RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
Brussel, 18 oktober 2010 (22.10) (OR. en)
15084/10
SOC 677 ECOFIN 635
NOTA van: aan: d.d.: Betreft:
het voorzitterschap de Groep sociale vraagstukken 25 oktober 2010 Ontwerp-conclusies van de Raad over de gevolgen van een vergrijzende beroepsbevolking en van de vergrijzing in het algemeen voor het werkgelegenheidsbeleid
Voor de delegaties gaan hierbij door het voorzitterschap opgestelde ontwerp-conclusies van de Raad, met het oog op de vergadering van de Groep sociale vraagstukken op 25 oktober 2010.
________________________
15084/10
lep/ROE/sv DG G 2B
1
NL
BIJLAGE
Ontwerp-conclusies van de Raad over de gevolgen van een vergrijzende beroepsbevolking en van de vergrijzing in het algemeen voor het werkgelegenheidsbeleid
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
HERINNEREND AAN
1.
De mededeling van de Europese Commissie van 29 april 2009, getiteld "Opvangen van de gevolgen van vergrijzing in de EU (Vergrijzingsverslag 2009)"1, waarin wordt aangegeven dat de lidstaten vóór de pensionering van de babyboomgeneratie de kans hebben beleid te implementeren waarmee de ouder wordende babyboomers worden aangemoedigd op de arbeidsmarkt te blijven in plaats van vroegtijdig met pensioen te gaan, zodat hun potentieel niet wordt verspild;
2.
De Raadsconclusies van 8 juni 2009 betreffende "Gelijke kansen voor vrouwen en mannen: actief en waardig ouder worden"2, waarin wordt erkend dat het streven naar actief leven en waardig ouder worden belangrijke uitdagingen met zich meebrengt voor oudere vrouwen en mannen, en waarin op dat gebied aan de lidstaten en de Commissie een aantal benodigde maatregelen in overweging wordt gegeven, met name om passend beleid te maken inzake het combineren van werk, gezin en privéleven, om het verstrekken van goede zorg te vergemakkelijken en om de vergrijzingsproblematiek in alle relevante beleidsgebieden te integreren;
3.
De Raadsconclusies van 20 november 2009 over "Gezond en waardig ouder worden"3, waarin wordt geconstateerd dat de komende jaren de demografische ontwikkelingen in vele lidstaten waarschijnlijk zullen leiden tot een tekort aan passend geschoold personeel in de zorgsector, en dat daarom een permanente beroepsopleiding en -scholing en capaciteitsopbouw, en een professioneel leiderschap, nodig zullen zijn om toereikende kwalitatief hoogwaardige zorgdiensten te verzekeren;
1 2 3
COM(2009) 180 definitief. Doc. 10412/09. Doc. 15955/09.
15084/10 BIJLAGE
lep/ROE/sv DG G 2B
2
NL
4.
De Raadsconclusies van 7 juni 2010 over "Actief ouder worden"4, waarin de lidstaten wordt verzocht actief ouder worden voor de komende jaren tot een prioriteit te maken en de werkgelegenheidsgraad van ouderen op te voeren door de arbeidsvoorwaarden te verbeteren, in permanente educatie te investeren en obstakels voor de toegang tot de arbeidsmarkt uit de weg te ruimen, terwijl de lidstaten en de Commissie wordt verzocht gemeenschappelijke beginselen voor actief ouder worden te ontwikkelen die de autoriteiten en de belanghebbenden op alle niveaus helpen bij het voeren van een beleid inzake actief ouder worden;
5.
De Raadsconclusies van 7 juni 2010 betreffende "Nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen: de koers voor de toekomst"5, waarin gewezen wordt op het belang van vergroting van de flexibiliteit van onderwijs- en opleidingsprogramma's om kerncompetenties te ontwikkelen en tot een betere aansluiting te komen op de behoeften van de arbeidsmarkt in opkomende en snelgroeiende sectoren, waaronder de sociale sector, de groene en de witte sector (zorg en gezondheidzorg);
6.
De conclusies van de Europese Raad van 17 juni 20106, waarin de Europa 2020-strategie is vastgesteld voor banen en slimme, duurzame en inclusieve groei, en waarin kerndoelen werden vastgesteld, waaronder: trachten de arbeidsparticipatie voor vrouwen en mannen in de leeftijdsgroep 20-64 jaar op 75% te brengen, onder meer door middel van een grotere participatie van ouderen;
7.
De Aanbeveling van de Raad van 13 juli 2010 betreffende de globale richtsnoeren voor het economisch beleid7, waarin gewezen wordt op de noodzaak te waarborgen dat iedereen zijn leven lang kansen en mogelijkheden krijgt en dat drempels voor arbeidsparticipatie moeten worden weggenomen, met name voor oudere werknemers, om "inclusieve groei" tot stand te brengen;
8.
De mededeling van de Europese Commissie van 21 september 2010 over een nieuwe strategie voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (2010-2015)8, waarin gelijke economische zelfstandigheid van mannen en vrouwen als een essentiële prioriteit wordt aangemerkt. Om het in de Europa 2020-strategie genoemde doel van een arbeidsparticipatie van 75% voor vrouwen en mannen te verwezenlijken, wordt bijzondere nadruk gelegd op de arbeidsmarktparticipatie van oudere vrouwen;
4 5 6 7 8
Doc. 9489/10 + COR 1 + COR 2. Doc. 10841/10. Doc. EUCO 13/1/10 REV 1. PB L 191 van 23.7.2010, blz. 28. COM(2010)491 definitief.
15084/10 BIJLAGE
lep/ROE/sv DG G 2B
3
NL
9.
Het Besluit van de Raad van oktober 20109 betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten, en in het bijzonder richtsnoer 7, waarin gewezen wordt op het belang van een hogere arbeidsparticipatie door het flexizekerheidsbeginsel te integreren in het arbeidsmarktbeleid en met name in beleid om actief ouder worden te bevorderen, alsmede op het belang van het bevorderen van nieuwe banen in de zorgsector, alsook richtsnoer 8, waarin gewezen wordt op het belang van gerichte inspanningen om het vaardigheidsniveau te verhogen teneinde de inzetbaarheid van oudere werknemers te vergroten;
10.
[De mededeling van de Europese Commissie van […] over een agenda voor nieuwe vaardigheden en banen;]
11.
[De resolutie van het Europees Parlement van […] over de demografische uitdaging en solidariteit tussen de generaties] alsmede zijn resolutie van 7 september 2010 over de rol van vrouwen in een vergrijzende maatschappij10;
REKENING HOUDEND MET
12.
Het gezamenlijk advies van het Comité voor de werkgelegenheid en het Comité voor sociale bescherming van april 2007 over actief ouder worden11, waarin actief ouder worden wordt beschouwd als de resultante van een integrale aanpak, die moet worden geschraagd door een adequaat beleid op het gebied van de arbeidsmarkt, levenslang leren, de werkomgeving, gezondheid en veiligheid op het werk en hervorming van de sociale bescherming, waarbij kwantiteit en kwaliteit hand in hand gaan;
13.
[De bevindingen van de conferentie van het voorzitterschap over het onderwerp "langer werken dankzij betere werkomstandigheden en nieuwe manieren om werk en carrière te organiseren", die op 16 en 17 november 2010 te Brussel is gehouden];
9 10 11
Doc. 14338/10. T7-0306/2010 Doc. 9269/07.
15084/10 BIJLAGE
lep/ROE/sv DG G 2B
4
NL
14.
Het verslag van het Cedefop over "Werken en ouder worden. Nieuwe theorieën en empirische vooruitblik" van 22 juli 2010, waarin staat dat succesvol actief ouder worden vraagt om inzet en betrokkenheid van oudere werknemers en werkgevers in een context die leren ondersteunt en de specifieke behoeften van oudere werknemers onderkent, alsmede dat duurzame arbeidsmarktparticipatie op oudere leeftijd niet mogelijk is zonder een goed begrip van ouder worden, werken en leren en van de verbanden tussen deze processen;
15.
Het verslag van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden van 11 mei 200612 over werkgelegenheid in de sociale zorg in Europa, waarin wordt gewezen op de te verwachten groei van de vraag naar sterker gepersonaliseerde en professionele sociale diensten en op de noodzaak het werkgelegenheidsbeleid hieraan aan te passen;
BENADRUKT HETGEEN VOLGT:
16.
Om de doelstellingen van de Europa 2020-strategie voor banen en slimme, duurzame en inclusieve groei te verwezenlijken, is het van essentieel belang dat de verschillende beleidsvormen met elkaar worden vervlochten: het economisch, het onderwijskundig, het sociaal, het milieu- en het werkgelegenheidsbeleid moeten coherent zijn en elkaar versterken, en er moet een nieuwe visie worden geformuleerd op vergrijzing van de bevolking als een economische en sociale kans, als integrerend onderdeel van de Europa 2020-strategie;
17.
De demografische uitdaging en de vergrijzing van de bevolking hebben niet alleen gevolgen voor de financiering van de pensioenen en de gezondheidszorg, maar ook voor de arbeidsmarkt. De daling van de werkende bevolking met ongeveer 50 miljoen personen tussen 2010 en 2060 en de daarmee gepaard gaande toenemende afhankelijkheid, die voor een groot deel reeds voor 2030 hun beslag zullen krijgen, zouden tot een daling van de BBP-groei kunnen leiden, tenzij een en ander kan worden gecompenseerd door verhoging van de arbeidsmarktparticipatie over de gehele linie, alsmede een grotere productiviteitsgroei. Tegelijkertijd biedt de vergrijzing van de bevolking een kans voor het scheppen van banen in de zorg en de persoonlijke dienstverlening, die maatregelen vergt om in die sector te kunnen voorzien in de benodigde vakbekwame arbeidskrachten;
12
http://www.eurofound.europa.eu/pubdocs/2005/125/en/1/ef05125en.pdf
15084/10 BIJLAGE
lep/ROE/sv DG G 2B
5
NL
18.
Een grotere arbeidsparticipatie van oudere werknemers is, gezien hun vakkennis, ervaring en andere met de jaren verworven capaciteiten, samen met het realiseren van een arbeidsparticipatie van 75%, een belangrijke factor voor het verwezenlijken van slimme, duurzame en inclusieve groei, en vergt een pluridimensionale en geïntegreerde aanpak;
19.
Bestrijding van leeftijdsdiscriminatie bij toegang tot, carrière in en behoud van werk is van essentieel belang, met name door aangepaste arbeidskosten voor oudere werknemers; mede omdat leeftijd een belangrijke grond voor uitsluiting van oudere werknemers van de arbeidsmarkt is;
20.
Investeringen in samenhangende, goed onderbouwde en uitgebreide programma's voor een leven lang leren die zijn toegesneden op de behoeften van de arbeidsmarkt, leiden rechtstreeks tot een grotere participatie van oudere werknemers. Een hoger opleidingsniveau van de werknemers gedurende hun gehele carrière heeft niet alleen gevolgen voor de participatie van oudere werknemers in het onderwijs, maar zal ook leiden tot een actiever beheer van het menselijk potentieel dat ten goede komt aan oudere werknemers, en zal ertoe leiden dat zij later de arbeidsmarkt verlaten;
21.
Langer werken is niet mogelijk zonder goede arbeidsomstandigheden gedurende de gehele carrière, en in het geval van oudere werknemers met name een aangepaste werkbelasting, alsmede een beter beheer van de levenscyclus, door te voorzien in de mogelijkheid van een evenwichtige carrière waarin rekening wordt gehouden met de noodzaak het privé- en het beroepsleven met elkaar te verzoenen en wordt geanticipeerd op de veranderingen die zich met de jaren voordoen, en specifieke aandacht wordt geschonken aan de arbeidsuren;
22.
In de context van een vergrijzende beroepsbevolking, een stijgende pensioenleeftijd en de daarmee verbonden noodzaak de capaciteiten van de beroepsbevolking te behouden, is het in het bijzonder noodzakelijk dat de veiligheid en gezondheid op het werk worden gewaarborgd voor alle werknemers;
23.
De groeiende werkgelegenheid in de gezondheidssector en de persoonlijke dienstverleningssector, alsmede de toekomstige grotere behoefte aan arbeidskrachten in deze sectoren als gevolg van de demografische ontwikkelingen, vragen om een adequate anticipatie op deze grotere behoeften;
15084/10 BIJLAGE
lep/ROE/sv DG G 2B
6
NL
24.
De te verwachten behoeften aan arbeidskrachten in de zorgsector en de persoonlijke dienstverleningssector vormen nieuwe uitdagingen op opleidingsgebied, in verband met de ontwikkeling van de benodigde vaardigheden en kwalificaties, waaronder generieke en sociale vaardigheden;
25.
Arbeidsomstandigheden zoals de werkomgeving, lonen, arbeidstijd en de stabiliteit van het werk zijn cruciale factoren die belangrijk zijn voor het vermogen van de zorgsector en de persoonlijke dienstverleningssector om werknemers aan te trekken en te behouden;
26.
Het grote aantal vrouwen in de zorgsector en de persoonlijke dienstverleningssector houdt grote uitdagingen in wat betreft (verticale en horizontale) arbeidssegmentatie, die een passend beleid vergen om te komen tot gelijke economische onafhankelijkheid van vrouwen en mannen, een betere verzoening van het privé- en het beroepsleven, en gelijke toegang tot sociale rechten zoals pensioenen;
27.
Betaalbare toegang tot zorg (gezondheid, zorg voor ouderen en kinderen) en tot persoonlijke diensten is een belangrijke factor die bijdraagt tot een grotere participatie van oudere werknemers, doordat de noodzaak om vroegtijdig uit te treden uit de arbeidsmarkt om de zorg voor verwanten op zich te nemen, geringer wordt;
28.
Voor werknemers, ondernemingen, sociale partners, nationale, lokale en regionale autoriteiten, overheids- en particuliere werkgelegenheidsdiensten, aanbieders van onderwijs en opleidingen is een belangrijke rol weggelegd om actief ouder worden een plaats te geven op de arbeidsmarkt.
VERZOEKT DERHALVE DE LIDSTATEN EN DE COMMISSIE OM:
29.
Clichés betreffende ouderen en oudere werknemers te bestrijden door strategieën op het gebied van communicatie en bewustmaking van het publiek uit te werken waarin wordt gewezen op de waarde van actief ouder worden en op de nuttige bijdrage die ouderen kunnen leveren ten behoeve van de maatschappij en de economie, en op de voordelen van een naar leeftijd gevarieerde beroepsbevolking, teneinde aldus een attitudeverandering te bewerkstelligen alsmede een ruimere aanvaarding van beleidshervormingen met het oog op actief ouder worden;
15084/10 BIJLAGE
lep/ROE/sv DG G 2B
7
NL
30.
Zorg te dragen voor de onverkorte, daadwerkelijke uitvoering van Richtlijn 2000/78, met het oog op de bestrijding van leeftijdsdiscriminatie op het werk;
31.
Een krachtig, samenhangend flexizekerheidsbeleid en een levenscyclus-benadering van werk ten uitvoer te leggen in het kader van de Europese werkgelegenheidsstrategie, ter bevordering van de arbeidsparticipatie en ter vergemakkelijking van de overgang naar een nieuwe baan;
32.
Oudere werknemers aan te moedigen om langer actief op de arbeidsmarkt te blijven door uitvoering te geven aan de volgende beginselen: i)
het bevorderen van een integrale aanpak van het beleid ten aanzien van het menselijk potentieel, mede door het aanpassen van de arbeidsorganisatie, het vergemakkelijken van soepele arbeidstijdregelingen, het waarborgen van een goed beheer van de gezondheid op de arbeidsplaats en het creëren van gezonde arbeidsplaatsen, gedurende de gehele levenscyclus en met name voor oudere werknemers;
ii)
het op grotere schaal investeren in menselijk kapitaal en de vaardigheden van alle werknemers gedurende hun gehele loopbaan, en het verhogen van de participatiegraad van oudere werknemers in onderwijs en opleiding, teneinde in de gehele loopbaan een grote productiviteit te behouden, de mobiliteit te vergroten en de vaardigheden van oudere werknemers te actualiseren en aan te passen aan de technologische en organisatorische behoeften;
iii)
het bieden van loopbaanadvisering, waaronder persoonlijke adviesverlening en outplacement, gedurende het gehele beroepsleven, om ouderen aan het werk te houden en werklozen weer aan het werk te krijgen;
iv)
het bevorderen van de terugkeer op de arbeidsmarkt in combinatie met het bieden van ondersteuning, met name bij een herstructurering, om ervoor te zorgen dat ontslagen oudere werknemers in nauw contact met de arbeidsmarkt blijven staan en te voorkomen dat vaardigheden en menselijk kapitaal teloorgaan;
v)
het aanpassen en moderniseren van de socialezekerheids- en socialebeschermingsstelsels, zodat werk ook voor oudere werknemers rond de pensioengerechtigde leeftijd lonend blijft, het aanpassen van de arbeidskosten voor oudere werknemers, het beperken van de toegang tot en het gebruik van mogelijkheden om de arbeidsmarkt vroegtijdig te verlaten en het schenken van bijzondere aandacht aan plannen in het kader van nationale pensioenregelingen om langer werken te belonen;
15084/10 BIJLAGE
lep/ROE/sv DG G 2B
8
NL
33.
Bij het uitwerken van de nodige hervormingen bijzondere aandacht te schenken aan het genderperspectief en aan de behoeften van de meest kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt;
34.
Op basis van de onderhavige conclusies en via het Comité voor de werkgelegenheid gemeenschappelijke beginselen uit te werken voor het werkgelegenheidsbeleid in het kader van actief ouder worden, om de overheid en de belanghebbenden te helpen vaststellen op welke gebieden maatregelen moeten worden genomen ter bevordering van de arbeidsparticipatie en om bestaande belemmeringen weg te nemen;
35.
Zich in te zetten voor een uitwisseling van goede praktijken op het gebied van het werkgelegenheidsbeleid in de gehele EU, ter bevordering van een grotere arbeidsparticipatie van oudere werknemers in het kader van het programma voor wederzijds leren van de Europese werkgelegenheidsstrategie;
36.
De betrokken Europese bureaus te verzoeken zich te richten op de verbetering van de arbeidsvoorwaarden van ouderen, door de arbeidsomstandigheden aan hun behoeften aan te passen en een inventaris te maken van goede bedrijfspraktijken door, in aansluiting op de Communautaire strategie 2007-2012 voor gezondheid en veiligheid op het werk, gezondheids- en veiligheidsproblemen op te sporen die leiden tot vroege pensionering en door vaardigheidsontwikkelingsstrategieën te bestuderen die oudere werknemers de mogelijkheid bieden productief te blijven;
37.
Gebruik te maken van de door de instrumenten en programma's van de Europese Unie, waaronder het Europees Sociaal Fonds en het Progress-programma, geboden mogelijkheden voor een grotere arbeidsmarktparticipatie van oudere werknemers;
38.
De sociale partners aan te moedigen om overeenstemming te bereiken over een kader om de gevolgen van de vergrijzing op te vangen, aangezien de betrokkenheid en de actieve inzet van alle betrokkenen een essentiële voorwaarde is voor de daadwerkelijke implementatie van een actief ouder worden-beleid;
39.
Met name in de zorgsector en de persoonlijke dienstverleningssector zorg te dragen voor toezicht op en inschatting van eventuele tekorten aan arbeidskrachten en vaardigheden, daarbij met name uitgaand van het initiatief "European Skills Competences and Occupations" (ESCO), zodat de openbare diensten voor arbeidsvoorziening arbeidsmarktinformatie- en voorlichtingsinstrumenten kunnen ontwikkelen;
15084/10 BIJLAGE
lep/ROE/sv DG G 2B
9
NL
VERZOEKT DE LIDSTATEN OM: 40.
In hun nationale hervormingsprogramma's bijzondere aandacht te schenken aan de noodzaak om de arbeidsparticipatie van oudere werknemers te vergroten, waar passend ook door middel van het vaststellen van specifieke streefcijfers voor de arbeidsparticipatie van oudere werknemers, en daarbij rekening te houden met hun uiteenlopende uitgangssituaties en de nationale omstandigheden, een en ander volgens hun nationale besluitvormingsprocedures;
41.
De rol van de openbare diensten voor arbeidsvoorziening te steunen en hun capaciteit te versterken om advies en begeleiding te bieden die toegesneden zijn op de specifieke behoeften van oudere werknemers;
42.
Ondersteuning te bieden met het oog een duidelijker omschrijving van de verantwoordelijkheden en investeringen van werkgevers in onderwijs en opleiding ten behoeve van werknemers gedurende de gehele loopbaan, om ervoor te zorgen dat oudere werknemers over actuele kennis beschikken;
43.
Beter gebruik te maken van de ervaring en de vaardigheden van oudere werknemers, door hen aan te moedigen mentoraten te vervullen en hun kennis over te dragen aan jongere generaties;
44.
Actief deel te nemen aan het Europees Jaar van het Actief Ouder Worden (2012), door reeds in 2011 zich te verbinden tot specifieke initiatieven en doelstellingen ten behoeve van actief ouder worden;
45.
Er zorg voor te dragen dat aspecten met betrekking tot leeftijdsdiscriminatie volledig worden geïntegreerd in alle vormen van werkgelegenheidsbeleid en in alle werkgelegenheidsprogramma's;
46.
Verbetering te brengen in de toegang tot en de mobiliteit binnen de zorgsector en de persoonlijke dienstverleningssector door de erkenning van gecertificeerde opleidingen, zonder dat daarmee afbreuk wordt gedaan aan de kwaliteit van de opleiding en aan de vaardigheden;
47.
Zorg te dragen voor goede arbeidsomstandigheden en een goed loop baanbeheer voor mensen die werkzaam zijn in de zorg en de persoonlijke dienstverlening, om het aantal mensen dat het beroep vaarwel zegt te beperken, en de aantrekkelijkheid van werk in de zorgsector en de persoonlijke dienstverleningssector te vergroten door bewustmakingscampagnes onder het publiek, met name gericht op mannen;
15084/10 BIJLAGE
lep/ROE/sv DG G 2B
10
NL
48.
Waar passend, afgaand op voorzienbare tekorten aan arbeidskrachten en vaardigheden in de sector, actieplannen vast te stellen voor een integraal beleid ten aanzien van arbeidskrachten in de zorg en de persoonlijke dienstverlening, om de bovengenoemde uitdagingen op het gebied van opleiding, arbeidsomstandigheden en de aantrekkelijkheid van de sector aan te pakken, rekening houdend met benchmarks en voorbeelden van goede praktijken uit de gehele Europese Unie;
VERZOEKT DE EUROPESE COMMISSIE:
49.
De rol van het Europees Sociaal Fonds bij het stimuleren van opleiding op het gebied van vaardigheden en werkgelegenheid ten behoeve van de zorgsector en de sociale dienstverleningssector te bevorderen;
50.
Tijdens een forum over herstructurering in 2012 in het bijzonder aandacht te schenken aan de vraag hoe oudere werknemers in het geval van een herstructurering in nauw contact met de arbeidsmarkt kunnen blijven staan en hoe hun vaardigheden kunnen worden geactualiseerd;
51.
Samenwerking tussen lidstaten aan te moedigen en waar passend steun te bieden voor de ontwikkeling van de hierboven in punt 48 genoemde actieplannen voor 2012;
52.
De arbeidsmarktdimensie van het vergrijzingsverslag te versterken, waaronder ook de werkgelegenheidsvereisten in de zorgsector en de persoonlijke dienstverleningssector;
53.
In 2011 een document op te stellen betreffende de arbeidsmarktparticipatie van oudere werknemers in de context van de demografische verandering.
__________________
15084/10 BIJLAGE
lep/ROE/sv DG G 2B
11
NL