare ruimte, onderwijshuisvesting en gebouwen. In deze paragraaf gaan we per onderwerp in op het beleidskader, de financiële consequenties en de vertaling in de begroting.
OPENBARE RUIMTE Tot de kapitaalgoederen in de openbare ruimte rekenen we de wegen en civiele kunstwerken (bruggen, tunnels en viaducten), de openbare verlichting en de verkeersregelinstallaties en ‐voorzieningen, de riolering, het water en het groen in de stad. Voor het onderhoud van de kapitaalgoederen in de openbare ruimte in Nijmegen hebben we een budget opgenomen van circa € 38,9 miljoen per jaar in het programma Openbare Ruimte. Dit is exclusief afval en reiniging en toezicht openbare ruimte, samen € 22,8 miljoen. Onderhoud bestaat uit dagelijks onderhoud, groot onderhoud, technische vervanging en renovatie.
Beleid Openbare Ruimte Beleidskader Begin 2013 is de beleidsnota ‘Geef ze de (openbare) ruimte door uw Raad vastgesteld. Hierin staan de kaders waarin we een antwoord geven op de maatschappelijke en economische ontwikkelingen: actief burgerschap, kostenbewustzijn, duurzaamheid en een terugtredende overheid. De komende jaren gaan we dit kader steeds verder invullen. Voor de kapitaalgoederen zijn de ontwikkelingen kostenbewustzijn en duurzaamheid vooral van toepassing. Met gedifferentieerd beheer bepalen we het Marikenniveau waaraan de kapitaalgoederen minimaal moeten voldoen en waarbij duurzaamheid een steeds grotere rol gaat spelen. Op dit moment hebben we een achterstand in het onderhoud van onze asfaltwegen en het kabelnet van de openbare verlichting. Deze lopen we langzaamaan in door een andere inzet van het huidige budget: andere keuzes maken in het beheer en onderhoud en een andere werkwijze van uitvoering. Overigens betekent deze achterstand voor de asfaltwegen niet dat het onderhoud duurder is op het moment van vervanging.
Integraal uitvoeringsprogramma Voor 2015 en verder hebben we in samenwerking met een aantal andere programma’s een integraal uitvoeringsprogramma voor de openbare ruimte (UPOR) opgesteld. De prioriteit voor het programma Openbare ruimte ligt op het aanpakken van die beheeronderdelen die onderhoudsachterstanden hebben. Afstemming met andere programma’s om kostenbesparing te halen en om de stad bereikbaar te houden heeft eveneens een hoge prioriteit. De totale lijst is hoger dan het beschikbare budget. Uit ervaring weten we dat overplanning geen probleem oplevert. Sommige projecten zullen vertraging oplopen waardoor het geld niet geheel in 2015 wordt besteed. Een andere reden is dat sommige projecten naar achteren verschuiven waardoor we met projecten op de reservelijst kunnen beginnen. Deze mate van flexibiliteit blijft noodzakelijk bij deze grote projecten.
167
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Integraal uitvoeringsprogramma 2015 op hoofdlijnen Onderhoud hoofdwegen: Berg en Dalseweg Bloemerstraat Daalseweg IJpenbroekweg – Hogelandseweg (Poort Neerbosch) Nieuwe Dukenburgseweg Oude Molenweg St. Jacobslaan Tweede Oude Heselaan Wolfskuilseweg Malderburchtstraat Openbare verlichting (OV): Vervanging OV kabel
2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2016 2017 18 km
Reden Groot onderhoud Herinrichting Groot onderhoud Herinrichting + afstemming andere programma’s – groene route Groot onderhoud Herinrichting i.c.m. snelfietsroute Herinrichting, fase 3 (onderhoudsachterstand) Herinrichting i.c.m. rioolvervanging Herinrichting Herinrichting Onderhoudsachterstand
Areaalmutaties De woningdichtheid van Nijmegen groeit de komende jaren en de openbare ruimte verandert voortdurend. Dit brengt veranderende beheerkosten met zich mee. Areaaluitbreiding, functieverandering van de openbare ruimte en de hieruit voortvloeiende hogere beheerkosten moeten structureel in de begroting worden opgenomen. Deze structurele uitbreiding van het beheerbudget is nodig om onze stad te beheren en onderhouden zoals we voor ogen hebben bij de inrichting en ontwikkeling. Voor iedere woning die wordt opgeleverd, nemen we vanaf 2012 € 400 op in de begroting. Voor 2015 is dat € 207.000. Als onderdeel van de reguliere cyclus van begroten en verantwoorden beoordelen we periodiek of de ontwikkeling van de beschikbare middelen gelijke tred houdt met de benodigde lasten op het programma.
Wegen en civiele kunstwerken Beleidskader De beleidsnota Openbare ruimte ‘Geef ze de (openbare) ruimte’ is het kader voor het beheer en onderhoud van de wegen en civiele kunstwerken. Met het bepalen van het Marikenniveau leggen we de norm vast waaraan onze wegen en kunstwerken minimaal aan moeten voldoen. Deze norm blijft uiteraard binnen alle geldende veiligheidskaders. Op dit moment hebben we nog te maken met een inhaalslag op een aantal asfaltwegen. Daarnaast is afstemming met andere programma’s een belangrijk criterium voor ons waaronder afstemming met rioleringswerkzaamheden van het programma Groen en Water voor kostenbesparing en bereikbaarheid van de stad.
Financiële consequenties In het schema bij het integraal uitvoeringsprogramma staat welke grote wegen we de komende jaren gaan aanpakken.
Vertaling in de begroting Het onderhoud van wegen en civiele kunstwerken is begroot in het programma Openbare Ruimte. In 2015 geven wij circa € 4,4 miljoen aan wegonderhoud uit en € 2,2 miljoen aan civiele kunstwerken. Daarnaast besteden we € 2,2 miljoen aan verkeersregelinstallaties en ‐voorzieningen.
Openbare verlichting Beleidskader Voor openbare verlichting hebben we een apart beleidskader: Zicht op Nijmeegs licht. Onze aanpak is om het kabelnet te vervangen door slim mee te liften op alle reguliere ontwikkelingen in het wegprofiel, zoals reconstructies van wijken, wegen, riolering of andere kabels en leidingen van nutsbedrijven. De ambitie is om op deze verantwoorde manier 18 km kabelnet per jaar te vervangen, hiermee kunnen we in ongeveer 20 jaar het verouderde kabelnet vervangen. Dit is technisch uitvoerbaar en zonder extra overlast waar te maken.
168
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Financiële consequenties Vanaf 2013 maken we € 300.000 per jaar uit het programma Openbare Ruimte vrij voor vervanging van het kabelnet. In de Perspectiefnota 2012 is structureel € 200.000 per jaar opgenomen voor storingen ondergronds kabelnet. Daarnaast liften we zo mogelijk mee in nieuwbouw‐ en reconstructieprojecten om gelijktijdig het kabelnet te vervangen (integraal uitvoeringsprogramma 2015).
Vertaling in de begroting Het onderhoud van de openbare verlichting inclusief de energiekosten is begroot in het programma Openbare ruimte. In 2015 geven we circa € 2,8 miljoen uit aan openbare verlichting.
Riolering Beleidskader Het beleidskader wordt gevormd door het Gemeentelijk Rioleringsplan 2010‐2016. Doelstelling: ons beheer van regen‐ en afvalwater richt zich op beschermen van de volksgezondheid, we streven naar een duurzaam milieu en het voorkomen van ongewenste emissies naar oppervlaktewater en bodem en we handhaven een goede leefomgeving, zoals het beperken van overlast voor de omgeving. Voor ons rioolbeheer geldt met ingang van 2011 als indicator ‘minimaal gelijkblijvende restlevensduur’: dit betekent dat we de kwaliteit van ons stelsel op zijn minst in stand houden. Deze kwaliteit is op dit moment goed te noemen en voldoet beslist voor het gestelde doel. De indicator geeft in een percentage de positieve of negatieve ontwikkeling van de restlevensduur aan. De ontwikkeling dient meerjarig een stabiel niveau (=0%) te laten zien. Volgens de landelijke benchmark van Rioned bedraagt de vervangingswaarde van ons kapitaalgoed ‘’rioolstelsel’’ € 596 miljoen, per inwoner € 3.600.
Financiële consequenties Het Gemeentelijk Rioleringsplan voorziet in het benodigde budget. Dekking van de lasten vindt plaats via de rioolheffing.
Vertaling in de begroting De exploitatie van het riool is begroot in het programma Openbare ruimte. In 2015 geven wij circa € 12,6 miljoen (exclusief BTW) uit aan beheer, onderhoud en kapitaallasten van het bestaande areaal. De lasten van de uitbreidingsinvesteringen in de Waalsprong hebben we met ingang van 2014 onder gebracht bij het product Integraal Waterbeheer. Vanuit het collegeakkoord zijn er drie aanpassingen inzake het riooltarief doorgevoerd, te weten verhoging van de aftoppingsgrens, het betrekken van de toename van de woningaantallen in het rioolrecht en verlaging van de rekenrente voor investeringen. Met deze drie aanpassingen ontstaat er ruimte binnen het GRP om met ingang van 2015 ook de kapitaallasten voor de uitbreidingsinvesteringen in de Waalsprong te financieren. In 2014 stellen we een uitvoeringsprogramma 2015 vast voor de vervangingsinvesteringen.
Water Beleidskader Het beleidskader wordt gevormd door het Waterplan. Doelstelling: Wij willen duurzaam omgaan met water en waterpartijen in de stad, schoonhouden van het stadswater, verbeteren van de (grond)waterkwaliteit, water zichtbaar maken in de openbare ruimte en verminderen van het waterverbruik.
169
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Financiële consequenties De watergangen zijn in beheer en onderhoud overgedragen aan het waterschap Rivierenland.
Vertaling in de begroting In 2015 continueren we de uitvoering van een aantal maatregelen om de negatieve effecten van de peilverhoging in het Maas‐Waalkanaal te compenseren.
Groen Beleidskader De groene draad, kansen voor het Nijmeegse groen (2007), Bosbeheervisie 2000, Handboek Stadsbomen (2008) en de groenaanpakplannen voor Lindenholt en Dukenburg. Het groenstructuurplan stelt de kaders voor de ruimtelijke en ecologische kwaliteit van groen, natuur en landschap en let op de onderlinge samenhang binnen de hoofdgroenstructuur van de stad. De beleidsnota ‘Geef ze de (openbare) ruimte’ is ons beleidskader voor het beheer en onderhoud van het openbaar groen. Ons basisniveau is het Marikenniveau dat we in 2013 hebben bepaald. Op plekken die bewoners en andere gebruikers van de openbare ruimte belangrijk vinden, kan dit niveau afwijken: gedifferentieerd beheer.
Financiële consequenties Begin 2007 hebben wij uw Raad een geactualiseerd groenstructuurplan voorgelegd. Daarin hebben we duidelijk gemaakt wat er moet gebeuren om de groenstructuur weer compleet te krijgen, inclusief de benodigde investeringen.
Vertaling in de begroting Het dagelijks onderhoud van het groen is begroot in het programma Openbare Ruimte. In 2015 besteden wij circa € 5,8 miljoen aan groenonderhoud. Voor vervangingsonderhoud is er een beperkt budget beschikbaar. Vervanging van verouderd groen lift mee met andere verbeterprojecten in de stad, zoals afkoppelen, duurzaam veilig, woonmilieuverbetering en projectontwikkeling via planexploitaties. Binnen het programma Duurzaamheid realiseren we enkele projecten vanuit Woonmilieuverbetering (in 2015 € 375.000). Voor de renovatie van het Valkhofpark hebben we een specifiek krediet. Vanuit de opbrengst uit verkoop van een deel van Heumensoord (€ 2,3 miljoen) realiseren we de aanleg van kleine parken in stenige wijken.
ONDERWIJHUISVESTING Beleidskader Op 19 december 2007 heeft de Raad een besluit genomen over de doordecentralisatie van onderwijshuisvestingsmiddelen van de gemeente naar de schoolbesturen. Met dit besluit is de zorg voor onderwijshuisvesting, inclusief het onderhoud van de schoolgebouwen, met alle bijbehorende middelen en verantwoordelijkheden, onder voorwaarden, voor onbepaalde tijd overgedragen van de gemeente aan de schoolbesturen. We streven er samen met schoolbesturen naar in de periode 2008‐2048 70% van de doorgedecentraliseerde schoolgebouwen te vernieuwen en 30% te renoveren, goed gespreid over de stad en passend bij de ontwikkeling van leerlingenaantallen. In februari 2014 is de eerste vijf‐jaarlijkse evaluatie doordecentralisatie vastgesteld. Doorgedecentraliseerd. Met name in de bestaande stad zijn vrijwel alle voorzieningen doorgedecentraliseerd. In de praktijk betekent het dat 91,6% van alle leerlingen in Nijmegen (incl. Voortgezet Onderwijs) onder de doordecentralisatie vallen. Veruit het grootste deel van het onderwijshuisvestingsbudget van €15,8 miljoen gaat naar de doorgedecentraliseerde scholen.
170
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Niet‐doorgedecentraliseerd Drie schoolbesturen, de Stichting Simonscholen, Kristallis en de Stichting Speciaal Onderwijs zijn niet doorgedecentraliseerd. De twee scholen, De Oversteek en Het Talent, gevestigd in de voorzieningenharten in Nijmegen Noord zijn eveneens niet doorgedecentraliseerd; ook is de VMBO‐locatie van het Citadelcollege in Nijmegen Noord niet doorgedecentraliseerd. Nieuw te bouwen basisscholen in de toekomst in Nijmegen Noord zijn ook (nog) niet doorgedecentraliseerd. Bij basisschool Kleurrijk zijn de leerlingen doorgedecentraliseerd. Het schoolbestuur huurt de school, gevestigd in Voorzieningenhart ’t Hert van de gemeente. De niet‐doorgedecentraliseerde middelen (ca € 3,3 miljoen) worden o.a. besteed aan kapitaal‐ en exploitatielasten van de niet‐doorgedecentraliseerde scholen in de bestaande stad en Nijmegen‐Noord, aan overheadkosten en andere interne doorbelastingen.
Onderhoud schoolgebouwen In het Voortgezet Onderwijs ligt vanaf 2005 de verantwoordelijkheid voor het onderhoud geheel bij de schoolbesturen. De bekostiging vindt rechtstreeks plaats door het Rijk (OC&W). Verantwoording over deze middelen vindt plaats door middel van te overleggen accountantscontrole aan het Rijk. Voor het Primair Onderwijs gaat met ingang van 1 januari 2015 hetzelfde gelden als voor het voorgezet onderwijs door de overheveling van het buitenonderhoud. Door deze overheveling van Rijksmiddelen rechtstreeks naar de schoolbesturen komt de zorgplicht voor zowel het binnen‐ als het buitenonderhoud van de schoolgebouwen in het Primair Onderwijs bij de schoolbesturen.
Financiële consequenties en vertaling in de begroting Ten opzichte van 2014 is de begroting gedaald van € 18,3 miljoen in 2014 naar € 15,8 miljoen als gevolg van de gerealiseerde bezuinigingen en de lopende onderzoeksopdracht Onderwijs en Jeugd uit de Perspectiefnota 2014. Daarnaast zal de begroting dalen door de nog in de begroting te verwerken uitname van ca. € 1,5 miljoen uit het Gemeentefonds als gevolg van de overheveling buitenonderhoud PO‐scholen.
ONDERHOUD GEBOUWEN Beleidskader Het planmatig en klachtenonderhoud van de gemeentelijke gebouwen wordt jaarlijks uitgevoerd op basis van meerjarenonderhoudsplannen. Deze worden aan de hand van herinspecties en overleg met de gebruikers geactualiseerd. Voor het meten en bewaken van de onderhoudsstaat hanteren wij de landelijke NEN‐norm 2767 (Nederlands Normalisatie‐instituut) voor gebouwen. Uw Raad heeft middelen beschikbaar gesteld om de gebouwen structureel te onderhouden. Het onderhoud vertoont in absolute zin, als gevolg van werkelijk uit te voeren onderhoud, grote fluctuaties. Middels een egalisatievoorziening kent de feitelijke belasting van de begroting toch een stabiel beeld; wij middelen de lasten van het onderhoud over een periode van 20 jaren. Het meerjarenonderhoudsplan wordt periodiek geactualiseerd. Voor de komende 4 jaren ziet het budget er als volgt uit: Onderhoudsbudget bestaand beleid bedragen * € 1.000 excl. BTW
2014
2015
2016
2017
Gebouwen
5.376
5.376
5.376
5.376
Buitensportaccommodaties
Totaal
171
370
370
370
370
5.746
5.746
5.746
5.746
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Uitbesteding regietaken onderhoud Het onderhoud van onze gemeentelijke panden is sinds 2008 uitbesteed aan DHV.Dit contract loopt af. Wij zijn dan ook druk bezig met de nieuwe aanbesteding. Naar verwachting wordt deze medio 2015 afgerond. De basis van het door de regiepartij uit te voeren onderhoud vormt het meerjarenonderhoudsplan. Hierin wordt het onderhoud van het gemeentelijk vastgoed voor de komende jaren vastgelegd. Het jaarbedrag zoals dat nu in de begroting is opgenomen gaat uit van het 20‐jarig gemiddelde. Jaarlijks stellen we de uitvoeringsplanning vast met de bijbehorende kostenraming. De bedragen kunnen jaarlijks sterk fluctueren. We vangen de financiële effecten daarvan op via de Voorziening POG (Planmatig Onderhoud Gebouwen). Met het vaststellen van het jaarplan voldoen we aan de voorschriften voor rechtmatigheid van de uitgaven. Het onderhoudsbudget voor de jaren 2015‐2018 is vastgesteld in de Stadsbegroting. We kunnen hiermee de gemeentelijke gebouwen in stand houden, maar het is niet bestemd en ook niet toereikend om er verbeteringen qua materialengebruik, installaties of qua functionaliteit mee aan te brengen. De onderhoudsbehoefte voor de komende 20 jaar wordt de komende maanden geactualiseerd en zo nodig geprioriteerd. Bij dit laatste wordt ook gekeken naar de uitkomsten van de komende aanbestedingen. Als daar aanleiding toe is wordt de raad in het voorjaar van 2015 nader geïnformeerd over de onderhoudsbehoefte, projecten en financiering.
Investeringen Naast het reguliere technisch onderhoud worden er ook investeringen in onze gebouwen gepleegd. Hieronder lichten wij uw Raad de belangrijkste toe.
Investeringen die voortvloeien uit diverse wettelijke aanpassingen Uw Raad heeft een krediet beschikbaar gesteld voor een aantal noodzakelijke gebouwaanpassingen in verband met gewijzigde wet‐ en regelgeving. Hiertoe behoren onder andere asbestinventarisatie en ‐sanering, een inventarisatie naar de toegankelijkheid van gebouwen, het verbeteren van de toegankelijkheid voor mindervaliden, Arbovoorzieningen en het veilig maken van liften. Er is in 2015 in totaal € 750.000 beschikbaar voor aanpassingen aan gemeentelijke gebouwen.
Rendabele investeringen gebouwen Uw Raad heeft een jaarlijks krediet van € 1.100.000 beschikbaar gesteld voor rendabele investeringen, ook genaamd investeringen met eigen dekking. Denk daarbij aan aanpassingen van gebouwen op verzoek van huurders. De kapitaallasten van dergelijke investeringen worden dan via een huuropslag door de huurder vergoed.
Rendabele investeringen duurzaamheid In het Coalitieakkoord is ruimte gevonden om het krediet voor aanpassingen op het gebied van duurzaamheid te continueren. De aanpassingen worden benoemd in het “Uitvoeringsplan Verduurzaming gemeentelijk vastgoed”. De kapitaallasten worden daarbij gedekt door een jaarlijkse bijdrage vanuit het programma Duurzaamheid en door gerealiseerde besparingen. De besparing op de (energie)lasten overtreffen de kapitaallasten. Deze extra besparingen worden weer gebruikt voor nieuwe investeringen in duurzaamheid (vliegwielconstructie).
Sportaccommodaties In het programma Sport en Accommodaties verantwoorden wij de uitgaven aan onze sportaccommodaties. Wij hebben de kosten van een meerjarenonderhoudsplan voor de buitensport accommodaties eerder in kaart gebracht. Vanaf 2007 zijn door uw Raad middelen beschikbaar gesteld zodat we ook deze categorie gebouwen structureel onderhouden.
172
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Grondbeleid VISIE OP GRONDBELEID Het programma Grondbeleid neemt fysiek ruimtelijke projecten in ontwikkeling en voert deze uit. Hierbij is er een relatie met andere programma’s binnen de gemeentelijke begroting. Belangrijke programma’s zijn onder meer: Stedelijke Ontwikkeling, Wonen, Zorg en Welzijn, Economie & Werk, Sport en Accommodaties, Onderwijs en Mobiliteit. De beoogde maatschappelijke effecten van dit Grondbeleid zijn: Een groter aanbod van woningen voor de doelgroepen die daar het meeste behoefte aan hebben, door middel van de productie van bouwrijpe grond en de ontwikkeling van stedenbouwkundige plannen. Scheppen van fysieke ruimte voor de realisatie van voorzieningen, scholen, kantoren, bedrijfshuisvesting en andere werkgelegenheidslocaties. Realisatie van structuurbepalende, stedelijke ontwikkelingsprojecten, zoals de Stadsbrug, de Waalsprong, Plein 1944, Parkeergarages, Centraal Station, Waalfront en HOV, die initiërend zijn voor de lange termijn ontwikkeling van de stad. De manier waarop we dit grondbeleid uitvoeren is uitgebreid omschreven in de Kadernota Grondbeleid die in 2010 door uw Raad is vastgesteld. Hierin gaan we niet alleen uit van faciliterend grondbeleid, waarbij we gebruik maken van “publieke” instrumenten, maar kiezen we ook soms voor een actieve, ontwikkelende en daarmee risicodragende rol van de gemeente. Dit kan zelfstandig of via samenwerking met marktpartijen en deelnemingen in een PPS, zoals Waalfront, of via een gemeenschappelijke regeling, zoals Bijsterhuizen. In de actieve rol verwerven we gronden, ontwikkelen we plannen en maken we terreinen bouwrijp en verkopen deze. Projecten worden door het gemeentelijk Ontwikkelingsbedrijf voorbereid, tot uitvoering gebracht en financieel afgewikkeld. De planexploitaties van deze projecten, die altijd meerdere jaren doorlooptijd kennen, leggen we als document ter vaststelling aan uw Raad voor. Bij veel van deze projecten speelt grondbeleid een belangrijke rol. Grote projecten als de Waalsprong, Waalfront, TPG/Doornroosje, Winckelsteegh en Nijmegen Centraal zijn in dit verband belangrijke projecten.
Voortgangsrapportage Grote Projecten De planexploitaties van de gemeente Nijmegen worden jaarlijks opgenomen in een Voortgangsrapportage Grote Projecten (VGP). Besloten is dat het VGP voortaan bij de rekening verschijnt, waarbij de peildatum 1 oktober van het daaraan voorafgaande jaar is. De ontwikkeling van de boekwaarde tussen 1 oktober en 1 januari wordt ook bij de rekening gerapporteerd. Een tussenmelding van het VGP in de vorm van mogelijk verwachte grotere afwijkingen vindt dan plaats in het kader van de begroting waarbij ook wordt gerapporteerd over de ontwikkeling van de risico's van het programma Grondbeleid en de toe te passen parameters voor de planexploitaties voor de eerstvolgende herziening.
Ontwikkelingen In voorgaande jaren waren de verwachtingen over de ontwikkeling van de economie vaak negatief. In 2014 lijkt echter sprake van een voorzichtig economisch herstel. De verwachtingen zijn positief en een structurele groei lijkt zichtbaar. Het consumentenvertrouwen groeit langzaam en aan de daling in de orderportefeuilles van bouwbedrijven lijkt een einde te komen. Wel blijft het herstel van de economie onzeker. Lange termijn‐
173
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
voorspellingen zijn schaars en ook op korte termijn wordt een slag om de arm gehouden. Partijen erkennen de omslag in de economie, maar de mate van groei blijft onzeker.
Nijmegen omarmt de Waal Het accent ligt bij de uitvoering van projecten die onderdeel uitmaken van het grotere kader “Nijmegen omarmt de Waal”. Een opgave die bestaat uit een aantal grote gebiedsontwikkelingen, te weten: Waalsprong, Waalfront, de Oversteek en de dijkteruglegging. In de Waalsprong bouwen we nog zo’n 8.000 tot 9.000 woningen tot medio 2027. De woningbouw in de Waalsprong is weer verder op gang gekomen met de voorbereiding van de Grote Boel en De Stelt. De uitvoering van de Waaijer (Landschapszone) krijgt verder zijn beslag. Begin 2014 is de eerste paal voor de Handelskade, terrein De Gelderlander (ca. 540 Woningen en 2800 m2 comm. voorzieningen) geslagen. De dijkteruglegging is in 2013 in uitvoering genomen. Maatschappelijk Vastgoedprojecten De realisering van de Donjon is weer een stap dichterbij met het tekenen van contracten. In overleg met de Rijksdienst voor Monumentenzorg en een aantal marktpartijen werken we verder aan de voorbereiding van dit project en het zichtbaar maken van de cultuurhistorie van Nijmegen. De nieuwbouw van Doornroosje met daarboven studentenwoningen is in uitvoering en zal in 2014 worden opgeleverd. Het voorzieningenhart voor het Waterkwartier, De Byzantyn, is in 2014 opgeleverd en geopend.
Reserves en risicobeoordeling Eind 2014 zijn er ongeveer 48 planexploitaties in uitvoering. Daarnaast zijn er planexploitaties in ontwikkeling (de PIO's), die bij gebleken haalbaarheid en uitvoerbaarheid ter vaststelling aan uw Raad worden aangeboden of leiden tot, door het College af te sluiten, overeenkomsten. Om de risico’s van deze exploitaties af te dekken analyseren we deze. Hierbij schatten we de kans dat een risico optreedt en wat het effect kan zijn. Per project bekijken we dan de negatieve risico’s zoals bijvoorbeeld kostenstijgingen, hogere verwervingsprijzen, opbrengstverlaging (markt) en de bijsturingsmogelijkheden. Dit leggen we naast een beoordeling van de totale projectenportefeuille. Wat vervolgens aan gekwantificeerde financiële risico’s overblijft, moet kunnen worden afgedekt in het weerstandsvermogen van de gemeente Nijmegen in de vorm van de Saldireserve. Op basis van de Risiconota Ontwikkelingsbedrijf 2014, die in het najaar van 2014 is vastgesteld door uw Raad, zijn de risico’s binnen de lopende planexploitaties opnieuw tegen het licht gehouden. Dit alles in het licht van de economische omstandigheden. Hierin zijn aanvullende maatregelen en beheersmaatregelen opgenomen, die er voor moeten zorgen dat de lopende planexploitaties de komende jaren adequaat en onder beheersbare condities kunnen worden uitgevoerd. Dit heeft ook consequenties voor het weerstandsvermogen.
Parameters planexploitaties Er is in de Risiconota 2014 uitvoerig ingegaan op de economische situatie met cijfers en feiten. Er wordt geen verslechtering verwacht, in vergelijking met de inschattingen ten tijde van de Risiconota 2013. Ondanks de positievere vooruitzichten wordt geadviseerd om de uitgangspunten of parameters uit de Risiconota 2013 voorzichtigheidshalve te handhaven. De stijgende prijzen van bestaande woningen vertalen zich niet direct door naar (grond)prijzen van nieuwbouwwoningen, het economisch herstel is nog broos door onder meer de restschuld van huiseigenaren en de hoge werkeloosheid en ook het wegvallen van aanbestedingsvoordelen dient meegewogen te worden. Op grond van de raadsmotie ‘Parameters maken in de Waalsprong’ van 26 juni 2013 zijn de voorgestelde parameters op plausibiliteit getoetst door de accountant. Gelet op de onzekerheid van de economische ontwikkeling zijn in de Risiconota alternatieve scenario’s getoond: een negatief scenario, een scenario van voortdurende stagnatie en een positief scenario. Jaarlijks wordt een Risiconota opgesteld.
174
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Winst‐ en verliesneming Voor winst‐ en verliesneming binnen het Ontwikkelingsbedrijf hanteren we het voorzichtigheidsbeginsel: bij te verwachten verliezen treffen we direct een voorziening. Een verwachte winst nemen we pas aan het eind van een project, wanneer de winst is gerealiseerd. Tussentijdse winstneming passen we alleen toe, indien de boekwaarde van het onderhanden werk negatief is en er dus een bijna zeker voordelig financieel resultaat gaat ontstaan. Deze tussentijds te nemen winst wordt bepaald door de negatieve boekwaarde van het onderhanden werk te verminderen met de contante waarde van de nog te maken kosten in de planexploitatie. Hierbij wordt tevens een risicobeoordeling gemaakt, die mede bepaalt of tussentijdse winstneming mogelijk is.
175
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
176
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Weerstandsvermogen en risicobeheersing Het weerstandsvermogen geeft aan in welke mate we in staat zijn om het hoofd te bieden aan nadelen die kunnen ontstaan bij de uitvoering van onze gemeentelijke taken. Bij de stadsbegroting 2014 is een kadernota risicobeheersing en weerstandsvermogen vastgesteld waarin de spelregels rondom risicobeheersing en gewenst weerstandsvermogen zijn geactualiseerd. In de voorliggende paragraaf geven wij een actueel beeld van risicobeheersing en weerstandsvermogen, langs de lijnen van deze kadernota.
RISICOBEHEERSING Met inwerkingtreding van het nieuwe kader wordt geen onderscheid tussen begroting en planexploitaties meer gemaakt. Alleen indien de aard van de activiteiten dat noodzakelijk maakt wordt nog onderscheid gemaakt. In de volgende paragrafen worden de risico's van planexploitaties en begrotingsrisico's weliswaar afzonderlijk genoemd, maar voor bepaling van het weerstandsvermogen worden de risico's samengevoegd. Belangrijkste is dat we risico’s steeds gestructureerd inventariseren en monitoren. Daarvoor maken we gebruik van één risicomanagementsysteem, om risico’s van meer dan € 1 ton te registreren en te volgen. Belangrijkste doel van risicomanagement is risico’s beter te beheersen. Doordat we ze kennen en in de gaten houden, zijn we beter in staat maatregelen te nemen om te voorkomen dat risico’s werkelijkheid worden of om de financiële gevolgen te beperken. Met Monte Carlo‐simulaties bepalen we wat het effect van die risico’s is voor de bepaling van de gewenste weerstandscapaciteit.
WEERSTANDSVERMOGEN Het weerstandsvermogen geeft aan in welke mate we in staat zijn om het hoofd te bieden aan nadelen die kunnen ontstaan bij de uitvoering van onze gemeentelijke taken. Het weerstandsvermogen geeft de mate van robuustheid aan. Dit is van belang wanneer zich een financiële tegenvaller voordoet.
Benodigde weerstandscapaciteit Voor het bepalen van de benodigde weerstandscapaciteit gaan we voor alle risico’s uit van de uitkomst van de Monte Carlo‐simulaties bij een zekerheidspercentage van 80%. Voor de begrotingsrisico’s gingen we tot de begroting 2014 uit van 95%. Dat is tamelijk hoog. In de markt worden zekerheidspercentages gehanteerd tussen 70% en 90%. Omdat we de afgelopen jaren voor de begrotingsrisico’s geen beroep hebben hoeven doen op ons weerstandsvermogen, achten wij een percentage van 80% voldoende zeker. Voor de planexploitaties hanteerden we al een 80% zekerheid. Hier passen we een dempingsfactor toe van 10%, om rekening te houden met het feit dat niet alle risico’s tegelijk optreden.
Beschikbare weerstandscapaciteit De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat volgens de regels uit de reservepositie, de onbenutte belastingcapaciteit, de post onvoorzien en de stille reserves. Sinds lange tijd gaan wij er van uit dat de onbenutte belastingcapaciteit, de post onvoorzien en de stille reserves nauwelijks soelaas bieden of in elk geval niet op de korte termijn kunnen worden ingezet. Van de reservepositie kan slechts een deel beschouwd worden als vrije reserves.
177
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Immers bestemmingsreserves zijn onlosmakelijk verbonden aan het doel waarover een raadsbesluit is genomen. Bestemmingsreserves zijn daarmee slechts door middel van een nieuw raadsbesluit inzetbaar, wanneer de noodzaak zich zou voordoen. Daarmee achten wij alleen de Saldireserve direct inzetbaar als afdekking van algemene risico’s. Dat houdt in dat de beschikbare weerstandscapaciteit geheel bepaald wordt door de omvang van de Saldireserve.
INVENTARISATIE RISICO’S Hierboven hebben we kort weergegeven wat de kaders zijn voor onze risicobeheersing. Nu geven we een overzicht van de risico’s waar we als gemeente mee te maken hebben. Daarbij hanteren we het onderscheid tussen begrotingsrisico’s en planexploitatierisico’s van het Ontwikkelingsbedrijf, vanwege de verschillen in aard en vooral looptijd van de risico’s.
Risico’s Ontwikkelingsbedrijf In de planexploitaties van het Ontwikkelingsbedrijf spelen ontwikkelingen van markt en economie een belangrijke rol. Sinds enkele jaren leggen we daarom aan uw Raad de Risiconota Ontwikkelingsbedrijf voor, waarin de we de rekenparameters zoals grondprijzen voor de planexploitaties opnieuw wegen en zo nodig aanpassen. Daarbij bepalen wij wat het effect van de nieuwe parameters op de resultaten van de planexploitaties is, zodat we op basis van de Risiconota een nieuw risicoprofiel kunnen bepalen. De Risiconota Ontwikkelingsbedrijf 2014 is in september 2014 door uw Raad vastgesteld. Overigens was dat de laatste risiconota in deze vorm. In het kader van de vernieuwing P&C cyclus heeft uw Raad besloten om de uitgangspunten en risico's via een update per peildatum 1 juli in de stadsbegroting op te nemen en besluitvorming bij de stadsbegroting plaats te laten vinden. De risico's 2013 van het Ontwikkelbedrijf zijn in de stadsrekening 2013 opgenomen en aan de hand van deze risico's is het benodigd weerstandsvermogen bepaald. Ten tijde van het Coalitieakkoord, zijn enkele risico's tegen het licht gehouden en bij de bepaling van de benodigde saldireserve is rekening gehouden met een risicoprofiel van € 70,1 miljoen voor planexploitaties. In de risiconota 2014 is het profiel naar beneden bijgesteld naar € 67 miljoen. Bij herziening van planexploitaties wordt beoordeeld of een planexploitatie winst of verlies zal opleveren bij oplevering. Indien toepassing van de parameters en andere ontwikkelingen leidt tot een verliesverwachting, dan wordt een voorziening getroffen. Het voorzichtigheidsprincipe schrijft dan voor dat we een verlies in de, soms verre, toekomst nu moeten nemen. Die bedragen worden dan opgenomen in een voorziening voor verliezen. Mocht in de toekomst blijken dat het toch meevalt, dan vallen die bedragen weer vrij. De voorziening mag dan ook beschouwd worden als een soort spaarpot, maar wel een met een stevig slot er op. Gelden zijn niet te besteden voor andere doeleinden dan de berekende verliezen. Over het algemeen leidt het nemen van een verlies en dus het vormen van een voorziening, tegelijk tot een afname van het risicoprofiel.In de Stadsrekening was er voor € 64,1 miljoen aan verliesvoorzieningen getroffen voor planexploitaties. In het Coalitieakkoord is een verlies voor de GR Bergerden van € 2 miljoen extra voorzien en voor onderwijshuisvesting is € 2 miljoen verlies voorzien. Deze bedragen zijn als claim op de saldireserve opgenomen.
178
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Onderstaand in tabelvorm de wijziging in risicoprofiel vanaf stadsrekening 2013, naar coalitieakkoord en zoals nu opgenomen in de risiconota 2014. Vervolgens is een toelichting gegeven op de belangrijkste wijzigingen. bedragen x € 1.000,‐
risicoprofiel 2013
Coalitieakkoord
Risicoprofiel 2014
50.300 4.620
50.300 4.620
46.000 4.990
217 646
217 646
225 245
Waalsprong GEM Waalsprong gemeentelijk deel Overige gemeentelijke projecten Dukenburg Knoop Winkelsteeg Onderwijshuisvesting
2.204
1.804
2.157
Hezelpoort parkeergarage
2.108
2.108
2.071
Compaq Spoorzone
20 1.293
20 1.293
25 1.328
Overige projecten
692
442
880
Verbonden partijen Waalfront
14.000
14.000
14.000
5.000
2.500
2.500
Subtotaal Dempingsfactor 10% in euro’s
81.100 ‐8.110
77.950 ‐7.815
74.421 ‐7.442
Totaal (afgerond)
73.000
70.100
67.000
Bergerden
Waalsprong GEM De herziening van de planexploitatie GEM Waalsprong (per 1‐10‐2013) liet bij de behandeling van het VGP (in januari jl) een resultaat zien negatief € 22,6 miljoen. Bij de behandeling van de jaarrekening is door de accountant aangegeven dat de opgenomen verwachting van subsidies naar beneden moest worden bijgesteld. De verwachte subsidiebijdrage is daarom verlaagd in de planexploitatie GEM Waalsprong. Het resultaat van deze bijgestelde planexploitatie verslechterde daarmee van € 22,6 naar € 26,9 miljoen. De voorziening ten behoeve van GEM Waalsprong is opgenomen in de stadsrekening 2013. In juni 2014 heeft een herijking van de risicoanalyse van Waalsprong GEM plaats gevonden. Het risicoprofiel is met behulp van een Monte Carlo‐ analyse vastgesteld op € 46 miljoen. Dit is circa € 4,3 miljoen lager dan in de Stadsrekening 2013. De afname van het risicoprofiel is ontstaan door o.a. een positieve bijstelling van de verwachte opbrengstenontwikkeling. Hierbij is met name de extreme negatieve ontwikkeling in 2014 afgezwakt, aangezien er medio 2014 kan worden vastgesteld dat de kans hierop erg klein is voor de rest van het jaar. Gelet op de aanzienlijke bijstelling van de subsidieverwachting in de planexploitatie bij de rekening, is er nu een kleine kans opgenomen dat er meer subsidie wordt gerealiseerd. Daarnaast is er een kans op aanbestedingsvoordelen bij het aanbesteden van het bouw en woonrijpmaken in 2014 en 2015 opgenomen en een kans op lagere financieringslasten (rentevoordeel op aangeven accountant). Andere wijzigingen in het risicoprofiel zijn het opnemen van het risico op een lager percentage uitgeefbaar in Nijland en Laauwik, en het later verkopen van bestaand vastgoed. De grootste risico’s blijven de grondprijsontwikkeling, het grondgebruik, het afzettempo en de kosten voor bouw‐ en woonrijp maken.
Waalsprong gemeentelijk deel Het risicoprofiel voor Waalsprong Gemeentelijk deel is bijgesteld naar circa € 5,0 miljoen. Dit is een toename van het risicoprofiel van circa € 0,4 miljoen. Gezien de vorderingen in het project, richten de risico’s zich nu vooral op de haalbaarheid van tijdige uitgifte van gronden voor bedrijvenfuncties en het contractbeheer voor de projecten Landschapszone en Oosterhoutse Waarden. De gevolgen hiervan worden in de eerstvolgende VGP verwerkt. De belangrijkste risico’s zijn meerkosten voor archeologie, minder opbrengsten uit zand‐ en grondhandel Landschapszone, lagere grondopbrengsten voor de bedrijfsterreinen De Grift en Ressen, en een lagere afzet van (dure) woningen/kavels welke zijn voorzien in het plangebied van de landschapszone.
179
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Onderwijs Het risicoprofiel voor de planexploitatie doordecentralisatie werd verlaagd bij het coalitieakkoord ten gevolge van het opnemen van een voorziening van € 2 miljoen voor aanpassingen in de exploitatieopzet Vlierestraat (planexploitatie onderwijshuisvesting) om te komen van woningbouw naar wonen en zorg. In de overige onderdelen worden eveneens lagere opbrengsten en later uitgiften voorzien waardoor het risicoprofiel weer is opgelopen.
Bergerden Bij Bergerden liggen de grootste risico’s in de afzet, zowel in de fasering als in de verkoopprijs. In het verleden zijn de prognoses ten aanzien van zowel de verkoopsnelheid als de verkoopprijs in neerwaartse richting bijgesteld, met een negatief resultaat tot gevolg. Er wordt momenteel gewerkt aan een nieuw toekomstperspectief. De verwachte effecten op het resultaat en de verlaging van het risicoprofiel zijn al verwerkt bij het coalitieakkoord. Volgens planning wordt de toekomstvisie voor wensen en bedenkingen aan de raden voorgelegd, waarna aansluitend een herziene exploitatie dit najaar wordt gemaakt en vervolgens aan beide gemeenten voorgelegd. Opgemerkt wordt dat de accountant eerder al heeft aangegeven dat mogelijk rekening moet worden gehouden met een verdere verslechtering van het resultaat. In het rapport van bevindingen heeft hij opgenomen dat het risico dat de boekwaarde niet terugverdiend kan worden, is berekend op een bandbreedte tussen 0 en € 9,8 miljoen. Hierbij is uitgegaan van een maximaal verlies van € 25,5 miljoen en een reeds genomen verliesvoorziening door beide gemeenten van in totaal € 5,9 miljoen. Het Nijmeegse aandeel hierin is 50% en dus maximaal € 9,8 miljoen. Inmiddels is in het coalitieakkoord een extra verliesvoorziening van € 2 miljoen opgenomen, waarmee het door de accountant genoemde risico teruggebracht kan worden. Wij hebben als risico inschatting € 2,5 miljoen opgenomen, omdat wij verwachten dat het toekomstperspectief zich binnen dat risicoprofiel af zal spelen.
Begrotingsrisico’s Voor deze begroting hebben we de risico‐inventarisatie in ons risicomanagementsysteem geactualiseerd. De risico‐inventarisatie heeft 71 geïdentificeerde risico’s opgeleverd, die voldoen aan de afgesproken criteria: • risico’s met grote financiële gevolgen, • waarvoor de kans redelijk groot is dat deze zich ook daadwerkelijk manifesteren en • waarvoor de oorzaken niet door de gemeente kunnen worden beïnvloed of waarvoor de gemeente nog niet in staat is geweest om passende beheersingsmaatregelen te treffen om de kans of het gevolg van het risico terug te dringen. Risico’s die al zijn afgedekt door maatregelen laten we buiten beschouwing. Voor schulden met een onzekere omvang, voor het egaliseren van jaarlijks terugkerende lasten met een wisselende omvang en voor nog niet bestede ontvangen subsidies zijn voorzieningen gevormd. Het deel van financiële risico’s dat is afgedekt door verzekeringen laten we eveneens buiten beschouwing. Hieronder geven we de top‐10 met de belangrijkste risico’s. In de eerste kolom geven we een korte omschrijving van het risico. Daarnaast geven we het maximale bedrag dat het risico als nadeel in de begroting tot gevolg kan hebben. Onder ‘kans’ schatten we hoe groot de kans is dat het risico zich voordoet. De cijfers in deze twee kolommen kunnen niet zomaar vermenigvuldigd worden. Op basis van de geschatte kans en het maximale bedrag voert Naris een statistische analyse uit, waarmee wij kunnen beoordelen of ons weerstandsvermogen toereikend is om met een redelijke zekerheid deze risico’s op te kunnen vangen. Als een risico zich daadwerkelijk voordoet, dan zullen we eerst de directe effecten in de lopende begroting proberen op te vangen, alvorens een beroep te doen op de Saldireserve. Is er sprake van structurele effecten, dan zullen we beleidsmaatregelen voor de nieuwe begrotingsperiode moeten voorstellen om deze effecten op te vangen.
180
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Risico’s gemeentelijke activiteiten exclusief Ontwikkelingsbedrijf
Risico inzake financiering via sociaal deelfonds. De decentralisaties en de invoering van het sociaal deelfonds brengen onzekerheden met zich mee. Deze onzekerheden zullen in de loop van de tijd duidelijk worden, maar vooral in het jaar 2015 komt er veel op ons af. Om die reden wordt nu een percentage van 10% van het budget voor de jeugdzorg en AWBZ ouderen meegenomen als risico. Dit komt neer op € 6 miljoen. Voor het AWBZ deel begeleid wonen wordt het risico lager ingeschat en is berekend op € 0,5 miljoen. De kans dat het risico zich voordoet wordt hoog ingeschat nl. 90%. Onze uitgaven voor bijstandsuitkeringen (WWB) kunnen hoger of lager liggen dan de Rijksuitkering a.g.v.: veranderingen in het verdeelmodel/ wijzigingen in financieringssystematiek, onze gemiddelde prijs per uitkering of ons aantal uitkeringen. De financieringssystematiek zal per 2015 sowieso gaan wijzigen. Duidelijkheid hierover zullen wij naar verwachting pas in oktober 2014 kunnen geven omdat dan pas de financiële effecten van deze nieuwe landelijke verdeelsystematiek bekend zijn. Het regeerakkoord 2013 "Bruggen slaan" heeft wijzigingen van o.a. onderwijshuisvesting tot gevolg. Daarnaast houden we rekening met de uitname door de doordecentralisatie van het buitenonderhoud. Rondom het bewegingsonderwijs is er veel onduidelijkheid, maar kan een financieel knelpunt ontstaan omdat er taken bijkomen en geen extra geld beschikbaar komt. De omvang van de doelgroepen van het minimabeleid is geschat. Deze prognose is moeilijk op realiteitswaarde in te schatten. De exploitatie van Breed staat in 2014 en 2015 onder druk. Het gevolg hiervan is dat de eerder verwachte positieve exploitatieresultaten niet worden gerealiseerd. Een negatief bedrijfsresultaat in 2014 en 2015 kan Breed grotendeels opvangen uit haar reserves; de bijdrage aan de reorganisatievoorziening welke in de Nijmeegse begroting gedekt werden door de verwachte positieve saldi van Breed, zal door de individuele gemeenten moeten worden opgebracht. Indien de exploitatie van Breed inderdaad negatief wordt, heeft Nijmegen onvoldoende middelen geraamd om haar bijdrage aan de reorganisatievoorziening te kunnen bekostigen. Dit geldt ook voor dát deel van het exploitatietekort 2015 van Breed dat haar beschikbare reserves te boven gaat. Er bestaat een geschil binnen de dossiers Ingroeiregeling onderwijshuisvesting. Hierdoor kan er een nadeel voor de gemeente ontstaan, zowel structureel als eventueel met terugwerkende kracht. terugbetalen. Als gevolg van personele bezuinigingen bestaat het risico op frictiekosten. We baseren de hoogte van het risico op het aantal te bezuinigen fte in het komende jaar. De ingeslagen weg van de regionale samenwerking brengt voorbereidings‐ en frictiekosten met zich mee. De daadwerkelijke kosten overschrijden de begrote uitgaven. Er doet zich een calamiteit/incident voor in relatie tot de uitvoering van vergunningverlening en handhaving. Het aantreffen van asbest in één van de gemeentelijke gebouwen.
maximaal gevolg * € 1 miljoen 6,5
kans
5
70%
3,0
90%
1,0
70%
3,0
90%
2,0
30%
1,1
50%
0,6
90%
5
10%
0,5
70%
90%
Bij een zekerheidspercentage van 80% komt uit de Monte Carlo‐simulaties € 12,8 miljoen. Dat is wat hoger dan in de Stadsrekening 2013, toen we op 12,1 miljoen uitkwamen bij 80%.Bij de stadsrekening 2014 voeren we weer een actualisatie van alle risico's uit..
Benodigde weerstandscapaciteit De Risiconota Ontwikkelingsbedrijf 2014 leidt tot een totaal risicoprofiel van afgerond € 67 miljoen. Tellen we daarbij de 12,8 miljoen voor de programmarisico’s, dan komt de totaal benodigde weerstandscapaciteit uit op € 79,8 miljoen.
SALDIRESERVE In het Coalitieakkoord is opgenomen dat als ondergrens voor de saldireserve € 25 miljoen wordt gehanteerd. Dat komt neer op een bedrag van € 150 per inwoner. Gestreefd wordt naar een verhouding van minimaal 1 tussen weerstandsvermogen en risico’s, te bereiken uiterlijk voor het einde van de nieuwe raadsperiode. Gekozen is om de voeding vanuit de exploitatiebegroting naar de saldireserve te verlagen. Ook worden een aantal maatregelen doorgevoerd, zoals het evenredig over de tijd verdelen van bijdragen uit de saldireserve aan Waalsprong en Waalfront.
181
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Door deze combinatie van maatregelen bereiken we reeds in 2016 de verhouding van 1 tussen weerstandsvermogen en risicoprofiel. De ontwikkeling van de saldireserve laat het volgende beeld zien. Er is al rekening gehouden met de maatregelen uit het Coalitieakkoord. bedragen * € 1 miljoen
2014
2015
2016
2017
2018
Stand 1 januari
62,4
70,0
74,1
81,0
87,0
Structurele mutaties Structurele voeding Exploitatie KKG Bespaarde rente reserves Incidentele mutaties
2,6
1,5
1,5
1,5
1,5
‐0,4
‐0,4
‐0,4
‐0,3
‐0,3
4,3
4,4
4,6
4,8
5,1
0,5
1,2
Overheveling vanuit reserve Waalsprong ‐1,6
Inzetten opschonen reserves en voorzieningen Treasuryresultaat
‐2,0
Ingezette voordelen 2013 Maatwerkinterventie
‐2,5 2,5
‐1,0 2,4
2,2
2,0
Bijdrage plein'44
‐0,1
‐0,1
Inzet ruimte boven de saldigrens
Overheveling RSI Exploitatie panden VJN 2014
2,4 0,2
Onderuitputting kapitaallasten 2014
3,8
0,0
Overhevelingen Amendement Huurdersbalie dec 2010 Stimuleren van laagopgeleide vrouwen naar Werk
‐0,1
Warmte net en Bastei Armoedebestrijding
‐3,3 ‐0,3
‐1,3
Opgenomen claims en verwachtingen Rekeningresultaat 2013 Primitief begrotingsresultaat 2014
0,7 2,7 ‐0,4
Toegankelijkheid gebouwen Koers West Planexploitatie Waalsprong
‐1,2 ‐1,0
‐1,2 ‐1,1
‐1,2 ‐1,1
Planexploitatie Stadsbrug
‐0,5
Treffen voorziening Vlierestraat Aanvullen voorziening Bergerden
‐2,0 ‐2,0
0,0
0,3
2,1
81,0
87,0
93,8
Verwachting planexploitaties (VGP '13)
1,5
0,0
Verkoop gronden Waalfront Stand ultimo
70,0
74,1
De beschikbare weerstandscapaciteit is lager dan de benodigde weerstandscapaciteit. De ratio weerstandsvermogen is eind 2014 berekend op 0,73. en komt in 2016 uit op 1,0.
182
0,8
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
De grafiek hieronder laat de verwachte ontwikkeling van de saldireserve zien afgezet tegen het risicoprofiel 100,0 mln
80,0 mln
60,0 mln
Risico's planexploitaties Exploitatie risico's Ontwikkeling saldireserve
40,0 mln
Ondergrens
20,0 mln
0,0 mln 2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Weerstandsvermogen en Risicobeheersing De saldireserve is in 2016 op het niveau van het risicoprofiel. De saldireserve groeit elk jaar met ongeveer € 7 miljoen door rentebesparingen en geplande ombuigingen. In de voorgaande paragrafen is uiteengezet dat de aard van de risico's in de planexploitaties maakt dat deze groei van de saldireserve zeker zo belangrijk is als de huidige omvang. Omvang en groei maken dat de saldireserve toereikend is om de risico's op te vangen. Voor de saldireserve hanteren we sinds de Stadsbegroting 2012‐2015 een ondergrens van € 25 miljoen. Dat komt neer op een bedrag van € 150 per inwoner, wat naar de maat van de Provincie een voldoende niveau is. Als de saldireserve onder de ondergrens komt en zich niet snel herstelt, krijgt herstel van de Saldireserve maximale prioriteit in de begroting. In het huidige beeld is dat zeker niet aan de orde.
183
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
184
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Financiering Doel De gemeente Nijmegen financiert haar activiteiten met eigen en externe middelen. Tegenover de rentekosten hiervan staat de opbrengst van de rente die we kunnen doorberekenen. Per saldo leidt dit tot een financieringsresultaat. Hierna verwoorden we allereerst ons financieringsbeleid. Aansluitend brengen we de financieringsbehoefte in beeld. Tot slot gaan we in op de renteverwachtingen van onze financieringsraming en de belangrijkste onzekerheden die het financieringsresultaat beïnvloeden.
Financieringsbeleid De belangrijkste doelen van ons financieringsbeleid zijn: voorzien in de financieringsbehoefte van de gemeente op korte en lange termijn; verzorgen van financiering voor instellingen waarvan de activiteiten worden gerekend tot de publieke taak van de gemeente; beheersen van risico’s die met deze transacties verbonden zijn; beperken van de rentekosten van aangetrokken financiering; voldoen aan wet‐ en regelgeving, waaronder de Wet fido (Wet financiering decentrale overheden). Deze doelen streven we na door: In de langlopende financieringsbehoefte te voorzien door het afsluiten van langlopende leningen. Hierbij lenen we bij financiële instellingen met minimaal een AA‐rating. In de praktijk lenen we nagenoeg alleen bij de BNG (Bank Nederlandse Gemeenten) en de NWB (Nederlandse Waterschapsbank). Beide sectorbanken kunnen door een hoge kredietwaardigheid goedkoop lenen en geven dit voordeel door aan gemeenten. Het risico van een hoge rente bij het opnieuw financieren van leningen te beperken door meerjarig te spreiden. Door te variëren in de looptijd van leningen spreiden we de omvang van het leningbedrag wat in een jaar vervalt. Hiermee wordt ook voldaan aan de wettelijke renterisiconorm. Deze maximeert de totale aflossing en renteherziening op aangetrokken leningen in een jaar. De renterisiconorm is gesteld op 20% van het begrotingstotaal. In de bijlage is een cijferopstelling opgenomen, waaruit blijkt dat we ruimschoots onder de norm blijven. Tijdelijke liquiditeitstekorten op te vangen met kortlopende kasgeldleningen. Op basis van een liquiditeitsplanning gaan we wekelijks kasgeldleningen aan met een looptijd van een aantal weken. Hierbij profiteren we van de huidige lage rente. Dit binnen de wettelijke kasgeldlimiet. Deze maximeert de omvang van leningen met een looptijd korter dan 1 jaar op 8,5% van het begrotingstotaal. Dit om de ongewenste gevolgen van een snelle rentestijging te verminderen. Voor 2015 is de totale begrotingsomvang ongeveer € 790 miljoen en daarmee is de kasgeldlimiet € 67 miljoen. Bij het verstrekken van leningen zoveel mogelijk zekerheden te stellen. Leningen aan woningcorporaties zijn volledig geborgd door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) dat primair het risico draagt. Wel is sprake van een achtervangpositie, waar de gemeente onderdeel van uitmaakt. Leningen aan sportclubs zijn voor 50% geborgd door het Stichting Waarborgfonds Sport (SWS). Aanvragen
185
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
voor leningen of garanties toetsen wij aan een beleidskader, waarbij terughoudendheid centraal staat. De publieke taak en het financiële risico voor de gemeente zijn hierbij belangrijk. Bij het aantrekken van geld ten behoeve van het verstrekken van een lening de looptijd en rente te matchen. Afhankelijk van de omvang van een te verstrekken lening wordt een nieuwe specifieke lening afgesloten. Om het renterisico te voorkomen wordt voor hetzelfde bedrag en dezelfde periode ingeleend als waarvoor de lening wordt verstrekt. Daarbij leiden we de rente die wij vragen af van de rente die we zelf moeten betalen. Hierbij geldt een opslag voor provisiekosten en het risico dat de tegenpartij haar rente‐ en aflossingsverplichtingen niet nakomt. Geen risicovolle financiële producten af te sluiten. Als onderdeel hiervan gaan we terughoudend om met het gebruik van financiële derivaten, bijvoorbeeld renteopties. Omdat de marktwaarde hiervan fluctueert met marktontwikkelingen, zijn hier risico’s aan verbonden. De gemeente Nijmegen heeft geen derivaten.
Financieringsbehoefte De financieringsbehoefte van de gemeente Nijmegen ontstaat hoofdzakelijk door twee dingen. Enerzijds investeringen in materiële vaste activa (hoofdzakelijk panden) en grondexploitaties in eigen beheer. Anderzijds door verstrekkingen van leningen aan derden, waaronder de GEM Waalsprong. In deze financieringsbehoefte wordt voorzien door, naast de eigen reserves en voorzieningen, geld te lenen. Dit wordt onderstaand cijfermatig in beeld gebracht. Hieruit blijkt dat de beschikbare financieringsmiddelen ontoereikend zijn om in de geraamde financieringsbehoefte te voorzien. Daardoor ontstaat per saldo een verwachte behoefte aan nieuwe financiering. Bedragen x € 1 miljoen
Raming
Financieringsbehoefte (activa) 1‐1‐2015 31‐12‐2015
Bestaande investeringen Nieuwe investeringen Verstrekte geldleningen
Raming Financieringsmiddelen (passiva) 1‐1‐2015 31‐12‐2015
321 91 448
Reserves en 304 voorzieningen
110
114
128 Bestaande geldleningen
609
515
70
70
74
101
372 Nieuwe financieringsbehoefte ‐ Kort ‐5 ‐ Lang
Overig
2
863
800
863
800
totaal
* leningtransacties tot 1 juli 2014 zijn hierin verwerkt.
Bij deze opstelling plaatsen we de volgende opmerkingen: De nieuwe financieringsbehoefte is ogenschijnlijk hoog. Dit wordt echter geflatteerd door: o Geplande investeringen die in de praktijk vertraging oplopen. De ervaring leert dat dit geregeld het geval is. De bijbehorende financiering is dan ook pas later nodig. o De afloop van leningen na 1 juli 2014. Een deel van de aanvullende financieringsbehoefte komt voort uit bestaande leningen die aflopen na 1 juli 2014 en waarschijnlijk opnieuw moeten worden gefinancierd. Met een deel van de korte financiering voorzien we feitelijk in een langdurige financieringsbehoefte. Het overgrote deel van de verstrekte leningen is bestemd voor de grondexploitaties. Daarnaast hebben we in het verleden veel geleend aan woningcorporaties.
186
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Rente Rentevisie De korte rente op de geldmarkt is momenteel bijzonder laag en wij verwachten dat dit voorlopig laag blijft. De lange rente op de kapitaalmarkt is eveneens historisch laag, maar kan mogelijk op (middel)lange termijn weer stijgen. Dit is mede afhankelijk van het beleid van de centrale banken, waaronder de Europese Centrale Bank, en de wereldeconomie.
Rente‐uitgangspunten Vorig jaar hebben we bij de Stadsbegroting 2014 afgesproken dat we één percentage hanteren voor de rekenrentes en de structurele rente voor het lenen van geld. Alleen voor het extern lenen van geld kunnen we afwijkende rentepercentages hanteren op basis van de verwachte renteontwikkeling in de eerste drie jaren van de begrotingsperiode. Bij deze renteontwikkeling maken we een onderscheid tussen kortlopende leningen, met een looptijd van minder dan één jaar, en langlopende leningen. Voor beiden sluit de renteverwachting in het laatste jaar aan op de structurele rekenrente. In de perspectiefbrief 2015 hebben we voor de komende begrotingsjaren de volgende rente voorgesteld: Rekenrente: Inzet van reserves en voorzieningen Doorberekening aan investeringen Rekenrente voor planexploitaties Langlopende leningen Kortlopende leningen
2015
2016
2017
2,5% 1,0%
3,0% 2,0%
3,5% 3,0%
2018 4% 4% 4% 4,0% 4,0%
De structurele rente van 4% is gelijk aan vorig jaar. Deze rente ligt in lijn met de rente die we gemiddeld de afgelopen 15 jaar hebben betaald. Daarbij is 4% hoger dan de verwachting in de komende jaren. Dit percentage vormt daarmee een veilig en bestendig uitgangspunt voor de begroting. In bovenstaand overzicht zijn aannames gedaan voor de in de komende jaren te betalen rente voor nieuwe leningen. Deze zijn gebaseerd op de rente die wordt gevraagd voor leningen met een stortingsdatum in de toekomst. Dit zijn leningen die nu kunnen worden afgesloten maar pas over één, twee of drie jaar ingaan. De renteverwachting voor kortlopende leningen speelt geen grote rol binnen onze financieringsraming. Hierbij is vooral behoedzaamheid leidend. Omdat de renteverwachtingen nauwelijks afwijken ten opzichte van vorig jaar zijn bovenstaande percentages ongewijzigd.
Financieringsresultaat In de paragraaf ´Overzicht algemene dekkingsmiddelen´ is het volgende financieringsresultaat gepresenteerd. Onder de financieringsfunctie verstaan wij het geraamde treasury‐resultaat en de bespaarde rente door de inzet van onze reserves.. Realisatie
Begroting
Bedragen x € 1 miljoen
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Financieringsfunctie
10,2
10,2
10,6
10,2
9,8
9,5
De raming van het positieve financieringsresultaat in de begrotingsperiode 2015‐2018 is lager naarmate we verder in de toekomst kijken. Dit komt doordat de eerdergenoemde renteaannames voor nieuwe leningen meerjarig oplopen. De toenemende onzekerheid vertaalt zich in een hogere rente.
187
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Onzekerheden Hoe ons financieringsresultaat uiteindelijk uitpakt wordt hoofdzakelijk beïnvloed door de volgende factoren: De ontwikkeling van de lange en korte rente voor nieuwe leningen. Dit leidt tot een tegenvaller als de werkelijke rente hoger is dan onze raming; De voortgang van geplande investeringen in materiële vaste activa. Nieuwe investeringen worden in de raming volledig gefinancierd in het jaar waarin de uitvoering gepland is. Omdat op dit moment de te betalen rente over een lening lager is dan de 4% rente die we doorbelasten aan investeringen, is sprake van een positief saldo binnen de financiering. Een vertraging in de uitvoering van investeringen leidt daarmee tot een lager financieringsresultaat.
188
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Financiële begroting
189
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Overzicht van baten en lasten Programma Bedragen * € 1mln
Rekening 2013 Begr. dynamisch 2014 Baat Last Saldo Baat Last Saldo
Begroting 2015 Baat Last Saldo
Begroting 2016 Baat Last Saldo
Begroting 2017 Baat Last Saldo
Begroting 2018 Baat Last Saldo
Bestuur en Middelen Citymarketing, cultuur en cultuurhistorie Dienstverlening & burgerzaken Duurzaamheid Economie en Werk Grondbeleid Inkomen & Armoedebestrijding Mobiliteit Onderwijs Openbare ruimte Sport en Accommodaties Stedelijke ontwikkeling Veiligheid Wijkontwikkeling Wonen Zorg en Welzijn
333,6
75,1
258,5
319,0
61,9
257,1
420,1
61,8
358,3
418,4
62,5
355,9
417,8
59,2
358,6
413,0
58,7
354,3
2,6
27,3
‐24,7
3,3
28,3
‐25,1
3,0
28,0
‐25,0
2,6
26,9
‐24,3
2,5
26,8
‐24,2
2,5
26,7
‐24,2
3,5 4,0 49,1 197,1 100,7 17,3 5,8 26,2 40,5 5,2 0,4 0,4 4,7 5,8
6,1 12,6 58,2 207,5 128,4 18,0 33,8 62,0 67,6 9,4 15,7 4,6 5,9 63,8
‐2,6 ‐8,6 ‐9,1 ‐10,5 ‐27,7 ‐0,7 ‐28,1 ‐35,8 ‐27,1 ‐4,2 ‐15,3 ‐4,2 ‐1,2 ‐58,0
3,8 3,0 44,5 197,4 109,5 18,8 6,3 26,4 41,0 4,8 0,3 0,4 1,3 8,1
7,5 12,3 51,8 202,0 139,3 20,5 35,4 62,0 67,7 6,5 15,1 4,7 1,4 67,9
‐3,7 ‐9,3 ‐7,3 ‐4,7 ‐29,8 ‐1,7 ‐29,1 ‐35,6 ‐26,7 ‐1,7 ‐14,8 ‐4,4 ‐0,1 ‐59,9
4,1 1,9 43,1 103,2 113,3 17,0 3,5 27,2 42,1 4,8 0,3 0,4 0,3 4,0
7,2 9,2 52,7 108,0 144,4 19,9 29,2 61,7 68,6 6,0 14,9 5,0 1,0 170,7
‐3,2 ‐7,3 ‐9,6 ‐4,8 ‐31,1 ‐2,8 ‐25,7 ‐34,6 ‐26,5 ‐1,1 ‐14,6 ‐4,6 ‐0,7 ‐166,7
4,2 0,6 42,3 55,8 114,0 17,0 3,3 24,8 42,1 4,8 0,3 0,4 0,2 2,9
6,8 8,2 50,8 61,0 144,1 20,4 28,8 61,6 68,6 5,5 14,8 4,9 0,9 166,7
‐2,6 ‐7,6 ‐8,5 ‐5,3 ‐30,1 ‐3,4 ‐25,6 ‐36,8 ‐26,5 ‐0,6 ‐14,5 ‐4,6 ‐0,8 ‐163,8
4,2 0,6 42,3 45,3 111,5 17,0 3,3 22,5 42,2 4,8 0,3 0,4 0,2 2,9
7,1 8,0 50,5 50,5 140,7 21,6 28,9 61,4 68,5 5,0 14,8 4,9 0,9 165,8
‐2,9 ‐7,4 ‐8,2 ‐5,1 ‐29,1 ‐4,6 ‐25,6 ‐38,9 ‐26,4 ‐0,2 ‐14,4 ‐4,5 ‐0,8 ‐163,0
4,2 0,6 42,3 23,7 111,5 17,0 3,3 22,8 42,1 4,8 0,3 0,4 0,2 2,9
7,1 7,9 50,5 28,9 140,6 21,5 29,4 61,6 68,4 5,0 14,6 4,9 0,9 165,9
‐2,9 ‐7,3 ‐8,2 ‐5,2 ‐29,1 ‐4,5 ‐26,1 ‐38,9 ‐26,3 ‐0,2 ‐14,3 ‐4,5 ‐0,8 ‐163,0
Beginsaldo
796,8
796,1
0,7
787,8
784,4
3,4
788,3
788,2
0,1
733,5
732,5
1,1
717,8
714,6
3,3
691,6
692,7
‐1,2
190
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Toelichting baten en lasten Baten: waar komt het geld vandaan In 2015 zijn onze totale baten € 788 miljoen. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste onderdelen. Deze worden daarna kort toegelicht.
Gemeentefonds € 307 miljoen Via het gemeentefonds geeft het Rijk middelen aan de gemeente om taken uit te voeren. Hoe dit geld besteedt wordt is aan de gemeenteraad. Natuurlijk zijn er wel taken die een gemeente wettelijk verplicht moet uitvoeren maar de gemeenteraad kan daarvan het niveau bepalen. Dit jaar is het gemeentefonds met ruim € 100 miljoen gestegen vanwege het toevoegen van de middelen voor het uitoefenen van de doorgedecentraliseerde taken van WMO, Jeugd en Werk.
Specifieke uitkeringen € 155 miljoen Van het Rijk krijgen we ook middelen die we verplicht aan een bepaald doel moeten besteden. Doen we dit niet dan moeten we deze middelen terug geven aan het Rijk. De grootste specifieke uitkering is voor het verstrekken van uitkeringen, € 107 miljoen. Twee andere grote uitkeringen zijn voor de WSW taken en het begeleiden naar Werk. Deze drie samen zijn € 147 miljoen.
Belastingen € 71 miljoen Belastingen zijn vrij besteedbaar; anders dan bijvoorbeeld heffingen en leges die specifiek voor een product gevraagd worden. Het grootste deel van de belastinginkomsten komt uit de OZB woningen en OZB niet‐woningen, respectievelijk € 34 en € 35 miljoen.De andere belastingen zijn de hondenbelasting (€ 1 miljoen), de precariobelasting (€ 0,6 miljoen) en de toeristenbelasting (€ 0,5 miljoen).
191
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Heffingen en leges € 31 miljoen De opbrengsten van heffingen en leges mogen niet meer dan kostendekkend zijn. De twee grootste heffingen zijn de rioolheffing en de afvalstoffenheffing. Deze twee zijn samen € 22 miljoen. Deze twee maken samen met de OZB deel uit van de woonlasten. De andere € 9 miljoen wordt gevraagd voor bijvoorbeeld het verstrekken van bouwvergunningen, paspoorten en rijbewijzen.
Overige inkomsten € 50 miljoen Twee grote posten binnen de overige inkomsten zijn de huren die wij ontvangen vanuit verhuur van ons vastgoed en de parkeerinkomsten. Aan parkeerinkomsten hebben we in 2015 € 16 miljoen geraamd (inclusief boetes). Aan inkomsten vanuit ons vastgoed hebben we € 16 miljoen geraamd. Daarnaast ontvangen wij inkomsten vanwege uiteenlopende redenen bijvoorbeeld omdat wij diensten leveren aan anderen, eigen bijdrage vragen voor voorzieningen of vanuit havens en liggelden.
Rente € 38 miljoen Aan rente inkomsten ramen we € 38 miljoen. Aan rentelasten € 27 miljoen. Per saldo hebben we in de begroting daarmee een voordeel opgenomen van € 11 miljoen. Hiervan bestaat € 0,5 miljoen uit dividend die wij verwachten te ontvangen van de BNG en de DAR. Het andere deel is ons resultaat op financiering. Hierop wordt nader ingegaan in de paragraaf Financiering.
Planexploitaties € 103 Planexploitaties zijn grote meerjarige ontwikkelingsprojecten, waarvoor de gemeenteraad een aparte begroting vaststelt voor de looptijd van het project. De boekhoudregels schrijven voor dat ook van de planexploitaties de baten en lasten van het betreffende jaar in de begroting worden opgenomen. Op de planexploitaties wordt ingegaan in de paragraaf Grondbeleid.
Reserves € 6 miljoen Onttrekkingen uit reserves zijn inkomsten voor de begroting. In deze begroting hebben we € 6 miljoen als inkomsten opgenomen. Het gaat hier om de onttrekkingen waarover de Raad een besluit heeft genomen. Het grootste deel hiervan zijn incidentele aanwendingen. Bij de lasten zijn stortingen in de reserve opgenomen, in 2015 gaat het om € 9 miljoen.
Administratieve verrekeningen € 28 miljoen In onze begroting worden op een aantal plaatsen bedragen verrekend tussen programma's en producten. De grootste betreft het verreken van de kosten en opbrengsten van accommodaties.
192
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Lasten: waar gaat het geld naar toe In 2015 zijn onze totale lasten geraamd op € 788 miljoen. Hieronder wordt een overzicht gegeven waar de lasten uit bestaan. Daarna worden deze toegelicht.
Goederen en diensten € 193 miljoen Onder goederen en diensten wordt alles geboekt wat anderen tegen onze betaling in opdracht uitvoeren of leveren. Deze post is ten opzichte van voorgaande jaren met ruim € 100 miljoen gestegen omdat voorlopig de budgetten van de doorgedecentraliseerde taken hierin zijn opgenomen. Deze kunnen in het loop van het jaar van categorie veranderen. Het resterend deel wordt grotendeels bepaald door de programma's Openbare Ruimte, Sport en Accommodaties, Mobiliteit en Economie & Werk. Het gaat dan om trajecten voor uitstroom en participatie, contract met de DAR, onderhoud aan wegen en beheer en onderhoud van accommodaties.
Uitkeringen WWB € 114 miljoen Aan lasten voor de WWB uitkeringen hebben we in de begroting € 114 miljoen opgenomen. Deze lasten wijzigen gedurende het jaar vanwege ontwikkelingen in het actuele klantenbestand. Wij kunnen dit enigszins beïnvloeden door ons uitstroombeleid.
Organisatie € 112 miljoen De totale kosten van de gemeentelijke organisatie bedragen € 112 miljoen. Hieronder vallen de loonkosten van de ambtenaren en de bestuurders en de kosten om de eigen organisatie te laten functioneren zoals huisvesting en ICT. In deze post zijn niet de kosten van de medewerkers opgenomen die werken aan investeringsprojecten en planexploitaties.
193
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Kapitaallasten € 35 miljoen Kapitaallasten bestaan uit rente en de afschrijvingslasten van onze gereed gekomen investeringen. Het gaat hier om de kapitaallasten van onze beleidsinvesteringen. De investeringen ten behoeve van onze organisatie zijn onder de post "organisatie" opgenomen.
Subsidies € 63 miljoen We hebben in de begroting € 63 miljoen aan subsidies opgenomen. Subsidies zijn betalingen aan anderen waarbij er geen goederen of diensten aan de gemeente worden geleverd. Jaarlijks verschijnt er een Uitvoeringsprogramma Subsidies waarin is opgenomen aan wie wij subsidies verstrekken.
Overdrachten € 104 miljoen Het grootste deel van de overdrachten bestaan uit bijdragen aan verbonden partijen zoals de regionale brandweer,
, GGD en ODRN. Verder vallen hieronder de verstrekkingen bijzondere bijstand en de individuele verstrekkingen vanuit de WMO. Een andere grote post zijn de vergoedingen onderwijshuisvesting die wij verstrekken aan schoolbesturen.
Rente € 27 miljoen Aan rentelasten is er € 27 miljoen begroot. Op de rente en het resultaat op onze financieringsfunctie wordt ingegaan in de paragraaf Financiering.
Planexploitaties € 103 miljoen Van de planexploitaties nemen wij, conform de geldende boekhoudregels, de baten en lasten op in onze meerjarenbegroting. In de paragraaf Grondbeleid wordt nader ingegaan op onze planexploitaties.
Reserves € 9 miljoen In 2015 storten wij € 9 miljoen in onze reserves. Bijna € 6 miljoen hiervan betreft een structurele storting in de saldireserve. Ongeveer € 3 miljoen zijn incidentele stortingen in de saldireserve.
Administratieve verrekeningen € 29 miljoen Binnen onze begroting verreken we op een aantal plaatsen bedragen tussen programma's en producten. Bijvoorbeeld als het gaat om ons accommodaties.
194
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
De verhouding tussen programma's
Wonen
€ 0,7 miljoen € 1,0 miljoen
Wijkontwikkeling
€ 4,6 miljoen € 5,0 miljoen
Stedelijke ontwikkeling
€ 1,1 miljoen € 6,0 miljoen
Dienstverlening & burgerzaken
€ 3,2 miljoen € 7,2 miljoen
Duurzaamheid
Veiligheid
Vanaf de begroting 2015 kennen we 16 programma's. Hiernaast zijn deze programma's weergegeven op rangorde van het lastenvolume. Het programma met de minste lasten als eerst en met de meeste lasten als laatste. In het overzicht is ook het nadelig saldo opgenomen. Verreweg het grootste programma qua lastenvolume en nadelig saldo is Zorg en Welzijn. Ten opzichte van vorig jaar stijgt dit programma op deze ranglijst vanwege het toevoegen van de middelen voor de nieuwe taken WMO, Jeugd en Beschermd wonen.
€ 7,3 miljoen € 9,2 miljoen € 14,6 miljoen € 14,9 miljoen
€ 2,8 miljoen Mobiliteit € 19,9 miljoen € 22,9 miljoen Bestuur en Middelen € 23,1 miljoen € 25,0 miljoen Citymarketing, cultuur en cultuurhistorie € 28,0 miljoen € 25,7 miljoen Onderwijs € 29,2 miljoen € 9,6 miljoen Economie en Werk € 52,7 miljoen € 34,6 miljoen Openbare ruimte € 61,7 miljoen € 26,5 miljoen Sport en Accommodaties € 68,6 miljoen Nadelig saldo € 4,8 miljoen Grondbeleid € 108,0 miljoen Lasten € 31,1 miljoen Inkomen & Armoedebestrijding € 144,4 miljoen € 166,7 miljoen Zorg en Welzijn € 170,7 miljoen
195
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Overzicht algemene dekkingsmiddelen In deze paragraaf lichten we de algemene dekkingsmiddelen toe. Dit zijn inkomsten die geen specifiek bestedingsdoel hebben. Voor een aantal algemene dekkingsmiddelen verwijzen we voor een meer uitvoerige toelichting naar een ander onderdeel van deze begroting. Realisatie 2013
bedragen * € 1 miljoen Lokale heffingen
Begroting 2014
2015
2016
2017
2018
‐ OZB opbrengsten ‐ Hondenbelasting
62,0 1,1
63,9 1,1
68,3 1,1
72,1 1,1
75,7 1,1
76,9 1,1
‐ Precario belating
0,6
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
0,3 206,2
0,5 208,5
0,5 306,7
0,6 194,6
0,6 192,1
0,6 188,2
‐ Toeristenbelasting Algemene uitkering Dividenden
1,2
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
10,2
10,2
10,6
10,2
9,8
9,5
281,7
285,2
388,3
279,6
280,3
277,4
Financieringsfunctie Totaal
Lokale heffingen Van de lokale heffingen maken de OZB, Hondenbelasting, Precariobelasting en Toeristenbelasting deel uit van de algemene dekkingsmiddelen. Deze heffingen hebben geen specifiek bestedingsdoel. In de paragraaf Lokale Heffingen wordt uitgebreid ingegaan op alle lokale heffingen.
Algemene uitkering / gemeentefonds De uitkering uit het gemeentefonds bestaat uit drie onderdelen: de algemene uitkering, de decentralisatie uitkeringen en de integratie‐uitkeringen. In het overzicht is de volledige uitkering vermeld. Vanaf 2015 worden de middelen voor de drie decentralisaties via het gemeentefonds uitgekeerd, vandaar de grote toenamen in 2015 en verder. In de bijlage Gemeentefonds wordt gedetailleerd ingegaan op hoe wij de gemeentefondsuitkering hebben berekend.
Dividenden In de begroting hebben we dividendontvangsten geraamd van de DAR en de BNG.
Financieringsfunctie Met de financieringsfunctie wordt het resultaat bedoeld dat wij halen op het financieren van onze activiteiten. Hierbij gaat het om het geraamde treasury‐resultaat en de bespaarde rente door de inzet van onze reserves. In de paragraaf Financiering wordt nader ingegaan op dit financieringsresultaat.
Onvoorzien In de begroting hebben we op het programma Bestuur en Middelen € 441.000 geraamd voor onvoorziene uitgaven. Dit niveau heeft uw Raad in de Perspectiefnota 2009 vastgesteld. Het budget voor onvoorzien is uitsluitend bestemd voor het oplossen van astructurele, budgettaire knelpunten. Het inzetten van dit budget is een Raadsbevoegdheid.
196
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Resultaat voor en na bestemming Saldo voor bestemming Mutatie reserve Beginsaldo
Baat 782,4 5,9 788,3
Last 779,3 9,0 788,3
2015 Saldo 3,1
Baat 732,6
Last 722,4
2016 Saldo 10,2
Baat 717,0
Last 705,3
‐3,1
0,9
10,1
‐9,1
0,9
9,2
0,0
733,5
732,5
1,1
717,8
714,6
2017 Saldo 11,6 ‐8,4 3,3
Baat 690,7 0,8 691,6
Last 684,7 8,0 692,7
2018 Saldo 6,0 ‐7,1 ‐1,2
In bovenstaand overzicht is opgenomen hoe groot de reservemutaties in de begroting zijn. Het bedrag dat als baat is opgenomen zijn onttrekkingen aan de reserves
Grondslagen en uitgangspunten In deze paragraaf beschrijven we de spelregels, uitgangspunten en grondslagen die we bij de opstelling van deze begroting hebben gehanteerd. We beginnen met een korte opsomming van de spelregels die zijn opgenomen in het Coalitieakkoord. Daarna beschrijven we de uitgangspunten die wij standaard hanteren bij het maken en het uitvoeren van de begroting. Als laatste vermelden we de grondslagen. Deze staan ook in de Perspectiefbrief 2015. Hier volstaan we met een korte toelichting.
Spelregels In het Coalitieakkoord zijn een aantal spelregels opgenomen die een richtinggevende werking hebben op de handelingswijze bij inhoudelijke en financiële vraagstukken. Deze spelregels zijn hieronder verkort opgenomen. Structureel sluitende begroting De meerjarenbegroting moet structureel sluitend zijn. Het laatste van de vier jaarschijven is altijd structureel sluitend. Tekorten in voorliggende jaren worden slechts bij hoge uitzondering gedekt uit reserves of lastenverzwaringen. behoedzame en reële ramingen Bij het begroten gaan we uit van behoedzame en reële ramingen. De raming van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds voor een begrotingsjaar baseren wij op de Meicirculaire van het voorafgaande jaar. Indexering We hanteren het uitgangspunt dat de prijspeilaanpassing budgettair neutraal verloopt. De lastenuitzetting wordt “betaald” uit de prijspeilaanpassing van het gemeentefonds en het verhogen van gemeentelijke tarieven. Structurele uitgaven worden structureel gedekt Tegenover structurele uitgaven kunnen geen incidentele inkomsten of incidentele meevallers staan. Uit de post ‘Onvoorzien’ worden géén structurele uitgaven gedaan. Tegenvallers binnen programma's opvangen Tegenvallers door hogere lasten of lagere baten dienen door verlaging van lasten binnen programma’s te worden opgevangen. De inzet van hogere baten wordt integraal afgewogen binnen het college. Het college doet over de inzet daarvan voorstellen aan de raad. Als principe hanteren we dat leges kostendekkend moeten zijn. Integrale afweging De raad weegt wensen voor nieuw beleid tegen elkaar en tegen de beschikbare financiële beleidsruimte af bij de Stadsbegroting in het najaar. De Perspectiefnota in het voorjaar biedt inzicht in de ontwikkeling van de financiële beleidsruimte en in de wensen voor nieuw beleid. Besluitvorming en inpassing in de begroting vindt plaats bij de begrotingsbehandeling in het najaar.
197
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Oud voor nieuw In geval het college of de raad een voorstel doet om extra geld uit te geven op een ander moment dan bij de integrale afweging, moet solide dekking worden aangewezen. Tenzij er sprake is van externe dekking, moet in het voorstel aangegeven worden welk bestaand beleid moet worden geschrapt of verminderd. Investeringen Uitgangspunt voor het investeringsvolume is een constant kapitaallastenniveau in de exploitatie (programma’s) en de jaarlijkse toevoegingen uit de areaalontwikkeling.Vrijval in investeringen wordt niet in de exploitatiesfeer ingezet. Als een investering niet in het geplande jaar wordt gerealiseerd, worden sinds 2012 de vrijvallende kapitaallasten toegevoegd aan de saldireserve totdat deze het gewenste niveau van weerstandsvermogen heeft bereikt. Nadat dit niveau is bereikt, worden de vrijvallende kapitaallasten gestort in de Reserve Strategische Investeringen. Reservepositie De saldireserve diende tot 2013 ter dekking van de risico's en om incidentele exploitatietekorten binnen de begroting op te vangen (begrotingsrisico's). Bij het vaststellen van de Stadsrekening 2012 is besloten de Algemene Bedrijfsreserve voor risico’s in de planexploitaties te integreren met de saldireserve. Daarmee is de saldireserve de algemene buffer geworden voor alle risico’s die de gemeente loopt. Spelregels rondom risicobeheersing en weerstandsvermogen zijn opgenomen in de kadernota Risicomanagement en Weerstandsvermogen van oktober 2013. Wijzigingen binnen financiële kaders Bestemming van niet voorziene voordelen in de exploitatie gedurende het jaar (bij Voorjaarsnota en Najaarsnota) worden expliciet ter besluitvorming aan het college voorgelegd. Gezien de financiële risico’s die we lopen en onzekere toekomstige ontwikkelingen, willen we behoedzaam om blijven gaan met financiële mee‐ en tegenvallers. Daarom blijven wij ons inspannen om ons bestaande financiële beleid zorgvuldig na te leven en jaarlijks bij de jaarrekening een zo gunstig mogelijk financieel resultaat te behalen. Dat houdt in een kostenbewuste houding en bijbehorend gedrag.
Kapitaallasten De kapitaallasten van de vaste activa berekenen we op basis van de boekwaarde en de restantlooptijd die eind 2013 in de jaarrekening stonden. Het rentepercentage dat we hierbij gebruiken is 4%. De rente berekenen we over de gemiddelde boekwaarde per jaar. Voor de kapitaallasten over het onderhanden werk, de restantkredieten, en de nieuwe investeringen uit het investeringsprogramma rekenen we eveneens 4% rente. De afschrijving geschiedt maandelijks op basis van de “richtlijn waardering en afschrijving activa” van november 2004, die wij in de aanloop naar de vorige begroting gewijzigd hebben vastgesteld. Activa die dateren van vóór de richtlijn behouden de afschrijvingstermijn die bij het activeren is bepaald. Overwegend wordt lineair afgeschreven. Alleen als uw Raad anders besluit, wijken we hiervan af. Voor de bepaling van de afschrijvingslasten van de onderhanden en geplande investeringen gaan we er van uit dat alle nog niet gerealiseerde investeringen uit voorgaande jaren in 2014 gerealiseerd worden.
Reserves Verrekeningen met reserves zijn op programmaniveau in de begroting geraamd. In het overzicht saldo voor en na bestemming wordt duidelijk in welke mate de voorgenomen verrekeningen met reserves het saldo beïnvloeden. De prognose van de stand van de reserves is gebaseerd op de stand die is bepaald in de jaarrekening 2013, rekening houdend met de toevoegingen en onttrekkingen in de begroting 2014 en 2015‐2018. Over reserves die voor de financieringsfunctie beschikbaar zijn als financieringsmiddel wordt 4 % rente berekend. Deze rente voegen we volledig toe aan de saldireserve, tenzij uw Raad daarover anders heeft beslist. Er wordt geen rente als dekking in de begroting opgenomen.
198
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
In de begroting gaan we naast de saldireserve uit van een constant niveau van € 40 miljoen aan reserves, voorzieningen en andere middelen die we kunnen gebruiken voor de financieringsfunctie.
Voorzieningen Voorzieningen die gewaardeerd zijn tegen contante waarde worden jaarlijks met de vooraf vastgestelde rente op niveau gebracht. Over voorzieningen die voor de financieringsfunctie beschikbaar zijn als financieringsmiddel berekenen we 4 % rente.
Indexering In de perspectiefbrief heeft uw Raad de indexeringspercentages voor 2015 vastgesteld. Deze percentages zijn gebaseerd op de cijfers in het Centraal Economisch Plan van het centraal plan bureau. In september bleek uit nieuwe cijfers van het cpb een fors lagere prijsontwikkeling dan in het voorjaar. Deze cijfers zijn opgenomen in de Macro Economische Verkenningen, het Rijk gebruikt deze cijfers als uitgangspunt van hun begroting. Voor ons betekent de doorwerking van de lagere prijsontwikkeling in de Rijksbegroting een lagere uitkering uit het gemeentefonds in 2015. Daarom stellen wij in deze stadsbegroting een bijstelling voor op de materiële indexering. Door de bijstelling wijzigen ook de percentages voor de subsidies en de gemeentelijke tarieven. In het onderdeel financieel beeld worden de financiële effecten toegelicht. Loonsom Perspectiefbrief 2015 1,75% Voorstel Stadsbegroting 2015 1,75%
Materiële lasten 1,50% 0,75%
Inflatie (CPI) 1,00% 1,00%
Subsidies 1,67% 1,42%
Gemeentelijke tarieven 1,67% 1,42%
Areaalontwikkeling woningen, inwoners en WOZ waarde niet‐woningen In de Perspectiefbrief 2015 hebben we een bijstelling op de verwachte areaalontwikkeling vermeld voor de woningaantallen. Ook vermeldt de brief een verwachting over de ontwikkeling van het inwoneraantal. Deze gegevens worden onder meer gebruikt bij de raming van de OZB opbrengst en de raming van het Gemeentefonds. Voor de woningen gaan we uit van de volgende bijstelling op de oplevering van de aantallen nieuwe woningen zoals die in de begroting 2014 is opgenomen: Verschil aantal nieuwe woningen per 1‐1
2015
Waalfront
2017
2018
‐80
‐130
50
‐150
‐150
‐100
100
0
0
0
400
‐200
‐230
‐230
550
Waalsprong Totaal
2016 ‐50
Bestaande stad
Voor de inwoners gaan we uit van de volgende ontwikkeling Aantal inwoners per 1‐1
2015
Totaal
169.200
2016 170.100
2017 171.100
2018 172.000
Voor de OZB niet‐woningen gaan we uit van een toename van € 100 miljoen WOZ‐waarde in alle jaren.
199
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Incidentele baten en lasten Conform het BBV vermelden we hier de overzichten 'Incidentele baten en lasten' en 'Incidentele reserve mutaties'.
Overzicht incidentele baten en lasten Bedragen * € 1.000,‐
programma
2015
Incidentele lasten Masterplan de vereniging Stenige wijken (uit verk. Heumensoord) Economisch offensief Binnenstad '12‐'15 Jeug aan de Slag VINAC
Citymarkt., Cult. en Culth. Duurzaamheid Economie en Werk Economie en Werk Duurzaamheid
Totaal incidentele lasten
2017 0,0 0,0 0,0
2018
‐1,1
2016 0,0 0,0 0,0
2015
2016
2017
2018
2,2
2,0
0,4 1,1 0,2 0,6 0,2 2,5
Incidentele baten Jeug aan de Slag Masterplan de vereniging VINAC Economisch offensief Binnenstad '12‐'15
Economie en Werk Citymarkt., Cult. en Culth. Duurzaamheid Economie en Werk
Totaal incidentele baten
0,6 0,4 0,2 0,2 1,4
Totaal
0,0
0,0 0,0
Overzicht incidentele reserve mutaties Bedragen * € 1miljoen
Programma
Reserve
Stortingen
Maatwerk interventie
Bestuur en Middelen
Saldireserve
Storting deelresultaat '16
Bestuur en Middelen
Saldireserve
Planexploitaties
Grondbedrijf
Saldireserve
0,2
0,2
0,5
3,6
2,5
Totaal incidentele stortingen
Onttrekkingen
Bijdrage tbv voorz.plan Waalsprong
Bestuur en Middelen
Waalsprong
0,7
Inzet reserve Groen in Woonwijken
Duurzaamheid
Groen in W‐Wijk
1,1
Bijdrage plein '44
Mobiliteit
Saldireserve
0,1
Inzet ruimte boven Saldireserve PN'13 Bestuur en Middelen
Saldireserve
2,0
Verm. Afbouw Huishoudelijk hulp
Bestuur en Middelen
Saldireserve
1,0
Planexploitaties
Grondbeleid
Saldireserve
0,2
0,2
0,2
0,2
0,2
3,4
2,3
Totaal incidentele onttrekkingen
Totaal incidentele mutaties reserves
200
2,6
1,2
2,4
5,0 ‐2,4
0,9 0,9
0,2 0,2 0,8
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Structurele toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Bedragen * € 1miljoen
Programma
Reserve
Stortingen
Bespaarde rente reserves
Bestuur en Middelen
Saldireserve
Voeding saldireserve
Bestuur en Middelen
Saldireserve
Voeding parkeerbijdrage
Mobiliteit
Duurzaamheid Vastgoed
2015
2016
2017
2018
4,4
4,5
4,8
5,1
1,5
1,5
1,5
1,5
Res. Bereikbaarheid
0,1
0,1
0,1
0,1
Sport en accommodaties
Res. Duurzaamheid
0,4
0,4
0,4
0,4
Totaal structuele stortingen
6,3
6,5
6,8
7,0
Onttrekkingen
Exploitatie Keizer Karel Garage
Bestuur en Middelen
Saldireserve
0,4
0,4
0,3
0,3
Egalisatie kapitaallasten
div. programma's
Res. afschrijvingen
0,1
0,1
0,1
0,1
Onderwijshuisvesting
Onderwijs
Res. Onderwijshuisv.
0,0
0,0
0,0
0,0
Duurzaamheid Vastgoed
Sport en accommodaties
Res. Duurzaamheid
0,4
0,4
0,3
0,3
Totaal structuele onttrekkingen
0,9
0,8
0,8
0,7
Totaal structurele reserve mutaties
5,5
5,7
6,0
6,3
Subsidieplafonds In de Nijmeegse Kaderverordening Subsidieverstrekking heeft uw Raad vastgelegd dat u op bepaalde beleids‐ terreinen of onderdelen van beleidsterreinen subsidieplafonds kunt instellen. Deze plafonds geven uw Raad een instrument in handen om kaders te bepalen voor de uitvoering van subsidiebesluiten door ons College. Daarnaast kunnen ze op een aantal terreinen bijdragen aan een zorgvuldiger subsidiebeheer. Hieronder hebben we op een rij gezet voor welke programma’s en/of subsidieregelingen we een subsidieplafond instellen. Programma Bestuur en Middelen Citymarketing, cultuur en cultuurhistorie Duurzaamheid Economie & Werk Onderwijs Wonen
Zorg & Welzijn Sport en Accommodaties Wijkontwikkeling
Product / subsidieregeling Externe betrekkingen Programmaplafond Citymarketing en evenementen SCIN Cultuureducatie en amateurkunst Natuur en Milieueducatie Energiemaatregelen woningen Energieneutraal TPN‐West Groene oever/GeneratieWooncomplex Grootschalig groen Ondernemersfonds Programma plafond Voorschoolse voorzieningen Verbetering toegankelijkheid openbare gebouwen
Programma plafond Beleidsregels vrijwillig jeugdwerk Beleidsregels subsidies allochtone zelforganisaties Programma plafond Beleidsregels sport en recreatie ; trainingsuren aangepaste sporten Beleidsregels sport en recreatie ; deskundigheidsbevordering Speelvoorzieningen Stadsdelen; uitvoeringsvoorschrift wijkactiviteiten en –participatie
201
Bedrag 53.912 18.440.000 522.372 230.000 175.000 212.000 110.000 27.500 100.000 541.579 7.476.229 2.694.132 Maximaal de omvang van de voorziening per 31‐12‐ 2014 31.320.000 200.000 75.500 2.262.125 30.000 11.000 7.428 538.068
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Overige aspecten Loonkosten gerelateerde verplichtingen Met de loonkosten gerelateerde verplichtingen worden aanspraken van personeel bedoeld die in het verleden zijn ontstaan. De bekendste is vakantiegeld maar het kan ook gaan om spaarverlof of opleidingskosten. Voor verplichtingen kunnen voorzieningen worden getroffen. De beoordeling of dit wel of niet nodig is, is onderdeel van het Rekeningproces. Voor de aanspraken op vakantiegeld wordt geen voorziening getroffen. We gaan er vanuit dat in de raming van de loonsom in enig jaar er voldoende ruimte is om te voorzien in het uitbetalen van het vakantiegeld.
Financiering In de paragraaf Financiering hebben we ons financieringsbeleid en de uitgangspunten die we hiervoor hanteren beschreven. We volstaan hier met een verwijzing naar deze paragraaf.
Stand en verloop reserves In de bijlage "Reserves, voorzieningen en OMBD's" is een volledig overzicht opgenomen van de reserves. Hieronder zijn de totalen opgenomen. bedragen * € 1 miljoen
2014
2015
2016
2017
2018
beginstand
78,9
82,9
86,0
95,1
103,4
stortingen
16,1
9,5
10,1
9,2
8,0
onttrekkingen
12,0
6,4
1,0
0,9
0,9
eindstand
82,9
86,0
95,1
103,4
110,5
bedragen * € 1 miljoen
2014
2015
2016
2017
2018
beginstand
80,2
77,6
77,9
79,0
70,8
stortingen
11,1
11,4
10,9
11,3
11,1
‐13,8
‐11,1
‐9,8
‐19,5
‐11,0
77,6
77,9
79,0
70,8
70,9
bedragen * € 1 miljoen
2014
2015
2016
2017
2018
beginstand
10,1
7,4
7,6
9,0
10,2
stortingen
22,9
18,4
16,2
16,1
16,1
onttrekkingen
25,6
18,2
14,8
14,8
14,9
7,4
7,6
9,0
10,2
11,4
Stand en verloop voorzieningen
onttrekkingen eindstand
Stand en verloop OMBD's
eindstand
202
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Bijlage
203
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Investeringsplan 2014 programma Dienstverlening & Burgerzaken Duurzaamheid Duurzaamheid Duurzaamheid Duurzaamheid Citymarketing, cultuur en cultuurhistorie Citymarketing, cultuur en cultuurhistorie Citymarketing, cultuur en cultuurhistorie Citymarketing, cultuur en cultuurhistorie Citymarketing, cultuur en cultuurhistorie Citymarketing, cultuur en cultuurhistorie Grondbeleid Grondbeleid Grondbeleid Grondbeleid Grondbeleid Economie en Werk Economie en Werk Economie en Werk Zorg & Welzijn Zorg & Welzijn Zorg & Welzijn Zorg & Welzijn Sport en Accomodaties Sport en Accomodaties Sport en Accomodaties Sport en Accomodaties Sport en Accomodaties Sport en Accomodaties Sport en Accomodaties Sport en Accomodaties Sport en Accomodaties Sport en Accomodaties Sport en Accomodaties
Investering Modernisering GBA Valkhofpark/Hunnerpark De Bastei Goffertpark Nijmegen West Groene Buffer Masterplan oude stad Nieuwbouw Doornroosje Cultuurhistorie Keizer Karel Podia KKP Vereeniging Cultuurspinnerij Stadsbrug (meerwerk) Vasim Mercuriuspark invest.in planexploitatie Tunnel Westzijde Spoorzone Waalkade Baggeren Havens Bloemerstraat Skaeve Huse Skaeve Huse 2e locatie Jongerencentrum Nijm.Noord NUNN Renovatie Ondersteuning Quick Talent Centraal Kunstgras Rev. Binnensportaccomodaties Stevenstoren Nieuw Balveren 5e veld Sportpark Staddijk Renovatie Sporthal Meijhorst WC de Brack Aanpassing wijkaccomodaties ivm WMO Kinderboerderij Kobus
k‐nummer K000222 K000080 K000171 K000185 K000239 K000010 K000024 K000168 K000197 K000197 K000224 K000213 K000214 K000215 K000216 K000223 K000071 K000169 K000225 K000192 K000192 K000204 K000226 K000149 K000193 K000194 K000200 K000203 K000205 K000227 K000228 K000232 K000233 K000234
oorspr. 1,8 0,5 0,3 1,0 0,5 12,5 1,0 1,5
0,4 0,5 1,2 2,7 1,5 5,5 2,5 17,5 1,9
2015
2016
2017
2018
mut. 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e4e 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e 0,3 0,0
‐0,1 0,5
0,3 0,7 0,4 0,1 1,0 5,0 1,3 1,0 1,3 0,2 0,1 1,0 0,1 0,2 0,3
204
Lange termijn plan
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018 2014 programma Wijkontwikkeling Wijkontwikkeling Wijkontwikkeling Wijkontwikkeling Mobiliteit Mobiliteit Mobiliteit Mobiliteit Mobiliteit Mobiliteit Mobiliteit Mobiliteit Mobiliteit Mobiliteit Mobiliteit Onderwijs Onderwijs
Investering Voorzieninghart Waterkwartier Speel‐ en Sportplekken Noord Wijkcentrum Dukenburg Bestaande voorzieningharten laatste deel Fietsroute N‐Beuningen HOV/verkeerstructuur Waalsprong Fietstunnels Waalsprong Parkeerapparatuur Marienburggarage Aanleg dorpensingel Groene route Parkeren Hezelpoort Parkeergarage Plein 44 Stationsplein Waalbrug fiets‐ en busbaan Fietsvriendelijke maatregelen Primair Onderwijs Groot Oosterhout Bewegingsonderwijs Kristallis
k‐nummer K000116 K000195 K000196 K000206 K000032 K000144 K000161 K000187 K000190 K000199 K000218 K000219 K000229 K000230 K000231 K000198 K000207
2015
= onderzoeksfase = voorbereidingsfase = realisatiefase
2016
2017
2018
oorspr. mut. 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e4e 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e 3,9 0,2 2,5 0,2 #N/B 1,3 realisatie 2,2 realisatie 7,1 realisatie 0,3 realisatie 5,0 onderzoek 3,0 realisatie 2,6 realisatie 2,6 realisatie 3,0 onderzoek 5,0 onderzoek 5,0 onderzoek 7,0 onderzoek 1,0 realisatie #VERW!
205
Lange termijn plan
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Overige kredieten bedragen * € 1.000,‐
2015
2016
2017
2018
Woonmilieuverbetering
375
375
375
375
VSA
750
750
750
750
Rioolinvesteringen Waalsprong
1.421
2.965
2.452
2.040
Bedrijfsinvesteringen
2.800
2.800
2.800
2.800
Bulkkredieten investeringen
Cultuurhistorische Panden
250
250
250
250
Asbest Inv. & Sanering
600
300
300
300
Meerjarenrenovatie Zwembaden
Eenmalige Bulkkredieten
500
200
200
200
Kunstgras Voetbalvelden
175
337
Kunstgras Hockeyvelden
219
25
674
264
Investering met eigen dekking
Integraal Waterbeheer
3.291
3.406
3.616
3.616
Vastgoed
1.100
1.100
1.100
1.100
Duurzaamheid
2.000
2.000
2.000
2.000
Totaal
13.306
14.346
14.517
14.032
206
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Reserves en voorzieningen Overzicht reserves Stadsbegroting 2015 ‐ 2018 Saldo 2013
2014 2015 2016 2017 2018 Storting Onttrek. Stand Storting Onttrek. Stand Storting Onttrek. Stand Storting Onttrek. Stand Storting Onttrek. Stand
Bedragen * € 1 miljoen
Saldireserve
F022
Reserve Strategische investeringen Reserve Waalsprong
F002 F003
2,4 1,9
2,4 0,7
1,2
1%‐regeling Beeldende Kunst
F004
0,4
0,3
0,1
Reserve onderwijshuisvesting Reserve ISV
F029 F040
2,1 1,2
0,0 1,1
2,1 0,1
0,1
0,8
1,4
0,1 0,6
62,4
15,8
5,0
73,2
9,0
3,6
78,6
9,6
0,5 87,7
8,8
0,5
95,9
7,5
0,4 103,0
1,2 0,1
0,1
0,0
2,0 0,1
0,0
2,0 0,1
0,1
0,8
0,1
0,7
0,3 0,6
0,1 0,0
2,0 0,1
0,1
0,7
0,1 0,0
1,9 0,1
0,1
0,6
Reserve Afschrijvingen
F046
0,9
Reserve parkeerbijdrage Reserve focus Citymarketing
F047 F051
1,4 0,6
Reserve gesubsidieerde arbeid
F052
2,8
2,8
2,8
2,8
2,8
2,8
Reserve Ondernemersfonds Reserve groen in wijken
F054 F056
0,5 2,1
0,5
0,5
0,5
0,5
1,0
0,5 1,1
Reserve Duurzaamheid
F057
0,3
0,4
0,4
0,3
0,4
0,4
0,3
0,4
0,3
0,3
0,4
0,3
Totaal
12,0
82,9
9,5
6,4
86,0
10,1
1,0
95,1
9,2
0,9 103,4
8,0
0,9 110,5
0,1
0,1
0,1
78,9
16,1
0,1
0,2 0,6
1,1
0,1
207
0,1
0,4 0,6
0,1
0,5 0,6
0,3
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Claims en verwachtingen saldireserve Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
2014 2015 2016 2017 2018 Storting Onttrek. Stand Storting Onttrek. Stand Storting Onttrek. Stand Storting Onttrek. Stand Storting Onttrek. Stand
Bedragen * € 1 miljoen
Saldi reserve stand per 1 januari Opgenomen in begroting
62,4 15,8
5,0
70,0 9,0
3,6
9,6
0,5
74,1
80,9 8,8
0,5
86,9 7,5
0,4
Toegankelijkheid gebouwen
0,4
Planexploitatie Stadsbrug Bijdrage Koers West
0,5
1,2
1,2
1,2
1,0
1,1
1,1
Bijdrage planexploitatie Waalsprong Voorziening Vlierestraat Aanvulling voorziening Bergerden
Primitief resultaat 2014
2,7
0,7
Rekeningresultaat 2013 Overheveling Warmetenet en Bastei (rek '13)
Verkoop gronden Waalfront
3,3
Verwacht resultaat VGP '13 (NJN '14)
Totaal na claims en verwachte meldingen
2,0 2,0
1,3
1,5
20,7
13,1
70,0
9,0
4,9
74,1
208
9,6
2,8
2,1 81,0
8,8
2,8
87,0
9,6
2,8
93,8
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Overzicht voorzieningen Stadsbegroting 2015 ‐ 2018 Bedragen * € 1 miljoen
Saldo 2013
Stort.
2014 Onttr. Stand
Stort.
2015 Onttr. Stand
Stort.
2016 Onttr. Stand
Stort.
2017 Onttr. Stand
Stort.
2018 Onttr. Stand
Voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico's Vrz. bezwaar en beroep heffingen
V002
0,8
0,8
0,8
0,8
0,8
Vrz ruim.explosieven Vrz. Bergerden
V019 V025
2,8 2,8
2,8 3,0
2,8 3,1
2,8 3,3
2,8 3,4
Pensioeninhouding wethouders
V036
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
Voorziening spaarverlof Vrz stedelijke vernieuwing
V040 V042
0,3
0,3
0,3 0,0
0,3 0,0
0,3 0,0
Vrz Triavium
V085
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
Vrz. verb.toeg.openb.geb. Vrz Beheerskosten startersleningen
V086 V087
0,2 1,2
0,6
0,2 0,7
0,5
0,2 0,4
0,2
0,2 0,2
0,2
0,2 0,0
0,2
0,2 ‐0,2
IBB (Ik bouw Betaalb
V091
0,3
0,1
0,2
0,1
0,1
0,0
0,1
0,0
0,1
0,0
0,1
Vrz Ziekeng.vpl Uitz Vrz Gesubs arbeid
V093 V095
0,0
0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
Vrz BWS
V097
1,4
1,4
1,4
1,4
1,4
1,4
Focus Citymarketing Egalisatievoorzieningen
V098
0,2
‐0,2
‐0,2
‐0,2
‐0,2
‐0,2
Voorziening GRP‐nieuw
V050
5,4
8,9
9,8
4,5
8,7
9,6
3,6
9,6
2,8
Onderhoudsvoorziening panden
V017
6,1
0,5
0,4
6,2
0,5
0,8
5,9
5,9
Totaal excl. vrz. grondexploitaties
21,6
9,6
11,0
20,3
9,5
10,9
18,9
8,9
9,8
17,9
Voorzieningen grondexploitaties
Voorziening tekort Waalsprong Vrz tekrt part.expl.
V020 V023
0,0
0,4 ‐0,1
0,0
Vrz Horstacker Vrz Lindenholt Noord Voorziening Compaq terrein
0,1
0,1
0,0
0,1
0,1
0,0
8,7
0,2 0,0
0,2 0,0
0,1
0,4 ‐0,1
V032
0,0
0,2
‐0,2
V064 V084
0,2 2,2
0,0 0,0
0,2
0,0 2,2
0,0 0,1
Vrz Onderwijshuisv
V088
8,3
0,4
8,7
0,7
Vrz Driehuizen Voorziening Plein 44
V089 V092
2,1 0,3
0,1
2,2
Voorziening Waalfront
V094
17,7
0,2
17,9
V096 V099
26,6 1,0
0,6
27,2 1,0
1,1 0,0
Totaal vrz grondexploitaties
58,6
1,5
57,3
2,0
Totaal voorzieningen
80,2
11,1
2,8 13,8
0,2
‐0,1 0,3
Waalsprong GEM‐deel
0,1
77,6
11,4
0,2 11,1
0,1
0,0
8,8
9,5
2,1
8,9
9,7
17,1
8,9
9,7
16,3
0,4 ‐0,1
0,0
‐0,2
‐0,2
‐0,2 2,3
‐0,2 2,4
0,1
‐0,2 2,5
0,4
9,4 ‐0,1 0,3
0,0 0,0
1,3
‐0,2
0,3
9,5
0,3 0,0
0,0
8,8
0,4 ‐0,1
9,4
0,1
5,9
‐0,1 0,3
2,8 3,6
0,2
0,0 0,0
0,1
0,8
0,0
9,8
5,9
0,4 ‐0,1 ‐0,2 ‐0,2 2,6
0,1
0,0
0,0
‐0,1 0,3
‐0,1 0,3
17,9
0,7
18,6
0,7
19,3
0,7
20,0
28,3 1,0
1,2 0,0
29,4 1,1
1,2 0,0
30,6 1,1
1,2 0,0
1,2
31,9 0,0
59,1
2,0
61,1
2,4
9,8
53,7
2,1
1,2
54,6
9,8
79,0
11,3
19,5
70,8
11,1
11,0
70,9
77,9
10,9
209
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Overzicht Overheidsgelden met Meerjarige BestedingDoel Stadsbegroting 2015 ‐ 2018 Bedragen * € 1 miljoen
Saldo 2013 Stort.
Onttr.
2014 Stand
Stort.
Onttr.
2015 Stand
Stort.
2016 Stand
Onttr.
Stort.
Onttr.
2017 Stand
Stort.
Onttr.
2018 Stand
OMBD Onderwijs‐minde
O005
2,2
5,1
5,5
1,9
2,5
2,7
1,6
2,5
2,5
1,6
2,5
2,5
1,6
2,5
2,5
1,6
OMBD WWB Werkdeel OMBD BDU Soc,Integr
O006 O009
3,8 0,8
13,6
12,9
4,4 0,8
13,6
12,2
5,8 0,8
13,6
12,2
7,1 0,8
13,6
12,2
8,4 0,8
13,6
12,2
9,7 0,8
OMBD comb.functies
O015
0,5
0,1
0,4
0,2
‐0,1
OMBD Klimaatneutr st OMBD EU omg.lawaai
O034 O037
0,0 0,0
0,1 0,1
‐0,1 0,0
OMBD Med heroine beh
O039
0,0
0,0
OMBD Isol.fonds Glnd OMBD Exp.jeugdz.dich
O043 O044
0,4 0,0
0,6
OMBD Jeugd slag ESF
O045
0,3
OMBD Francia Media OMBD Subsidie TIP
O047 O052
0,0 0,5
OMBD Onderz.scheepv.
O054
OMBD Stadsverwarming OMBD Vervolg NWW
O055 O056
OMBD RSP2
O057
1,9
OMBD SCP 2012‐2015 OMBD SFR Rijnwaalpad
O058 O059
0,6 ‐0,3
OMBD E‐Scooters
O061
OMBD beg jong 16‐23 OMBD Poort Neerbosch
O062 O067
0,1
0,2
0,1
0,2
0,0
‐0,1 ‐0,1
‐0,1 ‐0,1
0,1
0,1 ‐0,1 ‐0,1
‐0,1 ‐0,1
0,0
0,0
0,0
0,0
‐0,1 0,0
‐0,1 0,0
‐0,1 0,0
‐0,1 0,0
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,0 0,5
0,0 0,5
0,0 0,5
0,0 0,5
0,0 0,5
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0 0,1
0,1
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,9
1,8
1,0
0,6
1,4
0,2
0,2
0,2
0,2
2,0
2,5
0,2 ‐0,3
1,2
1,2
0,2 ‐0,3
0,2 ‐0,3
0,2 ‐0,3
0,2 ‐0,3
0,2
0,2
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0 0,5
0,1
0,0 0,5
0,0 0,5
0,0 0,5
0,0 0,5
0,0 0,5
0,0 ‐0,2 0,0
0,1
OMBD Walstroom
O068
0,3
0,1
0,1
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
OMBD Groene Oever OMBD Transitie Jeugdzorg prov Gld
O069 O071
0,1 0,6
0,1 0,3
0,2 0,7
0,0 0,2
0,0
0,1
0,0 0,2
0,1
0,0 0,3
0,0 0,3
0,0 0,3
OMBD RVMK Zuid
O073
0,0
0,1
0,1
0,0
0,1
0,1
0,0
0,1
0,1
0,0
OMBD Project part migrantenjeugd/EIF O074 Nog te ontvangen bedragen
0,4
0,5
0,5
0,4
0,3
0,3
0,4
0,4
0,4
0,4
0,1
0,1
0,0
0,1
0,1
0,0
OMBD Drempels kuilen
O049
‐0,2
‐0,2
‐0,2
‐0,2
‐0,2
‐0,2
OMBD De Kat OMBD SFR Beuningen
O053 O060
0,0 ‐0,1
0,0 ‐0,1
0,0 ‐0,1
0,0 ‐0,1
0,0 ‐0,1
0,0 ‐0,1
OMBD Ringstraten
O063
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
OMBD Projecten Openb Vervoer JR 2013 O065
‐0,8
‐0,8
‐0,8
‐0,8
‐0,8
‐0,8
OMBD VINAC OMBD Fietsprojecten JR 2013
O072 O075
‐0,1 ‐1,9
0,2
0,2
0,0 ‐1,9
0,1
0,2
‐0,1 ‐1,9
0,1
0,0 ‐1,9
0,0 ‐1,9
0,0 ‐1,9
Totaal
10,1
22,9
25,6
7,4
18,4
18,2
7,6
16,2
14,8
9,0
210
16,1
14,8
10,2
16,1
14,9
11,4
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Renterisiconorm Bedragen x € 1.000 Stap
Variabelen Renterisico(norm)
2018
[1]
Renteherzieningen
[2] [3]
[4]
Renterisiconorm
157.640
146.500
142.920
137.820
[5a]=[4>3]
Ruimte onder renterisiconorm
138.308
133.788
135.575
133.275
[5b]=[3>4]
Overschrijding renterisiconorm
Berekening
Begrotingstotaal jaar 2015
[4a]
Begrotingstotaal
[4b]
Percentage regeling
2015
2016
2017
‐3
‐52
‐246
Aflossingen
19.335
23.904
22.310
24.365
Renterisico [1+2]
19.332
23.852
22.065
24.365
788.200
732.500
714.600
689.100
20%
20%
20%
20%
[4]=[4a]x[4b]/100 Renterisiconorm 157.640 146.500 142.920 137.820 Belangrijke doelen van ons financieringsbeleid zijn het beheersen van risico’s van financieringstransacties en het voldoen aan wet‐ en regelgeving. Als onderdeel hiervan beperken we het risico van een hoge rente. Dit doen we door de omvang van leningen die in een jaar vervallen, en mogelijk opnieuw worden gefinancierd, te spreiden over meerdere jaren. De renterisiconorm maximeert de totale aflossing en renteherziening op aangetrokken leningen in een jaar. Dit maximum is gesteld op 20% van het begrotingstotaal. Uit bovenstaande cijferopstelling blijkt dat het renterisico [3] ongeveer € 20 miljoen per jaar bedraagt. Hiermee blijven we ruimschoots onder de norm [4] die boven de € 100 miljoen ligt.
211
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Ontwikkeling gemeentefonds Gemeentefonds Het Rijk stelt via het Gemeentefonds middelen beschikbaar om de gemeentelijke taken uit te voeren. Via circulaires verschaft het Rijk ons informatie over de actualiteiten binnen het fonds. In deze begroting is het Gemeentefonds bijgewerkt tot en met de meicirculaire 2014. Gebruikelijk is dat wij de septembercirculaire bij de Perspectiefnota verwerken. Omdat de septembercirculaire een fors nadelig effect geeft voor 2015, hebben wij dit nadeel in het Gemeentefonds verwerkt. In het hoofdstuk financiële positie lichten wij dit toe. Voor de jaren 2016 en volgende is er sprake van een licht voordeel. Dit verwerken we in de Perspectiefnota 2016. Het Gemeentefonds bestaat uit drie soorten uitkeringen: de Algemene uitkering, de Decentralisatie‐uitkeringen en de Integratie‐uitkeringen. De uitkeringen hebben met elkaar gemeen dat gemeenten zich voor de besteding van de middelen niet hoeven te verantwoorden bij het Rijk.
Algemene uitkering Deze uitkering is via de Financiële verhoudingswet gekoppeld aan bepaalde uitgaven in de Rijksbegroting. Stijgen die uitgaven dan stijgt de uitkering en dalen de uitgaven dan daalt de uitkering. Deze systematiek wordt de trap‐op‐trap‐af methode genoemd. Het Rijk verdeelt vervolgens de uitkering over alle Nederlandse gemeenten via een zestigtal maatstaven. Dit zijn statistische gegevens zoals aantal inwoners, bijstandsontvangers en oppervlakte land. Door vermenigvuldiging van de aantallen(q) met een bedrag per eenheid (p) wordt voor iedere gemeente de bijdrage berekend. Het surplus of het tekort aan middelen wordt via de uitkeringsfactor over alle gemeenten verdeeld. Onze uitkering wordt dus niet alleen beïnvloed door lokale veranderingen maar ook door ontwikkelingen in andere gemeenten. In onze meerjarenbegroting volgen wij de belangrijkste landelijke volume ontwikkelingen zoals die jaarlijks in de meicirculaire zijn opgenomen. Wijzigingen in bijvoorbeeld wettelijke taken of Regeringsbeleid kunnen tot verhoging of verlaging van de uitkering leiden. Deze wijzigingen worden taakmutaties genoemd. Deze taakmutaties worden door het Rijk gekoppeld aan specifieke taken. De afgelopen jaren is het groot onderhoud van het gemeentefonds uitgevoerd. Het Rijk heeft daarbij onderzocht of de verdeling van de middelen over de gemeenten nog aansloot bij de ramingen zoals die uit de gemeentebegrotingen bleken. De uitkomsten van dit onderzoek, de herijking van de Algemene uitkering, heeft het Rijk voor het grootste deel in 2015 verwerkt in het Gemeentefonds en gaat vanaf 2016 het resterende deel verwerken.
Decentralisatie‐uitkeringen (DU’s) Dit zijn uitkeringen voor specifieke onderwerpen zoals Gezond in de stad, Maatschappelijke opvang. Soms zijn de uitkeringen eenmalig of beperkt in duur. Ook kan het zijn dat niet elke gemeente ervoor in aanmerking komt, denk hierbij bijvoorbeeld aan de Veiligheidshuizen of LHBT‐emancipatiebeleid. Elke DU heeft zijn eigen verdeelsystematiek. Hierboven hebben wij al gemeld dat wij voor de besteding van deze uitkeringen geen verantwoording aan het Rijk hoeven af te leggen. Wel zien wij geregeld dat er tussen de gemeenten en het Rijk outcome‐doelen worden afgesproken.
212
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Integratie‐uitkeringen (IU’s) Een integratie‐uitkering is vergelijkbaar met een decentralisatie‐uitkering. Wel is er een aantal verschillen. Een integratie‐uitkering wordt uitgekeerd aan alle gemeenten. Daarnaast staat het vast dat de integratie‐uitkering op termijn wordt overgeheveld naar de algemene uitkering. Een integratie‐uitkering wordt vooral gebruikt om grote herverdeeleffecten op te vangen.
Ontwikkelingen Gemeentefonds/sociaal domein In het Regeerakkoord 2012 is afgesproken dat gemeenten vanaf 2015 via nieuwe decentralisaties verantwoordelijk worden voor de onderwerpen Werk, Maatschappelijke ondersteuning en Jeugdzorg. Aan het gemeentefonds wordt daarvoor in 2015 zo’n 10,3 miljard euro toegevoegd. Voor Nijmegen betekent dit in 2015 een toevoeging van 150 miljoen. De middelen die gemeenten voor uitvoering van de gedecentraliseerde taken van het rijk krijgen voor de extra taken op het terrein van jeugdzorg, langdurige zorg en begeleiding naar werk zouden in eerste instantie in een apart sociaal deelfonds komen. Dit gaat niet door. Belangrijk bezwaar van onder meer de Algemene Rekenkamer en de VNG waren de bestedingsvoorwaarden. Het was namelijk in eerste instantie de bedoeling dat gelden uit het sociaal deelfonds alleen zouden mogen worden uitgegeven aan de nieuwe taken. Het rijk geeft gemeenten nu echter de maximale bestedingsvrijheid bij de uitvoering van de extra taken. Het geld zal vanaf 2015 voor drie jaar rechtstreeks vloeien in het gemeentefonds als integratie‐uitkering en apart zichtbaar blijven op de gemeentefondsbegroting. De termijn van drie jaar is nadrukkelijk bedoeld als overgangstermijn. Het kabinet wil de middelen vanaf 2018 via de algemene uitkering verstrekken.
213
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Ontwikkeling gemeentefonds bedragen * € 1.000,‐ Sociaal 2 Inwoners 3a Eenouderhuishouden huishoudens 4 Jongeren < 20 jaar 5 Ouderen 65+ 5a Ouderen 75‐85 jaar 7 Lage inkomens 65‐ 7a Huishouden met laag inkomen (drempel) 8 Bijstandsontvangers 10a ABW schaalnadeel 10b ABW schaalvoordeel 11 Uitkeringsontvangers 12 Minderheden Centrum functie 13 Klanten potentieel lokaal 14 Klanten potentieel regionaal 15 Leerlingen VO 15a Leerlingen (V)SO 15b Extra groei leerlingen VO Infrastructuur 16 land 18 Land bodemfactor gemeente 19 binnenwater 21 Oppervlakte bebouwing 22 Opp bebouwing in woonkernen* bodemfactor 23 Opp bebouwing buitengebied* bodemfactor 24 Woonruimten 24a Nieuwbouwwoningen ( ruimen explosieven ) 25 Woonruimten* Bodemfactor
aantal
2015 bedrag
aantal
2016 bedrag
aantal
2017 bedrag
aantal
2018 bedrag
169.244 5.657 93.369 33.753 25.108 8.014 29.112 21.645 7.373 1 2.317 16.213 13.427 195.509 343.501 11.999 5.427 569
24.038 847 8.482 6.595 2.052 216 2.517 7.189 12.496 107 8.586 1.598 4.068
170.144 5.672 94.132 33.609 25.767 8.205 29.112 21.596 7.773 1 2.426 16.451 13.586
24.836 849 8.542 6.567 2.090 220 2.523 7.175 13.335 108 9.024 1.616 4.116
171.044 5.687 94.901 33.495 26.397 8.363 29.112 21.541 8.213 1 2.545 16.415 13.747
24.894 852 8.588 6.545 2.102 220 2.528 7.137 14.246 108 9.501 1.596 4.165
171.044 5.700 95.677 33.401 27.063 8.555 29.112 21.486 8.556 1 2.637 16.228 13.747
24.882 854 8.658 6.527 2.155 225 2.533 7.128 14.935 109 9.879 1.579 4.165
7.742 5.565 4.350 1.252 126
195.509 343.501 12.193 5.423 528
7.742 5.568 4.517 1.252 117
195.509 343.501 12.406 5.419 578
7.742 5.572 4.596 1.251 127
195.509 343.501 12.622 5.415 443
7.742 5.575 4.676 1.250 98
5.355 5.355 398 706 700 64 74.674 734 74.674
205 140 16 410 2.156 97 4.141 1.595 3.835
5.355 5.355 398 706 700 64 75.164 734 75.164
205 140 16 410 2.156 97 4.168 1.595 3.860
5.355 5.355 398 706 700 64 75.714 734 75.714
205 141 16 410 2.156 97 4.198 1.595 3.888
5.355 5.355 398 706 700 64 76.264 734 76.264
205 144 16 410 2.156 97 4.229 1.595 3.916
214
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018 bedragen * € 1.000,‐ 27a Historische kern 29 Historische woningen in bewoonde oorden 1930 30 Historische woningen in bewoonde kernen 31a ISV (a) stadsvernieuwing 31b ISV (b) herstructurering 32 Omgevingsadressendichtheid 34 Oeverlengte * Bodemfactor gemeente 35 Oeverlengte * Bodemf. Gem.*dichtheidsfactor 36 Meerkernigheid 36a kernen met minstens 500 adressen 37 Meerkernigheid *Bodemfactor buitengebied 38 Bedrijfsvestigingen 38a OZB niet woningen Algemeen 39 Vast bedrag Bedrag in basis Punten uitkerings factor Subtotaal uitgavenijkingen 1 OZB Woning eigenaar 1a OZB niet‐woningen eigenaar 1b OZB niet woningen gebruiker incl. De Pater Subtotaal Algemene Uitkering.
2015 bedrag
aantal 20 16.196 14.335 1,13% 1,41% 167.270 1.419 41.745 3 2 3 14.228 2.956
63 504 1.229 208 159 12.928 17 243 24 55 44 1.082 1.053
2016 bedrag
aantal 20 16.196 14.335 1,13% 1,41% 170.773 1.419 41.967 3 2 3 14.555 2.956
280
63 504 1.229 208 159 13.194 17 244 24 55 44 1.107 1.053
2017 bedrag
aantal 20 16.196 14.335 1,13% 1,41% 174.596 1.419 42.189 3 2 3 14.891 2.956
280
63 504 1.229 208 159 13.477 17 245 24 55 44 1.132 1.053
aantal 20 16.196 14.335 1,13% 1,41% 178.381 1.419 42.189 3 2 3 14.891 2.956
280
2018 bedrag 63 504 1.229 208 159 13.769 17 245 24 55 44 1.132 1.053 280
128.310
131.025
132.966
134.520
1,431
55.302
1,426
55.817
1,418
55.580
1,402
54.077
183.612
186.842
188.546
188.597
‐11.476 ‐4.267 ‐3.406
164.463
‐11.568 ‐4.372 ‐3.491
167.411
215
‐11.671 ‐4.477 ‐3.576
168.822
‐11.774 ‐4.583 ‐3.661
168.579
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018 bedragen * € 1.000,‐ overgangsregeling groot onderhoud Suppletieregeling afschaffing OZB woningen gebruiker Decentralisatie Uitkeringen maatschappelijke opvang maatschappelijke opvang uit AWBZ gezond in de stad versterking peuterspeelzaalwerk ( 2010 > ) preventieve lokale jeugdbeleid ( 2010 > ) vrouwenopvang jeugd en gezin veiligheidshuizen Impuls brede school sport en cultuur (comb. functie) Integratie‐uitkeringen Integratie‐uitkering W.M.O. Huishoudelijke verz. vergunningverlening, toezicht en handhaving 2014 Stelpost prijscompensatie 2% Deelfonds sociaal domein jeugd 2015 WMO taken alle gemeenten WMO beschermd wonen centrumgemeenten Totaal gemeentefonds
aantal
2015 bedrag aantal ‐1.742 2.163
2016 bedrag
aantal
2018 bedrag
0 1.730
0 1.298
0 865
7.959 2.265 242 238 605 2.737 3.557 219 539
7.959
7.959
7.959
242 238 605 2.824 3.557 219 539
242 238 605 2.900 3.557 219 539
77 238 605 3.103 3.557 219 539
12.595 358
12.595 358 ‐3.716
12.595 358 ‐7.251
12.595 411 ‐10.500
41.236 20.886 48.348 306.668
194.561
2017 bedrag
aantal
216
192.081
188.246
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Taakmutaties meicirculaire 2014 Programma Dienstverlening en Burgerzaken Jaren in euro's
2015 240.000
Waterschapsverkiezingen 2016
2017
2018
In de meicirculaire 2014 is gemeld dat er geld aan de algemene uitkering wordt toegevoegd voor het organiseren van de Waterschapsverkiezingen. Deze worden tegelijkertijd gehouden met de Provinciale verkiezingen op 18 maart 2015. Gemeenten krijgen voor het eerst een rol bij het organiseren van waterschapsverkiezingen. Wij stellen voor om deze middelen op stelpost te zetten in afwachting van een Raadsvoorstel.
Programma Stedelijke ontwikkeling Jaren in euro's
Vergunningverlening toezicht en handhaving 2015 2016 358.308 358.308
2017 358.308
2018 410.545
In de decembercirculaire 2013 en meicirculaire 2014 is gemeld dat vanwege overdracht van taken aan gemeenten op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving bij provinciale inrichtingen middelen beschikbaar worden gesteld aan gemeenten.Wij stellen voor om deze middelen op stelpost te zetten in afwachting van een raadsvoorstel.
Programma Citymarketing, cultuur en Cultuurhistorie E‐boeken Jaren in euro's
2015 ‐80.000
2016 ‐93.000
2017 ‐108.000
2018 ‐123.000
In de meicirculaire 2014 is gemeld dat de inkoop van e‐boeken door bibliotheken gecentraliseerd wordt. De lokale bibliotheken voeren deze taken niet meer uit met als gevolg een uitname uit de algemene uitkering. Wij stellen voor conform bestaand beleid dit negatieve bedrag te laste te brengen van het Programma Cultuur en Cultuurhistorie.
Programma Bestuur en Middelen E‐overheid Jaren in euro's
2015 ‐46.000
2016 ‐46.000
2017 ‐47.000
2018 ‐46.000
In de meicirculaire 2014 is gemeld dat door het centraliseren en digitaliseren van gegevens uit bijvoorbeeld het handelsregister en kadaster de algemene uitkering verminderd wordt met bovenstaande bedragen. Wij onderzoeken op welke wijze wij deze vermindering kunnen toewijzen aan de programma's die het betreft. In afwachting daarop zetten wij de bedragen op stelpost. Jaren in euro's
2015 ‐184.000
Dualiseringskorting 2016 ‐186.000
2017 ‐184.000
2018 ‐184.000
Het initiatiefwetsvoorstel dualiseringskorting is niet door het parlement aangenomen. Het rijk handhaaft echter de bezuiniging hetgeen voor Nijmegen uit komt op bovenstaand bedrag. Wij onderzoeken de mogelijkheden om dit in te vullen en komen hier op terug.
Programma Economie en Werk
217
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Jaren in euro's
2015 95.000
Individuele Studietoeslag 2016 300.000
2017 490.000
2018 595.000
In de meicirculaire 2014 is gemeld dat in het kader van de Participatiewet de individuele studietoeslag is geïntroduceerd. Het gaat hier over een nieuwe vorm van aanvullende inkomensondersteuning voor bepaalde groepen studerenden. Wij stellen voor om deze middelen op stelpost te zetten in afwachting van een Raadsvoorstel. Jaren in euro's
Uitvoeringskosten Participatiewet 2015 2016 45.000 147.000
2017 256.000
2018 363.000
In de meicirculaire 2014 is gemeld dat door uitbreiding van de gemeentelijke doelgroep in de Participatiewet de uitvoeringskosten stijgen. Het rijk voegt dan ook middelen toe. Wij stellen voor deze middelen op stelpost te zetten in afwachting van een raadsvoorstel.
Programma Inkomen & Armoedebestrijding Jaren in euro's, meicirculaire 2014 in euro's, decembercirculaire 2013 Al ingezet
Intensiveren armoedebeleid 2015 2016 346.000 360.000 1.310.000 1.359.000 ‐400.000
‐400.000
2017 377.000 1.423.000
2018 385.000 1.460.000
‐400.000
‐400.000
In de decembercirculaire 2013 is gemeld dat er voor de intensivering van armoede‐en schuldenbeleid vanaf 2014 € 70 miljoen wordt toegevoegd. Vanaf 2015 wordt dit bedrag verhoogd tot € 90 miljoen.In bovenstaande tabel is het gemeentelijk aandeel hierin opgenomen. Van deze middelen is € 400.000 al in een bestedingsvoorstel opgenomen. Hierover heeft uw raad al een positief besluit genomen. Wij stellen voor om het restantbedrag op stelpost te zetten in afwachting van een raadsvoorstel.
Programma Zorg en Welzijn Jaren in euro's
2015 272.470
Maatschappelijke opvang 2016 272.470
2017 272.470
2018 272.470
In de meicirculaire 2014 is gemeld dat vanaf 2015 de zogeheten grensstrookmiddelen komen te vervallen en deze middelen toegevoegd worden aan het objectief verdeelmodel. Wij stellen voor deze middelen over te hevelen naar het programma (uitvoering bestaand beleid). Jaren in euro's
Maatschappelijke opvang uit AWBZ 2015 2016 2.265.330 2.265.330
2017 2.265.330
2018 2.265.330
De decentralisatie uitkering Maatschappelijke Opvang is voor 2015 opgehoogd met de te decentraliseren middelen uit de Awbz (functies begeleiding en persoonlijke verzorging). Wij stellen voor deze middelen over te hevelen naar het programma (conform bestaand beleid). Jaren in euro's
2015 165.069
Gezond in de stad 2016 165.069
218
2017 165.069
2018
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
In de meicirculaire 2014 is gemeld dat in het kader van stimuleringsprogramma Gezond in de Stad gemeenten met wijken met achterstandsproblematiek extra middelen ontvangen. Wij komen hiervoor in aanmerking. Wij stellen voor deze middelen op stelpost te zetten in afwachting van een raadsvoorstel. Jaren in euro's
2015 ‐6.000
Scootmobielen 2016 ‐10.000
2017 ‐24.000
2018 ‐24.000
In verband met herberekeningen uit de septembercirculaire 2013 en de meicirculaire 2014 valt de bezuiniging op scootmobielen iets hoger uit. Wij stellen voor deze negatieve bedragen door te belasten naar het programma. Jaren in euro's
2015 20.860
Centra voor jeugd en gezin 2016 20.860
2017 20.860
2018 20.860
Als gevolg van actualisatie van de aantallen is onze uitkering iets hoger. Wij stellen voor deze middelen over te hevelen naar het programma (conform bestaand beleid). Jaren in euro's
2015 304.481
Vrouwenopvang 2016 390.887
2017 467.856
2018 670.039
Met ingang van 2015 wordt deze uitkering verdeeld op basis van objectieve criteria (voorheen historisch verdeelmodel). Hierdoor neemt de uitkering toe. De overige posten zoals middelen voor aanpak huiselijk geweld zijn marginaal en zullen worden mee genomen binnen bestaand beleid. Wij stellen voor deze middelen over te hevelen naar het programma (conform bestaand beleid). WMO Jaren inschatting bezuiniging PN 2014, in euro's Meicirculaire 2014 bezuiniging eerste fase, in euro's Septembercirculaire 2014 inschatting bezuiniging tweede fase, in euro's Indexatie 2015
2015 4.136.000 ‐2.897.557
2016 5.104.000 ‐2.897.557 pm
2017 5.104.000 ‐2.897.557 pm
2018 5.104.000 ‐2.987.557 pm
‐231.000
‐215.000
‐215.000
‐215.000
In de Perspectiefnota 2014 hebben we een inschatting van de totale bezuiniging op huishoudelijke hulp gemaakt.Deze inschatting draaien we terug. In de meicirculaire 2014 is het aandeel van Nijmegen in de bezuiniging op de huishoudelijke hulp eerste fase van € 2,9 miljoen bekend gemaakt. In de septembercirculaire 2014 is het landelijk cijfer van de tweede fase bekend gemaakt. Wij schatten dit voor Nijmegen in op €1,6 miljoen, met ingang van 2016. Het Rijk verhoogt het WMO budget jaarlijks met de indexatie. In onze begroting passen wij ook het gemeentelijke indexatiecijfer toe. Dit zou leiden tot een dubbele vergoeding. Daarom romen wij de landelijke indexatie af. Wij stellen voor deze middelen over te hevelen naar het programma (conform bestaand beleid). WMO en Jeugd Jaren Centrumgemeente in euro's Gemeentelijk deel in euro's Jeugd in euro's
2015 48.347.525 20.885.666 41.236.157
219
2016 48.347.525 20.885.666 41.236.157
2017 48.347.525 20.885.666 41.236.157
2018 48.347.525 20.885.666 41.236.157
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
In de meicirculaire 2014 zijn de toevoegen aan het Gemeentefonds over de grote door‐centralisaties opgenomen. Deze bedragen hebben we inmiddels op de programma's verwerkt. In de septembercirculaire is ook het budget bekend gemaakt voor het onderdeel Participatiewet. Budget oud (W deel en WSW) en het nieuwe budget wijken af. Bij de eerstkomende gelegenheid passen wij dit aan.
Programma Onderwijs Onderwijshuisvesting Jaren Aantallen leerlingen (a) Correctie op Rutte 2 bezuiniging onderwijshuisvesting (b) Rutten 2 bezuiniging onderwijshuisvesting (c) Herverdelingseffect gemeentefonds (d) Buitenonderhoud schoolgebouwen (e)
2015 470.000 3.026.000 ‐2.780.000 ‐642.000 ‐1.494.000
2016 629.000 3.032.000 ‐2.863.000 ‐651.000 ‐1.486.000
2017 667.000 3.033.000 ‐2.872.000 ‐661.000 ‐1.478.000
2018 671.000 3.029.000 ‐2.897.000 ‐666.000 ‐1.458.000
De aantallen leerlingen voortgezet onderwijs zijn geactualiseerd (a). Staand beleid is dat de huisvestingsmiddelen onderwijs besteed dienen te worden aan Onderwijs.Wij stellen voor deze middelen toe te voegen aan het Programma. De bezuiniging op onderwijshuisvesting (b) zoals eerder gemeld in de meicirculaire 2013 is terug gedraaid; daarvoor in de plaats komt het bezuinigingsbedrag zoals gemeld in de meicirculaire 2014 (2,8 mln) (c). Met het verschil van € 2 ton verlagen we de onderzoeksopdracht Onderwijs en Jeugd (zie programma Onderwijs). Bij de verwerking van de meicirculaire 2014 constateerden wij een herverdeeleffect ten nadele van onderwijshuisvesting van rond de 0,6 mln. Wij stellen voor ook dit effect ten laste te laten komen van programma Onderwijs (d). In de meicirculaire 2014 werd tevens gemeld dat de bijdrage voor buitenonderhoud schoolgebouwen vanaf 2015 rechtstreeks door het rijk aan de scholen wordt betaald. Dit leidt tot een uitname van de bijdrage uit het gemeentefonds. Wij stellen voor dit ten laste te laten komen van programma Onderwijs (e).
220
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Lasten en baten planexploitaties lasten * € 1 miljoen
2014
2015
2016
2017
Woningbouw
1,1
0,3
0,1
0,1
0,0
Stadscentrum Waalsprong
7,3 21,8
4,0 15,6
0,8 18,2
1,1 11,4
0,5 8,8
Dijkteruglegging
96,3
24,0
11,1
0,0
0,0
Stedelijke ontwikkeling Bedrijvigheid
12,4 4,5
0,0 0,4
0,0 0,5
0,0 0,4
0,0 0,4
Herstructurering Maatschappelijk Vastgoed Koers West Totaal lasten
3,6
3,0
1,7
0,5
0,3
15,6 27,0
14,2 6,6
8,3 9,3
2,8 8,1
0,0 1,5
189,6
68,1
49,9
24,3
11,5
baten * € 1 miljoen Woningbouw Stadscentrum Waalsprong Dijkteruglegging Stedelijke ontwikkeling Bedrijvigheid Herstructurering Maatschappelijk Vastgoed
2018
2014 0,2
2015 0,1
2016 0,1
2017 1,5
2018 0,0
4,9
6,6
2,0
0,0
5,1
10,6 104,5
30,4 21,8
15,5 10,8
12,1 0,0
9,9 0,0
15,5
0,0
0,0
0,0
0,0
5,1 4,4
0,4 2,6
0,1 1,4
0,1 0,2
0,1 1,2
9,7
7,4
12,3
20,6
0,0
19,4
23,6
6,7
8,6
5,3
174,3
93,0
48,9
43,1
21,6
2014
2015
2016
2017
2018
0,9 2,5
0,2 ‐2,6
0,0 ‐1,2
‐1,4 1,1
0,0 ‐4,5
Waalsprong
11,1
‐14,9
2,7
‐0,7
‐1,2
Dijkteruglegging Stedelijke ontwikkeling
‐8,2 ‐3,1
2,2 0,0
0,3 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
Bedrijvigheid
‐0,6
0,0
0,4
0,3
0,3
Herstructurering
‐0,8
0,4
0,3
0,2
‐0,9
6,0 7,6
6,9 ‐17,0
‐4,0 2,6
‐17,9 ‐0,5
0,0 ‐3,8
15,3
‐24,9
1,1
‐18,8
‐10,1
Koers West Totaal baten mutatie onderhandenwerk * € 1 miljoen Woningbouw Stadscentrum
Maatschappelijk Vastgoed Koers West Totale mutatie
Deze bijlage bevat de totale uitgaven en de totale uitkomsten in het betreffende jaar van alle planexploitaties. Dit overzicht sluit aan op het VGP die met de Stadsrekening 2013 is verschenen.
221
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Overzicht subsidies bedragen * € 1 .000,‐ Bestuur en Middelen Externe betrekkingen Organisatie Citymarketing, cultuur en cultuurhistorie Citymarketing en evenementen Culturele ketens Cultuureducatie en amteurkunst Cultuurhistorie Talent en kwaliteit Duurzaamheid Groen, natuur en woonomgeving Geluid, lucht en Bodem Klimaat & Energie Economie en Werk Economie Werk Inkomen & Armoedebestrijding Armoedebestrijding Onderwijs Stimuleren ontwikkelingskansen Zorgplicht onderwijshuisvesting Bestrijden voortijdig schoolverlaten Sport en Accommodaties Maatschappelijk vastgoed Sport Sportaccommodaties Wijkaccommodaties Stedelijke ontwikkeling Ruimtelijke inrichting Wijkontwikkeling Speelvoorzieningen Wijkaanpak Wonen Wonen Zorg en Welzijn Diversiteit Individuele voorzieningen WMO Jeugd Maatschappelijke opvang Publieke Gezondheid Welzijn Eindtotaal
2014 78 73 5 18.291 514 12.323 4.217 150 1.088 1.885 344 352 1.189 1.141 733 409 1.513 1.513 10.696 9.783 0 914 2.357 0 322 2.035 0
552 7 544 150 150 31.651 1.249 0 4.404 14.046 524 11.429 68.314
noot
1
2 2 3 4 5 6 7
8
9
10 11
222
2015 54 54
2016 34 34
2017 14 14
2018 ‐6 ‐6
18.440 522 12.549 4.197 0 1.172 546 334 212 0 564 542 22 1.340 1.340 7.476 6.676 0 801 2.637 0 288 2.349 0 15 15 545 7 538 43 43 31.320 1.226 0 4.377 14.475 517 10.725 62.980
18.179 522 12.455 4.080
18.212 522 12.455 4.120
18.212 522 12.455 4.120
1.122 546 334 212
1.115 546 334 212
1.115 546 334 212
564 542 22 1.340 1.340 7.178 6.377
564 542 22 1.340 1.340 7.178 6.377
564 542 22 1.340 1.340 7.178 6.377
801 2.627 0 288 2.339 0 15 15 545 7 538 43 43 29.968 1.248 0 3.810 13.764 517 10.629 61.038
801 2.627
801 2.627
327 2.301
327 2.301
15 15 545 7 538 43 43 29.991 1.248
15 15 545 7 538 43 43 29.991 1.248
3.810 13.844 540 10.549 61.075
3.810 13.844 540 10.549 61.055
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Toelichting bij het Overzicht subsidies in de begroting 2015 – 2018 Dit overzicht subsidies heeft als doel een totaalbeeld te schetsen van de subsidiebudgetten die de gemeente Nijmegen in haar meerjarenbegroting heeft opgenomen. De subsidiebudgetten zijn gerangschikt naar programma en product. In dit overzicht zijn de volgende aspecten verwerkt/opgenomen: subsidies die de gemeente ontvangt van rijk en/of provincie die de gemeente op haar beurt aan derden verstrekt zijn in het overzicht opgenomen subsidies die voldoen aan de definities uit de ASV/NKS en de Awb het is een organisatiebreed overzicht met alle beschikbare subsidiebudgetten, die meerjarig zijn opgenomen en ingedeeld zijn per programma/product. Deze subsidiebudgetten zijn begroot op een zestal specifieke subsidiekostensoorten Over de besteding van de budgetten wordt besloten middels individuele of collectieve collegebesluiten. De Raad beslist over de grote meerjarige budgetsubsidies die zijn opgenomen in bijlage 1 van de NKS. Ook zijn er subsidies waarvoor de besluitvorming aan een portefeuillehouder is gemandateerd; deze volgen een separaat traject als logische consequentie van de beleidsregel van waaruit het voorstel wordt gedaan.
Toelichting verschillen begrotingsjaar 2015 t.o.v. 2014: Het overzicht biedt inzicht in de begrote subsidiebudgetten per programma voor de jaren2014 t/m 2018. Tussen de begrotingsjaren 2015 en 2014 zijn substantiële verschillen zichtbaar. Over het algemeen is er sprake van incidentele begrotingswijzigingen vanuit College‐ of Raadsbesluiten met ofwel een éénmalig ofwel een meerjarig variabel karakter.
Verschil begrotingsjaar 2015 t.o.v. begrotingsjaar 2014: Het totale subsidiebudget 2015 bedraagt € 62.980.444. Het totale subsidiebudget 2014 bedraagt € 68.314.154. Het subsidiebudget 2015 is daarmee € 5.333.710 lager dan in 2014. De begrotingswijzigingen die hebben geleid tot de belangrijkste verschillen (groter dan € 100.000 zijn hieronder weergegeven: De meest substantiële verschillen in het overzicht zijn in de kolom “noot” voorzien van een nummer; deze corresponderen met de nummers in de toelichting onder het overzicht. 1. kunst‐ en cultuurvisie 2012‐2016 2. afloop Uitvoeringsprogramma Stedelijke Vernieuwing 3. vermindering bijdrage ondernemersfonds 4. bestedingsplan Wwb 5. moties “herstel perspectief kinderen” en “geen stapeling voor mensen met lage inkomens” 6. inzet middelen G33 bestuursakkoord 7. VSV/ESV middelen 8. a‐structurele invulling bezuinigingstaakstelling zwembaden 9. afloop subsidieregeling Wonen boven winkels ivm afloop ISV‐gelden 10. Iriszorg Sancta Maria en medische heroïnebehandeling 11. AWBZ pakketmaatregel
223
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Personeelskosten In deze bijlage geven we per afdeling inzicht in de begrote loonsom, de formatieontwikkeling en de budgetten voor inhuur derden. Onder “Bestuurlijk” staan de vergoedingen aan college‐ en raadsleden. Deze vergoedingen worden niet verstrekt op basis van fte’s; vandaar dat we hier alleen bedragen vermelden.
Verwachte salariskosten De salariskosten van het ambtelijk personeel zijn conform voorgaande jaren geraamd op basis van het maximum van de CAO‐schaal verminderd met 1 periodiek.
Begrote loonsom Afdeling ‐ bedragen € 1 miljoen
fte's 2015
2014
2015
2016
2017
2018
Bestuur en Management Bestuurskwaliteit
21,7 31,0
4,4 2,2
4,4 2,2
4,3 2,2
4,3 2,2
4,3 2,2
Communicatie en Representatie
28,8
2,1
2,1
2,1
2,1
2,1
Economie Facilitaire zaken
23,2 37,1
1,6 1,8
1,6 1,8
1,6 1,8
1,6 1,8
1,6 1,8
Financiën
118,9
8,1
8,3
8,3
8,3
8,3
Informatiemanagement en Automatisering
154,7
9,6
9,7
9,7
9,7
9,7
Inkomen Juridische Zaken
140,4 37,9
7,9 2,7
8,0 2,7
8,0 2,7
8,0 2,7
8,0 2,7
Maatschappelijke Ontwikkeling
43,1
3,2
3,2
3,2
3,2
3,2
Milieu Mobiliteit
34,9 92,0
2,6 5,0
2,6 5,1
2,6 5,1
2,6 5,1
2,6 5,1
Ontwikkelingsbedrijf
32,0
2,5
2,5
2,5
2,5
2,5
Personeel en Organisatie Projecten‐ en Interim management
45,0 66,7
3,1 4,9
3,0 5,0
3,0 5,0
3,0 5,0
3,0 5,0
Publiekszaken
88,5
4,7
4,8
4,8
4,8
4,8
Regionaal Archief Nijmegen Stadsbehe
28,5 92,9
1,6 5,1
1,6 5,1
1,6 5,1
1,6 5,1
1,6 5,1
Stadsontwikkeling
47,3
3,2
3,2
3,2
3,2
3,2
Vastgoed Sport en Accommodaties Veiligheid
186,2 23,1
9,7 1,6
10,0 1,7
10,0 1,7
10,0 1,7
10,0 1,7
Werk
75,0
6,3
4,6
4,5
4,5
4,5
Wijkmanagement Zorg
21,2 75,6
1,5 4,5
1,6 4,5
1,6 4,5
1,6 4,5
1,6 4,5
Bestuurlijk Totaal
2,5
2,6
2,6
2,6
2,6
1.545,5
102,4
101,9
101,7
101,7
101,7
224
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Budgetten voor inhuur derden Dit overzicht geeft inzicht in de budgetten voor inhuur van inleenkrachten en interim‐managers, verdeeld naar inhuur voor een flexibele schil, vacatureruimte, opdrachten of projecten en onvoorzien. bedragen € 1 miljoen
2014
2015
2016
2017
2018
Flexibele schil Mobiliteit Publiekszaken
0,9 0,1
0,7 0,1
0,7 0,1
0,7 0,1
0,7 0,1
Vastgoed, Sportservice & Accommodaties
1,7
1,6
1,6
1,6
1,6
Totaal inhuur flexibele schil Inhuur vacatureruimte
2,7
2,4
2,4
2,4
2,4
Mobiliteit
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1 0,6
Inhuur opdrachten en projecten Inkomen
0,9
0,6
0,6
0,6
Mobiliteit
1,3
1,3
1,4
1,4
1,4
Projecten & Interimmanagement Stadsontwikkeling
0,6 1,1
0,6 1,1
0,6 1,1
0,6 1,1
0,6 1,1
3,7
3,8
3,8
Zorg
0,2
Totaal inhuur opdrachten en projecten Inhuur onvoorzien
4,1
Informatiemanagement & automatisering
0,1
Inkomen
0,1
Totaal onvoorzien
0,2
Totaal
7,1
3,8
6,2
6,3
6,3
6,3
2015 21,4
2016 20,9
2017 20,6
2018 20,5
Citymarketing, cultuur en cultuurhistorie
6,2
6,1
6,0
6,0
Dienstverlening & burgerzaken Duurzaamheid
5,0 2,2
4,9 2,2
4,9 2,2
4,9 2,2
Apparaatskosten naar programma's bedragen € 1 miljoen Bestuur en Middelen
Economie en Werk Inkomen & Armoedebestrijding Mobiliteit Onderwijs Openbare ruimte Sport en Accommodaties
6,5
6,3
6,3
6,3
18,7 8,8
18,3 8,6
18,0 8,5
18,0 8,5
2,6
2,4
2,4
2,4
11,7 15,4
11,5 15,1
11,4 14,9
11,4 15,0
Stedelijke ontwikkeling
1,9
1,9
1,9
1,9
Veiligheid Wijkontwikkeling
2,6 2,4
2,5 2,4
2,5 2,3
2,5 2,3
Wonen
0,6
0,6
0,6
0,6
Zorg en Welzijn
6,4
6,3
6,2
6,2
15,8
15,5
15,4
15,3
Investeringen en planexploitatie
Totaal apparaatskosten
128,1
225
125,6
124,1
123,9
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Lijst met afkortingen A&M ABR ACN APV ARN AVA AVOI AWBZ AZC b B&V BAG Bbz BDU BDU‐SIV BGR BimM BNG BoWo BRA BRN BRP BRW BSN BTW BTWCF BV BW BWN CAO CAZ CBS CEP CJG COA CPB CPI CPO CV CWI DCO DGG DIW
Archeologie en Monumenten Algemene Bedrijfsreserve van het Ontwikkelingsbedrijf Architectuurcentrum Nijmegen Algemene Plaatselijke Verordening Afvalverwerking Regio Nijmegen Algemene vergadering van Aandeelhouders Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur Algemene Wet bijzondere Ziektekosten Asielzoekerscentrum baten Begroten en Verantwoorden Basisregistraties adressen en gebouwen Bijstandsbesluit zelfstandigen Brede Doeluitkering Brede Doeluitkering Sociaal, Integratie en Veiligheid Basisgebouwenregistratie Bureau Interim‐management Bank der Nederlandse Gemeenten Bouwen en Wonen Basisregistratie adressen Begrotingsrichtlijnen Regio Nijmegen Basisregistratie Personen Brandweer Burgerservicenummer Belasting Toegevoegde Waarde BTW Compensatiefonds Besloten Vennootschap Begrotingswijziging Belangenbehartiging WAO Nijmegen Collectieve Arbeidsovereenkomst Collectieve Aanvullende Ziektekostenverzekering Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Economisch Plan Centrum voor Jeugd en Gezin Centraal Orgaan Asielzoekers Centraal Planbureau Consumentenprijsindex Collectief Particulier Opdrachtgeverschap Commanditaire Vennootschap Centrum voor Werk en Inkomen Directie Concern Directie Grondgebied Directie Inwoners
226
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
DRIS DSB DU DVO DWS EFRO ELI EMT EPN ESF FES Fido FIP FLO FPU GBA GEM GF GFT GGD GGZ GHOR GPLK GR Grex GRHV GRP GSB GSO HAN HOV HRM I&M IBOR ICT ID‐baan IOAW IOAZ IOS IP IPO ISV IU IV Jeugd‐GGZ JGO JOP KB
Dynamisch Reizigers Informatie Systeem Directie Stadsbedrijven Decentralisatie‐uitkering Dienstverleningsovereenkomst Directie Wijk en Stad Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Energie en Milieu Technologie Energie Prestatie Norm Europees Sociaal Fonds Fonds Economische Structuurversterking Wet Financiering Decentrale Overheden Financieel Investeringsplan Functioneel Leeftijdsontslag Flexibel Pensioen en Uittreden Gemeentelijke Basisadministratie Gemeenschappelijke Exploitatiemaatschappij Gemeentefonds Groente, Fruit en Tuinafval Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Geestelijke Gezondheidszorg Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio Gepantserde papier‐loodkabel Gemeenschappelijke Regeling Grondexploitatie Gemeenschappelijke Regeling Hulpverlening en Veiligheid Gemeentelijk Rioleringsplan Grotestedenbeleid Gelders Stedelijk Ontwikkelingsbeleid Hogeschool Arnhem Nijmegen Hoogwaardig Openbaar Vervoer Human Resource Management Ministerie van Infrastructuur en Milieu Integraal Beheer Openbare Ruimte Informatie‐ en communicatietechnologie Instroom‐Doorstroom‐Baan Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers Internationale Ontwikkelingssamenwerking Investeringsplan Interprovinciaal Overleg Investering Stedelijke Vernieuwing Integratie‐uitkering Integrale Veiligheid Jeugd Geestelijke Gezondheidszorg Jeugdgroepenoverleg Jongerenontmoetingsplaats bureau Kwaliteitsbeheer, valt onder de afdeling Stadsbeheer
227
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
KCC kiEMT KKP KPL l Leningen o/g Leningen u/g MARN MFC MHB MIRT MKB MTC MVG n NASB NFIA NFIS NJN NKS NTC nugger NVM O&S OAB OAV OBGZ OBW OHV OKE OM OMBD OOV OR OV OZB P&O PDV PG PIO PM PN PPS R&A RAV RBGZ RBT‐KAN RIE RMC
Klantcontactcentrum Kennis en Innovatie in Energie en Milieutechnologie Keizer Karel Podia Kostenplaats lasten Leningen opgenomen geld Leningen uitgeleend geld Milieusamenwerking en Afvalverwerking Regio Nijmegen Multifunctioneel Centrum Medische Heroïnebehandeling Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport Midden‐ en kleinbedrijf Multi Transportcentrum Maatschappelijk Vastgoed nadeel Nationaal Actieplan Sport en Bewegen Netherlands Foreign Investment Agency Nijmeegs Financieel Informatiesysteem Najaarsnota Nijmeegse Kaderverordening Subsidieverstrekking Novio Tech Campus Niet‐uitkeringsgerechtigde; iemand zonder een uitkering Nederlandse Vereniging voor Makelaars Onderzoek en Statistiek Onderwijsachterstandenbeleid Onderwijs aan vreemdelingen Openbare Bibliotheek Gelderland Zuid Ontwikkelingsbedrijf Waalfront Onderwijshuisvesting Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie Openbaar Ministerie Overheidsgelden met meerjarig bestedingsdoel Openbare Orde en Veiligheid Openbare ruimte Openbaar Vervoer Onroerendezaakbelasting Personeel & Organisatie Perifere Detailhandel Vestiging Productgroep Planexploitatie In Ontwikkeling Pro Memorie: Als stelpost opgenomen, de werkelijke waarde is nog niet bekend Perspectiefnota Publiek Private Samenwerking Randvoorwaarden en Aanbevelingen Regionale Ambulance Voorziening Regionale Brandweer Gelderland Zuid Regionaal Bureau voor Toerisme Arnhem Nijmegen Risico Inventarisatie en Evaluatie Regionaal Meld‐ en Coördinatiepunt
228
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
RNI RO ROC RSI RSP RUD RVV SB SCE SD Soza SSHN SSNM SSNP STIP SU SW TIP UMC UPOR USV UWV v VG A&O VGP VIR VJN VMC VNG VO VOF VOP VRI VSA VVE Vzh VZP W&I Wabo WAP WEB WGA Wgr Wij WIW Wmo WO2 WOO WOZ
Register Niet‐Ingezetenen Ruimtelijke Ordening Regionaal Opleidingen Centrum Reserve Strategische Investeringen Regionaal Samenwerkingsprogramma Regionale Uitvoeringsdienst Reglement verkeersregels en verkeertekens Stadsbegroting Sportclub Excelsior Stadsdeel Sociale Zaken Stichting Studentenhuisvesting Nijmegen Stichting Stedenband Nijmegen ‐ Masaya Stichting Stedenband Nijmegen ‐ Pskov Stedelijk InformatiePunt Specifieke Uitkering Sociale Werkvoorziening Topsport‐ en Innovatiepark Universitair Medisch Centrum Uitvoeringsprogramma Openbare Ruimte Uitvoeringsprogramma Stedelijke Vernieuwing Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen voordeel Vastgoed Advies en Onderhoud Voortgangsrapportage Grote Projecten Verwijsindex Risicojongeren Voorjaarsnota Verkeersmanagementcentrale Vereniging Nederlandse Gemeenten Voortgezet Onderwijs Vennootschap onder firma Voetgangersoversteekplaats Verkeersregelinstallatie Afdeling Vastgoed, Sportservice en Accommodaties Voor‐ en Vroegschoolse Educatie Voorzieningenhart Stedelijk Voorzieningenplan Programma Werk & Inkomen Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Wijkaanpakplan; Wijkactieplan Wet educatie en beroepsonderwijs Regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten Wet Gemeenschappelijke Regelingen Wet Investeren In Jongeren Wet inschakeling werkzoekenden Wet Maatschappelijke Ondersteuning Tweede Wereldoorlog Wijkoverstijgend onderhoud Wet waardering onroerende zaken
229
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Wsnp Wsw Wth WVG Wwb WWNV Z&W ZAT ZOR
Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen Wet Sociale Werkvoorziening Wet Tijdelijk Huisverbod Wet Voorzieningen Gehandicapten Wet Werk en Bijstand Wet Werken Naar Vermogen Programma Zorg & Welzijn Zorgadviesteam Zorgoverleg Risicojongeren
230
Stadsbegroting 2015 ‐ 2018
Colofon UITGAVE Gemeente Nijmegen OMSLAG OptimaForma, Nijmegen FOTOGRAFIE Ellen van de Waterbeemd DRUK DPN, Nijmegen oktober 2014
231
stadsbegroting stadsbegroting 2015-2018
2015-2018
Financiële bijsluiter BW-01355 Amendementen en beslispunten Stadsbegroting 2015 - 2018 Bedragen * € 1.000,Baten
Lasten
2015 Saldo
Baten
Lasten
2016 Saldo
Baten
Lasten
2017 Saldo
Baten
Lasten
2018 Saldo
Bestuur en Middelen 4. Verwerking taakmutaties 6a. Reservering prijscomp. 2018 6b. Correctie groot onderhoud 7d. Pensioenverpl. wethouders 7f. Sportevenementen zomer 2016 7g.. EK vrouwenvoetbal 7i. Reservering nadeel sept.circ. GF 7j. BTW indirecte kosten 7m. Uitwerking cao-voorstel juli 201 7n. Aanp. materiele index 7o. Aanp. Subsidie index 7p. Aanp. index belasting en leges
Totaal Bestuur en Middelen
-2.222
-2.222
-3.422
-3.422
-3.498
-3.498
642 70
642 70
651 70 300 20
651 70 300 20
661 70
661 70
230
230
-100 -600 -217 0
1.500 -100 -600 -217 0 173
-100 -400
-100 -400
-100 -400
-2.428
-754
-2.881
-2.881
-80 -9 -44
-80 -9 -44 2
-93
2
-134
-132
-93
8
-5 -2
-5 6
8
-7
1
-9 -1
-9 -1 0
-10
-10
1.500
173
1.673
-3.675 -2.500 667 70
-3.675 -2.500 667 70
-100 -400
-100 -400
-100 -400
-3.037
-3.037
-5.938
-5.938
-93
-108
-108
-123
-123
-93
-108
-108
-123
-123
Citymarketing, cultuur en cultuurhistorie 4. Verwerking taakmutaties 7n. Aanp. materiele index 7o. Aanp. Subsidie index 7p. Aanp. index belasting en leges
Totaal Citymarketing, cultuur en cultuurhistorie
2
Dienstverlening & burgerzaken 7n. Aanp. materiele index 7p. Aanp. index belasting en leges
Totaal Dienstverlening & burgerzaken Duurzaamheid 7n. Aanp. materiele index 7o. Aanp. Subsidie index 7p. Aanp. index belasting en leges
Totaal Duurzaamheid
0
0
1
Financiële bijsluiter BW-01355 Amendementen en beslispunten Stadsbegroting 2015 - 2018 Bedragen * € 1.000,Baten
Lasten
2015 Saldo
Baten
Lasten
2016 Saldo
Baten
Lasten
2017 Saldo
Baten
Lasten
2018 Saldo
Economie en Werk 7n. Aanp. materiele index 7o. Aanp. Subsidie index 7p. Aanp. index belasting en leges
Totaal Economie en Werk
-66 -1
-66 -1 1
-68
-66
-1.284 -10 -3
-1.284 -10 -3 0
-724
-724
-724
-724
1
1
Inkomen & Armoedebestrijding 7l. Aframen astructureel nadeel BUIG 7n. Aanp. materiele index 7o. Aanp. Subsidie index 7p. Aanp. index belasting en leges
0
Totaal Inkomen & Armoedebestrijding
0
-1.297
-1.297
-270
35 -52
-235 -52 41
-210
35
-175
-210
35
-175
-210
35
-175
-17
-245
-210
35
-175
-210
35
-175
-210
35
-175
-1.420 -20 -18
-1.420 -20 -18 0
-1.339
-1.339
-1.311
-1.311
-1.321
-1.321
-1.459
-1.459
-1.339
-1.339
-1.311
-1.311
-1.321
-1.321
Mobiliteit 7k. Meevaller parkeren 7n. Aanp. materiele index 7p. Aanp. index belasting en leges
Totaal Mobiliteit
41
-229
Onderwijs 4. Verwerking taakmutaties 7n. Aanp. materiele index 7o. Aanp. Subsidie index 7p. Aanp. index belasting en leges
Totaal Onderwijs
0
0
2
Financiële bijsluiter BW-01355 Amendementen en beslispunten Stadsbegroting 2015 - 2018 Bedragen * € 1.000,Baten
Lasten
2015 Saldo
Baten
Lasten
2016 Saldo
Baten
Lasten
2017 Saldo
Baten
Lasten
2018 Saldo
Openbare ruimte 7b. Watersysteemheffing 7c. Belasting op verbranden afval 7n. Aanp. materiele index 7p. Aanp. index belasting en leges
106 320 -270
106 320 -270 20
127 320
127 320
149 320
149 320
172 320
172 320
20
156
175
447
447
469
469
492
492
450 15
-50
400 15
-50
450 15
-50
-50
206
400 15 206
450 15
91
400 15 91
310
400 15 310
5
-133 -6
-128 -6 9
-189
290
41
506
465
156
621
465
260
725
-3
-3 11
-3
8
-9
-9 1
-9
-8
7n. Aanp. materiele index 7o. Aanp. Subsidie index
-7 -1
-7 -1
Totaal Wijkontwikkeling
-8
-8
Totaal Openbare ruimte
20
Sport en Accommodaties 7a. Doordec.,herontw. herbest panden 7e. Corr. harm. Horecaprijzen 7h. Verschuiving OZB maatregel 7n. Aanp. materiele index 7o. Aanp. Subsidie index 7p. Aanp. index belasting en leges
Totaal Sport en Accommodaties
9
479
450 15
465
Stedelijke ontwikkeling 7n. Aanp. materiele index 7p. Aanp. index belasting en leges
Totaal Stedelijke ontwikkeling
11
11
Veiligheid 7n. Aanp. materiele index 7p. Aanp. index belasting en leges
Totaal Veiligheid
1
1
Wijkontwikkeling
3
Financiële bijsluiter BW-01355 Amendementen en beslispunten Stadsbegroting 2015 - 2018 Bedragen * € 1.000,Baten
Lasten
2015 Saldo
Baten
Lasten
2016 Saldo
Baten
Lasten
2017 Saldo
Baten
Lasten
2018 Saldo
Wonen 7n. Aanp. materiele index 7o. Aanp. Subsidie index 7p. Aanp. index belasting en leges
Totaal Wonen
-2 0
-2 0 0
-2
-2
3.722 -54 -118
3.722 -54 -118 1
4.854
4.854
4.917
4.917
5.119
5.119
1
3.551
3.551
4.854
4.854
4.917
4.917
5.119
5.119
1.969
-1.925
44
340
595
1.121
1.376
-1.476
-1.221
0
0
Zorg en Welzijn 4. Verwerking taakmutaties 7n. Aanp. materiele index 7o. Aanp. Subsidie index 7p. Aanp. index belasting en leges
Totaal Zorg en Welzijn Eindtotaal
1
255
4
255
255