GEO-INFO 1 Vakblad van Geo-Informatie Nederland
2012 - jaargang 9
CBS bevolkingsprognose Minder dan -10 % -10 tot
0%
0 tot 10 % 10 tot 20 % 20 % of meer
pagina 5
Vierde GIN-congres doorbrak grenzen pagina 14
De invloed van gemeentelijke herindelingen op de regionale statistieken van het CBS pagina 24
Global Geospatial Information Management in Seoul
Water Management
Sta je bovenop aardgas of loop je over een voormalig romeinse nederzetting? Je kunt luchtfoto’s en kaarten bekijken van de plek in het mini-Nederland waar je staat.
Aan het werk met geostages Onder dit motto lanceert SAGEO deze maand Geoplaza, internetplatform voor bemiddeling van stageplaatsen en startervacatures. Op Geoplaza kunnen geostudenten aan het mbo, hbo en wo laagdrempelig contact leggen met relevante werkgevers voor een stageplaats of eerste baan. Voor werkgevers biedt Geoplaza in een vroeg stadium toegang tot nieuw talent.
Met een splinternieuw logo heeft Geoplaza nu ook een eigen gezicht gekregen. In het logo herkent u natuurlijk de wereldbol. Daarbinnen kunt u de gestyleerde letters G en P onderscheiden, die
als twee naar elkaar bewegende krullen de werkgevers en studenten verbeelden. Geoplaza mag zich in een grote belangstelling verheugen, zowel bij werkgevers als bij studenten. De afgelopen weken zijn gebruikt om proef te draaien met enkele tientallen studenten van de Hogeschool Utrecht en het Radius College. In de loop van deze maand gaat Geoplaza daadwerkelijk live, waarna de werving van deelnemers zal worden geïntensiveerd. Voor informatie: Marcel Oostland, projectmanager Geoplaza, 06-50680573.
Educatieplein op de Geo-Info Xchange trekt veel bezoekers Het was druk op het Educatieplein, de gezamenlijke stand van de geo-opleidingen en SAGEO op de vakbeurs bij het GIN Congres. De open opzet van de stand nodigde mensen uit om te komen buurten. Onder de bezoekers waren ook zo’n 50 werkzoekenden uit Groningen, die de beurs bezochten op initiatief van SAGEO en het UWV. De kennismaking met de geosector leidde tot verschillende spontane vervolgafspraken met werkgevers op de beurs.
Stichting Arbeidsmarkt Geo (SAGEO) levert een bijdrage aan een gezonde geosector door de mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt aan te pakken. Onze aanpak is gebaseerd op drie pijlers: vernieuwing van het onderwijs, werving van jongeren voor het geovak, en bevorderen van samenwerking tussen onderwijs en werkgevers. Kijk voor meer informatie op
www.arbeidsmarktgeo.nl.
Inhoudsopgave
GIN congres en beursvloer: traditioneel feest der herkenning 9
Vierde GIN-congres doorbrak grenzen 5
Global Geospatial Information Management in Seoul 24
‘Geo onder Rutte 1’ 28
Redactioneel - Vette jaren 3 Voorstellen nieuwe bestuursleden 4 Verslag - Vierde GIN-congres doorbrak grenzen 5 Verslag - GIN congres en beursvloer: traditioneel feest der herkenning 9 Verslag - ALV met beursbezoek als toetje 11 GIN start vanaf 2012 met nieuwe vorm partnerprogramma12 Column - App-store voor de overheid? 13 De invloed van gemeentelijke herindelingen op de regionale statistieken van het CBS 14 Verslag - ‘Blauwdruk van de Grachtengordel’ 18
Oogstjaar voor Publieke Dienstverlening Op de Kaart (PDOK) 20 Interview - Oogstjaar voor Publieke Dienstverlening Op de Kaart (PDOK) 20 Open Kaart - ‘Nederland van Boven’ met beide benen op de grond? 23 Global Geospatial Information Management in Seoul 24 Verslag - ‘Geo onder Rutte 1’ 28 Verslag - Kartografie van een Hanzestad: ook in de TOP10 en op het Web 30 Column - Open deur 32 Bedrijven en diensten 33 Colofon33
Geo-Info 2012-1 1
Geo-Informatie Nederland De vereniging Geo-Informatie Nederland (GIN) is opgericht op 14 februari 2003 en heeft ten doel de kennis over en de toepassing van geo-informatie te bevorderen. De vereniging GIN is een ontmoetingsplaats en een kennisnetwerk voor iedereen die zich professioneel bezighoudt met geo-informatie. De vereniging kenmerkt zich door de brede aandacht voor geo-informatie, de onafhankelijke positie en het sterk betrekken van de leden bij de uitvoering van haar activiteiten. GIN organiseert activiteiten ter ontplooiing van de individuele leden en ter versterking van de positie van het vakgebied geo-informatie in de maatschappij.
Het vakblad Geo-Info wordt toegezonden aan alle leden van de vereniging, ook zijn er vrije abonnees en bedrijfsabonnementen. Geo-Info komt tien maal per jaar uit. Het karakter van het vakblad is het informeren van en kennis overdragen aan de leden van GIN. GIN is bereikbaar per e-mail op
[email protected] en via de website www.geo-info.nl
Het bestuur
GIN gebruikt voor de communicatie met haar leden de volgende middelen: • vakblad Geo-Info; • website; • mailings en brieven; • regionale bijeenkomsten en een jaarlijks congres/symposium. Voor deze activiteiten maakt GIN gebruik van professionele organisaties, die de actieve leden van de vereniging ondersteunen. De vereniging richt zich zowel op de ondersteuning van personen en organisaties die zich met geo-informatie bezig houden, als op de maatschappelijke omgeving waarin de geo-informatiesector opereert. Zij wil op onafhankelijke wijze de belangstelling bevorderen voor de studie over en de promotie en het gebruik van geo-informatie. De vereniging initieert, stimuleert en participeert in overleg tussen overheid, bedrijven en (onderwijs-)instellingen met betrekking tot geo-informatie. Zij participeert in en onderhoudt samenwerkingsverbanden met andere organisaties op het gebied van geo-informatie, zowel nationaal als internationaal.
Peter Hoogwerf
Roelof Keppel
Guido Quik
Voorzitter
Hoofdredacteur
Penningmeester
Marien de Bakker,
Roel Luis
Hendrik Westerbeek
a.i. secretaris
Regio coördinator
Historie & Internationaal
Onderwijs en Onderzoek
Foto omslag: Kantoor CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) aan de Henri Faasdreef in Den Haag. Inzet: ook een product van CBS. Bevolkingsprognose gevisualiseerd.
Agenda GIN Bijeenkomst Regio Noord
Geo Spatial World Forum
Topografisch Geheugen
Onderwerpen: Gasunie-leidingen,
Geospatial Industry & World Economy
Tentoonstelling topstukken
Ring Groningen-Zuid en Apps
Datum: 23 t/m 27 april 2012
uit de verzameling Nederlandse topografie
Datum: 20 februari 2012
Locatie: RAI Amsterdam
Datum: 13 januari t/m 27 april 2012
Locatie: Gasunie Groningen (Concourslaan 17)
Info en aanmelden:
Locatie: Universiteitsbibliotheek Leiden (Witte Singel 27)
Tijd: 17.00-19.45 uur
www.geospatialworldforum.org
Meer informatie: www.geo-info.nl
2 Geo-Info 2012-1
www.geo-info.nl
[email protected]
Redactioneel
Milo van der Linden
Vette jaren 2012 is begonnen. We begroeten een nieuwe voorzitter. Na een periode van ruim vijf jaar heeft Jan Willem afscheid genomen. Er breekt een nieuwe periode aan. Hoe die periode er uit gaat zien kunnen we alleen gissen, iets waar velen van ons vakmatig goed in zijn. Waren de voorgaande jaren de zogenaamde vette jaren en gaan we nu de magere jaren tegemoet? Of is het juist andersom? Dit blijft een lastig vraagstuk. Vette jaren kun je namelijk op vele manieren beleven. Vaak worden de vette jaren afgemeten aan financiële welvaart. Maar is dit wel altijd de ultieme vorm van overvloed? Laat ik dat eens proberen te bekijken in de lijn van de revoluties die voor de mensheid belangrijk zijn geweest. Rond de 17e eeuw werd in de wetenschappelijke revolutie de wetenschap losgemaakt van religie. In deze periode ontstond onder meer de moderne natuur- en wiskunde. In de 18e eeuw vond de agrarische revolutie plaats. Het was een beweging die er met name voor zorgde dat de bevolking explosief groeide. Vervolgens kregen we de industriële revolutie. Steeds meer mensen werkten onder één dak, er ontstonden op grote schaal fabriekshallen. De industriële revolutie zorgde ervoor dat de welvaart in het algemeen toenam. Ook werd de rol van vrouwen in het arbeidsproces steeds prominenter. Dit was onder andere te danken aan de behoefte van grote mannen om oorlog te voeren, terwijl intussen voor een flinke uitdunning van de mannelijke beroepsbevolking werd gezorgd.
Huidige revolutie De periode waarin wij nu leven noem ik vaak de administratieve revolutie; anderen noemen het de digitale revolutie. We zijn ons steeds meer bezig gaan houden met het vastleggen van gegevens én het bedenken van gegevens en systemen (ons wereldwijde monetaire systeem is in mijn optiek een bedacht systeem). De welvaart is nog meer toegenomen, we houden ons als mensheid steeds minder bezig met basale zaken omdat in onze eerste levensbehoefte al is voorzien. Het lijkt vanzelfsprekend dat er eten is, dat we stroom hebben en dat we auto kunnen rijden. De administratieve revolutie is te herkennen aan de vele
kantoorpanden. Panden waar we in de ochtend massaal naar toe forenzen. Panden waar mensen hele dagen naar schermen zitten te staren, bellen en met elkaar overleggen over schijnbaar ontastbare zaken.
Overeenkomsten revoluties In alle revoluties meen ik een aantal generieke zaken te herkennen: een steeds groter deel van de mensheid kan probleemloos in de eerste levensbehoefte voorzien. Het aantal personen dat de absolute macht bezit is steeds verder afgenomen. We acteren steeds meer als één mensheid én we weten steeds meer van elkaar, wat we doen, hoe we denken. Persoonlijk ben ik, zoals velen van jullie weten, een enorme fan van ‘open’. Open source, open data, open standaarden. Niet zozeer omdat ik alles gratis wil, maar omdat ik denk dat de volgende revolutie de mensheid zal leiden naar een ‘gemeenschappelijk brein’. Toegang tot en gebruik maken van kennis wordt straks hopelijk gemeengoed, ongeacht afkomst, financiële positie of geografische locatie.
Oproep GIN Laten we als GIN alvast proberen om deze revolutie te steunen. Laten we als vereniging elkaar nog meer informeren over trends, maar ook over het verleden. Ontsluit gegevens zonder voorbehoud. Deel kennis zonder daar iets voor terug te verwachten. Maak software waar anderen gebruik van kunnen maken en die anderen kunnen verbeteren. En houd vervolgens de wereld in de gaten om te ontdekken welke (nu nog) ondenkbare zaken er mogelijk zijn dankzij geo-informatie.
Mijn ideale wereld Voor mij is de ultieme vorm van overvloed een wereld zonder macht, zonder oorlogen en met genoeg voedsel voor iedereen. Laat de vette jaren maar komen! Milo van der Linden
Partners Geo-Informatie Nederland
Via MIJNGIN wordt de GIN-ledendatabase up-to-date gehouden. Zodoende kunnen we leden beter informeren en gerichte uitnodigingen voor activiteiten sturen. In juli 2011 is aan alle persoonlijke leden per brief gevraagd in te loggen op MIJNGIN en het persoonlijk profiel aan te vullen. Ben je er nog niet aan toegekomen? Ga naar de website, log in met je lidnummer en je postcode. Nadat je bent ingelogd leidt elke volgende muisklik naar je profiel. Dit profiel moet je aanvullen voor je verder kunt in de site. Voor meer informatie over MIJNGIN en inloggen op www.geo-info.nl
Geo-Info 2012-1 3
Voorstellen nieuwe bestuursleden Peter Hoogwerf Graag maak ik van de gelegenheid gebruik me even kort voor te stellen. Mijn naam is Peter Hoogwerf, 57 jaar en ik woon in Maassluis. Ik ben getrouwd met Marianne en wij hebben drie zoons, waarvan een nog thuis woont. Ik studeerde Rechten aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam en rondde mijn MBA-studie af aan de universiteit van Keele (VK). Oorspronkelijk kom ik uit de openbare orde sector; ik heb lang bij de politie en de gemeente Rotterdam gewerkt. In 2002 begon ik bij het Kadaster: eerst als directeur van de regio Zuid-West en sinds 2005 als directeur van de landelijke Directie GEO. In de zorgsector heb ik jarenlang bestuurlijke functies bekleed. Momenteel ben ik ook lid van de Raad van Advies van de stichting Geofort. Binnen de Directie GEO van het Kadaster worden alle topografische en landmeetkundige werkzaamheden verricht en vinden GIS Maatwerk-toepassingen en leveringen plaats. Er wordt hard gewerkt aan landelijke voorzieningen als de BAG, BGT, BRT etc. KLIC en PDOK (en SSO GEO) staan ook hoog op de agenda. Luchtfoto’s
Roelof Keppel “Wat ging er door je heen toen ze je vroegen? Wat was je eerste reactie hierop? En over die pot van daarnet: hoe voelt dat nou, deze eerste keer?” Dat zouden zo maar wat vragen aan de nieuwe trainer kunnen zijn na afloop van een belangrijke Als voorzitter van Geo-Informatie Nederland wil ik een bijdrage leveren aan de volle wedstrijd die net is gewonnen. breedte van de geo-sector (bedrijfsleven, Meestal volgt er dan een betoog in de overheid en wetenschap) en de verbintweede persoon enkelvoud. Waarin “je kon dende rol versterken. Samenwerking en zien hoe hun” hun best hadden gedaan. kennisdeling staan daarbij voorop. Het is daarbij onmisbaar de jeugd meer te betrek- Ik hoop dat de redactie van Geo-Info ook weer vragen krijgt. Vanuit de volle ken bij en te interesseren voor het vakgebreedte van het werkveld. Kritisch op wat bied. Kwalitatieve opleidingen zijn daarbij we publiceren. En dat we dan regelmatig een voorwaarde. Momenteel worden daarin goede stappen kunnen zeggen dat we ons best hebben gedaan en dat we ook steeds beter gaan gezet, onder meer door de Stichting worden. En dat succes of een mindere Arbeidsmarkt GEO. Stappen die wat mij wedstrijd nooit op een persoon afstraalt, betreft met veel enthousiasme moeten maar altijd op het team. Dat geldt voor de worden vervolgd. vereniging en voor ons clubblad. Ik ben Veel werk te doen dus! Ik wil me graag dan ook heel blij met het vertrouwen inzetten om met dit enthousiaste GINdat ik heb gekregen om Louis Smit op te bestuur samen te werken. Maar ik kan u nu al zeggen, dat het GIN-bestuur dit niet volgen als hoofdredacteur van Geo-Info. Met de huidige redactie van Geo-Info alleen wil en kan doen; we hebben uw heeft hij de laatste jaren al een aantal hulp daarbij hard nodig! belangrijke veranderingen doorgevoerd. Ik hoop die lijn van onherstelbare verbeteringen door te trekken. en cyclorama’s zijn dagelijkse kost binnen onze primaire systemen en GIS-technologieën worden breed toegepast. Innovatief wordt onder meer nagedacht over en meegewerkt aan aspecten als crowdsourcing en 3D. Kortom: geo-informatie door alle afdelingen heen. Nu sta ik voor een nieuwe uitdaging die ik met veel enthousiasme en plezier tegemoet ga.
Middelpunt of toch zwaartepunt? In de nummers 2011-6 (p. 31) en 2011-7/8 (p. 9) is aandacht besteed aan de strijd tussen Chaam en Oisterwijk (Moergestel) over welke van de twee locaties het middelpunt van de Benelux is. Men had verschillende professionele plaatsbepalers: Geodan en het Kadaster. Aan de balie van het Kadaster in Apeldoorn zijn nog vóór de toegangspoortjes voor een ieder twee bladen mee te nemen en die leren meer. Het augustusnummer van het relatiemagazine Ter Zake van het Kadaster besteedde er aandacht aan onder de kop ‘Hart van de Benelux’ en stelde: ‘Er zijn verschillende methoden om van een gebied het middelpunt te bepalen. Het ‘enige juiste middelpunt’ van de Benelux bestaat daarom niet.’ Het septembernummer van het personeelsmagazine Onder Ons van het Kadaster (‘uitsluitend bestemd voor intern gebruik’) had onder de kop ‘Zwaartepunt of middelpunt?’ een ander verhaal. ‘Het Kadaster gaf aan dat Moergestel het zwaartepunt van de Benelux was. Zwaartepunt, dus niet het middelpunt!’ Adri den Boer
4 Geo-Info 2012-1
We zitten als vereniging in een turbulente en uitdagende tijd. Welke dingen moeten we doen om te binden en boeiend te zijn? Wat zouden we moeten doen (of laten) met de sociale media? Wat kunnen we organiseren voor de nieuwkomers in het geo-werkveld. Wat is voor hun belangrijk? In hoeverre sluit Geo-Info aan bij hun informatiebehoefte? Zijn we voor hen bij de tijd of juist allang uit de tijd? Vragen die rap beantwoord moeten worden en van groot belang zijn voor de manier waarop we met Geo-Info verder gaan. Ik ga de uitdaging aan iets moois mooier te maken. Daarbij is een kritische betrokkenheid van GIN-leden meer dan welkom. Doet u ook mee?
Verslag 30 november 2011
Vierde GIN-congres doorbrak grenzen ‘Geo doorbreekt grenzen’ was de titel van het vierde GIN-congres in de Jaarbeurs. Voor beide beursdagen 30 november en 1 december schreven zich meer deelnemers in dan de 2600 die in 2009 feitelijk verschenen. Bezoekers, merendeels nog geen lid van GIN, namen vaak ook deel aan het gratis congres met tien keynotes en 25 parallel-lezingen. Van de laatste werd voor dit verslag dezelfde selectie gemaakt als de meeste deelnemers deden. (Voor latere historici: het waren soms andere boeiende sprekers dan die waren gepubliceerd in het programma en zelfs de ter plekke verstrekte hand-out bevatte voor de eerste dag viermaal de spannende lezingnaam ‘Titel nog niet bekend’.) Keynotes Sessievoorzitter Peter Hoogwerf gaf als eerste het woord aan Ed Nijpels, heel duidelijk van GeoBusiness Nederland (GBN) en met deels dezelfde statements als op hun themamiddag (zie p. 28/29). Ook hier was de ‘gouden driehoek’ juist in de geosector voorbeeldig ingevuld en de open overheidsdata door de ministers Verhagen en Schultz in drie minuten geregeld. Nijpels sprak ook op het vorige GIN-congres en vond wat er nadien was gebeurd een ‘grandioze ontwikkeling’. De GBN-voorzitter: ‘Geo-informatie wordt op een groot aantal terreinen benut waar we twee jaar geleden geen weet van hadden. De 80% kan nog 100% worden.’ (Hij wist dat de zaal wist dat 80% van alle informatie al jaren ruimtelijk heet.) Bedrijven moeten volgens hem gaan nadenken over wat overheden niet meer doen. “Toch zal de compacte overheid een beroep doen
Beukema mét inspirator Marjan Bevelander.
Hoogwerf en Nijpels.
op het bedrijfsleven vanwege het markttenzij, waarvoor wij zo gestreden hebben”, zo voegde hij er aan toe, wetend dat
men niet alleen risicodragend financieel wil participeren. “Geo-informatie is een verouderde term, daar moeten we hier op deze dagen misschien wel afscheid van nemen, het is ruimtelijke informatie”, aldus een ander statement. De BGT kon men verder volgens hem “de bijbel van de geo-informatie noemen”. Wat hij betitelde als “mijn lieve vriendin Dorine Burmanje” werd vanuit de zaal gevraagd en vanuit het Kadaster wat de rol van het bedrijfsleven bij open data was. “Op dit moment nog niets. We zijn te passief geweest als bedrijfsleven. Het is een oproep aan onszelf om toegevoegde waarde te leveren”, zo was zijn eerlijke antwoord. IPO-directeur Gerard Beukema, evenals Nijpels zonder sheets, vond dat “de schaal van de bestaande provincies geen belemmering mag zijn.” Dat mag natuurlijk voor geen enkel terrein en dus is de IPO-samenwerking breder dan die Geo-Info 2012-1 5
Beukema, goed van input voorzien door columnist Bevelander van dit blad.
Koperdraat.
gaat I&M een transitie-impuls van een kleine 12 miljoen voor bronhouders aan het SVB-BGT geven. Zie verder de nieuwe website www.svb-bgt.nl, zo zei Koperdraat al. BGT-track overvol Na een koffiepauze met té lange rijen werd Adrie Noorlander (Kadaster) sprak over operationele aspecten. Nieuwe termen het BGT-cafetariamodel gepresenteerd als ‘ontzorgen bronhouders’ en ‘zelfasen dat trok ook veel volk. (De mensen van semblerende bronhouders’, waarvan hij er Openheid 2.0 in de congreszaal ernaast maar één in een konden hun bepaald domein toehoorders niet ‘Geo-informatie is wil, komen vast in honderden, een verouderde term’ bij gemeenmaar slechts in ten terecht. tientallen tellen.) Taalkundig helder was ook dat voor de Kwartiermaker Ernst Koperdraat (Innocommunity het werk uit ‘producten’ gration) mocht van trackvoorzitter Murre bestaat en voor de facility uit ‘diensten’. praten over “Wat mag u van de SVB-BGT Bij het deelproduct BGT-assemblage verwachten?” Het ‘BGT-bijbelbombardesloot hij goed aan bij het congresthema: ment van Nijpels’ maakte indruk op de “Het barst van de grenzen en daar moet je kwartiermaker en hij dacht dan ook dat echt doorheen!” Deze spreker vond ‘veel zijn verhaal “er wel zou ingaan als Gods vergelijkbaar met de GBKN, al gaat het om Woord in een ouderling.” Bij het bron- en spaghettirijke pilotplaatje van de sluizen bij een ander product’. Tiel was de toelichting ‘zal u misschien wel Bart van der Lely (Grontmij) had als titel bekend voorkomen’ een knap understate‘BGT: de mist trekt op’. Hij liet aspecten van ment (voor mij althans). Gekozen is voor verdiepingsslagen in IMGeo 2.0 zien: men een landelijke stichting, die eind maart deelt de verhardingssoort Onverhard dan wordt opgericht met alle zeven bronhoubijvoorbeeld in in Boomschors en Zand. derslagen in het bestuur. Kantoorruimte Aan de hand van een Rotterdams plaatje zocht men in het Waterschapshuis in (normaal bij hem Amsterdams!) bleek Amersfoort. Er is 4,5 fte nodig voor de com- inderdaad de verdergaande detaillering munity (alle bronhouders) en 14,5 fte voor bij plus- en beheertopografie boven de facility (naar wens). Dat laatste kon zo de BGT. (“Wat kan een landmeter nog precies worden geraamd op basis van het behappen? Niets qua iep of eik, dat moet SVB-GBKN. De landelijke voorziening krijgt de groenbeheerder zelf maar doen in dankzij dit samenwerkingsverband maar zijn BOR-applicatie.”) Ongevraagd bracht één poort in plaats van circa 500 poorten. Grontmij de transitiekosten van GBKN naar BGT voor gemeenten in. Die zijn het De transitiekosten liggen tussen de 29 en laagst voor Schiermonnikoog (€ 20.000) en 45 miljoen euro. In deze bezuinigingstijd
Van der Lely.
Noorlander en Murre.
bij geo-informatie en “ProGideon, dat in elk geval tot 2013 doorloopt.” Vanaf 2012 zullen steeds meer provinciale gegevens centraal beschikbaar komen, zoals ook bij Inspire gebeurde. In 2007 was al afgesproken dat provinciale geo-gegevens van een ieder en dus open data zijn. Al heeft naast het IPO al “elke provincie zijn eigen ICT geo-opgave”, toch vond hij dat de laatste technologische ontwikkelingen beter aan de markt en de community kunnen worden overgelaten. Nieuwtjes gingen niet alleen over zwemwater: hij noemde ook de noaber-app uit virtueel Twente! Zowel de versnippering als de technologie was typerend. Onlangs kwam het 20.000ste ruimtelijke plan op RO-online. Overal gaan ruimtelijke processen nu sneller en efficienter, zo wist
6 Geo-Info 2012-1
het hoogst voor Rotterdam (€ 1.000.000). Per inwoner geeft dat allicht een ander plaatje en is Den Haag het goedkoopste uit (€ 0,9) en Schiermonnikoog het duurst (€ 21). Ook het aantal terreinvlakken kan per inwoner worden uitgerekend. In Vlieland zijn dat er 0,4 en in Krimpen aan den IJssel wel 20, maar heel het westen lijkt ook bij vlakken weer het meest versnipperd en rijk. Vanuit de zaal was er in plaats van dank voor de gratis service de lastigere vraag naar de baten van de transitie…
Track over het nieuwe werken ‘Het syndroom van de bureaugebonden ontwerper’ was de titel van de lezing van bosbouwer Joost Verhagen. Hij was al directeur-eigenaar van Cobra Boom-, Planen Eco-Adviseurs in Wilbertoord (NB) toen Vraag uit de zaal naar BGT-baten.
Verhagen met ‘vergeten in te meten’.
Van Loon.
hoogten en panoramafoto’s beschikbaar. hij door het bezuinigen op groen Cobra Grondradar en geo-gerefereerde luchtGeo-Adviseurs oprichtte. Enthousiast toonde hij wat er bij bomen fout kan gaan foto’s kunnen het nog verrijken. Stelde als locaties niet exact gemeten zijn. Of dia- deze spreker eerder al de vraag “Waar zijn de landmeters?” (bij kaarten die verkeerd meters van stammen en kronen manwaren geïnterprekeren. Op basisteerd), tot slot vroeg kaarten hebben ‘BGT de bijbel van hij ook: “Waar zijn de bomen ‘allemaal softwareverkopers, hetzelfde rondje’ de geo-informatie’ mensen die dingen en op basis daarverkopen die ze niet van worden werwaar kunnen maken?” (Ze waren niet in de ken voorbereid en stadsbomen vernield, zaal, maar misschien op de beurs?) weet hij. Dus schafte hij Mobile Mapper Geodeet Joost van Loon (NSO) verving en 3D omgevingsscanner aan en kon Marlène van Benthem uit de hand-out die daarmee beheerders en ontwerpers hele puntenwolken bieden. Uit één meting zijn Radkoop Koop uit het programma zou vervangen en sprak over meten vanuit de Jantien Stoter. er zodoende posities, dimensies, terreinGeo-Info 2012-1 7
ruimte. Optische beelden met nog betere bergen waar de app bleef op basis van resoluties (nu 50 cm) komen er nog steeds het AHN, dat volgens hem om goede redenen niet open beschikbaar kon zijn. aan. Qua beschikbaarheid overtreffen GIN-bestuurder Marien de Bakker in de ze luchtfoto’s tot voor en na tsunami’s rondvraag: “Als het AHN vrij is, is de app er toe. Hij verkondigde de zegeningen van in drie dagen.” de van 2013-2019 te lanceren Sentinelsatellieten met gratis en open data. In een Historicus Lucas Bolsius, nu burgemeester groeimodel is er voor Nederland nu al een van Amersfoort, zou ook spreken over satellietdatabank met gratis ruwe data en ‘titel nog niet bekend’, maar zei al snel een pilotcase precisielandbouw. en zonder GIN-contractkennis: “Ik voel Jantien Stoter (Kadaster) belichtte in de argumenten waarom u de volgende plaats van ‘Ben Bruns - titel nog niet keer met uw congres in Amersfoort zit.” bekend’ de stand van zaken van BRTSinds anderhalf jaar wist hij ook van het generalisaties. Was er in een interactief RD-nulpunt en van de term ‘Amersfoorts proces met de grootste middenschaal op stelsel’. Kern van zijn verhaal was dat het scherm de kartograaf die het werk 20 bedrijven en organisaties in de keistad deed, nu lukte het automatisch. Haar sinds 2011 deelnemen in een actief voorbeeld overtuigde. Voordeel is dat GeoCluster. Werkgroepen kwamen er al naast de betere homogeniteit en flexibili- rond toptalent en aanbod stageplaatteit - zo wist zij - “automatisering uiteraard sen/docenten, Virtuele tour/Imago Geo kostenreductie betekent.” Allicht is meer Amersfoort, Innovatie en Open Date gekeken naar wensen van de toekomst en ten slotte Cross-overs. En wat zijn dan naar die van het verleden. Details als gemeente zelf betreft: “Vanuit ons econohet doortrekken van terreingrenzen tot misch programma ‘Amersfoort Innovatief aan hartlijnen Sterk’, dat met van wegen, Europese EFRO‘Geo-informatie samenvoegen subsidies mogebestaat wel/niet’ van kleine lijk gemaakt is, terreinen en spannen wij ons van dezelfde terreintypes, uitdunnen in om data beschikbaar te gaan stellen.” van (spoor)wegennetwerken en tot slot Hij vond de al beschikbaar gestelde CBSkartografische generalisatie: ze kwamen indeling van Nederland lastig bruikbaar allemaal aan bod. “Snelwegen mogen vond dat moet van hem anders. “In de niet verplaatst worden, gebouwen wel en mooie wijk Het Bergkwartier is het cijfer zelfs automatisch”, aldus een fraaie zin in van fietsendiefstallen ongekend groot althans het kartografisch model. Na 2012 en daarmee zeer verontrustend. Wat is worden TOP50 en TOP100 automatisch er aan de hand? Nu blijkt dat het Cengegeneraliseerd uit Top10, en TOP250 traal Station van Amersfoort tegen het en TOP500 vervangen door Europese Bergkwartier aanligt. En de cijfers van de producten. fietsendiefstallen krijgen wij op CBS-wijk aangeleverd”, aldus de burgemeester van wat een ‘Open en Slimme Stad’ wil Keynotes met ‘slimme stad’ wórden. Al was het vergeleken met ‘s ochtends onvermijdelijk een kleiner publiek, ook Laatste spreker was de bedrijfseconoom van 16.00-17.15 uur waren er keynotes. Arie Versluis, sinds bijna twee jaar Geoloog Joris van Enst, secretaris-direcdirecteur Data van Rijkswaterstaat-DID. teur van Het Waterschapshuis (HWH), zou Van weer een Ondernemingsplan met spreken over de nu 25 waterschappen en informatievoorziening wist hij dat zijn zijn HWH als partners in geo-informatie, dienst weer een andere naam krijgt: Cenmaar er kwam al snel een sheet met trale Informatieverwerkingsdienst. Hij gaat ‘GI bestaat wel/niet’. Hij vond het een voor verbindende informatievoorziening onderdeel van bredere informatie. “Voor aan ‘Mass Customization’ doen. Versluis Het Waterschapshuis staat info centraal memoreerde dat zijn nieuwe diensthoofd en of het geo-info is, daar mogen schriftKees van der Kaa net een samenwergeleerden heel lang over praten”, zo vond kingsovereenkomst had getekend met hij haast onverschillig. Hij vroeg verder als de TU Delft over geo-informatie. Hoewel fietser in een voorbeeld over Nederlandse die term dus éénmaal viel stelde toch een 8 Geo-Info 2012-1
Burgemeester Bolsius.
Versluis.
befaamd geodeet van het Kadaster de vragen waarom de spreker “het woord geo niet had genoemd en of er nog iets bijzonders aan zit.” Versluis deelde de genoemde bredere informatievisie van Van Enst van HWH, maar “zag echt wel dat een kaart een krachtig instrument is.” De grenzen waren doorbroken… Adri den Boer
Onder Ede ‘Wageningen is onder Ede verklaard. Dat maakten landmeters vandaag bekend na een meting naar de exacte locatie van de gemeente.’ (Bron: De Pers, 9 november 2011)
Verslag
GIN congres en beursvloer: traditioneel feest der herkenning Verslag van het GIN-congres van 1 december 2011
Ingang van de Geo Info Xchange/GIN Congres 2011.
Voor vrijwel alle ruimtelijke processen is Op deze tweede dag leek het er allegoede informatievoorziening onontbeerlijk. maal wat rustiger aan toe te gaan. Leek. Open Data kan hieraan een bijdrage leveWant gaandeweg bleek al snel dat de ren. Juist door ook burgers hierin te betrekzalen voor de lezingen en de beursvloer ken (zie ook het initiatief druk werden bezocht. van Obama uit 2009: Jan Willem van Eck 3D: de grens van het Niet de schuld Open Government Inipionieren voorbij?! haalde bij de aftrap van van juristen tiative), waartoe ook in de lezingen nog even In een rap tempo toonde Jantien Stoter in een recente notitie van aan dat het percentage krap 30 minuten 3D in de huidige praktijk, Donner wordt opgeroepen. I&M zet zich in ‘no-show’ bij het GIN-congres en de de resultaten van de 3D-pilot en de plannen voor open data op het geo-beleidsterrein GeoXchange opmerkelijk laag genoemd van Kadaster voor 3D. 3D wordt inmiden draagt bij aan het overheidsbrede kan worden in vergelijking met andere dels wijdverbreid toegepast en 3D data is gebruik ervan. Werkt aan het wegnemen evenementen die in andere branches ruimschoots verkrijgbaar, zelfs als open van drempels. worden georganiseerd. We zijn blijkbaar data. Maar vanwege het projectmatige Er horen ook wat stevige uitspraken bij: per karakter van deze toepassingen worden een trouw volkje. 1 januari 2015 zijn alle I&M-data open, tenzij de potenties niet volledig benut en is de er een wel heel goed gemotiveerde reden is investering in 3D ad hoc en soms redundant. Open Data De recent afgeronde eerste fase van de Direct daarna nam Henk Ovink van Ministe- dat niet te doen. rie I&M het woord. Hij benadrukte de rol die Dat er door deze koerswijzigingen ook vra- 3D-pilot heeft getracht hier wat aan te doen. Naast een enthousiast deelnemersveld de centrale overheid wil nemen in het dos- gen ontstaan over verantwoordelijkheden van de overheid is evident. Het gebruiken (ruim 60 organisaties leverden een bijdrage) sier ‘Open Data’. Hij deed dat aan de hand van Open Data vraagt ook om een cultuur- is er richting gegeven aan de ontwikkelinvan het drieluik context, perspectief en te gen en is IMGeo 2.0 nu met gebruikmaking nemen stappen. Afkomstig uit het bedrijfs- omslag: geen voorwaarden, geen tarieven en zo te krijgen. Dat betekent dat de van CityGML toch tenminste 3D-voorbereid. leven en nu anderhalf jaar actief vanuit gebruiker vertrouwen moet hebben in de Afspraken zijn gemaakt over de wijze van I&M zet hij vaart achter de geformuleerde data. ‘Trust and control’ 3D-modellering en tusdoelstellingen. De ambities spatten van gaan hand in hand. sen de bedrijven door is het scherm. Duidelijk werd dat men haast Alle I&M-data open ook nog even een OGCmaakt met het uitvoeren van voorgenomen De overheid faciliteert voor 1 januari 2015 award gescoord. Al met opbouw en ziet toe op beleid. Ambitieuze politiek. kwaliteit. De verstrekker al voldoende energie De centrale overheid heeft zichzelf opgedient zich te houden aan de spelregels. om te beginnen aan het vervolg van de legd sterk te willen dereguleren. De meer De rijksoverheid wil een integere partner pilot. Deze is aanzienlijk concreter dan het dan 80 wetten en de meer dan 100 regezijn. Dat dat beeld wel eens bijgesteld moet eerste deel. Gereedschappen en technieken lingen zijn niet de schuld van juristen: zij worden hoort bij deze cultuuromslag. worden ontwikkeld als onderdeel van een hebben slechts vastgelegd wat de samenNiet de overheid maar het innoverende ‘starterskit’ die de potentiële nieuwkomer leving als een probleem ervoer. Dat kan bedrijfsleven bedenkt dan de toepassingen. tools biedt om gericht aan de slag te gaan. eenvoudiger en meer integraal. Geo-Info 2012-1 9
weer een paar mooie artikelen voor 2012 Ook heel mooi dat bedrijfsleven, overheid aankomen. en onderwijswerkveld allen hun 3D-kennis Zoveel werd in de presentatie wel duidelijk: bijeenbrengen en dat nu verder gaan ontde fase van pionieren ligt achter ons. Er ligt wikkelen. 80 partners zijn in deze tweede nu een solide basis fase aan de slag en vanaf te vertrekde activiteiten zijn 3D is praktijk, maar nog om ken. Dat bleek ook uit verdeeld over een geen mainstream een aantal vragen dat zestal actielijnen. Bij aan het einde gesteld het Kadaster wordt werd: hoe gaan we het nu verder vormgeonderzocht welke richtlijnen er dienen ven en verkoopbaar maken? te zijn voor 3D-inschrijvingen en er loopt een onderzoek naar het gebruik van de 3D TOP10NL-dataset als 3D-referentieset. Algehele indruk Vorig jaar heeft Geo-Info een artikelenEn ondertussen op de beursvloer: je kon reeks gewijd aan 3D-Kadaster. Gelet op zien dat het er lekker druk was, er veel het enthousiasme bij de doorstart van de verbindingen werden gemaakt en afspra3D-pilot zien we vanuit deze initiatieven ken voor de volgende weken. Mijn indruk
is dat de Geo-Info Xchange 2011 voor de meesten van ons een geslaagd evenement is geweest. Wel bijzonder dat donderdagmiddag, nog voor het einde van alle activiteiten, de opruimingsploegen al aan de slag gingen. Met een beetje geluk werd je met stand en al in het carpet gerold voor een volgende editie. Eenmaal thuisgekomen konden de bezoekers via een korte enquête hun ervaringen kwijt over de beurs. Uw bevindingen over het congres mag u bij de redactie melden. De presentaties zijn te vinden op www.geo-info.nl. Roelof Keppel
Trots op Utrechts aandeel
“Wij zijn trots op ons aandeel in de bouw van het nieuwe station.” Dat wordt bouwvakkers rechts van de witte pijl in de mond gelegd bij de werkfoto’s van wat nu nog de Jaarbeurszijde van Utrecht CS heet, maar
10 Geo-Info 2012-1
waar snel een nieuw Stadskantoor komt. De instrumentele grens tussen bouwmeten en landmeten is ook daar niet hard, zoals de driepoot en het instrument links laat zien. Wie al meer over hun resultaat
wil zien, kijkt op de websites cu2030.nl en prorail.nl. En let wel: bij de opening zijn de foto’s en de vaklui verdwenen! Adri den Boer
Verslag
ALV met beursbezoek als toetje De Algemene Ledenvergadering (ALV) van GIN van 30 november vorig jaar stond weer in het teken van bestuursvertrouwen. Werd in nummer 2011-6 in het verslag ‘ALV met lezingen als voorafje’ nog gehoopt dat er tijdens het congres meer dan circa 20 leden zouden komen: het waren er weer net zo weinig. (De vereniging kent 2400 persoonlijke leden.) Voorzitter Van Eck signaleerde dat op de conferentie 60% van de bezoekers nog geen lid is. Dat leek hem uit balans en correctie daarvan vond hij een mooie taak voor het vernieuwde bestuur. DHC-voorzitter Herman Quee had milde kritiek op de concept-notulen van de ALV van 19 april 2011 “dat hij op de website de uitgave van De Hollandse Cirkel zou missen.” Hij miste in weerwil van een toezegging van januari 2010 in de tijdschriftendatabank van De Hollandse Cirkel juist Geo-Info. De notulen werden verbeterd en omdat zijn vraag nog actueel was, deed waarnemend GIN-secretaris Marien de Bakker de toezegging opnieuw! Statuten en Huishoudelijk Reglement werden gewijzigd en ook dat gebeurde unaniem. Versimpelen en flexibeler maken waren de enige doelen en ‘gewone leden’ werden zo nu ook ‘persoonlijke leden’. De contributies werden voor 2012 marginaal verhoogd (voor persoonlijke leden van € 55 naar € 57). Zeker buiten de BVK is men vooral lid voor het tijdschrift. “Zonder blad hebben we niet veel als vereniging” was een uitspraak van de voorzitter naar aanleiding van de productiekosten en de teleurstellende advertentie-acquisitie. De begroting 2012 met behoud van de aantallen nummers (10) en pagina’s (32) van dat blad van 2011 werd toch voor kennisgeving aangenomen.
GIN-stand op Geo-Info Xchange.
Bestuurstafel met José Broekhuizen (MOS), Marien de Bakker, Jan Willem van Eck en Guido Quik.
Het geprognosticeerde verenigings-jaartekort van € 25.000 is gezien de balans ook geen probleem. Dat overzicht was weliswaar niet aanwezig, maar de voorzitter gaf door dat de vereniging dat nog wel 10 tot 15 jaar kon lijden en dat er in die tussentijd meer zal gebeuren. Drie bestuursleden vertrokken en er kwamen er direct twee voor terug - en met applaus. (De derde, de beoogd secretaris in de plaats van Martin van Vliet, moet nog volgen.) Voorzitter Jan Willem van Eck werd opgevolgd door Peter Hoogwerf, directeur GEO van het Kadaster. Hoofdredacteur Louis Smit werd opgevolgd door bevordering
van de plaatsvervangend hoofdredacteur Roelof Keppel, adviseur GIS&ICT bij Grontmij. Dank was er voor het vrijwilligerswerk en de enige protocollaire handeling was dat Hoogwerf van Van Eck het stokje kreeg doorgegeven. Dit rood-witte stokje speelde in 2003 een belangrijke rol op het laatste Geodesia-congres en bleef bewaard. (Zie de dikke Geodesia 2003-12 in de tijdschriftendatabank van De Hollandse Cirkel.)
Peter Hoogwerf heeft nu het stokje.
Adri den Boer
Geo-Info Xchange Stond in het congresprogramma van die woensdag 12.15-14.30 uur integraal aangegeven als ‘exclusieve beurstijd’, voor de ALV-ers was dat toen een uurtje minder in Hal 3. Daarna werd niettemin alles bekeken en besproken op deze beurs van VNU Exhibitions, van stands tot de Starters-, Kennis- en Educatiepleinen toe. Meer over de stands is gepubliceerd door ‘Hoofd Mediapartner’ van het GIS-magazine. Uit de GIN-stand werden ook Geo-Info’s meegenomen door liefhebbers. Tot slot: Geo-Info 2010-1 met grotere verslagen van het derde GIN-congres en de beurs telde ook nog 60 pagina’s.
Feitelijk verrassend: jongste beursdeelnemer mét badge.
Geo-Info 2012-1 11
GIN start vanaf 2012 met nieuwe vorm partnerprogramma Afgelopen jaar is door het bestuur het nieuwe beleid op het gebied van partnerprogramma vastgesteld. Gelijktijdig is besloten om het bedrijfslidmaatschap om te gaan zetten naar partner van GIN. Binnenkort zullen hiervoor de bedrijfsabonnees worden benaderd. In het verleden kon een organisatie partner worden van GIN wanneer aan een aantal voorwaarden was voldaan. In feite werd teruggekeken in de tijd op welke wijze een organisatie GIN had ondersteund. Hierover was verder niets vastgelegd en ook financieel stond hier niets tegenover. In de nieuwe vorm wordt vooruit gekeken. Om partner te kunnen worden, wordt een zogenoemde partnerovereenkomst tussen GIN en de organisatie afgesloten. Een organisatie verplicht zich door partner te worden van GIN, naast het betalen van een bepaald bedrag, om in het jaar na het afsluiten van de overeenkomst of bijvoorbeeld gastheer te zijn voor een bijeenkomst of door te adverteren in Geo-info. GIN zal op zijn beurt de partners vermelden op de website en in Geo-info. Er zijn drie typen van partner: Basis, Uitgebreid en Top.
12 Geo-Info 2012-1
Tijdens de eerste dag van Geo-Info Xchange-beurs zijn twee overeenkomsten getekend. Als eerste tekende de Rijksuniversiteit Groningen de nieuwe partnerovereenkomst, direct gevolgd door Dirk van Bekkum die namens zijn eigen bedrijf Geocensus tekende. Door Louis Smit, als vertegenwoordiger van Gemeentewerken Rotterdam, werd toegezegd dat zij eveneens partner zullen worden. Onderte-
kening van de overeenkomst heeft nog in december plaatsgevonden. Op de foto’s is de ondertekening tijdens het GIN-congres van de beide overeenkomsten te zien. Leen Murre, die tevens de advertentieacquisitie voor Geo-Info uitvoert, zal de overeenkomsten beheren en bij hem is ook meer informatie te verkrijgen over de kosten en voor waarden.
Column
Marjan Bevelander
App-store voor de overheid? Op 12 oktober schreef Matt Poelmans in de Volkskrant “Waar blijft de ‘overheids-AppStore’?” Mijn eerste reactie was dat dát niet nodig zal zijn. De overheid gaat zich immers vooral richten op het beschikbaar stellen van open data en zal de ontwikkeling van app’s zoveel mogelijk aan de markt overlaten. Afgelopen week was ik echter op het GIN-Congres in de Jaarbeurs. Zo’n congres is een ijkpunt, een moment waar ontwikkelingen bij elkaar komen. Het was tijdens één van de bijeenkomsten op donderdagmiddag, gewijd aan het thema ‘Expeditie’, dat ik terugkwam op mijn eerste reactie op de stelling van de Volkskrant. Het lijkt erop dat de verdeling tussen ‘overheid’ en ‘markt’ (in data en toepassingen) toch iets te gemakkelijk gemaakt is.
Drie voorbeelden van goedwerkende app’s waar veel belangstelling voor bestaat - ook gezien de reacties uit de zaal. Opvallend dat de goedwerkende app’s die hier genoemd werden, zijn ontwikkeld door de overheid. Zeker gezien het feit dat we er als overheid naar streven zoveel mogelijk ontwikkeling over te laten aan de markt. Dat roept vragen op. Gaat het hier om een overgangssituatie? Zijn we (overheid en ontwikkelaars) er nog niet aan toe dat de overheid ontwikkeling loslaat? Of kan dat voor sommige toepassingen echt niet, ook niet in de toekomst?
Logische reactie: discussie!
In de daaropvolgende discussie waren diverse argumenten te horen: “Ontwikkeling van app’s door bijvoorbeeld studenten Het thema ‘Expeditie’ was geïnspireerd op de expeditie ‘Open leidt weliswaar tot creatieve producten, maar je bent niet zeker Data’ die provincies en GeoBusiness in het voorjaar organiseervan hun voortbestaan. De app’s kunnen ook zo weer verdwijden. Een initiatief dat vergelijkbaar is met de initiatieven ‘Apps nen.” Of: “Bedrijven hebben moeite met de onzekerheid van for Amsterdam, Rotterdam, Noord-Holland, …’. Bovendien is dit de verdienmodellen”. Een ander argument van de zijde van de initiatief ook gebaseerd op het idee dat het creëren van toepasoverheid kwam van de provincie Overijssel: “Bij het informeren singen door derden open en vrij beschikbare overheidsdata zal van bestuur en management moet de provincie zelf leidend stimuleren. De overheid kan haar aandacht dan op andere zaken zijn.” Dat daarmee een mooi product wordt ontwikkeld dat ook richten en de toepassing van de laatste technische ontwikkelindoor burgers en bedrijven gebruikt kan worden, is gewoon mooi gen aan de markt of community overlaten. meegenomen. Kortom: we zijn er nog niet. De overheid kan er zeker nog niet zomaar vanuit gaan dat ontwikkeling door de markt als vanzelfOverheid versus bedrijfsleven sprekend op gang komt. Provincies, waterschappen en RijkswaIn de expeditie ‘Open Data’ gingen zeven gemengde teams van medewerkers van provincies en bedrijven aan de slag en sloegen terstaat zijn nu bijvoorbeeld een centraal Register Zwemwaterkwaliteit aan het bouwen. Dit Register komt in de zomer van 2012 daarbij twee vliegen in één klap. Enerzijds een terugtrekkende, bezuinigende overheid die door samenwerking toch aansluiting beschikbaar. Wat zou het mooi zijn als bedrijven direct aan de slag gaan met ontwikkeling van toepassingen. Een paar suggesties: zoekt bij ontwikkelingen en innovatie stimuleert. Anderzijds een waarschuwing als er in je favoriete zwemplas blauwalg gevonbedrijven die zelf aan de slag gaan en nieuwe bronnen van den is. Of: je bent op vakantie en zoekt de ideale zwemplek voor inkomsten aanboren, al dan niet samen met de overheid. De voorjaarsexpeditie eindigde met een aantal goede ideeën die je dochter van vijf. Vooralsnog echter gaat de overheid hiermee ook zelf aan de slag. Het is nog te vroeg om ervan uit te gaan dat verder ontwikkeld worden in de provincies Overijssel en Noordpublieksinformatie via een andere weg naar ons toe komt. Brabant. Het succes van de expeditie vroeg om een vervolg en daar bood het GIN-Congres de gelegenheid voor.
Welke app’s zijn favoriet? Terug naar de donderdagmiddag op het GIN-Congres dus: drie presentaties waarin een scala van al werkende app’s de revue passeerden. Zoals de informatie over het boren van de NoordZuidlijn in Amsterdam op www.hierzijnwij.nu: live lokale info over waar nu wordt geboord. Of de www.applasoverijssel.nl, waar de provincie Overijssel alle beleidskaarten en achterliggende informatie beschikbaar stelt als atlas voor smartphone of tablet. Gedeputeerden gaan niet meer de deur uit zonder de iPad met Atlas. Of de Layar Stapelkaart van het Planbureau voor de Leefomgeving (zie: www.layar.com/layers/pblstapelkaart). Een stapelkaart met negen soorten gebiedsbeleid die laat zien of je bijvoorbeeld in een stiltegebied staat of in een Natura 2000-gebied. Of is er misschien een werelderfgoed van UNESCO in de buurt?
Hoe nu verder?
En daarmee sloeg de discussie de richting in van de ‘overheidsAppStore’. Kan de overheid daarmee een versnelling aanbrengen? Het publiek zou dan een mooi overzicht van overheidsdiensten en overheden hebben. Bedrijven hebben inzicht in elkaars toepassingen en kunnen die over en weer gebruiken en hergebruiken. Op die manier zou ontwikkeling in ieder geval gestimuleerd kunnen worden. Misschien toch niet zo’n gek idee in de Volkskrant: “Waar blijft de ‘overheids-AppStore’ die de bureaucratie op zijn kop zet, net als de Apple AppStore dat deed voor de hele informatie-industrie?” Marjan Bevelander Coördinator Geo-projecten Interprovinciaal Overleg (IPO)
[email protected]
Geo-Info 2012-1 13
De invloed van gemeentelijke herindelingen op de regionale statistieken van het CBS Hilde Keuning, Coördinator Regionale Statistieken, Centraal Bureau voor de Statistiek
In Nederland vinden jaarlijks gemeentelijke herindelingen plaats. Dit betekent dat twee of meer gemeenten opgaan in één nieuwe gemeente. Of dat een gemeente opgaat in een andere gemeente. Zo zijn per 2011 Oss en Lith samen verdergegaan als Oss, en zijn Eijsden en Margraten gefuseerd tot EijsdenMargraten. Wat voor gevolgen hebben zulke gemeentelijke herindelingen voor de regionale statistieken? Gemeentecodes wijzigen niet altijd
namen. Verdwijnt een gemeentenaam, dan verdwijnt ook de gemeentecode. Als gemeenten fuseren onder de naam Sinds 1968 geeft het CBS elke gemeente een gemeentecode, in samenwerking met van één van de betrokken gemeenten, het Ministerie van Binnenlandse Zaken en dan blijft de code van die gemeente gehandhaafd. KoninkrijksrelaSinds 1830 zijn ties. Het CBS geeft Begrenzingen lopen er bij Rotterdam de voorkeur aan nationaal en Europees tien gemeenten het gebruik van toegevoegd. deze codes boven soms niet synchroon De laatste was het gebruik van namen, omdat de kans op (spel)fouten bij Rozenburg, in maart 2010. De gemeentecode is al die tijd 0599 gebleven codes kleiner is. En daarmee ook de kans (tabel 1). Zuidplas is in 2010 ontstaan uit op gemiste koppelingen. Moordrecht, Nieuwerkerk aan den IJssel Het verdwijnen van en het vormen van en Zevenhuizen-Moerkapelle en heeft de nieuwe codes hangt samen met de code 1892 meegekregen. opheffing en vorming van gemeente-
Onderwerpen Regio’s
Begindatum
Einddatum
Gebieds- of gemeentecode
Moordrecht
01 jan 1830
01 jan 2010
0563
Nieuwerkerk aan den IJssel
01 jan 1830
01 jan 2010
0567
Rotterdam
01 jan 1830
0599
Rozenburg
01 jan 1830
18 mrt 2010
0600
Zevenhuizen-Moerkapelle
01 feb 1992
01 jan 2010
1666
Zuidplas
01 jan 2010
1892
© Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen 13-9-2011
Tabel 1. Begin- en einddatum van enkele gefuseerde gemeenten en gemeentecodes.
14 Geo-Info 2012-1
Breuken in de cijferreeks Een groot nadeel van de vele gemeentelijke herindelingen is dat daardoor ontwikkelingen van de oorspronkelijke gemeenten niet goed zijn te volgen in de tijd: er ontstaan
Methode van gemeente codering in het kort De codes van de gemeenten die in 1968 bestonden zijn viercijferig en beginnen allemaal met het voorloopcijfer 0. Als gemeenten een nieuwe naam krijgen, hetzij door een naamswijziging, hetzij door een gemeentelijke herindeling, dan krijgt de nieuwe gemeente een niet eerder gebruikte viercijferige code met voorloopcijfer 1. De volgende drie cijfers in de code zijn de drie laatste cijfers van een na 1969 opgeheven gemeente. De volgorde van toekenning van vrijgekomen driecijferige codes is gebaseerd op het tijdstip van opheffing. De code van de eerst opgeheven gemeente wordt als eerste hergebruikt. ‘First in, first out’ dus. Voor de code 1892 van de gemeente Zuidplas zijn bijvoorbeeld de laatste drie cijfers gebruikt van de gemeente Berg en Terblijt (code 0892), die in 1982 is opgeheven. Het eerstvolgende vrije nummer daarna was 0894. Dat is gebruikt voor de gemeente Peel en Maas (code 1894).
Bevolking naar geslacht Onderwerpen Mannen en vrouwen 2005
Perioden Regio’s
2006
2007
2008
2009
aantal
Leeftijd (basis = geboortejaar)
Ambt Montfort
Totaal leeftijden
10 918
10 998
Roerdalen
Totaal leeftijden
10 331
10 288
21 320
21 142
21 333
© Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen 13-9-2011
Tabel 2. Bevolkingsontwikkeling van de gemeente Roerdalen en Ambt Montfort volgens StatLinetabel Bevolking; geslacht, leeftijd, nationaliteit en regio, 1 januari.
en voor elk adres kan worden nagegaan breuken in de cijferreeks. Wie bijvoorbeeld wanneer het in welke gemeente viel. wil weten hoe de bevolking van Roerdalen is gegroeid sinds 2005 kan niet zonder meer de cijfers in de CBS-databank StatLine In de tabel ‘Gemeenten volgtijdelijk’ wordt gebruiken. In Roerdalen nam de bevolking de gemeentelijke indeling van 2009 per 2007 met gehandhaafd en ruim 11.000 toe. Gemeentenaam bepalend worden de cijfers Deze toename van eerdere jaren voor verdwijnen en is grotendeels te herberekend naar verklaren door de deze indeling ontstaan van codes fusie met Ambt (tabel 3). Omdat Montfort, maar kan in de tabel niet direct de gemeente Ambt Montfort in 2007 is worden geduid. opgeheven, staat deze dus niet in de tabel. De verschillen in de cijfers tussen de tabellen 2 en 3 zijn te verklaren door afrondingsBij de gemeente Ambt Montfort is er per 2007 geen bevolkingsaantal meer te vinden. verschillen en verschillen in bewerking van Deze opgeheven gemeente is dus per 2007 de broncijfers. niet meer te volgen als statistische eenheid. De StatLine-tabel ‘Gemeenten volgtijdelijk’ is (nog) beperkt qua variabelen Om dergelijke breuken in cijferreeksen te en heeft alleen 2009 als referentiejaar. vermijden is het CBS gestart met een tabel Andere variabelen en referentiejaren kan waarin gemeenten door de tijd te volgen zijn. Dit is sinds kort mogelijk omdat informa- het CBS vaak op aanvraag als maatwerk leveren. tie op adresniveau beschikbaar is gekomen Bevolking Onderwerpen Regio’s
Totale bevolking aantal
Perioden 2006
21 280
2007
21 310
2008
21 140
2009
21 340
Roerdalen
© Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen 8-8-2011
Tabel 3. Bevolkingsontwikkeling van de gemeente Roerdalen volgens StatLinetabel ‘Gemeenten volgtijdelijk’.
Statistiekjaar en indelingsjaar In StatLine kan vaak worden gekozen uit gemeentelijsten van verschillende jaren. Hierin staan de gemeenten naar de indeling van de verschillende kalenderjaren. Er kan ook een jaartal worden gekozen voor de waarden van de variabelen, bijvoorbeeld de bevolking. Dat is het statistiekjaar. Als nu de gemeentelijst 2008 wordt geselecteerd en de variabele waarden voor 2004, dan zal de waarde voor Ambt Montfort daar niet bij staan, omdat die gemeente in 2008 al was opgeheven. Andersom zal er, als de gemeentelijst voor 2008 wordt geselecteerd en de waarden voor 2010, geen waarde staan voor bijvoorbeeld Zuidplas, omdat die gemeente in 2008 nog niet bestond.
Domino-effect op andere gebiedsindelingen Een gemeentelijke herindeling kan ook gevolgen hebben voor grenzen van andere gebieden. Naast de indelingen in gemeenten en provincies zijn er in Nederland nog vele andere gebiedsindelingen in gebruik, waarvan vele de gemeentegrenzen volgen. Zo fungeren de gemeentelijke indelingen als bouwstenen voor andere indelingen. Over een groot aantal indelingen zijn statistieken te vinden in StatLine. In tabel 4 is een overzicht gegeven van de belangrijkste landsdekkende gebieden waarover het CBS in StatLine gegevens publiceert. In dit geval zijn de gebiedsnamen en Geo-Info 2012-1 15
codes weergegeven waarin de gemeente Dronten valt in 2011. In Figuur 1 zijn enkele van die gebieden gevisualiseerd en is te zien hoe verschillend ze kunnen zijn. Als twee gemeenten op de grens van
Regio’s
bijvoorbeeld een COROP-gebied fuseren, dan moet dit gebied, linksom of rechtsom, ook de nieuwe gemeentegrenzen gaan volgen. Het vaststellen van de toedeling gebeurt op basis van forensenstromen,
Waarde
Onderwerpen Arrondissementen (rechtsgebieden) COROP-gebieden COROP-subgebieden COROP-plusgebieden GGD-regio’s Kamer van Koophandel Landbouwgebieden Landbouwgebieden (groepen)
Dronten
inwoneraantallen van de betreffende gemeenten en COROP-gebieden en de aansluiting op andere gebiedsindelingen. Een wijziging in de COROP-grenzen betekent voor de statistieken ook een
Lokaliseringen van gemeenten
Landsdelen
Landelijk dekkende gebieden
NUTS1-gebieden NUTS2-gebieden NUTS3-gebieden Politieregio’s Provincies Ressorten (rechtsgebieden) RPA-gebieden Toeristengebieden Veiligheidsregio’s Wgr-samenwerkingsgebieden
Code Naam Code Naam Code Naam Code Naam Code Naam Code Naam Code Naam Code Naam Code Naam Code Naam Code Naam Code Naam Code Naam Code Naam Code Naam Code Naam Code Naam Code Naam Code Naam
© Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen 13-9-2011
Tabel 4. Gebieden waarin de gemeente Dronten valt.
Figuur 1. Enkele gebieden waarin Dronten ligt, gevisualiseerd.
16 Geo-Info 2012-1
code naam code naam code naam code naam code naam code naam code naam code naam code naam code naam code naam code naam code naam code naam code naam code naam code naam code naam code naam
07 Zwolle/Lelystad 40 Flevoland 400 Flevoland 4002 Flevoland-Midden 2209 GGD Flevoland 32 Gooi-, Eem- en Flevoland 2402 Zuidelijke IJsselmeerpolders 06 IJsselmeerpolders 02 Oost-Nederland NL2 Oost-Nederland NL23 Flevoland NL230 Flevoland 25 Flevoland 24 Flevoland 02 Arnhem 15 Flevoland 03 IJsselmeerkust 25 Flevoland 18 Flevoland
dekkende gebieden, zoals grootstedelijke agglomeraties en stadsgewesten. Deze beslaan niet heel Nederland, maar komen alleen voor rondom enkele grote steden. Ook de grenzen van deze gebieden kunnen worden beïnvloed door gemeentelijke herindelingen. Met behulp van inwoneraantallen, forensenstromen en verhuisgegevens bepaalt het CBS dan tot welk stadsgewest de nieuwe gemeente eventueel behoort.
Europese indeling mag niet steeds meeveranderen Nog complexer is het als gemeentelijke herindelingen de Europese regionale indelingen aantasten, in NUTS1-, NUTS2en NUTS3-gebieden. De indelingen in gebieden volgens de Nomenclature des Unités territoriales statistiques (NUTS) zijn Figuur 2. COROP-indeling vóór vorming gemeente in het leven geroepen om regio’s binZuidplas (rood) en COROP-indeling na vorming nen Europa goed met elkaar te kunnen gemeente Zuidplas (groen). vergelijken. Het oppervlak en inwonertal van deze gebieden moet daarom binnen bepaalde marges vallen. Wel wordt zoveel breuk in de cijfers van de betreffende mogelijk uitgegaan van reeds bestaande COROP-gebieden. De laatste COROPnationale indelingen. grenswijziging vond plaats in 2010 toen Moordrecht, Zevenhuizen-Moerkapelle en In Nederland komen de NUTS1, NUTS2 en NUTS3 overeen met respectievelijk de Nieuwerkerk aan den IJssel samen verder landsdelen, de provincies en de COROPgingen als Zuidplas. gebieden. De grenzen komen echter niet altijd overeen, door gemeentelijke Naast de landsdekkende gebieden herindelingen in combinatie met de indepubliceert het CBS ook over niet-lands-
lingsprocedures van Eurostat, het Europese statistische bureau. Eurostat stelt als eis dat, voor de vergelijkbaarheid tussen internationale regio’s, de grenzen van regio’s niet elk jaar mogen veranderen. Daarom mogen de lidstaten hun indelingen maar eens in de drie á vier jaar wijzigen. Dat betekent dat op dit moment de COROP-gebieden waartoe de gefuseerde gemeenten van Zuidplas behoorden anders begrensd zijn dan de NUTS3-gebieden bij Eurostat. Dit heeft tot gevolg dat het CBS de cijfers die het nu naar COROP-gebied publiceert moet corrigeren naar een oude indeling als ze op het niveau van NUTS3 worden geleverd aan Eurostat. Kortom: gemeentelijke herindelingen hebben nogal wat gevolgen voor statistieken: coderingen moeten worden veranderd, gebiedsindelingen moeten mogelijk worden aangepast en ontwikkelingen in de tijd zijn niet zonder herberekeningen te volgen.
Vette instrumentele jaren Vette instrumentele revoluties waren te zien op een forse Leica-wand op GeoInfo Xchange. Mirsad Tabakovic van Gemeentewerken Rotterdam genoot van de historie. Ook de stichting De Hollandse Cirkel won in haar stand meer donateurs dan GIN leden wierf. Dus óp naar de beurs van 27 en 28 november 2013! Adri den Boer
Geo-Info 2012-1 17
Verslag
‘Blauwdruk van de Grachtengordel’ Afgelopen 17 november vond in het Stadsarchief van Amsterdam de feestelijke onthulling plaats van wat de ‘Blauwdruk van de Grachtengordel’ werd genoemd. (Overigens is gebouw De Bazel aan de Vijzelstraat pas sinds 2007 een cultuurtempel in plaats van de Indische geldtempel van de Nederlandsche Handel-Maatschappij/ABN.) Het ging om de digitale ontsluiting van 44 gronduitgiftekaarten uit de 17e eeuw op de beeldbank.amsterdam.nl (zoeken op ‘gronduitgifte’). In de rijke collectie van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap (KOG) bevindt zich een schat aan oude kaarten. Daartoe behoren ook de plattegronden van de bouwblokken die bij de stadsuitleg van 1664 zijn getekend. Van bijna elk bouw-
blok is de verkaveling mét daarbij de eerste veilingopbrengst van de afzonderlijke percelen bewaard gebleven. “Deze grond uitgiftekaarten zijn te beschouwen als de blauwdruk van de grachtengordel en zijn van wezenlijk belang voor het behoud van de oorspronkelijke structuur van de grachtengordel, sinds 2010 UNESCOwerelderfgoed”, aldus de uitnodiging van het stadsdeel Centrum.
Ruimtelijk DNA In de overvolle Filmzaal werd het programma geopend door mevrouw Hilde de Boer, hoofd afdeling Ruimtelijk Beleid van het stadsdeel. Zij memoreerde dat de digitale beschikbaarstelling mogelijk was door samenwerking van de drie partners.
Vloerkaart en bezoekersschroom…
Naast het betalende stadsdeel namelijk het Stadsarchief met haar websiteruimte en het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap als kaarteigenaar. “Kennis van historische kaarten is niet iets stoffigs, maar van belang voor iedereen die woont en werkt op de locaties”, zo wist ze. Ze vond ook dat elke stad haar eigen ruimtelijk DNA heeft, hier de succesformule van de geparcelleerde bouwblokken. Dat succes geldt ook nog voor “de huidige derde Gouden Eeuw”, zoals burgemeester Van de Laan altijd zegt. Mevrouw De Boer wees er op dat de Prinsengracht een werkgracht was met pakhuizen, in tegenstelling tot de Herengracht. Ook de kleine percelen in de zijstraatjes waren haar niet ontgaan. “De Unesco-bescherming vindt vooral plaats door bewustwording van het publiek. Zo alleen is behoud van erfgoed te garanderen”, zo sloot ze af over de wereldbrede aanwijzing die geen subsidies oplevert…
Stadsdeel met historicus
“Heeft u weleens op de plattegrond van Amsterdam gestaan? In het Stadsarchief kan het! Op de kaart komt u naambordjes tegen van straten en buurten die iets vertellen over het waterrijke verleden van de stad”. Zo begint de folder ‘Van Amstel tot Zeedijk’ over een expositie van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, die in het kader van de Internationale Waterweek van 16 oktober tot 13 november 2011 te zien was. Omdat deze Waterweek is
18 Geo-Info 2012-1
verlengd, konden de bezoekers van de feestelijke onthulling van de ‘Blauwdruk van de Grachtengordel’ er op 17 november nog van genieten. (De expositie was in de hal, net als de welkomstkoffie en het glaasje achteraf.) Hun schroom om de kaart met voeten te treden bleek net zo groot als bij veel eerdere archiefbezoekers. De meesten bleven op het zeil vóór de expositie staan kijken. Kan populariseren toch te ver gaan?
Erik Mattie, historicus van de afdeling Ruimtelijk Beleid van stadsdeel Centrum, hield een geschiedkundige inleiding over ‘de kunst van het lezen van historische kaarten’. Zijn blijdschap over de gronduitgiftekaarten was tweeledig. “Men ziet niet alleen de structuur van de grachtengordel en de grondopbrengsten. Daardoor ontstaat ook begrip waarom de gevelwanden er uitzien zoals ze er uitzien”. Beide zaken waren recent aan de orde bij afwegingen over de verbouw van weer een kantoor tot een luxe hotel. Ook de zakelijke informatie werd door hem geanalyseerd: de Herengracht was driemaal zo duur als de Keizersgracht en bij de tussenstraten was de oostzijde altijd duurder dan de westzijde. “Als je bij de ‘happy few’ wilde horen, kocht je geen huis op de Keizersgracht” en “Was lopen in de zon duurder?” Ook opmerkelijk: tussenstraten als de Utrechtsestraat hadden blinde achtermuren, omdat het verboden was in de tuinen van de rijken te kijken. Dat is nog steeds te zien. Verder is op de huidige kaart- en satellietbeelden zichtbaar waar men in de 17e eeuw de privaten plande, bouwde en benutte. Mattie liet ook zien hoe in de jaren ‘70 van de 20 e eeuw veel gevels op de 18e-eeuwse wijze werden verhoogd en verminkt en achter-
Onthulling van de digitale beelden.
gevels ten onrechte ‘rimpelloos’ werden gemaakt. “Unesco wil geen reconstructie van de 17e eeuw, maar wel authenticiteit en recht doen aan de variëteit”.
Onthulling “Van de crisis merken we hier in de binnenstad niets”, concludeerde Boudewijn Oranje (D66), portefeuillehouder Bouwen en Wonen van het stadsdeel, op basis van de bouwaan-
vragen van ontwikkelaars. Hij was - net als zijn partij - erg voor open source en wilde (vast meer persoonlijk) “zoveel mogelijk vernielingen van de jaren ‘70 herstellen”. KOG-voorzitter Norbert van den Berg memoreerde dat zijn genootschap meer dan 150 jaar oud was en gelukkig de kaarten bewaarde. De eigenlijke onthulling van de digitale beelden door genoemde ‘stadsdeelwethouder’ Oranje en de voorzitter, was wat in het duister. Ze mis-
ten een muismatje, maar zagen toch kans om op de website uitgiftekaarten op te roepen. Ook waren er twee originele kaarten te bewonderen in een tafelvitrine. Beide kaarten zijn voorzien van 19e- of 20e-eeuwse stempels van het genootschap als ‘onherstelbare vernielingen’, maar op de beeldbank blijkt dat uitzonderlijk te zijn. Adri den Boer
20e eeuwe kaartseries in de Archiefbank “In de archieven van twee gemeentelijke diensten zijn series kaarten van Amsterdam te vinden die met elkaar een gedetailleerd beeld geven van alle veranderingen in het kaartbeeld van de stad gedurende vrijwel de gehele 20e eeuw. Het gaat zowel om de kaart op schaal 1:1000, vervaardigd door de Dienst der Publieke Werken (PW) als om de kaartseries in verschillende schalen van de Dienst Bouw- en Woningtoezicht (BWT). Alle kaartbladen van deze series, bijna 3000 stuks, zijn gescand en beschikbaar via de Archiefbank. Voor het onderzoek naar de bouwgeschiedenis van Amsterdam in de 20e eeuw zijn deze kaartseries van onschatbare waarde. Op de kaartbladen van PW zijn niet alleen alle straten en huizen gete-
kend, maar ook het straatmeubilair zoals lantaarnpalen en verkeerslichten en zelfs brievenbussen en brandmelders. En, niet onbelangrijk, ook het openbaar groen staat op de kaart! Basis van de kaartseries van BWT zijn de kadastrale gegevens. Dat kan soms een beeld geven dat afwijkt van de feitelijke gegevens zoals getekend op de kaartbladen van PW. BWT gaf op de kaart aan voor welke opstallen (huizen, fabrieken, kerken e.d.) vergunning voor (ver)bouw was verleend. Op voor- en achterzijde van de BWT-bladen staan verwijzingen naar de raadsbesluiten over bebouwing, maar ook over bijvoorbeeld de verkoop van grond of het verlenen van een hinderwetvergunning. De originele bladen van de 1:1000
kaart van PW hebben een formaat van ongeveer A6. Bij de start van de productie in 1909, waren er 76 bladen nodig om het gehele grondgebied in kaart te brengen. In 1989, na annexaties van de jaren ‘20 en de jaren ‘60 telde de kaart zelfs 303 bladen. Als er ergens in de stad veel in het kaartbeeld veranderde, werd een nieuw kaartblad getekend en gedrukt. Dat verklaart waarom er van sommige kaartbladen maar enkele exemplaren zijn. Dit geldt met name voor een agrarische omgeving. Van andere kaartbladen, waar wel veel werd verbouwd, is een hele serie. Om het juiste kaartblad te vinden zijn er bladwijzers. De scans van de bladwijzers kunt u gratis downloaden”. (www.stadsarchief.nl)
Geo-Info 2012-1 19
Interview
Oogstjaar voor Publieke Dienstverlening Op de Kaart (PDOK) Programmamanagers Pieter Meijer, Caroline Porsius en Ries Bode voor analoge beleidskaartuitvoer bij het GIS Competence Center van EL&I.
Publieke Dienstverlening Op de Kaart (PDOK) is een programma waarin partners sinds 2009 samenwerken om geo-informatie van de rijksoverheid beter te ontsluiten. In 2012 start de laatste fase. In deze fase worden er meer basisregistraties ontsloten en zal het programma organisatorisch gaan ‘landen’. Sinds 1 november is Pieter Meijer (Rijkswaterstaat) integraal verantwoordelijk voor het programmamanagement. Daarvoor waren Ries Bode (Kadaster) en hij beiden kapitein op ‘Plateau 2’ van het PDOK-schip. Alle reden voor een interview met hen en programmamanager Caroline Porsius van EL&I, die vanaf september het accountmanagement versterkt.
Bedrijven en VRD “Contacten met het bedrijfsleven bleven bij verkenningen tot de Gis-conferentie van Esri in 2011. Zij gaven demo’s met onze diensten in hun omgeving”, zo zegt Ries Bode enthousiast. PDOK was op de Esri-vakbeurs ook met een stand present. 20 Geo-Info 2012-1
toenmalige partners een voorstel in bij Pieter Meijer vult aan: “Bedrijven kunnen de PDOK-services gebruiken om diensten het Programma Vernieuwing Rijksdienst (verder: VRD). Voor de realisatie kwam voor overheden te ontwikkelen, met alle 17,4 miljoen euro beschikbaar. De helft productlijnen die met de open PDOKstandaarden overweg kunnen.” Toch was daarvan is afkomstig van het vernieuwingsprogramma, en is hét streven van het programma Folder: ‘net zo gratis de andere helft van de partners en dat PDOK een overheid als Google’ tekent de verwachting die efficiënter werkt van efficiencywinst. en betere diensten ‘Wat behelst de samenwerking en hoe levert. Prachtig toch? Elementen voor geo-informatie zijn dan: intensief gebruik, organiseren we die?’ Dat was de vraag in de kwartiermakersfase van 2009. aanbod compleet gebiedsgericht, Daarvoor was al twee jaar over het idee voldoen aan standaarden waaronder die nagedacht en een aanvraag gedaan voor van de Europese richtlijn Inspire, en hereen bijdrage uit de VRD-middelen. “Eergebruik door de publieke én de private ste producten waren een startdocument sector (ambitieus). In 2008 dienden zes
PDOK-partners en websites nu
Intelligent doorgeefluik
Het initiatief heeft net zoals de vroegere clearinghouses te maken met inconsistente data van diverse bronhouders, bijvoorbeeld qua actualiteit. Pieter Meijer: “We zijn een intelligent doorgeefluik met goede metadata en de klant kan die verschillen dus zien. We maken ook afspraken met bronhouders over updatefrequenties. Er komen steeds meer datasets met hoge frequenties. Gisteren kreeg ik de vraag of Zie voor actuele informatie over het programma en de organisatie: www.geonovum.nl/ een update per half uur mogelijk is!” Na de dossiers/pdok. Een gebruikersplatform https://pdok.pleio.nl biedt PDOKconstatering dat men dus met de laatste ondersteuning en informeert over alle relevante ontwikkelingen, nieuwe releases, versie werkt, signaleert de programonderhouds- en storingsmeldingen. Ook kan men na aanmelding in het blog of mamanager de vraag van ‘wat nodig is Wiki vragen stellen, ervaringen delen of in discussie gaan met andere gebruikers aan historie en hoe je dat gaat serveren.’ van de PDOK-services. Een folderitem als ‘net zo gratis als Google’ is een streven, maar moet nog iets worden de Raad voor Vastgoed Rijksoverheid genuanceerd: de gebruikscondities van en de samenwerkingsovereenkomst”, (RVR). De RVR organiseert sinds de start de bronhouder worden overgenomen. aldus Bode. Een zogeheten Plateau 1 van het programma kwartaalbijeenkomZo is van het AHN alleen nog een grof grid leverde het meerjarenprogrammaplan sten, het laatst in november. Bode: “Het is gratis beschikbaar en moeten ook met het op, alsmede realisatie van de eerste op zich een aanbodgerichte ontwikkeling, Kadaster condities worden afgesproken. voorziening. Bij de eerste bijeenkomst in dus is dat klantenpanel nodig voor het Er is en komt echter wel steeds meer vrij februari 2010 bleek de interesse van de antwoord op de vraag: Wat heb ik nodig?” beschikbare data. Bode: “Vanaf het begin sector OOV, provincies en gemeenten. is er een toegangslaag die bepaalt wie wat Deze was georganiseerd vanuit het PDOK- Allen zien twee categorieën klanten: zij die innovatie mooi vinden en zij die mag zien en wie moet betalen. Die conprogramma in de Jaarbeurs, “Vanuit relevanties voor hun productie willen structie maakt het programma onafhankeGeoBusiness Nederland kwam Frank de onderzoeken. lijk van beleidsdiscussies. Zo was anderMiranda als vertegenwoordiger in de Programmaraad. Hij bekijkt de mogelijkheden tot samenwerking met het bedrijfsleven”, zo vervolgt Bode. Eind 2010 werd de ‘motor’ opgeleverd van waaruit datasets online aan de partners werden geleverd: de PDOK-diensten en bijvoorbeeld TOP10NL zaten al bij die eerste zes webservices. Naast de technische ‘motor’ die vanaf de centrale Kadasterlocatie de webservices levert, is ook het Nationaal Georegister een onderdeel van PDOK. Sinds 1 september 2010 is er voor alle overheden een centrale toegang tot 20 webservices. In krap twee maanden sloten er al 100 organisaties aan in een geautomatiseerd aansluitproces en met een servicedesk. (Functionele vragen zijn voor het programma PDOK, die over datasets voor bronhouders.) Pieter Meijer: “We zitten deze maanden op een toename van twee per dag!” “Binnen de lokale overheid zijn voortrekkers te onderkennen en de gemeente Nijmegen was de eerste”, aldus Bode, die beaamt dat het bestand aan gemeenten wordt gevormd door de (GIS)voortrekkers. Porsius wijst op het bestaan van het PDOK klantenpanel onder voorzitterschap van De huidige PDOK-partners zijn rijksoverheid, Kadaster en hun Geonovum, of meer specifiek: • ministerie van Infrastructuur en Milieu (incl. agentschap RWS); • ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie; • ZBO Kadaster; • facilitaire stichting Geonovum (van I&M, EL&I, Kadaster en TNO Geologische Dienst Nederland).
Geo-Info 2012-1 21
Nationaal Georegister groeit Het Nationaal Georegister (NGR) is de wegwijzer naar geodatasets en services in Nederland. Voor Europa is het NGR de toegangspoort naar de nationale INSPIREdata. PDOK beheert het Nationaal Georegister (NGR). Deze week is de 100ste organisatie geregistreerd die metadata aanbiedt via het NGR.10.404 Bezoekers raadpleegden deze metadata tot en met het 3de kwartaal. Deze bezoekers komen de laatste maand uit maar liefst 60 verschillende landen. Met de recente release 1.8 in de PDOK productie-omgeving, is een belangrijke stap gezet in het voldoen aan de INSPIRE-wetgeving door de PDOK-partners. Ook het NGR zelf voldoet nu aan de INSPIRE-vereisten. Het NGR bevat op dit moment ongeveer 2.300 gepubliceerde metadata van de datasets. 600 Metadatarecords bevatten een link naar een service (WMS en/of WFS). Deze services zijn voor het grootste deel zonder restricties te gebruiken. Het aantal gepubliceerde metadata van de services in het NGR ligt rond de 180. De groei van beschreven services is vanaf begin 2011 meetbaar. Hierin is een duidelijk stijgende lijn te zien door de INSPIRE-verplichting voor metadata. (www.geonovum.nl, november 2011)
half jaar geleden nog niet te voorzien dat de basisregistratie Topografie zou worden vrijgegeven. Een robuust programma is onafhankelijk!” Met bijna honderd partijen zijn intussen al afspraken gemaakt.
Extern advies Tot voor kort waren de activiteiten van het programma ondergebracht in twee ‘benen’ ofwel deelprogramma’s. Het deelprogramma ‘Vraag en Verbinding’ stond onder leiding van Rijkswaterstaat. Het deelprogramma ‘Ontwikkeling, Beheer en Exploitatie’ onder leiding van het Kadaster. (Een folder uit begin 2011 bevatte dan ook een even prominent organogram als de Geonovum-website…) “Een Gateway-review (een peer review door overheidscollega’s) vond aanpassing van de programmaleiding naar één hand nodig”, aldus Meijer, die intussen al fulltime met PDOK bezig was. Het betekende na twee jaar een gedeeltelijke overdracht door Ries Bode. Op basis van dezelfde review wordt een programmaoverstijgend iets als de inrichting van een dienstencentrum verplaatst naar de SSO Geo, volgens Bode een spin out van het programma. BZK is ‘launching customer’ met overheid.nl. “BZK doet zijn best overheidscommunicatie niet te laten plaatsvinden met diverse commerciële kaarten, maar vanuit de geo-informatie vanuit PDOK”, aldus Meijer. Er is een kaartapplicatie gebouwd, die is gebaseerd op lokale bekendmakingen en op platte tekst, de Geozetviewer. Met deze viewer kunnen zowel burgers als bedrijven bekendmakingen op de kaart 22 Geo-Info 2012-1
zien. De geografische component van de Geozetviewer is afkomstig van PDOK. Het belangrijkste onderdeel is de achtergrondkaart van de Basisregistratie Topografie. Caroline Porsius: “Alles is gebaseerd op open software, ook de viewersoftware van BZK is open en voldoet aan webrichtlijnen voor de overheid. De code van de Geozetviewer is door het ministerie van BZK officieel beschikbaar gesteld voor hergebruik en doorontwikkeling.” Waterstater Meijer: “Door open standaarden open je de hele wereld. Wij leveren de infrastructuur: de weg, maar niet de auto’s.” En een ander voegt toe: “Wel
de vluchtstrook.” De Raad voor Vastgoed Rijksoverheid (RVR), ook een PVR-onderwerp, haakte aan en wordt trouwens goed bediend door het GIS Competence Center van EL&I.
Slot Oeverloos data heen en weer pompen en zelf webservices bouwen hoeft niet meer. Hoewel dat op zich al mooi is: om voldoende rendement te halen uit PDOK voert elke PDOK-partner een eigen project uit. Deze projecten zorgen ervoor dat de eigen organisatie gebruikmaakt van de beschikbare PDOK-voorzieningen (acceptatie en implementatie). Daarnaast ontmantelt zij bestaande voorzieningen die overbodig worden door PDOK (uitfasering). Bovendien stopt zij met de ontwikkeling van voorzieningen die vergelijkbaar zijn met die van PDOK. Ook zorgen deze projecten voor communicatie over PDOK binnen de eigen organisatie. Caroline Porsius: “Samen werken helpt ook echt om ’t overeind te houden!” Ries Bode: “En er worden toch steeds meer visualisaties gevraagd bij beleidsvraagstukken en het voorlichten van burgers?” Blikvangers van Plateau 3 van PDOK worden ontsluiting van basisregistraties, het laten landen van het programma in bestaande organisaties en het borgen van de exploitatie. Adri den Boer
Samenwerking PDOK (2D) en TNO (3D) TNO Geologische Dienst Nederland heeft als wettelijke taak data, informatie en kennis over de Nederlandse ondergrond beschikbaar te maken. Daarnaast realiseert de Geologische Dienst de Basisregistratie Ondergrond (BRO) voor het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. De ondergrond is een 3-dimensionale werkelijkheid die het beste tot zijn recht komt in een 3D-presentatie. Alle toepassingen van de Geologische Dienst kennen dan ook een benadering die op 3D-modellering is gebaseerd. Vanaf de start van PDOK (Publieke Dienstverlening Op de Kaart) heeft de Geologische Dienst als partner een bijdrage geleverd aan het realiseren van de PDOKvoorziening. Nu is helder geworden dat binnen de PDOK-voorziening, die volledig 2D-georiënteerd is, geen invulling gegeven kan worden aan de wensen en eisen van de Geologische Dienst. Daarom zal die dienst zelf, buiten het PDOK-programma, een structuur realiseren die wel met 3D-modellen uit de voeten kan. Deze structuur vormt samen met PDOK een belangrijk onderdeel van de Geo-Informatie infrastructuur van Nederland. Vanwege het bovenstaande zal de Geologische Dienst niet langer optreden als PDOK-partner maar een samenwerkingsvorm met PDOK zoeken die beter past bij de huidige situatie. Daarbij zullen beide partijen zich inspannen om de voorzieningen, namelijk PDOK en de 3D-structuur van de Geologische Dienst, goed op elkaar af te stemmen. (www.geonovum.nl, september 2011)
Open Kaart
‘Nederland van Boven’ met beide benen op de grond? ‘Nederland van Boven’ is een nieuw project van de VPRO, sinds 6 december 2011 te zien op Nederland 1. Bij de tien televisie-afleveringen waarin Nederland vanuit vogelperspectief wordt bekeken, wordt ons land op de website nederlandvanboven.vpro.nl/ op een grafische en interactieve manier getoond aan de hand van online-kaarten en datavisualisaties. De redactie kreeg vóór de lancering een exclusieve preview te zien. Deze kan van de huidige versie afwijken. Maarten Boddaert (uitgever aardrijkskunde en kartograaf): ‘Nederland van Boven’ is beslist een rage. Google Earth heeft de belangstelling hiervoor aangewakkerd. In de aardrijkskundemethodes verschijnen luchtfoto’s, in de boekhandel liggen veel luchtfotoboeken en ook op het journaal zie je regelmatig een luchtfoto of een Google Earth-achtige animatie. Het meest opvallende aan deze website vind ik het ontwerp. De combinatie zwart-blauw-oranje ligt niet voor de hand. Wij zijn immers gewend aan kaarten uit de atlas, vouwkaarten en websites zoals Google Maps, die allemaal zijn vormgegeven met kleuren die geschikt zijn voor papier. Op een beeldscherm zijn deze donkere kleuren een stuk prettiger. De schuifbalkjes waaraan je aan twee kanten kunt schuiven zijn een leuke vondst. Het zou wel makkelijker zijn als ik de getallen zelf kan invoeren. Ik vind het VPRO-lettertype mooi. Het blijft goed leesbaar. Wel beginnen aardrijkskundige namen met hoofdletters! Is hier de huisstijl te ver doorgeschoten?
wordt, zeker in een crossmediaal project. Of is het publiek op Nederland 1 een andere doelgroep? De achtergrondkaart waarop wekelijks nieuwe thema’s worden afgebeeld, is gemaakt op basis van ‘OpenStreetMap’. Doordat de typografie in het VPRO-lettertype is gezet wordt de kaart een naadloos onderdeel van de website. De iconen voor ziekenhuizen,vliegvelden en boerderijen sluiten hier mooi bij aan. Bosgebieden worden subtiel gevisualiseerd door een ouderwets puntraster, een techniek die Stamen eerder ontwikkelde (zie ook Open Kaart in Geo-Info 2011 10/11). Het is fantastisch een interactieve kaartapplicatie als onderdeel van zo’n groot crossmediaal project te zien. Het is mooi dat zowel de broncode van de software als de kaartgegevens beschikbaar zijn om deze kaart te realiseren. Kortom: er is geen excuus om de VPRO een groter compliment te geven Edward Mac Gillavry (adviseur kartografie en dan zelf een interactieve kaart te maken. Maar dan zonder Flash! geo-ICT): Wat een gewaagde beslissing om een interactieve kaartapplicatie te lanceren, Tjeerd Nijeholt (adviseur Geo-Info en auteur die helemaal afhankelijk is van Flash! Het is ‘Handboek Geo-visualisatie’): met Flash moeilijk om aan de toegankelijkDe website is een welkome aanvulling op heidsrichtlijnen voor het Web te voldoen, de televisieserie. Daar kan ons werkveld van terwijl deze steeds dwingender worden leren. Overheidsinitiatieven en bedrijven opgelegd. Bovendien wordt HTML5 door steeds meer browsers ondersteund. Last but kunnen hierdoor voor meer bekendheid zorgen. Door de interactie met het kaartbeeld is not least: je kunt een Flash-applicatie niet de website duidelijk een aanvulling en richt met je iPad bekijken, terwijl dit toch steeds zich op de onderzoekende, geïnteresseerde meer het zogenaamde ‘ tweede scherm’
leek. Die categorie schijnt steeds groter te worden en is hoger opgeleid ‘dan we dachten’. Desondanks vind ik dat er teveel detail in beeld is. Waarom zie ik heel duidelijk zwarte puntjes voor bos, terwijl ik naar een kaart kijk die het aantal winkels per vierkante kilometer toont? De thema’s hebben niet hetzelfde detailniveau als de achtergrondkaart waarop je ver kunt inzoomen. Misschien moet ik eindelijk toch maar eens wennen aan de neiging van gebruikers om naar hun eigen omgeving in te willen zoomen. Moet ik erop vertrouwen dat zij zelf wel aanvoelen dat deze informatie dergelijke beperkingen kent. Want op deze manier wordt iedereen wel betrokken en geïnformeerd. Laten we eerlijk zijn: deze bonte én relevante website inspireert door haar verscheidenheid van inhoud, vorm en reactiesnelheid. De huisstijl vind ik echter te overheersend. De dubbele schuifbalken leveren bovendien soms moeilijk interpreteerbare kaartbeelden op, omdat links van de linkerschuifbalk (ondergrens) dezelfde kleur wordt gebruikt als voor rechts van de rechterschuifbalk (bovengrens). Heeft u een opmerkelijke kaart gezien die in deze rubriek onder de aandacht gebracht zou moeten worden? Stuur dan een email naar
[email protected] o.v.v. ‘Open Kaart’.
Geo-Info 2012-1 23
Verslag
Global Geospatial Information Management in Seoul, oktober 2011 De ECOSOC, de economische en sociale raad van de VN, heeft geschiedenis gemaakt door op 27 juli 2011 in Genève een nieuwe intergouvernementele instantie in te stellen: de UN Committee on Global Geospatial Information Management. Deze instantie brengt experts uit alle lidstaten bijeen, waardoor voor het eerst snelle consultatie op het snel veranderende gebied op een globaal niveau van de geoinformatie(-infrastructuur) mogelijk wordt. Geo-informatie is essentieel voor modern bestuur, en daarom is de voorziening van een infrastructuur voor het verzamelen, valideren, samenstellen en verspreiden van geo-informatie voor elk land even belangrijk als de fysieke infrastructuur van wegen en leidingen. Tot nu toe ontbrak er op dit gebied een wereldwijde intergouvernementele organisatie die het voortouw kon nemen. Nu bepaalt zij de agenda voor de ontwikkeling van globale geo-informatie en bevordert de het gebruik om wereldwijde problemen op te lossen.
Voorspel
logiën te ontwikkelen om de statistische en kartografische gegevens te integreren. Dat is voorbereid doordat de UNSD de Secretaris-generaal vroeg om een globale visie te ontwikkelen voor het managen van geografische informatie. In feite is de GGIM een initiatief van Paul Cheung, hoofd van de UNSD, die dus ook zelf die globale visie aan zijn baas heeft aangeleverd. Hij constateert in die visie dat er een algemeen gedragen besef is van de noodzaak wereldwijde geoinformatie te ontwikkelen en te gebruiken om globale problemen op te lossen.
Seoul 23-25 oktober 2011: het eerste High-level Forum van de UN-GGIM Vergeleken met bestaande UN-organisaties is er een nieuw model voorzien voor deze GGIM - naast een commissie van experts. Deze experts zijn door hun betreffende landen aangewezen voor deelname aan conferenties en werkbijeenkomsten. Daarnaast is er een globaal forum gecreëerd
waaraan alle geïnteresseerde instellingen en NGO’s kunnen deelnemen. Het comité wordt geacht specifieke gebieden te identificeren die ontwikkeld moeten worden en werkzaamheden te coördineren. Het mondiale forum moet het mogelijk maken een meer algemene discussie over aspecten van geo-informatie op gang te brengen. Dit forum mikt op deelname van degenen die per land de beslissingen nemen; bij voorkeur op ministerieel niveau. Wat dat betreft kan deze eerste forumbijeenkomst in Seoul al in het Guinness Book of Records: er waren maar liefs zeven ministers van geoinformatie ministers bijeen. Om de status van deze conferentie aan te geven: hij werd geopend door de premier van Korea, de ondersecretaris-generaal van de VN en de voorzitter van de Joint Board of Geoinformation Societies. De koepelorganisatie waaronder de ICA, ISPRS en FIG opereren. Op dit moment wordt het jointboard voorgezeten door William Cartwright, de past-president van de ICA.
De VN hebben al vanaf eind jaren ‘40 een bloeiende statistische afdeling (de UN Statistical Department, UNSD), aangestuurd door de UN Statistical Commission die belangrijk werk verricht bij het onderling vergelijkbaar maken van nationale statistische gegevens. Bovendien hebben ze onder dezelfde UNSD organisaties opgezet die om de drie jaar kartografische conferenties organiseren voor de Amerikaanse staten. Daarnaast voor Afrika, Azië en de Pacific. Ze faciliteren ook het secretariaat van de UNGEGN, de groep van experts die de standaardisering van geografische namen wereldwijd stimuleert. Onder een andere VN-afdeling, de Field Services, valt de UN Cartography Section. Al die diensten of afdelingen zijn met geo-informatie bezig en het hoeft geen verbazing te wekken dat er nu is besloten tot het initiëren van een nieuwe groep de UN Committee of Experts on Global Geospatial Information Management, UNCE-GGIM. Deze nieuwe groep valt zowel onder de VN-statistici als de VN-kartografen met de opdracht methodo- Toespraak van William Cartwright, past-president ICA en president Joint Board GIS. 24 Geo-Info 2012-1
Het COEX-conferentiecentrum waar het GGIM-congres werd gehouden.
Voor het Forum in Seoul en de daaromheen georganiseerde bijeenkomsten van 23-27 oktober 2011 circa 350 experts en verantwoordelijken (het een sluit het ander niet uit) voor de geo-informatie uit 90 landen aanwezig, op uitnodiging van de UNSD, die daarvoor de nationale voor de geo-informatie verantwoordelijke organisaties had aangeschreven, in het geval van Nederland het Kadaster. Voor dit High Level Forum on Geospatial Information Management waren uit die experts sprekers en panelleden geselecteerd die op een aantal zittingen hun ideeën ten beste gaven over: 1. Challenges in geospatial policy formulation and institutional arrangement 2. Developing common frameworks and methodologies 3. International Coordination and Cooperation in meeting global needs 4. Capacity building and knowledge transfer
1. Challenges Hierbij ging het om Open Data. Dit houdt in dat er voor elk land in elk geval een set referentiegegevens vrij beschikbaar moet zijn op de schaal van 1:25.000 en kleiner. Die set moet bestaan uit alle topografische data (incl. administratieve grenzen),
luchtfoto- en satellietbeelden, vegetatie, geologie, bodem, grondgebruik, gegevens ten behoeve van rampenbestrijding en risicobeheersing en demografische gegevens. Die gegevens zouden volgens internationaal aanvaarde standaarden moeten worden aangeleverd. Het opzetten van een NSDI vereist een wettelijk kader. Hierbij moeten verantwoordelijkheden voor productie en beheer worden gedefinieerd. Daarom zou het instellen van een nationale beheersinstantie die meteen de werkzaamheden coördineert, wenselijk zijn. Ook is een samenwerking tussen nationale karteringsdiensten en nationale statistische bureaus cruciaal voor het gemeenschappelijk belang voor de bestuursondersteuning. Die nationale beheersinstantie (op mondiaal niveau, ondersteund door de GGIM) zou meteen standaarden kunnen ontwikkelen voor ruimtelijke informatie. De keynote die bij dit onderdeel hoort, werd gehouden door de directeur van het Istituto Brasileiro de Geografia e Estatistica (de IBGE). Dit is de Braziliaanse overheidsinstantie die zowel de kartering als de statistische opname van het land verzorgt. In tegenstelling tot de verwachting was hij niet in staat kartografen en statistici het belang van bundeling op één plek te overtuigen.
2. Common Frameworks De voordracht van Hiroshi Murakami, vicevoorzitter van PCGIAP, ging over het ontwikkelen van gemeenschappelijke kaders en methodologiën. Dit is het VN-onderdeel dat de ontwikkeling van SDI’s voor Azië en de Pacific ondersteunt. Hij had onderzoek gedaan naar de hobbels die nog genomen moeten worden voordat de landen in zijn regio zowel gemeenschappelijke geodetische kaders en technische standaarden als vergelijkbare regelgeving zouden hebben. Conclusie: we zijn nog ver van dat doel af, al was het alleen al omdat in een aantal landen de wet moet worden aangepast die de aard van de geodetische werkzaamheden vastlegt. Voor Japan zou het bijvoorbeeld betekenen dat het coördinatenstelsel - en daarmee de coördinaten van veel bekende punten - moet worden aangepast. Bovendien zou het monument voor het centrum van het land moeten worden verplaatst. Hij merkte daarbij op dat het te lang vasthouden aan bestaande regelgeving van nationale karteringsdiensten een hindernis kan vormen bij het realiseren van nieuwe kaders. De spreker namens Eurostat gaf aan dat Europa nog een archipel is van data-eilanden, elk met eigen standaarden, en dat die nu met INSPIRE aan elkaar verbonden moeten worden. Geo-Info 2012-1 25
We moeten datasets met elkaar kunnen combineren, naar onze eigen omgeving kunnen overzetten. Ook moeten we weten wat er bij de buren bestaat, en de mogelijkheid bieden gegevens ook te gebruiken in omgevingen die oorspronkelijk niet zijn voorzien. In Mexico is ook sprake van een gemeenschappelijke statistische en karteringsdienst, het INEGI, maar ook de vertegenwoordiger daarvan sprak geen verlossende woorden over de voordelen van de integratie binnen zijn dienst.
3. International coordination William Cartwright gaf in zijn keynote over internationale coördinatie en samenwerking aan (zie http://ggim.un.org/docs/meetings/ High%20Level%20forum/WP1_JB) hoe de gezamenlijke internationale verenigingen op het gebied van de Geo-informatie (ICA, FIG, ISPRS, etc) bezig zijn opleidingen te stimuleren en publicaties uit te geven (bijv. http://www.fig.net/jbgis/publications/ jbgis_booklet_2010.pdf ). Daarna volgt de ontwikkeling van programmatuur ten behoeve van het matchen van geo-gegevens. Vanuit China werden de initiatieven van
Digital Earth (Digital China, Digital Province, Digital City) gepropageerd. Volgens China worden veel thematische gegevensbestanden aan elkaar verbonden, evenals het Global Land Cover initiatief. MagnusGudmundsson uit IJsland gaf aan hoe voor de Arctische gebieden de geografische gegevens al op grote schaal worden geïntegreerd door de betreffende staten (zie www.arctic-sdi.org). Nieuw-Zeeland vertelde hoe het samen met de Australiërs veel kleine staten in de Pacific hielp met hun SDI. De Group of Earth Observations vertelde hoe ze interfaces voor verschillende systemen ontwerpen (http://www.earthobservations.org/ index.shtml). Ze vervaardigen onder meer kaarten van de mondiale opbrengst van landbouwgewassen, doen mee aan initiatieven zoals OneGeology (www.onegeology.org/) en verstrekken mondiale bodemgegevens.
4. Capacity building Vanessa Lawrence vertelde over alle initiatieven van de Ordnance Survey met betrekking tot capacity building and knowledge transfer. Doel van dit initiatief is jonge mensen voor kaarten en geo-
Deel van de Boeddhistische Bongeunsa tempel met op de achtergrond het COEX-complex.
26 Geo-Info 2012-1
informatie te interesseren. Fukushima, van het International Steering Committee for Global Map, gaf aan dat ze overal ter wereld bezig zijn met opleidingen om de participatie van zoveel mogelijk landen in het Global Map project te realiseren aan de hand van Map Partnership programs. Tim Trainor (Bureau of the Census, VS) vatte deze zitting samen met de stelling dat traditionele nationale karteringsprogramma’s maar langzaam (kunnen) veranderen, omdat er nieuwe wetgeving voor nodig is. Dat betekent dat de steun van politici hard nodig is om dit GGIM initiatief kans van slagen te geven.
1e GGIM-Conferentie Na het Forum was de woensdagmiddag aan de eerste formele GGIM-zitting geweid: formeel was het de oprichtingsvergadering van het ‘UN Committee of Experts on Global Geospatial Information Management’ (UNCE-GGIM). Dat hield in dat de ‘rules of procedure’ werden aangenomen. Hierbij werd de agenda voor de volgende bijeenkomst vastgesteld. Deze vindt van 15 tot 18 augustus 2012 plaats bij de Verenigde
Tempelklok van de Bongeunsa tempel.
Naties in New York. Daarna werd het pas gehouden forum geëvalueerd en werd het bestuur gekozen: Vanessa Lawrence (directeur Ordnance-Survey) en Seong-An Leem (directeur Zuidkoreaanse Topografische Dienst) werden beiden tot voorzitter gekozen. Esteban Toha Gonzales (Chili) werd gekozen als rapporteur, bijgestaan door een groep experts waaronder William Cartwright. Tot slot werd deze middag besloten met de datum en locatie van het volgende forum: december 2012 in Doha, Qatar. De regionale kartografische conferenties voor Noord- en Zuid Amerika werken al jarenlang onder de vleugels van de UNSD op het gebied van geo-informatie werkende VN-instellingen. Voor Afrika (CODIS) en voor Azië en de Pacific en de United Nations Group of Expert on Geographical Names waren ook in het GGIM-initiatief betrokken. De eerste groep krijgt waarschijnlijk op termijn een status binnen GGIM. Zo wordt de UNRCC-AP waarschijnlijk in de toekomst de GGIM-AP groep. Tijdens de drie conferentiedagen in
Seoul werd door de UNGEGN de lunchprogramma’s verzorgd om aan te tonen dat gestandaardiseerde geografische namen een essentieel onderdeel vormen van de geo-informatie. Op het GGIM-congres waren ook de nodige bedrijven uit de sector Geo-informatie afgekomen, zoals Google, TomTom, Trimble, Intermap en Bentley. Aan internationale organisaties waren Eurogi, OGC, ISPRS, FIG, ICA, GSDI, IGU, IHO en IMTA vertegenwoordigd.
Ter plekke werden op deze vergadering haar taken vastgesteld, evenals de te volgen procedures. Ook werd haar eerste bestuur gekozen. Tevens werden voor volgend jaar de datum van de volgende GGIM-vergadering (augustus 2012 in New York) en van het volgende High Level Forum (december 2012 in Doha) vastgesteld.
Summary The ECOSOC decision made in July 2011 to set up a new UN-body devoted to stimulate the use of geospatial information was imple-
Samenvatting
mented this October by the organization of
De Economische en Sociale Raad van de VN
the inaugural meeting of the UN Committee
(ECOSOC) nam in juli 2011 een motie aan
of Experts on Global Geospatial Information
tot oproep van een speciaal VN-lichaam.
Management (UNCE-GGIM) in Seoul, in con-
Deze organisatie zet zich speciaal in voor het
junction with the organisation of the first High
stimuleren van het gebruik van geo-informatie.
Level Forum on Geospatial Information Manage-
Dat werd van 23 tot 17 oktober 2011 in Seoul
ment. The GGIM accepted its terms of reference,
geïmplementeerd met de eerste vergadering
rules of procedure, voted its board and decided
van het UN Committee of Experts on Global Geo-
on next year’s venues for the meeting of the
spatial Information Management (UNCE-GGIM)
UNCE-GGIM (August 2012 in New York) and for
en met de organisatie van het eerste High Level
the meeting of the second High Level Forum
Forum on Geospatial Information Management.
(December 2012 in Doha).
In Seoul werd de GGIM groep van experts op het gebied van geo-informatie ingesteld.
Ferjan Ormeling Geo-Info 2012-1 27
Verslag
‘Geo onder Rutte 1’ Op 15 november 2011 organiseerde GeoBusiness Nederland een themabijeenkomst in het enorme gebouwencomplex van Capgemini in het Utrechtse Papendorp. (Sommige bedrijven ging het ook voor Rutte al goed, AdB.) Het thema ‘Geo onder Rutte 1’ werd belicht vanuit wat nu heet ‘de gouden driehoek onderzoek, bedrijfsleven en overheid’. Voorzitter Ed Nijpels vatte in zijn openingswoord al samen wat de invloed van ‘Den Haag’ op de activiteiten van de geo-bedrijven was. “De departementen
Ed Nijpels wist dat Rutte het anders deed.
zijn nog nooit zo afgeslankt als nu, soms met 20 tot 30% minder ambtenaren”, zo constateerde hij vol bewondering. Daardoor pakken die ook minder taken op en krijgt het bedrijfsleven meer kansen, al was de vraag nog ‘welke en hoe’. Omdat innovatiebeleid ‘niet zo succesvol was bij vorige kabinetten’ doet het kabinet Rutte het anders. Volgens hem wordt er politiek gezien “geld geroofd en gestolen” uit overheidsbudgetten en overgeheveld naar negen topsectoren met plannen voor wetenschap, bedrijven en overheid (“Geen vergezichten, maar businesscases”). Specifiek voor de sector komen er dan nog de stroomversnelling van de open data, Gideon 2.0 (2012-2015) en die ene overheidsorganisatie SSO Geo bij.
Wetenschap gens hem moest de afnemer middenin de gouden driehoek zitten. “Gideon 1 is over de Prof.dr.ir. Peter van Oosterom sprak over het voorstel van het project ‘maps4science’ looptijd die op het rapportkaft staat heen” en had volgens hem wel een hoog ambitie- als Large Scale Research Faculity. Het project is ingediend door onder andere vier niveau. Hij zou het zodoende een rapportuniversiteiten en DANS. Men kreeg ook tal cijfer 7+ geven. Op zijn sheet kwam verder de leus ‘Geo-informatie bestaat niet’, dankzij van supporters, waaronder GeoBusiness Nederland. “Ik weet niet of de heer Nijpels Gideon 2. Daar wordt alleen mee bedoeld “de geo niet centraal te zetten om anderen het nog weet”, zo zei de hoogleraar, maar de voorzitter deed minstens alsóf. Tot de niet kwijt te raken” en dat was dus weer internationale supgeruststellend. Nederporters behoort het land liep internationaal ‘Geo-informatie Engelse Edina, het gezien voorop, maar bestaat niet’ enige nationale wetentoch niet met alles: schapsknooppunt dat “Een SSO Geo draait al bestaat (UK National Data Centre bij de al in Vlaanderen, waar ze geen regering hebben en bij ons is het andersom.” Hij wist University of Edinburgh). Nederland is één van de best bemeten landen, maar het niet alleen van het go/no go-besluit in het gebruik van geo-informatie blijft ook in de voorjaar van 2012 en de beoogde start per wetenschap te mager. Er zijn nu ook verko2013, maar ook dat “aan de inwinningskant kerde loketten: Geoplaza bij de VU, Geolonog heel veel dingen dubbel gebeuren.” Een efficiencyslag onder Rutte zou dus pas- ket bij de UU, Geodata warehouse bij de UT/ sen. Over open (overheids)data was weinig ITC en de Kaartenkamer (!) bij de TUD. Het NWO-doel is dat dit één knooppunt wordt. meer te zeggen: die is er nagenoeg al.
Overheid Theo Overduin van Geonovum mocht deze keer de overheid representeren en sprak over Gideon 2, SSO-Geo en open data. Vol28 Geo-Info 2012-1
Theo Overduin leek te overdrijven.
Het voorstel dat in de zomer van 2011 is ingediend voldeed aan de eis dat het meer dan 10 meuro kostte (mooie afko in de tijd van de neuro en de zeuro). Voor de zomer van 2012 besluit de minister van OCW of dit project van ‘2+5 jaar’ en 22,8 miljoen euro wordt uitverkoren of een van de andere 37 ingediende voorstellen. Op een vraag uit de zaal waar het komend knooppunt wordt belegd, bleek dat dit nog open was: DANS, SSO Geo of één van de universiteiten, maar het is een netwerkorganisatie.
Bedrijfsleven Gerben Koppelman van Arcadis sprak vanuit het bedrijfsleven en had volgens Nijpels een passende naam, omdat “alles aan alles moet worden gekoppeld.” Wat de open data betreft zag Koppelman voorlopig nog slechts vooral veel kleine app’s en veel bedreigingen. Dit betrof gebrek aan standaardisatie (bij Geo anders dan bij BIM bijvoorbeeld), de actualiteit en de beschikbaarheid van data (SLA’s nodig voor 24x7?) “Zit er een verdienmodel aan data als alles vrij is?”, aldus zijn retorische vraag. Er kan door bedrijven wel worden verdiend als men door verrijking van data informatie maakt, zo wist deze spreker. Met een pracht van een luchthaven-metafoor vond Koppelman dat de SSO Geo ook voor de wetenschap en het bedrijfsleven moet zijn. (“Niet alleen de binnenlandse vluchten van en naar overheden.”) Uiteraard zag hij vele kansen door het beleid van ‘markt-tenzij’
Rutte: zelfs op sheet van Arcadisman Gerben Koppelman.
en hij suggereerde DBFM/PPS-contracten, zoals benut in de harde infrastructuur, ook voor de geomarkt. Vanwege zijn geloof in de toekomst van netwerkorganisaties viel zijn lijstje met voor- en nadelen van het groeiend aantal geo zzp-ers toch positief uit.
Forum Bij de forumdiscussie was de zaal voorzichtiger dan aanjager Nijpels. “Als je ons vanmiddag hoort: zijn wij achterlijk ten opzichte van de Google’s van deze wereld?” en “Is de gouden driehoek niet een politieke truc om jullie bij elkaar te krijgen?” waren maar een paar van de stimulerende vragen. Op de laatste vraag
bevestigde Van Oosterom, dat het samenwerken in de geowereld al gebeurde dankzij Ruimte voor Geo-Informatie. De Geomeeting (GI-beraad plus bedrijfsleven) was volgens zowel Nijpels als de zaal echter nog een flop. Peter van Oosterom op de Nijpels-vraag “Gaat u winnen met ‘maps4science’?”: “We hebben nu een kans van één op 15, maar dat wordt meer en er gaat altijd iets van op de achterbank door!” Onder het door Capgemini aangeboden hapje en drankje werd véél genetwerkt. Ook de overige faciliteiten werden door Capgemini georganiseerd. Adri den Boer
Sprekersforum: Van Oosterom, Koppelman en Overduin.
Geo-Info 2012-1 29
Verslag
Kartografie van een Hanzestad: ook in de TOP10 en op het Web Verslag van de GIN-Oost-bijeenkomst 24 november 2011 Wat een mooie gelegenheid is dat toch! Op een herfstige namiddag met elkaar op een - deze keer wel heel erg mooie - locatie afspreken. Een leerzame agenda, voldoende mondvoorraad en niet onbelangrijk: een flinke opkomst! Dat was de setting van deze GIN-Oost-bijeenkomst die deze keer in het teken stond van kaartvervaardiging. Peter van Capelleveen gaf de sprekers vrij baan nadat hij de gemeente Kampen op voorhand alvast bedankte voor de gastvrijheid en nog even de fraaie wandeling vanaf het station naar het gemeentehuis onder de aandacht bracht. heeft zijn vruchten afgeworpen. In een om het langdurig in een fel zonnetje te Stadskartografie kunnen uithouden. Of de kartografie van paar flinke halen werd geschetst hoe men Eduard Vunderink van gastgemeente volledig opnieuw begonnen is met het Flevoland - de buren - niet bekend was? Kampen hield een verhaal over de opzetten van een stramien met daarin totstandkoming van de nieuwe stadsplat- Notabene ontworpen door een inwoner van Kampen! Ontwerper Jan Schilder was de gezichtbepalende legenda, index en tegrond van deze prachtige Hanzestad. colofon. Als geoefend Hoewel men al sinds jaar ‘Eigen symbolenbibliotheek: je moet je schaatser gaat Vunderink en dag over een stadsniet over een nacht ijs: plattegrond beschikte, toch ergens mee kunnen onderscheiden?’ hij realiseerde zich dat werd er binnen het ambtelijk apparaat wel wat gemokt. De platte- niet alleen geestelijk maar ook lichamelijk het opzetten van een communicatief sterke kaart heel andere vaardigheden aanwezig. Eduard is bij hem in de leer grond was van goede actualiteit en door vereist dan het maken en onderhouden geweest om het ambacht te leren en dat het harde kleurgebruik haast ontworpen
Volop aandacht bij de presentaties in Kampen.
30 Geo-Info 2012-1
6. progressive disclosure (alleen dat van een nauwkeurige GBKK. Met speciaal Kartografie is op het zien wat op het actuele schaalniveau web cartography daarvoor aangeschafte gereedschaprelevant is); pen kunnen nu naadloos grootschalige Na een korte netwerkpauze vertelde Edward 7. kleurgebruik (Edward gaf daarbij een mutaties vanuit de technische omgeving Mac Gillavry (WebMapper) ons iets over de mini-cursus kleurenleer en de betekenis naar de artistieke omgeving worden mogelijkheden van kartografie op het web. daarvan voor de kartografie); gebracht. Belangrijk Als heuse Nederlander 8. typografie (een betoog over de comis daarna nog de met een Britse naam ‘Elk uur efficiencywinst municatieve waarde van het gebruik kleurstelling van hield hij een presentaper kaart krijg je van diverse lettertypen); de opgebouwde tie in het Nederlands kaart. Het resultaat met veel Engels taalge- 9. voor-/achtergrond (waarbij getoond in 300-voud terug’ werd hoe belangrijk het is dat deze is ernaar. Men heeft bruik. Logisch wanneer elkaar niet beïnvloeden); gekozen voor de bekende Schilderiaanse je je begeeft op het World Wide Web. 10. als laatste de performance (reactiepasteltinten. En voor een geheel eigen Aan de hand van de overall stelling ‘Karto snelheid), waarin uit de doeken werd symbolenbibliotheek: je moet je toch grafie is wetenschap, techniek en Kunst’ hield gedaan hoe deze met ‘tiling’ over ergens mee kunnen onderscheiden? hij ons 10 designtips voor. 14 schaalgebieden geoptimaliseerd kan Gehoord de vragen van de toehoorders 1. Kartografie moet aandacht hebben worden. over standaardisatie in symbol- en voor het esthetisch effect (smaakvol, kleurgebruik zou deze stadsplattegrond aansprekend en aange‘Kartografie De sprekers werden na nog wel wat revisies kunnen ondergaan. naam); De basis daarvoor is nu in ieder geval 2. affordance (direct begrijis ook Kunst’ afloop voorzien van een Hanzecadeau en alle aanwezigen heel goed gelegd. pen hoe je verder moet konden een keus maken uit de proviand klikken of pannen); van de inmiddels binnengerolde trolley. 3. mapping (duidelijke relatie tussen Kartografie maken met GIS? Wat een mooie gelegenheid is dat toch! gereedschap en het effect leidt tot Aansluitend hield Bob Mijwaard (MerZo’n regionale GIN-bijeenkomst. betere gebruiksmogelijkheden); kator) een betoog en begon met een prikkelende binnenkomer:”Iedereen kan 4. nudge (gestructureerde keuze kunnen maken en daarbij een zetje in de goede De presentaties zijn te vinden op een kaart maken”. Dat illustreerde hij richting krijgen); met een paar schokkende beelden uit www.geo-info.nl 5. constraints (beperk de acties die uitgeatlassen en nieuwsberichten: waren de voerd kunnen worden); makers er in geslaagd om datgene over Roelof Keppel te dragen wat bedoeld was? Inderdaad: iedereen kan een kaart maken. Maar niet iedereen kan een goede kaart maken! Bob legde daarna uit hoe de kaartproductie van de 300 kaartbladen van de TOP10 werd uitgevoerd. Handige tips en trucs, de ‘do’s & don’ts’ en het hergebruik van scripts gaven een goed beeld van de efficiënte opzet bij dit productieproces (“elk uur efficiencywinst per kaart krijg je in 300-voud terug”). Vooral de afsluitende aanbevelingen van Bob konden in de oren worden geknoopt: zorg dat je brondata op orde is, weet wat je wilt communiceren, beperk de informatie en kijk met het oog van de gebruiker: wat is de vraag? Laat je dus niet leiden door de technische mogelijkheden van je kaartproductiegereedschap, maar bedenk wat je doelgroep is. Vragen werden gesteld over de keuze voor de kleur van bebouwing (was zwart, nu rood) en in hoeverre het geschetste productieproces aansluit bij de productie van de BGT en de afhankelijkheden daartussen. Dat hier nog een enkeldrukknop voor moet worden uitgevonden is evident. Eduard Vunderink van gastgemeente Kampen. Geo-Info 2012-1 31
Column
Jeroen van Winden
Open Deur Het gaat momenteel hard. De ene minister buitelt over de andere heen om te vertellen dat ‘Data Open’ beschikbaar komt. Een fantastische ontwikkeling. Nu komt de innovatie vanzelf, toch? Ik denk het niet. Dit is pas het begin. Maar wel een heel goed begin! Met alleen het beschikbaar stellen van de data komen we nog nergens. Data wordt namelijk niet ineens gebruikt als die voor het oprapen ligt. Open data is een deel van de oplossing, een deel van de keten. Anderen zullen waarde moeten toevoegen aan de open data op een manier waarmee het ook echt gebruikt kan worden.
Inventieve bouwers Een paar maanden geleden was er een ‘Open Data event’ in de Van Nelle Fabriek in Rotterdam. PowNews was daar ook. Zoals we van PowNews gewend zijn, was de uitzending een beetje sarcastisch. Op basis van de aanwezige open datasets hebben goedwillende bouwers in een dag leuke ideeën uitgewerkt. Maar als je ze op een rijtje zet in een televisie-item van een minuut, dan lijken die ideeën nog niet echt geschikt voor het grote publiek. De bouwers hadden een app gebouwd waarmee je kon zien hoe laat de bus aankomt op de brug voor de Van Nelle Fabriek. “Alleen de bus op die brug? Of voor alle bussen?”, “Nee, alleen voor die bus!” Een andere bouwer had een geurkaart verwerkt in een mobiele applicatie. “Aha, een ‘stink-app’ dus!” Zeg ik daarmee dat dit soort events verloren tijd zijn? Nee, zeker niet. De vele ‘App in a Day events’ van afgelopen jaar zijn heel goede initiatieven om op gang te komen met open data, nieuwe technologieën en nieuwe mensen. Wat we nu nog nodig hebben zijn goede ideeën en een manier om die ideeën uit te werken.
Innovatieve wedstrijd? Nu de overheid het goede voorbeeld geeft met het ter beschikking stellen van bruikbare data, is het aan iedereen binnen het geowerkveld - en misschien daarbuiten - om waarde toe te voegen aan die data. Om de snelheid er in te houden moeten we niet wachten tot iemand het slimste idee heeft bedacht. Laten we ook niet teveel op de rem trappen als we iets dat een ander doet niet de juiste weg vinden. Laten we vooral zoveel mogelijk met elkaar delen. Termen als open innovatie, waardenetwerken, easycratie, crowd sourcing en broedplaatsen gaan allemaal over het samenwerken in innovatieve toepassingen. Kennis is tegenwoordig zó versplinterd, dat het bijna onmogelijk is binnen één organisatie de uitwerking van een goed idee uit te werken. Het aanbieden van open data alleen leidt dus niet tot innovatie. Voor innovatie zijn meer partijen nodig. Aan ons de uitdaging om deze partijen bij elkaar te brengen. Het ICT-innovatieplatform Geo (IIP Geo) kan hier een goed platform voor zijn. Maar ook IIP Geo is eigenlijk
32 Geo-Info 2012-1
slechts één partij als het gaat om innovatie. Waarschijnlijk zijn er andere partijen nodig om echt tot uitwerkingen van goede ideeën te komen.
Samenwerking Binnen verschillende bedrijven worden nu programma’s gestart om ruimte te bieden aan partijen om samen te werken aan één of meerdere ideeën. Zo richten wij een ruimte in waar we mensen bij elkaar brengen. Al deze mensen brengen heel verschillende kennis in om een goed idee uit te kunnen werken. De ideeën komen uit innovatieprogramma’s van weer andere organisaties, die vaak niet goed weten hoe ze het idee uit moeten werken tot bijvoorbeeld een goed werkende app of analyse. Open data is in deze labomgeving natuurlijk zeer welkom. Wij bieden daarnaast een infrastructuur en andere middelen om het idee uit te werken. De eerste bijeenkomsten in dit lab hebben al laten zien dat de energie die ontstaat, tot zeer creatieve uitwerkingen leidt waaraan iedereen zijn eigen steentje bijdraagt.
Een stapje verder Wij hebben ervoor gekozen om open data zo beschikbaar mogelijk te maken voor onze gebruikers. We maken het vind- en bruikbaar en stimuleren daarmee het gebruik. Daarnaast bieden wij fysiek en virtueel een plek waar we kunnen samenwerken en ideeën kunnen uitwisselen. Zie dit als de meerwaarde die wij kunnen geven. We maken de data hiermee weer net een stukje opener. Ik daag iedereen in het geowerkveld uit hetzelfde te doen, een stukje waarde creëren en delen in ons waardenetwerk. Alleen op deze manier kunnen we samen werken aan innovatie en gebruik maken van de kansen die al die nieuwe open datasets ons bieden. De overheid heeft de deur op een kier gezet. Laten wij hem met zijn allen verder open duwen. Jeroen van Winden Chief Technology Officer Esri Nederland
[email protected]
Bedrijven en diensten Casco ‘Geo Focus’ te water! Afgelopen vrijdag 4 november is in opdracht van het bedrijf Geo Plus bij Bijlsma in Wartena het casco van het seismologisch onderzoeksschip ‘Geo Focus’ te water gelaten. Het wordt afgebouwd bij De Haas in Maassluis. Geo Plus uit Scheemda (ca. 28 medewerkers) houdt zich bezig met landmeten en hydrografie. (Meer informatie: www.geoplus.nl)
Met GPS papieren dieren kijken in Artis De Artis Bibliotheek bezit een verzameling van 80.000 oude dierenprenten: de ‘Iconographia Zoologica’. Ze werden in de 19e eeuw verzameld en wetenschappelijk gerubriceerd. Bezoekers van de dierentuin krijgen ze normaal gesproken niet te zien. Vanaf nu kun je met Augmented Reality op je smartphone door heel Artis papieren dieren ‘in het wild’ tegenkomen. Op het camerabeeld van je iPhone of Android zie je niet alleen echte dieren, maar daartussen ook hun papieren tegenhangers. En dan ook nog eens in de juiste verblijven. Zo kan er tussen de kudde olifanten opeens een plat exemplaar opduiken. (…) Layar werkt in de praktijk duidelijk beter, al blijft het programma afhankelijk van externe factoren zoals GPS- en internetontvangst.
TU Delft en Rijkswaterstaat gaan samenwerken “Rijkswaterstaat heeft een belangrijke stap gezet in het intensiveren van de samenwerking met kennisinstellingen. Hoofdingenieur-directeur van de Data-ICT-Dienst van Rijkswaterstaat Kees van der Kaa en de Rector Magnificus van de TU Delft Karel Luyben ondertekenden afgelopen donderdag de samenwerkingsovereenkomst op geodetisch- en datagebied. Naast de Sectie GIStechnologie leveren ook de secties Geo-informatie & Grondbeleid, Mathematische Geodesie & Plaatsbepaling, Optische & Laser Remote Sensing, Fysische & Ruimte Geodesie en Akoestische Remote Sensing een bijdrage aan het onderzoek dat in het kader van deze samenwerkingsovereenkomst wordt uitgevoerd.” Bron: Delft op Zondag, zaterdag 3 december 2011
(http://weblab.ab-c.nl/artis)
Colofon Uitgever Geo-Informatie Nederland www.geo-info.nl Redactieadres Redactie Geo-Info Postbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415 Fax: (033) 246 0470 E-mail:
[email protected] Redactie Geo-Info Hoofdredacteur: Roelof Keppel Plv. hoofdredacteur: vacant Redacteuren: Adri den Boer Klaas van der Hoek Bart Huijbers Milo van der Linden Edward Mac Gillavry Ad van der Meer Ferjan Ormeling Frans Rip Eindredactie: Motivation Office Support bv, Nijkerk
Inzenden kopij Indienen en publiceren van artikelen en berichten in overleg met de redactie. Zie ook www.geo-info.nl onder ‘Geo-Info’. Advertentie-exploitatie Murre Management Leen Murre Telefoon: 06 22697261 E-mail:
[email protected] Algemene e-mail:
[email protected] Advertentietarieven op aanvraag Vormgeving en druk Van de Ridder Druk & Print, Nijkerk www.vanderidder.nl Abonnementen / inlichtingen Postbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415 Fax: (033) 246 0470 E-mail:
[email protected] Het doorgeven van adreswijzigingen uitsluitend schriftelijk of via e-mail. Een abonnement of lidmaatschap kan op elk gewenst moment ingaan en wordt voor een jaar aangegaan. Een abonnement of lidmaatschap
wordt automatisch verlengd, tenzij dit minimaal drie maanden voor de verlengingsdatum schriftelijk of per e-mail wordt opgezegd. Abonnementsprijzen per jaar voor 2012 Persoonlijk lidmaatschap: € 57 incl. 6% btw Abonnement op Geo-Info: € 103 incl. 6% btw Organisatielidmaatschap: € 232 incl. 6% btw Leden in het buitenland betalen extra kosten voor het toezenden van Geo-Info: binnen Europa € 32 (excl. 19% btw) en buiten Europa € 59 per jaar (excl. 19% btw). Kijk voor meer informatie op de website www.geo-info.nl Bij automatische incasso krijgt u een korting van € 2 per jaar. © 2012. Het overnemen evenals het vermenigvuldigen uit dit tijdschrift is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van redactie en auteur. ISSN 1572-5464 (print), ISSN 2211-0739 (online)
10 jaar betrouwbaarheid,
vakmanschap en innovatie
Geomaat viert dit jaar zijn tienjarig jubileum. In 2002 gestart met één uitzetter en uitgegroeid tot een allround landmeetkundig bureau met zo'n 35 medewerkers.
In
de
sectoren
Infra,
Geo-informatie en Mobile Mapping zijn we voor velen een vertrouwd partner. Opdrachtgevers bedankt voor de prettige samenwerking! Ook na 10 jaar zijn we nog steeds op weg om ons verder te ontwikkelen.
PRECIES.
www.geomaat.nl