Eazzzzzy
Pfff …
a r a SKruaiph ol, … , lig, waggel, r Duur: 50 minuten Moeilijkheidsgraad: 7/10 Leerdoel: Grondbewegingen
monteren tot bewegingszinnen.
Bewegingswoorden:
Rollen, schuiven, kruipen.
Muziektip: Loungemuziek:
trage, diepe en mysterieuze klanken of Arabische muziek.
Inleiding: Stel je voor, je bent midden in de eindeloze Sahara. Overal zand, nergens water. Je sleept je voort van fata morgana naar fata morgana …
opdrachten uitgewerkt
SLesatiphara
door zZmogh vzw • ww w.zz
mogh.be
Stap 1: bewegen in de woestijn
We doen enkele woestijnbewegingen na. Bekijk de tekeningen* en probeer de beweging na te doen per twee.
• Doe een kort inleefspel rond het verloren lopen in de woestijn. • Bekijk foto’s of filmfragmenten over de Sahara (bv. The English Patient).
Stap 2: zelf variaties maken
In dezelfde groepjes van twee bedenken we nu een andere mogelijke woestijnbeweging. Na een beetje oefenen tonen we de bewegingen aan elkaar. De andere groepjes mogen raden.
Stap 3: de ontmoeting
Verdeel de groep in twee. Elke groep kiest één beweging. Ze steken het lokaal over met deze beweging. Elke groep komt van één kant. Bij de ontmoeting in het midden, nemen ze de bewegingen van elkaar over.
Stap 4: een eigen compositie
We gebruiken deze bewegingen om een eigen danscompositie te maken. Per groepje van 3 à 4 maken we een ‘Saharapatroon’. Dat wil zeggen: je koppelt verschillende bewegingen aan elkaar. Bijvoorbeeld: Lig, kruip, lig, wurm, … Wurm, wurm, poep, poep, … Let op: Je moet de beweging in een loop kunnen herhalen. Elke groepje laat de beweging zien. Danstip: Speel met het geluid dat bij de bewegingen ontstaat, bijvoorbeeld het schuiven tegen de grond. Zo kunnen er leuke ritmische patronen ontstaan. Als het goed gaat, kan de muziek ook weg. Voor gevorderden: Maak een solo. Elke deelnemer kiest een eigen reeks bewegingen in een ‘Saharaparcours’, waarin zoveel mogelijk variatie schuilt. Wie weet lukt het zelfs om een ‘Sahara-improvisatie’ zonder voorbereiding te doen?
* zie voorzijde
Eazzzzzy
Pfff …
n e s l a w l e k Santsrenumeit en zonder vallen. D
Duur: 30 minuten Moeilijkheidsgraad: 9/10 Leerdoel: Variëren op basis van bestaande patronen.
Bewegingswoorden:
Patronen, synchronisatie, evenwicht.
Muziektip: Walsmuziek
(bv. Frühlingstimmenwalzer, op. 410 van Strauss).
Inleiding: De wals is een klassieke stijldans, die je per twee uitvoert. De sfeer is deftig en hoogstaand. Eer wordt hoog in het vaandel gedragen. Nu maar hopen dat er niemand omvalt …
opdrachten uitgewerkt
door zZmogh vzw • ww w.zz
mogh.be
n e s l a w l e Struik Lestip
• Zet walsmuziek op als de leerlingen binnenkomen. De muziek zet meteen de juiste toon. Enkele filmfragmenten van walsende mensen kunnen ook helpen. Als je de zoekterm ‘Wals’ ingeeft in YouTube krijg je veel fragmenten. • De wals is een heel oude dansvorm uit Duitsland en Oostenrijk. Je kan in de les de koppeling maken naar de walsmuziek van de Weense muzikantenfamilie Strauss. Je hebt de snellere Weense wals en de tragere Engelse wals. De eerste echte Weense walsmuziek (1770) kent iedereen nog: het is de melodie van het Sinterklaasliedje ‘Daar wordt aan de deur geklopt’.
Stap 1: leren walsen
De wals is een driekwartsmaat: 1 - 2 - 3 / 1 - 2 - 3 / enzovoort. Je kan deze maat verkennen door met de hele klas samen te tellen (handig in een kring), met een klemtoon op de ‘1’. Als dat goed lukt ook een kleine beweging op de ‘1’: een stapje naar achter. Daarna ook een beweging op de ‘2’: een stap opzij en op ‘3’ een stap naar voor. Begin traag, daarna kan je versnellen. Als we dit per twee doen, zijn we aan het walsen. Probeer het ook eens met echte walsmuziek. Het gaat verrassend snel … Tip: De leerlingen hoeven niet echt vlot te kunnen walsen, we gaan er zo dadelijk toch mee rotzooien.
Stap 2: struikelvariaties
• Walsen terwijl je op elkaars tenen* staat: iemand ‘draagt’ de ander. • Heel ver uit elkaar*, tegen elkaar leunend, zodat je bijna, maar net niet, omvalt. • Elkaar tijdens de wals proberen pootje te lappen*. • Elk groepje verzint een eigen, onhandige variant van de wals. Even oefentijd, daarna: laten zien. Danstip: Blijf ondanks het gestruikel, toch voortdurend stijlvol, beschaafd en met een uitgestreken gezicht de adellijke wals dansen.
Stap 3: het bal
We eindigen zoals op een echt ‘bal’: eerst elkaar uitnodigen, per twee, om te walsen. Vervolgens dansen twee of drie koppels, terwijl de rest toekijkt van aan de zijkant, maar ook bewonderend applaudisseert.
* zie voorzijde
Eazzzzzy
s r e l l e n s oniept wpeg ise, n K gezien. is Wie Duur: 30 minuten Moeilijkheidsgraad: 6/10 Leerdoel: Ontdekken van en variëren met Afrikaanse beweging. Bewegingswoorden:
Afrikaanse dans, ritmiek.
Muziektip:
Afrikaanse ritmes (bv. Kodo).
Inleiding: Ritme zit in het
Afrikaans bloed. De opzwepende slagen van de djembé klinken van ver over de Afrikaanse vlaktes. In deze bewegingsactiviteit ontdekken we de Afrikaanse dans en variëren we ermee.
Pfff …
opdrachten uitgewerkt
door zZmogh vzw • ww w.zz
mogh.be
s r e l l e n s Koppen Lestip
• Mensen dansen de wereld rond. Maak met de leerlingen een uitstapje naar Griekenland voor de sirtaki, naar Brazilië voor de capuera of blijf dicht bij huis voor een volksdans. Laat de leerlingen foto’s verzamelen van dansen over de hele wereld. Maak er een wervelende collage van. Die kan dan weer dienen voor leuke bewegingsopdrachten: standbeelden van foto’s, bewegingen uit verschillende prenten combineren, ...
Stap 1: Afrikaanse ritmes stappen …
Afrikaanse ritmes bestaan uit vier tellen. Maak met de groep een kring. We stappen samen op deze vier tellen: links, rechts, links, rechts. Als de hele groep hetzelfde tempo te pakken heeft, leggen we klemtonen: op de 1, dan op de 2, dan op de 1 en de 2 of op de 3 en de 4. 1 -2 - 3 - 4 / 1 - 2 - 3 - 4 / 1 -2 - 3 - 4 Verdeel de groep in kleinere groepen en laat elke groep een ander ritme stappen. Als het goed gaat, kan je enkele leerlingen in het midden van de kring laten luisteren naar het ritme dat ontstaat. Danstip: De basishouding voor Afrikaanse dans*: Voeten breed, poep naar achter, borstkas naar voor, armen breed naar voor.
Stap 2: … en zwaaien
We doen de ritmes van de eerste stap nu zonder te verplaatsen, ter plekke links, rechts stampend. Op bepaalde tellen doen we er nu andere bewegingen bij, namelijk opgooien van de armen: opgooien, breed gooien, achteruit gooien, … en bewegingen met het hoofd (achter, voor, links, rechts, …) Voor gevorderden: in kleine groepjes een eigen patroon bedenken, inoefenen en laten zien.
Stap 3: … en roepen
We voegen tot slot een Afrikaanse saus van kreten en uitroepen toe. Dit doen we al improviserend op het basisritme dat we in de vorige stappen hebben gemaakt.
Stap 4: slotspektakel
We spreken met de hele groep één of twee patronen af en oefenen deze in. In het midden van het lokaal maken we een virtueel kampvuur. Daarrond voeren we de dans uit. De kreten improviseren we erbij. We proberen de dans altijd sneller te laten gaan, tot we het ritme niet meer kunnen houden … * zie voorzijde
Eazzzzzy
n e t h c e v e Schijnggewonden. er
Spektakel zond
Duur: 50 minuten Moeilijkheidsgraad: 3/10 Leerdoel:
Actie en reactie in beweging.
Bewegingswoorden:
Schijngevecht, grote bewegingen en sprongen, controle.
Muziektip:
Energetische, hyperactieve muziek.
Inleiding: Niets zo spectaculair
als een goed filmisch gevecht. Zoveel kloppen en slaan en aan het eind van de scène wandelt de acteur gewoon weg, daar klopt iets niet. In deze les leren we enkele basistrucjes van het schijngevechten.
Pfff …
opdrachten uitgewerkt
n e t h c e v e Schijng Lestip
• Als de leerlingen de afspraken goed volgen is dit volledig ongevaarlijk. Wel belangrijk om enkele veiligheidsafspraken te maken op voorhand. • Het typisch Amerikaanse fenomeen ‘wrestling’ is eigenlijk puur bewegingstheater: alle trucs zijn ingeoefend, niks is echt. Bekijk met de klas een ‘wrestling’match als voorbeeld.
door zZmogh vzw • ww w.zz
mogh.be
Stap 1: spectaculaire sprongen
We beginnen met enkele spectaculaire gevechtssprongen. Doe de prentjes in kleine groepjes (om beurten) na: vlindersprong, karatesprong, leeuwensprong*, verzin nu zelf nog enkele straffe sprongen. Extra: met een snel digitaal fototoestel elkaar in de lucht proberen fotograferen, dat geeft een extra drive.
Stap 2: ontwijken
Het is bijna even spectaculair om een slag of stoot te ontwijken als om er één in je gezicht te krijgen. Per twee oefenen de leerlingen de volgende ontwijkingen: op tijd bukken onder een slag naar het gezicht, springen over een zeisbeweging met de benen, onder de benen door schieten. Elke groepje verzint er nog een nieuwe.
Stap 3: actie & reactie
Het lijkt niet zo, maar bij een goed schijngevecht hangt alles af van het slachtoffer en niet van de dader. Hoe harder het slachtoffer ‘incasseert’, dat wil zeggen de slag ‘opvangt’, hoe straffer het er uit ziet. Om dat te oefenen maken we twee even lange rijen. Tussen de rijen is minstens twee meter, zodat we elkaar zeker nooit kunnen raken. De ene rij mag beginnen met het uitdelen van ‘virtuele slag’, de overkant ‘incasseert’, daarna omwisselen. Als het goed gaat, kunnen we de structuur van de rij los laten en schijngevechten doen per twee. Tip: Let goed op de logica (waar komt de slag toe, met welke richting): als de slag van links komt of je kaak, beweegt je hoofd bv naar rechts. En niet je hele lijf naar achter.
Stap 4: de trukendoos
We leren enkele spectaculaire trucs: Aan het haar gesleept worden: Speler 1 legt de hand met opengesperde vingers op het hoofd van speler 2, zonder het haar echt vast te nemen. Speler 2 omklemt met zijn beide handen de pols van speler 1. Speler 2 geeft de beweging aan door speler 1 mee te sleuren aan diens pols. Speler 2 geeft enkel tegenkracht. Mep in het gezicht: Speler 1 slaat met de vlakke hand tot vlak voor de kaak van speler 2, zonder die echter echt te raken. Op het moment dat de slag zou aankomen, beweegt speler 2 het hoofd met een ruk weg van de hand en slaakt een kreet van pijn. Als de bewegingingen goed afgestemd zijn, ziet het er zeer spectaculair uit.
Stap 5: een ferm gevecht
Per twee bedenken we een reeks van acties, spectaculaire sprongen en ontwijkingen. Oefenen en laten zien. * zie voorzijde
Eazzzzzy
Pfff …
e t u h c a r a Pspring uit een vliegmasjien … Ik
Duur: 50 minuten Moeilijkheidsgraad: 6/10 Leerdoel: Gebruikmaken van
grondpatronen bij het maken van bewegingscomposities.
Bewegingswoorden:
Synchroon bewegen, patronen.
Muziektip: Spectaculaire muziek van actiefilms (bv. Spy Game).
Inleiding: Je springt uit een
vliegmachine. Met tien tegelijk. We maken vormen, letters, woorden, … Allemaal in fantasie, maar toch een leuke en boeiende oefening op het maken van patronen op de grond.
opdrachten uitgewerkt
e t u h c a r a P Lestip
• Deze activiteit is het leukste in de turnzaal met dikke matten om op te vallen en veel plek om te bewegen. • Je kan deze bewegingsles koppelen aan verschillende andere lesinhouden of een bezoek aan een regionale luchthaven. • Kijk eens naar het filmpje ‘Police Bikes in Formation’ op YouTube. Het is een mooi voorbeeld van hoe mooi overvloeiende vormen kunnen zijn.
door zZmogh vzw • ww w.zz
mogh.be
Stap 1: slingertikker
We starten met een spelletje: slingertikker*. We beginnen met één tikker. Als je getikt wordt, geef je de tikker(s) een hand. Variant: We maken een lange slang, de laatste probeert de eerste te tikken, zonder dat de slang uit elkaar valt. Als dat lukt, mag hij de eerste worden. Tip: Het is altijd leuk om een les rond dans en beweging te beginnen met een spelletje. Het dient als fysieke opwarming, maar ook om de leerlingen in de juiste sfeer te brengen.
Stap 2: het alfabet
Alle leerlingen geven in een grote kring een hand. De begeleider zegt een letter. De groep probeert deze letter zonder handen te lossen te vormen. Als het goed gaat, doen we het steeds sneller. Probeer ook eens met vormen in plaats van letters. Je kan dit in één grote groep doen, of in meerdere kleine groepjes. Variant 1: We doen hetzelfde, maar nu met blinddoeken aan (of met de ogen toe, maar dan moet je als begeleider streng controleren). Neem eenvoudige vormen. Variant 2: We maken drie of vier kleinere groepen die een kring vormen, maar waarbij de verschillende kringen kruisen. Kunnen we nu nog vormen maken? Tip: Deze oefeningen zijn ook leuk als groepsbindende activiteit.
Stap 3: overvloeien
We gaan ‘in de vlucht’ van letter naar letter. We doen dit in groepjes van zes tot acht leerlingen. De begeleider geeft een beginletter en een eindletter. Zonder te praten probeert de groep een zo vloeiend mogelijke overgang te maken. Probeer het verschillende keren met verschillende letters. Nog spannender: De verschillende groepjes doen het tegen elkaar op: om ter snelst. Variant: Als het goed gaat met letters, doen we het met vormen.
Stap 4: patronen in de lucht
Elk groepje maakt een opeenvolging van patronen. Na de oefening laten we dit aan elkaar zien. Het wordt echt mooi als patronen onverwacht ontstaan. Laat de leerlingen variëren in de overgangen: soms heel snel en soms heel traag, maar wel altijd samen en synchroon. Extra: Voeg vlieg-val-zweef-bewegingen toe tijdens het verwisselen van vorm. Als één geheel, allemaal samen: even snel, in de zelfde ‘stroom’. Idee: Met een camera op de bovenste verdieping alles filmen in bovenaanzicht! * zie voorzijde
Eazzzzzy
Pfff …
s t e l K e k e l Biloor watjes. Niet v
Duur: 50 minuten Moeilijkheidsgraad: 4/10 Leerdoel:
Bewegingspatronen ontwerpen en deze in samenspel brengen.
Bewegingswoorden: Volksdans, samenspel, body-percussion.
Muziektip:
Hedendaagse Folk (bv. Lais).
Inleiding: Deze les is een opzet naar ‘body-percussion’, deze werkvorm is het kruispunt tussen beweging en percussie. De resultaten zijn tegelijk leuke percussie, in de sfeer van de groep Stomp (percussie met dagelijkse materialen) en tegelijk leuke dansstukken. Het groepsbindend samen bezig zijn, krijg je cadeau.
opdrachten uitgewerkt
s t e l K e k e l Bil Lestip
• Van de film ‘Stomp’ vind je een heleboel voorbeelden op YouTube. Zoek een leuk fragment dat je herkenbaar lijkt, bv. muziek met veegborstels of basketballen. Na het samen kijken, kun je de klas in groepjes verdelen en hen elk met 1 soort materiaal, een kort maar eeuwig herhaalbaar stukje muziek/dans laten maken. Je kan dan als leerkracht dirigent spelen en de verschillende stukjes mengen tot één stuk door afwisselend bepaalde groepjes wel of net niet te laten spelen.
door zZmogh vzw • ww w.zz
mogh.be
Stap 1: een spelletje
Kies voor een makkelijk spelletje of een moeilijker (uiteraard kan je zo ook beide doen): Makkelijk: Billeke Klets. We spelen het gekende spelletje ‘Billeke Klets’. De groep zit in een kring in kleermakerszit, met de handen op de schoot. Eén iemand begint door de naam van andere speler te noemen. Deze mag vervolgens op de bil van zijn linker of rechter buurman kletsen, tenzij deze snel genoeg een hand op de bil heeft gelegd. Als er op een hand wordt geslaan, krijgt de buurman een vrije slag. Variant: we doen het rechtstaand* … Moeilijker: Pang. Iedereen zit in een kring. We oefenen een vast ritme: twee keren kletsen* op de billen, twee keer knippen in de vingers. (klets - klets - knip - knip) Elke speler heeft in gedachten een pistool. Door met de vingers te knippen wordt het pistool geladen. Je kan vuren op een andere persoon. Hierop oefenen we enkele varianten, elke variant heeft een ander resultaat in het spel: • Klets - klets - ‘pang’ - ‘pang’ (je zegt ‘pang’ en richt je pistool op een andere speler) = een speler neerschieten. • Klets - klets - handen twee maal tikken op de schouder (gekruist voor je borstkas) = een schild ophouden, dan kan je niet geraakt worden. De regels zijn: Als iemand op je schiet en je verdedigt op dat moment niet (je laadt of je schiet op iemand anders), dan ben je uit. Je kan met een geladen pistool één keer schieten, daarna moet je het weer ‘laden’ (klets - klets - knip - knip). Als je uit het ritme valt, ben je ook uit.
Stap 2: een patroon maken
In een aantal stappen gaan we naar een patroon dat we met de grote groep kunnen uitvoeren: Elke leerling zoekt een beweging die een geluid veroorzaakt (stamp, klap*, tik, klets, knip, …) Enkele ideetjes: Knippen met de vinger, plofgeluid met de mond, vingers roffelen op een tafel of stoel, … Per vier leren de leerlingen de bewegingen aan elkaar aan, zodat ze er vier kennen. Ze geven deze vier een vaste volgorde en oefenen deze reeks. Twee groepjes van vier leren elkaar de reeks van vier. Elke leerling kent nu een reeks van acht. Zo blijven we combineren tot de hele klas een lange reeks kent en kan uitvoeren. Voer dit patroon uit met heel de groep: op een rij of in een kring. Danstip: Alles moet heel strak ritmisch zijn en vooral met allemaal precies samen zijn.
Stap 3: patronen combineren
Verdeel de groep in kleinere deelgroepen. Zij mogen op het geoefende patroon een variant maken. Spreek af hoeveel bewegingen ze mogen vervangen. Het tempo moet wel hetzelfde blijven. Voor gevorderden: Je kan ook variaties maken in het ritme: een tel overslaan, een tel langer maken, … Het effect wordt spectaculairder, maar het is een stuk moeilijker. Daarna combineren we de verschillende patronen, maar proberen we samen wel hetzelfde tempo te houden. * zie voorzijde
Eazzzzzy
k e i r b a f l e b u e M e D e Aan de lopend
band.
Duur: 50 minuten Moeilijkheidsgraad: 5/10 Leerdoel: Concrete bewegingen vervormen tot abstracte dans.
Bewegingswoorden:
Robotbewegingen, strakke beweging, freeze.
Muziektip: Industriële elektronica, (bv. Future Sound of London).
Inleiding: Machines dansen
eigenlijk de hele tijd: schuiven, rollen, springen, dansen. In deze les inspireren we ons op de dans van de machines om zelf aan het dansen te gaan.
Pfff …
opdrachten uitgewerkt
k e i r b a f l e b u e M e D Lestip
• Je kan deze les koppelen aan een les over fabrieksmachines. Een bezoek aan een fabriek kan voor de nodige inspiratie zorgen. • In de film ‘Dancer in the Dark’ zit een prachtig fragment waarbij de geluiden en bewegingen van een fabriek dans en muziek worden.
door zZmogh vzw • ww w.zz
mogh.be
Stap 1: de lopende band
Dit is een klassieker in het improvisatietheater. De leerlingen komen om beurt naar voor. De eerste begint met een bepaalde machineachtige beweging* met een geluid. Vervolgens komt de tweede een stuk machine toevoegen, tot dat er zes leerlingen staan. Je kan het meerdere keren doen. Extra: Laat de machine versnellen en versnellen en versnellen totdat ze ontploft …
Stap 2: meubels monteren
De leerlingen bestuderen in groepen van vijf tot zes een bouwplan van een Ikeameubel. Ze halen er elk één beweging uit, die ze uitbeelden. Vervolgens maken ze een ‘productielijn’. Een lopende band*, die het volledige meubel in elkaar monteert. Elk voert zijn stap uit en geeft het onzichtbare meubel dan door aan de volgende. Eens geoefend laten we het aan elkaar zien. De andere groepen mogen raden welke handelingen er worden uitgevoerd. Variant: De leerlingen voeren allemaal alle bewegingen na elkaar uit. Als de beweging er goed in zit, kunnen we erop oefenen om de bewegingen meer als machines uit te voeren. Bekijk met de leerlingen een fimpje van een machine: wat typeert deze bewegingen? Hoe kunnen we dat nadoen? Danstip: Het is nog indrukwekkender als je stokstijf stil blijft staan voor en na elke beweging. Je mag alleen bewegen als het aan jou is.
Stap 3: bewegingen vervormen
Alle machines stellen zich op en gaan aan de slag. De begeleider verandert de manier waarop de machines werken door commando’s te geven, die alle machines al doende overnemen: • Zeer grote meubels maken (de bewegingen worden 2 keer zo groot) • Minuscule meubels maken (de bewegingen worden zo klein mogelijk) • Vloeibare meubels maken (de machines krijgen amper vat op de steeds wegblubberende meubels) • Heel snel meubels maken • De machines haperen de hele tijd tijdens het meubels maken. • … (verzin zelf gerust nog meer variaties)
Stap 4: van machine naar dans
Nu mogen de leerlingen per groepje zelf hun meubelmachinebewegingsreeks vervormen door bewegingen te vergroten, verkleinen, versnellen, vertragen, … Oefenen en tonen. * zie voorzijde
Eazzzzzy
Pfff …
e l t t a B e c n Daste ronde. De eer
Duur: 50 minuten Moeilijkheidsgraad: 5/10 Leerdoel: Bewegingen met lef en kracht uitvoeren.
Bewegingswoorden:
Overdrijven, durf en show.
Muziektip: Stevige R’n B (bv. ’t Hof van Commerce).
Inleiding: In de hiphopcultuur
is dansen een ritueel gevecht, een uitdaging. Dat is niet uniek, ook in veel traditionele culturen was dat zo. Zelfs bij de dieren komt het voor.
opdrachten uitgewerkt
e l t t a B e c n Da Lestip
• Hou je het liever rustig of bevalt de hip-hop cultuur je niet zo? In Bolleywoodfilms wordt ook heel vaak tegenover elkaar gedanst. De jongens dansen in één groep ten opzichte van een groep meisjes. In deze oefening danst iedereen van dezelfde groep synchroon. Hierdoor is het vaak gemakkelijker te doen, ook voor wie niet graag helemaal vooraan staat. De juiste muziek en een filmfragmentje zorgen voor de juiste sfeer.
door zZmogh vzw • ww w.zz
mogh.be
Stap 1: wake that body
Als ons lichaam niet wakker is, zal het ook niet bewegen. Zet de leerlingen in enkele rijen. De begeleider staat vooraan en heeft een voorwerp vast (bv een bordenwisser). Zet een stevig en energierijk liedje op. Zorg dat iedereen je goed kan zien. De begeleider beweegt met het voorwerp. De leerlingen volgen het voorwerp in alle bewegingen: opzij, naar voor, op, neer, plat op de grond, springen, … Als het goed gaat neem je een tweede voorwerp. De helft van de groep volgt het ene, de andere helft het andere voorwerp. Tip: begin met gemakkelijke bewegingen zoals links en rechts verschuiven, daarna pas moeilijkere. Variant: als je een flexibel voorwerp (bv een fietsband) neemt, kan je steeds complexere dingen doen: buigen, plooien, … Wie weet zelfs onmogelijke dingen (opfrommelen bv) en zien hoe de leerlingen dat vertalen in een beweging. Hilariteit gegarandeerd.
Stap 2: stoefen
Deze dansactiviteit steunt op ‘stoefen’. Verdeel de groep in twee. Elke groep spreekt een beweging en een bijbehorende kreet af: iets stoer en uitdagend. Op een teken van de begeleider komen beide groepen naar het midden en voeren ze die om beurten uit. Je kan het een paar keer doen. Tip: Creëer de juiste sfeer en inkleding: stoer naar elkaar toe wandelen, uitdagende blikken, fluitconcerten, …
Stap 3: stoefen²
We maken het een stuk spannender. De groep staat in een kring, er speelt stoere dansmuziek. Iedereen beweegt mee op de muziek. Om beurten komen de leerlingen naar het midden. De leerling in het midden doet een stoere beweging en wandelt daarna af naar een andere leerling. Nu is deze aan de beurt. Extra: Je kan ook heel maffe extra regels toevoegen als begeleider, bv ‘alles op één been’, ‘met je ogen dicht’, ‘terwijl je op de grond ligt’. Op die manier daag je de leerlingen uit om creatiever te zijn. Benadruk dat het niet om de ‘beste’ beweging gaat, maar wel om de ‘air’ waarmee je ze uitvoert. Hoe meer lef, hoe meer overdrijving, hoe beter. Danstip: Maak al je bewegingen stoer, stevig, uitdagend en gespierd. Overdrijven mag!
Stap 4: the battle
In het midden van de kring ontmoeten telkens twee dansers* elkaar. De één zegt: “Kan jij dit” en doet een straffe move. “Tuurlijk” zegt de ander, waarna hij het nadoet, en “Kan jij dit?” … Een duo kan het enkele keren doen, voor ze zich laten afwisselen door iemand anders. Ambiance: Het publiek moet de dansers aanmoedigen: klappen, joelen, roepen, fluiten, … * zie voorzijde