VLAAMSE REGERING
AMV/0008748/1006
BESLUIT VAN DE VLAAMSE MINISTER VAN OPENBARE WERKEN, ENERGIE, HOUDENDE UITSPRAAK OVER HET BEROEP LEEFMILIEU EN NATUUR, AANGETEKEND TEGEN DE BESLISSING NR. MLAVI/0700000284/KH/AG VAN 31 JANUARI 2008 VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN, HOUDENDE ENERZIJDS HET WEIGEREN VAN DE MILIEUVERGUNNING AAN DE HEER JOS RENDERS, GEMEENTEBOS 6, 2390 OOSTMALLE, OM EEN VEEBEDRIJF EN BIOGASINSTALLATIE , GELEGEN OP HETZELFDE ADRES TE VERANDEREN DOOR WIJZIGING EN UITBREIDING EN ANDERZIJDS HET ZONDER VOORWERP VERKLAREN VAN DE AKTENAME VAN DE IN KLASSE 3 INGEDEELDE ONDERDELEN VAN DE INRICHTING.
De Vlaamse minister van Openbare Werken, en Natuur,
Energie,
Leefmilieu
Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelij k gewij zigd bij decreten van het Vlaams Parlement;
Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse Regering en bij het decreet van 18 mei 1999;
Gelet op het besluit van 1 juni 1995 van de Vlaamse Regering houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, zoals herhaaldelij k gewij zigd bij bes lui ten van de Vlaamse Regering;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, het laatst gewij zigd bij het beslui t van de Vlaamse Regering van 14 november 2007;
2 -
AMV/8748/1006
Gelet op het ontvankelijk bevonden beroep van de heer Jos Renders, Gemeentebos 6, 2390 Oostmalle, aangetekend tegen het besluit met kenmerk MLAV1/0700000284/kh/ag van 31 januari 2008 van de deputatie van de provincieraad van Antwerpen, houdende: l)het weigeren van de milieuvergunning aan de heer Jos Renders , Gemeentebos 6, 2390 Oostmalle, om een veebedrij f en biogasinstallatie, gelegen op hetzelfde adres, op de kadastrale percelen afdeling 2, sectie A, perceelnummers 232, 233e, 237m, 237n, 238 en 239c, te veranderen door wijziging en uitbreiding, omvattende: de wijziging door: 111 de vermindering van de opslag van dierlijke mest met 3.735 m> tot een totale opslag van 9.435 m bestaande 3 uit 4.460 m dierlijke mest in de stallen, 100 m3 dierlijke mest in een mestsilo, 75 m3 dierlijke mest in een mestvaalt, vergisters (800 + 1.800 m een opslag van 1.800 m ' digestaat, 300 m- korrels in bigbags en 100 m3 korrels in bulk; ê
ë
)
,
,
de uitbreiding: organische 111 met het verhakselen en versnijden van afvalstoffen en bermmaaisel met 1.490 ton tot een totale 1.475 ton maximale opslag van 2.965 ton, waarvan bermmaaisel, 1.190 ton perspulp en 300 ton vaste OBA (organisch biologisch afval); 111 van de installatie voor covergisting tot een maximale vergistingscapaciteit van 30.000 ton biomassa/jaar (uitbreiding met 16.800 ton/jaar) bestaande uit minimaal 33% dierlijke mest, minimaal 27% energieteelten en/of landbouwrestproducten en maximaal 40% organischbiologisch afval (OBA): de productie van biogas met een totale opslagcapaciteit van 1600 m3 (uitbreiding met 1000 m3 ) ; 2 mestscheiders met centrifuge: 3 m3/uur 50 kW (uitbreiding met 1 mestscheider) ; een mestdrooginstallatie van 600 kw (uitbreiding met 310 kW); een pelletmachine van 45 kW (vergund); 111 met de opslag en verwerking van 200 ton dierlijke OBA tot in totaal de opslag en verwerking door pasteurisatie en vergisting van categorie 3-materiaal, met een opslagcapaciteit van 245 ton; 111 met 2 biogasmotoren met elk een nominaal vermogen van 900 kw en elk een elektrisch vermogen van 900 kw en een WKK (warmtekrachtkoppeling) bestaande uiteen motor op PPO
3 -
AMV/8748/1006 (puur
• •
IJ
IJ
IJ
IJ
•
plantaardige olie) met een nominaal vermogen van 1.000 kW en een bijhorende generator met een elektrisch vermogen van 1.000 kW tot in totaal: 3 biogasmotoren waarvan 1 biogasmotor met een nominaal en elektrisch vermogen van 300 kW en 2 biogasmotoren met een nominaal en elektrisch vermogen van elk 900 kW; een WKK bestaande uiteen PPO-motor met een nominaal vermogen van 1.000 kW en een bij horende genera tor met een elektrisch vermogen van 1.000 kW; met de productiecapaci tei t van de biogas installatie met 760 m3/uur tot in totaal 1.000 m3/uur; met een installatie voor het op druk brengen van het biogas met een geïnstalleerde totale drij fkracht van 20 kW; met de opslag van 1.600.000 1 gassen in vaste reservoirs tot een totale opslag van 1.601.600 1; met de opslag van 9.500 schadelijke stoffen tot een totale opslag van 14.900 kg; met 3 warmtewisselaars met een water inhoud van de secundaire ruimte van elk 20 m3 en 4 warmtewisselaars bij de motoren van 4 x 5 m3 (totaal 80.000 1); met de opslag van 50 m" PPO; met de opslag van 6.130 m3 groenvoeders in sleufsilo's tot een totale opslag van 10.500 m3 ;
2) het zonder voorwerp verklaren van de aktename van de volgende in klasse 3 ingedeelde onderdelen van de inrichting: de lozing van bedrijfsafvalwater via een KWS-afscheider (koolwaterstof-afscheider) met een maximaal debiet van 2 m3 / u u r , 5 m3 / d a g en 1.000 m3 / j a a r ; een biologische afvalwaterzuiveringsinstallatie voor het behandelen van run-offwater en water van het zuiverbedrijf, dat geen gevaarlij ke stoffen bevat, met een effluent van 2 m3 / u u r , 5 m3 / d a g en 1.000 m3 / j a a r ; 3 transformatoren van elk 1.000 kVA tot in totaal 3 transformatoren van 1.000 kVA en 1 transformator van 800 kVA; een werkplaats voor het nazicht, onderhouden van motorvoertuigen;
het
herstellen
en
het wassen van maximaal 9 voertuigen per dag; de vermindering van de opslag van P3-producten met 7.000 1 tot een totale opslag van 18.000 1, waarvan 15.000 1 mazout in een bovengrondse tank en 3.000 1 afgewerkte olie in een bovengrondse tank; de uitbreiding met de opslag van 1.400 1 P4-producten tot een totale opslag van 2.400 1, waarvan 5 x 200 1 nieuwe olie
4 AMV/8748/1006 en 5 x 200 1 hydraulische olie, ontsmettingsmiddel; metaalbewerkingstoestellen drijfkracht van 10 kW;
met
200 1 antivries en 200 1 een
totale
geïnstalleerde
een inrichting voor het behandelen van plantaardige oliën met een drijfkracht van 10 kW; 3) het niet inwilligen van het verzoek tot afwijking artikel 5.28.3.2.4, §2 van titel 11 van het VLAREM;
van
Gelet op het attest bedoeld in artikel 31, § 4 van titel I van het VLAREM waaruit blijkt dat de voormelde beroepen beslissing aan de exploitant werd verzonden op 14 februari 2008;
Gelet op het feit dat voormeld beroep werd ontvangen op maart 2008 en ontvankelijk werd bevonden op 5 maart 2008;
4
Gelet op het feit dat voormelde beroeps indiener de volgende bezwaren doet gelden: • een groot deel van de de weigeringsargumenten in het weigeringsbeslui t zijn gebaseerd op beschouwingen die het kader van de vergunningsaanvraag ver overschrijden, voorbeelden hiervan zijn de Noord-Zuid problematiek, honger in de wereld, ontbossing, Europese marktdistorsies gelinkt aan de biogas installatie, het Belgisch streefdoel om een bepaald percentage biobrandstoffen te halen, duurzaamheid van projecten met puur plantaardige olie (PPO) en het ruimtebeslag / grondgebruik in het dichtbevolkte Vlaanderen; deze thema' s zijn belangrijk en actueel, maar vallen ruim buiten de scoop van deze vergunningsaanvraag; • de Provinciale Milieuvergunningscommissie (PMVC) gaf een unaniem gunstig advies en bezocht alvorens dit advies te geven de inrichting onder begeleiding van BIOGAS-E en het Vlaams Coördinatiecentrum Mestverwerking (VCM); • in het beroepschrift gaat men punt per punt in op een aantal bezwaren en knelpunten die in adviezen van verschillende partijen geopperd werden (enkele voorbeelden) : o er is geen coherentie in het beleid indien men vraagt om 33% mest van eigen bedrijf te vergisten, omdat met een vergisting van 20% mest, de inrichting gemiddeld zeer goed zou scoren tussen de reeds vergunde bedrijven in Antwerpen;
5 AMV/8748/1006 o
•
de geur van organisch biologisch afval (OBA) zal beperkt worden door een biobed en de opslag van OBA binnen; o het aantal bijkomende transportbewegingen is beperkt, de ingang van het bedrijf werd verlegd richting steenweg, zodat slechts 2 woningen gepasseerd worden alvorens men op de steenweg Malle-Brecht komt, bovendien is de voormalige bocht van 90° door de nieuwe ingang niet meer nodig; o ongeboren mest is volgens EU/1774/2002 en RO/2006/01 toegelaten in vergistingsinstallaties; o op vraag van het agentschap Ruimtelijke Ordening wordt de sleufsilo dichter bij de vergistingsinstallatie aangesloten, om het ruimtebeslag te beperken; o de exploi tant zal ingaan op een verkeersplan in samenwerking met de gemeente; o vaste mest en slachtafval zullen niet aanvaard worden, wel categorie 3-materiaal volgens EU/1774/2002; o er zal een noodfakkel geïnstalleerd worden; o de exploitant installeerde een waterzuiveringsinstallatie op zijn lozingspunt , in afwachting van de vergunning om een TREVI biologie te plaatsen; o de aangevraagde installatie heeft een capaciteit van 30.000 ton en volgens RO/2006/01 is een capaciteit tot 60.000 ton mogelijk; o door de huidige hoge p r i j s van PPO zou het niet meer rendabel zijn om zulke installatie te doen draaien als men niet voor 100% aan warmterecuperatie kan doen; de weigering van deze vergunning haalt vele inspanningen tussen de landbouwsector, de studiebureaus en de verschillende kabinetten, inclusief die van de Antwerpse deputatie, onderuit; de toetsing van de aanvraag dient aan de vigerende beleidslijnen en voorwaarden in Vlaanderen te gebeuren en niet aan algemene, weinig onderbouwde wereldbeschouwingen;
Gelet op het horen op 22 april 2008 door de Gewestelijke Milieuvergunningscommissie van de aanvrager, die bij dit horen de argumenten van beroeper poogt te weerleggen: - de historiek van het bedrijf wordt geschetst, de inrichting is een pionier op vlak van biovergisting, waar vele instanties ervaring met dit type installatie hebben opgedaan; - de aanvraag beoogt om de capaciteit op te trekken analoog met andere installaties; - er werd op vrijwillige basis een geurstudie door PRG gedaan; - de voedingsmarkt is een fluctuerende markt, er wordt verwezen naar de column van professor Tollens hieromtrent; - er zullen maximaal 22% energiegewassen vergist worden;
6 -
AMV/8748/1006 - de exploitant gaat akkoord met het advies van de afdeling Milieuvergunningen; - het negatieve advies van het college van burgemeester en schepenen in eerste aanleg is volgens de exploitant te wijten aan mondelinge geur klachten (nooit officieel) en de : lozing van water met restanten melk; - qua veiligheid van biogas wordt vermeld dat een fysische explosie onmogelijk is wegens de lage druk, biogas kan lichter of zwaarder zijn dan lucht, afhankelijk van het gehalte methaan; - is akkoord om GSM in cascade te zetten;
Gelet op het besluit nr. MLAV1/02-348 van 27 februari 2003 van de deputatie van de provincieraad van Antwerpen, houdende enerzij ds het verlenen van de vergunning om een veebedrij f voor een termijn verstrijkend op 1 september 2011, te veranderen door toevoeging, wij ziging en uitbreiding en anderzijds het weigeren van de vergunning voor een vroegtijdige hermachtiging;
Gelet op het ministerieel besluit nr. AMV/0008748/1001 van 27 september 2003, houdende uitspraak in beroep tegen het besluit van de deputatie van 27 februari 2003, waarbij het besluit van de deputatie gewij zigd wordt en de vergunning verleend wordt voor het veranderen en het verder exploiteren van een veebedrijf, voor een termijn verstrijkend op 27 februari 2023;
Gelet op het besluit nr. MLAV1/04-436 van 3 maart 2005 van de deputatie van de provincieraad van Antwerpen, houdende enerzij ds het gedeeltelij k verlenen van de vergunning om een veebedrijf, voor een termijn verstrijkend op 27 februari 2023, te veranderen door wij ziging en uitbreiding en anderzij ds de aktename van de in klasse 3 ingedeelde onderdelen van de inrichting;
Gelet op het gunstige advies van 27 maart 2008 van de afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling van het departement Landbouw en Visserij;
Gelet op het voorwaardelij k gunstige advies van van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij;
4 april
2008
7 -
AMV/8748/1006
Gelet op het gunstige advies van 11 april 2008 van de afdeling Kwaliteitsbeheer van de Vlaamse Milieumaatschappij;
Gelet op het voorwaardelijk gunstige advies van 11 april 2008 van de afdeling Toezicht Volksgezondheid van het agentschap Zorg en Gezondheid;
Gelet op het voorwaardelijk gunstige advies van 17 april 2008 van de afdeling Milieuvergunningen van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie;
Gelet op het principieel gunstige advies van 17 april 2008 van de afdeling Stedenbouwkundig Beleid en Onroerend Erfgoedbeleid van het departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed;
Gelet op het voorwaardelijk gunstige advies van 22 april 2008 van de Gewestelijke Milieuvergunningscommissie;
Gelet op de ligging van de inrichting in een agrarisch gebied volgens het gewestplan van Turnhout, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 30 september 1977;
Overwegende dat de inrichting gelegen is op een afstand van: circa 550 m van een woongebied ander dan een woongebied met landelijk karakter; circa 1.000 m van een woonuitbreidingsgebied; circa 1.600 m van een recreatiegebied; circa 900 m van een parkgebied; (binnen een straal van) circa 1.000 m van het habitatrichtlijngebied "Het Blak, Kievitsheide, Ekstergoor en nabijgelegen Kamsalamanderhabitats";
8 -
AMV/8748/1006
Overwegende dat vanuit oogpunt van de stedenbouwkundige en ruimtelijke aspecten gesteld kan worden dat de exploitatie van de inrichting die het voorwerp van de voormelde milieuvergunningsaanvraag uitmaakt, verenigbaar is met de toepasselijke ruimtelijke en stedenbouwkundige voorschriften;
Overwegende dat er beroep is ingediend door de exploitant tegen het weigeren van de vergunning, met als voorwerp in hoofdzaak de verandering door wijziging van een vergund veebedrij f met een biogasinstallatie (verlaging van de mestopslag) en de uitbreiding met onder meer een verhoging van de vergistingscapaciteit van 13.200 ton/jaar tot 30.000 ton/jaar, 2 biogasmotoren, 1 motor op Pure Plantaardige Olie (PPO) , 2 warmtekrachtkoppelingen (WKK) en bijhorende installatieonderdelen; dat het meer bepaald een covergisting van 30.000 ton/jaar biomassa betreft van mest (minimaal 33%, waarvan 5.500 ton/jaar mest van eigen bedrijf en circa 4.500 ton/jaar mest van het bedrijf van de heer Jos Vandenheuvel, Gemeentebos 2, 2390 Oostmalle en/of de heer Jos Van Hoek, Boexhout 1, 2390 Oostmalle) , energieteelten en/of landbouwrestproducten (minimaal 27%) en organisch biologische afvalstoffen (OBA's, maximaal 40%); dat de exploitant voortaan stromen dierlijke producten (volgens verordening EU/197/2006) en categorie 111 materiaal (verordening EU/1774/2002) wenst te aanvaarden;
Overwegende dat de deputatie de vergunning geweigerd heeft op basis van meerdere algemene argumenten die de concrete milieutechnische situatie overstijgen; dat een aantal van deze argumenten ethische kwesties betreffen;
Overwegende dat de mestverwerking de volgende procédés omvat: • het verpompen van vloeibare OBA en mes t naar de pasteurisatie; • het eventueel voorbehandelen en verkleinen van vaste producten; • de menging van de vaste plantaardige biomassa in een voormengput van 100 m3 ; deze biomassa gaat rechtstreeks naar de vergisters, zonder pasteurisatie; • de pasteurisatie van de biomassa (l uur op 70°C) in 3 pasteurisatieketels; • de anaërobe vergisting van de biomassa in 2 stappen (vooren navergisting, met een verblijf tijd per vergister van
9 AMV/8748/1006
• • • • • •
telkens ongeveer 25 dagen); de vergisters worden verwarmd met de warmte van de WKK; de aërobe ontzwaveling van het geproduceerde biogas door luchtinjectie; de verbranding van het biogas in 3 gasmotoren met de productie van warmte en elektriciteit; het scheiden van het digestaat met een centrifuge; de recuperatie van de warmte in de mestdrooginstallatie; de productie van mestkorrels in een pelletmolen; de afvoer van vloeibaar digestaat;
Overwegende dat er 2 "productielijnen zullen z r j n : enerzij ds de vergisting van OBA en energiegewassen die na de pasteurisatie van dierlijk OBA categorie 111 vergist worden in de 2 vergisters van 800 m3 en hierna gescheiden worden in een dunne en een dikke fractie en anderzijds de vergisting na pasteurisatie van dierlijke producten of OBA die samen met mest vergist worden in een vergister van 800 m3 en de nieuw te bouwen vergister van 1800 m3 ; ll
Overwegende dat de exploitant tijdens de procedure een nieuw plan met zeer beperkte wijzigingen heeft ingediend, waarbij de nieuwe sleufsilo zo'n 5 m dichter bij de bestaande vergister werd geplaatst en het groenscherm tot vlak voor de sleufsilo werd uitgebreid; dat de bestaande landbouwbedrijfsgebouwen en de geplande installatie ongeveer evenveel ruimte in beslag zullen nemen;
Overwegende dat tijdens een plaatsbezoek op 9 april 2008 van een vertegenwoordiger van de afdeling Milieuvergunningen bleek dat momenteel, ondanks de vergunning voor 13.200 ton/jaar, de 3de vergister die bedoeld was voor de vergisting van bermmaaisel, in gebruik is voor de vergisting van OBA, maïs en mest, waardoor de huidige totale capaciteit reeds zo'n 23.000 ton/jaar bedraagt;
Overwegende dat de geproduceerde warmte van de biogas-WKK' s onvoldoende is om in de winter het digestaat te drogen tot korrels; dat er door de installatie van de PPO-motor hieraan verholpen wordt; dat de exploitant inschat dat er jaarlij ks zo'n 2.500 ton korrels zullen geproduceerd worden;
10 AMV/8748/1006
Overwegende dat er 4 sleufsilo's ZlJn voor de opslag van perspulp, graskuil, andere plantaardige OBA en maïs; dat er een bijkomende sleufsilo voor maïs voorzien wordt;
Overwegende dat er 2 opslagsilo 's van 45 ton voorzien worden voor de opslag van vloeibare plantaardige OBA' s en één silo van 45 ton voor dierlijk OBA, dat niet dient gehygiëniseerd te worden; dat men 2 silo's van 100 m3 voor categorie 111 materiaal en 1 silo van 100 m3 voor extern aangevoerde drijfmest voorziet;
Overwegende dat er een extra biogasmotor van 900 kW voorzien is om het extra biogas te verbranden; dat de bestaande biogasmotor van 300 kw ook dient om een overproductie aan gas te kunnen omzetten in elektriciteit; dat de verbranding van biogas gepaard gaat met de productie van warmte en elektriciteit; dat de geproduceerde elektriciteit verkocht wordt aan de plaatselijke elektriciteitsmaatschappij; dat de warmte gebruikt wordt voor het verwarmen of koelen van stallen, de pasteurisatie van de biomassa, de verwarming van de vergisters en het gedeeltelijk drogen van het digestaat;
Overwegende dat het laden en lossen van vloeibare grondstoffen of afvalstromen via vloeistofdichte snelkoppelingen zal gebeuren;
Overwegende dat het geproduceerde biogas ontdaan wordt van zwavel in een aërobe bacteriologische ontzwavelingsinstallatie; dat er nauwelijks vluchtige organische stoffen gevormd worden bij de productie van biogas; dat de kleine hoeveelheid die toch gevormd wordt, zal verbrand worden in de motoren; dat er ammoniak gevormd wordt bij de productie van biogas; dat de kleine hoeveelheid die gevormd wordt, gecondenseerd wordt met het water dat zich in het biogas bevindt; dat het gecondenseerde water met ammoniak terug naar de vergister geleid wordt;
Overwegende dat de vervuilde lucht uit de droogsectie afgezogen wordt en door een cycloon en een zuurwasser gevolgd
11 AMV/8748/1006 door biofilter, wordt geleid; dat de vervuilde lucht uit de opslagloods voor OBA afgezogen wordt en door een biofilter geleid wordt;
Overwegende dat de aanvraag stelt dat alle apparaten, die geluidsbronnen ZlJn, in het gebouw ondergebracht worden en waar nodig zullen individuele apparaten afzonderlijk van geluidswerende beschermingen voorzien worden en/of in een afzonderlijke geïsoleerde ruimte geplaatst worden;
Overwegende dat de PPO-motor in een geluidswerende omkasting geplaatst wordt in een loods en dat er bij sluiting van de deuren geen verhoging van het externe gel uidsniveau verwacht wordt;
Overwegende dat het afvalwater afkomstig van de reiniging van de stallen naar de mestkelders gaat; dat het afvalwater van de bestaande en geplande sleufsilo 's over een First-Flush, eveneens naar de mestkelders gaat; dat de inhoud van de mestkelders naar de vergisters gaat; dat vervuild run off water (bedrijfsafvalwater) samen met water van het zuivelbedrij f via een biologische waterzuivering (lozingspunt B, 2m3/uur, 5m3/dag, 1000 m3 / j a a r ) g e l o o s d wordt in een gracht; dat het water van de wasstraat en de First-flush via een KWSafscheider met coalescentiefilter (lozingspunt C, 2m3/uur, 5m3/dag, 1000 m3 / j a a r ) geloosd wordt in een gracht; dat voor de geplande sleufsilo men wil werken met een First-flush, waarbij er een opsplitsing is om geconcentreerd afvloeiwater naar de vergister te sturen en hemelwater via de KWS-afscheider in de gracht te lozen; dat gezien de KWS-afscheider geen impact heeft op BZV (biologisch zuurstofverbruik) en CZV (chemisch zuurstofverbruik) ;
Overwegende dat overeenkomstig artikel 5, 1 0 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid tegen uiterlijk 22 december 2015 een goede toestand van de watersystemen moet worden bereikt;
Overwegende dat volgens het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de
12 AMV/8748/1006 watertoets, de inrichting gelegen is in het Netebekken; dat de inrichting niet gelegen is in een overstromingsgevoelig gebied; dat de inrichting gelegen is in een matig grondwaterstromingsgevoelig gebied;
Overwegende dat in de bestreden beslissing een waterparagraaf staat waarin is gemotiveerd dat de vergunningsplichtige activiteit geen schadelijke effecten veroorzaakt op het watersysteem en er bijgevolg voldaan wordt aan artikel 8 van het decreet betreffende het integraal waterbeleid, meer bepaald de watertoets;
Overwegende dat de ops lag van biogas zal gebeuren boven de vergisters (3 x 200 m3 + 500 m3 ) en de opslag van het digestaat (500 m3 ) ; dat de opslag boven het digestaat gedeeltelijk als capaciteit voor noodgevallen aangewend kan worden; dat er een uitbreiding gevraagd is van de productiecapaciteit met 760 m3/u tot een totaal van 1.000 m3/u; dat indien de volledige capaci tei t van de gasopslag benut wordt, het overtollige gas naar de extra motor van 300 kW geleid wordt; dat indien dit niet volstaat, het gas via een waterslot naar een fakkel geleid wordt; dat bij langere storingen de opwarming van de vergisters gestopt wordt en de gasproductie dan daalt;
Overwegende dat op het systeem (de vergisters, de gasopslag, de leidingen en de WKK) continu drukmetingen worden uitgevoerd; dat uitgaande van de metingen er automatische sturingsacties kunnen gebeuren; dat er bijkomend dubbele overdruk- en onderdrukbeveiligingen voorzien zijn; dat de maximale bedrijfsdruk 15 mbar is;
Overwegende dat alle veiligheidsvoorzieningen duidelijk omschreven zullen ZlJn in een veiligheidsboek of in een werkplan en dat alle maatregelen zullen afgestemd worden met de hiertoe bevoegde instanties;
Overwegende dat verwacht wordt dat er door de uitbreiding zo'n 2 à 4 transporten per dag zullen bijkomen;
13 AMV/8748/1006
Overwegende dat de straat "Gemeentebos" smal is en het wegdek niet steeds in goede staat is; dat het aangewezen is dat de exploitant in samenspraak met de gemeente een verkeersplan opstelt; dat het aangewezen is dit als bijzondere voorwaarde te formuleren;
Overwegende dat het aangewezen is om de OBA's te beperken tot stoffen die voorkomen op een gelimiteerde lijst, zodat het voor iedereen duidelijk is welke afvalstoffen er mogen worden verwerkt; dat het opportuun is dit als bij zondere voorwaarde op te leggen;
Overwegende dat de biogasinstallatie steeds verbonden is aan het landbouwbedrij f en het niet aangewezen is dat het zou evolueren naar een louter afvalverwerkend bedrijf/ energieleverancier in agrarisch gebied; dat het opportuun is dit als bijzondere voorwaarde op te leggen;
Overwegende dat volgens artikel 5.2.1.5, §2 de inrichting ontoegankelijk moet zijn voor onbevoegden; dat de inrichting omheind moet zijn met een stevige en voldoende (ongeveer 2 m) hoge afsluiting; dat de inrichting niet volledig omheind is; dat artikel 5.2.1.5, §2 moet nageleefd worden;
Overwegende dat de uitlaatgassen (koolstofdioxide, stikstofoxiden en de resten van onverbrand gas) afgevoerd worden via een vertikale schouw ter vervanging van de huidige horizontale schouw van de bestaande motor van 900 kW; dat het opportuun is dit laatste als bijzondere voorwaarde op te leggen;
Overwegende dat de uitlaatgassen van de 2 biogasmotoren en de motor op pure plantaardige olie (PPO) , zijnde koolstofdioxide, stikstofoxiden en resten van onverbrand biogas, afgevoerd zullen worden langs een vertikale schouw; dat de emissies van deze motoren moeten voldoen aan de bepalingen van hoofdstuk 5.31 van titel 11 van het VLAREM; dat het aangewezen is dat als bijzondere voorwaarde wordt opgelegd dat binnen een termijn van 4 maanden na ingebruikname van de 2 biogasmotoren en de PPO-motor, de exploitant de analyseresultaten verkregen,
14 AMV/8748/1006 conform artikel 5.31.1.4 van titel 11 van het VLAREM, in 2voud moet bezorgen aan de vergunningverlenende overheid en aan de afdeling Milieu-inspectie;
Overwegende dat de processen (de opslag van OBA, de mestscheider , de opslag van digestaat) die geurhinder kunnen veroorzaken binnen of overdekt worden opgesteld, dat de sleufsilo ' s afgedekt worden om geurhinder te voorkomen; dat het aangewezen is om dit als bijzondere voorwaarde op te nemen;
Overwegende dat de exploitant een geuraudit liet uitvoeren in 2007; dat hieruit bleek dat op de dagen van het geuronderzoek, de geurpluim nog net kon waargenomen worden tot op ongeveer 600 m windafwaarts van het bedrijf; dat als belangrijkste geuremissies de restemissies na de zure wasser ter behandeling van de afval lucht van de droging aangeduid werden; dat een biofil terbed van circa 600 m2 volgens de geurstudie de meest aangewezen nabehandelingstechniek lijkt; dat het aangewezen is om dit als bijzondere voorwaarde op te nemen;
Overwegende dat mogelijke geluidsbronnen van de vergistingsinstallatie de aanzuigopeningen van motoren en ventilatoren zijn; dat voor de motoren en de aanzuigventilatoren voor de droging, geluidsdempende luiken geplaatst worden; dat de uitlaat van de motoren van een gepaste demper wordt voorzien; dat het aangewezen is deze maatregelen als bij zondere voorwaarde te voorzien;
Overwegende dat enkel niet verontreinigd hemelwater geloosd mag worden vanuit de silo's naar de gracht; dat het opportuun is dit laatste als bijzondere voorwaarde op te leggen;
Overwegende dat het vergistingsproces opgevolgd en gestuurd zal worden door de exploitant, een consul tant en een milieuadviesbureau; dat de exploitant 3 jaar ervaring heeft met deze exploitatie en de sturing van het proces volledig zelf in handen heeft; dat ingeval van problemen er een alarmsignaal naar de GSM van de exploitant gestuurd wordt; dat het aangewezen is dat de exploitant of een aangestelde steeds bereikbaar is bij alarm of oproep van de opvolging van de
15 AMV/8748/1006 biogasinstallatie voorwaarde;
en
dit
op
te
nemen
als
bijzondere
Overwegende
dat de exploitant een afwijking van artikel §2 van titel 11 van het VLAREM, betreffende het opstellen van een jaarlijkse nauwkeurige nutriëntbalans, aanvraagt; dat de exploitant hiervoor een gemotiveerde aanvraag moet indienen bij de vlaamse Land Maatschappij; dat er bijgevolg in het kader van de milieuvergunning geen afwijking kan verleend worden; 5.28.3.2.4,
Overwegende dat gesteld kan worden dat de risico' s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie mits strikte naleving van de opgelegde bij zondere milieuvergunningsvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt;
Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat de gevraagde vergunning te verlenen voor een termijn verstrijkend op 27 februari 2023;
Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat het beroep gegrond te verklaren, de bestreden beslissing op te heffen en de gevraagde vergunning te verlenen;
BES L U I T
1. Het ontvankelijk bevonden beroep van de heer Jos Renders, Gemeentebos 6, 2390 Oostmalle, aangetekend tegen het besluit met kenmerk MLAVI/0700000284/kh/ag van 31 januari 2008 van de deputatie van de provincieraad van Antwerpen, houdende:
Artikel
l)het weigeren van de milieuvergunning aan de heer Jos Renders r Gemeentebos 6, 2390 Oostmalle, om een veebedrij f en biogasinstallatie, gelegen op hetzelfde adres, op de kadastrale percelen afdeling 2, sectie A, perceelnummers 232, 233e, 237m, 237n, 238 en 239c, te veranderen door wijziging en uitbreiding, omvattende:
16 -
AMV/8748/1006
de wijziging door: • de vermindering van de opslag van dierlijke mest met 3.735 m3 tot een totale opslag van 9.435 m3 , bestaande uit 4.460 m3 dierlijke mest in de stallen, 100 m 3 3 dierlij ke mest in een mestsilo, 75m dierlij ke mest in een mestvaalt, vergisters (800 + 1. 800 m3 ) , een opslag van 1.800 m3 digestaat, 300 m3 korrels in bigbags en 100 m3 korrels in bulk; de uitbreiding: • met het verhakselen en versnijden van organische afvalstoffen en bermmaaisel met 1.490 ton tot een totale maximale opslag van 2.965 ton, waarvan 1. 475 ton bermmaaisel, 1.190 ton perspulp en 300 ton vaste OBA (organisch biologisch afval); • van de installatie voor covergisting tot een maximale vergistingscapaciteit van 30.000 ton biomassa/jaar (ui tbreiding met 16.800 ton/j aar) bestaande uit minimaal 33% dierlijke mest, minimaal 27% energieteelten en/of landbouwrestproducten en maximaal 40% organischbiologisch afval (OBA) de productie van biogas met een totale opslagcapaciteit van 1600 m' (uitbreiding met 1000 m3 ) ; 2 mestscheiders met centrifuge: 3 m3/uur 50 kW (uitbreiding met 1 mestscheider) ; een mestdrooginstallatie van 600 kW (uitbreiding met 310 kW); een pelletmachine van 45 kW (vergund); • met de opslag en verwerking van 200 ton dierlijke OBA tot in totaal de opslag en verwerking door pasteurisatie en vergisting van categorie 3-materiaal, met een opslagcapaciteit van 245 ton; • met 2 biogasmotoren met elk een nominaal vermogen van 900 kW en elk een elektrisch vermogen van 900 kW en een WKK (warmtekrachtkoppeling) bestaande uit een motor op PPO (puur plantaardige olie) met een nominaal vermogen van 1.000 kW en een bijhorende generator met een elektrisch vermogen van 1.000 kW tot in totaal: 3 biogasmotoren waarvan 1 biogasmotor met een nominaal en elektrisch vermogen van 300 kW en 2 biogasmotoren met een nominaal en elektrisch vermogen van elk 900 kW; een WKK bestaande uiteen PPO-motor met een nominaal vermogen van 1. 000 kW en een bijhorende generator met een elektrisch vermogen van 1.000 kW; • met de productiecapaci tei t van de biogas installatie met 760 m3/uur tot in totaal 1.000 m3/uur; lil met een installatie voor het op druk brengen van het biogas met een geïnstalleerde totale drij f k r a cht van 20 kW;
17 AMV/8748/1006
ct
ct
ct
• •
met de opslag van 1.600. 000 1 gassen in vaste reservoirs tot een totale opslag van 1.601.60.0 1; met de opslag van 9.500 schadelijke stoffen tot een totale opslag van 14.900 kg; met 3 warmtewisselaars met een waterinhoud van de secundaire ruimte van elk 20 m3 en 4 warmtewisselaars bij de motoren van 4 x 5 m3 (totaal 80.000 1); met de opslag van 50 m3 PPo; met de opslag van 6.130 m3 groenvoeders ln sleufsilo's tot een totale opslag van 10.500 m3 ;
2) het zonder voorwerp verklaren van de aktename van de volgende in klasse 3 ingedeelde onderdelen van de inrichting: de lozing van bedrijfsafvalwater via een KWS-afscheider (koolwaterstof-afscheider) met een maximaal debiet van 2 m3 / u u r , 5 m3 / d a g en 1.000 m3 / j a a r ; een biologische afvalwaterzuiveringsinstallatie voor het behandelen van run-offwater en water van het zuiverbedrijf, dat geen gevaarlijke stoffen bevat, met een effluent van 2 m3 / u u r , 5 m3 / d a g en 1.000 m3 / j a a r ; 3 transformatoren van elk 1.000 kVA tot in totaal 3 transformatoren van 1. 000 kVA en 1 transformator van 800 kVA; een werkplaats voor het nazicht, onderhouden van motorvoertuigen;
het
herstellen
en
het wassen van maximaal 9 voertuigen per dag; de vermindering van de opslag van P3-producten met 7. 000 1 tot een totale opslag van 18.000 I, waarvan 15.000 1 mazout in een bovengrondse tank en 3.000 1 afgewerkte olie in een bovengrondse tank; de uitbreiding met de opslag van 1.400 1 P4-producten tot een totale opslag van 2.400 1, waarvan 5 x 200 1 nieuwe olie en 5 x 200 1 hydraulische olie, 200 1 antivries en 200 1 ontsmettingsmiddel; metaalbewerkingstoestellen drijfkracht van 10 kW;
met
een
totale
geïnstalleerde
een inrichting voor het behandelen van plantaardige oliën met een drijfkracht van 10 kW; 3) het niet inwilligen van het verzoek tot afwijking artikel 5.28.3.2.4, §2 van titel 11 van het VLAREM, wordt gegrond verklaard.
van
18 AMV/8748/1006
Art. 2. De bestreden beslissing nr. MLAV1/0700000284/kh/ag van
31 januari 2008 van de deputatie van de provincieraad van Antwerpen, houdende enerzijds het weigeren van de milieuvergunning aan de heer Jos Renders, Gemeentebos 6, 2390 Malle, om een veebedrijf en biogasinstallatie, gelegen op hetzelfde adres, te veranderen door wij ziging en uitbreiding en anderzijds de aktename van de in klasse 3 ingedeelde onderdelen van de inrichting, wordt opgeheven.
Art. 3.
§1. Aan de heer Jos Renders, Gemeentebos 6, 2390 Malle, wordt vergunning verleend, om een veebedrij f en biogasinstallatie, gelegen te 2390 Oostmalle, Gemeentebos 6, op de kadastrale percelen, afdeling 2, sectie A, perceelnummers 232, 233e, 237m, 237n, 238 en 239c te veranderen door wijziging en uitbreiding, als volgt: de wijziging door: • de vermindering van de opslag van dierlijke mest met 3.735 m' tot een totale opslag van 9.435 m> , bestaande uit 4.460 m3 dierlijke mest in de stallen, 100 m3 dierlijke mest in een mestsilo, 75 m' dierlijke mest in een mestvaalt, vergisters (800 + 1.800 m3 ) , een opslag van 1.800 m3 digestaat, 300 m3 korrels in bigbags en 100 m3 korrels in bulk; de uitbreiding: • met het verhakselen en versnijden van organische afvalstoffen en bermmaaisel met 1.490 ton tot een totale maximale opslag van 2.965 ton, waarvan 1.475 ton bermmaaisel, 1.190 ton perspulp en 300 ton vaste OBA (organisch biologisch afval); • van de installatie voor covergisting tot een maximale vergistingscapaciteit van 30.000 ton biomassa/jaar (uitbreiding met 16.800 ton/jaar) bestaande uit minimaal 33% dierlijke mest, minimaal 27% energieteelten en/of landbouwrestproducten en maximaal 40% organischbiologisch afval (OBA): de productie van biogas met een totale opslagcapaciteit van 1600 m3 (uitbreiding met 1000 rrr') ; 2 mestscheiders met centrifuge: 3 m3/uur 50 kW (uitbreiding met 1 mestscheider) ;
19 -
AMV/8748/1006
•
•
• •
• • •
• •
een mestdrooginstallatie van 600 kW (uitbreiding met 310 kW); een pelletmachine van 45 kW (vergund); met de opslag en verwerking van 200 ton dierlijke OBA tot in totaal de opslag en verwerking door pasteurisatie en vergisting van categorie 3-materiaal, met een opslagcapaciteit van 245 ton; met 2 biogasmotoren met elk een nominaal vermogen van 900 kW en elk een elektrisch vermogen van 900 kW en een WKK (warmtekrachtkoppeling) bestaande uit een motor op PPO (puur plantaardige olie) met een nominaal vermogen van 1.000 kW en een bijhorende generator met een elektrisch vermogen van 1.000 kW tot in totaal: 3 biogasmotoren waarvan 1 biogasmotor met een nominaal en elektrisch vermogen van 300 kW en 2 biogasmotoren met een nominaal en elektrisch vermogen van elk 900 kW; een WKK bestaande uiteen PPO-motor met een nominaal vermogen van 1.000 kW en een bij horende genera tor met een elektrisch vermogen van 1.000 kW; met de productiecapaci tei t van de biogas installatie met 760 m3/uur tot in totaal 1.000 m3/uur; met een installatie voor het op druk brengen van het biogas met een geïnstalleerde totale drij fkracht van 20 kW; met de opslag van 1.600.000 1 gassen in vaste reservoirs tot een totale opslag van 1.601.600 1; met de opslag van 9.500 schadelijke stoffen tot een totale opslag van 14.900 kg; met 3 warmtewisselaars met een waterinhoud van de 3 secundaire ruimte van elk 20 m en 4 warmtewisselaars bij de motoren van 4 x 5 m' (totaal 80.000 1); met de opslag van 50 m 3 PPO; met de opslag van 6.130 m3 groenvoeders in sleufsilo's tot een totale opslag van 10.500 m3 ;
§2. De aktename van de volgende onderdelen van de inrichting:
in
klasse
3
ingedeelde
de lozing van bedrijfsafvalwater via een KWS-afscheider met een maximaal debiet van 2 m3 / u u r , 5 m3 / d a g en 1.000 m3 / j a a r ; een biologische afvalwaterzuiveringsinstallatie voor het behandelen van run-offwater en water van het zuiverbedrijf, dat geen gevaarlijke stoffen bevat, met een effluent van 2 m3 / u u r , 5 m3 / d a g en 1.000 m3 / j a a r ; 3 transformatoren van elk 1.000 kVA tot in totaal 3 transformatoren van 1.000 kVA en 1 transformator van 800 kVA;
20 AMV/8748/1006
een werkplaats voor het nazicht, onderhouden van motorvoertuigen;
het
herstellen
en
het wassen van maximaal 9 voertuigen per dag; de vermindering van de opslag van P3-producten met 7.000 1 tot een totale opslag van 18.000 1, waarvan 15.000 1 mazout in een bovengrondse tank en 3.000 1 afgewerkte olie in een bovengrondse tank; de uitbreiding met de opslag van 1.400 1 P4-producten tot een totale opslag van 2.400 1, waarvan 5 x 200 1 nieuwe olie en 5 x 200 1 hydraulische olie, 200 1 antivries en 200 1 ontsmettingsmiddel; metaalbewerkingstoestellen drijfkracht van 10 kW;
met
een
totale
geïnstalleerde
een inrichting voor het behandelen van plantaardige oliën met een drijfkracht van 10 kW; §3. Het verzoek tot afwijking van artikelS. 28.3.2.4, titel 11 van het VLAREM wordt niet ingewilligd.
§2 van
Art. 4.
§ 1 - De in artikel 3, §1 bedoelde vergunde inrichting dient in gebruik genomen te worden binnen een termijn van 200 kalenderdagen te rekenen vanaf de datum van onderhavige vergunning. § 2 In de mate dat voor de inrichting die het voorwerp ui tmaakt van de in artikel 3, §1 bedoelde vergunning, een bouwvergunning nodig is krachtens het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996 wordt onderhavige milieuvergunning geschorst zolang de bouwvergunning niet is verleend. In afwijking van het bepaalde in § 1 wordt de aanvangsdatum van de termijn van ingebruikname in dat geval verdaagd tot de dag dat deze bouwvergunning definitief is verworven. § 3 - Wordt de in § 2 bedoelde bouwvergunning geweigerd, dan vervalt de in artikel 3, §1 bedoelde milieuvergunning van rechtswege op de dag van de weigering van de bouwvergunning in laatste aanleg.
21 AMV/8748/1006
Art. 5. De in artikel 3,
§1 bedoelde vergunning wordt verleend
voor een termijn: 1 ° die aanvangt op de datum van ondertekening van onderhavig besluit, behoudens wanneer : a) onderhavige milieuvergunning is geschorst, omdat de bouwvergunning, vereist krachtens artikel 42 van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening gecoördineerd op 22 oktober 1996, op datum van onderhavige milieuvergunning niet definitief is verleendj in dat geval vangt de vergunningstermijn aan op de laatste dag van de termijn van ingebruikname zoals bepaald in artikel 4, § 2j b) onderhavige milieuvergunning overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, § 3 van rechtswege vervalt j in dat geval is geen enkele vergunningstermijn toegestaanj 2° die eindigt op 27 februari 2023, samenvallend einddatum van de termijn van de eerder verleende vergunning van 3 maart 2005.
met de lopende
Art. 6. De in artikel 3 bedoelde vergunning is afhankelijk van
de strikte naleving van de volgende voorwaarden: §1 Algemene voorwaarden: VOl: algemene milieuvoorwaarden - algemeen: hoofdstukken 4.1, 4.6, 4.7j V02: algemene milieuvoorwaarden - geluid: hoofdstuk 4.5 en bij lagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6j v03: algemene milieuvoorwaarden oppervlaktewater: hoofdstuk 4.2 en bijlagen 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4j V05: algemene milieuvoorwaarden - lucht: hoofdstuk 4.4 en bijlagen 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5j §2 Sectorale voorwaarden: Verwerking van afvalstoffen - algemeen: afdeling 5.2.1 van titel 11 van het VLAREM en subafdeling 5.2.3.1j V13: de opslag en behandeling van bepaalde ongevaarlijke vaste afvalstoffen: subafdeling 5.2.2.4j V24: het opslaan en verwerken van dierlijk afval: subafdeling 5.2.2.10 en bijlage 5.2.2.10j V26: de lozing van bedrijfsafvalwaters: afdeling 5.3.2 en bijlage 5.3.2j V32: dieren: hoofdstuk 5.9 en bijlage 5.9j
22 AMV/8748/1006 V35: V37:
elektriciteit: hoofdstuk 5.12; garages, parkeerplaatsen en herstellingswerkplaatsen voor motorvoertuigen: hoofdstuk 5.15; V38: gassen - algemeen: afdeling 5.16.1; v39: gassen - productie of omzetting: afdeling 5.16.2; V40: gassen koelinrichtingen compressoren: afdeling 5.16.3; de opslag .i n vaste reservoirs voor V45: gassen samengeperste, vloeibaar gemaakte of in oplossing gehouden gassen: afdeling 5.16.6 en bijlagen 5.16.3 en 5.16.4; V46 : de opslag van gevaarlijke stoffen - ondergrondse en bovengrondse houders: afdelingen 5.17.1, 5.17.2 en 5.17 .3 en bij lagen 5.17.1, 5.17.2, 5.17.3, 5.17.4, 5.17.5, 5.17.6, 5.17.7; V66: minerale meststoffen en dierlijke mest: hoofdstuk 5.28 en 5.28.2; V66A: de verwerking van dierlijke mest: afdeling 5.28.3; v67 : metalen: hoofdstuk 5.29; V69: motoren met inwendige verbranding: hoofdstuk 5.31; v81: stoomtoestellen: hoofdstuk 5.39; v83 : voedingsnijverheid en -handel algemeen: afdeling 5.45.1; §3 Bijzondere voorwaarden: de opslag van vaste afvalstoffen in de verschillende sleufsilo's dient doeltreffend afgedekt te worden om geurhinder naar de omgeving toe te beperken; de gebruikte OBA in de vergistingsinstallatie mogen enkel stoffen bevatten die voorkomen op de hiernavolgende lijst: • plantaardige producten: npara"-agrarische restproducten gelinkt aan landbouw en tuinbouw: vlasstof, graanstof en tabaksafval (stengels, schroot, ... ); groente- en fruitverwerkende industrie: slib van waterzuivering, productie-uitval, schillen, pitten, loof en zetmeelkoek; bierbrouwerijen: slib van waterzuivering, draf, gerstepellen en hopresten; gistproductie: slib van waterzuivering; groenteen fruitverwerkende sector: slib van waterzuivering en productie-uitval; koffieen cichoreisector: koffievliezen en koffiepellen; plantaardige olieen vettensector: slib van waterzuivering, bleekaarde en plantenschroot; voedingsextracten en kruidensector: slib van waterzuivering en plantenschroot ;
23 AMV/8748/1006
•
suikerproductiesector: slib van waterzuivering en schuimaarde; veilingsector: veilingafval; frisdrankensector: slib van waterzuivering; soja: sojaschroot; bermmaaisel en groenafval; dierlijke bijproducten (categorie 111) : vlees- en visverwerking: worstenvellen, frituurolie en visolie; ongeboren mest en categorie 111 materiaal van de verwerkende industrie, dus niet van slachthuizen; brooden banketbakkerijsector: slib van waterzuivering, grondstoffen en glycerineresidu; chocolade-industrie: slib van waterzuivering, cacaodoppen, cacaoafval en notenafval; deegwarensector: slib van waterzuivering en productie-uitval; gelatineproductie: slib van waterzuivering; zuivelindustrie: slib van waterzuivering; keukenafval en vervallen voedingsproducten van supermarkten; perskoek koolzaadolie;
er dient een logboek bij gehouden te worden waarin wordt genoteerd welke verschillende inputstromen aan de vergistingsinstallatie worden toegevoegd en vanwaar deze afkomstig zijn; er dient jaarlijks een berekening gemaakt te worden van alle inputstromen van het afgelopen jaar in percentages; dit logboek en deze berekening moeten steeds ter inzage liggen voor de toezichthoudende overheid; de exploitant stelt processen (de opslag van OBA, een mestscheider, de opslag van digestaat) die geurhinder kunnen veroorzaken binnen of overdekt op; de exploitant plaatst een biofilterbed van circa 600 m2 als nabehandelingstechniek na de zure wasser; de covergisting runderbedrijf;
moet
steeds
gebonden
blijven
aan
het
enkel niet-verontreinigd hemelwater mag geloosd worden op de gracht vanuit de silo's met groenvoer en vaste OBA; de exploitant dient voor de PPO-motor naast de algemene luchtemissiegrenswaarden te voldoen aan de luchtemissiegrenswaarden van artikel 5.31.1.2.2 van titel 11 van het VLAREM; voor de biogasmotoren gelden de luchtemissiegrenswaarden van artikel 5.31.1.2.1 van titel 11 van het VLAREM; binnen een termijn van 4 maanden na ingebruikname van de motoren, moet de exploitant de analyseresultaten, verkregen conform artikel 5.31.1.4 van
24 AMV/8748/1006 titel 11 van het VLAREM, in 2-voud bezorgen aan de vergunningverlenende overheid en aan de afdeling Milieuinspectie i indien uit de analyseresultaten zou blijken dat de motoren niet aan de gestelde luchtemissiegrenswaarden van artikel 5.31.1.2 van titel 11 van het VLAREM voldoen, maakt men een document op met een voorstel van saneringsmaatregelen en bijhorende uitvoeringstermijneni dit document voegt men bij de analyseresultaten i voor de aanzuigopeningen van moeten geluidsdempende luiken inlaat van de motoren wordt voorzieni
motoren en ventilatoren geplaatst worden en de van een gepaste demper
de exploitant plaatst een vaste fakkel als noodsysteem voor de verbranding van biogas i deze fakkel heeft een vertikaal gerichte uitlaati de exploitant of een aangestelde is steeds bereikbaar ingeval er een alarm of oproep gemeld wordt van de b.i oqas Lns t.aL'la t i.e : de alarmberichten van de installatie moeten naar de GSM van 2 personen met kennis van de installatie in cascade gestuurd wordeni de exploitant neemt contact op met de gemeente om een verkeersplan op te stelleni in afwijking van artikel 5.2.1.5, §5 van titel 11 van het VLAREM dient de exploitant het groenscherm aan te leggen zoals aangegeven op het plan.
7. Onderhavige rechten van derden.
Art.
vergunning
doet
geen
afbreuk
aan
de
Art. 8.
§ 1 - Een bijkomende vergunning moet worden aangevraagd voor elke verandering van de vergunde inrichting. § 2 Elke overname van de inrichting door een andere exploitant dient uiterlijk tien kalenderdagen vóór de datum van overname gemeld aan de vergunning verlenende overheid overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning.
25 AMV/8748/1006 Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd overeenkomstig de bepalingen van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning uiterlijk tussen de, 18de en de 12de maand vóór het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning.
Art. 9. Dit besluit wordt genoteerd in notulenboek van de deputatie tegenover de bestreden beslissing.
Brussel,
de rand van het notulering van de
11 AUG. 2008 De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefm lieu en Natuur,
EVITS
26 -
AMV/8748/l006
Aandacht
De bouwvergunning, verleend op basis van de geldende wetgeving inzake stedenbouw en ruimtelijke ordening, wordt geschorst zolang de milieuvergunning niet definitief is verleend of de melding niet is gebeurd. In geval van definitieve weigering van de aangevraagde milieuvergunning vervalt de bouwvergunning van rechtswege op de dag van de weigeringsbeslissing in laatste aanleg.