1
Waterparagraaf bij het uitbreidingsplan Eemdijk-Oost te Eemdijk
1.1 Inleiding tot de waterparagraaf In de waterparagraaf wordt beschreven hoe het huidige waterhuishoudkundig systeem ter plaatse van uitbreidingsplan Eemdijk-Oost te Eemdijk is ingericht, wat de fysieke omstandigheden zijn (bodemopbouw, maaiveldhoogte en grondwatersituatie) en of er speciale functies voor het plangebied gelden. Vervolgens wordt in de waterparagraaf een beschrijving gegeven van de toekomstige inrichting van het gebied en de consequenties die dit heeft voor de waterhuishouding. De waterparagraaf is een verplicht onderdeel van een ruimtelijk plan of besluit en beschrijft de uitwerking hiervan op het watersysteem en geeft aan welke eisen het watersysteem aan het besluit of plan oplegt. De waterparagraaf is de plek waar, naast een beschrijving van de waterhuishoudkundige consequenties van het plan of besluit, het wateradvies en de gemaakte afwegingen expliciet en toetsbaar een plaats krijgen. Ook moet uit de waterparagraaf blijken hoe tijdens het proces de initiatiefnemer en de waterbeheerder elkaar informeren en raadplegen.
1.2 Beleidskader Het waterbeheer in Nederland is op verschillend niveaus georganiseerd. Het rijk formuleert het landelijk beleid op het gebied van het waterbeheer en maakt afspraken met andere Europese landen over grensoverschrijdende thema’s. Het landelijk beleid is verwoord in de Vierde nota op de waterhuishouding en de Nota waterbeleid in de 21ste eeuw. Eind 2009 is de Vierde Nota op de waterhuishouding opgevolgd door het Nationaal Waterplan. Belangrijk beleidsuitgangspunt is het gegeven dat er meer ruimte voor water moet zijn, met als gedachteleidraad de drietrapsstrategie vasthouden, bergen en afvoeren. Met de overige overheden zijn vervolgens afspraken gemaakt welke maatregelen genomen moeten worden om het watersysteem in de periode tot 2015 te verbeteren en op orde te houden. Deze maatregelen zijn samengevat in het Nationaal Bestuursakkoord Water Actueel. Genoemde maatregelen hebben betrekking op het aanpakken van de gevolgen van bodemdaling, klimaatverandering en zeespiegelstijging. Op lokaal bestuurlijk niveau zijn vervolgens deze afspraken verder uitgewerkt in de Regionale en Lokale bestuursakkoorden water. In december 2009 is de Waterwet in werking getreden. Deze wet stelt integraal waterbeheer op basis van watersysteembenadering centraal en schept een kader voor de modernisering van het Nederlandse waterbeheer. De Waterwet sluit goed aan op de nieuwe Wet ruimtelijke ordening, waardoor de relatie met het ruimtelijke omgevingsbeleid wordt versterkt. Door de nieuwe wetgeving kan niet alleen makkelijker worden ingespeeld op Europese waterrichtlijnen, zoals de Europese Kaderrichtlijn Water, maar ook op projecten waar de waterfuncties ook vanuit andere beleidsvelden worden beïnvloed. Denk hierbij bijvoorbeeld aan natuurbeheer en ruimtelijke ordening. Aanwijzing van Natura 2000 gebieden en het realiseren van de ecologische hoofdstructuur geven belangrijke randvoorwaarden voor de waterfuncties. De nieuwe Waterwet kent formeel slechts twee waterbeheerders voor het oppervlaktewater: Het Rijk voor de rijkswateren en de waterschappen voor de overige wateren. De gemeente is geen waterbeheerder, maar heeft wel waterstaatkundige taken: de hemel- en grondwaterzorgplicht. Deze zorgplichten zijn sinds januari 2008 vastgelegd via de Wet gemeentelijke watertaken in de Wet op de waterhuishouding.
1
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
De waterschappen hebben, naast hun beheertaak, een belangrijke rol in het beoordelen van waterhuishoudkundige initiatieven die door gemeenten en/of projectontwikkelaars worden genomen. Via de zogenaamde Watertoetsprocedure beoordelen zij de initiatieven op hun waterhuishoudkundige consequenties en verwoorden dit in het wateradvies. De waterschappen hebben specifieke kennis over hun beheergebied en stemmen hun beleid af op de deze gebiedseigenschappen. Via de eerder genoemde Nationale- , Regionale- en Lokale gebiedsakkoorden wordt het voorgestelde waterschapsbeleid met de overige belanghebbenden in het gebied bestuurlijk geborgd. Voor het uitbreidingsplan Eemdijk-Oost in Eemdijk is waterschap Vallei en Veluwe de waterbeheerder. Hun specifieke beleid voor stedelijk waterbeheer is vastgelegd in de notitie “Normen en uitgangspunten voor stedelijk gebied, februari 2008, waterschap Vallei en Eem). Naast het waterschap zijn er meerdere organisaties die een belang hebben in een goed werkend watersysteem. Het gaat hier om de gemeente Bunschoten en het waterbedrijf Vitens. Om een goed werkend watersysteem –met aandacht voor alle relevante aspecten- te realiseren is door deze partijen het ‘Waterplan Bunschoten’ opgesteld, bestaande uit de watervisie 2006-2015 en het uitvoeringsplan 2006-2012. Het gaat om een integraal plan, met als doel: “Het vastleggen van een integrale visie en daarop gebaseerde maatregelen, om de gebruikswaarde en belevingswaarde van het water in Bunschoten te verhogen. Door een verantwoord gebruik en duurzame ontwikkeling van het water kan men in de toekomst blijven beschikken over de voordelen van een gezond watersysteem. Dit sluit aan bij en versterkt het beleid voor duurzame ontwikkeling zoals verwoord in de Toekomstvisie Bunschoten 2015, het Landschapsontwikkelingsplan Eemland en het gemeentelijk Milieubeleidsplan.” Het waterplan wordt door de gemeente gezien als een ‘parapluplan’. Specifiek beleid wordt in afzonderlijke beleidsstukken verder uitgewerkt. Zo is het afgelopen jaar het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2013-2018 vastgesteld. In dit plan zijn specifieke voornemens vastgelegd over de riolering en afvoer van regen- en afvalwater. In de volgende paragrafen worden voor het uitbreidingsplan Eemdijk-Oost in Eemdijk de wateraspecten uitgewerkt en beoordeeld.
1.3 Communicatie initiatiefnemer en waterbeheerder Tijdens het proces heeft overleg plaatsgevonden tussen initiatiefnemer, gemeente en waterbeheerder. Naar aanleiding van het eerste contact heeft het waterschap een memo verstrekt met de algemene uitgangspunten en randvoorwaarden die voor het plan gelden. Deze notitie is opgenomen in bijlage 1. De gemeentelijke voorwaarden voor het plan zijn opgenomen in bijlage 2. Bij het stedenbouwkundig ontwerp is met deze randvoorwaarden rekening gehouden. Vervolgens heeft het startoverleg plaatsgevonden, waarbij het voorlopig stedenbouwkundig plan ontwerp is voorgelegd aan gemeente en waterschap en de waterhuishoudkundige consequenties zijn besproken. Naar aanleiding van dit overleg is het waterhuishoudkundige ontwerp bijgesteld. Het ontwerp is vervolgens ter controle verstuurd aan het waterschap.
2
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
1.4 Voorgenomen ontwikkeling Binnen het bestemmingsplan Eemdijk is ruimte om maximaal 64 woningen te bouwen. De ontwikkeling van deze uitbreiding is gegund aan Van der Wardt Ontwikkeling B.V. De woonwijk bestaat uit 64 woningen, waarvan minimaal 28 rijwoningen. In het opgestelde beeldkwaliteitsplan van 17 december 2013 is geschetst en beschreven hoe de woonwijk eruit zal gaan zien en hoe omgegaan wordt met de ruimte en het water.
Figuur 1: Inrichtingsschets uitbreidingsplan Eemdijk-Oost te Eemdijk
De waterhuishoudkundige situatie is gedetailleerd weergegeven in figuur 8. Het plangebied is 40.405 m2 groot. Hiervan zal ca. 14.567 m2 verhard worden. Er is rekening mee gehouden dat een deel van het kaveloppervlak verhard wordt door de toekomstige bewoners. De aanname is dat deze extra verharding ongeveer 25 % bedraagt ten opzichte van het dakoppervlak. Voor water is 5.032 m2 gereserveerd. Het overig deel van het plangebied bestaat uit onverhard oppervlak (18.604 m2). 3
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
In percentages: Verharding: Water: Overig / groen: Totaal:
36 % 13 % 51 % 100 %
1.5 Ligging en functies plangebied Het uitbreidingsplan ligt ten oosten van de Kern Eemdijk in de Bikkerspolder. De huidige bestemming van het plangebied is agrarisch grondgebruik; de voornaamste huidige gebruiksfunctie is grasland. De toekomstige bestemming wordt bebouwing met functie: wonen. Ten westen en zuiden van het plangebied ligt de bestaande bebouwing van Eemdijk, met gebruiksfunctie wonen. Ten oosten ligt het uitgestrekte landelijke gebied van de Bikkerspolder. De Bikkerspolder ligt in het Nationale Landschap ArkemheenEemland en is daarom beschermd. In het stedenbouwkundig ontwerp is hiermee rekening gehouden, belangrijke zichtlijnen vanuit Eemdijk blijven bestaan. Een globale indicatie van de ligging van het gebied is weergegeven in figuur 2. Buiten de plangrens wordt ook een particuliere kavel ontwikkeld. De locatie van deze kavel is ook aangegeven op de figuur. De figuur geeft ook een goede indruk van het huidig grondgebruik ter plaatse. Figuur 3 laat een foto van het gebied te zien, genomen vanaf de Vaartweg.
Part. kavel
Figuur 2: Locatie uitbreidingsplan Eemdijk-Oost te Eemdijk (bron: Gemeente Bunschoten)
4
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Figuur 3: Plangebied gezien vanaf de Vaartweg (bron: website Google Maps).
1.6 Bodemopbouw Eemdijk ligt aan de rivier de Eem. Rond de rivier liggen voornamelijk kleigronden met plaatselijk wat zandige plaatsen. Richting Bikkerspolder verandert de bodem in een veengrond met een kleidek. Uit het geotechnisch onderzoek (Wiertsema en partners raadgevend ingenieurs) blijkt dat de toplaag bestaat uit 30 tot 50 cm klei. De veenlaag eronder varieert van ca. 3.47 – NAP tot 4.58 – NAP(van 2,5 tot 3,7 m dikte). Daaronder zit matig fijn zand. Figuur 4 geeft een overzicht van de bodemopbouw rond Eemdijk.
Figuur 4: Bodeminformatie rond Eemdijk (bron: Bodemdata.nl).
1.7 Hoogteligging Eemdijk is gebouwd op de waterkering langs de Eem. De hoogte van deze dijk bedraagt nu ca. NAP +2,00 m. Door inklinking en oxidatie als gevolg van (eeuwenlange) ontwatering van de omliggende polders ligt de Eem nu ruim boven het maaiveld in de omgeving (inversie). De waterstanden variëren tussen NAP -0,20 m in de zomer en NAP -0,40 m in de winter. Het maaiveld in het plangebied ligt gemiddeld op het niveau 5
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
NAP -0,46 m. Figuur 5 geeft een beeld van het maaiveldhoogteverloop ten opzichte van NAP in en rond het plangebied. Na realisatie van de plannen zal de maaiveldhoogte veranderen. De minimale hoogte ter plaatse van de wegen wordt NAP +0,30 m (1,10 m boven het vaste peil NAP -0,80 m). Het bouwpeil van de woningen (onderkant vloer) komt op NAP +0,50 m. De ophoging wordt deels gerealiseerd met vrijkomende grond uit de te graven watergangen (ca. 1/3 deel van de benodigde grond). De vrijkomende grond is niet bruikbaar voor de openbare ruimte. De overige grond benodigd voor de ophoging wordt bijgeleverd. Ter plaatse van de wegen wordt een voorbelasting van zand(veen is te licht) toegepast om de zettingseffecten te minimaliseren.
Figuur 5: Hoogtekaart omgeving Eemdijk(bron: AHN.nl).
1.8 Grondwater De grondwaterstanden in het gebied variëren weinig. De geldende grondwatertrap in het gebied is I, zie ook figuur 6. Dat houdt in dat de laagste grondwaterstanden minder dan 0,50 m beneden het maaiveld liggen. De hoogste grondwaterstanden daarentegen kunnen liggen minder dan 0,40 m beneden het maaiveld. Het is dus een zeer nat gebied. De grondwaterstanden worden beïnvloed door kwel vanaf de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug. Doordat de kweltoevoer afneemt treedt plaatselijk verdroging op, met maaivelddaling door oxidatie tot gevolg. Gezien de hoge grondwaterstanden en bodemopbouw zal het plangebied -ook na ophoging- drainagebehoeftig zijn. Voor de wegcunets is dit zeker noodzakelijk. Woningen met kruipruimte, moeten voorzien worden van bijv. een ringdrainage, om zo de kruipruimte droog te houden. Drainage moet op zodanige wijze worden aangelegd dat controle en onderhoud mogelijk is. Tijdens de aanleg moet de drainage zorgvuldig worden behandeld, zodat wateraanvoer naar de drain niet wordt belemmerd, door bijvoorbeeld verdichting van de bodem rond de drain.
6
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Figuur 6: Grondwatertrappen omgeving Eemdijk (bron: Bodemdata.nl).
1.9 Waterhuishouding Het plangebied ligt in het deelstroomgebied Eemland van het stroomgebied Rijn-Oost (Kaderrichtlijn Water). Eemdijk ligt binnen het beheersgebied van waterschap Vallei en Veluwe (Voorheen waterschap Vallei en Eem en Waterschap Veluwe). Waterbeheerder voor het noordelijk gelegen Eemmeer is Rijkswaterstaat. De waterhuishouding in het gebied is afgestemd op de functie van het gebied (agrarisch gebruik en wonen, werken en recreatie). Op figuur 7 is de waterhuishoudkundige hoofdstructuur rond Eemdijk weergegeven. Aan de zuidzijde van het plangebied, langs de Vaartweg ligt de Bikkersvaart. Aan de Oostzijde van het plangebied ligt de Noorderwetering. Deze twee grote watergangen vormen de ruggengraat van het watersysteem. Via de Bikkersvaart kan in droge perioden water worden ingelaten naar het gebied vanuit de Eem. Een uitgebreid slotensysteem zorgt ervoor dat water binnen de polder wordt verdeeld. Via de Noorderwetering wordt een te veel aan water afgevoerd naar het poldergemaal aan de Westdijk. Dit gemaal slaat het water vervolgens uit naar het Eemmeer. De figuur laat tevens de begrenzing (de rode lijn) van het peilgebied Bikkerspolder (peilvak 402) zien. In de polder geldt een zomer- en winterpeil. Het zomerpeil is NAP 1,00 m, het winterpeil is NAP -1,20 m. Aangegeven zijn ook de zogenaamde gebieden met een hoogwatervoorziening (de roze vlakken)1. Het peil binnen de hoogwatervoorziening mag niet dieper worden ingesteld dan NAP -0,80 m
1
Een hoogwatervoorziening is een peilscheidingsconstructie die zorgt voor een hoger peil rondom de woningen, zodat kwetsbare funderingen niet bloot komen te liggen. Want dit kan leiden tot paalrot. Voor de oude bebouwing van Eemdijk geldt deze situatie. 7
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Figuur 7: Watersysteem omgeving Eemdijk, Bikkerspolder (bron: Waterschap Vallei en Veluwe)
Vanuit de Bikkersvaart wordt water aangevoerd naar Eemdijk. Een stuw in de Bikkersvaart aan de Vaartweg bepaalt het peil. Binnen Eemdijk wordt het water doorgevoerd via de detailwatergangen. Deze zijn dus essentieel voor de hoogwatervoorziening. Overtollig water wordt weer afgevoerd naar de aangrenzende polder (peil NAP -1,20 m) In en rond het plangebied zijn geen problemen met de waterhuishouding bekend. De huidig ingestelde peilen voldoen en de drooglegging is voldoende voor de huidige bestemming (grasland). Met drooglegging wordt de afstand tussen het maaiveld en het ingestelde vast peil bedoeld; in het plangebied bedraagt deze in de huidige situatie 0,50 – 0,70 m. Na realisatie van de plannen zal de drooglegging liggen tussen 1,10 m en 1,30 m (zie ook 1.7). Voor de woonfunctie geldt als norm een drooglegging van 1,20 m ten opzichte van het streefpeil. Het plan voldoet hiermee aan de gestelde droogleggingsnormen. Stedelijke) Wateropgave In het waterplan zijn maatregelen geformuleerd hoe moet worden omgegaan met extra neerslag als gevolg van de verwachte klimaatverandering. Bij nieuwe ontwikkelingen of renovaties wordt gewerkt volgens de trits: vasthouden, bergen, afvoeren. Voor het plangebied wordt dit geconcretiseerd door de randvoorwaarde dat voor de initiatieven waarbij extra verharding wordt aangebracht extra ruimte voor water moet worden gerealiseerd. Gedempt water moet 1 op 1 worden gecompenseerd. Om de benodigde wateroppervlakte te bepalen geldt de vuistregel dat ca. 10 % van de oppervlakte van het plangebied een waterfunctie heeft. Waterschap Vallei en Veluwe hanteert voor nieuwe ontwikkelingen een norm van 60 mm waterberging per m2. Met een berekening is vervolgens gecontroleerd of voldoende ruimte voor water aanwezig is. Uit de berekening blijkt dat ruimschoots voldoende water in het plan is opgenomen om te voldoen aan alle gestelde eisen. De resultaten zijn opgenomen in bijlage 3. 8
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
1.10 Riolering, ontwatering en afwatering In de huidige situatie is geen riolering aanwezig. Wel lozen regenwaterriolen vanuit de nieuwbouw aan het Kerkepad op de watergang die via het plangebied afwatert op de polder. Deze lozingspunten moeten kunnen blijven afwateren. Het rioolstelsel van het uitbreidingsplan wordt uitgevoerd als gescheiden systeem. Huishoudelijk afvalwater wordt met een vrij verval riool afgevoerd naar het bestaande gemengde riool in de Vaartweg. Het plangebied krijgt geen eigen rioolgemaal. Hemelwater wordt, via een regenwaterriool, rechtstreeks afgevoerd naar het oppervlaktewater in het stedelijk gebied; de nieuwe bebouwing mag niet rechtstreeks naar het landelijk gebied afwateren. Waterstromen worden zoveel mogelijk zichtbaar gemaakt om te voorkomen dat foutaansluitingen worden aangelegd. Voor het plangebied betekent dit dat water van de daken oppervlakkig afgevoerd wordt naar het regenwaterriool of nabij gelegen watergang. Er worden geen uitlogende materialen toegepast bij de nieuwbouw. Drainages van de kavels voeren af naar de watergangen of worden aangesloten op het regenwaterriool als rechtstreekse afvoer niet mogelijk is. De kavels waarbij rechtstreekse afvoer van de drain naar het oppervlaktewater niet mogelijk is krijgen hiervoor op het eigen terrein een aansluitpunt. Het rioleringsplan is opgenomen in bijlage 4. Het watersysteem in het plangebied wordt losgekoppeld van de overige sloten van de Bikkerspolder. Aan de noordzijde van het plangebied wordt een v-stuw aangebracht met een vast peil van NAP -0,80 m. Via deze stuw wordt overtollig water afgevoerd naar de polder. Waterinlaat naar de hoogwatervoorziening is mogelijk via de huidige aanvoerroute. De huidige watergangen en sloten in Eemdijk wateren af op de nieuwe vijver. Op enkele locaties moeten hiervoor duikers –deels doorlatend- worden aangebracht. In bijlage 5 en figuur 8 is een overzicht van het nieuwe watersysteem opgenomen.
Figuur 8: Toekomstig watersysteem Eemdijk-Oost te Eemdijk
9
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
1.11 Beheer en onderhoud van de watergangen, veiligheid De watergangen en sloten in en rond het plangebied moeten regelmatig worden onderhouden. Daarvoor is het noodzakelijk dat voldoende ruimte aanwezig is om dit onderhoud uit te voeren. Langs de primaire watergang aan de oostzijde van het plan wordt daarom een zone van 5 m, gemeten vanuit de insteek vrijgehouden. Deze strook ligt aan de oostzijde van het plan. De watergang zal worden onderhouden door het waterschap met een kraan. De vijverpartij wordt met een maaiboot onderhouden. Om de maaiboot in het water te laten wordt een voorziening aangebracht ter plaatse van de Verlenging Kerkepad. Er is hier ook ruimte aanwezig om het maaisel neer te leggen. In verband met de gewenste veiligheid worden watergangen en vijvers aan de ‘wijkkant’ uitgevoerd met een plasberm. Deze plasberm wordt minimaal een meter breed. De waterdiepte is maximaal 0,20 m. De watergangen worden overeenkomstig de Normering en uitgangspunten voor stedelijk gebied van het Waterschap Vallei & Eem van februari 2008 aangebracht. In figuur 9 is een principeprofiel van een watergang weergegeven. De vooroevers worden onderhouden met een maaikorf.
Figuur 9: Principeprofiel watergang
1.12 Waterkwaliteit De watergangen in het plangebied zijn geen waterlichaam volgens de KRW. Er liggen daarom geen specifieke waterkwaliteitseisen. Wel is afgesproken dat het water binnen de gemeente zal voldoen aan de MTR normen en Stowa klasse III voor ecologische waterkwaliteit. Eveneens moet worden voorkomen dat de nutriëntenbelasting groter is dan de KWR- werknormen, waarmee voorkomen wordt dat meer nutriënten naar het watersysteem worden gevoerd dan een goed functionerend ecosysteem kan verdragen. Belangrijk is dat er doorstroming plaatsvindt om zuurstofloze situaties tegen te gaan.
1.13 Gevolgen planontwikkeling voor de waterhuishouding Door de nieuwbouw wordt nu nog braakliggend land verhard. Hierdoor kan minder hemelwater in de bodem infiltreren en zal sneller tot afstroming komen naar het oppervlaktewatersysteem. Het watersysteem rond Eemdijk kent niet echt specifieke knelpunten. Wel is in Eemdijk een hoogwatervoorziening aanwezig, om o.a. te voorkomen dat houten funderingen droog komen te staan en gaan rotten. Er moet daarom een vast, hoog peil in het uitbreidingsplan worden gehandhaafd. Het peil is vastgesteld op NAP -0,80 m.
10
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Door de voorgenomen ontwikkeling wijzigt het watersysteem niet fundamenteel. De hoogwatervoorziening wordt uitgebreid en water wordt afgevoerd via de nieuwe stuwconstructies naar de A-watergang in het noorden en de watergang met het polderpeil. Het is nu een tertiaire watergang maar door toevoeging van de nieuwe woonwijk wordt het primair water. Het peil wordt bepaald door de stuw (NAP -0,80) in de Bikkersvaart en de nieuwe stuwen in het noorden. Door de ruimere watergangen en de nieuwe stuwen wordt een betere doorstroming gerealiseerd. Dat is goed voor de waterkwaliteit en het hydraulisch functioneren. Voor deze planontwikkeling is als ruimte voor water een totale oppervlakte van ruim 7.200 m2 gereserveerd. Deze oppervlakte is bijna 18 % van net gehele plangebied. Hiermee wordt ruimschoots voldaan aan de compensatie eis. Overtollige neerslag wordt binnen het eigen gebied geborgen en niet afgewenteld naar de omgeving.
1.14 Gevolgen planontwikkeling voor milieu en ecologie Water is belangrijk voor het welzijn van mens en dier. In bebouwd gebied vormt het tevens een belangrijk ordenend en esthetisch element. Om aan dit doel te voldoen is het belangrijk dat het water van goede kwaliteit is en voldoende zuurstof bevat. Voor het plangebied betekent dit dat er rekening mee is gehouden dat: • • • • •
alleen water wordt aangelegd op plaatsen waar dit op natuurlijke wijze kan; water verbonden is met de rest van het watersysteem; er voldoende mogelijkheden voor oeverbegroeiing is; afstromend regenwater schoon is en blijft; lozingen vanuit gemengde riolering wordt voorkomen.
Regenwater heeft van nature een goede kwaliteit. Binnen het plangebied zal ervoor worden gewaakt dat dit water schoon blijft. Er worden geen uitlogende materialen toegepast en gebruik van bestrijdingsmiddelen en strooizout wordt zoveel mogelijk beperkt. Er zijn geen lozingspunten vanuit het vuilwaterriool naar het oppervlaktewater aanwezig. Door de ontwikkeling wordt de waterkwaliteit niet negatief beïnvloed. Door de aanleg van natuurvriendelijke oevers (waar mogelijk rond de vijver en in het natuurpark, variërende taludhellingen en plasbermen) ontstaan gradiënten, waardoor mogelijkheden ontstaan voor gevarieerde plantengroei. Hierdoor ontstaan ook weer betere omstandigheden voor het dierenleven.
1.15 Conclusies De ontwikkeling voldoet aan de gestelde randvoorwaarden die gemeente en waterschap stellen aan nieuwe ontwikkelingen binnen het beheergebied. Er is voldoende ruimte voor water. Door het ontwerp worden tevens goede voorwaarden geschapen voor natuurontwikkeling en ecologie. De ontwikkeling schaadt de waterkwaliteit niet.
11
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Bijlage 1: Normen en uitgangspunten voor stedelijk gebied Waterschap Vallei en Veluwe
12
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Bijlage 2: Programma van eisen Uitbreiding Eemdijk-Oost Eemdijk
13
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Bijlage 3: Berekening oppervlakte benodigde ruimte voor water.
14
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Bijlage 4: Rioleringsplan Eemdijk-Oost te Eemdijk
15
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
1
Rioleringsplan 1.1 Inleiding Op het terrein is een gescheiden rioolstelsel ontworpen. Het dwa zal gaan lozen op het bestaande gemengde riolering in de Vaartweg ten zuiden van het gebied en voor rwa loost op een drietal locaties op het openwater op het terrein
1.2 Algemene uitgangspunten riolering Algemene uitgangspunten vuilwaterriolering (DWA) Minimale buisdiameter: ø 315 mm Verhang: 1:250 – 1:500 Vermazing: waar mogelijk toepassen Maaiveldhoogtes: minimale hoogte NAP +0,30 m Gronddekking: minimaal 1,20 m Ledigingstijd rioolstelsel: maximaal 24 uur Benodigde berging in geval van calamiteit: maximaal 24 uur Afvalwaterhoeveelheden. Woonhuizen: Gemiddeld aantal inwoners per woning: Dagelijkse maximale dwa-hoeveelheid: Piek afvoer:
2,5 150 l.inw-1.dag-1 15 l.inw-1.uur-1
Algemene uitgangspunten regenwaterriolering (HWA) Minimale buisdiameter: ø 315 m Verhang: 1 : 1.000 Vermazing: waar mogelijk toepassen Maaiveldhoogtes: minimale hoogte NAP +0,30 m Gronddekking: minimaal 1,20 m Ledigingstijd rioolstelsel: nvt Benodigde berging in geval van calamiteit: nvt Er wordt geen gebruik gemaakt van IT-riolering. De bodemopbouw is hiervoor niet geschikt. Uitgangspunten ontwerp: Neerslagintensiteit berekening:
bui 8 en 9 leidraad riolering (+10 % om de gevolgen van de klimaatverandering in te schatten). Tijdens deze buien geen water op straat.
Toetsingscriteria: Extra verhard oppervlak:
uitgangspunt erfverharding is 25% van het dak oppervlak (par 1.4)
In het gebied komen geen hoge verkeersintensiteiten, verontreinigende activiteiten voor. Hierdoor kan neerslag van verhardingen vrij worden geloosd op het open water. 1
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
1.3 Ontwerp 1.3.1 Afweging De uitgangspunten voor het ontwerp van het rioolstelsel zijn in 1.2 vermeld. Het is mogelijk om onder vrij verval aan te sluiten op het bestaande gemengde stelsel in de Vaartweg. Het toe te passen verhang is echter niet optimaal. Het rioolstelsel in de Vaartweg staat echter op de nominatie om in 2017 te worden vervangen. Het advies is daarom om deze vervanging naar voren te halen, zodat het optimale verhang kan worden toegepast. Bij het ontwerp is gekeken naar de bestaande hoogtes volgens het beheerbestand van de gemeente. Er is geen klic-melding gedaan; aangenomen is dat er geen kabels en leidingen lopen die aansluiting op het bestaande riool belemmeren. Dit vraagt nog wel nader onderzoek.
1.3.2 Dwa stelsel Totaal aantal woningen: Gemiddelde bezetting: Dwa hoeveelheid:
61 st. 2,5: 2,5*61 = 152,5 inwoners; 0,015 m3.uur-1.inw-1: 152,5 * 0,015 = 2,29 m3.uur-1
Het bestaande gemaal N1PP wordt met ca. 2,3 m3.uur-1 meer belast. De capaciteit van het bestaande gemaal is hiervoor voldoende. In het stelsel is ruim 47 m3 berging aanwezig in de buizen. Wordt ook de inhoud van de inspectieputten meegerekend dan is ongeveer 62 m3 berging aanwezig. Dit is voldoende om tijdens storingen en calamiteiten 22 (of 27 uur) dwa te bergen. Ruim voldoende om maatregelen te kunnen nemen. Het stelsel voldoet daarmee aan de ontwerpnorm. In figuur 1 is het stelsel schematisch weergegeven. Tabel 1 geeft een overzicht van de berekende bodemhoogtes van het dwa-stelsel (in rood is aangegeven waar wordt afgeweken van de norm).
2
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Figuur 1: schematisch overzicht ontworpen dwa-stelsel Tabel 1: gegevens dwa-stelsel
3
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
1.3.1 Hwa stelsel Figuur 2 geeft een overzicht van het ontworpen hwa-stelsel met de locaties van de lozingspunten op het oppervlaktewater.
Figuur 2: schematisch overzicht ontworpen hwa-stelsel. Tabel 2: Gegevens hwa-stelsel
4
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Op het stelsel is ruim1,45 ha verhard oppervlak aangesloten. Dit verharde oppervlak wordt via de 3 lozingspunten naar het oppervlaktewater afgevoerd. Overal volstaat de minimale buisdiameter ø 315. Het stelsel ligt onder een flauw verhang van 1:1000. Op enkele locaties is het nodig om het dwa-stelsel te kruisen met een kruisingsput. In tabel 2 zijn de gegevens van het ontworpen stelsel weergegeven. Om te controleren of het stelsel ook tijdens zeer hevige neerslag goed functioneert is het stelsel doorgerekend met bui 8 en 9 volgens de leidraad riolering. Bui 8 komt eens per 2 jaar voor, bui 9 eens per 5 jaar. Een toeslag van 10 % is toegepast om de gevolgen van klimaatverandering te simuleren. Bij beide buien treedt geen water op straat op. Het stelsel is voldoende in staat de neerslag af te voeren. Als beginwaterstand is NAP -0,80 m aangehouden (waterstand open water, het stelsel staat geheel vol). De waking (afstand tot het maaiveld) bij belasting van het systeem met bui 08 en 9 is minimaal ca. 0,60 m.
Waking bij belasting met bui 09.
Uitgebreide resultaten van de berekening zijn opgenomen in de bijlage.
5
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Bijlage bij het rioleringsplan Information about Simulation ============================ SOBEKVersion Case Name
: Sobek Advanced Version 2.12.003 : Eemdijk-Oost Kerkepad, Bui09, ws-0.8
Simulation Mode (Urban) module sequentially
: Run RR (Rainfall-Runoff) and 1DFLOW
Start End
: 25-februari-2014 14:11:21 : 25-februari-2014 14:11:32
Rainfall-Runoff Module used Channel Module used Sewer Module used River Module used 1D Morphology Module used 1D2D Module used Real Time Control Module used Water Quality Module used Emission Module used Ground Water Module used Simulation parallel Flow modules unsteady 2D Water Quality Module used Delft3D Flow used Delft3D WAQ used
: : : : : : : : : : : : : : :
Network imported or started Network imported at Imported SUF-HYD file copy van pc jaco\Hydr\WJ+LSuf.hyd
: SUF_HYD : 20-12-2013 17:14:58 : C:\RioGL-4\data\2013_27_Eemdijk RioGL
Yes No Yes No No No No No No No No Yes No No No
Overview of Rainfall Runoff Module ================================== Results 3B calculation Rainfall file Evaporation file Timestep size (s) Simulated period (hours) 1
: \SOBEK212\FIXED\STNBUI09.BUI : \SOBEK212\FIXED\3B\EVAPOR.PLV : 60 : 2.00 for number of Events=
Summary results Sobek-RR Urban model Total area (m2) : Total rainfall (m3) : Total evaporation (m3) : Total infiltration depressions (m3): Total infiltration from runoff (m3): Total storage change (m3) : Total inflow sewer excl. DWD (m3) : Total DWA (m3) : Total inflow sewer (m3) : Balance error (m3) : Maximum balance error in simulation:
6
14538.00 427.42 0.11 12.65 0.00 0.00 414.65 0.00 414.65 0.00 ( 0.0000%) 0.00
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Overview of Flow Module ======================= Under License to
Numerical Parameters Used ========================= Accuracy Level Structure Stability Factor Conveyance factor K Conveyance factor K-Table Theta Maximum Courant number Epsilon value Volume (m3/s) Epsilon value Level (m) Threshold Values ... Flooding (m) Drying (m) Minimum Length Reach Segment ( Relaxation Factor (0..1) Structure Dynamics Factor Maximum Iterations Gravity g (m2/s) Fluid Density (m3) upwindculvert (-) : Relaxation structures alfa (-) Timestep size (s) : Lowest Timestep (s) : Largest Timestep (s) :
:
WL | Delft Hydraulics
: Low Speed/More Accurate : 0 : T : F : 1.00 : 1.00 : 0.00010000 : 0.00010000 : : : : : : : :
0.01000 0.00100 1.00 1.00 1.00 8 9.81 1000.00 1
: : : :
External structure
0.90 60.0000 0.0164 60.0000 Spilled volume (m3)
Boundaries in (m3) Boundaries out (m3) Structures in (m3) Structures out (m3) Lateral disch. in (m3) Lateral disch. out (m3) Storage (m3) Error (m3)
: : : : : : : :
Initial conditions ================== Rainfall Runoff Module Flow Module
: user defined : user defined
7
0.20 414.86 0.00 0.00 414.65 0.00 0.00 0.00
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Report on : Report Date: Case Name : Generated by
Nodes 25-2-2014 14:11:31 Eemdijk Kerkepad, Bui09, ws-0.8 SUFTABLE, version 2.2.58, 9-6-2009 14:50:26
----------------------------------------------------------------------Node id Bottom Well Street Street Runoff MaxTim Freebrd Lvl. Surf. Lvl. Surf. Area WOS max m+ref. m2 m+ref. m2 m2 min m -------------------- ------ ------ ------ ------ ------ ------ -----01-15 -1,43 0,30 -1,10 01-16 -1,39 0,64 0,30 100,00 695 -0,80 01-17 -1,32 0,64 0,30 100,00 787 -0,72 01-17a -1,27 0,64 0,30 100,00 764 -0,71 01-18 -1,21 0,64 0,30 100,00 188 -0,72 01-19 -1,23 0,64 0,30 100,00 253 -0,72 01-20 -1,29 0,64 0,30 100,00 553 -0,75 01-21 -1,35 0,64 0,30 100,00 706 -1,00 01-22 -1,36 0,30 -1,10 -------------------- ------ ------ ------ ------ ------ ------ -----01-23 -1,28 0,64 0,30 100,00 165 -0,75 01-24 -1,20 0,64 0,30 100,00 504 -0,72 01-25 -1,14 0,64 0,30 100,00 188 -0,72 01-27 -1,29 0,64 0,30 100,00 657 -0,72 01-28 -1,24 0,64 0,30 100,00 178 -0,72 01-30 -1,34 0,64 0,30 100,00 701 -0,73
8
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Bijlage 5: Tekening waterhuishouding Eemdijk-Oost te Eemdijk.
9
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Bijlage 6: tekening rioleringsstelsel Eemdijk-Oost te Eemdijk
10
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
1
Waterparagraaf bij het uitbreidingsplan Eemdijk-Oost te Eemdijk
1.1 Inleiding tot de waterparagraaf In de waterparagraaf wordt beschreven hoe het huidige waterhuishoudkundig systeem ter plaatse van uitbreidingsplan Eemdijk-Oost te Eemdijk is ingericht, wat de fysieke omstandigheden zijn (bodemopbouw, maaiveldhoogte en grondwatersituatie) en of er speciale functies voor het plangebied gelden. Vervolgens wordt in de waterparagraaf een beschrijving gegeven van de toekomstige inrichting van het gebied en de consequenties die dit heeft voor de waterhuishouding. De waterparagraaf is een verplicht onderdeel van een ruimtelijk plan of besluit en beschrijft de uitwerking hiervan op het watersysteem en geeft aan welke eisen het watersysteem aan het besluit of plan oplegt. De waterparagraaf is de plek waar, naast een beschrijving van de waterhuishoudkundige consequenties van het plan of besluit, het wateradvies en de gemaakte afwegingen expliciet en toetsbaar een plaats krijgen. Ook moet uit de waterparagraaf blijken hoe tijdens het proces de initiatiefnemer en de waterbeheerder elkaar informeren en raadplegen.
1.2 Beleidskader Het waterbeheer in Nederland is op verschillend niveaus georganiseerd. Het rijk formuleert het landelijk beleid op het gebied van het waterbeheer en maakt afspraken met andere Europese landen over grensoverschrijdende thema’s. Het landelijk beleid is verwoord in de Vierde nota op de waterhuishouding en de Nota waterbeleid in de 21ste eeuw. Eind 2009 is de Vierde Nota op de waterhuishouding opgevolgd door het Nationaal Waterplan. Belangrijk beleidsuitgangspunt is het gegeven dat er meer ruimte voor water moet zijn, met als gedachteleidraad de drietrapsstrategie vasthouden, bergen en afvoeren. Met de overige overheden zijn vervolgens afspraken gemaakt welke maatregelen genomen moeten worden om het watersysteem in de periode tot 2015 te verbeteren en op orde te houden. Deze maatregelen zijn samengevat in het Nationaal Bestuursakkoord Water Actueel. Genoemde maatregelen hebben betrekking op het aanpakken van de gevolgen van bodemdaling, klimaatverandering en zeespiegelstijging. Op lokaal bestuurlijk niveau zijn vervolgens deze afspraken verder uitgewerkt in de Regionale en Lokale bestuursakkoorden water. In december 2009 is de Waterwet in werking getreden. Deze wet stelt integraal waterbeheer op basis van watersysteembenadering centraal en schept een kader voor de modernisering van het Nederlandse waterbeheer. De Waterwet sluit goed aan op de nieuwe Wet ruimtelijke ordening, waardoor de relatie met het ruimtelijke omgevingsbeleid wordt versterkt. Door de nieuwe wetgeving kan niet alleen makkelijker worden ingespeeld op Europese waterrichtlijnen, zoals de Europese Kaderrichtlijn Water, maar ook op projecten waar de waterfuncties ook vanuit andere beleidsvelden worden beïnvloed. Denk hierbij bijvoorbeeld aan natuurbeheer en ruimtelijke ordening. Aanwijzing van Natura 2000 gebieden en het realiseren van de ecologische hoofdstructuur geven belangrijke randvoorwaarden voor de waterfuncties. De nieuwe Waterwet kent formeel slechts twee waterbeheerders voor het oppervlaktewater: Het Rijk voor de rijkswateren en de waterschappen voor de overige wateren. De gemeente is geen waterbeheerder, maar heeft wel waterstaatkundige taken: de hemel- en grondwaterzorgplicht. Deze zorgplichten zijn sinds januari 2008 vastgelegd via de Wet gemeentelijke watertaken in de Wet op de waterhuishouding.
1
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
De waterschappen hebben, naast hun beheertaak, een belangrijke rol in het beoordelen van waterhuishoudkundige initiatieven die door gemeenten en/of projectontwikkelaars worden genomen. Via de zogenaamde Watertoetsprocedure beoordelen zij de initiatieven op hun waterhuishoudkundige consequenties en verwoorden dit in het wateradvies. De waterschappen hebben specifieke kennis over hun beheergebied en stemmen hun beleid af op de deze gebiedseigenschappen. Via de eerder genoemde Nationale- , Regionale- en Lokale gebiedsakkoorden wordt het voorgestelde waterschapsbeleid met de overige belanghebbenden in het gebied bestuurlijk geborgd. Voor het uitbreidingsplan Eemdijk-Oost in Eemdijk is waterschap Vallei en Veluwe de waterbeheerder. Hun specifieke beleid voor stedelijk waterbeheer is vastgelegd in de notitie “Normen en uitgangspunten voor stedelijk gebied, februari 2008, waterschap Vallei en Eem). Naast het waterschap zijn er meerdere organisaties die een belang hebben in een goed werkend watersysteem. Het gaat hier om de gemeente Bunschoten en het waterbedrijf Vitens. Om een goed werkend watersysteem –met aandacht voor alle relevante aspecten- te realiseren is door deze partijen het ‘Waterplan Bunschoten’ opgesteld, bestaande uit de watervisie 2006-2015 en het uitvoeringsplan 2006-2012. Het gaat om een integraal plan, met als doel: “Het vastleggen van een integrale visie en daarop gebaseerde maatregelen, om de gebruikswaarde en belevingswaarde van het water in Bunschoten te verhogen. Door een verantwoord gebruik en duurzame ontwikkeling van het water kan men in de toekomst blijven beschikken over de voordelen van een gezond watersysteem. Dit sluit aan bij en versterkt het beleid voor duurzame ontwikkeling zoals verwoord in de Toekomstvisie Bunschoten 2015, het Landschapsontwikkelingsplan Eemland en het gemeentelijk Milieubeleidsplan.” Het waterplan wordt door de gemeente gezien als een ‘parapluplan’. Specifiek beleid wordt in afzonderlijke beleidsstukken verder uitgewerkt. Zo is het afgelopen jaar het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2013-2018 vastgesteld. In dit plan zijn specifieke voornemens vastgelegd over de riolering en afvoer van regen- en afvalwater. In de volgende paragrafen worden voor het uitbreidingsplan Eemdijk-Oost in Eemdijk de wateraspecten uitgewerkt en beoordeeld.
1.3 Communicatie initiatiefnemer en waterbeheerder Tijdens het proces heeft overleg plaatsgevonden tussen initiatiefnemer, gemeente en waterbeheerder. Naar aanleiding van het eerste contact heeft het waterschap een memo verstrekt met de algemene uitgangspunten en randvoorwaarden die voor het plan gelden. Deze notitie is opgenomen in bijlage 1. De gemeentelijke voorwaarden voor het plan zijn opgenomen in bijlage 2. Bij het stedenbouwkundig ontwerp is met deze randvoorwaarden rekening gehouden. Vervolgens heeft het startoverleg plaatsgevonden, waarbij het voorlopig stedenbouwkundig plan ontwerp is voorgelegd aan gemeente en waterschap en de waterhuishoudkundige consequenties zijn besproken. Naar aanleiding van dit overleg is het waterhuishoudkundige ontwerp bijgesteld. Het ontwerp is vervolgens ter controle verstuurd aan het waterschap.
2
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
1.4 Voorgenomen ontwikkeling Binnen het bestemmingsplan Eemdijk is ruimte om maximaal 64 woningen te bouwen. De ontwikkeling van deze uitbreiding is gegund aan Van der Wardt Ontwikkeling B.V. De woonwijk bestaat uit 64 woningen, waarvan minimaal 28 rijwoningen. In het opgestelde beeldkwaliteitsplan van 17 december 2013 is geschetst en beschreven hoe de woonwijk eruit zal gaan zien en hoe omgegaan wordt met de ruimte en het water.
Figuur 1: Inrichtingsschets uitbreidingsplan Eemdijk-Oost te Eemdijk
De waterhuishoudkundige situatie is gedetailleerd weergegeven in figuur 8. Het plangebied is 40.405 m2 groot. Hiervan zal ca. 14.567 m2 verhard worden. Er is rekening mee gehouden dat een deel van het kaveloppervlak verhard wordt door de toekomstige bewoners. De aanname is dat deze extra verharding ongeveer 25 % bedraagt ten opzichte van het dakoppervlak. Voor water is 5.032 m2 gereserveerd. Het overig deel van het plangebied bestaat uit onverhard oppervlak (18.604 m2). 3
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
In percentages: Verharding: Water: Overig / groen: Totaal:
36 % 13 % 51 % 100 %
1.5 Ligging en functies plangebied Het uitbreidingsplan ligt ten oosten van de Kern Eemdijk in de Bikkerspolder. De huidige bestemming van het plangebied is agrarisch grondgebruik; de voornaamste huidige gebruiksfunctie is grasland. De toekomstige bestemming wordt bebouwing met functie: wonen. Ten westen en zuiden van het plangebied ligt de bestaande bebouwing van Eemdijk, met gebruiksfunctie wonen. Ten oosten ligt het uitgestrekte landelijke gebied van de Bikkerspolder. De Bikkerspolder ligt in het Nationale Landschap ArkemheenEemland en is daarom beschermd. In het stedenbouwkundig ontwerp is hiermee rekening gehouden, belangrijke zichtlijnen vanuit Eemdijk blijven bestaan. Een globale indicatie van de ligging van het gebied is weergegeven in figuur 2. Buiten de plangrens wordt ook een particuliere kavel ontwikkeld. De locatie van deze kavel is ook aangegeven op de figuur. De figuur geeft ook een goede indruk van het huidig grondgebruik ter plaatse. Figuur 3 laat een foto van het gebied te zien, genomen vanaf de Vaartweg.
Part. kavel
Figuur 2: Locatie uitbreidingsplan Eemdijk-Oost te Eemdijk (bron: Gemeente Bunschoten)
4
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Figuur 3: Plangebied gezien vanaf de Vaartweg (bron: website Google Maps).
1.6 Bodemopbouw Eemdijk ligt aan de rivier de Eem. Rond de rivier liggen voornamelijk kleigronden met plaatselijk wat zandige plaatsen. Richting Bikkerspolder verandert de bodem in een veengrond met een kleidek. Uit het geotechnisch onderzoek (Wiertsema en partners raadgevend ingenieurs) blijkt dat de toplaag bestaat uit 30 tot 50 cm klei. De veenlaag eronder varieert van ca. 3.47 – NAP tot 4.58 – NAP(van 2,5 tot 3,7 m dikte). Daaronder zit matig fijn zand. Figuur 4 geeft een overzicht van de bodemopbouw rond Eemdijk.
Figuur 4: Bodeminformatie rond Eemdijk (bron: Bodemdata.nl).
1.7 Hoogteligging Eemdijk is gebouwd op de waterkering langs de Eem. De hoogte van deze dijk bedraagt nu ca. NAP +2,00 m. Door inklinking en oxidatie als gevolg van (eeuwenlange) ontwatering van de omliggende polders ligt de Eem nu ruim boven het maaiveld in de omgeving (inversie). De waterstanden variëren tussen NAP -0,20 m in de zomer en NAP -0,40 m in de winter. Het maaiveld in het plangebied ligt gemiddeld op het niveau 5
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
NAP -0,46 m. Figuur 5 geeft een beeld van het maaiveldhoogteverloop ten opzichte van NAP in en rond het plangebied. Na realisatie van de plannen zal de maaiveldhoogte veranderen. De minimale hoogte ter plaatse van de wegen wordt NAP +0,30 m (1,10 m boven het vaste peil NAP -0,80 m). Het bouwpeil van de woningen (onderkant vloer) komt op NAP +0,50 m. De ophoging wordt deels gerealiseerd met vrijkomende grond uit de te graven watergangen (ca. 1/3 deel van de benodigde grond). De vrijkomende grond is niet bruikbaar voor de openbare ruimte. De overige grond benodigd voor de ophoging wordt bijgeleverd. Ter plaatse van de wegen wordt een voorbelasting van zand(veen is te licht) toegepast om de zettingseffecten te minimaliseren.
Figuur 5: Hoogtekaart omgeving Eemdijk(bron: AHN.nl).
1.8 Grondwater De grondwaterstanden in het gebied variëren weinig. De geldende grondwatertrap in het gebied is I, zie ook figuur 6. Dat houdt in dat de laagste grondwaterstanden minder dan 0,50 m beneden het maaiveld liggen. De hoogste grondwaterstanden daarentegen kunnen liggen minder dan 0,40 m beneden het maaiveld. Het is dus een zeer nat gebied. De grondwaterstanden worden beïnvloed door kwel vanaf de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug. Doordat de kweltoevoer afneemt treedt plaatselijk verdroging op, met maaivelddaling door oxidatie tot gevolg. Gezien de hoge grondwaterstanden en bodemopbouw zal het plangebied -ook na ophoging- drainagebehoeftig zijn. Voor de wegcunets is dit zeker noodzakelijk. Woningen met kruipruimte, moeten voorzien worden van bijv. een ringdrainage, om zo de kruipruimte droog te houden. Drainage moet op zodanige wijze worden aangelegd dat controle en onderhoud mogelijk is. Tijdens de aanleg moet de drainage zorgvuldig worden behandeld, zodat wateraanvoer naar de drain niet wordt belemmerd, door bijvoorbeeld verdichting van de bodem rond de drain.
6
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Figuur 6: Grondwatertrappen omgeving Eemdijk (bron: Bodemdata.nl).
1.9 Waterhuishouding Het plangebied ligt in het deelstroomgebied Eemland van het stroomgebied Rijn-Oost (Kaderrichtlijn Water). Eemdijk ligt binnen het beheersgebied van waterschap Vallei en Veluwe (Voorheen waterschap Vallei en Eem en Waterschap Veluwe). Waterbeheerder voor het noordelijk gelegen Eemmeer is Rijkswaterstaat. De waterhuishouding in het gebied is afgestemd op de functie van het gebied (agrarisch gebruik en wonen, werken en recreatie). Op figuur 7 is de waterhuishoudkundige hoofdstructuur rond Eemdijk weergegeven. Aan de zuidzijde van het plangebied, langs de Vaartweg ligt de Bikkersvaart. Aan de Oostzijde van het plangebied ligt de Noorderwetering. Deze twee grote watergangen vormen de ruggengraat van het watersysteem. Via de Bikkersvaart kan in droge perioden water worden ingelaten naar het gebied vanuit de Eem. Een uitgebreid slotensysteem zorgt ervoor dat water binnen de polder wordt verdeeld. Via de Noorderwetering wordt een te veel aan water afgevoerd naar het poldergemaal aan de Westdijk. Dit gemaal slaat het water vervolgens uit naar het Eemmeer. De figuur laat tevens de begrenzing (de rode lijn) van het peilgebied Bikkerspolder (peilvak 402) zien. In de polder geldt een zomer- en winterpeil. Het zomerpeil is NAP 1,00 m, het winterpeil is NAP -1,20 m. Aangegeven zijn ook de zogenaamde gebieden met een hoogwatervoorziening (de roze vlakken)1. Het peil binnen de hoogwatervoorziening mag niet dieper worden ingesteld dan NAP -0,80 m
1
Een hoogwatervoorziening is een peilscheidingsconstructie die zorgt voor een hoger peil rondom de woningen, zodat kwetsbare funderingen niet bloot komen te liggen. Want dit kan leiden tot paalrot. Voor de oude bebouwing van Eemdijk geldt deze situatie. 7
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Figuur 7: Watersysteem omgeving Eemdijk, Bikkerspolder (bron: Waterschap Vallei en Veluwe)
Vanuit de Bikkersvaart wordt water aangevoerd naar Eemdijk. Een stuw in de Bikkersvaart aan de Vaartweg bepaalt het peil. Binnen Eemdijk wordt het water doorgevoerd via de detailwatergangen. Deze zijn dus essentieel voor de hoogwatervoorziening. Overtollig water wordt weer afgevoerd naar de aangrenzende polder (peil NAP -1,20 m) In en rond het plangebied zijn geen problemen met de waterhuishouding bekend. De huidig ingestelde peilen voldoen en de drooglegging is voldoende voor de huidige bestemming (grasland). Met drooglegging wordt de afstand tussen het maaiveld en het ingestelde vast peil bedoeld; in het plangebied bedraagt deze in de huidige situatie 0,50 – 0,70 m. Na realisatie van de plannen zal de drooglegging liggen tussen 1,10 m en 1,30 m (zie ook 1.7). Voor de woonfunctie geldt als norm een drooglegging van 1,20 m ten opzichte van het streefpeil. Het plan voldoet hiermee aan de gestelde droogleggingsnormen. Stedelijke) Wateropgave In het waterplan zijn maatregelen geformuleerd hoe moet worden omgegaan met extra neerslag als gevolg van de verwachte klimaatverandering. Bij nieuwe ontwikkelingen of renovaties wordt gewerkt volgens de trits: vasthouden, bergen, afvoeren. Voor het plangebied wordt dit geconcretiseerd door de randvoorwaarde dat voor de initiatieven waarbij extra verharding wordt aangebracht extra ruimte voor water moet worden gerealiseerd. Gedempt water moet 1 op 1 worden gecompenseerd. Om de benodigde wateroppervlakte te bepalen geldt de vuistregel dat ca. 10 % van de oppervlakte van het plangebied een waterfunctie heeft. Waterschap Vallei en Veluwe hanteert voor nieuwe ontwikkelingen een norm van 60 mm waterberging per m2. Met een berekening is vervolgens gecontroleerd of voldoende ruimte voor water aanwezig is. Uit de berekening blijkt dat ruimschoots voldoende water in het plan is opgenomen om te voldoen aan alle gestelde eisen. De resultaten zijn opgenomen in bijlage 3. 8
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
1.10 Riolering, ontwatering en afwatering In de huidige situatie is geen riolering aanwezig. Wel lozen regenwaterriolen vanuit de nieuwbouw aan het Kerkepad op de watergang die via het plangebied afwatert op de polder. Deze lozingspunten moeten kunnen blijven afwateren. Het rioolstelsel van het uitbreidingsplan wordt uitgevoerd als gescheiden systeem. Huishoudelijk afvalwater wordt met een vrij verval riool afgevoerd naar het bestaande gemengde riool in de Vaartweg. Het plangebied krijgt geen eigen rioolgemaal. Hemelwater wordt, via een regenwaterriool, rechtstreeks afgevoerd naar het oppervlaktewater in het stedelijk gebied; de nieuwe bebouwing mag niet rechtstreeks naar het landelijk gebied afwateren. Waterstromen worden zoveel mogelijk zichtbaar gemaakt om te voorkomen dat foutaansluitingen worden aangelegd. Voor het plangebied betekent dit dat water van de daken oppervlakkig afgevoerd wordt naar het regenwaterriool of nabij gelegen watergang. Er worden geen uitlogende materialen toegepast bij de nieuwbouw. Drainages van de kavels voeren af naar de watergangen of worden aangesloten op het regenwaterriool als rechtstreekse afvoer niet mogelijk is. De kavels waarbij rechtstreekse afvoer van de drain naar het oppervlaktewater niet mogelijk is krijgen hiervoor op het eigen terrein een aansluitpunt. Het rioleringsplan is opgenomen in bijlage 4. Het watersysteem in het plangebied wordt losgekoppeld van de overige sloten van de Bikkerspolder. Aan de noordzijde van het plangebied wordt een v-stuw aangebracht met een vast peil van NAP -0,80 m. Via deze stuw wordt overtollig water afgevoerd naar de polder. Waterinlaat naar de hoogwatervoorziening is mogelijk via de huidige aanvoerroute. De huidige watergangen en sloten in Eemdijk wateren af op de nieuwe vijver. Op enkele locaties moeten hiervoor duikers –deels doorlatend- worden aangebracht. In bijlage 5 en figuur 8 is een overzicht van het nieuwe watersysteem opgenomen.
Figuur 8: Toekomstig watersysteem Eemdijk-Oost te Eemdijk
9
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
1.11 Beheer en onderhoud van de watergangen, veiligheid De watergangen en sloten in en rond het plangebied moeten regelmatig worden onderhouden. Daarvoor is het noodzakelijk dat voldoende ruimte aanwezig is om dit onderhoud uit te voeren. Langs de primaire watergang aan de oostzijde van het plan wordt daarom een zone van 5 m, gemeten vanuit de insteek vrijgehouden. Deze strook ligt aan de oostzijde van het plan. De watergang zal worden onderhouden door het waterschap met een kraan. De vijverpartij wordt met een maaiboot onderhouden. Om de maaiboot in het water te laten wordt een voorziening aangebracht ter plaatse van de Verlenging Kerkepad. Er is hier ook ruimte aanwezig om het maaisel neer te leggen. In verband met de gewenste veiligheid worden watergangen en vijvers aan de ‘wijkkant’ uitgevoerd met een plasberm. Deze plasberm wordt minimaal een meter breed. De waterdiepte is maximaal 0,20 m. De watergangen worden overeenkomstig de Normering en uitgangspunten voor stedelijk gebied van het Waterschap Vallei & Eem van februari 2008 aangebracht. In figuur 9 is een principeprofiel van een watergang weergegeven. De vooroevers worden onderhouden met een maaikorf.
Figuur 9: Principeprofiel watergang
1.12 Waterkwaliteit De watergangen in het plangebied zijn geen waterlichaam volgens de KRW. Er liggen daarom geen specifieke waterkwaliteitseisen. Wel is afgesproken dat het water binnen de gemeente zal voldoen aan de MTR normen en Stowa klasse III voor ecologische waterkwaliteit. Eveneens moet worden voorkomen dat de nutriëntenbelasting groter is dan de KWR- werknormen, waarmee voorkomen wordt dat meer nutriënten naar het watersysteem worden gevoerd dan een goed functionerend ecosysteem kan verdragen. Belangrijk is dat er doorstroming plaatsvindt om zuurstofloze situaties tegen te gaan.
1.13 Gevolgen planontwikkeling voor de waterhuishouding Door de nieuwbouw wordt nu nog braakliggend land verhard. Hierdoor kan minder hemelwater in de bodem infiltreren en zal sneller tot afstroming komen naar het oppervlaktewatersysteem. Het watersysteem rond Eemdijk kent niet echt specifieke knelpunten. Wel is in Eemdijk een hoogwatervoorziening aanwezig, om o.a. te voorkomen dat houten funderingen droog komen te staan en gaan rotten. Er moet daarom een vast, hoog peil in het uitbreidingsplan worden gehandhaafd. Het peil is vastgesteld op NAP -0,80 m.
10
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Door de voorgenomen ontwikkeling wijzigt het watersysteem niet fundamenteel. De hoogwatervoorziening wordt uitgebreid en water wordt afgevoerd via de nieuwe stuwconstructies naar de A-watergang in het noorden en de watergang met het polderpeil. Het is nu een tertiaire watergang maar door toevoeging van de nieuwe woonwijk wordt het primair water. Het peil wordt bepaald door de stuw (NAP -0,80) in de Bikkersvaart en de nieuwe stuwen in het noorden. Door de ruimere watergangen en de nieuwe stuwen wordt een betere doorstroming gerealiseerd. Dat is goed voor de waterkwaliteit en het hydraulisch functioneren. Voor deze planontwikkeling is als ruimte voor water een totale oppervlakte van ruim 7.200 m2 gereserveerd. Deze oppervlakte is bijna 18 % van net gehele plangebied. Hiermee wordt ruimschoots voldaan aan de compensatie eis. Overtollige neerslag wordt binnen het eigen gebied geborgen en niet afgewenteld naar de omgeving.
1.14 Gevolgen planontwikkeling voor milieu en ecologie Water is belangrijk voor het welzijn van mens en dier. In bebouwd gebied vormt het tevens een belangrijk ordenend en esthetisch element. Om aan dit doel te voldoen is het belangrijk dat het water van goede kwaliteit is en voldoende zuurstof bevat. Voor het plangebied betekent dit dat er rekening mee is gehouden dat: • • • • •
alleen water wordt aangelegd op plaatsen waar dit op natuurlijke wijze kan; water verbonden is met de rest van het watersysteem; er voldoende mogelijkheden voor oeverbegroeiing is; afstromend regenwater schoon is en blijft; lozingen vanuit gemengde riolering wordt voorkomen.
Regenwater heeft van nature een goede kwaliteit. Binnen het plangebied zal ervoor worden gewaakt dat dit water schoon blijft. Er worden geen uitlogende materialen toegepast en gebruik van bestrijdingsmiddelen en strooizout wordt zoveel mogelijk beperkt. Er zijn geen lozingspunten vanuit het vuilwaterriool naar het oppervlaktewater aanwezig. Door de ontwikkeling wordt de waterkwaliteit niet negatief beïnvloed. Door de aanleg van natuurvriendelijke oevers (waar mogelijk rond de vijver en in het natuurpark, variërende taludhellingen en plasbermen) ontstaan gradiënten, waardoor mogelijkheden ontstaan voor gevarieerde plantengroei. Hierdoor ontstaan ook weer betere omstandigheden voor het dierenleven.
1.15 Conclusies De ontwikkeling voldoet aan de gestelde randvoorwaarden die gemeente en waterschap stellen aan nieuwe ontwikkelingen binnen het beheergebied. Er is voldoende ruimte voor water. Door het ontwerp worden tevens goede voorwaarden geschapen voor natuurontwikkeling en ecologie. De ontwikkeling schaadt de waterkwaliteit niet.
11
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Bijlage 1: Normen en uitgangspunten voor stedelijk gebied Waterschap Vallei en Veluwe
12
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Bijlage 2: Programma van eisen Uitbreiding Eemdijk-Oost Eemdijk
13
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Bijlage 3: Berekening oppervlakte benodigde ruimte voor water.
14
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Bijlage 4: Rioleringsplan Eemdijk-Oost te Eemdijk
15
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
1
Rioleringsplan 1.1 Inleiding Op het terrein is een gescheiden rioolstelsel ontworpen. Het dwa zal gaan lozen op het bestaande gemengde riolering in de Vaartweg ten zuiden van het gebied en voor rwa loost op een drietal locaties op het openwater op het terrein
1.2 Algemene uitgangspunten riolering Algemene uitgangspunten vuilwaterriolering (DWA) Minimale buisdiameter: ø 315 mm Verhang: 1:250 – 1:500 Vermazing: waar mogelijk toepassen Maaiveldhoogtes: minimale hoogte NAP +0,30 m Gronddekking: minimaal 1,20 m Ledigingstijd rioolstelsel: maximaal 24 uur Benodigde berging in geval van calamiteit: maximaal 24 uur Afvalwaterhoeveelheden. Woonhuizen: Gemiddeld aantal inwoners per woning: Dagelijkse maximale dwa-hoeveelheid: Piek afvoer:
2,5 150 l.inw-1.dag-1 15 l.inw-1.uur-1
Algemene uitgangspunten regenwaterriolering (HWA) Minimale buisdiameter: ø 315 m Verhang: 1 : 1.000 Vermazing: waar mogelijk toepassen Maaiveldhoogtes: minimale hoogte NAP +0,30 m Gronddekking: minimaal 1,20 m Ledigingstijd rioolstelsel: nvt Benodigde berging in geval van calamiteit: nvt Er wordt geen gebruik gemaakt van IT-riolering. De bodemopbouw is hiervoor niet geschikt. Uitgangspunten ontwerp: Neerslagintensiteit berekening:
bui 8 en 9 leidraad riolering (+10 % om de gevolgen van de klimaatverandering in te schatten). Tijdens deze buien geen water op straat.
Toetsingscriteria: Extra verhard oppervlak:
uitgangspunt erfverharding is 25% van het dak oppervlak (par 1.4)
In het gebied komen geen hoge verkeersintensiteiten, verontreinigende activiteiten voor. Hierdoor kan neerslag van verhardingen vrij worden geloosd op het open water. 1
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
1.3 Ontwerp 1.3.1 Afweging De uitgangspunten voor het ontwerp van het rioolstelsel zijn in 1.2 vermeld. Het is mogelijk om onder vrij verval aan te sluiten op het bestaande gemengde stelsel in de Vaartweg. Het toe te passen verhang is echter niet optimaal. Het rioolstelsel in de Vaartweg staat echter op de nominatie om in 2017 te worden vervangen. Het advies is daarom om deze vervanging naar voren te halen, zodat het optimale verhang kan worden toegepast. Bij het ontwerp is gekeken naar de bestaande hoogtes volgens het beheerbestand van de gemeente. Er is geen klic-melding gedaan; aangenomen is dat er geen kabels en leidingen lopen die aansluiting op het bestaande riool belemmeren. Dit vraagt nog wel nader onderzoek.
1.3.2 Dwa stelsel Totaal aantal woningen: Gemiddelde bezetting: Dwa hoeveelheid:
61 st. 2,5: 2,5*61 = 152,5 inwoners; 0,015 m3.uur-1.inw-1: 152,5 * 0,015 = 2,29 m3.uur-1
Het bestaande gemaal N1PP wordt met ca. 2,3 m3.uur-1 meer belast. De capaciteit van het bestaande gemaal is hiervoor voldoende. In het stelsel is ruim 47 m3 berging aanwezig in de buizen. Wordt ook de inhoud van de inspectieputten meegerekend dan is ongeveer 62 m3 berging aanwezig. Dit is voldoende om tijdens storingen en calamiteiten 22 (of 27 uur) dwa te bergen. Ruim voldoende om maatregelen te kunnen nemen. Het stelsel voldoet daarmee aan de ontwerpnorm. In figuur 1 is het stelsel schematisch weergegeven. Tabel 1 geeft een overzicht van de berekende bodemhoogtes van het dwa-stelsel (in rood is aangegeven waar wordt afgeweken van de norm).
2
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Figuur 1: schematisch overzicht ontworpen dwa-stelsel Tabel 1: gegevens dwa-stelsel
3
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
1.3.1 Hwa stelsel Figuur 2 geeft een overzicht van het ontworpen hwa-stelsel met de locaties van de lozingspunten op het oppervlaktewater.
Figuur 2: schematisch overzicht ontworpen hwa-stelsel. Tabel 2: Gegevens hwa-stelsel
4
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Op het stelsel is ruim1,45 ha verhard oppervlak aangesloten. Dit verharde oppervlak wordt via de 3 lozingspunten naar het oppervlaktewater afgevoerd. Overal volstaat de minimale buisdiameter ø 315. Het stelsel ligt onder een flauw verhang van 1:1000. Op enkele locaties is het nodig om het dwa-stelsel te kruisen met een kruisingsput. In tabel 2 zijn de gegevens van het ontworpen stelsel weergegeven. Om te controleren of het stelsel ook tijdens zeer hevige neerslag goed functioneert is het stelsel doorgerekend met bui 8 en 9 volgens de leidraad riolering. Bui 8 komt eens per 2 jaar voor, bui 9 eens per 5 jaar. Een toeslag van 10 % is toegepast om de gevolgen van klimaatverandering te simuleren. Bij beide buien treedt geen water op straat op. Het stelsel is voldoende in staat de neerslag af te voeren. Als beginwaterstand is NAP -0,80 m aangehouden (waterstand open water, het stelsel staat geheel vol). De waking (afstand tot het maaiveld) bij belasting van het systeem met bui 08 en 9 is minimaal ca. 0,60 m.
Waking bij belasting met bui 09.
Uitgebreide resultaten van de berekening zijn opgenomen in de bijlage.
5
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Bijlage bij het rioleringsplan Information about Simulation ============================ SOBEKVersion Case Name
: Sobek Advanced Version 2.12.003 : Eemdijk-Oost Kerkepad, Bui09, ws-0.8
Simulation Mode (Urban) module sequentially
: Run RR (Rainfall-Runoff) and 1DFLOW
Start End
: 25-februari-2014 14:11:21 : 25-februari-2014 14:11:32
Rainfall-Runoff Module used Channel Module used Sewer Module used River Module used 1D Morphology Module used 1D2D Module used Real Time Control Module used Water Quality Module used Emission Module used Ground Water Module used Simulation parallel Flow modules unsteady 2D Water Quality Module used Delft3D Flow used Delft3D WAQ used
: : : : : : : : : : : : : : :
Network imported or started Network imported at Imported SUF-HYD file copy van pc jaco\Hydr\WJ+LSuf.hyd
: SUF_HYD : 20-12-2013 17:14:58 : C:\RioGL-4\data\2013_27_Eemdijk RioGL
Yes No Yes No No No No No No No No Yes No No No
Overview of Rainfall Runoff Module ================================== Results 3B calculation Rainfall file Evaporation file Timestep size (s) Simulated period (hours) 1
: \SOBEK212\FIXED\STNBUI09.BUI : \SOBEK212\FIXED\3B\EVAPOR.PLV : 60 : 2.00 for number of Events=
Summary results Sobek-RR Urban model Total area (m2) : Total rainfall (m3) : Total evaporation (m3) : Total infiltration depressions (m3): Total infiltration from runoff (m3): Total storage change (m3) : Total inflow sewer excl. DWD (m3) : Total DWA (m3) : Total inflow sewer (m3) : Balance error (m3) : Maximum balance error in simulation:
6
14538.00 427.42 0.11 12.65 0.00 0.00 414.65 0.00 414.65 0.00 ( 0.0000%) 0.00
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Overview of Flow Module ======================= Under License to
Numerical Parameters Used ========================= Accuracy Level Structure Stability Factor Conveyance factor K Conveyance factor K-Table Theta Maximum Courant number Epsilon value Volume (m3/s) Epsilon value Level (m) Threshold Values ... Flooding (m) Drying (m) Minimum Length Reach Segment ( Relaxation Factor (0..1) Structure Dynamics Factor Maximum Iterations Gravity g (m2/s) Fluid Density (m3) upwindculvert (-) : Relaxation structures alfa (-) Timestep size (s) : Lowest Timestep (s) : Largest Timestep (s) :
:
WL | Delft Hydraulics
: Low Speed/More Accurate : 0 : T : F : 1.00 : 1.00 : 0.00010000 : 0.00010000 : : : : : : : :
0.01000 0.00100 1.00 1.00 1.00 8 9.81 1000.00 1
: : : :
External structure
0.90 60.0000 0.0164 60.0000 Spilled volume (m3)
Boundaries in (m3) Boundaries out (m3) Structures in (m3) Structures out (m3) Lateral disch. in (m3) Lateral disch. out (m3) Storage (m3) Error (m3)
: : : : : : : :
Initial conditions ================== Rainfall Runoff Module Flow Module
: user defined : user defined
7
0.20 414.86 0.00 0.00 414.65 0.00 0.00 0.00
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Report on : Report Date: Case Name : Generated by
Nodes 25-2-2014 14:11:31 Eemdijk Kerkepad, Bui09, ws-0.8 SUFTABLE, version 2.2.58, 9-6-2009 14:50:26
----------------------------------------------------------------------Node id Bottom Well Street Street Runoff MaxTim Freebrd Lvl. Surf. Lvl. Surf. Area WOS max m+ref. m2 m+ref. m2 m2 min m -------------------- ------ ------ ------ ------ ------ ------ -----01-15 -1,43 0,30 -1,10 01-16 -1,39 0,64 0,30 100,00 695 -0,80 01-17 -1,32 0,64 0,30 100,00 787 -0,72 01-17a -1,27 0,64 0,30 100,00 764 -0,71 01-18 -1,21 0,64 0,30 100,00 188 -0,72 01-19 -1,23 0,64 0,30 100,00 253 -0,72 01-20 -1,29 0,64 0,30 100,00 553 -0,75 01-21 -1,35 0,64 0,30 100,00 706 -1,00 01-22 -1,36 0,30 -1,10 -------------------- ------ ------ ------ ------ ------ ------ -----01-23 -1,28 0,64 0,30 100,00 165 -0,75 01-24 -1,20 0,64 0,30 100,00 504 -0,72 01-25 -1,14 0,64 0,30 100,00 188 -0,72 01-27 -1,29 0,64 0,30 100,00 657 -0,72 01-28 -1,24 0,64 0,30 100,00 178 -0,72 01-30 -1,34 0,64 0,30 100,00 701 -0,73
8
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Bijlage 5: Tekening waterhuishouding Eemdijk-Oost te Eemdijk.
9
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Bijlage 6: tekening rioleringsstelsel Eemdijk-Oost te Eemdijk
10
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
1
Waterparagraaf bij het uitbreidingsplan Eemdijk-Oost te Eemdijk
1.1 Inleiding tot de waterparagraaf In de waterparagraaf wordt beschreven hoe het huidige waterhuishoudkundig systeem ter plaatse van uitbreidingsplan Eemdijk-Oost te Eemdijk is ingericht, wat de fysieke omstandigheden zijn (bodemopbouw, maaiveldhoogte en grondwatersituatie) en of er speciale functies voor het plangebied gelden. Vervolgens wordt in de waterparagraaf een beschrijving gegeven van de toekomstige inrichting van het gebied en de consequenties die dit heeft voor de waterhuishouding. De waterparagraaf is een verplicht onderdeel van een ruimtelijk plan of besluit en beschrijft de uitwerking hiervan op het watersysteem en geeft aan welke eisen het watersysteem aan het besluit of plan oplegt. De waterparagraaf is de plek waar, naast een beschrijving van de waterhuishoudkundige consequenties van het plan of besluit, het wateradvies en de gemaakte afwegingen expliciet en toetsbaar een plaats krijgen. Ook moet uit de waterparagraaf blijken hoe tijdens het proces de initiatiefnemer en de waterbeheerder elkaar informeren en raadplegen.
1.2 Beleidskader Het waterbeheer in Nederland is op verschillend niveaus georganiseerd. Het rijk formuleert het landelijk beleid op het gebied van het waterbeheer en maakt afspraken met andere Europese landen over grensoverschrijdende thema’s. Het landelijk beleid is verwoord in de Vierde nota op de waterhuishouding en de Nota waterbeleid in de 21ste eeuw. Eind 2009 is de Vierde Nota op de waterhuishouding opgevolgd door het Nationaal Waterplan. Belangrijk beleidsuitgangspunt is het gegeven dat er meer ruimte voor water moet zijn, met als gedachteleidraad de drietrapsstrategie vasthouden, bergen en afvoeren. Met de overige overheden zijn vervolgens afspraken gemaakt welke maatregelen genomen moeten worden om het watersysteem in de periode tot 2015 te verbeteren en op orde te houden. Deze maatregelen zijn samengevat in het Nationaal Bestuursakkoord Water Actueel. Genoemde maatregelen hebben betrekking op het aanpakken van de gevolgen van bodemdaling, klimaatverandering en zeespiegelstijging. Op lokaal bestuurlijk niveau zijn vervolgens deze afspraken verder uitgewerkt in de Regionale en Lokale bestuursakkoorden water. In december 2009 is de Waterwet in werking getreden. Deze wet stelt integraal waterbeheer op basis van watersysteembenadering centraal en schept een kader voor de modernisering van het Nederlandse waterbeheer. De Waterwet sluit goed aan op de nieuwe Wet ruimtelijke ordening, waardoor de relatie met het ruimtelijke omgevingsbeleid wordt versterkt. Door de nieuwe wetgeving kan niet alleen makkelijker worden ingespeeld op Europese waterrichtlijnen, zoals de Europese Kaderrichtlijn Water, maar ook op projecten waar de waterfuncties ook vanuit andere beleidsvelden worden beïnvloed. Denk hierbij bijvoorbeeld aan natuurbeheer en ruimtelijke ordening. Aanwijzing van Natura 2000 gebieden en het realiseren van de ecologische hoofdstructuur geven belangrijke randvoorwaarden voor de waterfuncties. De nieuwe Waterwet kent formeel slechts twee waterbeheerders voor het oppervlaktewater: Het Rijk voor de rijkswateren en de waterschappen voor de overige wateren. De gemeente is geen waterbeheerder, maar heeft wel waterstaatkundige taken: de hemel- en grondwaterzorgplicht. Deze zorgplichten zijn sinds januari 2008 vastgelegd via de Wet gemeentelijke watertaken in de Wet op de waterhuishouding.
1
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
De waterschappen hebben, naast hun beheertaak, een belangrijke rol in het beoordelen van waterhuishoudkundige initiatieven die door gemeenten en/of projectontwikkelaars worden genomen. Via de zogenaamde Watertoetsprocedure beoordelen zij de initiatieven op hun waterhuishoudkundige consequenties en verwoorden dit in het wateradvies. De waterschappen hebben specifieke kennis over hun beheergebied en stemmen hun beleid af op de deze gebiedseigenschappen. Via de eerder genoemde Nationale- , Regionale- en Lokale gebiedsakkoorden wordt het voorgestelde waterschapsbeleid met de overige belanghebbenden in het gebied bestuurlijk geborgd. Voor het uitbreidingsplan Eemdijk-Oost in Eemdijk is waterschap Vallei en Veluwe de waterbeheerder. Hun specifieke beleid voor stedelijk waterbeheer is vastgelegd in de notitie “Normen en uitgangspunten voor stedelijk gebied, februari 2008, waterschap Vallei en Eem). Naast het waterschap zijn er meerdere organisaties die een belang hebben in een goed werkend watersysteem. Het gaat hier om de gemeente Bunschoten en het waterbedrijf Vitens. Om een goed werkend watersysteem –met aandacht voor alle relevante aspecten- te realiseren is door deze partijen het ‘Waterplan Bunschoten’ opgesteld, bestaande uit de watervisie 2006-2015 en het uitvoeringsplan 2006-2012. Het gaat om een integraal plan, met als doel: “Het vastleggen van een integrale visie en daarop gebaseerde maatregelen, om de gebruikswaarde en belevingswaarde van het water in Bunschoten te verhogen. Door een verantwoord gebruik en duurzame ontwikkeling van het water kan men in de toekomst blijven beschikken over de voordelen van een gezond watersysteem. Dit sluit aan bij en versterkt het beleid voor duurzame ontwikkeling zoals verwoord in de Toekomstvisie Bunschoten 2015, het Landschapsontwikkelingsplan Eemland en het gemeentelijk Milieubeleidsplan.” Het waterplan wordt door de gemeente gezien als een ‘parapluplan’. Specifiek beleid wordt in afzonderlijke beleidsstukken verder uitgewerkt. Zo is het afgelopen jaar het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2013-2018 vastgesteld. In dit plan zijn specifieke voornemens vastgelegd over de riolering en afvoer van regen- en afvalwater. In de volgende paragrafen worden voor het uitbreidingsplan Eemdijk-Oost in Eemdijk de wateraspecten uitgewerkt en beoordeeld.
1.3 Communicatie initiatiefnemer en waterbeheerder Tijdens het proces heeft overleg plaatsgevonden tussen initiatiefnemer, gemeente en waterbeheerder. Naar aanleiding van het eerste contact heeft het waterschap een memo verstrekt met de algemene uitgangspunten en randvoorwaarden die voor het plan gelden. Deze notitie is opgenomen in bijlage 1. De gemeentelijke voorwaarden voor het plan zijn opgenomen in bijlage 2. Bij het stedenbouwkundig ontwerp is met deze randvoorwaarden rekening gehouden. Vervolgens heeft het startoverleg plaatsgevonden, waarbij het voorlopig stedenbouwkundig plan ontwerp is voorgelegd aan gemeente en waterschap en de waterhuishoudkundige consequenties zijn besproken. Naar aanleiding van dit overleg is het waterhuishoudkundige ontwerp bijgesteld. Het ontwerp is vervolgens ter controle verstuurd aan het waterschap.
2
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
1.4 Voorgenomen ontwikkeling Binnen het bestemmingsplan Eemdijk is ruimte om maximaal 64 woningen te bouwen. De ontwikkeling van deze uitbreiding is gegund aan Van der Wardt Ontwikkeling B.V. De woonwijk bestaat uit 64 woningen, waarvan minimaal 28 rijwoningen. In het opgestelde beeldkwaliteitsplan van 17 december 2013 is geschetst en beschreven hoe de woonwijk eruit zal gaan zien en hoe omgegaan wordt met de ruimte en het water.
Figuur 1: Inrichtingsschets uitbreidingsplan Eemdijk-Oost te Eemdijk
De waterhuishoudkundige situatie is gedetailleerd weergegeven in figuur 8. Het plangebied is 40.405 m2 groot. Hiervan zal ca. 14.567 m2 verhard worden. Er is rekening mee gehouden dat een deel van het kaveloppervlak verhard wordt door de toekomstige bewoners. De aanname is dat deze extra verharding ongeveer 25 % bedraagt ten opzichte van het dakoppervlak. Voor water is 5.032 m2 gereserveerd. Het overig deel van het plangebied bestaat uit onverhard oppervlak (18.604 m2). 3
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
In percentages: Verharding: Water: Overig / groen: Totaal:
36 % 13 % 51 % 100 %
1.5 Ligging en functies plangebied Het uitbreidingsplan ligt ten oosten van de Kern Eemdijk in de Bikkerspolder. De huidige bestemming van het plangebied is agrarisch grondgebruik; de voornaamste huidige gebruiksfunctie is grasland. De toekomstige bestemming wordt bebouwing met functie: wonen. Ten westen en zuiden van het plangebied ligt de bestaande bebouwing van Eemdijk, met gebruiksfunctie wonen. Ten oosten ligt het uitgestrekte landelijke gebied van de Bikkerspolder. De Bikkerspolder ligt in het Nationale Landschap ArkemheenEemland en is daarom beschermd. In het stedenbouwkundig ontwerp is hiermee rekening gehouden, belangrijke zichtlijnen vanuit Eemdijk blijven bestaan. Een globale indicatie van de ligging van het gebied is weergegeven in figuur 2. Buiten de plangrens wordt ook een particuliere kavel ontwikkeld. De locatie van deze kavel is ook aangegeven op de figuur. De figuur geeft ook een goede indruk van het huidig grondgebruik ter plaatse. Figuur 3 laat een foto van het gebied te zien, genomen vanaf de Vaartweg.
Part. kavel
Figuur 2: Locatie uitbreidingsplan Eemdijk-Oost te Eemdijk (bron: Gemeente Bunschoten)
4
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Figuur 3: Plangebied gezien vanaf de Vaartweg (bron: website Google Maps).
1.6 Bodemopbouw Eemdijk ligt aan de rivier de Eem. Rond de rivier liggen voornamelijk kleigronden met plaatselijk wat zandige plaatsen. Richting Bikkerspolder verandert de bodem in een veengrond met een kleidek. Uit het geotechnisch onderzoek (Wiertsema en partners raadgevend ingenieurs) blijkt dat de toplaag bestaat uit 30 tot 50 cm klei. De veenlaag eronder varieert van ca. 3.47 – NAP tot 4.58 – NAP(van 2,5 tot 3,7 m dikte). Daaronder zit matig fijn zand. Figuur 4 geeft een overzicht van de bodemopbouw rond Eemdijk.
Figuur 4: Bodeminformatie rond Eemdijk (bron: Bodemdata.nl).
1.7 Hoogteligging Eemdijk is gebouwd op de waterkering langs de Eem. De hoogte van deze dijk bedraagt nu ca. NAP +2,00 m. Door inklinking en oxidatie als gevolg van (eeuwenlange) ontwatering van de omliggende polders ligt de Eem nu ruim boven het maaiveld in de omgeving (inversie). De waterstanden variëren tussen NAP -0,20 m in de zomer en NAP -0,40 m in de winter. Het maaiveld in het plangebied ligt gemiddeld op het niveau 5
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
NAP -0,46 m. Figuur 5 geeft een beeld van het maaiveldhoogteverloop ten opzichte van NAP in en rond het plangebied. Na realisatie van de plannen zal de maaiveldhoogte veranderen. De minimale hoogte ter plaatse van de wegen wordt NAP +0,30 m (1,10 m boven het vaste peil NAP -0,80 m). Het bouwpeil van de woningen (onderkant vloer) komt op NAP +0,50 m. De ophoging wordt deels gerealiseerd met vrijkomende grond uit de te graven watergangen (ca. 1/3 deel van de benodigde grond). De vrijkomende grond is niet bruikbaar voor de openbare ruimte. De overige grond benodigd voor de ophoging wordt bijgeleverd. Ter plaatse van de wegen wordt een voorbelasting van zand(veen is te licht) toegepast om de zettingseffecten te minimaliseren.
Figuur 5: Hoogtekaart omgeving Eemdijk(bron: AHN.nl).
1.8 Grondwater De grondwaterstanden in het gebied variëren weinig. De geldende grondwatertrap in het gebied is I, zie ook figuur 6. Dat houdt in dat de laagste grondwaterstanden minder dan 0,50 m beneden het maaiveld liggen. De hoogste grondwaterstanden daarentegen kunnen liggen minder dan 0,40 m beneden het maaiveld. Het is dus een zeer nat gebied. De grondwaterstanden worden beïnvloed door kwel vanaf de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug. Doordat de kweltoevoer afneemt treedt plaatselijk verdroging op, met maaivelddaling door oxidatie tot gevolg. Gezien de hoge grondwaterstanden en bodemopbouw zal het plangebied -ook na ophoging- drainagebehoeftig zijn. Voor de wegcunets is dit zeker noodzakelijk. Woningen met kruipruimte, moeten voorzien worden van bijv. een ringdrainage, om zo de kruipruimte droog te houden. Drainage moet op zodanige wijze worden aangelegd dat controle en onderhoud mogelijk is. Tijdens de aanleg moet de drainage zorgvuldig worden behandeld, zodat wateraanvoer naar de drain niet wordt belemmerd, door bijvoorbeeld verdichting van de bodem rond de drain.
6
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Figuur 6: Grondwatertrappen omgeving Eemdijk (bron: Bodemdata.nl).
1.9 Waterhuishouding Het plangebied ligt in het deelstroomgebied Eemland van het stroomgebied Rijn-Oost (Kaderrichtlijn Water). Eemdijk ligt binnen het beheersgebied van waterschap Vallei en Veluwe (Voorheen waterschap Vallei en Eem en Waterschap Veluwe). Waterbeheerder voor het noordelijk gelegen Eemmeer is Rijkswaterstaat. De waterhuishouding in het gebied is afgestemd op de functie van het gebied (agrarisch gebruik en wonen, werken en recreatie). Op figuur 7 is de waterhuishoudkundige hoofdstructuur rond Eemdijk weergegeven. Aan de zuidzijde van het plangebied, langs de Vaartweg ligt de Bikkersvaart. Aan de Oostzijde van het plangebied ligt de Noorderwetering. Deze twee grote watergangen vormen de ruggengraat van het watersysteem. Via de Bikkersvaart kan in droge perioden water worden ingelaten naar het gebied vanuit de Eem. Een uitgebreid slotensysteem zorgt ervoor dat water binnen de polder wordt verdeeld. Via de Noorderwetering wordt een te veel aan water afgevoerd naar het poldergemaal aan de Westdijk. Dit gemaal slaat het water vervolgens uit naar het Eemmeer. De figuur laat tevens de begrenzing (de rode lijn) van het peilgebied Bikkerspolder (peilvak 402) zien. In de polder geldt een zomer- en winterpeil. Het zomerpeil is NAP 1,00 m, het winterpeil is NAP -1,20 m. Aangegeven zijn ook de zogenaamde gebieden met een hoogwatervoorziening (de roze vlakken)1. Het peil binnen de hoogwatervoorziening mag niet dieper worden ingesteld dan NAP -0,80 m
1
Een hoogwatervoorziening is een peilscheidingsconstructie die zorgt voor een hoger peil rondom de woningen, zodat kwetsbare funderingen niet bloot komen te liggen. Want dit kan leiden tot paalrot. Voor de oude bebouwing van Eemdijk geldt deze situatie. 7
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Figuur 7: Watersysteem omgeving Eemdijk, Bikkerspolder (bron: Waterschap Vallei en Veluwe)
Vanuit de Bikkersvaart wordt water aangevoerd naar Eemdijk. Een stuw in de Bikkersvaart aan de Vaartweg bepaalt het peil. Binnen Eemdijk wordt het water doorgevoerd via de detailwatergangen. Deze zijn dus essentieel voor de hoogwatervoorziening. Overtollig water wordt weer afgevoerd naar de aangrenzende polder (peil NAP -1,20 m) In en rond het plangebied zijn geen problemen met de waterhuishouding bekend. De huidig ingestelde peilen voldoen en de drooglegging is voldoende voor de huidige bestemming (grasland). Met drooglegging wordt de afstand tussen het maaiveld en het ingestelde vast peil bedoeld; in het plangebied bedraagt deze in de huidige situatie 0,50 – 0,70 m. Na realisatie van de plannen zal de drooglegging liggen tussen 1,10 m en 1,30 m (zie ook 1.7). Voor de woonfunctie geldt als norm een drooglegging van 1,20 m ten opzichte van het streefpeil. Het plan voldoet hiermee aan de gestelde droogleggingsnormen. Stedelijke) Wateropgave In het waterplan zijn maatregelen geformuleerd hoe moet worden omgegaan met extra neerslag als gevolg van de verwachte klimaatverandering. Bij nieuwe ontwikkelingen of renovaties wordt gewerkt volgens de trits: vasthouden, bergen, afvoeren. Voor het plangebied wordt dit geconcretiseerd door de randvoorwaarde dat voor de initiatieven waarbij extra verharding wordt aangebracht extra ruimte voor water moet worden gerealiseerd. Gedempt water moet 1 op 1 worden gecompenseerd. Om de benodigde wateroppervlakte te bepalen geldt de vuistregel dat ca. 10 % van de oppervlakte van het plangebied een waterfunctie heeft. Waterschap Vallei en Veluwe hanteert voor nieuwe ontwikkelingen een norm van 60 mm waterberging per m2. Met een berekening is vervolgens gecontroleerd of voldoende ruimte voor water aanwezig is. Uit de berekening blijkt dat ruimschoots voldoende water in het plan is opgenomen om te voldoen aan alle gestelde eisen. De resultaten zijn opgenomen in bijlage 3. 8
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
1.10 Riolering, ontwatering en afwatering In de huidige situatie is geen riolering aanwezig. Wel lozen regenwaterriolen vanuit de nieuwbouw aan het Kerkepad op de watergang die via het plangebied afwatert op de polder. Deze lozingspunten moeten kunnen blijven afwateren. Het rioolstelsel van het uitbreidingsplan wordt uitgevoerd als gescheiden systeem. Huishoudelijk afvalwater wordt met een vrij verval riool afgevoerd naar het bestaande gemengde riool in de Vaartweg. Het plangebied krijgt geen eigen rioolgemaal. Hemelwater wordt, via een regenwaterriool, rechtstreeks afgevoerd naar het oppervlaktewater in het stedelijk gebied; de nieuwe bebouwing mag niet rechtstreeks naar het landelijk gebied afwateren. Waterstromen worden zoveel mogelijk zichtbaar gemaakt om te voorkomen dat foutaansluitingen worden aangelegd. Voor het plangebied betekent dit dat water van de daken oppervlakkig afgevoerd wordt naar het regenwaterriool of nabij gelegen watergang. Er worden geen uitlogende materialen toegepast bij de nieuwbouw. Drainages van de kavels voeren af naar de watergangen of worden aangesloten op het regenwaterriool als rechtstreekse afvoer niet mogelijk is. De kavels waarbij rechtstreekse afvoer van de drain naar het oppervlaktewater niet mogelijk is krijgen hiervoor op het eigen terrein een aansluitpunt. Het rioleringsplan is opgenomen in bijlage 4. Het watersysteem in het plangebied wordt losgekoppeld van de overige sloten van de Bikkerspolder. Aan de noordzijde van het plangebied wordt een v-stuw aangebracht met een vast peil van NAP -0,80 m. Via deze stuw wordt overtollig water afgevoerd naar de polder. Waterinlaat naar de hoogwatervoorziening is mogelijk via de huidige aanvoerroute. De huidige watergangen en sloten in Eemdijk wateren af op de nieuwe vijver. Op enkele locaties moeten hiervoor duikers –deels doorlatend- worden aangebracht. In bijlage 5 en figuur 8 is een overzicht van het nieuwe watersysteem opgenomen.
Figuur 8: Toekomstig watersysteem Eemdijk-Oost te Eemdijk
9
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
1.11 Beheer en onderhoud van de watergangen, veiligheid De watergangen en sloten in en rond het plangebied moeten regelmatig worden onderhouden. Daarvoor is het noodzakelijk dat voldoende ruimte aanwezig is om dit onderhoud uit te voeren. Langs de primaire watergang aan de oostzijde van het plan wordt daarom een zone van 5 m, gemeten vanuit de insteek vrijgehouden. Deze strook ligt aan de oostzijde van het plan. De watergang zal worden onderhouden door het waterschap met een kraan. De vijverpartij wordt met een maaiboot onderhouden. Om de maaiboot in het water te laten wordt een voorziening aangebracht ter plaatse van de Verlenging Kerkepad. Er is hier ook ruimte aanwezig om het maaisel neer te leggen. In verband met de gewenste veiligheid worden watergangen en vijvers aan de ‘wijkkant’ uitgevoerd met een plasberm. Deze plasberm wordt minimaal een meter breed. De waterdiepte is maximaal 0,20 m. De watergangen worden overeenkomstig de Normering en uitgangspunten voor stedelijk gebied van het Waterschap Vallei & Eem van februari 2008 aangebracht. In figuur 9 is een principeprofiel van een watergang weergegeven. De vooroevers worden onderhouden met een maaikorf.
Figuur 9: Principeprofiel watergang
1.12 Waterkwaliteit De watergangen in het plangebied zijn geen waterlichaam volgens de KRW. Er liggen daarom geen specifieke waterkwaliteitseisen. Wel is afgesproken dat het water binnen de gemeente zal voldoen aan de MTR normen en Stowa klasse III voor ecologische waterkwaliteit. Eveneens moet worden voorkomen dat de nutriëntenbelasting groter is dan de KWR- werknormen, waarmee voorkomen wordt dat meer nutriënten naar het watersysteem worden gevoerd dan een goed functionerend ecosysteem kan verdragen. Belangrijk is dat er doorstroming plaatsvindt om zuurstofloze situaties tegen te gaan.
1.13 Gevolgen planontwikkeling voor de waterhuishouding Door de nieuwbouw wordt nu nog braakliggend land verhard. Hierdoor kan minder hemelwater in de bodem infiltreren en zal sneller tot afstroming komen naar het oppervlaktewatersysteem. Het watersysteem rond Eemdijk kent niet echt specifieke knelpunten. Wel is in Eemdijk een hoogwatervoorziening aanwezig, om o.a. te voorkomen dat houten funderingen droog komen te staan en gaan rotten. Er moet daarom een vast, hoog peil in het uitbreidingsplan worden gehandhaafd. Het peil is vastgesteld op NAP -0,80 m.
10
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Door de voorgenomen ontwikkeling wijzigt het watersysteem niet fundamenteel. De hoogwatervoorziening wordt uitgebreid en water wordt afgevoerd via de nieuwe stuwconstructies naar de A-watergang in het noorden en de watergang met het polderpeil. Het is nu een tertiaire watergang maar door toevoeging van de nieuwe woonwijk wordt het primair water. Het peil wordt bepaald door de stuw (NAP -0,80) in de Bikkersvaart en de nieuwe stuwen in het noorden. Door de ruimere watergangen en de nieuwe stuwen wordt een betere doorstroming gerealiseerd. Dat is goed voor de waterkwaliteit en het hydraulisch functioneren. Voor deze planontwikkeling is als ruimte voor water een totale oppervlakte van ruim 7.200 m2 gereserveerd. Deze oppervlakte is bijna 18 % van net gehele plangebied. Hiermee wordt ruimschoots voldaan aan de compensatie eis. Overtollige neerslag wordt binnen het eigen gebied geborgen en niet afgewenteld naar de omgeving.
1.14 Gevolgen planontwikkeling voor milieu en ecologie Water is belangrijk voor het welzijn van mens en dier. In bebouwd gebied vormt het tevens een belangrijk ordenend en esthetisch element. Om aan dit doel te voldoen is het belangrijk dat het water van goede kwaliteit is en voldoende zuurstof bevat. Voor het plangebied betekent dit dat er rekening mee is gehouden dat: • • • • •
alleen water wordt aangelegd op plaatsen waar dit op natuurlijke wijze kan; water verbonden is met de rest van het watersysteem; er voldoende mogelijkheden voor oeverbegroeiing is; afstromend regenwater schoon is en blijft; lozingen vanuit gemengde riolering wordt voorkomen.
Regenwater heeft van nature een goede kwaliteit. Binnen het plangebied zal ervoor worden gewaakt dat dit water schoon blijft. Er worden geen uitlogende materialen toegepast en gebruik van bestrijdingsmiddelen en strooizout wordt zoveel mogelijk beperkt. Er zijn geen lozingspunten vanuit het vuilwaterriool naar het oppervlaktewater aanwezig. Door de ontwikkeling wordt de waterkwaliteit niet negatief beïnvloed. Door de aanleg van natuurvriendelijke oevers (waar mogelijk rond de vijver en in het natuurpark, variërende taludhellingen en plasbermen) ontstaan gradiënten, waardoor mogelijkheden ontstaan voor gevarieerde plantengroei. Hierdoor ontstaan ook weer betere omstandigheden voor het dierenleven.
1.15 Conclusies De ontwikkeling voldoet aan de gestelde randvoorwaarden die gemeente en waterschap stellen aan nieuwe ontwikkelingen binnen het beheergebied. Er is voldoende ruimte voor water. Door het ontwerp worden tevens goede voorwaarden geschapen voor natuurontwikkeling en ecologie. De ontwikkeling schaadt de waterkwaliteit niet.
11
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Bijlage 1: Normen en uitgangspunten voor stedelijk gebied Waterschap Vallei en Veluwe
12
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Bijlage 2: Programma van eisen Uitbreiding Eemdijk-Oost Eemdijk
13
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Bijlage 3: Berekening oppervlakte benodigde ruimte voor water.
14
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Bijlage 4: Rioleringsplan Eemdijk-Oost te Eemdijk
15
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
1
Rioleringsplan 1.1 Inleiding Op het terrein is een gescheiden rioolstelsel ontworpen. Het dwa zal gaan lozen op het bestaande gemengde riolering in de Vaartweg ten zuiden van het gebied en voor rwa loost op een drietal locaties op het openwater op het terrein
1.2 Algemene uitgangspunten riolering Algemene uitgangspunten vuilwaterriolering (DWA) Minimale buisdiameter: ø 315 mm Verhang: 1:250 – 1:500 Vermazing: waar mogelijk toepassen Maaiveldhoogtes: minimale hoogte NAP +0,30 m Gronddekking: minimaal 1,20 m Ledigingstijd rioolstelsel: maximaal 24 uur Benodigde berging in geval van calamiteit: maximaal 24 uur Afvalwaterhoeveelheden. Woonhuizen: Gemiddeld aantal inwoners per woning: Dagelijkse maximale dwa-hoeveelheid: Piek afvoer:
2,5 150 l.inw-1.dag-1 15 l.inw-1.uur-1
Algemene uitgangspunten regenwaterriolering (HWA) Minimale buisdiameter: ø 315 m Verhang: 1 : 1.000 Vermazing: waar mogelijk toepassen Maaiveldhoogtes: minimale hoogte NAP +0,30 m Gronddekking: minimaal 1,20 m Ledigingstijd rioolstelsel: nvt Benodigde berging in geval van calamiteit: nvt Er wordt geen gebruik gemaakt van IT-riolering. De bodemopbouw is hiervoor niet geschikt. Uitgangspunten ontwerp: Neerslagintensiteit berekening:
bui 8 en 9 leidraad riolering (+10 % om de gevolgen van de klimaatverandering in te schatten). Tijdens deze buien geen water op straat.
Toetsingscriteria: Extra verhard oppervlak:
uitgangspunt erfverharding is 25% van het dak oppervlak (par 1.4)
In het gebied komen geen hoge verkeersintensiteiten, verontreinigende activiteiten voor. Hierdoor kan neerslag van verhardingen vrij worden geloosd op het open water. 1
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
1.3 Ontwerp 1.3.1 Afweging De uitgangspunten voor het ontwerp van het rioolstelsel zijn in 1.2 vermeld. Het is mogelijk om onder vrij verval aan te sluiten op het bestaande gemengde stelsel in de Vaartweg. Het toe te passen verhang is echter niet optimaal. Het rioolstelsel in de Vaartweg staat echter op de nominatie om in 2017 te worden vervangen. Het advies is daarom om deze vervanging naar voren te halen, zodat het optimale verhang kan worden toegepast. Bij het ontwerp is gekeken naar de bestaande hoogtes volgens het beheerbestand van de gemeente. Er is geen klic-melding gedaan; aangenomen is dat er geen kabels en leidingen lopen die aansluiting op het bestaande riool belemmeren. Dit vraagt nog wel nader onderzoek.
1.3.2 Dwa stelsel Totaal aantal woningen: Gemiddelde bezetting: Dwa hoeveelheid:
61 st. 2,5: 2,5*61 = 152,5 inwoners; 0,015 m3.uur-1.inw-1: 152,5 * 0,015 = 2,29 m3.uur-1
Het bestaande gemaal N1PP wordt met ca. 2,3 m3.uur-1 meer belast. De capaciteit van het bestaande gemaal is hiervoor voldoende. In het stelsel is ruim 47 m3 berging aanwezig in de buizen. Wordt ook de inhoud van de inspectieputten meegerekend dan is ongeveer 62 m3 berging aanwezig. Dit is voldoende om tijdens storingen en calamiteiten 22 (of 27 uur) dwa te bergen. Ruim voldoende om maatregelen te kunnen nemen. Het stelsel voldoet daarmee aan de ontwerpnorm. In figuur 1 is het stelsel schematisch weergegeven. Tabel 1 geeft een overzicht van de berekende bodemhoogtes van het dwa-stelsel (in rood is aangegeven waar wordt afgeweken van de norm).
2
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Figuur 1: schematisch overzicht ontworpen dwa-stelsel Tabel 1: gegevens dwa-stelsel
3
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
1.3.1 Hwa stelsel Figuur 2 geeft een overzicht van het ontworpen hwa-stelsel met de locaties van de lozingspunten op het oppervlaktewater.
Figuur 2: schematisch overzicht ontworpen hwa-stelsel. Tabel 2: Gegevens hwa-stelsel
4
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Op het stelsel is ruim1,45 ha verhard oppervlak aangesloten. Dit verharde oppervlak wordt via de 3 lozingspunten naar het oppervlaktewater afgevoerd. Overal volstaat de minimale buisdiameter ø 315. Het stelsel ligt onder een flauw verhang van 1:1000. Op enkele locaties is het nodig om het dwa-stelsel te kruisen met een kruisingsput. In tabel 2 zijn de gegevens van het ontworpen stelsel weergegeven. Om te controleren of het stelsel ook tijdens zeer hevige neerslag goed functioneert is het stelsel doorgerekend met bui 8 en 9 volgens de leidraad riolering. Bui 8 komt eens per 2 jaar voor, bui 9 eens per 5 jaar. Een toeslag van 10 % is toegepast om de gevolgen van klimaatverandering te simuleren. Bij beide buien treedt geen water op straat op. Het stelsel is voldoende in staat de neerslag af te voeren. Als beginwaterstand is NAP -0,80 m aangehouden (waterstand open water, het stelsel staat geheel vol). De waking (afstand tot het maaiveld) bij belasting van het systeem met bui 08 en 9 is minimaal ca. 0,60 m.
Waking bij belasting met bui 09.
Uitgebreide resultaten van de berekening zijn opgenomen in de bijlage.
5
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Bijlage bij het rioleringsplan Information about Simulation ============================ SOBEKVersion Case Name
: Sobek Advanced Version 2.12.003 : Eemdijk-Oost Kerkepad, Bui09, ws-0.8
Simulation Mode (Urban) module sequentially
: Run RR (Rainfall-Runoff) and 1DFLOW
Start End
: 25-februari-2014 14:11:21 : 25-februari-2014 14:11:32
Rainfall-Runoff Module used Channel Module used Sewer Module used River Module used 1D Morphology Module used 1D2D Module used Real Time Control Module used Water Quality Module used Emission Module used Ground Water Module used Simulation parallel Flow modules unsteady 2D Water Quality Module used Delft3D Flow used Delft3D WAQ used
: : : : : : : : : : : : : : :
Network imported or started Network imported at Imported SUF-HYD file copy van pc jaco\Hydr\WJ+LSuf.hyd
: SUF_HYD : 20-12-2013 17:14:58 : C:\RioGL-4\data\2013_27_Eemdijk RioGL
Yes No Yes No No No No No No No No Yes No No No
Overview of Rainfall Runoff Module ================================== Results 3B calculation Rainfall file Evaporation file Timestep size (s) Simulated period (hours) 1
: \SOBEK212\FIXED\STNBUI09.BUI : \SOBEK212\FIXED\3B\EVAPOR.PLV : 60 : 2.00 for number of Events=
Summary results Sobek-RR Urban model Total area (m2) : Total rainfall (m3) : Total evaporation (m3) : Total infiltration depressions (m3): Total infiltration from runoff (m3): Total storage change (m3) : Total inflow sewer excl. DWD (m3) : Total DWA (m3) : Total inflow sewer (m3) : Balance error (m3) : Maximum balance error in simulation:
6
14538.00 427.42 0.11 12.65 0.00 0.00 414.65 0.00 414.65 0.00 ( 0.0000%) 0.00
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Overview of Flow Module ======================= Under License to
Numerical Parameters Used ========================= Accuracy Level Structure Stability Factor Conveyance factor K Conveyance factor K-Table Theta Maximum Courant number Epsilon value Volume (m3/s) Epsilon value Level (m) Threshold Values ... Flooding (m) Drying (m) Minimum Length Reach Segment ( Relaxation Factor (0..1) Structure Dynamics Factor Maximum Iterations Gravity g (m2/s) Fluid Density (m3) upwindculvert (-) : Relaxation structures alfa (-) Timestep size (s) : Lowest Timestep (s) : Largest Timestep (s) :
:
WL | Delft Hydraulics
: Low Speed/More Accurate : 0 : T : F : 1.00 : 1.00 : 0.00010000 : 0.00010000 : : : : : : : :
0.01000 0.00100 1.00 1.00 1.00 8 9.81 1000.00 1
: : : :
External structure
0.90 60.0000 0.0164 60.0000 Spilled volume (m3)
Boundaries in (m3) Boundaries out (m3) Structures in (m3) Structures out (m3) Lateral disch. in (m3) Lateral disch. out (m3) Storage (m3) Error (m3)
: : : : : : : :
Initial conditions ================== Rainfall Runoff Module Flow Module
: user defined : user defined
7
0.20 414.86 0.00 0.00 414.65 0.00 0.00 0.00
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Report on : Report Date: Case Name : Generated by
Nodes 25-2-2014 14:11:31 Eemdijk Kerkepad, Bui09, ws-0.8 SUFTABLE, version 2.2.58, 9-6-2009 14:50:26
----------------------------------------------------------------------Node id Bottom Well Street Street Runoff MaxTim Freebrd Lvl. Surf. Lvl. Surf. Area WOS max m+ref. m2 m+ref. m2 m2 min m -------------------- ------ ------ ------ ------ ------ ------ -----01-15 -1,43 0,30 -1,10 01-16 -1,39 0,64 0,30 100,00 695 -0,80 01-17 -1,32 0,64 0,30 100,00 787 -0,72 01-17a -1,27 0,64 0,30 100,00 764 -0,71 01-18 -1,21 0,64 0,30 100,00 188 -0,72 01-19 -1,23 0,64 0,30 100,00 253 -0,72 01-20 -1,29 0,64 0,30 100,00 553 -0,75 01-21 -1,35 0,64 0,30 100,00 706 -1,00 01-22 -1,36 0,30 -1,10 -------------------- ------ ------ ------ ------ ------ ------ -----01-23 -1,28 0,64 0,30 100,00 165 -0,75 01-24 -1,20 0,64 0,30 100,00 504 -0,72 01-25 -1,14 0,64 0,30 100,00 188 -0,72 01-27 -1,29 0,64 0,30 100,00 657 -0,72 01-28 -1,24 0,64 0,30 100,00 178 -0,72 01-30 -1,34 0,64 0,30 100,00 701 -0,73
8
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Bijlage 5: Tekening waterhuishouding Eemdijk-Oost te Eemdijk.
9
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Bijlage 6: tekening rioleringsstelsel Eemdijk-Oost te Eemdijk
10
J en L Datamanagement V.O.F. gevestigd te Roderwolde Handelsregister K. v. K. Meppel, nr 02064485 12 juni 2014
Normering en uitgangspunten voor stedelijk gebied 1.1 Algemeen De ontwikkeling van een nieuw (stedelijk) gebied gaat doorgaans gepaard met grote wijzigingen in functies en waterhuishoudkundige structuur. Door de toename van verhard oppervlak treedt bij neerslag een snelle afvoercomponent op, hetgeen noodzaakt tot aanvullende waterbergende voorzieningen (retentievijvers etc.). Het waterschap wil graag advies geven bij vraagstukken van berekeningen, inrichting en oplossingen voor wat betreft de waterhuishouding. Het is van belang dat het waterschap in een vroeg stadium betrokken wordt bij planontwikkeling. Alleen op die manier kan waterberging een geïntegreerd deel uitmaken van ruimtelijke plannen. Een goede samenwerking kan leiden tot een duurzaam waterhuishoudkundig plan, dat in de uitwerking, implementatie en beheer uitvoerbaar is. Het algemene uitgangspunt bij een nieuwe (stedelijke) ontwikkeling is dat met de ontwikkeling ervan géén afwenteling op de omgeving (en in de tijd) plaatsvindt. Daarom is voldoende waterberging essentieel. Op voorhand is het lastig exact aan te geven hoeveel water een nieuw stedelijk gebied dient te bevatten. In het beginstadium van de plannen ontbreekt het vaak aan exacte informatie om een goede uitspraak te kunnen doen. Om exact aan te kunnen geven hoeveel waterberging benodigd is dient een waterhuishoudkundig plan opgesteld te worden, de omvang van het plan verschilt per ontwikkeling. Vaak wordt een waterhuishoudkundig plan opgesteld na, bijvoorbeeld, een bestemmingsplan. Toch dient bij het opstellen van een bestemmings- of ander ruimtelijk plan voldoende rekening gehouden te worden met de benodigde hoeveelheid waterberging. Afhankelijk van de percentages verhard oppervlak, type gebied, type rioolstelsel, maaiveldhoogten en optredende grond- en oppervlaktewaterstanden is doorgaans een percentage oppervlaktewater benodigd dat varieert tussen 8 en 10% van het totaal oppervlak van de ontwikkeling. e In het advies van de Commissie Waterbeheer voor de 21 eeuw is – rekening houdend met voorspelde klimaatsontwikkelingen – opgenomen dat er voor een gesloten systeem zonder afwenteling op de omgeving en in tijd, inclusief variërend peilbeheer en biologische zelfreiniging, zelfs circa 20% nodig is, deels buiten de directe bebouwing. Zoals eerder is opgemerkt, het algemene uitgangspunt bij een dergelijke ontwikkeling is dat met de ontwikkeling ervan géén afwenteling op de omgeving (en in de tijd) plaatsvindt. Daartoe hanteert het waterschap de tritsen: “vasthouden – bergen – afvoeren” voor waterkwantiteit en “schoon houden – scheiden – schoonmaken” voor waterkwaliteit, en houdt het rekening met voorspelde klimaatontwikkelingen. De trits ‘vasthouden – bergen – afvoeren’ houdt in dat in eerste instantie getracht dient te worden het (gebiedseigen) water zo lang mogelijk – daar waar het valt – vast te houden (infiltratie in de bodem), indien dit niet mogelijk is dient het afstromend regenwater locaal te worden geborgen in vijvers en watergangen. Pas in laatste instantie - wanneer noch vasthouden, noch bergen afdoende is - kan overwogen worden het water zo traag mogelijk af te voeren naar de omgeving. De trits ‘schoon houden – scheiden – schoonmaken’ omvat ten eerste het niet toelaten dat de waterkwaliteit verslechtert (schoon houden), vervolgens het scheiden van schone en vuile waterstromen en als laatste het zuiveren (schoonmaken) van verontreinigd water. De hydrologische ordeningsfuncties voor deze trits zijn: cascadering, waarbij vuile gebiedsfuncties benedenstrooms van schone worden gelegd; buffering, waarbij tussen schone en vuile gebiedsfuncties een bufferzone wordt aangelegd; differentiatie per stroomgebied, waarbij elk (deel)stroomgebied een richtinggevende functie krijgt.
Meer specifiek dient er bij het opstellen van plannen en inrichten van gebieden met onder meer de volgende aspecten en normering rekening gehouden te worden: 1. Neerslaggebeurtenissen 2. Rioleringsvoorschiften 3. Afvoernormen
Waterschap Vallei & Eem
versie: februari 2008
1
4. Peilstijgingen / droogleggingseisen 5. Ontwateringsnormen 6. Onderhoudseisen 7. Vormgeving watergangen 8. Duurzaam bouwen 9. Keur en beleidsregels De inrichting van een nieuw stedelijk gebied blijft – gezien de vele verschillende facetten – altijd maatwerk. Voor bepaalde gebieden kunnen de specifieke inrichtingseisen verschillen. Hierbij valt te denken aan poldergebieden, waar over het algemeen maar beperkte peilstijgingen toelaatbaar zijn, en (hellende) zandgebieden, waarbij het soms kan voorkomen dat watergangen droogvallen. Vroegtijdig overleg met het waterschap is gewenst, zodat het reeds in een vroegtijdig stadium zijn (aanvullende) wensen en eisen kenbaar kan maken. Aan de in deze notitie beschreven aspecten kunnen geen verdere rechten worden ontleend.
1.2 Neerslaggebeurtenissen Voor de dimensionering van een nieuw oppervlaktewatersysteem (dan wel doorrekening van een bestaand watersysteem) hanteert het waterschap een aantal verschillende maatgevende neerslaggebeurtenissen. Dat zijn achtereenvolgens gebeurtenissen met herhalingstijden van één keer per 10 jaar, respectievelijk één keer per 100 jaar, ofwel buien die statistisch gezien eenmaal per 10, respectievelijk eenmaal per 100 jaar kunnen optreden. Hierbij wordt rekening gehouden met voorspelde klimaatontwikkelingen. Voor beide herhalingstijden dienen zowel een korte, heftige bui (vergelijkbaar met een onweersbui in de zomer), als een lange gebeurtenis (vergelijkbaar met een lange, natte herfst- of voorjaarsperiode) te worden beschouwd. Uiteindelijk zal één van deze genoemde buien, wanneer deze in samenhang met overige uitgangspunten (zie hieronder) wordt bekeken, bepalend zijn voor de verdere dimensionering van het watersysteem en de uiteindelijke hoeveelheid open water, die dient te worden aangelegd. Maatgevende buien t.b.v. hydraulische berekeningen:
tijdstip [uur] 0 1 2
T=10: tijdstip [uur] 0 24 48
kortdurende bui neerslag op tijdstip [mm] 0 4 34
langdurende bui neerslag op tijdstip [mm] 0 12 68
Maatgevende kortdurende buien neerslaghoeveelheid (in mm)
T=10:
60 50 40 T=10 kort
30
T=100 kort
20 10 0 0
0,5
T=100: langdurende bui tijdstip [uur] 0 24 48
neerslag op tijdstip [mm] 0 15 93
2
2,5
Maatgevende langdurende buien neerslaghoeveelheid (in mm)
neerslag op tijdstip [mm] 0 5 50
1,5
tijd (in uur)
T=100: kortdurende bui tijdstip [uur] 0 1 2
1
100 80 60
T=10 lang
40
T=100 lang
20 0 0
12
24
36
48
60
tijd (in uur)
*) bovenstaande buien zijn gebaseerd op de regenduurlijnen van Buishand en Velds, bewerkt door Gelok e.a. (Bron: Regenduurlijnen voor het ontwerp en beheer van waterbeheersings- en rioleringsprojecten, Landinrichtingsdienst Utrecht, Heidemij Advies, mei 1988). Verder zijn in bovenstaande buien de te verwachten klimaatontwikkelingen (Middenscenario 2050 uit WB21) verwerkt.
Waterschap Vallei & Eem
versie: februari 2008
2
1.3 Rioleringsvoorschiften Het waterschap is er voorstander van om zo min mogelijk schoon regenwater af te voeren naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Nieuw aan te leggen gebieden dienen daarom in principe gescheiden gerioleerd te worden, d.w.z. dat regenwater afzonderlijk van het afvalwater wordt ingezameld. Hierbij hanteert het waterschap de trits “vasthouden – bergen – afvoeren”.. Voor het al dan niet aansluiten van verharde oppervlakken heeft Waterschap Vallei & Eem afkoppelbeslisbomen ontwikkeld. Deze zijn te raadplegen (of te downloaden) op de internetsite van het waterschap: www.wve.nl/afkoppelen. Met behulp van deze beslisbomen kan worden vastgesteld welke oppervlakken in principe moeten worden aangesloten op het riool. (Actualisatie van) rioleringsberekeningen dienen conform de C2100-module (van de Leidraad Riolering) te worden uitgevoerd (inclusief de bepaling van verhard oppervlakte). Waterschap Vallei & Eem ontvangt op één of meerdere vastgelegde punten (zogenaamde overnamepunt(en)) het door de gemeente ingezamelde afvalwater, en transporteert het naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie alwaar het afvalwater wordt gezuiverd. Voor het overnemen van afvalwater gebruikt het waterschap uitgangspunten zoals omschreven in de rapportage “Overname afvalwater Waterschap Vallei & Eem, 1999”. In bijlage 1 is een samenvatting van de hierin opgenomen uitgangspunten weergegeven.
1.4 Afvoernormen Om afwenteling op de omgeving (o.a. piekafvoeren) te voorkomen mag de maximale afvoer vanuit het (nieuwe) stedelijk gebied niet toenemen ten opzichte van de oorspronkelijk in het onbebouwde gebied optredende agrarische afvoeren (hierna ook wel “maatgevende landelijke afvoer” genoemd). Deze maatgevende landelijke afvoer is gebaseerd op de heersende grondwatertrap van het betreffende gebied. De grondwatertrappen zijn op hun beurt gebaseerd op de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) en gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG), deze geven de diepte beneden maaiveld tot waar – onder gemiddelde weersomstandigheden – de grondwaterstand in de winter stijgt en in de zomer daalt. Op de Bodemkaart van Nederland (Stiboka, schaal 1: 50.000) is de grondwatertrappenindeling weergegeven. Ter indicatie zijn in onderstaande tabel voor de 7 grondwatertrappen de grondwaterstanden in centimeters ten opzichte van het maaiveld weergegeven. Grondwatertrap GHG in cm beneden maaiveld GLG in cm beneden maaiveld
I (<0,20) <50
II (<40) 50-80
III <40 80-120
IV >40 80-120
V <40 >120
VI 40-80 >120
VII >80 (>160)
Bron: Cultuurtechnisch Vademecum
In onderstaande tabel zijn voor de verschillende grondwatertrappen de optredende maatgevende afvoeren weergegeven, waarmee bij de ontwikkeling van stedelijk gebied rekening dient te worden gehouden. Grondsoorten en grondwatertrappen
Maatgevende landelijke afvoernorm [l/s.ha]* 1,33 – 1,67 1,00 0,67 0,33 0,10
Drainage-behoeftige gronden (polders en gronden met Gt I, II en III) Zandgronden met Gt IV en V Zandgronden met Gt V* en VI Zandgronden met Gt VIII Bosgebieden en overige gronden zonder zichtbare afvoer met Gt VII * Voor gebieden met kwel wordt de afvoernorm verhoogd. Bron: Cultuurtechnisch Vademecum Bovenstaande maatgevende afvoeren komen met een frequentie van 1 à 2 dagen per jaar voor. Om de afvoeren te vertalen naar een eenmaal per 10 jaar en eenmaal per 100 jaar situatie, mogen deze worden vermenigvuldigd met een factor 1,4 (voor T=10) en een factor 2,0 (voor T=100).
Waterschap Vallei & Eem
versie: februari 2008
3
1.5 Stroomsnelheden Waterschap Vallei & Eem hanteert als toelaatbare stroomsnelheden in watergangen en duikers 0,5 m/s respectievelijk 1,0 m/s. Ervan uitgaande dat deze optredende maxima van kortdurende aard zijn. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat aan de uitstromingszijde van de duiker bodem- en eventueel ook oeverbeschermingsvoorzieningen getroffen moeten worden om uitspoeling te voorkomen. Ten aanzien van wandruwheden van watergangen dient de zomersituatie te worden doorgerekend. In dat geval zijn de watergangen namelijk begroeid en dit levert een grotere stromingsweerstand. De toe 1/3 -1 te passen factor voor wandruwheid km is 22,5 m .s (formule van Manning). 1/2
Voor het ontwerp van duikers dient een wandruwheid C van 55 m /s te worden aangehouden (formule van Chézy).
1.6 Peilstijgingen / droogleggingseisen Waterschap Vallei & Eem houdt hierbij de werknormen aan zoals deze beschreven zijn in het Nationaal Bestuursakkoord Water: Werknormen NBW: Normklasse gerelateerd aan grondgebruikstype Grasland Akkerbouw Hoogwaardige land- en tuinbouw Glastuinbouw Bebouwd gebied
Maaiveldcriterium 5 procent 1 procent 1 procent 1 procent 0 procent
Basis werkcriterium [1/jr] 1/10 1/25 1/50 1/50 1/100
Bovenstaande normen geven per type grondgebruik aan wat de maximaal toelaatbare frequentie van inundatie vanuit het oppervlaktewater is. Omdat niet alle inundaties maatschappelijk als wateroverlast worden aangemerkt, is een beperkt oppervlaktepercentage aangehouden dat zonder meer mag inunderen. Dit percentage wordt het maaiveldcriterium genoemd. Voor bebouwd gebied betekent dit bijvoorbeeld dat gemiddeld éénmaal per 100 jaar er geen oppervlak vanuit het oppervlaktewaterstelsel mag inunderen. Voor grasland zijn deze normen minder strikt, daar mag bebouwd gemiddeld éénmaal per 10 jaar er 5% van het oppervlak vanuit het oppervlaktewaterstelsel inunderen. Verder hanteert het waterschap als ontwerpnorm een maximale peilstijging in het oppervlaktewater van 0,40 m bij T=10 voor stedelijk gebied. Bij dit peil dienen in principe ook de aanwezige overstortdrempels vrij te blijven, met andere woorden: er mag geen oppervlaktewater het rioolstelsel instromen. Wanneer de overstortdrempels dreigen te verdrinken zullen aanvullende voorzieningen getroffen moeten worden die instroming van oppervlaktewater voorkomen. De T=10 ontwerpnorm is doorgaans maatgevend, zeker wanneer rekening wordt gehouden met de hierna genoemde droogleggingseisen.
1.7 Ontwateringsnorm Teneinde droge voeten te hebben en te houden dient bij het ontwerp rekening gehouden te worden met minimale ontwateringsdiepten en droogleggingseisen. De ontwateringsdiepte is het verschil in hoogte tussen het maaiveld en de maximaal optredende grondwaterstand. Drooglegging is het verschil tussen oppervlaktewaterpeil en maaiveldhoogte. Uitgangspunt hierbij is dat bij de inrichting van nieuw stedelijk gebied in principe wordt aangesloten bij de huidige grond- en oppervlaktewaterpeilen, en dat er ten gevolge van de inrichting van het betreffende gebied geen negatieve effecten op de omgeving ontstaan (verdroging of vernatting). Gangbare normen voor de ontwateringdiepte en drooglegging zijn: 0,70 m – maaiveld • Woningen met kruipruimte 0,30 m – maaiveld • Woningen zonder kruipruimte Vloerpeil van woningen 0,30 m + maaiveld
Waterschap Vallei & Eem
versie: februari 2008
4
• • •
Tuinen en openbare groenvoorzieningen Primaire wegen Secundaire wegen + woonstraten
0,50 m – maaiveld 0,90 - 1,00 m 0,70 m
•
Drooglegging bij normaal waterpeil:
1,00 – 1,20 m
Het waterschap is geen voorstander van het creëren van nieuwe onderbemalingen t.b.v. het realiseren van voldoende ontwateringsdiepte bij nieuwbouwprojecten. Zo dienen ondergrondse parkeervoorzieningen als waterdichte constructie te worden uitgevoerd. Om voldoende ontwateringsdiepte te bereiken, en toch aan te sluiten bij bestaande grond- en oppervlaktewaterpeilen kan overwogen worden het terrein integraal op te hogen, dan wel om over te gaan op selectief ophogen in combinatie met kruipruimteloos bouwen.
1.8 Onderhoudseisen Het beheer en onderhoud van watergangen is van essentieel belang voor het instandhouden van een goede waterhuishouding. Om dit op een doelmatige en efficiënte wijze ten uitvoer te kunnen brengen gelden er een aantal voorwaarden voor de inrichting van het toekomstig watersysteem. Waterschap Vallei & Eem onderscheidt in stedelijk gebied 2 typen watergangen: primaire en tertiaire. De primaire watergangen onderhoudt het waterschap zelf, de tertiaire watergangen worden (veelal) door de gemeente onderhouden. Het onderscheid wordt gemaakt op basis van zowel het oppervlak dat afwatert op de betreffende watergang, als het waterbergend vermogen van de betreffende watergang. Als maatstaf wordt aangehouden dat een watergang waarop 10 hectare bruto oppervlak stedelijk gebied afwatert de primaire status krijgt, en een watergang waarop een kleiner gebied afwatert de tertiaire status dit is echter nog wel afhankelijk van de mate waarin de
watergang bijdraagt in de berging. In de planvorming dient de status van de watergang samen met het waterschap te worden uitgewerkt. Watergangen kunnen vanaf de oever, dan wel vanaf het water worden onderhouden. In eerste instantie dient er vanuit te worden gegaan dat er machinaal vanaf de oever wordt onderhouden. Alleen wanneer het niet anders kan, kan hiervan worden afgeweken. De voorkeur van het waterschap is dus dat de watergangen machinaal vanaf de oever kunnen worden onderhouden. Hiervoor is het noodzakelijk dat watergangen in ieder geval aan één zijde langs openbaar terrein grenzen, en er ruimte beschikbaar is voor een obstakelvrije onderhoudszone. Wanneer een watergang een bepaalde breedte heeft, is het niet meer mogelijk om de watergang vanaf één zijde te onderhouden. In dat geval zijn twee obstakelvrije onderhoudsstroken benodigd. Hieronder zijn samenvattend de eisen aan afmetingen van watergangen en kunstwerken m.b.t. het uitvoeren van onderhoud weergegeven: Rijdend onderhoud • Voldoende waterbodembreedte van minimaal 1 meter; • De watergang dient bij waterbreedtes tot 8 meter (gerekend vanuit de insteek) aan één zijde te zijn voorzien van een obstakelvrije vlakke strook van minimaal 5 meter breedte, waarbij rekening wordt gehouden met de hoogte van onderhoudsmaterieel van 4 meter; • De watergang dient bij watergangbreedtes van meer dan 8 meter (gerekend vanuit de insteek) aan twee zijden voorzien te zijn van een obstakelvrije vlakke strook van minimaal 5 meter breedte, waarbij rekening wordt gehouden met de hoogte van onderhoudsmaterieel van 4 meter; • De maximale breedte van de watergang die met rijdend materieel te onderhouden is, bedraagt circa 16 meter; • In de watergang aanwezige obstakels (zoals boten e.d.) mogen geen belemmering vormen voor het reguliere rijdende onderhoud. Varend onderhoud: • Voldoende waterdiepte (ook naast eventueel mee te maaien natuurvriendelijke oevers): >1 m bij minimale bodembreedte van 2 meter; • Voldoende lengte van de te onderhouden watergang, minimaal 200 meter;
Waterschap Vallei & Eem
versie: februari 2008
5
• • •
• •
• •
Voldoende doorvaarthoogte van de aanwezige kruisingen met infrastructuur: 1,0 m ten opzichte van normaalpeil of, wanneer zomer- en winterpeil worden gehanteerd, tot zomerpeil; Beperkte breedte van de aangrenzende natuurvriendelijke oevers: maximaal 2,5 meter; Aanwezigheid van locaties waar een maaiboot te water kan worden gelaten: trailerhelling met tenminste een halfverharding, tenminste 3 m breed, 12 m lang (lengte trekker-trailer combinatie), taludhelling 1:5 of flauwer; Aanwezigheid van een obstakelvrije locatie van 5 x 10 meter, waar maaisel uit de watergang kan worden verwijderd en op een voertuig kan worden geladen om zo te worden afgevoerd; Wanneer een watergang varend wordt onderhouden dienen de locaties van bootinlaatplaatsen, eventuele keerlussen en de plaatsen waar maaisel op de kant wordt gezet in overleg met het waterschap te worden vastgelegd; Aanwezigheid van locatie 10 meter bij 10 meter (met een waterdiepte > 1 meter) waar maaiboot gekeerd kan worden (zodat maaisel kan worden opgeduwd). In de watergang aanwezige obstakels (boten .e.d) mogen geen belemmering vormen voor het varend onderhoud.
Naast de eisen die m.b.t. het onderhoud gesteld worden aan afmetingen van watergangen en kunstwerken, is het ook van belang duidelijkheid te geven in beheer- en onderhoudsgrenzen. In de 5 onderstaande schetsen is aangegeven waar in principe, voor wat betreft het water, de onderhoudsgrenzen liggen: A.
Oever: natuurlijk talud met plasbermen Onderhoudsgrens: op snijpunt waterlijn-talud
B.
Oever: beschoeiing Onderhoudsgrens: vanuit het water gezien, achter de beschoeiing
C.
Oever: kademuur/damwand Onderhoudsgrens: vanuit het watergezien, vóór de kademuur
D.
Oever: schanskorf (als erfafscheiding (particulier eigendom))
Waterschap Vallei & Eem
versie: februari 2008
6
Onderhoudsgrens: vanuit het water gezien, vóór schanskorf
E.
Oever: natuurvriendelijk (met flauwe taluds, plas-dras situaties, etc.) Onderhoudsgrens: nader te bepalen i.o.m. aangrenzende groenbeheerder
1.9 Oeverinrichting watergangen De vormgeving van de watergangen is mede bepalend voor het functioneren van het watersysteem. Bij deze vormgeving dient er rekening te worden gehouden met onder meer veiligheidsaspecten, de stabiliteit van de oevers, de benodigde afvoercapaciteiten, de ecologie, de waterkwaliteit en het doelmatig onderhoud van de watergang. Hieronder zijn een aantal vormgevingsaspecten genoemd: Onderwatertalud: 1 : 3 of flauwer Bovenwatertalud: 1 : 1 ½ of flauwer Minimale diepte bij watervoerende watergang: 1 meter (e.e.a. natuurlijk afhankelijk van functie van watergang). Ook is het mogelijk om door middel van oeverbeschermingsconstructies (zoals beschoeiingen) de overgang land – water te realiseren. Uitgangspunt hierbij is in ieder geval dat er geen gebruik wordt gemaakt van chemisch verduurzaamde materialen, of materialen die anderszins de waterkwaliteit negatief beïnvloeden.
1.10 Diffuse Bronnen Het waterschap wil de verontreiniging van het oppervlaktewater door diffuse bronnen terugdringen. In (nieuw) stedelijk gebied zijn enkele duidelijke bronnen aan te wijzen. Onder 1.3 is in dit verband al verwezen naar de beslisbomen voor afkoppelen. Gemeenten leveren door een juiste wijze van inrichten van de afgekoppelde verharding en het nemen van preventieve maatregelen een flinke bijdrage aan het terugdringen van de verontreiniging door diffuse bronnen. De volgende zaken moeten in dit verband worden vermeden c.q. aangepakt: - toepassen van chemische onkruidbestrijding - toepassen van uitlogend wegmeubilair (met name gegalvaniseerd materiaal) - wassen van auto’s door particulieren in de woonwijk - hondenpoep
Waterschap Vallei & Eem
versie: februari 2008
7
Met betrekking tot de bouw van woningen moet worden bewerkstelligd dat het gebruik van uitlogende bouwmaterialen zo veel mogelijk wordt tegengegaan. Het gebruik van maatregelpakketten voor Duurzaam Bouwen wordt hiervoor sterk aanbevolen. Mochten zich desondanks situaties voordoen waarin uitlogende materialen op excessieve wijze worden toegepast, zoals zinken of koperen dak- c.q. gevelbekleding, dan is directe lozing op de hemelwaterriolering ongewenst. Er zal dan minimaal een zuiveringstechnische voorziening nodig zijn. Bij de inrichting van vijvers en watergangen mag geen gebruik worden gemaakt van beschoeiingen die chemisch zijn verduurzaamd.
1.11 Keur en beleidsregels bebouwd gebied Alle watergangen binnen het stedelijk gebied, die onderdeel uit maken van het watersysteem vallen onder de Keur van het waterschap. De Keur is een verordening (gebaseerd op grond van artikel 78 van de Waterschapswet, de Wet op de waterhuishouding en de Waterstaatswet 1900) waarin gebodsen verbodsbepalingen zijn opgenomen ten aanzien van bepaalde toestanden of handelingen met betrekking tot de bij het waterschap in beheer zijnde waterstaatswerken, en is in die zin vergelijkbaar met de APV van een gemeente. Het toepassingsgebied van deze gebods- en verbodsbepalingen strekt zich uit tot de zgn. keurzones; zones aan weerszijden van watergangen, welke dienen ter bescherming van de waterstaatkundige voorzieningen. In de Keur (artikel 20) is opgenomen dat het dagelijks bestuur van het waterschap voor de in de keur gestelde gebods- en verbodsbepalingen ontheffing kan verlenen. Aan deze ontheffing (keurvergunning) kunnen beperkingen en voorschriften worden verbonden (artikel 21) ter bescherming van de waterstaatkundige verzorging van het beheersgebied van het waterschap. Op grond van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht heeft het waterschap beleidsregels voor keurvergunningen met betrekking tot watergangen vastgesteld. Deze beleidsregels bevatten algemene toetsingscriteria waaraan in eerste instantie de vergunningaanvragen door het waterschap worden getoetst. Daarnaast is aangegeven in welke gevallen geen vergunning wordt verleend (absoluut verbod), en in welke gevallen vergunningverlening mogelijk is, mits de activiteit voldoet aan de algemene toetsingscriteria én, indien van toepassing, de aanvullende toetsingscriteria. Het is raadzaam om bij het ontwerp en de inrichting van een nieuw stedelijk gebied het bestaan van de Keur en de inhoud hiervan en de beleidsregels op een goede wijze te communiceren naar de toekomstige aanwonenden aan watergangen en/ of gebruikers van het watersysteem, zodat zij bekend zijn met de beperkingen die gesteld worden aan de inrichting van oevers en het grondgebruik. Door bekendheid te geven aan de functie en het belang van het water, kunnen in een later stadium veel frustraties worden voorkomen. De Keur en de beleidsregels zijn te raadplegen op de internetsite van het waterschap: http://www.wve.nl
Waterschap Vallei & Eem
versie: februari 2008
8
BIJLAGE 1
SAMENVATTING MAATSTAVEN NOTA “OVERNAME AFVALWATER”
Dit is een samenvatting van de in de nota “overname afvalwater” gepresenteerde maatstaven.In de nota “overname afvalwater zijn alle uitgangspunten verwoord voor de overname van afvalwater van gemeenten door Waterschap Vallei & Eem. Begrippen VE : Vervuilingseenheid Eén VE staat gelijk aan een Totaal Zuurstof Verbruik (TZV) van 136 gram/dag en is globaal gelijk aan één inwonerequivalent (i.e.). Maatstaven per inwoner 3
Maatgevende droogweerafvoer (dwa) per inwoner : 0,010 m /h/inw. (10 l/h/inw.) gedurende 12 uur per dag (120 l/dag). Vervuilingswaarde : 1 VE per inwoner Maatstaven voor industrie en bedrijven Bestaand: dwa: bij voorkeur werkelijk optredende hoeveelheden. Vervuilingswaarde : bij voorkeur uit Heffingenbestanden. Nieuwbouw: 3 dwa: 0,5 m /h/ha bruto terrein oppervlak, gedurende 12 uur per dag. Vervuilingswaarde : 20 VE per ha Voor bijzondere industrie zie blz 12. Maatstaven bijzondere voorzieningen Hoeveelheden gedurende 12 uur per dag Recreatie Permanente bezetting in vaste objecten Seizoengebonden bezetting mobiele objecten Dagrecreatie Hotels Café's, restaurants
Gezondsheidszorg Ziekenhuizen (incl. verzorgend personeel) Zorgcentra
(incl. verzorgend personeel)
Defensie Kazernes en overige complexen
3
: 0,030 m /h per object/plaats : 3 VE per object/plaats 3 : 0,020 m /h per standplaats : 2 VE per standplaats 3 : 0,002 m /h per standplaats : 0,2 VE per standplaats 3 : 0,008 m /h per bed : 0,5 VE per bed 3 : 0,025 m /h per werknemer : 5 VE per werknemer
3
: 0,030 m /h per bed : 3 VE per bed 3 : 0,020 m /h per patiënt/bewoner : 1,5 VE per patiënt/inwoner 3
: 0,010 m /h per formatieplaats : 1 VE per formatieplaats
Afdeling Openbare ruimte Datum : 3 december 2013 Revisie : 01
TECHNISCH PROGRAMMA VAN EISEN “Uitbreiding Kerkepad Eemdijk ” Gebruiksdoel: voor detaillering stedenbouwkundig ontwerp met materialisering alsmede het voorbereidingswerk t.b.v. uitvoering. Standaard technische eisen voor inrichting van de openbare ruimte bij nieuwbouwprojecten. In dit technische programma van eisen zijn in navolging van het globale programma van eisen technische eisen gesteld aan de toe te passen materialen (duurzame en niet uitloogbare materialen) en de constructieopbouw. 1.
Grondwerken
1.1
Grondwerkzaamheden: 1.1.1 De werkzaamheden bestaan uit het ontgraven en verwerken van grond, het leveren en verwerken van zand t.b.v. cunetten en rioolsleuven, het leveren en verwerken van zand t.b.v. verhardingen inclusief het verdichten van de aan te brengen zandpakketten; 1.1.2 Zand wat aangevoerd en toegepast wordt, mag uitsluitend zand voor zandbed, schone grond, ongereinigd en volgens de regels van het Besluit Bodemkwaliteit zijn; 1.1.3 Grond wat aangevoerd en toegepast wordt, mag uitsluitend humusachtige grond, schone grond, ongereinigd en volgens de regels van het Besluit Bodemkwaliteit zijn; 1.1.4 Ten behoeve van het maken van cunetten en sleuven van riolen dient grond ontgraven en opgeslagen of afgevoerd te worden. De gemeente stelt daarvoor geen depot ter beschikking. Voordat met het ontgraven wordt begonnen dient de grond gekeurd te zijn volgens de regels van het Besluit Bodemkwaliteit; 1.1.5 Onder het hoofdriool dient grondverbetering toegepast te worden. Daarvoor grond en veen ontgraven tot op de vaste zandlaag en de sleuf aanvullen met zand. Bij niet ontgraven tot aan de vaste zandlaag zal moeten worden aangetoond dat geen zetting meer plaatsvindt na aanleg. De sleuven op gepaste wijze droog houden – 24 uur bemaling is niet toegestaan - waarbij in het bijzonder moet worden gewaakt voor het verlagen van de grondwaterstand naast de ingraving. Dit met het oog op schade aan belendende percelen, panden en eigendommen van derden en de gemeente; 1.1.6 Grondwerk groen zie hoofdstuk 4.
1.2
Technische eisen grondwerkzaamheden: 1.2.1 Cunet onder rijbanen en parkeervakken : minimaal 1,00 meter dik. Bij toepassen van puinfundering - onder elementen alleen menggranulaat - geen gebruik maken van (wegen)doek. 1.2.2 Cunet onder voetpaden : minimaal 0,60 meter dik (i.v.m. kabels en leidingen in het zandbed!).
2 2.1
Rioleringen De rioleringswerkzaamheden bestaan uit: 2.1.3 Het leveren en aanbrengen van een gescheiden rioolstelsel; Droogweerafvoer (DWA) en Hemelwaterafvoer (HWA); 2.1.4 Het leveren en leggen van hoofdriool DWA en HWA, inclusief hulpstukken; 2.1.5 Het leveren en stellen van inspectieputten voor het DWA en HWA-riool; 2.1.6 Het leveren en stellen van putranden en putafdekkingen; 2.1.7 Het leveren en leggen van huisaansluitleidingen voor het DWA- en HWA-riool incl. hulpstukken; 2.1.8 Het leveren en aanbrengen van ontstoppingsstukken (rechthoekig) op minimaal 0,50 meter uit de erfgrens op particulier terrein in de DWA- en HWA-huisaansluitingen; 2.1.9 Het leveren en leggen van kolkaansluitleidingen incl. hulpstukken; 2.1.10 Het leveren en aanbrengen van knevelinlaten met zettingsmoffen t.b.v. huis- en kolkaansluitingen; 2.1.11 Het leveren en plaatsen van standpijpen inclusief zettingsvoorzieningen; 2.1.12 Het leveren en plaatsen van straat- en trottoirkolken; 2.1.13 Het aansluiten van het aan te leggen DWA-riool op een bestaande of te plaatsen inspectieput van het hoofdriool op kosten van de exploitant.
Afdrukdatum 3-7-2014
1 van 720131127 technisch gemeentelijke programma van eisen.doc
Afdeling Openbare ruimte Datum : 3 december 2013 Revisie : 01
2.1.14
2.1.15 2.1.16 2.1.17 2.1.18
2.1.19
2.2
Indien aansluiting niet mogelijk is qua hoogteligging moet een pompgemaal worden geplaatst inclusief een persleiding richting het bestaande rioolstelsel worden aangelegd. Het pomptype moet overeenkomen met de standaard pompen die in de gemeente worden gebruikt. Hierbij geldt dat de aansturing moet aansluiten op de in gebruik zijnde software voor aansturing van de gemeentelijke pompen. Er mag geen nieuwe afwijkende software worden bijgeplaatst voor de aansturing. Dimensioneren en uitwerken van het pompgemaal in goed overleg met de gemeentelijke beheerder(s); Het aan te leggen HWA-riool laten uitmonden op de oppervlaktewateren, hiervoor in de oeverbescherming voorzieningen conform eisen van het Waterschap opnemen. Indien mogelijk infiltratievoorzieningen aanbrengen volgens de watervisie “het hemelwater zolang mogelijk in het gebied vasthouden d.m.v. infilteren en bergen”; Voor het afwateren op de oppervlaktewateren een waterwet-vergunning aanvragen bij het waterschap Vallei en Veluwe; Het afzonderlijk aansluiten van de vuilwater- (DWA) en de hemelwaterafvoeren (HWA) van de woningen en de hemelwaterafvoeren van de straat- en trottoirkolken op het hoofdriool; Het op gepaste wijze droog houden van de sleuf tijdens het leggen van het hoofdriool (zie hoofdstuk 1). Het plaatsen van peilfilters i.v.m. monitoring tijdens een bemaling is wenselijk; Het ongehinderd door laten gaan van de bestaande afvoer van rioolwater tijdens de uitvoering van de rioleringswerkzaamheden (zonodig daarvoor in de vorm van rioolwaterpompen zorgdragen voor gepaste afvoer); Bij planvorming/ontwerp moet rekening worden gehouden met het gemeentelijke water/rioleringsbeleid alsmede de eisen van het waterschap. Denk aan verbreedGemeentelijke RioleringsPlan (vGRP).
Technische eisen riolering: 2.2.1 Afstand tussen DWA en HWA-riolering : 1,00 m 2.2.2 Minimale dekking op de rioolbuis : 1,20 m. 2.2.3 Minimaal verhang HWA-riool : 1‰; 2.2.4 Minimaal verhang DWA-riool : 2,5‰; 2.2.5 Afvoersnelheid DWA-riool: dermate dat er geen fecaliën in het stelsel achterblijven; 2.2.6 Materiaal hoofdriool DWA, incl. hulpstukken : Ultra 3, SN8, minimaal ø 315mm tot en met maximaal ø 500 mm, kleur grijs. Diameters boven ø 500 mm uitvoeren in beton; 2.2.7 Materiaal hoofdriool HWA, incl. hulpstukken : Ultra 3, SN8, minimaal ø 315mm tot en met maximaal ø 500 mm, kleur roodbruin. Diameters boven ø 500 mm uitvoeren in beton; 2.2.8 Huis- en kolkaansluitingen realiseren d.m.v. : knevelinlaat ø 125mm met zettingsmof 2.2.9 Knevelinlaat : van dezelfde fabrikant als het hoofdriool; 2.2.10 Inspectieputten voor het DWA en HWA-riool : Afhankelijk van materialisatie van de aansluitende riolen. Bij minimaal één aansluiting van betonriool kiezen voor betonnen put. Indien PVC-riool dan PE. Diameter tot diepte van 2,00 m t.o.v. maaiveld ø800 mm. Indien dieper dan minimaal een put van ø1000 mm toepassen. 2.2.11 Inspectieputten : incl. fundatieplaten t.b.v. putranden met stelringen, bodem voorzien van stroomprofiel; 2.2.12 Stellen van putranden en putafdekkingen : d.m.v. stellagen van stelringen; 2.2.13 Putafdekkingen : beton/gietijzer, leverancier TBS VEPRO 313, waarbij in de rand aangegeven dient te worden of het een inspectieput is voor VW (vuilwater) of RW (regenwater); 2.2.14 H.o.h afstand inspectieputten : maximaal 80 m 2.2.15 Huisaansluitleiding DWA-riool incl. hulpstukken : ø125 mm, kleur grijs; 2.2.16 Huisaansluitleiding HWA-riool incl. hulpstukken : ø125 mm, kleur roodbruin; 2.2.17 Kolkaansluitleiding incl. hulpstukken : ø125 mm, kleur roodbruin; 2.2.18 Aansluitleidingen : haaks op richting hoofdriool; 2.2.19 Standpijpen : ø125 mm, in de kleur van de hoofdleiding; 2.2.20 Materiaal standpijp, huis- en kolkaansluiting : PVC-buis, SN8; 2.2.21 Trottoirkolken : eendelig, beton/gietijzer leverancier TBS klasse Y. Afhankelijk van plaatsingslocatie grootte (lees: type) kiezen; 2.2.22 Straatkolken : eendelig, beton/gietijzer leverancier TBS, klasse Y. Afhankelijk van plaatsingslocatie grootte (lees: type) kiezen; 2.2.23 Onderlinge kolkafstand : max. h.o.h. 20 meter bij een standaard wegprofiel; 2.2.24 Ontstoppingsstuk : rechthoekig met klem-/schuifdeksel.
Afdrukdatum 3-7-2014
2 van 720131127 technisch gemeentelijke programma van eisen.doc
Afdeling Openbare ruimte Datum : 3 december 2013 Revisie : 01
2.3
Opleveringseisen riolering: 2.3.1 De kwaliteit van het nieuwe riool wordt vastgelegd door middel van een rijdende tv-camera. Voor de inspectie wordt het riool gereinigd. De beoordeling van de toestandsaspecten vindt plaats conform de normen van de NEN EN-13508-2 en NEN 3399. De beoordeling wordt digitaal vastgelegd en het eindresultaat wordt beschikbaar gesteld op een DVD(in kleur), in een analoge rapport en in een recentste versie van SUF-RIB. Voor het SUF-RIB geldt dat de putcoderingen worden gehanteerd zoals vermeldt op de tekening. Voorafgaande aan de inspectie de putcodering van de putten kortsluiten met de gemeentelijke rioolbeheerder; 2.3.2 Naast de eisen zoals die staan vermeld in de Standaard RAW Bepalingen voor Leidingwerk gelden de aanvullende opleveringseisen uit de bijlage; 2.3.3 Tijdens en na de aanleg van de ondergrondse infrastructuur wordt de informatie van het rioolstelsel nauwkeurig vastgelegd en ingemeten. Het eindresultaat van de rioolrevisie wordt digitaal beschikbaar gesteld in coördinaten conform het (landelijk) geldend RijksDriehoek-stelsel. Het formaat waarin het revisiemateriaal beschikbaar wordt gesteld is DXF, waarbij geldt dat de gehanteerde laagopbouw bij conversie naar het grafisch platform IGOS NG blijft gehandhaafd. De laagopbouw van de rioolrevisie is gestructureerd. De volgende informatie is minimaal op de rioolrevisie aanwezig: - Diameter(s)/Breedtes/Hoogtes van hoofdleidingen, aansluitingleidingen en putten; - Hoogtematen in NAP van de binnenkant onderkant buis en maaiveldhoogte van de putten; - Diepte van de putbodem t.o.v. rand putdeksel; - Toegepaste materialen; - Stetseltype van de leidingen; - Locatie van de inlaten. De afstand is bepaald t.o.v. een begin-/eindput; - Ligging van de aansluitingleidingen inclusief het begin- en eindput. Knikpunten en ontstoppingsputten worden vastgelegd t.o.v. vaste punten in het veld; - Locatie van de kolken; - Bijzondere constructies zoals overstorten, uitstroombakken, kleppen, infiltratievoorzieningen binnen de riolering worden gedetailleerd vastgelegd.
3
Verhardingen
3.1 3.1.1
De verhardingswerkzaamheden bestaan uit: 4 weken voordat met bestratingwerkzaamheden wordt begonnen een (digitale) tekening ter goedkeuring bij de afdeling Openbare Ruimte indienen; 3.1.2 Het leveren en straten van betonstraatstenen t.b.v. parkeervakken, inritten, en fietspaden. Geen parkeervakken direct aan laten sluiten op de erfgrens. Er dient altijd een verhoogde (loop)strook te worden aangebracht tussen de parkeergelegenheid en de erfgrens; 3.1.3 Het leveren en straten van betonstraatstenen, kleur zwart/wit, t.b.v. verkeersdrempels; 3.1.4 Het leveren en straten van gebakken materialen t.b.v. rijbanen en verkeersplateaus; 3.1.5 Het leveren en straten van betontegels t.b.v. trottoirs. Achterpaden zijn niet van toepassing. Deze komen niet in beheer van de gemeente; 3.1.6 Het leveren en straten van dikke betontegels of betonklinkers t.b.v. inritten. Hierbij wordt aangesloten bij het gemeentelijke inrittenbeleid; 3.1.7 Het leveren en stellen van trottoirbanden; 3.1.8 Het leveren en stellen van inritverloopbanden bij inritten. Hierbij wordt aangesloten bij het gemeentelijke inrittenbeleid; 3.1.9 Het leveren en stellen van trottoirbochtbanden en –hulpstukken; 3.1.10 Het leveren en stellen van opsluitbanden; 3.1.11 Onder profiel en afschot aanbrengen van de verhardingen en banden 3.1.12 Het onderscheid tussen openbaar en particulierterrein is duidelijk waarneembaar. 3.2
Technische eisen verharding in overeenstemming met gemeentelijke (wegen- en verkeers)beleid (extra beschikbaar stellen middelen voor omvormen bestratingsmateriaal): 3.2.1 Betonstraatstenen : fabrikant MBI type Geocolor, keiformaat 105x210x80mm. Bij afwijking van de fabrikant moet de betonstraatsteen zijn voorzien van een kleurvaste afgestrooide deklaag. 3.2.2 Gebakken materialen : leverancier Van de Sanden (HUWA), type en kleur afhankelijk van beeld, dikformaat, kwaliteit A4/12.
Afdrukdatum 3-7-2014
3 van 720131127 technisch gemeentelijke programma van eisen.doc
Afdeling Openbare ruimte Datum : 3 december 2013 Revisie : 01
3.2.3
3.2.4
3.2.5 3.2.6 3.2.7 3.2.8 3.2.9 3.2.10 3.2.11 3.2.12 3.2.13 3.2.14 3.2.15 3.2.16
Betontegels : fabrikant Struyk Verwo, merwe basalt type bij voorkeur 406, afmeting incl. halve tegels 150x300x45mm. Bij afwijking van de fabrikant moet de betonstraatsteen zijn voorzien van een kleurvaste afgestrooide deklaag; Trottoirbanden, inritverloopbanden en opsluitbanden : fabrikant Struyk Verwo, merwede, type bij voorkeur 701, afmeting 130/150x250x1000mm, visbek. Opsluitband-afmetingen 60x150x1000mm of 100x200x1000mm. 100x200 toepassen ter plaatse groenvakken/-stroken. Bij afwijking van de fabrikant moet de betonstraatsteen zijn voorzien van een kleurvaste afgestrooide deklaag; Mindervaliden voorzieningen aanbrengen in de voetpaden; Parkeervakken : middenvak (autospiegel) uitvoeren in zwarte betonstraatstenen; Afschot rijbaan open verharding : minimaal 2,5%, voorkeur 3%; Afschot rijbaan gesloten verharding : 2%; Afschot trottoir : 2%; Straatverband rijbaan : keperverband; Straatverband trottoir : halfsteensverband; Straatverband parkeervakken : elleboogverband; Straatverband inritten : halfsteensverband; Straatverband verkeersplateaus : elleboogverband; Straatverband verkeersdrempels : halfsteensverband. Bij aanpassing van de bestaande situatie ten behoeve van de ontsluiting van het nieuwe gebied wordt de constructieopbouw alsmede de materialisatie afgestemd met de bestaande situatie. Het toe te passen materiaal dient ten aller tijde te zijn goedgekeurd door de gemeente.
4
Groenvoorzieningen (grondwerk), waterpartijen en speelvoorzieningen.
4.1
Groen- en oever werkzaamheden: 4.1.1 Ter plaatse van boombeplanting in plantvak teelgrond aanbrengen tot aan de GLG (Gemiddeld Laagste Grondwaterstand). Voor bomen in verharding bomenzand/-granulaat aanbrengen overeenkomstig het gemeentelijk bomenbeleid (lees: norm instituut bomen (zie www.norminstituutbomen.nl)). De toe te passen teelgrond moet zijn schone grond, ongereinigd en volgens de regels van het Besluit Bodemkwaliteit. Ter plaatse van heesterbeplanting teelgrond aanbrengen tot een diepte van 0,50 meter. Ter plaatse van gazon (puinvrije) zandige teelgrond aanbrengen tot een diepte van 0,30 meter. Uitvoering van alle grondwerk ten behoeve van beplanting conform de Standaard CROW. De stroken aan te planten met door de gemeente aan te geven plant- en boomsoorten. Een groenplan ter goedkeuring aan de gemeente voorleggen. Uitvoering van alle plantwerk exclusief bomen conform de Standaard CROW. Voor de bomen gelden de normen van het instituut bomen; 4.1.2 Een bomenplan moet afgestemd zijn op het verlichtingsplan; 4.1.3 Hart van de boom moet 2 m uit het kabels en leidingen tracé staan; 4.1.4 De gemeente neemt geen onderhoud over voor eventuele beschoeiing, kademuren of keringen indien de woning / tuin grenst aan het water. Dit onderhoud en beheer moeten afgestemd worden met het waterschap of overgedragen worden aan de eigenaren van de aangrenzende kavels.
4.2
Technische eisen groen- en oeverwerkzaamheden 4.2.1 Bomen: assortiment en beplantingsplan ter goedkeuring overleggen bij de gemeente. Voor de eisen geldt het handboek van norm instituut bomen. Bij alle bomen een beluchtingsysteem toepassen grondwerk verrichten zoals beschreven in voorgaande tekst. Bij bomen in de verharding moet een (gietijzeren) boomrooster inclusief onkruidbestendig materiaal worden toegepast; 4.2.2 Heesters: assortiment en beplantingsplan ter goedkeuring overleggen bij de gemeente. Dichtheid en assortiment afhankelijk van functie groenstrook. Grondwerk verrichten zoals beschreven in voorgaande tekst; 4.2.3 Gazon: assortiment en beplantingsplan ter goedkeuring overleggen bij de gemeente. Grondwerk verrichten zoals beschreven in voorgaande tekst; 4.2.4 In de gemeentelijke waterpartijen - grenzend aan de openbare ruimte - een plasberm aanbrengen met een breedte van 1000 mm en een waterdiepte van maximaal 200 mm; 4.2.5 Gemeentelijke oevervoorzieningen leveren en aanbrengen in de vorm van hardhout / onbehandeld naaldhout schotten 800 mm hoog en 4000 mm lang. Hardhouten palen
Afdrukdatum 3-7-2014
4 van 720131127 technisch gemeentelijke programma van eisen.doc
Afdeling Openbare ruimte Datum : 3 december 2013 Revisie : 01
4.2.6
60x120x4000 mm leveren en aanbrengen om de 1000 mm t.b.v. bevestiging schotten. De palen dienen 1000 mm in het vaste zand te staan. Aanbrengen d.m.v. trillen. Schotten op de palen vastbouten met slotbouten M10x160, 12 stuks per schot. Het toe te passen hout: Duurzaamheidklasse I, geleverd met FSC-certificaat, leverancier moet Chain Of Custody nummer hebben. Toe te passen hardhout: Angelim Vermelho of gelijkwaardig. Oevervoorziening aanbrengen op 0,20 meter +(boven) waterpeil; Oevervoorzieningen langs waterpartijen van het Waterschap aanbrengen volgens eisen van het waterschap Vallei en Veluwe.
4.3
Speelvoorzieningen 4.3.1 De speelplaats moet worden aangelegd volgens de regels van het gemeentelijke speelbeleid. Afhankelijk van de ligging zal ook een afbakening moeten worden geplaatst.
5. 5a. 5a.1
Nutsvoorzieningen. Verlichting: De exploitant moet een verlichtingsplan op laten stellen door CityTec, Postbus 8365, 3503 RJ Utrecht. De kosten voor het leveren, plaatsen en aansluiten van de openbare verlichting op het elektriciteitsnet, en het aanleggen van dit net, komen voor rekening van de exploitant. Hierbij geldt dat de verlichting moet aansluiten bij het gemeentelijke beleid. Brandkranen: Brandkranen leveren en plaatsen inclusief aansluiting op het waterleidingnet. Door Vitens uit te voeren op kosten van exploitant. Plan opstellen in overleg met brandweer en Vitens. Kabels & leidingen: De exploitant coördineert de voorbereiding en de uitvoering van de werkzaamheden van de nutsbedrijven. Voor het bepalen en vaststellen van het leidingtracé van de nutsleidingen in een vroegtijdig stadium het benodigde tekenwerk verrichten, coördinatiebesprekingen voeren en zorgdragen voor de verslaglegging. Ten behoeve van de uitvoering op openbaar terrein de aanwezigheid van bestaande kabels en leidingen nagaan. Voordat met de ontgravingen wordt begonnen dienen proefsleuven of – gaten gegraven te worden ten behoeve van het vaststellen van de juiste ligging van deze kabels en leidingen. Tijdens het graven de nodige voorzieningen treffen om beschadiging van de kabels en leidingen te voorkomen. Denk hierbij aan afwijkingen, zowel in horizontale als verticale zin, van de op tekening aangegeven maatvoering. Wanneer een Asbest-cementleiding van het waterleidingnet wordt gekruist, dient er rekening mee gehouden te worden dat deze leiding vervangen moet worden; Kosten van het wijzigen of aanpassen van bestaande kabels en leidingen komen ten laste van de exploitant.
5b. 5b.1 5c. 5c.1
5c.2 6 6.1
Civieltechnische kunstwerken. Alleen civieltechnische kunstwerken toepassen die noodzakelijk zijn. Bij toepassen civieltechnische kunstwerken dient overleg plaats te vinden met Welstand en openbare ruimte. Ook zal rekening moeten worden gehouden met de eisen van het waterschap. Er dient bij het ontwerpen van de kunstwerken rekening te worden gehouden met de valhoogtes (lees: veiligheid).
7 7.1
Meubilair. Wegmeubilair als straatnaamborden, verkeersborden en straatmeubilair als paaltjes, boombeschermers, zitbanken, afvalbakken, enz. komen voor rekening van de exploitant en worden in overleg met de gemeente nader bepaald. Hierbij geldt wel geen uitloogbaar materiaal mag worden toegepast. De straatnaam-bebording moet aansluiten bij de aangrenzende gebieden.
8 8.1
Nadere eisen. De exploitant draagt zorg voor het tijdig bestellen, afroepen, aan- en afvoeren van de benodigde materialen en materieel. De toezichthouder/toetser van de gemeente wordt ruim voor de verwerking van de materialen in de gelegenheid stellen de materialen te keuren. Afgekeurde materialen en voor het werk ongeschikt materieel dienen van het werk verwijderd te worden; Alle toe te passen materialen moeten geleverd worden met een certificaat zoals omschreven in het bouwstoffenbesluit. Hierbij geldt dat ze duurzaam moeten zijn en niet-uitloogbaar; De exploitant levert en verwerkt ontbrekende materialen, waaronder inboetmateriaal; Voor de overdracht van de openbare ruimten aan de gemeente alle overblijvende materialen opruimen en afvoeren;
8.2 8.3 8.4
Afdrukdatum 3-7-2014
5 van 720131127 technisch gemeentelijke programma van eisen.doc
Afdeling Openbare ruimte Datum : 3 december 2013 Revisie : 01
8.5
8.6 8.7 8.8
8.9 8.10
9 9.1 9.2
9.3
9.4
10
De exploitant zorgt voor de nodige afsluitingen, verkeers- en waarschuwingsborden, verlichting, enz. overeenkomstig de bepalingen vermeld in de bijlage van de wegenverkeerswet, alsmede voor de door de gemeente nodig geachte voorzieningen; Werkzaamheden op of in openbare grond, moeten ten allen tijde bij de gemeente gemeld worden; De maatvoering (incl. hoogtematen) wordt door de exploitant verricht; Na voltooiing van de werkzaamheden de infrastructuur (ook de ondergrondse) digitaal inmeten door - bij voorkeur de Facto Geomeetdienst of InfraPlus- ten behoeve van revisiewerken. De digitale bestanden inmeten volgens NEN 1878 en aanleveren in een door de gemeente nader te bepalen formaat in handen stellen van de gemeente; De exploitant maakt van de rioolaansluitingen op het hoofdriool (zowel vuil- als hemelwater) aansluitschetsen. Op de schets aangeven waar het ontstoppingsstuk is gelegen (maatvoering t.o.v. gevels) en op welk aansluitpunt op het hoofdriool is aangesloten; De exploitant is geheel verantwoordelijk voor het ontwerp en de uitvoering van het project en de gevolgen daarvan voor derden (aangrenzende eigenaren, huurders en pachters) en vrijwaart de gemeente voor aanspraken van derden. Voor het afdekken van dit soort risico’s dient de exploitant voor zichzelf en voor (onder)aannemers afdoende verzekeringen af te sluiten. De gemeente verlangt in deze een deugdelijke vooropname (foto’s en tekst) van het interieur en exterieur van aangrenzende percelen en panden. Overdracht openbare ruimte. Na de uitvoering worden de werken samen met de gemeente opgenomen. Eventuele gebreken moeten door en op kosten van de exploitant verholpen. Wanneer er herstelwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd, zal er na deze werkzaamheden een tweede opname plaatsvinden. Nadat alle speel- en infrastructurele voorzieningen door de gemeente zijn goedgekeurd, wordt de onderhoudstermijn van 6 maanden ingesteld. De exploitant zal binnen deze termijn onvolkomenheden en nazakkingen op eerste aanzegging van de gemeente herstellen. Na goedkeuring door de gemeente van het cultuurtechnische grondwerk en het plantwerk wordt een nazorgperiode van 1 jaar aangehouden voor alle plant en zaaiwerk. Voor deze nazorgperiode wordt in overleg met de gemeente een onderhoudsplan opgesteld. Hieronder valt zowel het regulier onderhoud van alle plant- en zaaiwerk, als inboet van alle dode of niet goed aangeslagen plantmaterialen en zaaiwerk. Na de onderhoudstermijn wordt het werk samen met de gemeente opgenomen. Eventuele gebreken moeten worden hersteld door en op kosten van de exploitant. Na deze herstelwerkzaamheden wordt het werk nogmaals opgenomen. Na goedkeuring door de gemeente wordt het werk overgedragen. Uitgangspunten t.b.v. opstellen kostprijsberekening. Alle materialen en inzet van materieel door de exploitant te leveren, dienen gekeurd en voorzien te zijn met KOMO-, BDA-, SKG-certificaat, KIWA-, KEMA-keur, GIVEC-merk garantie of N.A.K.-keur.
Gemeente Bunschoten, 3 december 2013 Afdeling Openbare Ruimte
Afdrukdatum 3-7-2014
6 van 720131127 technisch gemeentelijke programma van eisen.doc
Afdeling Openbare ruimte Datum : 3 december 2013 Revisie : 01
Bijlage Tabel met kwaliteitseisen voor de toestandsaspecten bij nieuw aangelegd riool. Code
Toestandsaspect
Classificatie Opmerking
BAA BAB BAC
Deformatie Scheur Breuk/instorting
2 1 1
BAF
Oppervlakteschade
1
BAG BAH BAI
Instekende inlaat Defectieve aansluiting Indringend afdichtingsmateriaal
1 1 1
BAJ
Verplaatste verbinding
1
BAO BAP BBA BBB BBC BBD BBE
Grond zichtbaar door het defect Holle ruimte zichtbaar door het defect Wortels Aangehechte afzettingen Bezonken afzettingen Binnendringen van grond Andere obstakels
1 1 1 1 1 1 1
BBF
Infiltratie
2
BDD
Waterpeil
1
Afdrukdatum 3-7-2014
Minimale afbrokkeling met een oppervlak van 50 cm² per buis en 10 m² per riool is acceptabel. Maximum 5 mm.
Hoekverdraaiing waarde 5 is onder bepaalde omstandigheden toegestaan, mits de directie hiervoor op voorhand goedkeuring door de gemeente is gegeven. Voor axiaal geldt een maximum van 10 mm en voor radiaal een maximum van 5 mm.
Na goedkeuring van gemeente zijn is doorzweten tussen voegen/aansluitingen toegestaan.
7 van 720131127 technisch gemeentelijke programma van eisen.doc
Legenda inspectieput Stuw Indicatieve peilgrens
!
!
( !
·
Nieuwe V-stuw dh = NAP -0,80 m db = 1,00 m Locatie nader te bepalen
Dam Duiker
Vast peil stedelijk gebied NAP -0,80 m
Polderpeil NAP -1,00 m / NAP -1,20 m
( !
Bestaande stuw dh = NAP -0,80 m db = 1,00 m
( !
!
Kerkepad Eemdijk-Oost Waterhuishouding 0 10 20
40
60
80 Meters