INHOUD
BLZ
1.
VOORWOORD EN LEESWIJZER.............................................3
2.
INLEIDING..................................................................................5
2.1. 2.2. 2.3.
3. 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5.
4. 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5. 4.6. 4.7.
Huidige processen ....................................................................5 Voorgeschiedenis .....................................................................6 Plangebied ...............................................................................9
BELEIDSKADER .....................................................................11 Rijksbeleid..............................................................................11 Provinciaal beleid ...................................................................21 Regionaal plan Bommelerwaard .............................................37 Beleid Waterschap .................................................................40 Gemeentelijk beleid ................................................................42
BESCHRIJVING VAN HET PLANGEBIED.............................49 Abiotische opbouw .................................................................49 Hydrologische opbouw............................................................51 Biotische opbouw ...................................................................52 Cultuurhistorische patronen ....................................................58 Landbouw...............................................................................61 Recreatieve waarden..............................................................64 Andere functies.......................................................................66
5. HOOFDLIJNEN GEMEENTELIJK BELEID/ BELEIDSUITGANGSPUNTEN...........................................................67 5.1. 5.2.
6.
Duurzame hoofdstructuur .......................................................67 Overige bouwstenen...............................................................68
UITWERKING VAN HET GEMEENTELIJK BELEID..............73
7. BESTEMMINGSPLAN EN WATERBEHEER (WATERPARAGRAAF) .....................................................................89 7.1. 7.2.
8.
Waterhuishoudkundig systeem ...............................................89 Waterbeleid ............................................................................90
MILIEU EN VERKEER .............................................................95
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
1
9.
JURIDISCHE TOELICHTING ................................................107
9.1. 9.2. 9.3.
Plankaart ..............................................................................107 Opbouw van de voorschriften ...............................................107 Artikelsgewijze bespreking....................................................108
10.
HANDHAVING .......................................................................125
11.
INSPRAAK EN VOOROVERLEG .........................................127
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
2
1.
VOORWOORD EN LEESWIJZER
Voor u ligt het bestemmingsplan buitengebied herziening binnendijksgebied van de gemeente Maasdriel. Het bestemmingsplan bestaat uit een aantal delen: - het formele juridische deel, bestaande uit voorschriften en plankaarten - de toelichting, waarin is aangegeven op welke wijze voorschriften en plankaarten tot stand zijn gekomen, en hoe ze in elkaar zitten Aan het door de gemeenteraad op 29 oktober 2002 vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied is door Gedeputeerde Staten integraal goedkeuring onthouden. De gemeente heeft vervolgens besloten het bestemmingsplan te splitsen in 2 deelplannen: één deelplan voor de buitendijkse gronden en één deelplan voor de binnendijkse gronden. Het voorliggende bestemmingsplan heeft betrekking op de binnendijks gelegen gronden. De opzet van deze toelichting is als volgt: Beleidskader
Hoofdstuk 3 geeft inzicht in het beleid en plannen van rijk, provincie, waterbeheerder en de gemeente zelf.
Plangebied
Een beschrijving van de kenmerken van het plangebied vindt u in hoofdstuk 4: opbouw, natuur- en landschapswaarden, agrarische en andere functies komen hier aan bod.
Beleid voor het buitengebied
In hoofdstuk 5 worden de hoofdlijnen van het gemeentelijk beleid voor het buitengebied behandeld. In hoofdstuk 6 wordt hier verdere uitwerking aan gegeven.
Waterbeheer
Hoofdstuk 7 gaat in op de verhouding met het waterbeheer. Milieuhygiënische en verkeerskundige aspecten staan in hoofdstuk 8.
Milieu en Verkeer Juridische toelichting
Hoofdstuk 9 is de juridische toelichting: hoe zijn voorschriften en plankaarten opgebouwd, hoe moeten ze gelezen worden, e.d.
Handhaving en uitvoering
Hoofdstuk 10 gaat in op het traject nadat het plan in werking treedt: hoe handhaaft de gemeente het plan, hoe wordt vormgegeven aan actieve uitvoering van zaken die het bestemmingsplan niet kan regelen.
Inspraak en vooroverleg
Hoofdstuk 11 tenslotte geeft aan hoe in het plan is omgegaan met de binnengekomen inspraak- en vooroverlegreacties.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
3
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
4
2.
INLEIDING
2.1. Huidige processen In het buitengebied van Maasdriel zijn verschillende belangrijke aandachtsvelden te onderscheiden, te weten landbouw, landschap, natuur, recreatie, niet-agrarische functies en infrastructuur. landbouw
De landbouw is een sector die onderhevig is aan een toenemende economische en bedrijfstechnische dynamiek, die veel knelpunten kent als gevolg van milieuregelgeving en marktprocessen, en tegelijkertijd op weg is naar een duurzame, veilige en economisch rendabele bedrijfsvoering. In Maasdriel zijn de ontwikkelingsmogelijkheden voor glastuinbouw- en champignonbedrijven van speciaal belang. Optimale vestigings- en ontwikkelingslocaties voor deze bedrijfstakken vormen een ondersteuning voor zowel de sector als het omringende landschap.
landschap
Het buitengebied van Maasdriel kent een waardevol, deels kleinschalig, soms ook open landschap. Ontwikkelingen als intensivering van de landbouw, verdichting, het rooien van boomgaarden e.d. hebben in het verleden afbreuk gedaan aan de verscheidenheid aan landschapstypen en de waarden daarvan. Thans is van alle zijden het beleid gericht op versterking en herstel van bestaande waardevolle structuren. Middels de uitvoering van het intergemeentelijk landschapsbeleidsplan, plattelandsvernieuwing, en daarmee middels de actieve inzet van boeren en burgers, wordt herstel van landschapswaarden in gang gezet.
natuur
Uitbreiding van steden en aanleg van infrastructuur gaat ten koste van de natuur. Het Rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid streeft naar het versterken en met elkaar verbinden van natuurkerngebieden. In Maasdriel gaat het daarbij binnendijks om de ganzen- en weidevogelgebieden en lokale natuurelementen. Het bestemmingsplan maakt herstel en verbetering van bestaande natuurgebieden en aanleg en ontwikkeling van een aantal nieuwe natuurgebieden mogelijk.
recreatie
Het fraaie en afwisselende landschap aan twee rivieren is bij uitstek geschikt voor diverse recreatievormen, doch is ook kwetsbaar voor verstoring door ongewenste recreatiedruk. In dit bestemmingsplan is aangegeven wat de mogelijkheden zijn ten aanzien van bestaande bedrijven, kamperen, en aanleg van routes.
niet-agrarische functies
Het buitengebied van Maasdriel kent, behalve landschapsschoon, landbouwbedrijven en natuur, ook veel niet-agrarische functies zoals burgerwoningen en bedrijven. De “echte” buitengebiedfuncties staan
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
5
voorop. Dit is de reden dat de niet-agrarische functies slechts beperkte ontwikkelingsmogelijkheden krijgen. water en milieu
Met water en milieu wordt op verschillende manieren rekening gehouden. Zo worden de uiterwaarden specifiek beschermd, en wordt een ecologische ontwikkeling mogelijk gemaakt. Diverse milieuzones zijn op de kaart ingetekend. Voorop staat overigens dat geen milieu- en waterzaken worden geregeld die ook al door andere plannen worden geregeld.
2.2. Voorgeschiedenis Voor de binnendijkse gronden van het buitengebied van de gemeente Maasdriel vigeert thans een veelheid aan plannen van de voormalige gemeenten. Deze zijn van verschillende datum. Sommige zijn zodanig recent dat een aantal zaken overgenomen kan worden; andere, zoals bijvoorbeeld Rossum en Heerewaarden, zijn op onderdelen als verouderd te beschouwen. De afgelopen jaren heeft zich daarnaast een aantal veranderingen en ontwikkelingen voorgedaan in het denken over landbouw, recreatie, natuur, landschap, water en milieu. In Rijks-, provinciale regionale en gemeentelijke beleidsnota's is een ontwikkelingsgericht beleid geformuleerd, dat mede gebaseerd is op een samenhang tussen ruimtegebruik, water- en milieubeheer. In dat licht heeft de gemeente een integraal ruimtelijk ontwikkelingsbeleid geformuleerd in de StructuurvisiePlus. Het relevante beleid hiervan is doorvertaald naar dit bestemmingsplan. Op 29 oktober 2002 heeft de gemeenteraad van Maasdriel het bestemmingsplan Buitengebied gewijzigd vastgesteld. Het plangebied omvatte alle gronden van de gemeente met uitzondering van de kernen Ammerzoden, Hedel, Velddriel, Kerkdriel, Alem, Rossum, Hurwenen, Hoenzadriel, Wellseind, Well en Heerewaarden. Ook een aantal reguliere bedrijventerreinen (bijv. De Geerden en De Kampen) was buiten het bestemmingsplan Buitengebied gelaten. Het bestemmingsplan was vooral bedoeld voor: - de ruimtelijke vertaling van de beleidslijn “Ruimte voor de rivier”, en - het stroomlijnen van de gemeentelijke ruimtelijke regelgeving tot één uniform systeem voor het gehele buitengebied. Het formuleren van nieuw beleid vond in een ander traject plaats: het opstellen van de structuurvisie. De gemeente Maasdriel heeft dan ook steeds benadrukt dat het bij het bestemmingsplan Buitengebied slechts om een technische inhaalslag ging. Mede vanwege de tijdsdruk waaronder dit bestemmingsplan tot stand gekomen was, was op een aantal punten onvoldoende onderzoek
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
6
verricht. In zijn besluit van 10 juni 2003 (nr. RE2002.113511) heeft het College van Gedeputeerde Staten van Gelderland integraal goedkeuring onthouden aan het bestemmingsplan Buitengebied. De belangrijkste redenen die aan deze onthouding van goedkeuring ten grondslag liggen, waren: - bij het opstellen van het bestemmingsplan is onvoldoende voldaan aan de onderzoeksplicht ingevolge artikel 9 van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985; - gezien de gedateerdheid van het merendeel van de plannen had de gemeente niet kunnen volstaan met een “technische herziening”, maar had het nieuw ontwikkelde hogere overhedenbeleid (zoals het Streekplan Gelderland 1996) moeten worden meegenomen; het in principe beperken van de regeling tot het gestroomlijnd overnemen van vigerende rechten is niet aanvaardbaar; - de begrenzingen van de gebiedsbestemmingen zijn niet correct dan wel onvoldoende gemotiveerd; - het toekennen van en de omvang van agrarische bouwpercelen is niet zorgvuldig genoeg geschied; - het plan voorziet in mogelijkheden (omvangrijke glastuinbouwintensiveringszones, golfbaanuitbreiding) waarvoor, voorafgaand aan de vaststelling van het bestemmingplan, een m.e.r.(beoordelingsplicht) moet worden verricht. Dat is niet gebeurd; - mogelijkheden tot “nieuwvestiging” en uitbreiding van niet-agrarische bedrijvigheid zijn niet correct dan wel onvoldoende gemotiveerd; tevens ontbreekt onvoldoende inzicht in de bestaande omvang van de niet-agrarische bedrijfsactiviteiten; - het raadsbesluit ten aanzien van de zienswijzen is onvolledig en in zijn algemeenheid onvoldoende gemotiveerd, bovendien zijn niet alle conclusies verwerkt in het bestemmingsplan. Naar aanleiding van het besluit van het College van Gedeputeerde Staten vindt nu de noodzakelijke aanpassing van het bestemmingsplan Buitengebied plaats ingevolge artikel 30 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Vanwege het meer spoedeisende karakter van de realisatie van de doelstellingen die zijn neergelegd in de beleidslijn “Ruimte voor de rivier” alsmede in verband met het specifieke regiem dat voor die gronden geldt, is besloten om het plangebied in twee deelplannen op te splitsen: één deelplan voor de binnendijkse gronden en één deelplan voor de buitendijkse gronden. Voorafgaand aan dit bestemmingsplan zijn een discussienota en een beleidsnota opgesteld. In de discussienota zijn alle afwijkende aspecten behandeld, die doorgevoerd moeten worden teneinde het bestemmingsplan geschikt te maken voor de goedkeuring van het College van Gedeputeerde Staten van de provincie.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
7
Daarbij zijn met name van belang: - het ingevolge artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening opgestelde vooroverleg van de provinciale diensten d.d. 15 april 2002 tezamen met de aantekeningen die door de provincie zijn geplaatst bij de overlegparagraaf uit het bestemmingsplan Buitengebied; - het besluit van Gedeputeerde Staten d.d. 10 juni 2003 (RE 2002.113511) inhoudende de integrale onthouding van goedkeuring van het bestemmingsplan; - diverse gedurende de maanden augustus t/m november 2003 door de gemeente en bureau Pouderoyen Compagnons met de provincie gevoerde pijnpuntenbesprekingen. De discussienota is besproken met de provincie en behandeld in het College van Burgemeester en Wethouders en de Commissie Ruimte. In vervolg op de discussienota is een beleidsnota opgesteld waarin concreet is aangegeven hoe aan de toelichting, voorschriften en plankaart uiteindelijk vorm zal worden gegeven. Ook de beleidsnota is besproken met de provincie en de klankbordgroep. Het voorontwerp bestemmingsplan heeft met ingang van vrijdag 10 juni tot en met donderdag 7 juli 2005 gedurende 4 weken ter inzage gelegen in het gemeentehuis. Tevens is het plan toegezonden aan overleginstanties. Daarnaast is op donderdag 30 juni 2005 om 19:30 uur in de raadszaal van het gemeentehuis te Kerkdriel een inspraakbijeenkomst georganiseerd. Het voorontwerp bestemmingsplan heeft met ingang van vrijdag 2 september tot en met donderdag 13 oktober 2005 gedurende 4 weken voor de tweede maal ter inzage gelegen. e Bij deze (2 ) terinzagelegging is alsnog het besluit gevoegd dat voor de intensiveringszones (glas)tuinbouw, zoals die zijn opgenomen in het voorontwerpbestemmingsplan, geen milieu-effectrapportage hoeft te worden opgesteld. De inspraak- en vooroverlegreacties zijn beantwoord in het verslag vooroverleg en inspraak, dat als afzonderlijke bijlage bij het bestemmingsplan is toegevoegd. Vervolgens heeft het definitief ontwerpbestemmingsplan met ingang van 18 november 2005 tot 30 december 2005, gedurende 6 weken, voor een ieder ter visie gelegen. Op woensdag 22 februari 2006 heeft de gemeenteraad het definitieve bestemmingsplan gewijzigd vastgesteld.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
8
2.3. Plangebied Het plangebied omvat alle gronden gelegen in het buitengebied voor zover deze geen deel uitmaken van het buitendijksgebied. De grens wordt hierbij gevormd door het midden van de dijk. De kernen worden buiten het plangebied gelaten. Daarnaast worden in tegenstelling tot in het te herziene bestemmingsplan het Drielsche bos (bij Kievitsham) en de bedrijven Pfeffer en Hooijmans (Oostenbroekweg Velddriel) ook in dit bestemmingsplan opgenomen. In tegenstelling tot in het voorontwerp bestemmingsplan zijn ook de bestaande ‘intensiveringszones (glas)tuinbouw’ buiten dit bestemmingsplan gehouden. Op basis van recent in werking getreden wetgeving en door de rechter gevormde jurisprudentie is het noodzakelijk om bij het rechtstreeks bestemmen van de bestaande ‘intensiveringszone (glas)tuinbouw’ uit de thans geldende bestemmingsplannen nadere onderzoeken te verrichten. Om verder oponthoud van het bestemmingsplan buitengebied te voorkomen is besloten deze gebieden buiten dit ontwerpbestemmingsplan te laten. Voor deze gebieden zal spoedig een afzonderlijke procedure worden opgestart, waarin middels de dan uitgevoerde extra onderzoeken naar de beste invullingswijze voor deze gebieden zal worden gezocht. Hierbij zal aansluiting worden gezocht bij de uitgangspunten en afspraken zoals die zijn gemaakt in het kader van het Regionaal Plan Bommelerwaard.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
9
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
10
3.
BELEIDSKADER
3.1. Rijksbeleid Nota Ruimte (deel III) In de Nota Ruimte, die op 23 april 2004 door de Ministerraad is vastgesteld, staan de uitgangspunten voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland beschreven. Hiermee vervangt de nota de ruimtelijk relevante rijksnota’s c.q. de planologische kernbeslissingen, behorend bij de Vierde nota over de ruimtelijke ordening Extra en het Structuurschema Groene Ruimte. De Nota Ruimte gaat in op inrichtingsvraagstukken die spelen tussen nu en 2020, met een doorkijk naar 2030. In de nota worden de hoofdlijnen van beleid aangegeven, waarin “ontwikkelingsplanologie”, de Ruimtelijke HoofdStructuur van Nederland (RHS), een “basis kwaliteit” en de lagenbenadering een belangrijke rol spelen. De behandeling van de Nota Ruimte in de Tweede Kamer heeft plaatsgevonden op 28 juni 2004, 17 januari 2005 en 21 februari 2005. Zowel de in de Tweede Kamer aangenomen ingediende moties (31) als de in het debat gedane toezeggingen zijn in de nieuwe versie van de Nota Ruimte (deel 3A) verwerkt. Op 17 mei 2005 nam de Tweede Kamer de Nota Ruimte aan. Behandeling in de Eerste Kamer vindt plaats ná het zomerreces van 2005. Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak dat ons in Nederland ter beschikking staat. In de nota worden vier algemene doelen in onderlinge samenhang nagestreefd: 1. Versterking van de Nederlandse economie en concurrentiepositie; 2. Bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland; 3. Waarborging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden; 4. Waarborging van de veiligheid. De nota stelt ‘ruimte voor ontwikkeling’ centraal en gaat uit van het motto ‘decentraal wat kan, centraal wat moet’. Het accent verschuift van ‘toelatingsplanologie’ naar ‘ontwikkelingsplanologie’. Voor heel Nederland wordt een beperkt aantal generieke regels gehanteerd onder de noemer ‘basiskwaliteit’: Dit beleid is gericht op de bundeling van verstedelijking en economische activiteiten, de bundeling en ruimtelijke inpassing van infrastructuur, de borging van milieukwaliteit en externe veiligheid, het anticiperen en meebewegen met het water, het investeren in de kwaliteit van de natuur en het ontwikkelen van landschap met kwaliteit. Deze basiskwaliteit moet door provincies en gemeenten een wat concretere invulling krijgen. Tevens stelt de nota dat middels de lagenbenadering
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
11
(ondergrond, netwerken en occupatie) de basiskwaliteit optimaal en op integrale wijze behaald kan worden. In de nota wordt verder onder meer aangegeven dat de mogelijkheden voor hergebruik en nieuwbouw in het buitengebied kunnen worden verruimd. Zo kan vrijkomende bebouwing worden omgezet in een woonbestemming of vestigingsruimte voor kleinschalige bedrijvigheid. Soms kan ook nieuwbouw wenselijk zijn. Zo kan woningbouw, bijvoorbeeld in de vorm van nieuwe landgoederen, geld opbrengen voor de aanleg van recreatie- of natuurgebieden (’rood voor groen’) of voor het scheppen van waterbergingsruimte (’rood voor blauw’). Van de provincies wordt verwacht dat zij in hun ruimtelijke plannen meer mogelijkheden scheppen voor een bredere bedrijfsvoering. Daarnaast ondersteunt het rijk de veranderingen in de landbouw onder andere door ruimtelijke ontwikkelingen in de richting van duurzame productie te vergemakkelijken. Een aantal ruimtelijke structuren en netwerken dat in belangrijke mate ruimtelijk structurerend is voor Nederland als geheel (van nationaal belang), vormt samen de nationale Ruimtelijke HoofdStructuur. Het rijk zal zich intensief bemoeien met de uitwerking van het beleid voor deze gebieden. Tot de RHS behoren onder andere de zes stedelijke netwerken, de mainports, natuurbeschermingsgebieden en de Ecologische HoofdStructuur (EHS). Buiten deze RHS zal het rijk zich terughoudend en selectief opstellen en wordt een generieke basiskwaliteit nagestreefd. De binnendijks gronden van de gemeente Maasdriel maken geen deel uit van de nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur. Deze gronden behoren namelijk niet tot natuurbeschermingsgebieden, de EHS danwel één van de ingestelde Nationaal Landschappen, waarin aan ruimtelijke ontwikkelingen extra beperkingen worden opgelegd. Voor het overige gemeentelijk grondgebied wordt een generieke basiskwaliteit nagestreefd.
Agenda Vitaal Platteland De Agenda Vitaal Platteland (AVP) is een integrale rijksvisie op het platteland. De nota is tegelijkertijd met de Nota Ruimte aan de Tweede Kamer aangeboden. Daar waar de Nota Ruimte het ruimtelijk beleid beschrijft, gaat de AVP uit van een integraal perspectief en gaat in op de economische, ecologische en sociaal-culturele aspecten van het platteland. Aan de hand van de thema’s verbreding van de landbouw, leefbaarheid, natuur en landschap en milieukwaliteit wordt de visie geformuleerd.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
12
Daarnaast wordt in het bijbehorende meerjarenprogramma een overzicht gegeven van de rijksinzet van de ministeries VROM, LNV en V&W voor het platteland rond de thema’s natuur, recreatie, landschap, landbouw, sociaal economische vitalisering, milieu, water en reconstructie zandgebieden. In het algemeen wil het kabinet het beleid voor het landelijk gebied sturen op hoofdlijnen en niet meer regelen dan noodzakelijk is. Het rijk voert alleen specifiek beleid op bepaalde terreinen zoals de Ecologische Hoofdstructuur en de twintig nationale landschappen. Integratie en uitvoering van het beleid dienen op gebiedsniveau plaats te vinden. De overheid wil ruimte scheppen voor investeringen in groen en groene diensten door vermindering van regelgeving. Ten aanzien van natuur en landschap wil het kabinet de mogelijkheden verruimen om het platteland te beleven. Hiertoe dient de toegankelijkheid en bereikbaarheid voor recreatie en toerisme in het agrarisch cultuurlandschap te worden verbeterd. Ontwikkelingen in het landelijk gebied dienen zodanig te worden begeleid dat kwaliteit ontstaat, gebaseerd op een goed evenwicht tussen ecologische, economische en esthetische aspecten van het landschap. Het blijft de taak van de rijksoverheid om de Ecologische Hoofdstructuur te versterken.
EU Kaderrichtlijn water De EU-Kaderrichtlijn Water is een Europese richtlijn uit 2000. De richtlijn heeft tot doel om op Europese schaal water en de daarvan afhankelijke ecosystemen te beschermen tegen verontreiniging, duurzaam gebruik van water te bevorderen, de toestand van het aquatische milieu te verbeteren en de gevolgen van overstromingen en perioden van droogte te verminderen. De richtlijn stelt zich ten doel dat alle Europese wateren in 2015 een ‘goede toestand’ hebben bereikt. De Kaderrichtlijn Water omvat regelgeving ter bescherming van het binnenlandse oppervlaktewater, overgangswateren (waaronder estuaria worden verstaan), kustwateren en grondwater. Alle Europese landen moeten uitvoering geven aan de bepalingen uit de richtlijn. Kernelementen zijn: de bescherming van alle wateren: rivieren, meren, kustwateren en grondwater; het stellen van ambitieuze doelen om ervoor te zorgen dat alle wateren in het jaar 2015 de ‘goede toestand’ hebben bereikt; de verplichting tot grensoverschrijdende samenwerking tussen landen en tussen alle betrokken partijen;
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
13
ervoor zorgen dat alle belanghebbenden actief deelnemen aan activiteiten op het gebied van waterbeheer; de verplichting tot het voeren van een waterprijsbeleid en ervoor zorgen dat de vervuiler betaalt; het in evenwicht houden van de milieubelangen en zij die afhankelijk zijn van het milieu. De Kaderrichtlijn gaat uit van stroomgebieden. Nederland kan worden verdeeld in vier deelstroomgebieden, namelijk die van de Eems, Rijn, Maas en Schelde. De Kaderrichtlijn vraagt om het opstellen van beheersplannen per stroomgebied of deelstroomgebied. In deze plannen worden waterkwaliteitsdoelstellingen en doelstellingen betreffende de ecologische kwaliteit van de waterlichamen opgenomen. Deze plannen moeten in 2009 worden vastgesteld en uiterlijk in 2012 operationeel zijn. De uitvoering van de richtlijn ligt in handen van de regionale waterbeheerders (provincies, waterschappen en regionale directies van Rijkswaterstaat). In Nederland wordt op dit moment gewerkt aan de aanpassing van wet- en regelgeving.
Vierde nota waterhuishouding Daarnaast is voor het waterbeheer van belang: de Vierde nota waterhuishouding. De hoofddoelstelling van deze nota luidt als volgt: ‘het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land en het instandhouden en versterken van gezonde een veerkrachtige watersystemen, waarmee een duurzaam gebruik blijft gegarandeerd. Centraal in de nota staat het gebiedsgerichte beleid. De hoofdlijnen in het gebiedsgericht beleid worden gevormd door de functietoekenning, grondslagen van het integraal waterbeheer, beleid voor landelijke gebieden overeenkomstig het Structuurschema Groene Ruimte en de landelijke normen voor bodem, water en lucht zoals vastgelegd in Rijksnota’s. Er worden bovendien 4 thema’s geformuleerd waaraan extra aandacht zal moeten worden geboden, te weten: verdroging, emissie, waterbodems en veiligheid. e “Waterbeheer in de 21 eeuw” e
Deze notitie is door de Commissie Waterbeleid van de 21 eeuw mede opgesteld naar aanleiding van de wateroverlast en bijna-overstromingen waarmee ons land het afgelopen decennium in ernstige mate is geconfronteerd. Het betreft een advies over de toekomstige inrichting van het watersysteem in Nederland, inclusief de relatie met de ruimtelijke inrichting geschreven. De Commissie is bij de formulering van haar e advies voor het waterbeleid voor de 21 eeuw uitgegaan van drie principes: ‘anders omgaan met waterbeheer’, ‘ruimte voor water’ en
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
14
‘meervoudig ruimtegebruik’. Op basis hiervan heeft de commissie een aantal aanbevelingen gedaan. De belangrijkste zijn: - de drietrapsstrategie: Overtollig water dient primair te worden opgevangen in het watersysteem waar de wateroverlast optreedt, vervolgens moet voldoende berging worden gezocht en ten slotte kan water worden afgevoerd. - Watertoets: bij besluitvorming over grootschalige of ingrijpende locatiekeuzen wordt de watertoets verplicht (uitgangspunt vormt het afzien van besluiten, die leiden tot negatieve gevolgen voor de waterhuishouding in de vorm van vermindering van de bescherming tegen overstromingen, toename van de wateroverlast, toename van de bodemdaling, afname van de waterkwaliteit, aantasting van de drinkwatervoorziening en toename van de verdroging van natuurgebieden). - Stroomgebiedsbenadering: het waterbeleid wordt conform de Europese Kaderrichtlijn per stroomgebied aangestuurd. De 4 nationale stroomgebieden zijn opgedeeld in 17 regionale deelstroomgebieden. Voor elk stroomgebied moet worden vastgesteld aan welke eisen het watersysteem op de lange termijn moet voldoen, middels een stroomgebiedsvisie. Het plangebied valt binnen het stroomgebied van de Rijn en het deelstroomgebied Rivierengebied.
Vogel- en habitatrichtlijn De belangrijkste internationale verplichtingen op het gebied van de natuurbescherming zijn neergelegd in twee richtlijnen van de Europese Unie: de Vogelrichtlijn (1979) en de Habitatrichtlijn (1992), gezamenlijk aangeduid als de Vogel- en Habitatrichtlijn. Lidstaten van de Europese Unie hebben zich verplicht alle nodige maatregelen te nemen om voorkomende populaties op een ecologisch verantwoord peil te houden. Samen met de Habitatrichtlijngebieden moeten de Vogelrichtlijngebieden één samenhangend ecologisch netwerk van de Europese Unie (Natura 2000) gaan vormen, om zodoende het behoud van bedreigde habitats en soorten te bewerkstelligen. Op basis van deze Europese richtlijnen is Nederland verplicht om beschermde habitats, soorten en hun leefgebieden in stand te houden of te herstellen. Daarvoor worden gebieden aangewezen waar deze soorten en habitats voorkomen, de zogenaamde ‘speciale beschermingszones’. Voor deze aangewezen gebieden, veelal reeds onderdeel uitmakend van de Ecologische Hoofdstructuur, geldt een speciaal beschermingsregime. Bij uitbreiding of verandering van ruimtelijke activiteiten of bij nieuwe ruimtelijke activiteiten in of in de nabijheid van deze gebieden moet er getoetst worden of er significante, negatieve gevolgen zijn te verwachten van de voorgenomen activiteiten op de te beschermen natuurwaarden van de aangewezen gebieden.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
15
In het binnendijkse gebied van de gemeente Maasdriel zijn geen gronden aangewezen als speciale beschermingszone. In het buitendijkse gebied zijn echter wel gronden in de uiterwaarden aangewezen als speciale beschermingszone. Een gedeelte van de gronden in de Waaluiterwaarden inclusief de “Kil van Hurwenen en omstreken” is aangeduid als Vogelrichtlijngebied. Naast vogelrichtlijngebied is de Kil van Hurwenen samen met de Rijswaard in Zaltbommel en Neerijnen tevens aangeduid als Habitatrichtlijngebied.
Detail vogelrichtlijngebied de Waal
Alhoewel deze beschermingszones dus niet zijn gelegen in het binnendijks gebied kunnen deze zones vanwege de hieraan gekoppelde wetgeving middels schaduwwerking (externe werking) wel van invloed zijn op ontwikkelingen in het binnendijks gebied. Nieuwe activiteiten/initiatieven in de nabijheid van speciale beschermingszones dienen namelijk ook getoetst worden op hun eventuele schadelijkheid voor de gebieden binnen de speciale beschermingszones. Of een activiteit schadelijk is hangt af van de aard van de activiteit en de kwetsbaarheid van de te beschermen natuurwaarde.
(Gewijzigde) Natuurbeschermingswet 1998 Op 1 oktober 2005 in de (gewijzigde) Natuurbeschermingswet 1998 van kracht geworden. In deze wet is het gebiedsbeschermende deel van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn opgenomen. Het soortbeschermende deel is al in 2002 vastgelegd in de Flora- en Faunawet.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
16
De natuurbeschermingswet regelt de aanwijzing en bescherming van deze natuurgebieden. In de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 is onder meer bepaald dat Natura 2000-gebieden dienen te worden aangewezen, de soorten en habitattypen duurzaam beschermd dienen te worden op basis van instandhoudingsdoelstellingen en dat er voor elk gebied een beheersplan wordt opgesteld, waarin wordt duidelijk gemaakt welke activiteiten wel en welke niet mogelijk zijn in en om de aangewezen gebieden. Gevolg van de nieuwe natuurbeschermingswet is dat een besluit tot vaststellen van een gemeentelijk plan dat de kwaliteit van natuurlijke habitats en de habitats van soorten kan verslechteren of een verstorend effect kan hebben in of nabij een Natura2000 gebied de goedkeuring behoeft van gedeputeerde staten (artikel 19f lid 1). Dit betreft het zgn. preventief bestuurlijk toezicht. Voor enkele activiteiten van Rijksbelang is de minster van LNV vergunningverlener. Tav nieuwe projecten of andere handelingen die de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten kunnen verslechteren of een verstorend effect kan hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen (artikel 19d lid 1) en significante gevolgen kunnen hebben voor Natura 2000-gebieden (artikel 19f lid 1) geldt dat het verboden is deze projecten of handelingen te verrichten, tenzij een vergunning kan worden verleend. De vergunningverlening is dus van toepassing op alle plannen, projecten en handelingen die ingrijpen op de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied (artikel 19 e). In het kader van art. 19d Natuurbeschermingswet 1998 wordt alleen een vergunning verleend indien: - de kwaliteit van de natuurlijke habitats niet verslechterd en er geen soorten worden verstoord (met dien verstande dat het gaat om soorten en habitats waarvoor het gebied is aangewezen); - indien bovenstaande wel het geval is, alleen dan wanneer er geen alternatieve oplossing is, er een groot openbaar belang in het geding is en er compensatie plaats vindt. Dit betekent voor bestemmingsplannen in of in de omgeving van Natura2000-Vogelrichtlijn-gebieden dat de significante effecten niet in de eerste plaats in het bestemmingsplan dienen te worden afgewogen, maar in het kader van een natuurbeschermingswetvergunning. Aangezien de Natura2000-Habitatrichtlijngebieden momenteel nog niet officieel zijn aangewezen door LNV blijft voor deze gebieden het bestemmingsplan de drager van de afweging aangaande de aanvaardbaarheid van significante effecten. Zolang gebieden niet formeel zijn aangewezen, maar wel in Brussel aangemeld geldt namelijk reeds wel de ‘directe werking van de richtlijnen’ en zijn de gebieden al wel beschermd.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
17
Flora- en Faunawet Op basis van de Vogel- en Habitatrichtlijn moeten naast de gebiedsbescherming tevens een groot aantal inheemse bedreigde dieren plantsoorten beschermd worden. Deze soortenbescherming is in Nederland geïmplementeerd in de Flora en Faunawet (april 2002). Hiertoe zijn met name de volgende verboden van belang: - verbod om beschermde dieren opzettelijk te verontrusten; - verbod tot beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde dieren; - verbod tot het verwijderen van beschermde planten van hun groeiplaats. Van de hierboven genoemde verboden is onder voorwaarden een ontheffing mogelijk. Zo kan de minister van LNV op basis van artikel 75 ontheffing verlenen ten behoeve van een dwingende reden van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, indien geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige instandhouding van de soort.
Natuur voor mensen, mensen voor natuur (Natuur, Bos en Landschap in de 21e eeuw) Deze nota vormt het beleidskader voor natuur, bos, landschap en biodiversiteit voor de komende 10 jaar. In het beleidsprogramma wordt een programmatische uitwerking van de strategische hoofdlijnen gegeven en worden concrete doelen, maatregelen en daaraan gekoppelde middelen genoemd. De verdere verwerkelijking van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) staat centraal. Daarnaast spreekt het kabinet in deze nota de ambitie uit om voor 2020 een kwart van het landelijk gebied landschappelijk op te knappen door middel van een groen/blauwe dooraderingsimpuls. Investeringen moeten plaatsvinden in gebieden waar deze vanuit ecologisch, landschappelijk en recreatief oogpunt het meest renderen. Voor Maasdriel zijn met name de verdere uitwerking van de Vogel- en habitatrichtlijn in nationale wetgeving en de verdere realisatie EHS, waarbij de ruimtelijke samenhang en het functioneren wordt versterkt, van belang.
Structuurschema Groene Ruimte 1 In het Structuurschema Groene Ruimte (SGR) worden voornemens voor het ruimtelijk beleid van het Rijk voor een aantal functies van het landelijk gebied in samenhang gepresenteerd. Dit bevat een pakket aan maatregelen en concrete beleidsuitspraken voor land- en tuinbouw, natuur, landschap, openluchtrecreatie, toerisme, bosbouw en visserij.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
18
In het schema wordt het ruimtelijk beleid van de Ecologische Hoofdstructuur beschreven. Dit beleid is gericht op het instandhouden van de natuur door behoud, herstel en ontwikkeling van wezenlijke kenmerken en waarden. In het SGR wordt geconstateerd dat het gebied op een aantal plaatsen van belang is voor ganzensoorten. Daarnaast dient het landschapspatroon rond de rivieren ontwikkeld te worden en bevinden zich in het noordoostelijke deel van de gemeente gebieden die voor herinrichting of ruilverkaveling in aanmerking komen. Geen van de binnendijks gelegen gronden binnen de gemeente Maasdriel maakt onderdeel uit van de Ecologische Hoofdstructuur. Dit in tegenstelling tot de buitendijks gelegen gronden, die bijna in zijn geheel onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur uitmaken.
Verdrag van Malta (Valetta) In dit verdrag is vastgelegd dat met de archeologische waarden zorgvuldig moet worden omgegaan. Algemeen geldt de verplichting dat wanneer de ondergrond verstoord wordt er onderzoek gedaan moet worden (Verstoorder-betaalt principe). Net als bij ander vooronderzoek geldt ook voor archeologie dat hoe eerder uitsluitsel verkregen wordt hoe minder vertraging het oplevert. Het gemeentelijk beleid is erop gericht, dat waar archeologisch onderzoek noodzakelijk is, dit in het kader van het planproces dient te worden verricht. Hiervoor is de kaart met de indicatieve archeologische verwachtingswaarde van belang. Middels deze provinciale kaart wordt voor het grondgebied van de gemeente aangegeven hoe hoog de trefkans op behoudenswaardige archeologische resten wordt ingeschat, op basis van bodem- en cultuurhistorische gegevens. Voor diverse gronden van het binnendijkse gebied van Maasdriel zijn de indicatieve archeologische verwachtingswaarde hoog danwel middelhoog. Derhalve is in de flexibiliteitsbepalingen als randvoorwaarden opgenomen, dat bij nieuwe ontwikkelingen op gronden met deze waarden archeologisch vooronderzoek verricht dient te worden. Deze gronden, met een hoge danwel middelhoge indicatieve archeologische verwachtingswaarde zijn op een afzonderlijke plankaart (plankaart 2: ‘kaart indicatieve archeologische waarden’) aangeduid. Het betreft met name de gronden in het zuiden en westen van de gemeente.
Nota Belvedère In deze nota is het beleid van de Rijksoverheid geformuleerd over de relatie tussen cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting. De nota geeft een visie op de wijze waarop met de cultuurhistorische kwaliteiten van het
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
19
fysieke leefmilieu in de toekomstige ruimtelijke inrichting van Nederland kan worden omgegaan en geeft aan welke maatregelen daartoe moeten worden getroffen. Op basis van archeologische, historisch-(steden)bouwkundige en historisch-geografische kenmerken is een kansenkaart voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland vervaardigd. Hierbij zijn 70 Belvedèregebieden en 105 -steden geselecteerd, waarbij zeldzaamheid, gaafheid en representativiteit selectiecriteria waren. Deze Belvedèrekaart heeft geen wettelijke status, maar vormt wel het startpunt voor een beleidsmatige aanpak. De subsidieregeling Belvedère is een belangrijk instrument om het Belvedèrebeleid te stimuleren, zodat cultuurhistorie in de toekomst mede richting geeft aan ruimtelijke ontwikkelingen in Nederland. De subsidieregeling geldt voor projecten waarbij cultuurhistorische waarden worden gebruikt om de kwaliteit van de ruimtelijke inrichting van Nederland te vergroten. Tegelijk moet deze inzet ertoe leiden dat de cultuurhistorische waarden worden versterkt of behouden. Op de cultuurhistorische waardenkaart van Nederland, behorend bij de nota Belvedère is de gemeente Maasdriel aangeduid als “gebied met hoge gecombineerde cultuurhistorische waarden”. In aanvulling op het algemeen ruimtelijk beleid worden provincies en gemeenten gevraagd om voor de Belvedère gebieden in het kader van streek- en bestemmingsplan een actief cultuurhistorisch ruimtelijk beleid te formuleren. Dit beleid dient gericht te zijn op het herkenbaar houden en zo nodig versterken van de ruimtelijke en historische samenhang en de daarvoor bepalende cultuurhistorische kwaliteiten. Delen van het plangebied zijn gelegen binnen het aangewezen Belvedèregebied Bommelerwaard. De specifiek te beschermen waarden in dit gebied zijn in navolgend overzicht weergegeven: 1) De kommen met: een relatief open landschap en blok- en strokenverkaveling, eendenkooien, weteringen, sloten en liesvelden (bos); 2) De stroomruggen met: een relatief besloten landschap en onregelmatige verkaveling, karakteristieke boerderijen in samenhang met erfbeplantingen, concentraties van bewoningresten vanaf het Neolothicum, de pleistocene zandopduikingen met bewoningsresten van Mesolithicum en Neolithicum, een Romeins Castellum bij Rossum, kerken, kloosters en kastelen (onder andere kasteel Ammersoyen), dijken, wielen en dijkbeplantingen, forten, dijken en inundatiegebieden van de Nieuwe Hollandse Waterlinie.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
20
3.2. Provinciaal beleid Streekplan Gelderland 2005 Op 29 juni 2005 is door Gedeputeerde Staten van Gelderland het Streekplan Gelderland 2005 vastgesteld. Het Streekplan geeft de beleidskaders aan voor de ruimtelijke ontwikkeling in de komende 10 jaar. Het Streekplan is er op gericht de verschillende functies in regionaal verband een zodanige plek te geven dat de ruimtelijke kwaliteiten worden versterkt en er zuinig en zorgvuldig met de ruimte wordt omgegaan. Hoofddoelstelling van het Gelders ruimtelijk beleid voor de periode 20052015 is om de ruimtebehoefte zorgvuldig in regionaal verband te accommoderen en te bevorderen dat publieke (rijk, provincie, gemeenten, waterschappen) en private partijen de benodigde ruimte vinden, op een wijze die meervoudig ruimtegebruik stimuleert, duurzaam is en de regionale verscheidenheid versterkt, gebruik makend van de aanwezige identiteit en ruimtelijke kenmerken. De provincie hanteert voor het ruimtelijk beleid in het streekplan de een tweetal uitgangspunten: 1. regionale inzet; 2. versterking ruimtelijke kwaliteit. Ad 1) De regionale inzet is uitgewerkt door middel van: - formulering van regiospecifiek beleid, gebaseerd op regionale structuurvisies; - hantering van een globaal generiek beleidskader en uitgaan van het subsidiariteitsbeginsel, waardoor voor (samenwerkende) gemeenten ruimte ontstaat om vorm te geven aan ruimtelijke ontwikkelingen; - hantering van een duidelijke tweedelige provinciale ruimtelijke hoofdstructuur (het groenblauwe en het rode netwerk), gericht op gebieden waar provinciaal ruimtelijke belangen in het geding zijn.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
21
Ad 2) Gebiedsspecifieke ruimtelijke kenmerken moeten een belangrijke rol spelen in de ruimtelijke inrichting. In samenspraak met de regio’s zijn de gebiedsspecifieke ruimtelijke kenmerken en kwaliteiten vertaald in de zogenaamde ‘compositiekaarten’, waarop staat aangegeven welke kenmerken relevant zijn in het afstemmen van ruimtelijke ingrepen op door deze regio aangegeven ruimtelijke structuur.
Uitsnede compositie kaart Streekplan Gelderland 2005 Uitgangspunt is dat ruimtelijke plannen aan basiskwaliteitsnormen moeten voldoen. Dit betreft condities van de ruimte die voor de gezondheid en veiligheid van alle burgers van belang zijn. Om ruimtelijke veranderingen te laten bijdragen aan een duurzame ontwikkeling wordt in dit streekplan de lagenbenadering gehanteerd, waarin drie lagen worden onderscheiden. De eerste laag bevat de natuurlijke systemen van de ondergrond en water en de sporen van geschiedenis. De tweede laag bevat de infrastructurele netwerken van vaarwegen, autowegen, spoor, communicatielijnen en buisleidingen en de knooppunten van die netwerken. De derde laag is de laag van het ruimtegebruik en omvat onder andere wonen, bedrijvigheid, landbouw, recreatie en natuurbeheer. Een goede wisselwerking tussen deze lagen is bepalend voor de toekomstige ruimtelijke kwaliteit. Uitgangspunt is dat de provincie haar ruimtelijk beleid toespitst op specifieke kenmerken en kwaliteiten die op provinciaal niveau van belang zijn. De selectieve beleidsinzet op zaken die van provinciaal belang zijn, is vertaald in de volgende tweeledige provinciale ruimtelijke hoofdstructuur: - het groenblauwe raamwerk: dit betreft functies en kwaliteiten die afhankelijk zijn van een lage ruimtelijke dynamiek. De gebieden waar deze functies zijn geconcentreerd zijn kwetsbaar voor intensieve vormen van ruimtegebruik. Deze gebieden zijn de ecologische
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
22
-
-
hoofdstructuur en waardevolle open gebieden, en de gebieden waar meer ruimte voor water moet worden gecreëerd. Het provinciaal beleid is hier gericht op het vrijwaren van deze gebieden van intensieve gebruiksvormen. Het beleidsaccent ligt hier op het beschermen en versterken van de aanwezige kwetsbare waarden en belangen. Hier is ruimte voor ecologische en hydrologische dynamiek, bescherming van stilte, rust en milieukwaliteit. Deze gebieden zijn met overwegend groene en blauwe tinten op de beleidskaart aangeduid (zie onderstaande figuur). Het rode raamwerk: dit betreft ‘hoogdynamische’ functies samenhangend met de hoofdinfrastructuur en intensieve vormen van ruimtegebruik zoals stedelijke functies, intensieve vormen van recreatie / leisure, met stedelijke ontwikkeling samenhangende groenontwikkeling (groen in en om de stad) en intensieve agrarische teelten. Deze gebieden zijn met overwegend rode tinten aangeduid op de beleidskaart (zie onderstaande figuur). De gronden buiten de provinciale hoofdstructuur betreffen de multifunctionele gebieden. Op deze gebieden wordt geen expliciete provinciale beleidssturing gericht. Er is ruimte voor meervoudig ruimtegebruik (verweven functies) in het landelijk gebied. Ontwikkeling van het multifunctioneel gebied wordt nagestreefd middels: - Het accommoderen van nieuwe economische dragers; - Het inspelen op regionale structuurkenmerken; - Het opstellen van een gebiedsspecifieke strategie in waardevolle landschappen. De multifunctionele gebieden zijn met gele en donkergele tinten aangeduid op de beleidskaart (zie onderstaande figuur).
Uitsnede beleidskaart Ruimtelijke Structuur, Streekplan Gelderland 2005
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
23
Het overgrote deel van de binnendijks gelegen gronden is aangeduid als multifunctioneel gebied, multifunctioneel platteland. Op deze gebieden wordt geen expliciete provinciale beleidssturing gericht. Daarnaast zijn enige komgronden in het binnendijkse gebied aangeduid als waardevol landschap. Het ruimtelijk beleid voor deze gronden is gericht op behoud en versterking van de landschappelijke kernkwaliteiten, zie par. 4.3. In het noordwesten van de gemeente zijn gronden aangeduid als zoekruimte regionale waterberging. Tot de vaststelling van de streekplanuitwerking regionale waterberging geldt voor de zoekgebieden als beleid dat onomkeerbare ontwikkelingen die de functie van waterberging kunnen belemmeren worden afgewogen tegenover de werkelijk benodigde ruimte aan waterberging. Daarnaast zijn de bestaande en toekomstige concentratiegebieden intensieve teelten op de beleidskaart opgenomen. Bij de inrichting van concentratiegebieden wordt een groot gewicht toegekend aan het aspect duurzaamheid. Bij de (her)inrichting dienen factoren als landschappelijke inpassing, bodemkwaliteit, consequenties voor het watersysteem, milieu-effecten, mogelijkheden voor collectieve infrastructuur, ontsluiting te worden meegenomen. Bovendien is het opstellen van een beeldkwaliteitsplan gewenst. Voor de vrijkomende bedrijfsgebouwen wil de provincie vooral insteken op het aanwenden voor wonen en eventueel werken dan wel woonwerkcombinaties, mits de ontwikkeling van agrarische bedrijven daardoor niet in het gedrang komt. In het kader van de verbrede plattelandsontwikkeling biedt de provincie mogelijkheden om op ieder (deels) grondgebonden bedrijf tot een 2 omvang van 25% van dat bedrijf (maar niet meer dan 350 m ) nietagrarische bedrijfstakken toe te staan. Met verbrede plattelandsontwikkeling en het invoegen van nieuwe economische dragers kan o.a. het beheer van de groene ruimte en de leefbaarheid van het platteland worden ondersteund. Er wordt gestimuleerd dat bij functieverandering verevening wordt toegepast ter realisering van publieke voorzieningen en versterking van omgevingskwaliteit op de schaal waarop de ingreep doorwerkt. Het aantal losliggende bouwlocaties in het buitengebied dient in ieder geval niet toe te nemen en het bebouwd oppervlak in het buitengebied dient af te nemen. Het Streekplan 2005 geeft aan dat in het buitengebied een aantal gebouwen en bouwpercelen hun huidige functie geheel of deels gaan verliezen. De provincie wil bevorderen dat deze gebouwen op een goede wijze kunnen worden (her)gebruikt. Door functieverandering kan tegemoet worden gekomen aan de behoefte aan wonen en werken in een landelijke omgeving. De doelen van het provinciaal ruimtelijk beleid
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
24
voor functieverandering van gebouwen in het buitengebied zijn de volgende: - land- en tuinbouwbedrijven de mogelijkheid geven een nietagrarische nevenfunctie te vervullen; - de behoefte aan landelijk wonen – en in tweede instantie werken – accommoderen in vrijgekomen (bedrijfs)-gebouwen; - functieverandering van (bedrijfs)gebouwen naar wonen en/of werken tevens laten leiden tot een impuls voor de (groene) kwaliteiten van de openbare ruimte door functieverandering te koppelen aan de aanleg van landschapselementen en openbaar toegankelijke paden; - niet-agrarische bedrijvigheid die gebonden is aan de kwaliteiten van dat buitengebied ruimte bieden; - per bouwperceel waar ruimteverandering plaatsvindt de resterende vrijgekomen (bedrijfs)gebouwen slopen; als regel wordt uitgegaan van een reductie van minimaal 50% van het bebouwd oppervlak. Bij bestemmingsplanwijziging van een agrarisch bouwperceel kan functieverandering van de aanwezige bedrijfsgebouwen naar meerdere wooneenheden plaatsvinden. Ook het hoofdgebouw kan worden gesplitst in meerdere wooneenheden. De wooneenheden komen zoveel mogelijk in één gebouw, en hoogstens in twee gebouwen die bij elkaar staan. Een (deel van) een schuur, loods of stal kan worden hergebruikt als bijgebouw voor inpandig parkeren en dergelijke. De bedrijfsgebouwen die niet worden bestemd, dienen te worden gesloopt. Uitgegaan wordt van een reductie van tenminste 50% van het bebouwd oppervlak per bestemmingswijziging. Als nadere voorwaarden worden onder meer aangevoerd dat de functieverandering de bedrijfsontwikkeling van omliggende agrarische bedrijven niet mag belemmeren en dat de functieverandering niet mag leiden tot knelpunten in de verkeersafwikkeling. Er dient tevens een verbetering in de omgevingskwaliteit en de publieke functies van het buitengebied plaats te vinden. Functieverandering naar werken of woon-werkcombinaties is ook mogelijk. De maximaal toegestane omvang voor de niet-agrarische 2 bedrijvigheid bedraagt maximaal 500 m vloeroppervlak per locatie. De overige vrijgekomen (bedrijfs)gebouwen moeten worden gesloopt. Binnen het groenblauwe raamwerk staat functieverandering naar onder meer natuurbeheer en extensieve (verblijfs)recreatie voorop. Ook woonwerkcombinaties, bijvoorbeeld in de vorm van kantoor aan huis , kunnen inpasbaar zijn in kwetsbare gebieden. In multifunctioneel gebied zijn meer mogelijkheden voor kleinschalige niet-agrarische bedrijvigheid. Hier gelden evenwel ook de voorwaarden dat er geen aanzienlijke verkeers-aantrekkende werking optreedt en dat er geen detailhandel
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
25
plaatsvindt. Vervangende nieuwbouw is niet mogelijk bij functieverandering naar werken. Het Streekplan biedt mogelijkheden om van de geformuleerde beleidsuitgangspunten en maatvoeringen af te wijken, met name waar het betreft het verbeteren van de vitaliteit van het buitengebied. Daarbij kan onder meer gedacht worden aan het bieden van ruimere mogelijkheden voor nevenfuncties op het agrarisch bedrijf en startende bedrijven in vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen. Hiervoor dient dan evenwel eerst in regionaal verband een beleidsinvulling voor functieverandering te worden ontwikkeld, die unanieme door alle gemeenten in de regio is vastgesteld en door Gedeputeerde Staten is geaccordeerd.
Waterhuishoudingsplan Gelderland (WHP-3) Na verwerking van de inspraakreacties is op 15 december 2004 het waterhuishoudingsplan definitief vastgesteld. Het Waterhuishoudingsplan (WHP-3) schetst de mogelijkheden om de kansen van water voor mens en natuur in Gelderland goed te benutten. Ook staan er maatregelen in tegen overstroming van grote rivieren en maatregelen om wateroverlast na hevige regenval te voorkomen. De hoofdlijnen van het WHP3-beleid zijn terug te voeren op vier belangrijke onderwerpen: Het voor 2007 respectievelijk 2015 verzilveren van in stroomgebiedsvisies en reconstructieplannen in beeld gebrachte wateropgaven ten aanzien van de algemene waterkwaliteit en het beter vasthouden en bergen van water in het regionale systeem. Het leveren van een heldere en goed onderbouwde inbreng in de PKB procedure ‘Ruimte voor de Rivier’ (veiligheid tegen overstromingen). De kern van de Gelderse inbreng is het structureel bieden van veiligheid met buitendijkse ruimte voor de rivier. Het vóór 2015 realiseren van in WHP2 ingezet beleid voor o.a. herstel van natte landnatuur en waternatuur middels een aangescherpte gebiedsgerichte aanpak. naast de wettelijk verplichte habitat- en vogelrichtlijngebieden en Natuurbeschermingswetgebieden worden zeven strategische actiegebieden aangeduid, waaronder de Bommelerwaard. Het grondwaterbeheer vanaf 2004 richten op het draagkrachtprincipe. Het provinciebrede onttrekkingenplafond wordt losgelaten ten gunste van een systeem waarbij de waterbalans en functies van een gebied bepalen of grondwateronttrekkingen moeten afnemen of kunnen toenemen. Hiervoor is een ‘optimaliseringskaart’ vastgesteld, waarop staat
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
26
aangegeven waar de provincie negatieve effecten van grondwater actief wil tegengaan. Deze gebieden zijn niet gelegen binnen de gemeente Maasdriel. Naast deze inhoudelijke hoofdlijnen zijn er nog twee keuzen die gericht zijn op het vergroten van de kans op resultaat: De provincie gaat ten eerste beter toezien op de beheersplannen doorwerking van de functietoekenning (functiekaart) in bestemmingsplannen en keuren; via het streekplan wordt de functietoekenning voor natuur en waterberging opgenomen als “essentiële beleidsuitspraak”. Daarbij verwachten Gedeputeerde Staten dat deze wateren en gebieden, inclusief hun beïnvloedingszones, vóór een nader in het streekplan vast te stellen datum planologisch zijn beschermd in bestemmingsplannen. Daarna zal de provincie tot aanwijzing overgaan aan die gemeenten die deze wateren en gebieden niet goed hebben beschermd via hun bestemmingsplan. Ten tweede, de aanpak van verdrogingsherstel wordt herzien. Er komt een systeem van blauwe diensten dat ondersteuning geeft bij aanpassing van de bedrijfsvoering aan landbouwers in combinatie met nadeelcompensatie. Daarnaast is de provincie van mening dat het beginsel van vrijwilligheid bij vernatting grenzen kent. Teneinde de maatschappelijk aanvaarde doelen voor verdrogingsherstel te behalen, is in laatste instantie onvrijwillige vernatting (in hydrologische invloedszones) een onontkoombare keuze.
Uitsnede WHP-3 (Bron: provincie Gelderland)
Aan het merendeel van de binnendijkse gronden is de waterhuishoudkundige functie I, ‘Landbouw’ toegekend. In deze gebieden is de inrichting en het beheer van het waterhuishoudkundige systeem allereerst gericht op:
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
27
-
Een ontwateringsdiepte met aanvaardbare risico’s voor wateroverlast; Oppervlaktepeilen die zijn afgestemd op het meest voorkomende landbouwkundige grondgebruik; Beschikbaarheid van oppervlaktewater voor het op peil houden van de grondwaterstand en beschikbaarheid voor beregening; De beschikbaarheid van grondwater voor beregening Inrichting en beheer zijn gericht op verspreid liggende natuurelementen en slootvegetaties. In veenweidegebieden wordt het grondwaterpeil niet verlaagd ten opzichte van het maaiveld (wel het volgen van maaivelddaling). De maximale drooglegging in veenweidegebieden is 60 cm onder maaiveld.
De waterkwaliteit moet aan het basisniveau voldoen. In glastuinbouwgebieden geldt daarbovenop dat het chloridegehalte maximaal 50mg/l mag bedragen, gemiddeld over het jaar. Voor wateroverlast in gebieden met de functie landbouw gelden de werknormen zoals overeengekomen in het Nationaal Bestuursakkoord Water totdat nieuwe normen worden vastgesteld (naar verwachting aan het einde van de planperiode van dit waterhuishoudingsplan). De werknormen zijn 1/10 per jaar voor grasland en 1/25 per jaar voor bouwland. De waterschappen stellen vast voor welke gebieden welke norm geldt. Zij houden daarbij rekening met de eigenschappen van het watersysteem. Voor watertekort geldt dat de droogleggingseisen afgestemd worden op het minimaliseren van vochttekorten.Voor het beter vasthouden van gebiedseigen water kan het voorkomen dat de ontwateringsdiepte cq de drainagebasis minder diep komt te liggen. Voor beregening met grondwater moet de beregeningsplanner gebruikt worden. Naast de natte delen van de Ecologische Hoofdstructuur zijn sommige weidevogelgebieden van provinciaal belang. Deze zijn aangeduid op de functiekaart en dienen tevens planologisch te worden beschermd. Dit betekent tenminste het handhaven van de huidige situatie (openheid, rust en waterhuishouding). Binnen het binnendijks grondgebied van de gemeente Maasdriel zijn 2 weidevogelgebieden aangeduid (ten noorden van Velddriel en ten noorden van Hedel). Daarnaast is het gehele binnendijkse gebied aangewezen als ‘actiegebied’, met het doel de kwaliteit van het oppervlaktewater te verbeteren, omdat het water ingezet wordt voor de productie van drinkwater. Aan de betreffende binnendijkse gronden is functie IX ‘Oppervlaktewaterbescherming’ toegekend. In deze gebieden wordt het oppervlaktewater beschermd, vanwege de inzet van het oppervlaktewater voor de drinkwaterproductie.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
28
De bescherming van oppervlaktewater dat (indirect) wordt benut voor de openbare drinkwatervoorziening wordt via twee sporen vorm gegeven: • Planologische bescherming waarbij ruimtelijke ontwikkelingen met een hoog vervuilingsrisico worden geweerd of slechts onder strikte voorwaarden mogen plaatsvinden; • Op vrijwillige basis worden maatregelen gestimuleerd om aanwezige emissies te verminderen. Het betreft regionale wateren in Gelderland die via toestroming dan wel direct als bron fungeren voor de drinkwaterbereiding elders in het watersysteem of in andere gebieden. Ten behoeve van de drinkwaterfunctie van de Afgedamde Maas zal vervuiling van grond- en oppervlaktewater moeten worden voorkomen. Daartoe hebben betrokken partijen afspraken gemaakt in het Convenant voor de Afgedamde Maas. Een gezamenlijke, projectmatige aanpak door betrokken partijen is nodig om zoveel mogelijk milieuwinst te halen. Het streekplan, het Gelders milieuplan en het waterhuishoudingsplan vormen het gezamenlijke kader. Tenslotte is aan een aantal gronden met name in het zuidwesten van de gemeente functie VII ‘Waterbergingszoekgebieden’ toegekend. Deze gronden maken deel uit van het zoekgebieden, waar na nader onderzoek voor 1 mei 2006 definitieve waterbergingsgebieden worden aangewezen. De inrichting en het beheer van het waterhuishoudkundige systeem zijn in de waterbergings-zoekgebieden gericht op: - het behouden van de mogelijkheden om het gebied te laten inunderen met oppervlaktewater bij extreme neerslag; - behouden van het overwegend aanwezige grondgebruik (grasland, bouwland of natuur); Tot de vaststelling van de streekplanherziening geldt voor de zoekgebieden als beleid: bestaande bestemmingen en bestaand gebruik zijn mogelijk. Onomkeerbare ontwikkelingen die de functie van waterberging kunnen belemmeren, worden afgewogen tegenover de werkelijk benodigde ruimte aan waterberging. Dit betreft zowel nieuwe ontwikkelingen als uitbreiding van bestaande functies. Voor het waterschap zijn eerdere plannen tot nieuwbouw of uitbreiding van bestaande bestemmingen een goede aanleiding het zoekgebied concreet te begrenzen.
Stroomgebiedsvisie Rivierengebied Voor alle stroomgebieden in Nederland wordt een lange termijn visie opgesteld, die inzicht geeft in de -toekomstige -opgaven om de regionale watersystemen op orde te houden en te brengen, alsmede laat zien welke maatregelen en kosten daarmee gemoeid zijn. Deze visies vormen
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
29
een bijdrage aan het Nationaal Bestuursakkoord Water dat aanvang 2003 zal worden gesloten over de uitvoering van het nieuwe waterbeheer. De stroomgebiedsvisie Rivierenland is opgesteld door de Provincie Gelderland in nauwe samenwerking met de waterschappen en de regionale directies van Rijkswaterstaat. Na de vaststelling door GS volgt een periode van intensieve consultatie van overige betrokkenen, waaronder de gemeenten en maatschappelijke organisaties. Eventuele aanpassingen op grond daarvan worden verwerkt in de definitieve versie van de stroomgebiedsvisie. Formeel gezien hebben de stroomgebiedsvisies geen juridische status. Bovendien vinden in de visies geen integrale ruimtelijke afwegingen plaats. Toch zullen de stroomgebiedsvisies geenszins vrijblijvend blijken. De samenwerkende waterschappen en de Provincie Gelderland zien de visies als dé waterbouwsteen voor het regionale beleid voor ruimte en milieu. Doorwerking vindt momenteel reeds plaats (R Structuurvisie KAN) en zál plaatsvinden in de overige provinciale plannen (Streekplan, Waterhuishoudingsplan en Milieubeleidsplan). Tenslotte zullen ze doorwerken in de gemeentelijke structuur-, bestemmings- en rioleringsplannen alsook de beheersplannen van de waterschappen. Daarnaast vormt de visie een eerste inhoudelijke referentie voor toepassing van de Watertoets bij alle nieuwe ruimtelijke plannen en besluiten. Als hoofddoelstelling voor de regionale waterhuishouding in het Riviererengebied geldt het realiseren van duurzame, veerkrachtige watersystemen in zowel stedelijk gebied als landelijk gebied. De ontwerp stroomgebiedsvisie geeft inzicht in de aard en omvang van de wateropgaven die voor het Rivierengebied relevant zijn. Deze wateropgaven zijn geordend naar het nu en in de toekomst voorkomen van wateroverlast, het bereiken van de natte natuurdoelen, het veiligstellen van de drinkwatervoorziening en het voorkomen van watertekort. Ruimte voor water reserveren stuit op het dilemma van een verschil in tijdhorizon: de lange termijn planning in het waterbeheer tegenover de relatief korte termijn planning binnen de ruimtelijke ordening. Dit dilemma moet in het kader van het nieuwe waterbeheer worden overbrugd. Dit is mogelijk door een synthese te bereiken tussen wateropgaven en de ordening en inrichting van de ruimte. In de stroomgebiedsvisie is als eerste stap daartoe een indeling in meer en minder sturende wateropgaven voor de ruimtelijke inrichting van Gelderland gehanteerd. Sturende wateropgaven zijn opgaven die alleen op te lossen zijn door er ruimte voor te reserveren en aan de bestemming water prioriteit te geven boven andere bestemmingen. Bij het combineren met andere functies
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
30
geldt de noodzakelijke ruimte voor water minimaal als vertrekpunt. Als sturende opgaven zijn aangemerkt: Wateroverlast: ruimteclaim voor het regionaal systeem voor berging van water in verbrede waterlopen en in aan te wijzen bergingsgebieden; Natuur: bescherming van waterlopen met hoge ecologische doelstelling (HEN) en de zogenaamde natte natuurparels en prioritaire gebieden, inclusief de daarbij behorende beïnvloedingsgebieden; Drinkwater: bescherming van de 25-jaars grondwaterintrekgebieden en de afbouw van een aantal drinkwaterwinningen. (Dit betreft evenwel niet de winning in de gemeente Maasdriel). Voor Mede-ordenende wateropgaven bestaan meerdere alternatieven voor de invulling van de noodzakelijke ruimte voor water. De ruimte voor water is op creatieve wijze te combineren met andere bestemmingen in deze gebieden via meervoudig ruimtegebruik. Mede ordende wateropgaven zijn: Wateroverlast: gebieden waar een toenemende kans op wateroverlast kan optreden door verandering in het grondwaterpeil. Natuur: bescherming van waterlopen met een niet-prioritaire ecologische doelstelling (SED) en de stroomgebieden van de bovenlopen van de SED-wateren. Bescherming van de nietprioritaire natte natuur, inclusief de daarbij behorende beïnvloedingsgebieden. Bescherming van de 'blauwe motoren' van het grondwatersysteem en bescherming van de herstelgebieden voor natte natuur. Drinkwater: bescherming van oppervlaktewater voor drinkwaterwinning, inclusief de daarbij behorende beïnvloedingszones, de zoekgebieden voor drinkwaterwinning en de 100-jaars grondwaterintrekgebieden voor drinkwaterwinning. Voor het binnendijks gelegen grondgebied van de gemeente Maasdriel zijn op het gebied van wateroverlast sturende opgaven aangeduid. Het gaat zowel om zoekruimte in verbrede waterlopen als om zoekruimte voor bergingsgebieden. Het betreffen voornamelijk komgebieden. De komgebieden zijn voornamelijk in gebruik als grasland en hebben weinig bebouwing. Ook zijn er mee-ordenende wateropgaven aangeduid ten aanzien van rivierkwel, waarbij het gaat om het voorkomen van grondwateroverlast. Bij de rivierkwelzones is de aanwezigheid van zandbanen in de bodem belangrijk. Hierdoor kan de kwel in versterkte mate optreden en kan de kwel ook op grotere afstand van de dijken doorwerken. Op het gebied van natuur zijn geen sturende wateropgaven aangeduid. Tevens zijn gebieden aangewezen waarvoor een mee-ordenende
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
31
wateropgave geldt. Het gaat om wielen en kolken (Specifieke ecologische doelstelling, of aanbeveling daartoe). De opgave die voor deze gebieden is vooral het herstel van natuurwaarden, maar ook de bescherming daarvan. Voor het plangebied zijn voor het veiligstellen van drinkwater sturende wateropgaven aangeduid in de vorm van een 25-jaars beschermingszone (ten noorden van Velddriel). Tevens zijn mee-ordenende wateropgaven geformuleerd in de vorm van een intrekgebied en een drinkwaterzoekgebied. Beide gebieden kennen een grote overlap en zijn gelegen ten noorden van Velddriel. Vanwege de stabiliserende watervraag is het drinkwaterzoekgebied niet in het Waterhuishoudingsplan en Streekplan opgenomen. Tenslotte is vrijwel het gehele binnendijksgebied aangemerkt als bescherming oppervlaktewater voor drinkwater.
Gelders Milieubeleidsplan 3 Het GMP-3 verschilt van de voorgaande GMP’s doordat, meer dan voorheen, nadruk wordt gelegd op het uitvoeren van het beleid. Dit uitvoeringsgerichte karakter van het plan wordt onderstreept door de concrete en afrekenbare doelen die er in zijn opgenomen en tot in detail zijn uitgewerkt in het uitvoeringsprogramma. Ook de opgenomen ‘stimuleringsprojecten’ getuigen van uitvoeringsgerichtheid. Doel van het nieuwe milieubeleid is het bereiken van basiskwaliteit, uiterlijk in 2010. Gesproken wordt van een strategisch doel, omdat het GMP een van de strategische plannen van de provincie is. Er is sprake van basiskwaliteit als de milieukwaliteit van de leefomgeving goed is. Risico’s die mens en natuur op het vlak van gezondheid en veiligheid lopen, vallen binnen het acceptabele. Gelderland heeft een begin gemaakt met het winnen van drinkwater uit oppervlaktewater, daarom dient het oppervlaktewater in de Bommelerwaard per 2007 te voldoen aan het infiltratiebesluit. Voor ammoniakemissie bestaan doelstelling op rijksniveau die de milieukwaliteit voor de natuurdoeltypen dichterbij brengen. De reconstructie heeft de opgave om daar gebiedsgericht een slag in te maken. Om te voorkomen dat zich in de toekomst ongewenste ruimtelijke ontwikkelingen voordoen rondom natuurgebieden (natuurparels en prioritaire natuur) die de depositie van ammoniak op deze gebieden verhogen, wil de provincie onderzoeken of daar bij de toetsing van bestemmingsplannen rekening mee gehouden kan worden. Inspanningen om bestaande knelpunten ammoniakdepositie voor natuur op te heffen wil de provincie richten op natuurparels en prioritaire natuur binnen de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden. De omvang van de problematiek maakt gerichte inzet noodzakelijk om een verbetering van de lokale milieukwaliteit te kunnen realiseren.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
32
In het Rivierengebied, waar geen reconstructie plaatsvindt, is het GMP het kader voor de provinciale milieu-inzet om de milieutekorten te verminderen. Het verbeteren van de oppervlaktewaterkwaliteit (wateren met verschillende functie) is een belangrijke doelstelling. De oppervlaktewaterkwaliteit moet voldoen aan de volgende eisen: concentratie stikstof< 2,2 mg/l. en 0,15 mg fosfaat/l. In de planperiode dient tenminste een reductie van 50% in de concentratie stikstof in oppervlaktewater te worden gerealiseerd (tov concentratie in 2003). De wateren waar het om gaat zijn de HEN en SED wateren en hydrologische beïnvloedingsgebieden. Dit zijn wateren met waardevolle natte natuur. De provincie wil om dit te realiseren vooral inzetten op het stimuleren van extensivering van landbouw. Het verbeteren van de grondwaterkwaliteit is een belangrijke doelstelling, vooral voor grondwaterbeschermingsgebieden en intrekgebieden. In 2006 is de hoeveelheid nitraat in ondiep grondwater niet meer dan 50 mg per liter, maar er wordt gestreefd naar een concentratie nitraat van 25 mg/l. Naast het bestaande ruimtelijke beleid voor deze gebieden en voorschriften in de Provinciale milieuverordening Gelderland, wil de provincie dit realiseren door in te zetten op het stimuleren van extensivering van landbouw. In het kader van het Streekplan wordt van gemeenten verwachten in structuurvisies invulling te geven aan het ‘stand - still/step - forward’ principe voor grondwaterbeschermingsgebieden. De provincie zal hierin een regierol vervullen en zal samen met gemeenten en waterschappen een aantal aansprekende voorbeelden gaan uitwerken waarin dit principe gestalte krijgt. Grondwaterbeschermingsgebieden worden uitgesloten van zaken als koude/warmteopslag (KWO) waarbij de bodem als verwarming of koeling wordt gebruikt. Er is nog te weinig bekend over de effecten van het veranderen van de temperatuur van de ondergrond om dit te kunnen toestaan. Dit geldt ook voor gebieden waarvan het grondwater binnen 25 jaar bij een put kan komen die voor waterwinning gebruikt wordt. Uiterlijk in 2014 dienen alle provinciale Wm-vergunningen te zijn voorzien van voorschriften die voldoen aan de bepalingen van de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming. Uiterlijk in 2023 dienen huidige gevallen van bodemverontreiniging te zijn gesaneerd, afhankelijk van hun urgentie. Sanering en/of beheersbaar maken van in ieder geval de urgente gevallen van ernstige bodemverontreiniging in het buitengebied voor 2023. Omdat voor het landelijk gebied in vergelijking met het stedelijk gebied te weinig inzicht is, aandacht aan het verkrijgen van dit inzicht in het kader van bodemkwaliteit 2005, zowel kwalitatief als kwantitatief. In 2005 is de Gelderse risicokaart compleet en up to date en bestaat blijvend actueel inzicht in risico’s. In 2010 heeft Gelderland geen plekken meer waar het risico dat iemand overlijdt ten gevolge van een dergelijk ongeval groter is dan één op de miljoen mensen per jaar.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
33
Bij de zogenoemde stimuleringsprojecten is sprake van urgente milieuknelpunten in een complexe omgeving. Hier gaat de provincie de komende jaren invulling geven aan een gebiedsgerichte aanpak. Het project Bommelerwaard richt zich op het gebruik van oppervlaktewater voor drinkwater. Dat is van groot belang voor de glastuinbouw en voor meer dan een miljoen mensen in het westen des lands. Probleem is dat het oppervlaktewater is verontreinigd met onder meer bestrijdingsmiddelen. Doel is het oppervlaktewater sneller dan in 2010 te verschonen, of anders gesteld: sneller te voldoen aan het ‘Infiltratiebesluit Bodembescherming’. In de planperiode wordt een pakket aan maatregelen voorbereid en uitgevoerd, bijvoorbeeld aanvullend beleid voor rioleringen, bestrijdingsmiddelen en overige diffuse bronnen. Waterschap Rivierenland, gemeenten, GLTO, het waterleidingbedrijf DZH, de provincies Zuid-Holland en Gelderland, en Rijkswaterstaat werken daarbij samen.
Gelderse natuurdoelenkaart Deze kaart is opgesteld in aansluiting op het vernieuwde systeem van subsidiëring van verwerving, inrichting en beheer tbv natuur en landschap, waarin natuurdoelen meer centraal staan. De natuurdoelenkaart (vastgesteld door GS in 2000) geeft de provinciale ambities weer wat betreft kwaliteit en kwantiteit van natuur en landschap in Gelderland op de lange termijn (ca 20 jaar). In het binnendijkse gebied van Maasdriel bevinden zich geen specifiek aangeduide gebieden. De Gelderse Natuurdoelenkaart wordt uitgewerkt in een Gebiedsplan Natuur en Landschap, waarvoor de provincie in een vijftal deelgebieden is onderverdeeld.
Gebiedsplan natuur en landschap Rivierenland In het gebiedsplan wordt het beleid geschetst op het gebied van natuur, bos en landschap voor de komende 15 tot 20 jaar, dat reeds eerder was vastgelegd in de Gelderse Natuurdoelenkaart. Hierbij gaat het onder andere over de ligging van de Ecologische Hoofdstructuur, over Grote (natuur)Eenheden, over (natuur)Parels en over het behouden en versterken van het leefgebied van bijzondere soorten. Daarnaast vormt het plan een richtlijn voor de uitvoering en aansturing van de subsidieregelingen van het Programma Beheer. In het gebiedsplan wordt aangegeven welke natuur-, bos- en landschapsdoelen GS willen realiseren met de inzet van de Subsidieregelingen Agrarisch Natuurbeheer (SAN) en Natuurbeheer (SN). Het plan geeft aan welke mogelijkheden de subsidieregelingen) aan grondgebruikers bieden voor het realiseren van natuur- en landschapsdoelen
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
34
Een aantal natuurdoeltypen, waarvoor Nederland en speciaal Gelderland een bijzondere verantwoordelijkheid hebben, zijn aangeduid als aandachtsnatuurdoeltypen. In het rivierenland betreft dat navolgende natuurdoeltypen: natuurlijke bossen, stroomdalgraslanden, natte en vochtige schraalgraslanden, vennen, moerassen en weidevogelgrasland. Daarnaast verdienen een aantal soortgroepen extra aandacht, waarvoor herstel en uitbreiding van natuur- en bosgebieden niet afdoende is. In het Rivierenland gaat het om akkerflora, amfibieën, das, weidevogels, ganzen en moerasvogels.
Gebiedsplan Natuur en Landschap Gelderland (2004) Het vijftal gebiedsplannen (2003) is in 2004 aangepast. aan de uitkomsten van de evaluatie van de twee subsidieregelingen en de begrenzing van de probleemgebieden. Deze aanpassing heeft geleid tot een geïntegreerd nieuw gebiedsplan natuur en Landschap voor de gehele provincie. De aanpassing betreft de volgende onderdelen: - het (opnieuw) begrenzen van de probleemgebieden; - het verkleinen van de zoekgebieden voor botanisch beheer tot een maximale verdunning van 1:2; - wijzigingen in de Subsidieregeling Natuurbeheer 2000 en de Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer. Voor de Bommelerwaard zijn een tweetal prioriteiten van belang: - behoud van de karakteristieke kommen en overige weidevogelen ganzengebieden als open graslanden met waar nodig agrarisch natuurbeheer; - Behoud en herstel van het waardevolle oeverwallenlandschap met zowel monumenten (boerderijen, molens, kastelen) als karakteristieke kavelpatronen (kromakkers, oude rivierlopen) en landschapselementen (hoogstamboomgaarden, kolken en hagen). Bijna alle binnendijkse gebieden zijn aangeduid als zoekgebied landschap. Op deze gronden kunnen beschikkingen voor landschapsontwikkeling worden verkregen. Hier wordt gestreefd naar behoud en ontwikkeling van het komlandschap en het oeverwallandschap. Het tweetal aangewezen weidevogelgebieden, ten noorden van Hedel respectievelijk Velddriel zijn aangeduid als zoekgebied landschapsbeheer, agrarisch natuurbeheer en kleinschalige natuurontwikkeling. Hier wordt gestreefd naar rijk weidevogelgrasland.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
35
Gebiedsprogramma Rivierengebied West Ten behoeve van de uitvoering van het plattelandsontwikkelingsbeleid zijn door de provincie zeven streekcommissies ingesteld die het provinciaal bestuur gaan adviseren betreffende de planvorming en uitvoering van het gebiedsgerichte beleid. Voor het grondgebied van de gemeente Maasdriel is de Streekcommissie Rivierengebied West opgericht. De taak van de streekcommissie is als volgt omschreven: De Streekcommissie geeft gevraagd en ongevraagd advies aan het provinciaal bestuur met betrekking tot de kwaliteit van het landelijk gebied. Daarnaast stelt de Streekcommissie een heldere visie op voor de periode tot 2015. Deze visie geeft een overzicht van vigerend beleid, voorgenomen beleid en projectontwikkelingen. De lijnen en plannen die in het provinciaal omgevingsbeleid en de diverse andere plannen zijn uitgezet zullen in principe worden voortgezet. Het provinciale beleid voor het landelijk gebied in het westelijke Rivierengebied is deels gericht op behoud en ontwikkeling van bestaande kwaliteiten. Behoud van grondgebonden landbouw (vnl. veeteelt) is van belang voor de visueel-ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied. Gezonde grondgebonden bedrijven zullen (op termijn) niet ontkomen aan zekere schaalvergroting. In het algemeen wordt gestreefd naar verbetering van de economische productieomstandigheden en stimulering van minder milieubelastende landbouwsystemen. Bijzondere aandacht gaat daarbij in het rivierengebied uit naar de oppervlaktewaterkwaliteit en ontlasting van gevoelige gebieden, zoals waterwingebieden en waterkwaliteitsafhankelijke natuurgebieden. In het kader van het programma ”Boeren en tuinders voor Schoon water” is de afgelopen jaren veel aandacht besteed aan de bewustwording, implementatie en onderzoek naar nieuwe technieken. Het programma krijgt met “Schoon water II” en het project “Zuiver water in de Bommelerwaard” nog een vervolg tot 2005. Stimulering van biologische landbouw verdient bijzondere aandacht. De Streekcommissie ziet in het kader van de plattelandsontwikkeling met name in de ecologische verbindingszones goede mogelijkheden om multifunctionele projecten te realiseren, die zowel de natuur, het landschap, de waterhuishouding, de waterkwaliteit en de toeristisch recreatieve aantrekkingskracht verbeteren. Zij ondersteunt dergelijke projecten van harte, mits deze de aan de evz toegekende doelsoorten ondersteunen. De Streekcommissie koestert de belangrijke landschappelijk en cultuurhistorische waardevolle gebieden, zoals de Bommelerwaard. In het Integraal Waterbeheersplan Gelders Rivierengebied zijn de doelstellingen en ambities van het Waterschap Rivierenland verwoord. De Streekcommissie ondersteunt dat beleid.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
36
De Streekcommissie hecht een groot belang aan een gedifferentieerd aanbod van werkgelegenheid dat aansluit op de beroepsbevolking. Niet als op zich zelf staand doel, maar in het belang van de leefbaarheid van het rivierengebied.
Landinrichtingsplan Land van Maas en Waal Het landinrichtingsplan is op 13 april 2000 door GS vastgesteld.. Gemeenten hebben ingestemd met het plan en toegezegd dat zij zullen meewerken aan een goede afstamming tussen het gemeentelijk planologisch beleid en de uitvoering van het landinrichtingsplan. Vanaf de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan tot het eind van de uitvoering moet op grond van artikel 70 van de Landinrichtingswet toestemming worden gevraagd voor werkzaamheden die het realiseren van het plan zouden kunnen belemmeren. Voorbeelden van werkzaamheden zijn: het bouwen van schuren of huizen, het aanplanten van boomgaarden, het leggen van drainage, het uitvoeren van egalisatiewerkzaamheden, etc. Op grond van artikel 71 van de Landinrichtingswet dient voorts goedkeuring voor waardeveranderingen worden gevraagd. Het goedkeuren door de commissie van waardevermeerdering houdt een erkenning van de meerwaarde in. Zonder goedkeuring heeft de commissie geen plicht om bij eventuele uitruil de meerwaarde te compenseren of te verrekenen. Indieners van bijvoorbeeld een bouwaanvraag dienen gelet op het bovenstaande dan ook toestemming te vragen aan de landinrichtingscommissie.
Nota Belvoir Deze nota vormt een ontwikkelings- en actieplan voor het provinciaal cultuurhistorisch beleid voor de periode 2001-2004. Met het nieuwe cultuurhistorisch beleid wil de provincie cultuurhistorische waarden actief betrekken bij de ruimtelijke inrichting en een actieve rol spelen bij de duurzame instandhouding daarvan. Hiervoor wordt binnenkort de nog op te stellen provinciale waardenkaart en –beleidskaart gebruikt. Aangeduide eenheden worden op basis van een afwegingskader ingedeeld in Actie-, Beheer- of Controle-gebieden, structuren, gezichten en/of objecten.
3.3. Regionaal plan Bommelerwaard Dit is een intergemeentelijke structuurschets voor de gemeenten Zaltbommel en Maasdriel. Het omvat een visie en een uitvoeringsprogramma.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
37
Gewenste ruimtelijke hoofdstructuur Typerend voor de Bommelerwaard is een zekere kleinschaligheid. De leefbaarheid van het gebied is gebaat bij een gezonde economische ontwikkeling, een aantrekkelijke woonomgeving en een veilig woonklimaat. Voor het gebied wordt een beperkte groei van het ruimtebeslag voor wonen en werken voorzien. Voor lokale bedrijvigheid bestaan in het gebied afspraken over concentratie daarvan bij Hedel en Kerkdriel, waarbij de overige kernen geen uitbreidingsruimten hebben. De land- en tuinbouw heeft ontwikkelingsmogelijkheden voor de takken die al goed zijn ontwikkeld: glastuinbouw, champignonteelt, melkveehouderij en fruitteelt. Randvoorwaarden voor de toekomstige ruimtelijke hoofdstructuur in het Regionaal Plan zijn: - Behoud van grondgebonden landbouw; - Enkele combinaties glastuinbouw-champignonteelt; - Geen versnippering glastuinbouw door hele Bommelerwaard; - Geen nieuwe grootschalige recreatie; - Kwaliteit stads- en dorpsranden behouden/ontwikkelen/versterken. De beschikbare hoeveelheid grond voor glastuinbouw én champignonteelt wordt in het Regionaal Plan in de tijd gefaseerd. Tot 2005 is er een beschikbare ontwikkelingsruimte van 350 bruto ha. Hiervan is 250 ha reeds bestemde maar nog niet benutte planruimte, daarnaast wordt er 100 ha uitbreidingsruimte geboden. Het jaar 20051 is een ijkmoment, waarop wordt bezien of en op welk moment nog 150 ha extra wordt bestemd.
Uitsnede model 2 intensiveringszones glastuinbouw en champignonteelt in de Bommelerwaard: Noordelijke oeverwal en oostelijke concentratie (Bron: Regionaal Plan Bommelerwaard) 1
in afwijking van het Regionaal Plan Bommelerwaard is in de partiele herziening van het streekplan vastgesteld, dat het ijkmoment (voor het bestemmen van extra glas) is vastgelegd in 2007. In 2007 wordt aan de hand van vier criteria vastgelegd of er nog 150 ha extra wordt bestemd, te weten: economische noodzaak, verbetering van de waterkwaliteit, een goede infrastructuur en landschappelijke inpassing.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
38
Voor de overige landbouw legt het Regionaal Plan een accent op de melkveehouderij in de open komgebieden en fruitteelt op de oeverwallen. Er zijn geen toekomstmogelijkheden voor de intensieve veehouderij. Voor natuur wordt gestreefd naar behoud en versterking van de aanwezige waarden. Herstel, vergroting en afronding van moerasgebieden. De waterhuishouding van de natuurelementen binnendijks wordt, zowel kwantitatief als kwalitatief, duurzaam gericht op deze natuurkwaliteiten. Teneinde de versnippering tussen de verschillende natuurelementen binnendijks tegen te gaan en de natuurwaarden ter plekke te versterken, zijn verbindingen daartussen essentieel. Daarvoor zal een lint van wisselende breedte met gevarieerde oevers worden aangelegd met flauwe taluds, afgewisseld met plasdras bermen en diepe en ondiepe delen. Het behoud van de openheid van de kommen is voor weidevogels essentieel. De provincie zal gezamenlijk met de betrokken partijen komen tot een definitieve begrenzing van ca. 50 hectares Relatienotagebied die beschikbaar zijn. Er is een aantal gebieden met landschappelijke en cultuurhistorische waarden en met een herkenbaar landschap en cultuurhistorisch bijzondere elementen en patronen. Deze nog relatief gave gebieden moeten gevrijwaard worden van nieuwe bebouwing en kassen. Vernieuwing van het landschap vindt plaats in de planmatige vestiging(en) van de glastuinbouw en champignonteelt. Aanpassing van het landschap is wenselijk voor enkele kernranden en voor de herstructureringsgebieden van de glastuinbouw. Het streekeigen karakter van de Bommelerwaard zal worden versterkt door een landschappelijke accentuering van cultuurhistorische patronen. In het algemeen wordt gekoerst op het voortzetten en een verdere uitbouw van de extensieve, natuurgerichte recreatie. Het betreft vooral het toeristisch-recreatieve medegebruik van het buitengebied, inclusief de aanwezige bos- en natuurgebieden. Het betreft actieve vormen van recreatie, gekoppeld aan de rivieren en de rijke cultuurhistorie. Een belangrijk item is voorts kwaliteitsverbetering van de aanwezige toeristisch-recreatieve voorzieningen. Specifiek ten aanzien van de watersport wordt gekozen voor een concentratie van voorzieningen op daartoe geschikte plekken. Door gebleken behoefte en draagkracht vanuit de landbouwsector wordt gestreefd naar een verdere uitbouw van het agrotoerisme. In de toekomst zal recreatie en toerisme een volwaardige economische drager worden in de Bommelerwaard. Voor met name kleinschalige, extensieve recreatie, gericht op natuur en cultuurhistorie, zijn er nieuwe
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
39
mogelijkheden. Te denken valt aan de ontwikkeling van de toeristische functie van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, aanleggen van wandel- en fietspaden en agrotoerisme. Vooralsnog wordt de extra uitbreidingsruimte tbv glastuinbouw van 142 ha, conform het Regionaal Plan Bommelerwaard nog niet binnen dit huidige bestemmingsplan opgenomen. Er dienen namelijk eerst nog nadere onderzoeken mbt milieu en water onderzocht te worden. Naar aanleiding van deze resultaten zal een aparte procedure worden opgestart om voor deze plannen een adequate juridische regeling op te stellen. Het gemeentebestuur heeft de intentie om samen met de glastuinbouw- en champignonsector en de gemeente Zaltbommel via een uitvoeringsorganisatie contracten af te sluiten met de tuinders over de randvoorwaarden alvorens een bestemmingsplanvoorbereiding te starten. Wel zullen de grenzen van het toekomstige glastuinbouwgebied binnen de gemeente Maasdriel met een omvang van 142 ha ten noordoosten van de kern Velddriel op de plankaart worden opgenomen. Dit om te voorkomen dat ter plekke ruimtelijke ontwikkelingen (waaronder nieuwvestiging) worden toegestaan, die in een later stadium de komst van glastuinbouw in het gebied kunnen frustreren. Op basis van het Regionaal Plan Bommelerwaard is de partiele herziening van het streekplan 1996 inzake Glastuinbouw / Champignonteelt vastgesteld (26 januari 2005). Deze partiele herziening omvat een concrete beleidsbeslissing ten behoeve van drie nieuwe concentratiegebieden voor glastuinbouw en/of champignonteelt. Een van deze gebieden is gelegen binnen de gemeente Maasdriel ten oosten van de A2. Deze herziening zal – indien en voorzover de concrete beleidsbeslissing van deze herziening onherroepelijk wordt – deel uit gaan maken van het nieuwe streekplan.
3.4. Beleid Waterschap Het waterbeleid in de Bommelerwaard wordt gevoerd door het Waterschap Rivierenland. Het beleid is geformuleerd in IWGR 2002 – 2006 (IWGR-2)2. Met het IWGR-2 wordt ingestoken op de gebiedsgerichte aanpak; het gehele rivierengebied is verdeeld in 10 deelgebieden, waarvoor een aanpak op maat geldt. Medio 2001 zijn het Waterschap en de provincie een pilotstudie gestart naar de waterproblematiek en de oplossingen daarvoor in de bemalingsgebieden de Baanbreker en Quarles van Ufford in het Land van Maas en Waal. In de jaren die daarop volgen vindt de uitvoer plaats 2
Gepubliceerd maart 2002.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
40
van de gevonden oplossingen. Oplossingen zullen liggen in de lijn van de door de Commissie Waterbeheer 21e eeuw geadviseerde drietrapsstrategie. Doel is om een aantal functies, zoals stedelijk gebied en intensieve landbouw, bepaalde beschermingsniveaus te bieden, door elders water langer vast te houden en te bergen. In 2001 wordt gestart met de aanleg van natuurvriendelijke oevers en stapstenen in het kader van de ecologische verbindingszone Capreton. Naar verwachting neemt de voltooiing van deze ecologische verbindingszone maximaal 15 jaar in beslag. Het Waterschap tracht in de planperiode de overname van het stedelijk waterbeheer van alle gemeenten in haar beheersgebied geregeld te hebben. De sanering van de resterende verontreinigde baggerspecie (tussenliggende trajecten), wordt vervolgd in de planperiode. Daarnaast is voor een aantal thema’s beleid geformuleerd: 1. Waterkwantiteit Hierbij zijn de veerkracht van het watersysteem en het zoveel mogelijk vasthouden van water uitgangspunt. De waterbeheerders wensen toe te werken naar een meer flexibel peilbeheer, met per gebruiksfunctie (landbouw, natuur e.d.) een optimale grondwatersituatie. 2. Landschap, natuur en cultuurhistorie De waterschappen nemen het voortouw als het gaat om het herstellen en beschermen van waardevolle zaken die aan het watersysteem verbonden zijn. Aandacht wordt besteed aan ondermeer het realiseren van groene verbindingen en natuurvriendelijke oevers, maar ook aan een goede bescherming van cultuurhistorisch waardevolle waterlopen en aan water gebonden gebouwen. 3. Waterkwaliteit Voor dit thema wordt ondermeer aandacht besteedt aan zaken als extra zuivering van rioolwater dat op polderwater wordt geloosd, sanering aan de bron, aanpak van diffuse bronnen en vergunningverlening en natuurlijker inrichting van watergangen. 4. Stedelijk water Het benutten van de waterkansenkaart bij nieuwe locaties en het opstellen van waterplannen voor bestaand stedelijk gebied moet de inbreng van het waterbelang in het stedelijk gebied verder implementeren. 5. Waterbodems Gestreefd wordt naar sanering van vervuilde waterbodems en zoveel mogelijk verantwoord hergebruik van verontreinigde bagger. Andere publicaties die hier van belang zijn en mede ten grondslag hebben gelegen aan het in dit bestemmingsplan opgenomen waterbeleid,
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
41
3
betreffen de beleidsnotitie “Rioleringen en Waterkwaliteit 2000” en de brochure “Water aan bod”4, waarin het waterbeheer voor de komende 50 jaar besproken wordt.
Beheersplan Primaire Waterkeringen (BPW) Het Waterschap Rivierenland beschikt sinds kort over een Beheerplan Primaire Waterkeringen (BPW). Dit beheersplan is vereist op grond van de provinciale verordening en heeft zowel interne als externe werking. In het BPW is de visie op dijkbeheer verwoord. Deze visie is de vertaling naar de beheerfase van de visie op de dijkverbetering vanuit de laatste dijkversterkingsronde. Naast veiligheid als hoofdfunctie zijn aan dijkgedeelten ook nevenfuncties toegekend, zoals LNC-waarden en recreatief medegebruik. Het waterschap streeft zodoende naar veilige en mooie dijken. De uitvoering van het beheer en onderhoud is gericht op het behoud en zo mogelijk de versterking van deze nevenfuncties. Ook wordt deze visie gehanteerd bij het beoordelen van initiatieven en plannen van derden. Het doet zodoende ook dienst als middel voor communicatie en afstemming met externe partijen en betrokkenen.
3.5. Gemeentelijk beleid Bestemmingsplannen buitengebied Voor het buitengebied vigeren de bestemmingsplannen Maasdriel, Ammerzoden, Hedel, Rossum en Heerewaarden. De bestemmingsplannen Maasdriel, Ammerzoden en Hedel zijn recent, Rossum is van begin jaren 90. Met name Heerewaarden is sterk verouderd. Gezien het veelal agrarische karakter van de gemeente is het overgrote deel van de regelingen gericht op mogelijkheden voor de landbouw. Voor ontwikkeling en vestiging glastuinbouw en champignonbedrijven worden veelal aparte zones gehanteerd. In een aantal meer recente plannen worden in de primaire agrarische gebieden waar mogelijk flexibele bouwblokken gehanteerd: middels een open lijn is aangegeven in welke richting uitbreiding van het bouwblok zonder procedure (maar onder voorwaarden) mogelijk is. In de gebieden met landschappelijke waarden bestaat deze mogelijkheid niet en is voor vergroting van het bouwperceel een wijzigingsprocedure noodzakelijk. 3 4
Uitgegeven door het voormalige Zuiveringschap Rivierenland.
Uitgegeven door Poderdistrict Betuwe, Polderdistrict Groot Maas en Waal, Polderdistrict Tieler- en Culemborgerwaarden, Waterschap Van de Linge en Zuiveringschap Rivierenland.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
42
Veelal is de juridische regeling gericht op het beperken van intensieve veehouderij.
Regionale Structuurvisie Rivierenland 2004 – 2015 In het kader van het opstellen van het nieuwe Streekplan is aan alle regio’s verzocht een Structuurvisie op te stellen. Deze Structuurvisies dienen als bouwsteen voor het nieuwe Streekplan. De Structuurvisie Rivierenland vormt een integratiekader van de al bestaande plannen of ruimtelijke elementen uit die plannen. Daarnaast zijn de eerste aanzetten gegeven voor visie ontwikkeling op onderdelen waar deze nog ontbreekt, zoals de ruimtelijke samenhang in de ontwikkeling van recreatie en toerisme, functieverandering in het landelijk gebied en duurzame energie. De regionale structuurvisie Rivierenland formuleert als hoofdopgave het behouden en versterken van het unieke karakter van de regio rond de ruimtelijke structuurdragers die de eigenheid van dit landschap bepalen. De ruimtelijke structuurdragers zijn de uiterwaarden, dijken, oeverwallen en kommen en het cultuurhistorische landschap (bijvoorbeeld de Nieuwe Hollandse Waterlinie). De hoofdinfrastructuur wordt door de regio niet primair gezien als leidraad voor toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen maar wel als medeordenend. De ruimtelijke structuurdragers geven de richting aan waarin verstedelijking, de functies van het landelijk gebied, verkeer en vervoer, recreatie en toerisme en energievoorziening zich in het Rivierenland mogen ontwikkelen, zodat het unieke landschap met haar contrasten behouden blijft dan wel wordt versterkt. Voor de hele regio geldt een kwalitatieve benadering van nieuwe bebouwing, ruimtelijk geduid met de kwaliteitscontouren zoals deze voor de periode tot 2015 rond de kernen zijn getrokken in het kader van het Experiment ruimtelijk beleid Rivierenland (2002). Het ruimtelijk beeld op basis van de eerder genoemde structuurdragers en de opgaven voor het gebied leiden tot de volgende koers voor ruimtelijke ontwikkelingen: water als structurerend element: meervoudig ruimtegebruik met verbreding van watergangen en concretiseren zoekgebieden waterberging; contouren voor zoekruimte verstedelijking tot 2015 volgens experiment ‘een lijn voor kwaliteit’ blijven uitgangspunt; aanvullende zoekruimte voor bedrijvigheid met meerwaarde voor Rivierenland als vestigingscriterium; accent op impuls voor openbaar vervoer; structurele maatregelen voor doorstroming bij brug Rhenen (N233); functieverandering in het landelijk gebied voor kommen en oeverwallen gelijk; meer nieuwe dijkwoningen;
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
43
voor het landelijk gebied is de landbouw richtinggevend. Een landbouwvisie wordt opgesteld; glastuinbouw herstructureren en concentreren in de Bommelerwaard en Tuil (Neerijnen); ontwikkeling meer samenhangend toeristisch-recreatief aanbod rond boegbeelden en concentratiepunten; ruimtelijke projectenagenda.
StructuurvisiePlus Maasdriel Voor het gehele grondgebied van de gemeente is een StructuurvisiePlus opgesteld. Basis voor het structuurbeleid is de duurzame hoofdstructuur, bestaande uit de abiotische structuur (bodem, water, hoofdindeling van het rivierenlandschap), de biotische structuur (flora en fauna en de ecologische verbanden daartussen) en de antropogene structuur (invloed van de mens op de verschijningsvorm van het landschap). Het onderhavige bestemmingsplan heeft in hoofdzaak een conserverend karakter. Het ontwikkelingsgerichte kader voor het toekomstig beleid van de gemeente wordt geboden door de StructuurvisiePlus. De Wet op de Ruimtelijke Ordening biedt adequate mogelijkheden om deze vervolgens te realiseren. In de StructuurvisiePlus wordt het beleid per deelgebied beschreven, waarbij is aangesloten op de verschillende landschapstypen in de gemeente. Ten aanzien van de open agrarische komgronden wordt een consoliderend beleid voorgestaan. Voor de verdichte en verstedelijkte oeverwallen is het beleid gericht op “hergroening en ontsteniging. Aanplant van gebiedeigen groen op en rond huiskavels wordt actief gestimuleerd. Daarnaast wordt gestreefd naar het verplaatsen van glasen champignonbedrijven naar geschiktere locaties en het vervangen van niet-agrarische functies met een sterk stedelijk karakter door functies met een kleinschaliger ambachtelijker uitstraling. Bij beëindiging van agrarische bedrijven moet gestreefd worden naar sloop van overtallige opstallen. Voor de landschappelijke oeverwallen is het beleid gericht op het tegengaan van ontwikkeling van glas- en champignonbedrijven Bestaande stedelijke functies dienen niet verder te worden uitgebreid, een groene aankleding te krijgen en waar mogelijk verplaatst te worden. In de verdichte agrarische ontwikkelingsgebieden ligt de nadruk op concentratie van champignonteelt en grootschalige glastuinbouw. De ontwikkelingskansen kunnen worden verbeterd door een actieve herstructurering. Het beleid voor de overige agrarische gebieden is gericht op behoud van het agrarisch productiemilieu of voor herinrichting naar concentratie van glastuinbouw/champignonteelt.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
44
Landschapsplan Bommelerwaard 2003 Het hoofddoel van het Landschapsplan luidt: Het vastleggen van een beleidskader voor het behouden en versterken van bestaande landschaps-, natuur-, cultuurhistorische en recreatieve waarden en voor een goede inpassing van ruimtelijke en functionele ontwikkelingen, alsmede het initiëren van nieuwe initiatieven en maatregelen gericht op het versterken van de cultuurhistorische identiteit en de landschappelijke, ecologische en recreatieve kwaliteit van de Bommelerwaard. Het Landschapsplan is een wensplan waarin de wenselijke ontwikkeling van het landschap in het buitengebied van de Bommelerwaard voor de komende 10 tot 15 jaar is beschreven. Het plan heeft geen bindende werking. In de Bommelerwaard zijn drie landschappelijke hoofdeenheden te onderscheiden: de rivieren met de uiterwaarden, de oeverwallen en de komgronden. Alle drie de landschappelijke hoofdeenheden hebben een eigen karakteristieke, problematiek en kansen. Om de vervaging van regionale en van lokale verschillen en het verdwijnen van landschappelijke waarden tegen te gaan en om gebieden met hoge landschappelijke waarden en een relatief ongestoord karakter te beschermen is een actief landschapsbeleid noodzakelijk. Er dienen keuzes gemaakt te worden over waar wel en waar geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk zijn en waar verdere verdichting wel of niet toelaatbaar is. Hiertoe wordt in het landschapsbeleidsplan een nieuwe landschappelijke zonering geïntroduceerd, waarbij de Bommelerwaard wordt verdeeld in twee landschappelijke zones: 1. Landschappelijke verdichtingsgebied met landschapsversterking: hiertoe wordt de oostelijke brede oeverwal met de kernen Zaltbommel, Kerkdriel en Hedel gerekend; de stedelijke invloed op het landschap is hier al hoog. De landschappelijke inpassing van nieuwe functies cq. bebouwing dient veel aandacht te krijgen. Belangrijk aandachtspunt vorm het behoud van landschappelijke geledingszones binnen en tussen verdichte gebieden, zodat de oeverwallen ruimtelijk en functioneel in verbinding blijven staan met de komgebieden en de uiterwaarden. 2. Landschapsbeschermings- en ontwikkelingsgebied: dit betreft de minder dicht bebouwde oeverwallen, de komgebieden en de uiterwaarden. Nieuwe stedelijke ontwikkelingen kunnen hier slechts op kleine schaal plaatsvinden, voor zover de bestaande waarden hierdoor niet worden aangetast.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
45
Daarnaast zijn voor de gehele Bommelerwaard navolgende beleidsuitgangspunten vastgelegd: Behoud kernkwaliteiten; Versterking landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten; Inpassing nieuwe functies; Ontwikkeling nieuw landschap.
Welstandsnota gemeente Maasdriel 2004 Het bestemmingsplan regelt onder meer de functie en het ruimtebeslag van bouwwerken voor zover dat nodig is voor een goede ruimtelijke ordening. Datgene dat door het bestemmingsplan wordt mogelijk gemaakt, kan niet door welstandscriteria worden tegengehouden. De architectonische vormgeving van bouwwerken valt buiten de reikwijdte van het bestemmingsplan en wordt exclusief door de welstandsnota geregeld. De welstandsnota bevat een samenhangend stelsel van criteria onderverdeeld in vier hoofdgroepen: algemene welstandscriteria; gebiedsgerichte welstandscriteria; welstandscriteria voor specifieke objecten; welstandscriteria voor veel voorkomende kleine bouwplannen. De algemene welstandscriteria en de criteria voor specifieke objecten of kleine bouwplannen behandelen aspecten die niet gebiedsgebonden zijn, terwijl de gebiedscriteria zijn gekoppeld aan specifieke gebiedseigen kenmerken en eigenschappen. De essentie van een gebiedsgericht welstandsbeleid is een zorgvuldige gebiedsindeling en een hierop afgestemd selectief beleid. Uit de ruimtelijke analyse is een beschrijving van de belangrijkste ruimtelijke eigenschappen en beeldkwaliteitsaspecten van de gemeente Maasdriel tot stand gekomen. Op basis daarvan is het gemeentelijk grondgebied opgedeeld in ruimtelijk/morfologisch of functioneel samenhangende deelgebieden. Afhankelijk van de waarde en de gevoeligheid van het gebied en de betekenis voor het collectieve beeld van de gemeente, is voor elk deelgebied een bijbehorend welstandsniveau vastgesteld. Hierbij is onderscheid gemaakt in de volgende vierdeling: Niveau 1 - Zeer waardevolle welstandsgebieden (extra bescherming gericht op consolidatie van historische context); Niveau 2 - Bijzondere welstandsgebieden (extra inspanning tot voordeel van de ruimtelijk e kwaliteit); Niveau 3 - Reguliere welstandsgebieden (normale inspanning met als uitgangspunt het handhaven van de basis kwaliteit);
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
46
Niveau 4 - Welstandsvrije gebieden(geen welstandstoetsing). In het buitengebied van Maasdriel worden een tweetal welstandsniveaus gehanteerd. Voor de uiterwaarden en natuurgebieden is Welstandsniveau 2, Bijzondere welstandsgebieden, van toepassing. Voor het overige binnendijkse buitengebied geldt Welstandsniveau 3 - Reguliere welstandsgebieden. Onder dit niveau vallen de gebieden die om een normale en zorgvuldige afstemming vragen van nieuwe bouwkundige ingrepen. Deze gebieden kunnen afwijkingen van de bestaande ruimtelijk e structuur en ingrepen in de architectuur van de gebouwen zonder al te veel problemen verdragen. De gemeente stelt geen specifieke eisen aan de ruimtelijk e kwaliteit en de welstandsbeoordeling heeft als uitgangspunt het handhaven van de basiskwaliteit.
Figuur welstandsniveau, welstandsnota 2004
Gemeentelijk waterplan Binnen de gemeente is begonnen met het opstellen van een waterplan.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
47
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
48
4.
BESCHRIJVING VAN HET PLANGEBIED5
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe het plangebied in elkaar zit: landschap, natuur, cultuurhistorie, en hoe het wordt gebruikt: landbouw, recreatie, wonen, etc. De Bommelerwaard en de gemeente Maasdriel zijn te karakteriseren als een agrarisch cultuur- en rivierenlandschap. De kenmerken van dit landschap zijn het resultaat van langdurige ontwikkeling. Voor het ontwikkelen van een visie op de gemeente is het belangrijk kennis te nemen van deze kenmerken. Dit hoofdstuk beschrijft daartoe de landschappelijke en ecologische karakteristiek van die aspecten, die de huidige inrichting mede bepalen.
4.1. Abiotische opbouw In deze paragraaf wordt ingegaan op de abiotische opbouw. Dat wil zeggen, de zogenaamde niet-levende factoren worden beschreven voor zover deze invloed uitoefenen op de levende organismen. De bodemopbouw en de rivieren hebben het gebruik en de inrichting van het landschap beïnvloed. Het rivierenlandschap wordt gekenmerkt door uiterwaarden, stroomruggen, oeverwallen en komgronden. De uiterwaarden bevinden zich langs de Maas en de Waal. Ze zijn hoger gelegen dan de binnendijkse gronden en bestaan uit goed ontwaterde bodems met zware zavel en lichte klei. Delen van de uiterwaarden zijn vergraven voor klei- en zandwinning. De stroomruggen en oeverwallen scheiden de uiterwaarden van lager liggende gronden en vormen de hogere delen in het landschap achter deze wallen. Deze gronden zijn vruchtbaar, kalkrijk en bevatten zand, zavel en lichte klei. Achter de stroomruggen en oeverwallen liggen komen oeverwalachtige vlakten en rivierkomvlakten. Deze bestaan uit zware
5
-
Bronnen: MER Glastuinbouw Bommelerwaard, eindrapportage, IWACO iov Provincie Gelderland, Den Bosch 2000 Regionaal Plan Bommelerwaard, samenwerkende gemeenten, waterschappen en provincie 2003 Integraal Waterbeheersplan Gelders Rivierengebied 2, samenwerkende waterschappen Gelders Rivierengebied, 2002 StructuurvisiePlus, gemeente Maasdriel, Kerkdriel 2004 Beleidsplan gemeente Maasdriel 1999 - 2002, gemeente Maasdriel 1999
-
Bodemkaart van Nederland, Stiboka, Wageningen
-
Leven in de Kil, visie op de Hurwenense Uiterwaard, Stroming bv i.o.v. DLG, Provincie Gelderland en Terca Baksteen bv, eindconcept juli 2001
Bommelerwaard openkaart, visie op het landschap, Hogeschool Larenstein iov Provincie Gelderland, Arnhem 2000.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
49
klei en klei met een moerige ondergrond. Door klink liggen deze lager dan de hiervoor beschreven gebieden.
Figuur Ontstaan van het rivierengebied
stroomrug
komgrond
inzijging
kwel
In de Hurwenense uiterwaard hebben riviermorfologische processen altijd een belangrijke rol gespeeld. Tot 1639 lag er een grote meander die naar het westen opschoof en in het oostelijk deel van de uiterwaard nieuw land opwierp met een patroon van ruggen en geulen. Na de doorsnijding van de meander ontstond in de nieuwe binnenbocht van de rivier een aanwassenwaard met zandbanken en hoogwatergeulen, die door de lage e ligging tot in de 20 eeuw vaak overstroomde. Door het tegengaan van erosie en de aanleg van de zomerkade in de 18e eeuw heeft een aanzienlijke aanzanding en opslibbing plaatsgevonden van de hele uiterwaard. Langs de rivier heeft zich een opvallend hoge zandige oeverwal gevormd (hoogte tot 7m +NAP).
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
50
e
Landbouwkundige ingrepen, klei- en zandwinningen hebben in de 19 en de 20e eeuw een toenemende flinke invloed op het landschap. Vooral de zandwinning laat diepe sporen na in het gebied. Aardkundig waardevol terrein In het binnendijkse buitengebied van de gemeente Maasdriel komen gebieden voor met hoge aardkundige waarden. Het oorspronkelijk bodemprofiel en het in samenhang daarmee ontstane landschap zijn hier nog aanwezig. Deze waarden komen binnendijks nog voor bij de meander rond Ammerzoden en bij de Afgedamde Maas. Deze gebieden zijn in het Streekplan aangeduid als aardkundige kwaliteiten van nationaal niveau. Daarnaast zijn enige gronden nabij de Drielse Wetering aangeduid als aardkundige kwaliteiten van regionaal niveau. Deze gebieden bevatten qua bodem, ondergrond en reliëf zulke kenmerkende of bijzondere kwaliteiten van regionaal belang, dat de provincie er extra aandacht voor vraagt. Deze kwaliteiten hangen samen met cultuurhistorisch en landschapsvisuele verschijnselen. De betreffende gronden komen derhalve voor een sterk consoliderend (=beheersmatig) beleid in aanmerking. De gronden zijn middels de aanduiding ‘aardkundig waardevol terrein’ op de plankaart opgenomen. De aanwezige waarden van de gronden worden middels een aanlegvergunningstelsel beschermd en geconserveerd.
Uitsnede aardkundig waardevolle gebieden, Streekplan provincie Gelderland.
4.2.
Hydrologische opbouw
De hydrologie geeft de opbouw van het watersysteem weer. Het hydrologische systeem is in de waterparagraaf (h. 7) beschreven.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
51
4.3. Biotische opbouw Het abiotisch milieu is bepalend voor de kwaliteit van het levend (=biotisch) milieu. Landschap De abiotische opbouw in samenhang met de occupatie zijn bepalend voor de ruimtelijke structuur. Het landschap heeft een eigen karakteristiek met rationeel verkavelde, open kommen met slechts verspreid liggende bebouwing en begrensd door slingerende dijken of wegen begeleid met rijen bomen. Daarnaast het meer begroeide en besloten kleinschalige oeverwallandschap, met agrarische lintbebouwing en oude nederzetting. Tenslotte de aantrekkelijke rivierkanten met dijken en vrijstaande dijkbebouwing. Oeverwal en stroomrug De oeverwallen en stroomruggen liggen min of meer evenwijdig aan de rivier en vormen van oudsher de bewoonde en meest intensief gebruikte delen. De stroomruggen of oeverwallen zijn onder andere gevormd door de meanderende rivieren. De zwaardere deeltjes zoals zand en zavel zijn afgezet (=gesedimenteerd) waar de rivier langzamer stroomde. Dat gebeurde bij overstromingen en bij meanders die langzaam verzandden. De oeverwallen en de stroomruggen zijn van oorsprong kleinschalig en besloten van karakter met slingerende wegen en waterlopen. Ze hebben een halfopen tot dichte structuur. De meeste stroomruggen hebben een onregelmatige blokverkaveling. Deze gronden zijn zeer geschikt voor tuinbouw en worden hier dan ook voor gebruikt zowel op open grond als in kassen, die hier zowel verspreid als in dichte linten voorkomen. Daarnaast zijn de gronden in gebruik voor akkerbouw en fruitteelt. Door de verdere uitbreiding van oude dorpskernen, bedrijvigheid en intensivering en schaalvergroting van de landbouw is de kleinschaligheid van het landschap verminderd. Plaatselijk komen nog duidelijk herkenbare oeverwallen voor, zoals aan de buitenzijde van de meander van Ammerzoden en de oeverwal bij Hoenzadriel. De oeverwal nabij Wellseind is ook nog relatief weinig aangetast. Heerewaarden ligt op een hoge stroomrug. Bij de dijkdoorbraken zijn een aantal wielen ontstaan. Wielen zijn binnendijkse waterplassen met gronden die bestaan uit een zandig dek met kleiige ondergrond. De serie wielen bij Hedel geeft de plaats aan waar de oeverwal de Maasdijk kruist en duidt op de zwakte van de ondergrond als oorzaak van dijkdoorbraken. Komgronden Het komgrondgebied ligt tussen de stroomruggen. De bodem van de komgebieden bestaat uit rivierklei. Na de afzetting van kleideeltjes bij overstromingen en het droogvallen van de rivierkleigronden zijn de
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
52
komgronden ontstaan, die in de loop van de tijd sterk zijn ingeklonken. De klei is slecht voor de waterhuishouding en het bodemgebruik bestaat dan ook vooral uit gras- en weilanden. De ruimtelijke karakteristiek van de komgronden wordt dan ook sterk bepaald door de open weidegebieden. De open gebieden worden ruimtelijk gecompartimenteerd door lange rijen populieren langs de wegen en de verspreid gelegen boerderijen. De kommen hebben een rationele strokenverkaveling en rechte wegenstructuur. Een groot deel van de wegen en waterlopen hebben een oost-west georiënteerde ligging. Naar de randen van de komgebieden en langs de wegen treed verdichting op middels bebouwing. Stroken land grenzend aan de stroomruggen worden, onder andere door verbetering van de ontwatering, steeds meer in gebruik genomen door akkerbouw, kleinschalige glastuinbouw en fruitteelt, waardoor de openheid van deze gebieden vermindert. Daarnaast heeft ook de doorsnijding van het gebied door de A2 en de spoorlijn geleid tot een verdere verdichting van de komgebieden. In het buitengebied van Maasdriel komen nog een drietal komgebieden voor. Dit betreft het uitgestrekte Groote Lage Broek ten noordoosten van Hedel, de Vliert ten noordwesten van Velddriel en het Drielse Broek ten zuidwesten van Kerkdriel. Aangezien de oeverwal ten zuiden van het Drielse Broek zo smal is, is ter plekke weinig bebouwing aanwezig. Hier bestaat nog een sterke visuele relatie met de rivier de Maas. Rondom en door het komgebied van het Drielsche Broek lopen een aantal wegen, die worden begeleid door karakteristieke laanbeplanting van populieren. Alle drie de komgebieden maken onderdeel uit van het provinciaal aangeduide waardevol landschap ‘Kom-oeverwal ensemble Bommelerwaard’. Aan dit provinciaal waardevol landschap worden navolgende kernkwaliteiten toegekend: - gave gradienten en ensembles van open kommen, kleinschalige oeverwallen en uiterwaarden; - gave open kommen met grote openheid en weidebouw, hier en daar onderbroken door verspreid liggende bebouwing, populierenbossen, eendenkooien en grienden; - kleinschalige oeverwallen met afwisseling van fruitteelt, glastuinbouw, bedrijvigheid en wonen, in contrast met de open kommen; - cultuurhistorische kwaliteiten verweven in het landschap: Hollandse waterlinie nog afleesbaar in forten en inundatievelden; oude boerderijen op pollen, oude kades, slot Loevestein en Ammersoyen; - Bijzondere aardkundige waarden (zoals oude meander, de wielen, donk); - Vrij uitzicht vanaf de dijk over het binnendijkse landschap.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
53
Waardevolle landschappen zijn gebieden met (inter)nationaal en provinciaal zeldzame of unieke landschapskwaliteiten van visuele, aardkundige en/of cultuurhistorische aard, en in relatie daarmee bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. De samenhang tussen de verschillende landschapsaspecten is in deze gebieden groot. Grondgebonden landbouw speelt een belangrijke rol bij het instandhouden van de landschapskwaliteiten.
Uitsnede provinciale waardevolle landschappen, Streekplan Gelderland 2005
Voor de waardevolle landschappen geldt binnen de algemene voorwaarde dat de bovengenoemde kernkwaliteiten worden versterkt een ‘ja, mits’ - benadering voor het toevoegen van nieuwe bouwlocaties en andere ruimtelijke ingrepen. Lokale en regionale ontwikkeling is derhalve binnen strikte randvoorwaarden evenwel mogelijk. Het komgebied de Vliert ten noordwesten van Velddriel is door de provincie specifiek aangeduid als zijnde een karakteristiek komgebied. Van gemeenten wordt voor de bescherming van deze gebieden een bijzondere verantwoordelijkheid verwacht. Behalve visueellandschappelijke kwaliteiten bezitten deze gebieden hoge aardkundige, archeologische en historisch-geografische waarden. Het open karakter van deze gebieden dient gehandhaafd te blijven. Natuur Geen van de binnendijks gelegen gronden binnen de gemeente Maasdriel maakt onderdeel uit van de Ecologische Hoofdstructuur. Dit in tegenstelling tot de buitendijks gelegen gronden, die bijna in zijn geheel onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur uitmaken.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
54
Verbindingszone Kerngebied Verwevingsgebied
Ecologische Hoofdstructuur gemeente Maasdriel
Mede als gevolg van het intensief gebruik door land- en tuinbouw en de van oudsher in sterke mate bebouwde oeverwallen komen in het binnendijkse buitengebied van Maasdriel relatief weinig natuurwaarden voor. Dit betekent evenwel niet dat er in het binnendijkse gebied helemaal geen natuurwaarden voorkomen. Zowel op de stroomruggen als in de komgebieden komt vooral ‘halfnatuurlijke’ natuur voor. De voorkomende natuur is afhankelijk van beheer door mensen en gradiëntrijke situaties, waardoor op een laag schaalniveau relatief veel soortenrijke natuur kan ontstaan. Alhoewel het oorspronkelijk schrale, natte karakter van de kommen grotendeels is verdwenen zijn met name de open komgronden van grote waarde voor weidevogels. Binnen de gemeente zijn een tweetal waardevolle weidevogelgebieden onderscheiden in het binnendijkse gebied: de Vliert ten noorden van Velddriel; dit betreft een open, grootschalig, uitgestrekt en extensief agrarisch gebied met slechts schaarse bebouwing. het Grote Lage broek ten noorden van Hedel en ten oosten van Kerkwijk: dit betreft een grootschalig, open weidegebied. Deze weidevogel- en ganzengebieden buiten de EHS, worden van provinciaal belang geacht en dienen derhalve te worden beschermd tegen doorsnijding, aantasting van rust en openheid, verlaging van het waterpeil en verstoring. Ten noorden van Hedel komt nog een eendenkooi voor. Een eendenkooi is een stuk land en water, die was ingericht om wilde eenden te vangen. Het is voorzien van een stelsel van bochtige en nauwe sloten (pijpen), door een haag of heining omgeven, waarin een aantal roep- of
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
55
kwaakeenden als lokvogel dient. De eendenkooi biedt aan verschillende moeras- en watervogels goede broedmogelijkheden. De eendenkooi is in bezit van Staatsbosbeheer en is derhalve als natuurgebied bestemd. De natuurwaarden van de stroomruggronden zijn die van het kleinschalig cultuurlandschap (amfibieën in kolken, steenuilen in knotwilgen en hoogstamboomgaarden, akkeronkruiden etc.). Daarnaast komen incidenteel nog ‘droge’ ecologische natuurwaarden voor op rivierdijken en spoor- en wegtaluds.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
56
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
57
4.4.
Cultuurhistorische patronen
Archeologische waarden In het binnendijkse gebied komen diverse terreinen voor van archeologische betekenis. Dit betreffen bekende terreinen van oudheidkundige betekenis, waar op grond van gedane vondsten en/of waarnemingen (meer) archeologische sporen en vondsten worden verwacht. Het gaat hier om de bekende terreinen zoals deze aangegeven zijn op de AMK (Archeologische Monumentenkaart).
Uitsnede Archeologische Monumentenkaart
Deze terreinen zijn als archeologisch en/of cultuurhistorisch waardevol terrein op de plankaart opgenomen. Middels deze aanduiding en het hieraan gekoppeld aanlegvergunningstelsel wordt het terrein beschermd tegen ongewenste ingrepen en activiteiten. Daarnaast zijn op basis van de Indicatieve archeologische waardenkaart (Ikaw) gebieden aan te duiden met een hoge of middelhoge verwachtingswaarde, dat wil zeggen gebieden met een hoge of middelhoge trefkans op het vinden van nog onbekende archeologische resten. Deze gronden zijn op plankaart 2 opgenomen met de aanduiding ‘hoge indicatieve archeologische verwachtingswaarden’. Het betreft met name de gronden in het zuiden en westen van de gemeente. Ter plekke van deze aanduiding geldt een aanlegvergunningstelsel ter bescherming van de te verwachten archeologische waarden aldaar. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen op deze gronden dient een archeologisch vooronderzoek verricht te worden (zie ook par. 3.1).
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
58
Indicatieve archeologische waarden (Bron: Streekplan, provincie Gelderland)
Cultuurhistorie Nadat de rivieren eeuwen lang vrij konden meanderen werd in de middeleeuwen het gebied voorzien van een continue bedijking. De aan de rivier gelegen dorpen werden door de dijk aan elkaar verbonden. Hier en daar ontstond lintbebouwing aan de dijk of langs de uitvalswegen. Daarnaast kwam ook bebouwing op hoger gelegen stroomruggen voor, bijvoorbeeld Velddriel. Rond 1850 is het binnendijkse gebied ontgonnen. Door onder meer het slingerend verloop van stroomruggen is een grillig verkavelingspatroon ontstaan. Het Eiland van Alem is een bijzonder cultuurhistorisch element. Vanwege de beïnvloeding door het stromende Waalwater werd de loop van de Maas regelmatig verlegd. Het dorp Alem lag op een hogere kop en was middels dijken met het ‘vaste’ land verbonden. Doordat na 1930 de Maas is rechtgetrokken kwam Alem op een groot eiland te liggen. Tot aan de tweede wereldoorlog hebben zich weinig veranderingen voorgedaan. De dorpen groeiden en de omvang van de lintbebouwing bleef min of meer constant. In het landschap deden zich wel enkele grote ontwikkelingen voor: aanleg spoorlijn; bochtafsnijdingen Maas ten zuiden van Alem en bij Hedel; bouw van een vaste oeververbinding bij Hedel. Na de tweede wereldoorlog heeft zich een aantal grote ontwikkelingen voorgedaan, te weten de aanleg van: de rijksweg A2 ten oosten van Hedel; de Provincialeweg tussen Hedel en Rossum; de Van Heemstraweg tussen Zaltbommel en Heerewaarden; planmatige uitbreidingen van de dorpen; bedrijven ten behoeve van champignonteelt en glastuinbouw met name bij Kerkdriel en Velddriel.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
59
Enkele gebieden hebben nog een redelijk oorspronkelijk karakter, zoals: de komgronden ten zuiden van Velddriel; het oeverlandschap bij Hoenzadriel; de open komgronden ten noorden van Velddriel; de open komgronden direct ten zuiden van Kerkwijk; de voormalige meander ten noorden en westen van Ammerzoden. De cultuurhistorische elementen vormen aantrekkelijke, herkenbare ensembles. Met name de samenhang met de rivier(dijk) is bijzonder karakteristiek in Well, Rossum en Heerewaarden. Naast deze waardevolle bebouwingslinten komen verspreid diverse elementen voor, die de ontwikkelingsgeschiedenis representeren, zoals de molens, een eendenkooi, dorpskades en het Kasteel Ammerzoden. Daarnaast bevindt zich ook Fort de Voorn in de noordoosthoek van de gemeente. Dit fort maakte deel uit van het defensiesysteem uit de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648). Het 16e eeuwse fort zelf bestaat niet meer, maar er bevinden zich nog wel cultuurhistorische waardevolle overblijfselen. Zo zijn onder andere de contouren van de vestingwal nog gedeeltelijk herkenbaar. Het fort is voorzien van een specifieke bestemming op de plankaart. Het opgenomen aanlegvergunningstelsel en de gebruiksbepalingen in de juridische regeling waarborgen de planologische bescherming van de aanwezige waarden. Cultuurhistorische monumenten Monumenten en cultuurhistorisch waardevolle of beeldbepalende panden zijn in de rijks- en gemeentelijke monumentenlijst vastgelegd. Het betreft navolgende cultuurhistorische monumenten: Rijksmonumenten Zandweg 2, Ammerzoden Achter pand Heust 12, Well Heust 19, Well Bij Sluis St. Andries, Heerewaarden Voorne 13, Heerewaarden
Westzijde veerdam, Alem Kievitsham 22, Hoenzadriel Gemeentelijke monumenten Heust 27, Well Slijkwellsestraat 8, Well Lenshoek 8, Wellseind Wellseindsedijk bij 36, Wellseind Huizendijk 6, Heerewaarden Hoorzik 11, Kerkdriel Wiekerseweg 4, Kerkdriel Dorpsstraat 9/11, Hurwenen
-
-
-
(Woon)boerderij Amerikaanse windmotor (woon)boerderij Fortruine – Nieuw Fort Sint Andries Boerderijcomplex, T-boerderij, personeelswoning en stal, stenen erfafscheiding en hekwerk Gemaal Molen
(Woon)boerderij Boerderij Boerderij Grenspaal Boerderij Woonhuis (Woon)boerderij Woonhuis/ Atelierruimte (oorspronkelijke RK-kerk)
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
60
Dorpsstraat 18, Hurwenen Dorpsstraat 22, Hurwenen Dorpsstraat 24, Hurwenen Dorpsstraat 28, Hurwenen Dorpsstraat 29, Hurwenen Jannestraat 1, Hurwenen Ketelsteeg 11, Hurwenen Ketelsteeg 21, Hurwenen Molenstraat 22, Hurwenen Molenstraat 26, Hurwenen Molenstraat 28, Hurwenen Waaldijk 31, Hurwenen Waaldijk 33, Hurwenen Waaldijk 35, Hurwenen Waaldijk 37, Hurwenen Waaldijk 39, Hurwenen Waaldijk 59, Hurwenen Waaldijk 67, Hurwenen
-
Boerderij Boerderij Boerderij Boerderij Woonhuis Boerderij Boerderij Boerderij Woonhuis Woonhuis Woonhuis Woonhuis Woonhuis Woonhuis Woonhuis Woonhuis Boerderij Woonhuis
Deze panden zijn op de plankaart opgenomen als ‘Rijks- danwel Gemeentelijk monument’ en worden planologisch beschermd. Het zevental Rijksmonumenten worden reeds beschermd op basis van de Monumentenwet. Voor de 26 aangeduide gemeentelijke monumenten dient bij eventuele sloop een gemeentelijke monumentenvergunning te worden aangevraagd.
4.5. Landbouw6 De landbouw in Maasdriel wordt gekenmerkt door een groot aantal tuinbouwbedrijven (waaronder zeer veel glastuinbouw en paddenstoelenteelt) en melkveehouderijen (graasdierbedrijven). Intensieve veehouderijen (hokdierbedrijven) en akkerbouwbedrijven komen nauwelijks voor. In grondgebruik is grasland dominant. Ook akkerbouw neemt een relatief groot oppervlak in beslag. Het gaat hier hoofdzakelijk om snijmaïsteelt. Het grote aantal tuinbouwbedrijven in combinatie met de relatief geringe oppervlakte tuinbouwgrond illustreert de intensiteit van het grondgebruik in deze sector.
6
Cijfermatige gegevens zijn gebaseerd op CBS-gegevens.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
61
bedrijfstypen
tuinbouwbedrijven 54%
akkerbouwbedrijven 1%
graasdierbedrijven 33%
gemengde bedrijven 10%
hokdierbedrijven 2%
Voor de beoordeling van de economische waarde van een bedrijf is een norm opgesteld. Deze norm geeft als het ware de grote eenheid van een bedrijf weer en wordt aangeduid als "nge" (Nederlandse Grootte Eenheid). Bedrijven groter dan 75 nge zijn zeer rendabel. Een bedrijf van dergelijke omvang wordt beschouwd als een volwaardig agrarisch bedrijf. Ruim een derde van de bedrijven in Maasdriel valt in deze categorie. Een vijfde van de bedrijven is bijzonder klein (< 15 nge); de agrarische activiteit is vaak hobbymatig. Agrarische activiteiten van een dergelijke omvang worden veelal niet meer beschouwd als van een duurzaam karakter waar op overzienbare termijn een volwaardig agrarisch bedrijf uit zal groeien. In veel gevallen betreft het beëindigende of in afbouw zijnde bedrijven, waarop nog wel bedrijfsgebouwen aanwezig zijn. Ter voorbereiding van het bestemmingsplan is aan alle agrarische bedrijven een agrarische bedrijfsenquête verstuurd. Ruim 65% van de enquêtes is geretourneerd. In de enquête is de betreffende ondernemer gevraagd naar de feitelijke aard en omvang van de hoofd- evenals de nevenactiviteiten. Daarnaast is gevraagd naar eventuele toekomstige bedrijfsuitbreiding/-omschakeling of –beëindiging. De resultaten van deze enquête hebben mede aan de basis gelegen van de toekenning van de uiteindelijke detailbestemmingen. Bij het toekennen van agrarische bouwpercelen aan de agrarische bedrijven is de gemeente niet enkel van een theoretische nge-norm uitgegaan. Tevens is gebruik gemaakt van de vigerende bestemmingsplannen, een veldinventarisatie (vindt hier nog agrarische productie plaats en heeft het geheel een agrarische uitstraling), en de gegevens uit de agrarische bedrijfsenquêtes en inspraakreacties (mbt huidige situatie, perspectieven, toekomstplannen). Bij het bepalen van de omvang van het bouwperceel is uitgegaan van de provinciale
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
62
uitgangspunten in combinatie met kadastrale, terrein- en luchtfotogegevens en eventuele vigerende rechten. Opgemerkt moet worden dat in veel gevallen thans de bouwblokken doorgetrokken zijn tot aan de weg, dit omdat het tussen het bouwblok en de weg liggende gedeelte weliswaar als agrarisch gebied werd bestemd, maar niet als zodanig werd gebruikt. Bij eventuele toekomstige uitbreidingen zal met deze, voor de ondernemer vaak “onnutte” gedeelten, uiteraard rekening worden gehouden. Grondgebonden landbouw Voor de melkveehouderij ligt het zwaartepunt in de open komgronden. De slechte verkaveling is een probleem. De Gewestelijke Land- en Tuinbouworganisatie start met voorbereidende werkzaamheden om de verkaveling te verbeteren. Hierbij worden tevens claims vanuit de uiterwaarden op het binnendijksgebied betrokken. In de uiterwaarden worden namelijk landbouwpercelen opgekocht voor natuurontwikkeling. Veel bedrijven zijn klein en hebben weinig perspectief. Een aantal melkveehouders zal stoppen. Dit geeft anderen de kans om hun bedrijf te vergroten en te extensiveren. Door het bieden van neveninkomsten uit andere activiteiten kan verpaupering in veel gevallen voorkomen worden. Bij bedrijven die thans reeds aan nevenactiviteiten doen is met name verkoop aan huis favoriet. Op 5% van de bedrijven vinden deze en andere nevenactiviteiten (onder meer agrarisch natuurbeheer, het bieden van accommodatie voor recreatie) al plaats. In weidevogelgebieden is aanpassing van de bedrijfsvoering nodig. Er is relatienotagebied beschikbaar in Grote Lage broek: het poldergebied tussen Kerkwijk en Hedel. Voor drie gebieden in de Bommelerwaard is voor aanpassing van de bedrijfsvoering subsidie toegekend. Het financieel kader voor uitvoering van het beoogd beleid is dan ook beschikbaar. Fruitteelt en vollegrondstuinbouw zijn veelal gebonden aan oeverwallen. Zij dragen bij aan het mozaïklandschap. Ook voor deze teelten is de slechte verkaveling een aandachtspunt. Voor kleinfruitteelt en vollegrondstuinbouw is het wenselijk om ter ondersteuning van de bedrijfsvoering een beperkte hoeveelheid glas op te richten Glastuinbouw De glastuinbouw is veelal gevestigd op oeverwallen. Het merendeel betreft de teelt van bloemen. Belangrijkste teelten zijn grondgebonden (chrysanten, fresia, zomerbloemen) en substraatteelt (rozen). Het aantal bedrijven met glasgroente neemt af. Belangrijke specialisaties zijn paprika en onder andere aardbei. De gemiddelde bedrijfsgrootte is iets meer dan 1 hectare glas. De recent opgerichte bedrijven zijn beduidend groter (2 tot 3 hectare glas). Een deel van de bedrijven heeft naast glas- ook vollegrondstuinbouw. De optimale
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
63
grootte van de meeste bedrijfstypen ligt tussen de 3 en de 5 hectare. Dit vormt de basis voor de grote omvang van het nog te realiseren glastuinbouwareaal. Champignonteelt De Bommelerwaard en vooral Kerkdriel en Velddriel is een concentratiegebied voor champignonteelt. De witte champignons worden het meeste geteeld. Onderscheid wordt gemaakt in bedrijven die handmatig oogsten (80%) en mechanisch oogsten (20%). De laatstgenoemde bedrijven hebben een groter productieoppervlak en een bedrijfskavel van circa 1,5 hectare. De champignonteelt was een aantal jaren geleden een sterk vervuilende bedrijfstak. De milieubelasting is evenwel flink afgenomen door gebruik van metalen bedden, gesloten betonnen bezinkinrichtingen en rioolaansluitingen. De afgelopen jaren hebben zich belangrijke veranderingen in de bedrijfsvoering voorgedaan. De grondstof voor de moderne teeltbedrijven is doorgroeide compost. Gespecialiseerde composteerbedrijven bereiden compost uit tarwestro, paardenmest en kuikenmest. Binnen de gemeente Maasdriel zijn geen composteerbedrijven aanwezig. Dit betekent, dat de benodigde compost van buiten de gemeente wordt aangevoerd. Wel zijn binnen de gemeente zogenaamde gespecialiseerde tunnelbedrijven aanwezig. Deze enten de compost met het champignonmycelium en bewerken dit product tot doorgroeide compost. Deze bedrijven zijn vooral rond Velddriel gevestigd. Intensieve veehouderij Het aantal intensieve veehouderijen is minimaal. Deze landbouwtak is nauwelijks ontwikkeld. Nieuwvestiging is moeilijk door de Herstructureringswet Varkenshouderijen de grote ruimteclaims vanuit glastuinbouw en champignonteelt. Overigens wordt opgemerkt, dat nieuwvestiging van en (volledige) omschakeling naar intensieve vormen van veehouderij in het nieuwe bestemmingsplan wordt uitgesloten.
4.6. Recreatieve waarden De gemeente kent een aantal belangrijke recreatieve waarden. Deze zijn echter met name gelegen in het buitendijkse gebied. In het binnendijkse gebieden komen navolgende recreatieve waarden voor: het kasteel Ammersoyen in Ammerzoden is een toeristische trekpleister; verspreid over de gemeente bevinden zich een diverse zogenaamde "verenigingsmaneges"; binnendijks komen over het gehele grondgebied van de gemeente aantrekkelijke visgebieden voor. De rivieren Maas en Waal en de dijken bieden voorts een prima basis voor recreatieve fietstochten.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
64
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
65
4.7. Andere functies niet-agrarische bedrijven
Behalve agrarische en recreatiebedrijven komen in het buitengebied ook niet-agrarische bedrijven voor. Voor een deel betreft dit bedrijven die onlosmakelijk met het buitengebied, of aan de daarin gelegen verbindingswegen verbonden zijn, deels bedrijven die dat niet zijn. Bij de laatste categorie gaat het doorgaans om historisch gegroeide situaties. Daarnaast komen er burgerwoningen voor. Deze functies waren in de vigerende plannen, of in partiële herzieningen daarvan, juridisch geregeld. Een veldinventarisatie heeft deze, deels verouderde gegevens aangescherpt. Deze, niet primair aan het buitengebied gebonden functies krijgen, conform het provinciaal beleid, indien ze positief bestemd zijn slechts beperkte uitbreidings- en omzettingsmogelijkheden.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
66
5.
HOOFDLIJNEN GEMEENTELIJK BELEID/ BELEIDSUITGANGSPUNTEN
In de StructuurvisiePlus is de duurzame hoofdstructuur voor de gemeente Maasdriel beschreven. Deze vormt de basis voor het gemeentelijk beleid in dit bestemmingsplan.
5.1. Duurzame hoofdstructuur Een duurzame ruimtelijke hoofdstructuur betekent ondermeer een herkenbaar gevarieerd landschap waarin het recreatief en beroepsmatig aantrekkelijk is om te verblijven. Herkenbaarheid en identiteit zijn afhankelijk van het behouden en ontwikkelen van, en/of het aangrijpen op waarneembare landschappelijke structuren die stabiel zijn in de tijd. Voor de duurzame hoofdstructuur wordt het landschap beschouwd als resultante van: snel verlopende processen (aanpassing van inrichting en ruimtegebruik aan economische activiteiten, zoals wonen, werken, landbouw en recreatie). Doordat maatschappelijke veranderingen snel verlopen, treden snel wijzigingen op in ruimtebehoeften en inrichtings-eisen en –wensen. traag verlopende processen in de niet-levende natuur: (aarde, water, lucht en klimaat) en de levende natuur (ecosystemen, cultuurhistorie). Het vorenstaande betekent dat de duurzame ruimtelijke hoofdstructuur bestaat uit de abiotische opbouw (geomorfologie; bodem, water), biotische opbouw (ecosystemen) en de invloeden van de mens (=antropogene factoren). Abiotiek als onderlegger De geomorfologische opbouw bepaalt in grote lijnen de uiterlijke verschijningsvorm. De opbouw c.q. zonering van uiterwaarden, oeverwallen en komgronden dient behouden te blijven. Door het grillige stroomruggenpatroon is de oriëntatie in het gebied soms lastig. Gestreefd wordt dan ook naar een versterking van het contrast tussen oeverwallen en komgronden. Dat wil zeggen, versterken van de kleinschaligheid van de oeverwallen (ruimte voor groen en bebouwing) en het open houden van de komgronden Ecologische samenhang Tussen de binnen- en buitendijks gelegen gebieden bestaat momenteel geen duidelijke ecologische samenhang. De duurzame structuur richt zich in de eerste plaats op het in stand houden van die gebieden, die momenteel duidelijke natuur- en landschappelijke waarden vertegenwoordigen. Dit betekent het behoud van de natuurwaarden op
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
67
de komgronden ten noorden van respectievelijk Hedel en Velddriel. Verdergaande versnippering dient voorkomen te worden. Komgronden Voor de komgronden betekent dit het behoud van de openheid voor weidevogels en ganzen. De situatie voor weidevogels wordt verbeterd door een groene dooradering van moerasjes, verlaagde slootoevers, hoge grondwaterstand, etc. Weidevogels en ganzen zijn niet zozeer gevoelig voor versnippering als wel voor verstoring. Behoud en verbetering van de rust is een belangrijke randvoorwaarde. Daarnaast is behoud van een relatief groot areaal grasland van belang. Een aanlegvergunningenvereiste voor omzetting van grasland naar bouwland dient daarom toe te zien op behoud van deze vereiste. Dat betekent uiteraard niet dat omzetting volledig uitgesloten is; wel moet getoetst worden aan het behoud van de biotoopvereiste “voldoende grasland”. Antropogene factoren Ook de mens heeft nadrukkelijk zijn stempel gedrukt op het landschap. In hoofdstuk 4 zijn de cultuurhistorische en archeologische waarden beschreven en is aangegeven welke ontwikkelingen zich na 1850 en met name na de tweede wereldoorlog hebben voorgedaan. Uitgangspunt is dat sporen, die in verschillende fasen zijn achtergelaten, belangrijk zijn voor de sturing van ontwikkelingen. De volgende elementen zijn hierbij van belang: behoud archeologische, aardkundig waardevolle gebieden/ waarden; beschermen van cultuurhistorische patronen en relicten; aangrijpen van infrastructuur voor ontwikkelingen met veel bebouwing (glastuinbouw, champignonteelt, bedrijvigheid).
5.2. Overige bouwstenen Met de ontwikkeling van de duurzame ruimtelijke structuur voor het landelijk gebied zijn niet alle ontwikkelingen bepaald. Integendeel, Maasdriel heeft specifieke kansen om in het landelijk gebied ook economische functies te ontwikkelen. Uitgangspunt is, dat veranderingen in het ruimtegebruik en ruimtelijke inrichting zodanig worden vormgegeven, dat de duurzame ruimtelijke hoofdstructuur intact blijft en dat gunstige ruimtelijke voorwaarden worden gecreëerd voor herstel en ontwikkeling van die duurzame structuur.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
68
Recreatie In de voorgaande hoofdstukken is reeds gewezen op diverse recreatieve waarden. Deze dienen te allen tijde behouden te blijven. Versterking van de recreatie vormt één van de speerpunten van het gemeentelijk beleid. Deze versterking kan het "eenvoudigst" plaatsvinden door uitbreiding van de bestaande recreatieve voorzieningen en/of door nieuwe voorzieningen in aansluiting op de bestaande accommodaties te situeren. Deze trekken immers reeds recreanten en verlagen daardoor de drempel voor uitbreiding dan wel de realisering van nieuwe voorzieningen. Concentratie heeft tevens het voordeel, dat een deelgebied voor de recreant van binnen en buiten de regio een grotere marktwaarde krijgt. Het vorenstaande laat echter ruimte open voor de ontwikkeling van kleinschalige, op zichzelf staande recreatieve voorzieningen elders in de gemeente. Bijvoorbeeld, initiatieven tot het kamperen bij de boer vormen een belangrijk onderdeel van de plattelandsvernieuwing. Hiermee wordt enerzijds een bijdrage aan het inkomen van de desbetreffende agrariër gegenereerd, anderzijds worden de verblijfsmogelijkheden binnen de gemeente geleidelijk verruimd. Deze ontwikkeling heeft echter niet alleen positieve kanten. Er kan ook een aantasting plaatsvinden van tal van bestaande kwaliteiten van het landschap. Dit betekent, dat bij de feitelijke realisering van geval tot geval een nadere afweging moet worden gemaakt tussen de economische noodzaak en de effecten op de omgeving. De gemeente staat positief tegenover kleinschalig kamperen. De gemeente sluit in dat kader aan op hetgeen hiervoor in de Wet op de Openluchtrecreatie is geregeld. Het bestemmingsplan legt geen beperkingen op aan deze functie. Routestructuren De belangrijkste functie van de Bommelerwaard en daarmee ook van de gemeente Maasdriel is de recreatieve uitloopfunctie voor met name 'sHertogenbosch. Deze vorm is sterk routegebonden. In dit verband zijn met name de fietsroutes over de rivierdijken betekenisvol. In samenhang met deze routes is een relatief kleinkorrelig palet van recreatieve voorzieningen ontwikkeld. Deze bevinden zich vooral verspreid over de zuidrand van de gemeente.
Landbouw Maasdriel heeft een relatief gezonde economische structuur van de landbouw. De aard van de huidige landbouw richt zich op grondgebonden veehouderij, fruitteelt, champignonteelt en glastuinbouw. Er doen zich specifieke kansen voor verdere versterking van de laatste twee vormen van landbouw. Tot 2015 krijgen glastuinbouw en
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
69
champignonteelt de ruimte om maximaal 500 hectare (bruto) te ontwikkelen. Gedeeltelijk is deze ruimte aanwezig in de bestaande, in de thans geldende bestemmingsplannen aangeduide intensiveringszones. Daarnaast is recentelijk het Regionaal Plan Bommelerwaard opgesteld met als doel 250 ha. concentratiegebied glastuinbouw in de Bommelerwaard te ontwikkelen boven de nog aanwezige hectares in de bestaande intensiveringszones. Binnen de gemeente Maasdriel is hiervoor ten noordwesten van Velddriel een gebied van 142 ha aangewezen als mogelijk uitbreidingsgebied voor de glastuinbouw. Dit uitbreidingsgebied wordt echter nog niet in dit bestemmingsplan meegenomen, maar hier zal te zijner tijd als alle deelonderzoeken zijn afgerond een afzonderlijke planologische procedure voor gevolgd worden. Wel zullen de grenzen van het toekomstige glastuinbouwgebied reeds op de plankaart worden opgenomen. Dit om te voorkomen dat ter plekke ruimtelijke ontwikkelingen (waaronder nieuwvestiging) worden toegestaan, die in een later stadium de komst van glastuinbouw in het gebied kunnen frustreren. De locatiemogelijkheden in de Bommelerwaard kunnen overigens worden ingeperkt vanuit ruimtelijke visies van hoger overheden. Met name de zogenaamde Nieuwe Hollandse Waterlinie (ten westen van de Meidijk, bij Poederoijen, Aalst, Zuilichem) kan beperkend werken. Vooralsnog gaan we in dit bestemmingsplan uit van de ruimte in de bestaande concentratiegebieden. Overigens is de ten aanzien van de omvang van het concentratiegebied met alle partijen een compromis bereikt dat als volgt kan worden samengevat: - het aantal hectares ontwikkelingsruimte tot 2015 wordt beperkt tot 500 ha voor glastuinbouw en paddestoelteelt; - binnen de huidige bestemmingsplannen is nog 250 ha beschikbaar hetgeen betekent dat nog 250 ha dient te worden toegevoegd voor glastuinbouw en champignonteelt; - er wordt gekozen voor een ruimtelijke fasering waarbij 2005 als ijkpunt wordt gekozen. Op dat moment dient van de 250 ha gezochte ontwikkelingsruimte 100 ha beschikbaar te zijn; - overloop van buiten de Bommelerwaard is niet gewenst. Melkveehouderij De melkveehouderij is als grondgebonden landbouw de beheerder van komgebieden. Deze bedrijfstak heeft een relatief gunstige positie. Verdere schaalvergroting dient mogelijk te zijn om een gezonde landbouwkundige structuur te behouden. Vanuit de duurzame structuur is extensivering en een combinatie met natuurbeheer (weidevogels, slootkantbeheer, duurzaam waterbeheer) gewenst.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
70
Intensieve veehouderij Nieuwvestiging van intensieve veehouderij in het gebied is moeilijk, door onder andere de Herstructureringswet Varkenshouderij. Bovendien past de omvang van de bebouwing bij een intensieve veehouderij niet bij de kleinschaligheid van het Maasdrielse landschap, en dienen de voorgestane concentratiegebied waarbinnen wel aaneengesloten en omvangrijke bebouwing mogelijk is, gereserveerd te worden voor glastuinbouw en champignonteelt. Vestiging van en volledige omschakeling naar een intensief veeteeltbedrijf is daarom ongewenst. Fruitteelt Fruitteelt kan zich ontwikkelen op de stroomruggen en de oeverwallen. Met name de kleinschalige oeverwallen bieden aanknopingspunten. Verdere "afzakking" van deze landbouwtak van de oeverwallen naar de komgebieden dient te worden voorkomen. Hiermee wordt de kenmerkende landschapsstructuur aangetast. Glastuinbouw en champignonteelt Er bestaat behoefte aan compacte gebieden voor ontwikkeling van glastuinbouw en champignonteelt. Champignonbedrijven bevinden zich bij Velddriel en Kerkdriel. Glastuinbouw ligt enigszins verspreid. Verdere versnippering van beide vormen van landbouw is ongewenst. Uitbreiding en nieuwvestiging van glastuinbouw- en champignonbedrijven dient bij voorkeur plaats te vinden in de bestaande, in de thans geldende bestemmingsplannen opgenomen intensiveringszones. Een geconcentreerde ontwikkeling houdt in principe in, dat in de overige delen van de gemeente geen nieuwe vestigingen van champignon- en glastuinbouwbedrijven worden toegestaan. Bestaande bedrijven kunnen uitbreiden op het bouwblok. Echter, vanwege de voordelen die van een geconcentreerde projectvestiging uitgaan, heeft verplaatsing de voorkeur boven een fundamentele uitbreiding. Een en ander kan betekenen, dat deze bedrijven geleidelijk uit de kernranden van met name Kerkdriel verdwijnen. Dit biedt voor deze gebieden nieuwe ontwikkelingsperspectieven (onder meer landschappelijke vernieuwing).
Landgoed Aansluitend op de bebouwde kom van Kerkdriel is er het voornemen om een landgoed te ontwikkelen. Deze ontwikkeling vindt plaats in het kader van de Natuurschoonwet en het provinciaal beleid “Nieuwe landgoederen”. Dit landgoed is geprojecteerd in een gebied ten zuidoosten van Kerkdriel en wordt omsloten door de Hoenzadrielsedijk en de Kievitsham.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
71
Het nieuw te ontwikkelen landgoed krijgt de naam "Het Drielse Bosch". Naast natuurontwikkeling vormt de hoofddoelstelling van de ontwikkeling van “Het Drielse Bosch” het bieden van een recreatieve uitloopfunctie voor de bewoners van de dorpen Kerkdriel en Hoenzadriel en de gebruikers van het recreatiegebied De Zandmeren. Het landgoed wordt dan ook publiekelijk betreedbaar. Het landgoed bestaat uit een nieuw aan te leggen bos- en natuurgebied met landschappelijke allure en recreatieve uitloopfunctie voor de omgeving. In dit geheel wordt een complex gerealiseerd met 3 wooneenheden met een onderlinge samenhang. Het landgoed beslaat circa 5,5 hectare cultuurgrond en een voormalige boomgaard. Namens de initiatiefnemer voor het landgoed “Het Drielse Bosch” is reeds vijf jaar regelmatig overleg met de gemeente en de provincie over de planvorming. De provincie en de gemeente staan positief tegenover de ontwikkeling van het landgoed. Hiervoor wordt een afzonderlijke roprocedure doorlopen.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
72
6.
UITWERKING VAN HET GEMEENTELIJK BELEID
Het bestemmingsplan kent twee belangrijke doelen: 1. het beschermen van bestaande waarden en belangen, bijvoorbeeld agrarische grondgebruiksmogelijkheden, natuurwaarden, landschap; 2. het mogelijk maken van gewenste ontwikkelingen. Het betreft ontwikkelingen waarvan verwacht wordt dat deze binnen de bestemmingsplantermijn (circa 10 jaar) zullen plaatsvinden én, die vervat kunnen worden in vrijstellingen of wijzigingsbevoegdheden met objectieve criteria. Bij de bepaling van de gebiedsbestemmingen zijn de volgende beleidsuitgangspunten en plannen bepalend geweest. Vigerende bestemmingen (bestaande rechten); Uitgangspunten structuurvisiePlus; Streekplan en waterhuishoudingsplan Gelderland; Regiovisie Bommelerwaard. De vigerende bestemmingen zijn als basis genomen. Inmiddels hebben zich echter op Rijks-, provinciaal en regionaal verschillende ontwikkelingen voor gedaan die in het nieuwe bestemmingsplan meegenomen dienen te worden. Uiteraard kunnen niet alle aspecten in detail worden aangegeven. Met name de aspecten natuur-, landschap en cultuurhistorie hebben de laatste jaren meer aandacht gekregen in diverse beleidsnota's. Echter ook in de vigerende bestemmingen worden waarden als openheid, reliëf, beplanting, waterhuishuishouding etc., beschermd. De in het beleidskader genoemde publicaties hebben mede ten grondslag gelegen aan het in het bestemmingsplan opgenomen beleid. Op basis van bovenstaande uitgangspunten zijn de volgende bestemmingen toegekend: Agrarisch gebied Grote delen van Maasdriel zijn goed ontwikkelde agrarische productieruimte. Bepaalde gedeelten zonder grote landschappelijke, cultuurhistorische of natuurwetenschappelijke waarden zijn te beschouwen als de primaire agrarische gebieden van de gemeente. Deze gebieden zijn in het Streekplan aangeduid als ‘multifunctioneel platteland’. Het betreft een gedeelte van de oeverwal tussen Hedel en Ammerzoden, het gebied rond Hedel en de Rijksweg alsmede de oeverwalstructuren rond Velddriel, Kerkdriel en Rossum. Deze bestemming kent de ruimste
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
73
mogelijkheden voor vestiging en vergroting van agrarische bouwpercelen en een beperkt aanlegvergunningenstelsel. Agrarisch gebied met landschaps- en cultuurhistorische waarden De landschappelijk of cultuurhistorisch meer waardevolle agrarische gebieden betreffen vooral de fraaie open kommen bij Ammerzoden, Hurwenen en Velddriel, alsmede een aantal cultuurhistorisch waardevolle oeverwallen. Ook de kromakkers bij Rossum worden bij dit gebied bestemd. De begrenzingen van deze gebieden zijn afgestemd op het Streekplan 2005 (gronden met de aanduiding waardevol landschap), de vigerende bestemmingsplannen, het Structuurschema Groene Ruimte en de Nota Ruimte. Ten opzichte van het bestemmingsplan 2002 is de bestemming met name verruimd nabij het Drielse Broek en nabij de Vliert (ten oosten van de spoorlijn). Het vestigings- en uitbreidingsregime alsmede de aanlegvergunningen zijn op de specifieke waarden toegespitst. Voor een belangrijk deel betreft dit de open komkleigebieden, waarvan de openheid beschermd wordt. Daarnaast fungeren deze komgebieden tevens deels als biotoop voor weidevogels; ter plaatse worden de biotoopeisen voor weidevogels beschermd: voldoende grasland, geen toename van opgaande beplantingen, zeker niet los van bestaande beplantingsstructuren, terughoudendheid met betrekking teeltondersteunende voorzieningen. Daarnaast is plaatselijk sprake van nog herkenbare cultuurhistorische patronen. Deels betref dit historische verkavelingen, deels nog redelijk gave stukken oeverwallandschap.
Historische verkaveling ter hoogte van de Wordragensestraat
Van belang bij de historische verkavelingen is, dat de bestaande verkaveling niet wordt aangetast. Dit betreft met name gronden nabij Ammerzoden. Deze gronden bezitten een perceelsverkaveling, die loodrecht op de cirkelvormige, voormalige Maasmeander staat, wat leidt tot een straalsgewijs verkavelingspatroon dat markant is voor het gebied. Dit verkaveligspatroon geeft inzicht in het oude occupatiepatroon. Alhoewel op sommige percelen de karakteristieke verkaveling ter plekke wat minder expliciet in het landschap zichtbaar is, is deze nog wel als zodanig aanwezig. Bovendien wordt op diverse locaties een doorkijk naar het open agrarisch komgebied erachter geboden. Derhalve zijn deze gronden als ‘agrarisch gebied met landschaps- en cultuurhistorische waarden’ bestemd. Van belang bij het oeverwallandschap is met name dat de kleinschaligheid niet verdwijnt, reden om hier een aanlegvergunningsvereiste voor het verwijderen van houtopstanden op te nemen.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
74
Bos en natuurgebied Omvangrijke bosgebieden zijn in het binnendijkse buitengebied van Maasdriel niet aanwezig. Bestaande kleinere bos- en natuurgebieden zijn evenwel bestemd, als ‘Bos en natuurgebied’. Het betreft hier onder andere de eendenkooi ten noorden van Hedel, een aantal wielen nabij Hedel en enige bospercelen ten noorden van de oeverwal nabij Ammerzoden. Agrarische bedrijven De bestaande circa 450 agrarische bedrijven hebben een bouwperceel gekregen, welke als aanduiding binnen de agrarische bestemmingen is opgenomen. Bij de toekenning van een agrarisch bouwblok is in principe uitgegaan van de volgende differentiatie: - < 25 NGE: burgerwoning of klein bouwperceel; - > 25 NGE, < 75 NGE: klein bouwperceel; - > 75 NGE: bouwperceel In beginsel wordt de norm van 25 NGE als ondermaat gehanteerd voor het toekennen van bouwblokken. Vooreerst kan in zijn algemeenheid worden opgemerkt dat een maat van 75 NGE in de landelijke statistieken in ieder geval wordt beschouwd als een volwaardig agrarisch bedrijf. Een bedrijf van die omvang wordt beschouwd als een economisch rendabel levensvatbaar bedrijf. Dit betekent evenwel niet dat agrarische bedrijven beneden deze norm geen bestaansrecht meer zouden hebben. Dit is naast meer bedrijfsspecifieke en financiële aspecten onder meer ook afhankelijk van de marktperspectieven, het geldend beleid en de omgeving. Een exacte ondergrens voor de minimale omvang van een bedrijf om in aanmerking te komen voor een bouwblok, is evenwel minder eenvoudig. Bij de voorgestelde ondergrens van 25 NGE kan gedacht worden aan een bedrijf waar 21 melk- en kalfkoeien gehouden worden, of 636 vleesvarkens, of 9259 leghennen ouder dan 18 weken dan wel aan een 2 bedrijf met 417 m teeltbare oppervlakte champignons. Gelet op de aangehaalde aantallen is het evident dat het hobbymatig karakter bij deze omvang in de regel nadrukkelijk overschreden wordt. Het CBS gaat er in zijn statistieken vanuit dat bedrijven van maximaal 8 NGE als strikt hobbymatig moeten worden beschouwd. Van 8 NGE is bijvoorbeeld sprake bij het houden van 6 melk- en kalfkoeien, of 163 vleesvarkens, of 2555 leghennen ouder dan 18 weken dan wel bij het 2 hebben van 115 m teeltbare oppervlakte champignons. Agrarisch getinte activiteiten in een dergelijke beperkte omvang kunnen niet worden beschouwd als zijnde agrarische activiteiten met een duurzaam karakter waar op overzienbare termijn een volwaardig bedrijf uit zal groeien. Op basis van de omvang ligt het niet in de lijn der verwachtingen dat het “bedrijf” de potentie heeft om zodanige investeringen te doen dat het
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
75
bedrijf als hoofdberoepbedrijf (= een bedrijf waarbij de ondernemer geen of slechts ondergeschikte inkomsten heeft van buiten het agrarisch bedrijf) zal kunnen voortbestaan. Een aantal agrarische bedrijven met een omvang minder dan 25 NGE is toch een klein agrarisch bouwperceel toe gekend. Het betreft agrarische bedrijven, die middels een enquête, danwel inspraakreactie te kennen hebben gegeven agrarisch activiteiten te ontplooien. De gemeente is van mening dat het buitengebied ruimte moet blijven bieden aan agrarische ondernemers en wenst de agrarische bedrijvigheid hier te stimuleren. Derhalve heeft de gemeente ervoor gekozen aan deze agrarische ‘bedrijven’ een zeer beperkt agrarisch bouwperceel toe te kennen, alhoewel dit (nog) geen volwaardige agrarische bedrijven betreffen. Middels de binnen het plan opgenomen flexibiliteitsbepalingen kunnen de betreffende bedrijven evenals de overige agrarische bedrijven alsnog doorgroeien naar een volwaardig agrarisch bedrijf met een maximale omvang van 1,5 ha. Bij het uiteindelijk toekennen en bepalen van de omvang van de bouwblokken is tevens gekeken naar de feitelijke en vergunde situatie en eventuele (concrete) voornemens van de agrarische ondernemer, zoals deze kenbaar zijn gemaakt in de agrarische bedrijfsenquête danwel inspraakreactie; het bouwblok-op-maat principe. Dit betekent dat bij het toekennen van een bouwblok onder meer de volgende aspecten in acht worden genomen: de functie en fysieke draagkracht van het gebied waarin het bedrijf gelegen is; de continuïteit van het agrarisch bedrijf gedurende de planperiode (mede rekening houdend met autonome groei en ontwikkelingen (zoals dierenwelzijnswetgeving)); de omvang van het bedrijf (er moet sprake zijn van een reëel bedrijf); de aard van de agrarische bedrijfsactiviteiten. In principe dient het toe te kennen bouwblok in ieder geval de bestaande bebouwing te omvatten, daaronder mede begrepen de agrarische bedrijfswoning, permanente teeltondersteunende voorzieningen (hieronder worden ook begrepen containervelden, voor zover daarvoor permanente bebouwing aanwezig is), mestsilo’s/-zakken/-opslag alsmede voersilo’s/-platen; Er dient sprake te zijn van een efficiënte invulling van het bouwblok (wanneer bouwwensen mogelijk zijn via compact bouwen dan wel inbreiding, is een groter bouwblok niet noodzakelijk). - Nieuwe agrarische bouwpercelen kunnen uitsluitend worden toegekend aan grondgebonden agrarische bedrijven, die als volwaardig kunnen worden aangemerkt. Bij de wijzigingsbevoegdheid voor nieuwvestiging van agrarische bedrijven zullen conform het Streekplan extra vormgevingseisen
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
76
-
-
-
-
-
worden opgenomen die erop toezien dat er geen ongebruikelijke in de zin van ruimtelijk ongewenste bouwpercelen ontstaan (conform het streekplan). Tav nieuwvestiging van nieuwe agrarische bedrijven bestaat nadrukkelijk de voorkeur voor hervestiging. Nieuwvestiging is in ieder geval niet toegestaan op gronden aangeduid met ‘grondwaterbeschermingszone’, ‘weidevogelgebied’, ‘karakteristiek oeverwallandschap’, ‘karakteristieke verkaveling’, ‘karakteristiek komgebied’ danwel ‘karakteristiek stroomrug gebied’. Voor nieuwvestiging in gronden binnen het aangeduide ‘waterberging zoekgebied’ dient het waterschap te worden gehoord. Nieuwvestiging van glastuinbouwbedrijven is uitsluitend mogelijk in de concentratiegebieden de Bommelerwaard. Deze zijn evenwel niet opgenomen binnen dit bestemmingsplan. In onderhavig plan is nieuwvestiging van glastuinbouwbedrijven dan ook niet toegestaan. Ook nieuwvestiging van intensieve veehouderijen is niet mogelijk binnen de gemeente Maasdriel, aangezien Maasdriel geen onderdeel uitmaakt van de aangeduide reconstructiegebieden. mogen intensieve veehouderijen uitsluitend hervestigen. De flexibele bouwgrens bij agrarische bouwpercelen past niet binnen het provinciaal beleid, zodat deze niet langer wordt opgenomen. Een agrarisch bedrijf wordt als intensieve veehouderij aangeduid, indien tenminste 250 m2 aan bedrijfsvloeroppervlakte aanwezig is dat gebruikt wordt als veehouderij volgens de wet Milieubeheer voor het houden van vee, pluimvee en nertsen, waarbij dit houden van vee geheel of nagenoeg in gebouwen plaatsvindt. Voor grondgebonden bedrijven is een wijziging van de bouwblokgrootte tot in principe maximaal 1,5 ha toegestaan. Oprichting van sleufsilo’s buiten het bouwblok wordt via vrijstelling mogelijk gemaakt met uitzondering van het grondwaterbeschermingsgebied. Voor champignonbedrijven geldt eveneens dat deze via wijziging kunnen uitgroeien tot een omvang van maximaal 1,5 ha. Willen deze bedrijven kunnen doorgroeien naar 2 tot 3 ha dan moeten ze worden verplaatst naar een intensiveringszone, die niet in onderhavig bestemmingsplan zijn opgenomen. Voor solitaire glastuinbouwbedrijven geldt dat deze dienen te worden bestemd conform de vigerende omvang. Conform het provinciaal beleid mogen deze bedrijven bij recht eenmalig worden uitgebreid met maximaal 20% van de bestaande glasopstanden. De agrarische bouwblokken van deze bedrijven zijn op deze rechtstreekse uitbreidingsmogelijkheid aangepast. Een uitzondering is gemaakt voor enkele bestaande solitaire glastuinbouwbedrijven, die in het vigerende bestemmingsplan nog waren gesitueerd binnen de intensiveringszone
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
77
-
-
(glas)tuinbouw, maar hier in het nieuwe bestemmingsplan geen onderdeel meer van uitmaken. Aan deze bedrijven is een iets ruimere uitbreidingsmogelijkheid toegekend. Voor alle solitaire glastuinbouwbedrijven geldt dat verdergaande uitbreiding slechts mogelijk is via een wijzigingsprocedure, waarbij ondermeer aangetoond dient te worden dat de uitbreiding zich verdraagt met de ter plaatse van belang zijnde kwaliteiten en uitbreiding noodzakelijk is voor een doelmatige voortzetting van het bedrijf. Voor de oprichting van een agrarische bedrijfwoning is een wijziging opgenomen. Voor een eerste agrarische bedrijfswoning dient een verzwaarde volwaardigheid te worden aangetoond. Voor de oprichting van een tweede agrarische bedrijfswoning dient noodzakelijkheid te worden aangetoond. Voor bedrijven, waar in het verleden afsplitsing van de toenmalige bedrijfswoning heeft plaats gevonden is de oprichting van een nieuwe bedrijfswoning niet toegestaan. De betreffende bedrijven zijn met de aanduiding ‘Adw’ op de plankaart aangeduid. Bedrijven, waar momenteel geen bedrijfswoning aanwezig is en waarbij hier in het verleden ook geen sprake van was zijn op de plankaart aangeduid met ‘0 dw’. Deze bedrijven mogen in de toekomst, indien wordt voldaan aan de gestelde randvoorwaarden, middels de vrijstellingsmogelijkheid eventueel wel een bedrijfswoning oprichten. voor de uitoefening van niet-agrarische nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven mag maximaal 25% van het bebouwd oppervlak tot een maximum van 350 m2 van de bedrijfsgebouwen bij recht worden aangewend, conform het Streekplanbeleid. Bij navolgende 17 agrarische bedrijven vinden momenteel dergelijke bestaande niet-agrarische nevenactiviteiten plaats: Achterdijk 5a Rossum - Champignon compostbedrijf Achterstraat 4 Ammerzoden – Groothandel in bloemen Ammerzodenseweg 36 Hedel - Verkoop skelters en trampolines Drielse Veldweg 31 Velddriel – Opslag algemeen Drielseweg 36 Velddriel - Groothandel in paardenbenodigdheden en ruitersportartikelen H.C. de Jonghweg 9 Rossum - Loonbedrijf Hoge Heiligenweg 22 Ammerzoden – Opslag goederen/fouragehandel Hooiweg 33 Hedel hoveniersbedrijf Hurwenensestraat 7a Hurwenen - Loonwerkbedrijf Lange Weisteeg 3 Ammerzoden – Champignon compostbedrijf Middelweg 10 Rossum - Loonbedrijf Middelingenseweg 24 Hedel - Opslag caravans en landbouwmachines Sint Annaweg 1 Hedel - Opslag caravans en boten Veerweg ong (3d) Alem - loonbedrijf Veldweg 55 Hedel – Kleinschalige horeca
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
78
Wertsteeg 24 Kerkdriel – Kaasmakerij Wordragensestraat 38 Ammerzoden – Groendecoratie (geen detailhandel).
Niet-agrarische nevenactiviteiten van een grotere omvang dan 350 m2 zijn niet toegestaan, tenzij dit reeds bestaande activiteiten betreft. In deze situaties is de betreffende nietagrarische activiteit middels een aanduiding op de plankaart opgenomen en is de omvang in de juridische regeling vastgelegd. Teeltondersteunende voorzieningen Teeltondersteunende voorzieningen zijn voorzieningen in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten wordt gebruikt om de productie onder meer gecontroleerde omstandigheden te laten plaatsvinden. Voorbeelden zijn: aardbeiteelttafels, afdekfolies, antiworteldoek, boomteelthekken, hagelnetten, insectengaas, plastic tunnels, ondersteunende kassen, schaduwhallen en vraatnetten. Het gebruik van deze voorzieningen is aan regels gebonden omdat de ze op diverse wijzen van invloed zijn op bijvoorbeeld de waterhuishouding, het landschapsbeeld en de natuur. In het Streekplan Gelderland 2005 is aangegeven dat de aanvaardbaarheid van teeltondersteunende voorzieningen mede afhankelijk is van de aard en de verschijningsvorm in relatie tot de benoemde kwaliteit van het gebied. Bij de beoordeling zal in ieder geval moeten worden gekeken naar de aspecten grondgebonden/nietgrondgebonden, permanent (langer dan 3 maanden aanwezig)/tijdelijk, hoogte max. 1,5 m, open/dicht, (voorzien van zijwanden), oppervlakte en situering (binnen/buiten bouwperceel). Voor teeltondersteunende voorzieningen die de uiterlijke verschijningsvorm van een kas hebben geldt het provinciaal beleid voor kassen. Binnen het groenblauwe raamwerk zijn teeltondersteunende voorzieningen niet toegestaan, behoudens binnen het gebied EHSverweving en het ‘waterberging zoekgebied’. Containerteelt is uitgesloten binnen het groenblauwe raamwerk en dient binnen multifunctioneel gebied, voor zover buiten het bouwblok gerealiseerd, te worden getoetst aan de gevolgen voor de waterhuishouding. Kassen ten behoeve van de grondgebonden 2 agrarische activiteit mogen een oppervlak van maximaal 1000 m 2 beslaan; via vrijstelling is 1500 m toegestaan. De gemeente heeft er vooralsnog voor gekozen een regeling op te nemen die recht doet aan de bescherming van de kwaliteiten van een gebied maar tevens nog mogelijkheden biedt voor de ontwikkelingsmogelijkheden van agrariërs. Daartoe wordt onderscheid gemaakt in tijdelijkheid en hoogte van de ondersteunende voorzieningen.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
79
In het binnendijkse gebied zijn teeltondersteunende voorzieningen niet toegestaan op gronden met de aanduiding ‘weidevogelgebied’, ‘karakteristiek komgebied’ en ‘karakteristiek stroomruggebied’, ten behoeve van onder meer het behoud van de landschappelijke openheid. In onderstaand schema is aangegeven welk soort teeltondersteunende voorzieningen waar zijn toegestaan in de gemeente Maasdriel. Agrarisch gebied met landschappelijke en cultuurhistorische waarden
Agrarisch gebied
!" # % %
$ &
& '
(
&&
&
)
*
* + *
*
&
"""
'
, % %
&
& -
(
&& *
&
)
* '
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
80
+ *
*
&
"""
'
, '
Burgerwoningen Voor de binnen de agrarische gebieden gelegen circa 600 burgerwoningen wordt ervoor gekozen geen apart bestemmingsvlak op te nemen, maar een verbaal bouwvlak voor burgerwoningen te hanteren, waarin het bouwvlak strak is afgebakend. Teneinde dit bouwvlak vast te leggen zijn in de voorschriften een aantal voorwaarden worden geformuleerd, waarmee de rechtszekerheid afdoende gewaarborgd kan worden. Hierin is conform het Streekplan onder meer een maximale inhoud voor burgerwoningen opgenomen, waarbij woningen bij recht mogen uitbreiden tot maximaal 600 m3. Uitbreidingen van de woning, anders dan in de vorm van erkers e.d. (tot 2 6m ) mogen niet voor de bestaande voorgevelrooilijn worden opgericht. Ook nieuw op te richten bijgebouwen mogen niet voor de voorgevelrooilijn worden gesitueerd. Voorts dienen deze nieuw te bouwen bijgebouwen binnen een afstand van 10 meter uit de bestaande zijgevel en het verlengde daarvan te worden opgericht én binnen een afstand van 40 meter uit de bestaande voorgevel en het verlengde daarvan. Dit verbale bouwperceel vormt tevens het “erf” waar bouwvergunningvrije bouwwerken mogen worden opgericht ingevolge het Besluit bouwvergunningvrije bouwwerken en lichtbouwvergunningplichtige bouwwerken. Een beroep aan huis wordt bij recht toegestaan, mits het beroep ondergeschikt aan de woonfunctie blijft. Dit betreft beroepen cq. diensten met een administratief karakter, waarvan de omvang dusdanig is dat de activiteit in een woning en/of daarbij behorende andere gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend; Een bedrijf aan huis betreft wordt niet bij recht toegestaan. Het betreft het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, waarvan de omvang dusdanig is dat de activiteit in een woning en/of daarbij behorende andere gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend. Het betreft activiteiten, die gelet op haar aard een impact kunnen hebben op het woon- en leefklimaat van de aanliggende functies, daarom wordt voor deze bedrijven alleen de bestaande functies geregeld. Deze betreffende niet-agrarische activiteiten zijn specifiek met een aanduiding op de plankaart opgenomen en hiervan is de omvang in de voorschriften vastgelegd. Nieuwvestiging van een bedrijf aan huis is alleen toegestaan via een aparte ruimtelijke procedure.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
81
Overige detailbestemmingen De verschillende detailbestemmingen, met name de niet-agrarische bedrijven, maar bijvoorbeeld ook de recreatieve bedrijven en sportvoorzieningen, zijn allen specifiek bestemd. Voor wat betreft de toe te stane bebouwing wordt uitgegaan van hetgeen thans aanwezig is. Voor wat betreft het gebruik is een regeling opgenomen die het mogelijk maakt om te schakelen naar een andere functie, mits de belasting naar de omgeving (verkeersaantrekking, milieubelasting, hinder naar agrarische bedrijven e.d.) niet toeneemt. Bedrijventerrein Voor de bestaande bedrijventerreinen, die nog als zodanig in gebruik zijn is de vigerende bedrijventerreinbestemming overgenomen. Dit betreft een drietal bedrijventerrein, gelegen in het noordoosten van de gemeente, op het eiland van Heerewaarden. Het betreft de bedrijventerreinen Hoogewaard, Van Heemstraweg en De Voorne. Deze terreinen zijn alle drie gelegen binnen de kwaliteitscontour (bestaand stedelijk gebied) zoals deze in het kader van het Experiment Rivierenland is opgesteld. Het toegekende bestemmingsvlakken zijn hierbij afgestemd op de feitelijke situatie, met name voor bedrijventerrein De Voorne heeft dit geleid tot een inperking van de omvang. Onder bepaalde randvoorwaarde is op deze terreinen interne functiewisseling van de bedrijven mogelijk. Aantal en de omvang van de niet-agrarische bedrijven In het buitengebied van de gemeente Maasdriel zijn een aantal nietagrarische bedrijven gesitueerd. Het merendeel van deze bedrijven hoort in beginsel niet thuis in het buitengebied. Indien ze echter reeds (geruime tijd) bestaand zijn en naar verwachting niet zullen verplaatsen, vereist een goede ruimtelijke ordening dat de bedrijven positief bestemd worden met een op het specifieke bedrijf toegesneden uitbreidingsmogelijkheid. Daarnaast zijn er bedrijven die door de aard van de werkzaamheden nauw gelieerd zijn aan het buitengebied. Voor de circa 125 positief bestemde niet-agrarische bedrijven is een bestemmingsvlak op maat opgenomen, gebaseerd op de feitelijk gebruikte en vergunde situaties. In de juridische bepalingen is opgenomen dat de bedrijven uitsluitend mogen worden uitgeoefend op de plaats waar ze gelokaliseerd zijn. Daarnaast is de vergunde bebouwing (inclusief de bedrijfswoning) in omvang gefixeerd en in de voorschriften vastgelegd. Een aantal niet-agrarische bedrijven betreft bedrijven ten behoeve van statische opslag. Dit zijn veelal voormalige agrarische bedrijven, waarvan de bedrijfsbebouwing reeds geruime ten behoeve van opslag wordt benut. In een eerder stadium is ten aanzien van deze bedrijven, mede ter
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
82
voorkoming van kapitaalvernietiging, reeds een positief gemeentelijk standpunt ingenomen. Met dit standpunt waren dus reeds verwachtingen gewekt bij de belanghebbenden. Conform het provinciaal beleid is de uitbreidingsmogelijkheid voor deze bedrijven gebonden aan een maximum van 20% van het bebouwd oppervlak tot maximaal 375 m2. Voor bedrijven waar reeds meer dan 375 m2 aan bebouwd oppervlak aanwezig is kan slechts een (rechtstreekse) uitbreiding van maximaal 10% van het bebouwd oppervlak toegestaan. Bedrijven die een daadwerkelijke groei willen doormaken horen niet in het buitengebied maar dienen een plaats te zoeken op een bedrijventerrein of een andere geëigende locatie in de kern. Wanneer dit evenwel niet tot de mogelijkheden behoort dan kan slechts via een planherziening een uitbreiding mogelijk worden gemaakt. Het aantal bedrijfswoningen per bedrijf is eveneens vastgelegd. Het aantal bestaande bedrijfswoningen mag gehandhaafd blijven, een toename is evenwel niet toegestaan. Dit betekent dat in dit bestemmingsplan bij niet-agrarische bedrijven geen nieuwe bedrijfswoningen mogen worden opgericht.
Intensiveringszone (glas)tuinbouw In de thans geldende bestemmingsplannen zijn voor de champignonteelt en glastuinbouw binnen het grondgebied van de gemeente Maasdriel diverse intensiveringszones ‘(glas)tuinbouw’ opgenomen. Binnen deze gebieden gelden soepelere uitbreidings- en vestigingsrandvoorwaarden voor dergelijke agrarische bedrijven. De vigerende zones zijn in het nieuwe bestemmingsplan niet overgenomen. Op basis van recent in werking getreden wetgeving en door de rechter gevormde jurisprudentie is het noodzakelijk om bij het rechtstreeks bestemmen van de bestaande ‘intensiveringszone (glas)tuinbouw’ uit de thans geldende bestemmingsplannen nadere onderzoeken te verrichten. Om verder oponthoud van het bestemmingsplan buitengebied te voorkomen is besloten deze gebieden buiten dit ontwerp- bestemmingsplan te laten. Voor deze gebieden zal spoedig een afzonderlijke procedure worden opgestart, waarin middels de dan uitgevoerde extra onderzoeken naar de beste invullingswijze voor deze gebieden zal worden gezocht. Hierbij zal aansluiting worden gezocht bij de uitgangspunten en afspraken zoals die zijn gemaakt in het kader van het Regionaal Plan Bommelerwaard. Bovendien zullen in het bestemmingsplan de grenzen van het nieuwe nog te ontwikkelen glastuinbouwgebied worden opgenomen, met de aanduiding ‘reserveringsgebied glastuinbouw RPB’. Dit om te voorkomen dat ter plekke ruimtelijke ontwikkelingen (waaronder nieuwvestiging) worden toegestaan, die in een later stadium de komst
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
83
van glastuinbouw in het gebied kunnen frustreren. Het betreft hier een gebied van 142 ha, ten noordwesten van de kern Velddriel, dat op basis van het Regionaal Plan Bommelerwaard is aangeduid als toekomstig glastuinbouwgebied. De juridisch regeling van dit uitbreidingsgebied wordt echter nog niet in dit bestemmingsplan meegenomen, maar hier zal te zijner tijd als alle deelonderzoeken zijn afgerond een afzonderlijke planologische procedure voor gevolgd worden. In afwijking van de thans geldende bestemmingsplannen is de omvang van een drietal intensiveringszones teruggebracht. De gronden, die buiten de thans bestaande intensiveringszones zijn gebracht zijn wel in dit bestemmingsplan opgenomen. Het betreft navolgende gronden: 1) de intensiveringszone ten noordwesten van Kerkdriel De intensiveringszone ten noordwesten van Kerkdriel van Kerkdriel heeft een omvang van ca. 106,8 ha. Deze intensiveringszone wordt op 2 punten ingeperkt. Enerzijds betreft de inperking het gebied dat is gelegen tussen de Provinciale weg, Steenbeemdweg en Berm (zie het aangepijlde en rood omlijnde gebied kaartuitsnede 1) en heeft oppervlakte van ca. 4,4 ha. Het betreffende gebied behoort noch in het vigerende bestemmingsplan buitengebied Maasdriel (1993, noch in het Regionaal Plan Bommelerwaard tot de intensiveringszone en biedt gezien de geringe omvang van het gebied ook weinig fysieke ruimte voor de vestiging van een nieuw agrarisch bedrijf. Bovendien kan worden gewezen op de enigszins solitaire ligging van deze gronden alsmede op de onwenselijkheid, vanuit ruimtelijk visueel oogpunt, van het verkleinen van de afstand tot de intensiveringszone aan de H.C. de Jonghweg. Het ligt daarmee voor de hand dat deelgebied niet bij de intensiveringszone worden getrokken. Deze gronden behouden wel de bestemming ‘agrarisch gebied’, zodat de reguliere bepalingen van de betreffende gebiedsbestemming onverkort gelden. Anderzijds betreft de inperking het gebied ten zuiden van de Veersteeg; de omvang van deze verkleining bedraagt ca. 40,8 ha (zie het aangepijlde en blauw omlijnde gebied kaartuitsnede 1). In de gemeentelijke Structuurvisie is dit gebied niet langer aangewezen als intensiveringsgebied glastuinbouw, maar als potentiële uitbreiding lange termijn voor wonen waarbij het voornemen aanwezig is om het resterende gebied in te richten overeenkomstig het herstructureringsgebied “Grote Ingh”. Om deze ontwikkeling niet te frustreren, dient de aanduiding intensiveringszone voor deze gronden te vervallen.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
84
Deze gronden behouden wel de bestemming ‘agrarisch gebied’. Het vervallen van de aanduiding ‘intensiveringszone’ voor deze gronden heeft wel tot gevolg dat voor de reeds bestaande glastuinbouw-bedrijven en champignonteeltbedrijven in dit deelgebied het automatische recht op uitbreiding vervalt. Voor het overige blijven de reguliere bepalingen van de betreffende gebiedsbestemming onverkort gelden.
Kaartuitsnede 1 : Intensiveringsgebied ten noordwesten van Kerkdriel
2) de intensiveringszone ten westen van Rossum Ook de intensiveringszone ten westen van Rossum wordt verkleind.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
85
Het betreft een vigerende intensiveringszone uit het bestemmingsplan Buitengebied Rossum 1990 met een ruime omvang (134 ha bruto; bron: BRO, 2004), die momenteel slechts in geringe mate wordt benut en derhalve nog ruime vestigingsmogelijkheden biedt (127 ha netto; bron: BRO, 2004). Het gehele gebied wordt verder gekenmerkt door open weilanden, fruitboomgaarden en enige agrarische bedrijven. De verkleining betreft de gronden van het huidige intensiveringsgebied, voor zover deze gelegen zijn ten noorden van de H.C. de Jonghweg (zie het aangepijlde en blauw omlijnde gebied op kaartuitsnede 2). Dit deelgebied heeft een omvang van ca 47 ha bruto.
Kaartuitsnede 2 : intensiveringsgebied ten westen van Rossum
Er zijn diverse redenen om deze gronden niet langer tot de intensiveringszone te rekenen. Ten eerste kan worden gewezen op de situering van dit gebied in de directe nabijheid (< 500m) van het vogel- en habitatrichtlijngebied ‘de Hurwenense Kil’. De realisering van een concentratiegebied van champignonteelt- en glastuinbouwbedrijven op dergelijke korte afstand tot een natuurgebied van Europees belang, dat is voorzien van een speciale beschermingszone, is niet wenselijk. Ten tweede speelt een rol de aanwezigheid van een groot aantal burgerwoning dat aan de Nieuwe Weg en de korte afstand tot de burgerwoningen aan de Marshallweg. Hierdoor ontstaan enerzijds nadrukkelijk belemmeringen voor de agrarische bedrijfsontwikkeling en anderzijds dreigt een aantasting van het bestaande woon- en leefklimaat. Ten derde kan erop worden gewezen dat er op dit moment slechts een geringe oppervlakte van het intensiveringsgebied ten westen van
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
86
Rossum wordt benut ten behoeve van glastuinbouw en champignonteelt (er zijn dus nog ruim voldoende vestigingsmogelijkheden in het resterende gedeelte van dit gebied zelf aanwezig); bovendien zijn er in overige intensiveringszones binnen de gemeente eveneens nog voldoende vestigingsmogelijkheden, zodat een intensiveringsgebied van een dergelijke omvang op deze plek niet is te rechtvaardigen. Deze gronden behouden wel de bestemming ‘agrarisch gebied’. Het vervallen van de aanduiding ‘intensiveringszone’ voor deze gronden heeft wel tot gevolg dat voor de reeds bestaande glastuinbouwbedrijven en champignonteeltbedrijven (dit betreft ca 5 bedrijven) in dit deelgebied het automatische recht op uitbreiding vervalt. Voor het overige blijven de reguliere bepalingen van de betreffende gebiedsbestemming onverkort gelden.
3) de intensiveringszone tussen Hedel en Ammerzoden Ten zuiden van de Ammerzodenseweg is deze intensiveringszone in geringe mate verkleind. Het betreft een drietal percelen ten oosten van Ammerzodenseweg 19 (zie het aangepijlde en geel omlijnde gebied op kaartuitsnede 3). Deze percelen zijn gezien hun omvang en ingeklemde ligging tussen de watergang in het zuiden, het niet-agrarisch bedrijf in het westen en de Ammerzodenseweg in het noorden en oosten niet geschikt als een duurzame glastuinbouwlocatie en zijn derhalve niet meer opgenomen binnen de intensiveringszone.
Dubbelbestemmingen Voor een aantal zaken, zoals leidingen, zijn dubbelbestemmingen opgenomen, die ter plaatse het belang van de betreffende functie regelen.
Kaartuitsnede 3 : Intensiveringszone tussen Hedel en Ammerzoden
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
87
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
88
7.
BESTEMMINGSPLAN EN WATERBEHEER (WATERPARAGRAAF)
7.1. Waterhuishoudkundig systeem7 Grondwatersysteem Het watersysteem van Maasdriel is karakteristiek voor het rivierengebied en staat onder invloed van de waterstanden van Maas en Waal. Omdat de Waal niet gereguleerd wordt door stuwen, kunnen de waterstanden sterk variëren. Bij lage rivierwaterstanden vindt wegzijging van gebiedswater naar (vooral) de Maas plaats; bij hoge rivierstanden vindt door infiltratie van rivierwater kwel in het gebied plaats. De algehele stroming is west tot zuidwest gericht, dit door de gemiddeld hogere kweldruk van de Waal t.o.v. de Maas. De onregelmatigheid in de aanwezigheid en dikte van kleibanen in het eerste watervoerende pakket, is de kwel die in het gebied optreedt wisselend en locatiegebonden. Door de slechte doorlatendheid van de Holocene deklaag wordt een groot deel van de neerslag afgevoerd via het oppervlaktewater. Bij Velddriel is een puttenveld aanwezig waar grondwater wordt gewonnen. De capaciteit van het pompstation bedraagt 4 mln m3 per jaar. Vanwege een stagnerende watervraag behoeft er op korte termijn geen capaciteitsuitbreiding plaats te vinden. Oppervlaktewatersysteem De meeste oppervlaktewateren binnendijks zijn gegraven. De herkomst van het oppervlaktewater varieert door het jaar heen en is afkomstig van: - ingelaten Maaswater - neerslagoverschot - kwel (grondwater) De voor het gebied belangrijke inlaatpunten zijn de gemalen Hedel en Stuvers te Kerkdriel. De gemeente ligt hoofdzakelijk in het bemalingsgebied van het gemaal ‘De Baanbreker” dat overtollig water bij Wellseind uitslaat op de afgedamde Maas. Het watergangenstelsel bestaat uit circa 500 km A-watergangen en B-watergangen. Het watergangensysteeem in de gemeente Maasdriel is verdeeld in een tweetal bemalingsgebieden: Alem en de Baanbreker. Het watergangenstelsel is opgebouwd uit een aantal grote weteringen in de komgebieden en kleinere A-watergangen en B-watergangen die doordringen tot in de stroomruggen. Daarnaast bevinden zich in het gebied een aantal kolken en wielen. 7
-
Bronnen: MER Glastuinbouw Bommelerwaard, eindrapportage, IWACO iov Provincie Gelderland, Den Bosch 2000
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
89
Het watersysteem in Maasdriel staat onder invloed van de Waal en de Maas. Omdat het water in beide rivieren grote schommelingen vertonen, wordt ook de waterhuishouding binnendijks hierdoor beïnvloed. Bij hoge rivierwaterstanden treedt vooral dichtbij de rivier kwel op, terwijl het water bij lage rivierwaterstanden uit het gebied wegzijgt. Het oppervlaktewatersysteem in het gebied heeft vele functies. De belangrijkste is de functie “water voor landbouw”. Het grootste deel van het komgebied heeft deze functie, Doelstelling is dat de waterhuishouding zo veel mogelijk op landbouw wordt afgestemd. Veiligstelling van verspreide natuurelementen die afhankelijk zijn van kwel, gebeurt voornamelijk door lokale waterhuishoudkundige maatregelen. Daarnaast heeft het systeem op een aantal locaties de functie “water voor landbouw en niet-kwelafhankelijke land- en waternatuur”. Neerslagwater overheerst in de winter; in de zomer vindt relatief veel kwel vanuit de Waal plaats. Overtollig oppervlaktewater wordt afgevoerd op, en tekorten worden aangevoerd vanuit de Maas.
7.2. Waterbeleid In het buitengebied zijn twee instanties werkzaam die zaken regelen die voor de gebruiker van belang zijn: de gemeente (middels het bestemmingsplan) en het Waterschap. Het waterbeleid van de provincie is richtinggevend voor de doorwerking in waterbeheersplannen en bestemmingsplannen. Voor het gehele binnendijkse gebied geldt “water voor de landbouw”. Hier wordt de waterhuishouding primair afgestemd op het agrarisch grondgebruik. Ten noorden van Velddriel en ten noorden van Hedel zijn waardevolle weidevogelgebieden aangewezen; hier dient het waterpeil in elk geval niet verder verlaagd te worden. Het gebied tussen de spoorlijn en Rossum – Kerkdriel is aangewezen als “drinkwaterzoekgebied”. De provincie hanteert in haar grondwaterbeleid het stand still/step forward principe. Dat wil zeggen dat toekomstige ontwikkelingen geen groter risico mogen opleveren voor de grondwaterwinning dan in de huidige situatie het geval is en dat naar vermindering van het risico wordt gestreefd. Toename van risico’s kunnen ondermeer aan de orde zijn bij grootschalige nieuwe woonlocaties, bedrijventerreinen, verblijfsrecreatieterreinen, concentraties van dagrecreatie, hervestiging van glastuinbouw en intensieve verblijfsrecreatie. In 2002 is het Integraal Waterhuishoudingsplan Gelders Rivierengebied opgesteld. Het beleid hiervan is samengevat in hoofdstuk 3. Voor de Bommelerwaard als één van de deelgebieden is specifiek beleid
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
90
geformuleerd, gericht op het oplossen van concrete knelpunten en op gebiedseigen maatwerk. Daarnaast is voor een aantal thema’s beleid geformuleerd: 1. Waterkwantiteit: aandacht voor de veerkracht van het watersysteem 2. Landschap, natuur en cultuurhistorie 3. Waterkwaliteit 4. Stedelijk water: benutten van de waterkansenkaart en opstellen van waterplannen 5. Sanering van vervuilde waterbodems Voor het bestemmingsplan is de verhouding tot het beleid en de regelgeving van het Waterschap van belang. Het is immers noodzakelijk dat het gemeentelijk beleid en dat van het Waterschap elkaar ondersteunen. Daarnaast moet voorkomen worden dat het bestemmingsplan zaken juridisch regelt die al in de Keur geregeld zijn. Het Waterschap draagt zorg voor de waterkwaliteit en de waterkwantiteit in het gebied. Dit gebeurt onder meer door het aanleggen en onderhouden van waterlopen, het regelen van het waterpeil, het stellen van regels ten aanzien van beregening uit oppervlaktewater, het ecologisch inrichten van waterlopen en oevers etc. Het beleid voor het water beweegt zich binnen de kaders zoals deze op basis van het provinciaal Waterhuishoudingsplan zijn uitgewerkt in het IWGR-2 (2002-2006). Deze kaders zijn elders in de toelichting besproken. Het waterbeleid is gericht op een zo goed mogelijke waterbeheersing voor de in het gebied aanwezige waterfuncties. Ten aanzin van het waterbeheer in relatie met toekomstige ontwikkelingen in brede zin dient gerealiseerd te worden dat de aanbevelingen van de e Commissie Waterbeheer van de 21 eeuw bij alle ontwikkelingen duurzaam naar het water gekeken moet worden waarbij infiltreren, vasthouden en bergen belangrijke thema’s zijn. Het bestemmingsplan laat die ruimte die het Waterschap nodig heeft om het beleid te kunnen uitvoeren. De waterlopen zelf zijn beschermd middels een aanduiding, en mogen enkel in overeenstemming met hun functie gebruikt worden. Landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden worden niet in de Keur beschermd. Hiervoor is het bestemmingsplan dus het primaire instrument. In de oostelijke Bommelerwaard is sprake van knelpunten in de afvoer van overtollig regenwater. In dat licht is in de flexibiliteitsbepalingen van het plan opgenomen dat bij de eventuele realisering van een glastuinbouwconcentratiegebied voorzien moet worden in afdoende retentie.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
91
Grondwaterbeschermingszone Ten noorden van de kern Velddriel is een grondwaterwinning voor het openbare drinkwater gevestigd (puttenveld Velddriel) met het feitelijk drinkwatergebied (1-jaarszone) en een daaromheen gelegen grondwaterbeschermingszone (25-jaarszone). Tenslotte bevindt zich hieromheen het intrekgebied (100-jaarszone). In het waterwingebied is nieuwvestiging van andere bestemmingen en functies niet mogelijk, gezien het belang van het waterwingebied. Daarnaast dienen uitbreidingsmogelijkheden van reeds aanwezige bebouwing tot een uiterste te worden beperkt. In de aangeduide grondwaterbeschermingszone zijn op basis van provinciaal beleid nieuwe bestemmingen met grotere grondwaterrisico’s niet toegestaan. Uitbreiding van bestaande inrichtingen, bebouwing en activiteiten is alleen toegestaan, indien dit geen hoger risico oplevert voor mogelijke vervuiling van het grondwater (stand still). Er wordt gestreefd naar een vermindering van het risico op vervuiling van het grondwater (step forward). Uitbreiding van een bestaande inrichting, bebouwing danwel activiteit binnen de grondwaterbeschermingszone van de winning Velddriel wordt in het plan via een wijzigingsbepaling enkel mogelijk gemaakt, indien deze uitbreiding onder het stand still – step forward beginsel is te scharen. Nieuwvestiging van een agrarisch bedrijf, danwel omschakeling van een burgerwoning naar een agrarisch bedrijf is niet toegestaan. Het intrekgebied is gelijk aan het te beschermen grondwaterlichaam, die dienen te worden aangewezen in het kader van de Europese Kaderrichtlijn water, die binnenkort van kracht wordt. Voor gronden, die slechts zijn gelegen binnen dit aangeduide intrekgebied zijn in onderhavig bestemmingsplan evenwel geen specifieke belemmeringen opgenomen. Waterberging zoekgebied De inrichting en het beheer van het waterhuishoudkundige systeem zijn in het ‘waterberging zoekgebied’ gericht op: - het behouden van de mogelijkheden om het gebied te laten inunderen met oppervlaktewater bij extreme neerslag; - behouden van het overwegend aanwezige grondgebruik (grasland, bouwland of natuur); Ruimtelijke doorwerking Het ‘waterberging zoekgebied’ is op de plankaart opgenomen. Aan deze aanduiding is een wijzigingsbevoegdheid gekoppeld, waarmee de bestemming van deze gronden kan worden gewijzigd in agrarisch gebied
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
92
met de nadere aanduiding ‘waterberging’. Thans aanwezige functies als wonen en werken in bestaande bebouwing blijven toegestaan evenals natuur en het huidige agrarisch gebruik. De zoekgebieden zijn niet in hun geheel noodzakelijk voor waterberging. De zoekgebieden zullen nog worden omgezet in concrete waterbergingsgebieden. De concretisering van deze gebieden gebeurt door nader onderzoek waar waterberging het beste kan plaatsvinden. Bij het concretiseringsproces worden kansen en knelpunten vanuit waterbeheer en vanuit ruimtelijke mogelijkheden door gemeenten en waterschappen tegen elkaar afgewogen. Nieuwvestiging van agrarische bedrijven danwel omschakeling van burgerwoningen naar agrarische bedrijven is binnen het aangeduide zoekgebied slechts toegestaan, indien goedkeuring heeft plaatsgevonden door het Waterschap. Watertoets De watertoets vormt een van de instrumenten om het nieuwe waterbeleid voor de 21e eeuw vorm te geven. Het betreft het hele proces van informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel is om te waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten. Voorliggend bestemmingsplan heeft een conserverende karakter, waarin geen nieuwe ontwikkelingen zijn opgenomen of worden toegestaan, die van grote invloed zijn op waterhuishouding in het gebied. Daarnaast zal in de flexibiliteitsbepalingen onder meer als randvoorwaarde opgenomen worden dat bij een nieuwe ontwikkeling ook de gevolgen voor de waterhuishouding dienen te worden meegewogen. Hiertoe dient het waterschap in een vroeg stadium bij de procedure betrokken te worden. Overleg Het waterschap is in een vroeg stadium betrokken bij de totstandkoming van het plan. Daarnaast heeft het waterschap ook een artikel 10-reactie op het voorontwerp bestemmingsplan ingediend. Hierin wordt aangegeven, dat: het beleid van het waterschap met betrekking tot het aspect waterkering ontbreekt in de toelichting; Het aspect waterkering in de doeleindenomschrijving van navolgende bestemmingen dient te worden opgenomen:
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
93
“Bos- en Natuurgebied”, “Fort”, “Bedrijventerrein”, “Verkeer” en “Sportvoorziening”; Op de plankaart twee A-watergangen, twee waterpartijen en een rioolpersleiding ontbreken; Tenslotte geeft het waterschap aan dat het proces van de watertoets voldoende is doorlopen. Genoemde opmerkingen zijn bij de opstelling van het ontwerp bestemmingsplan in acht genomen.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
94
8.
MILIEU EN VERKEER
Voor het bestemmingsplan buitengebied zijn de volgende zaken van belang:
Bodem De bodem in het plangebied bestaat uit zavel en klei en is daarmee weinig verzuringsgevoelig en matig gevoelig voor uitspoeling van nitraat. De belasting met vermestende stoffen komt vooral voor rekening van de landbouw; stoffen als nitraat en fosfaat komen in de bodem door de gift van dierlijke en kunstmest. In de gemeente Maasdriel, met grondgebonden veehouderij als hoofdgrondgebruiksvorm, ligt de belasting met meststoffen, uitgedrukt in kg N/ha, vrij laag. In de Mestwetgeving is het gebruik van mest door de landbouw nader gereguleerd. Belangrijk onderdeel daarvan is de mineralenboekhouding. In het plangebied zijn verschillende bodemverontreinigingslocaties bekend. Verschillende worden thans gesaneerd; de overige worden gesaneerd zodra zich ter plaatse ontwikkelingen voordoen. De belasting met bestrijdingsmiddelen is met name afhankelijk van de intensiteit van het agrarisch grondgebruik. In de tuinbouw is sprake van een grote variatie in intensiteit van het bestrijdingsmiddelengebruik. De landbouw is de laatste jaren in sterke mate doende het gebruik van bestrijdingsmiddelen fors terug te brengen.
Water Door champignonteelt zijn waterbodems in het verleden verontreinigd geraakt met dioxine; deze verontreinigingen zijn inmiddels gesaneerd. Een aantal andere waterbodemverontreinigingen van diverse aard wordt op dit moment gesaneerd. De kwaliteit van het grondwater wordt voor wat betreft Maasdriel met name bepaald door de kwaliteit van het rivierwater, in combinatie met de mestgift en het bestrijdingsmiddelengebruik. Verwacht mag worden dat vanuit beide bronnen de verontreinigende werking zal afnemen. Voor het waterwingebied Velddriel geldt een beschermingszone. De kwaliteit van het oppervlaktewater is omschrijven als hard en voedselrijk; de kwaliteit is in de periode 1994 – 1998 niet veranderd. Voor zowel stikstof als fosfaat wordt de oppervlaktewaterkwaliteitsnorm vaak overschreden. Voor wat betreft zware metalen overschrijden koper en zink vaak de norm. De Bommelerwaard kent, in vergelijking met de rest van het Rivierenland, veel normoverschrijdingen voor bestrijdingsmiddelen. De bronnen zijn vooral fruitteelt en gemeentelijk
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
95
groenbeheer. In totaal zijn in de Bommelerwaard 22 stoffen aangemerkt als probleemstof, 8 daarvan overschrijden zowel de drinkwaternorm als het MTR (Maximaal Toelaatbaar Risico). Het beleid voor oppervlaktewateren is gericht op vermindering van de afen inspoeling van meststoffen en bestrijdingsmiddelen en het zo weinig mogelijk inlaten van gebiedsvreemd water. Daarnaast is een aantal initiatieven ontwikkeld t.b.v. terugdringing van het bestrijdingsmiddelengebruik door landbouw en gemeenten en reductie van de emissie van diffuse verontreinigingsbronnen door de landbouw (“Landbouw schoon water”).
Geluid Geluid kan een belasting van het woon-, werk- en recreatieklimaat met zich meebrengen, en kan weidevogels en zoogdieren verstoren. Belastende geluidsbronnen zijn de verschillende wegen, waarvan de A2 uiteraard als belangrijkste, en een aantal zwaardere bedrijven. Waar nodig zijn deze gezoneerd. Voor het buitengebied van Maasdriel is een akoestisch onderzoek opgesteld. De conclusies daaruit zijn de volgende: De wegen binnen het bestemmingsplan hebben allemaal 1 of 2 rijstroken en zijn buitenstedelijk gelegen. De zone bedraagt 250 meter. Door het bestemmingsplan loopt het bestemmingsplan Verbreding A2 Zaltbommel - Empel, de autosnelweg A2. Deze weg wordt in de nabije toekomst verbreed van 2 x 2 rijstroken naar 2 x3 rijstroken. Hierdoor wordt de zone ook groter nl. 600 meter. De zone kent een overlap met het bestemmingsplan Buitengebied. In de bij het bestemmingsplan (Verbreding A2 Zaltbommel - Empel) behorende akoestische onderzoeken worden de verkeers- en akoestische gegevens gepresenteerd. Binnen het bestemmingsplan Buitengebied lopen drie Provinciale wegen. De N322, N831 en N832. Uit het Gelders Vervoer 2000 zijn de verkeersgegevens ontleend. Aan de hand van deze gegevens zijn de contouren 50, 55 en 60 dB(A) berekend. De 50 dB(A) contour van de N322 komt ruim boven de 100 meter te liggen. Indien de N831 geen erftoegangsweg maar een gebiedsontsluitingsweg was, had de 50 dB(A) contour niet rond de honderd meter uit de wegas gelegen maar ruim boven de honderd meter gelegen. De categorie-indeling van deze weg is gunstig voor de geluidsproductie. De 50 dB(A) contour van de N832 ligt onder 50 meter, bij een snelheid van 80 km/uur in plaats van 60 km/uur zal de 50 dB(A) ruim boven de 50 meter uit de wegas liggen.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
96
Van de gemeentelijke wegen zijn geen gegevens bekend. Wel is bekend dat ze qua verkeersfunctie minder zijn dan de Provinciale wegen. De 50 dB(A) contour van de gemeentelijke wegen zal dan minder dan 25 meter uit de wegas (indien het wegdek asfalt is). De spoorlijn Utrecht - 's-Hertogenbosch kent een zone van 300 meter. De wettelijke voorkeursgrenswaarde bij spoorweglawaai bedraagt 57 dB(A), de maximaal te ontheffen geluidbelasting bedraagt 70 dB(A). De 57 dB(A) contour ligt net buiten de zone, te weten op 328 meter. De contour ligt ter hoogte van spoorwegovergangen en bruggen verder weg, te weten op 416 meter. De contour komt ter hoogte van de Maasbrug op 970 meter te liggen. De 70 dB(A) contour ligt dan op 222 meter, normaal op 52 meter.” In onderhavige bestemmingsplan worden geen nieuwe geluidgevoelige functies bij recht toegestaan. Voor zover in de flexibiliteitsbepalingen de toevoeging van nieuwe geluidgevoelige functies is opgenomen, is hiervoor tevens in de afwegingscriteria opgenomen dat dan moet worden voldaan aan de Wet Geluidhinder. Dit betekent dat geen hogere grenswaarden kunnen worden aangevraagd. Een nieuw toe te voegen geluidsgevoelige functie zal dus altijd dienen te voldoen aan de voorkeursgrenswaarde.
Verkeer De gemeente Maasdriel heeft in 2000 het Gemeentelijk Verkeersveiligheidsplan (GVVP) opgesteld. Hierin is de integrale visie voor de gehele gemeente Maasdriel vormgegeven. Het kader voor het GVVP wordt door landelijke, provinciale, regionale en gemeentelijke plannen gevormd. In het derde Meerjarenplan Verkeersveiligheid (1991) is de term Duurzaam Veilig geïntroduceerd. Duurzaam Veilig staat voor een nieuwe benadering in de aanpak van verkeersonveiligheid. De essentie ligt in voorkomen van de verkeersonveiligheid in plaats van het achteraf bestrijden (preventie in plaats van curatief). In 1998 is het convenant Duurzaam Veilig ondertekend door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, het Interprovinciaal Overleg, de Vereniging van Nederlands Gemeenten en de Unie van Waterschappen. In het convenant zijn 24 afspraken vastgelegd die de aanpak van verkeersonveiligheid een nieuwe impuls moeten geven. Voor de gemeente Maasdriel heeft het Startprogramma Duurzaam Veilig onder andere de volgende consequenties: - indelen wegennet in verblijfsgebieden (verkeersluwe gebieden) en verkeersader (stroom- of ontsluitingswegen) in 1998;
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
97
-
-
(sober) inrichten verblijfsgebieden tot 30km/uur (binnen de bebouwde kom) of 60km/uur (buiten de bebouwde kom) tot en met 2001, na 2001 inrichten potentiële verblijfsgebieden (waar sobere maatregelen niet voldoende zijn); categoriseren wegennet;
Op de plankaart zijn de gecategoriseerde wegen in het buitengebied aangegeven.
Externe veiligheid In het kader van de externe veiligheid wordt nagegaan in hoeverre bepaalde vormen van milieubelasting een risico voor de volksgezondheid kunnen betekenen. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan zaken als ontploffingsgevaar en de uitstoot van giftige en kankerverwekkende stoffen. Treffende voorbeelden waar dit speelt zijn overslaginrichtingen zoals havens en spoorwegemplacementen, bedrijven waar met giftige en brandbare stoffen wordt gewerkt, gastanks, vuurwerk- en verfopslagen. Er is een duidelijk onderscheid in de regelgeving in situaties waarin een risiconormering met een zekere glijdende schaal wordt gehanteerd en gevallen waarin harde afstandsmaten worden genoemd. Binnen het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Maasdriel zijn de volgende aspecten aan de orde: leidingen; hoogspanningsleidingen; transport gevaarlijke stoffen; risicovolle bedrijven. Leidingen De dubbelbestemming ‘leidingen’ heeft betrekking op de diverse in het plangebied gelegen leidingen, die enerzijds beschermd moeten worden en anderzijds een veiligheidsafstand met zich meebrengen. Dit betreft: - aardgastransportleiding; - hoofdaardgastransportleiding; - rioolpersleiding; - watertransportleiding; - brandstofleiding. Voor wat betreft de aan te houden veiligheidsafstanden bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen van bestaande aardgastransportleidingen is de richtlijn van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, getiteld: “Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen” onder kenmerk DGMH/B nr. 0104004 van 26 november 1984, van toepassing.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
98
Uitgangpunt van deze richtlijn is dat het streven erop gericht dient te zijn om bestemmingen die voorzien in het regelmatig verblijf van personen, buiten de zogeheten toetsingsafstand te realiseren. Voor de betrokken leidingen bedraagt deze afstand: Leidingnummer A-527-05 W-531-03 W-531-04 W-531-08 W-531-10
Diameter 18” 6” 6” 8” 8”
Werkdruk 66,2 bar 40 bar 40 bar 40 bar 40 bar
Toetsingsafstand 60 meter 20 meter 20 meter 20 meter 20 meter
Ten aanzien van de hoofdaardgastraansportleiding (A-527-05) is afwijking slechts dan toegestaan indien technische, planologische en/of economische overwegingen hiertoe noodzaken, waarbij de leidingbeheerder dient na te gaan of dit op grond van de leidingspecificaties toelaatbaar is. Ten aanzien van de aardgasleidingen is afwijking in dit geval op grond van leidingspecificaties toegestaan indien technische, planologische en/of economische overwegingen hiertoe noodzaken, waarbij echter steeds de minimale bebouwingsafstand, zoals genoemd in tabel 4 van de richtlijn VROM, gehandhaafd moet blijven. Voor de betrokken leidingen bedraagt deze afstand: Leidingnummer
Diameter
Ontwerpdruk
W-531-03 W-531-04 W-531-08 W-531-10
6” 6” 8” 8”
40 bar 40 bar 40 bar 40 bar
Incidentele bebouwing categorie II 4 meter 4 meter 4 meter 4 meter
Woonwijk en flatgebouw categorie II 4 meter 4 meter 7 meter 7 meter
Voor de overige in het plangebied gelegen leidingen (waaronder een brandstofleiding van de Defensie Pijpleiding Organisatie). geldt, ter beveiliging van deze ondergrondse leidingen rond iedere leiding ook een beschermingszone. Deze beschermingszone varieert afhankelijk van de soort leiding van 3 tot 5 meter aan weerszijden van de leiding. Binnen deze zones gelden bepalingen ten aanzien van bebouwing en diepwortelende beplanting. De toetsingszone is mede afhankelijk van de diameter en de druk en bedraagt minimaal 20 meter. Op rijksniveau wordt gewerkt aan het opstellen van de Risicoatlas Buisleidingen. Deze kan nieuwe inzichten (bijvoorbeeld ten aanzien van aan te houden belemmeringszones) opleveren. Hoogspanningsleidingen In deze richtlijn zijn normen opgenomen ten aanzien van de afstand van gebouwen tot een hoogspanningsleiding. In de jurisprudentie wordt deze richtlijn als norm gehanteerd. De norm is gebaseerd op zaken als
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
99
draadbreuk, elektrische ontlading en ijzelafzetting. Het betreft de volgenden normen: 150 kV 2 x 25 m vanuit het hart van de leiding 380kV 2 x 36 m vanuit het hart van de leiding De hoogspanningsleidingen zijn binnen de bestemming ‘leidingen’ aangeduid als “hoogspanningsleiding” opgenomen op de plankaart. Transport gevaarlijke stoffen Het rijk heeft in begin 2003 nieuwe risico atlassen uitgebracht voor het transport van gevaarlijke stoffen over rijkswegen, spoorwegen en vaarwegen. De atlassen geven, gerelateerd aan het aantal/de hoeveelheid vervoerde gevaarlijke stoffen, inzicht in (bijna) knelpunten ten aanzien van in voorbereiding zijnde risiconormering. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Het plaatsgebonden risico betreft de kans dat een gemiddeld persoon op een bepaalde geografische plaats in de omgeving van een inrichting overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen in die inrichting, ervan uitgaande dat die persoon onbeschermd en permanent op die plaats aanwezig is. Het groepsrisico betreft de kans per jaar dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van één ongeval in een inrichting warbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. Wegen Voor zover het gaat om het vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen zijn in het plangebied met name de rijkswegen van belang. Voor het plangebied betreft dit de A2 (Den Bosch – Utrecht). De maatgevende risicocontour 10 m-6 niet berekenbaar is geweest. Dit houdt in dat voor dit aspect geen knelpunt aanwezig is. Ook de oriënterende waarden van het groepsrisico wordt niet overschreden. Spoorwegen In het plangebied bevindt zich de spoorlijn Geldermalsen – Den Bosch. Ten aanzien van het plaatsgebonden risico blijkt dat de maatgevende risicocontour 10-6/jaar is gelegen op 10 meter van de as van spoorlijn. Het groepsrisico is minder dan de oriënterende waarde, zodat op dit punt geen knelpunt aanwezig is. Vaarwegen Uit de Risicoatlas hoofdvaarwegen Nederland en de provinciale rapportage blijkt dat er geen knelpunten of belemmeringen bestaan ten gevolge van vervoer van gevaarlijke stoffen over de in het plangebied
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
100
gelegen vaarwegen. In relatie tot het plangebied en de beoogde bestemmingen bestaan er geen belemmeringen. Risicovolle bedrijven Ten aanzien van het gebruik, op- en overslaan van gevaarlijke stoffen in inrichtingen is de Algemene maatregel van bestuur ‘Externe Veiligheid Wet milieubeheer’ (Besluit externe veiligheid inrichtingen; dd. 27 mei 2004, Stb. 250; in werking getreden op 27 oktober 2004), van toepassing. Daarin zijn ten aanzien van nieuwe ontwikkelingen binnen bedrijven of in de omgeving daarvan normen opgenomen voor het plaatsgebonden risico (PR) bij kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten. In het plangebied bevindt zich een viertal locaties, alwaar zich een LPGstation bevindt. Dit betreft navolgende adressen: Uithovensestraat 44, Hedel; Provincialeweg 120, Velddriel; Van Heemstraweg Oost 1, Rossum; Van Heemstraweg 12, Heerewaarden. De vulpunten van deze stations zijn indicatief op de plankaart aangeduid middels de aanduiding ‘hindercirkel LPG’. In verband met plaatsgebonden risico mag binnen een straal van 110 meter van deze vulpunten niet gebouwd worden8. Object Kwetsbaar Beperkt kwetsbaar
PR-norm -6 10 /jaar -6 10 /jaar -5 10 /jaar
Status norm Grenswaarde Richtwaarde Grenswaarde
Betekent In acht te nemen Zo veel mogelijk In acht te nemen
Naast het plaatsgebonden risico dienen nieuwe ontwikkelingen in het invloedsgebied van risicovolle bedrijven, transportwegen, e.d. ook te worden getoetst aan het Groepsrisico (GR). Indien in de nabijheid van transportassen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen gaan spelen is onderzoek naar het groepsrisico noodzakelijk. Groepsrisico
Norm -5
10 -7 10 -9 10
Maximaal aantal doden 10 100 1000
Status Oriënterende waarde waarvan gemotiveerd kan worden afgeweken
8
Uit een nadere bestudering is gebleken dat voor drie locaties (Provincialeweg 120, Velddriel; Van Heemstraweg Oost 1, Rossum; Van Heemstraweg 12, Heerewaarden) er -6 geen kwetsbare objecten binnen het PR-contour 10 liggen en er wordt voldaan aan de oriënterende waarde van het groepsrisico. Voor de locatie aan de Uithovensestraat 44 wordt op basis van de feitelijke situatie ook voldaan aan de oriënterende waarde van het groepsrisico. Dit is echter niet het geval indien van de vergunde situatie zou worden uitgegaan. Derhalve tracht de gemeente de doorzet van het tankstation vast te leggen, zodat ook in toekomstige situaties geen overschrijding van de oriënterende waarde plaats zal vinden.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
101
In onderhavig bestemmingsplan worden in het plangebied geen overige ontwikkelingen mogelijk gemaakt, die conflicteren met de gehanteerde normen van externe veiligheid.
Luchtkwaliteit Algemeen De wetgeving omtrent Luchtkwaliteit is volop in beweging. Op dit moment is het Besluit Luchtkwaliteit 2005 (Besluit) in combinatie met de Meetregeling Luchtkwaliteit 2005 (Meetregeling), (d.d. 20 juni 2005, Stb. 316; in werking getreden 5 augustus 2005) van toepassing. Het doel van het Besluit luchtkwaliteit 2005 is het beschermen van mens en milieu tegen de negatieve effecten van luchtverontreiniging. Het besluit is primair gericht op het voorkomen van effecten op de gezondheid van de mens. Daarnaast zijn er voor zwaveldioxide en stikstofoxiden ook normen opgenomen ter bescherming van ecosystemen. Het Besluit luchtkwaliteit gaat over normstelling voor de buitenluchtkwaliteit en regelt tevens diverse aspecten die daarmee samenhangen. Het gaat daarbij om het bewaken van en rapporteren over de luchtkwaliteit, maar eveneens om de samenhang met ander beleid en het informeren van de bevolking over de luchtkwaliteit. Voor gemeenten en provincies zijn vooral de volgende zaken van belang: het controleren van en rapporteren over de luchtkwaliteit; het opstellen van bestrijdingsplannen en het treffen van maatregelen; het informeren van het publiek en overleg over de luchtkwaliteit. In het Besluit luchtkwaliteit staan normen voor de kwaliteit van de buitenlucht. Deze normen zijn gedefinieerd als: 1. grenswaarden; 2. plandrempels en 3. alarmdrempels. Dit betekent dat er rekening dient te worden gehouden met de grenswaarden en plandrempels zoals weergegeven in onderstaande tabel 1. Tabel 1:
Overzicht grenswaarden en plandrempels
Stof
Type norm 1 2
SO2
2005
2006
2007
2008
2009
2010
350 125
350 125
350 125
350 125
350 125
350 125
20112020 350 125
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
102
NO2
PM10
CO Benzeen BaP
3 4 5 6 5 6 7 8 9 5 6 5
200 250 40 50 40 40 50 50 3.6 10 10 1
200 240 40 48 40
200 230 40 46 40
200 220 40 44 40
200 210 40 42 40
200 200 40 40 40
200 200 40 40 40
50
50
50
50
50
50
3.6 10 9 1
3.6 10 8 1
3.6 10 7 1
3.6 10 6 1
3.6 5 5 1
3.6 5 5 1
1 grenswaarde (humaan; uur gemiddelde dat 24 keer per jaar mag worden overschreden in µg/m3) 2 grenswaarde (humaan; 24 uurgemiddelde dat 3 keer per jaar mag 3 worden overschreden in µg/m ) 3 grenswaarde (humaan; uurgemiddelde dat 18 keer per jaar mag 3 worden overschreden in µg/m ) 4 plandrempel voor zeer drukke verkeerssituaties (uurgemiddelde dat 18 keer per jaar mag worden overschreden in µg/m3) 5 grenswaarde (humaan; jaargemiddelde in µg/m3) 6 plandrempel (jaargemiddelde in µg/m3) 7 grenswaarde (humaan; 24 uurgemiddelde dat 35 keer per jaar mag 3 worden overschreden in µg/m ) 8 plandrempel (humaan; 24 uurgemiddelde dat 35 keer per jaar mag worden overschreden in µg/m3) 9 grenswaarde (humaan; 98 percentiel van 8 uurgemiddelden in 3 mg/m ); 3,6 mg/m³ geldt als equivalent van de feitelijke CO grenswaarde (10 mg/m³ als 8 uurgemiddelde concentratie) In artikel 5 van het Besluit wordt aangegeven dat concentraties die zich van nature in de lucht bevinden en niet schadelijk zijn voor de gezondheid van de mens, buiten beschouwing en beoordeling van de luchtkwaliteit worden gelaten. Voor de gemeente Maasdriel betekent dit dat 4 g/m3 van het jaargemiddelde van fijn stof verminderd mag worden. Daarnaast is voor het hele land bepaald dat 6 overschrijdingsdagen van het 24-uurs gemiddelde dat bij fijnstof overschreden wordt, in mindering mag worden gebracht. Ruimtelijke plannen In het geval van overschrijding of een dreigende overschrijding van de grenswaarden (per onmiddellijk of op uiterste datum voor het realiseren van de grenswaarden in 2005/2010) moet de gemeente (ruimtelijke) plannen zodanig aanpassen dat de overschrijding wordt voorkomen.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
103
Voordat in het algemeen aanpassing van een plan aan de orde is, dienen de volgende punten te worden nagelopen: eerst nagaan of er een knelpunt voor de luchtkwaliteit kan ontstaan; vervolgens kijken of er op de uiterste datum van de grenswaarde nog steeds een knelpunt wordt verwacht; verder nagaan wat de oorzaak van de overschrijding is: woningen te dicht bij de weg gepland, of een hoge achtergrondconcentratie in de regio, of hoge (vrachtwagen) intensiteiten over de (geplande) weg, etc afhankelijk van de resultaten van de vorige punten een pragmatische afweging maken van de mogelijkheden voor een oplossing, bijvoorbeeld weg in een tunnelbak plaatsen, etc en als er geen oplossing is, dient het plan te worden aangepast. Het bestemmingsplan Buitengebied is een conserverend plan, waarin geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, zoals de aanleg van nieuwe wegen en nieuwe woningbouwlocaties worden meegenomen. Op basis van de rapportage luchtkwaliteit 2002 worden in het plangebied de luchtkwaliteitgrenswaarden NO2 en PM10 (fijn stof) overschreden en wel uitsluitend ten gevolge van de Rijksweg A2. Het betreft hier echter geen overschrijding van de plandrempel. Te verwachten is dat met de ontwikkeling van schonere motoren de grenswaarden in 2010 niet worden overschreden. In voorliggend plan worden verder geen nieuwe functies bij recht aan het plangebied toegevoegd, die van invloed zijn op de luchtkwaliteit. Voor zover in het plan middels de flexibiliteitsbepaling milieugevoelige functies worden toegestaan is luchtkwaliteit een van de afwegingscriteria, die in de juridische regeling is opgenomen.
Laagvliegroutes en -gebieden De regeling voor laagvliegroutes en –gebieden is vastgelegd de “regeling VFR-nachtvluchten en minimum vlieghoogten voor militaire luchtvaartuigen”. Krachtens deze regeling is het piloten van propellorvliegtuigen en helicopters toegestaan om binnen de begrenzingen van deze laagvlieggebieden en –routes op een minimumhoogte van 30 meter boven hindernissen te vliegen, dan wel lager dan 30 meter, indien de opdracht dit vereist. In het kader van de vliegveiligheid beoogt het Ministerie van Defensie het oprichten van obstakels als windturbines of (telecommunicatie)masten in de laagvliegroutes en laagvlieggebieden zoveel mogelijk tegen te gaan. In het onderhavige bestemmingsplan zijn geen bebouwde belemmeringen neergelegd; zo voorziet het plan niet in de oprichting van windturbines.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
104
Molenbiotoop In het plangebied bevinden zich twee molens. Allereerst de beltmolen “Vento Vivimus” aan de Molenstraat 22 te Hurwenen met een belthoogte van 2,40 meter. Ten tweede de stellingmolen “Sara Catharina’ te Kerkdriel met een stellinghoogte van 4,70 meter. Aan deze molens is een molenbiotoop verbonden. Deze is als de dubbelbestemming ‘Molenbiotoop’ op de plankaart opgenomen. Het betreft een cirkelvormige zone rond de molen, die vanwege de windvang en -afvoer en het zicht op de molen beperkingen opgelegd aan het toevoegen van nieuwe bebouwing binnen deze zone. Evenementen In het bestemmingsplan is een specifieke algemene vrijstellingsmogelijkheid opgenomen tbv het organiseren van evenementen. Hier zijn een aantal randvoorwaarden in opgenomen mbt onder meer de maximale omvang van het terrein (maximaal 6 ha), de maximale tijdsduur van het evenement (maximaal 1 week), de landschappelijke impact (geen omkeerbare gevolgen) en eventuele andere gevolgen op de bestaande waarden en belangen in het gebied. Flora- en faunawet De Flora- en faunawet vormt het wettelijk kader voor de bescherming van een groot aantal inheemse bedreigde dier- en plantsoorten op basis van de Vogel- en Habitatrichtlijn. Bij nieuwe ruimtelijke ingrepen en activiteiten dient tevens onderzocht te worden of deze ingrepen c,q, activiteit eventueel negatieve gevolgen heeft voor aanwezige dier- en plantensoorten in de omgeving. Indien dit het geval is zal hiervoor een ontheffingsaanvraag aangevraagd dienen te worden. Deze wordt verleend indien sprake is van een dwingende reden van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, indien geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige instandhouding van de soort. In voorliggend plan worden verder geen nieuwe functies danwel ontwikkelingen bij recht aan het plangebied toegevoegd, die van invloed zijn op eventuele natuurwaarden en daarvoor op voorhand een natuurwaarden toets noodzakelijk maken.
Strategische milieubeoordeling Met voorliggend plan worden geen kaders gesteld voor toekomstige merbesluiten. Eveneens worden met voorliggend plan geen significante effecten verwacht op de aangewezen Vogel- en Habitatrichtlijngebieden, in de Waaluiterwaarden. Kortom worden er geen grootschalige ontwikkelingen mogelijk gemaakt die leiden tot het uitvoeren van een Strategische milieubeoordeling.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
105
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
106
9.
JURIDISCHE TOELICHTING
Het hierboven beschreven beleid is ruimtelijke vertaald in het onderhavige bestemmingsplan. Een bestemmingsplan is een planologische regeling die zowel de burger als de overheid rechtstreeks bindt. Het plan wordt gevormd door de voorschriften en de plankaart tezamen. Slechts in hun onderlinge samenhang kunnen ze worden verstaan. Hieronder zal allereerst worden ingegaan op de plankaart. Daarna wordt ingegaan op de opbouw van de voorschriften. Tenslotte vindt een artikelsgewijze bespreking plaats.
9.1. Plankaart De plankaart omvat 2 kaarten: - de kaart bestemmingen, tekeningnummer 022135-11, bestaande uit een vijftal bladen, te weten s01 t/m s05. Op deze bladen zijn de bestemmingen weergegeven en een aantal aanduidingen; - de kaart indicatieve archeologische waarden, tekeningnummer 022135-PM De plankaart heeft, zoals eerder gezegd, een directe juridische binding. Ontwikkelingen dienen aan zowel de plankaart als de voorschriften te worden getoetst. Voor zover het ondergrondgegevens betreft, zoals ingetekende gebouwen e.d., kunnen aan de plankaart geen rechten worden ontleend. De plankaart heeft een belangrijke rol bij het bepalen van de bebouwingsmogelijkheden. Zo zijn agrarische bedrijfsgebouwen in beginsel slechts toegestaan binnen de op de kaart ingetekende agrarische bouwpercelen. Op de plankaart is de begrenzing van de bouwpercelen met vrij dikke belijningen uitgevoerd. Bij het bepalen van de omvang van de bouwpercelen wordt uitgegaan van de buitenste grens van de belijning. Op de kaart indicatieve archeologische waarden zijn de terreinen aangegeven waar een archeologische verwachtingswaarde aanwezig is.
9.2. Opbouw van de voorschriften De voorschriften zijn als volgt opgebouwd: - Paragraaf I bevat de begripsbepalingen en een bepaling over de wijze van meten; - Paragraaf II bevat de bestemmingen, waarbij eerst de gebiedsbestemmingen aan bod komen, daarna de detailbestemmingen en tenslotte de dubbelbestemmingen; - Paragraaf III bevat de aanvullende bepalingen.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
107
De bestemmingen vangen steeds aan met de bestemmingsbenaming. Daarna wordt in de doeleindenomschrijving weergegeven voor welke doeleinden de betreffende gronden bestemd zijn. In geval er sprake zou kunnen zijn van conflicterende belangen, is er een nadere detaillering van de doeleinden opgenomen waarin wordt vermeld welke doeleinden prevaleren. Vervolgens wordt in een bebouwingsregeling aangegeven welke bouwwerken bij recht mogen worden opgericht en welke situerings- en maatvoeringseisen hiervoor gelden. In sommige bestemmingen wordt bovendien nader ingegaan op de toegestane voorzieningen. Om bepaalde ontwikkelingen te sturen respectievelijk in de hand te houden, is bij sommige bestemmingen tevens gekozen voor het opnemen van vrijstellings- en wijzigingsbepalingen. Na het doorlopen van een in het bestemmingsplan nader uiteengezette procedure kan aan deze “flexibliteitsbepalingen” medewerking worden verleend. Ook is in een aantal gevallen de bevoegdheid voor Burgemeester en Wethouders opgenomen om het sturingsinstrument van nadere eisen te hanteren. Om te voorkomen dat bestemmingen gefrustreerd worden, zijn diverse bestemmingen voorzien van een aanlegvergunningenstelsel. Een aantal werken en werkzaamheden is verboden, tenzij door Burgemeester en Wethouders een speciale (aanleg)vergunning is afgegeven. Tenslotte is een gebruiksbepaling opgenomen waarin wordt aangegeven dat gronden en opstallen niet in strijd met de bestemming mogen worden gebruikt. Voor de duidelijkheid is in een aantal situaties aangegeven wat in ieder geval in strijd met de bestemming wordt geacht te zijn.
9.3. Artikelsgewijze bespreking In deze paragraaf worden de artikelen die tezamen de voorschriften vormen afzonderlijk besproken. terzake deskundige
Vooraf dient te worden opgemerkt dat in bepaalde gevallen bij de beoordeling van een vrijstelling of wijziging wordt verwezen naar het vragen van een advies van een terzake deskundige. In een aantal gevallen is echter de adviesinstantie niet met naam genoemd maar aangehaald als een door de gemeenteraad (bij agrarische aangelegenheden) c.q. het college van Burgemeester en Wethouders van Maasdriel aan te wijzen ter zake deskundige. Dit is gedaan omdat het regelmatig voorkomt dat officiële instanties reorganiseren of worden opgeheven waardoor verwezen zou worden naar een onjuiste instantie. Ook plegen instanties wel mee te delen dat zij niet langer wensen te adviseren, waardoor uitvoering van het plan onmogelijk wordt. Onder terzake deskundige wordt in dit geval begrepen een officieel erkende persoon of instantie op het betreffende kennisgebied dan wel een persoon die op basis van zijn opleiding en ervaring over een goede deskundigheid op het betreffende kennisterrein beschikt en dit ook in de
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
108
praktijk heeft doen blijken. Tenslotte geldt als voorwaarde dat de persoon/instantie de mogelijkheid heeft om over de relevante gegevens te beschikken. Voor zover het onderdelen betreft die vooral een milieuhygiënische afweging behelzen (zoals afstanden tot kassen en boomgaarden), aantasting woon- en leefklimaat en het bepalen of bedrijven vergelijkbaar zijn met bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Inrichtingen) behoort de VROM-inspectie tot de mogelijke aanspreekpunten. Voor zover het om deskundigheid gaat met betrekking tot de archeologische waarden of de agrarische bedrijfsvoering is de Provincie Gelderland (“dienst Ruimte, Economie en Welzijn, afdeling Landelijk Gebied”) hiervoor de aangewezen instantie. Waterschap en Keur
Ten aanzien van het waterbeheer moet worden opgemerkt dat het Waterschap een belangrijke rol inneemt als beheerder van de waterkering en de watergangen. Het Waterschap wordt geraadpleegd als adviesinstantie in die gevallen waarbij op basis van de flexibiliteitsbepalingen en aanlegvoorschriften ingrepen plaatsvinden die gevolgen kunnen hebben voor de waterkering en de watergangen. Ten aanzien van activiteiten binnen het plangebied die betrekking hebben op de waterkering en de watergangen gelden voorts de verbodsbepalingen uit de Keur van het Waterschap. De keur is een door het waterschapsbestuur vastgestelde verordening waar gedoogplichten, geboden en verboden in staan. Deze regels gelden voor toestanden en handelingen op en vlakbij waterkeringen, watergangen en kunstwerken zoals duikers. Van een aantal van deze verboden kan ontheffing worden verleend door het Waterschap.
Artikel 1. Begripsbepalingen. In artikel 1 is een aantal begrippen gedefinieerd teneinde onduidelijkheid over de uitleg te voorkomen. Zo is een definitie voor de term agrarisch bedrijf opgenomen, namelijk “een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen, waaronder mede begrepen de houtteelt, en/of het houden van dieren, met dien verstande dat maneges, kennels en dierenasiels niet als agrarische bedrijven worden aangemerkt”. Het eerste deel van deze definitie is een in bestemmingsplannen vrij algemeen gehanteerde begripsomschrijving die aansluit bij het rapport “Bestemmen met beleid” van het ministerie van VROM. Het tweede deel van de definitie is een nadere verduidelijking die geen wezenlijke verandering van het begripsuitgangspunt inhoudt. De gekozen definitie is vrij ruim te noemen. Voorop staat dat het een bedrijfsmatige activiteit dient te betreffen; het hobbymatig houden van paarden, zoals in het buitengebied veelvuldig voorkomt, wordt daarmee niet tot een agrarisch bedrijf gerekend. Onder de term voortbrengen van producten door middel van het houden van dieren kunnen echter bijvoorbeeld wel
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
109
hondenkennels worden gevat die gericht zijn op het fokken van honden. Daarom zijn kennels en dierenasiels uitdrukkelijk uitgesloten in de begripsomschrijving. Voor een dierenpension geldt bovendien dat deze in principe niet onder de agrarische bedrijven worden begrepen omdat de bedrijvigheid is gericht op het verblijf van (huis)dieren en niet op het voortbrengen. Hetzelfde geldt voor een manege. Mengvormen of dubbel gebruik (bijvoorbeeld een stoeterij waar tevens de paardensport wordt beoefend) zijn niet toegestaan op een agrarisch bouwblok. Het nietagrarisch gebruik kan blijken uit aanwezige voorzieningen, zoals bijvoorbeeld een kantine en parkeervoorzieningen. De bestaande agrarische bedrijven zijn op de kaart bestemmingen bestemd en in de voorschriften geregeld. In de definitiebepalingen is eveneens uiteengezet wat wordt verstaan onder de term bestaand. Hierbij wordt conform de jurisprudentie onderscheiden in bouwwerken en gebruik. In dit kader moet ook worden verwezen naar de uitleg op de overgangsbepalingen (zie artikel 30). Er is tevens een definitie opgenomen van lawaaisport. In een aantal bestemmingen is in de gebruiksbepalingen uitdrukkelijk vermeld dat lawaaisport in strijd met de bestemming is. Bij de gebiedsbestemmingen is het gebruik van de gronden voor meer intensieve vormen van sport (wedstrijdsport) uit zijn aard reeds in strijd met de bestemming. Lawaaisporten zijn als verbijzondering van niet toegestane sportactiviteiten opgenomen om uitdrukkelijk aan te geven dat deze sporten ook niet worden geaccepteerd indien ze individueel en incidenteel worden bedreven. Ook is uiteengezet wat onder een nevenactiviteit wordt verstaan. Het gaat daarbij om een activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de ter plaatse aanwezig hoofdfunctie. De term duidelijk geeft aan dat bijvoorbeeld bij een verhouding 49 tegen 51 % niet gesproken kan worden van een nevenactiviteit. Er dient een substantieel verschil te zijn. Hoe dat exact uitvalt hangt van de individuele situatie af. De term permanente bewoning vraagt ook nog om enige extra uitleg. De definitie rept over “bewoning door (het huishouden van) een persoon of door daarmee gelijk te stellen groep van personen van een recreatie, stacaravan of andere voor wisselende bewoning bedoelde ruimte als hoofdverblijf c.q. vaste woon- of verblijfplaats”. Van permanente bewoning is in ieder geval sprake als niet kan worden aangetoond dat men elders een vast woonverblijf heeft en als de recreatiewoning kennelijk het centrum is van sociale en maatschappelijke activiteiten.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
110
Artikel 2. Wijze van meten. In artikel 2 wordt aangegeven op welke wijze gemeten moet worden bij het beoordelen of de maatvoering in overeenstemming is met de voorschriften. Artikel 3 Agrarisch gebied Binnen deze gebiedsbestemming is het beleid gericht op: - het beschermen van de mogelijkheden voor agrarisch grondgebruik en het bieden van ruimte voor een zo optimaal mogelijke agrarische bodemexploitatie. De ontwikkelingsmogelijkheden van duurzame en concurrerende landbouw staan voorop; - het in principe respecteren van bestaande rechten door onder meer het positief bestemmen van niet-agrarische nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven en van woningen; - het beschermen en herstellen van de in het gebied gelegen kwetsbare landschapselementen; - het handhaven van de burgerwoning op de bestaande locatie; - het beschermen en herstellen van de in het gebied gelegen cultuurhistorische en archeologische waarden; - het beschermen en ontwikkelen van de ecologische waarden; - het behoud en de ontwikkeling van de waterstaatkundige doeleinden en het waterbergende/-afvoerende vermogen. - het bieden van ruimte voor een beperkt recreatief medegebruik van de gronden; - het beschermen van de grondwaterwinningsfunctie. Daarnaast zijn de bestaande paden, wegen, bestaande perceelsontsluitingen, verkeersvoorzieningen en voorzieningen van openbaar nut opgenomen. nadere detaillering van de doeleinden
In de nadere detaillering van de doeleinden worden de in de doeleindenomschrijving opgenomen functies verder uitgewerkt en in de juiste context geplaatst. Zo is aangegeven dat de agrarische functie wordt benadrukt binnen deze bestemming. Daarnaast is bepaald welke functies waar zijn toegestaan. Voor agrarische bedrijfsgebouwen geldt bijvoorbeeld dat deze uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding "agrarisch bouwperceel". Dit betekent bijvoorbeeld dat ook kassen uitsluitend op het agrarisch bouwblok mogen worden opgericht. Dit in tegenstelling tot teeltondersteunende voorzieningen (zoals lage tunnelkassen, schermen, en andere beschermende afdekkers) die tevens buiten het agrarisch bouwperceel mogen worden geplaatst. Voor het onderscheid tussen kassen en teeltondersteunende voorzieningen wordt verwezen naar de begripsbepalingen in de voorschriften. Ook de omschakelingsmogelijkheden van agrarische bedrijven worden eveneens in de nadere detaillering van de doeleindenomschrijving uiteengezet. Uitgangspunt daarbij is dat het omschakelen van grondgebonden naar niet-grondgebonden landbouw niet is toegestaan. Omschakeling naar intensieve veeteeltbedrijven is dus niet toegestaan,
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
111
ook niet binnen de intensiveringsgebieden. Wel mag bij grondgebonden agrarische bedrijven een niet-grondgebonden nevenactiviteit worden uitgeoefend. Voorwaarde is wel dat deze tak van het bedrijf in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit. Tevens dient de nevenactiviteit voor zover het een intensieve veehouderij-activiteit betreft een kleinere omvang te hebben 2 dan 200 m . Op de plankaart is aangegeven hoeveel agrarische bedrijfswoningen zijn toegestaan. Indien hiervoor geen specifieke aanduiding is opgenomen is één agrarische bedrijfswoning toegestaan. Niet-agrarische nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven zijn uitsluitend toegestaan tot een vloeroppervlak van maximaal 350 m2. Bestaande grotere bedrijven mogen worden gehandhaafd. Deze bedrijven zijn uitdrukkelijk in de voorschriften opgenomen. Burgerwoningen zijn eveneens alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding op de kaart bestemmingen. Bij de burgerwoningen is een aan huis verbonden beroepsactiviteit toegestaan, mits de woonfunctie blijft overwegen en er geen publieksgerichte functie wordt uitgeoefend, zoals een baliefunctie. In enkele gevallen is een bedrijfsmatige activiteit aan huis toegestaan. Deze locaties zijn specifiek in de voorschriften opgenomen. bebouwing
In de bebouwingsregeling is aangegeven dat binnen deze bestemming andere bouwwerken mogen worden opgericht die de bestemming ondersteunen. Voor zover de gronden gelegen zijn binnen 5 meter uit een op de kaart bestemmingen aangegeven "watergang" mag alleen bebouwing worden opgericht die noodzakelijk is voor het beheer en het onderhoud van de watergang. De verdere eisen voor de bebouwing zijn opgenomen in tabellen. Er is voor gekozen om voor bedrijfsgebouwen bij recht een goothoogte van 6,5 meter en een bebouwingshoogte van 11meter. Zodoende wordt gestreefd naar een bebouwing die qua omvang aansluit op de schaal van Maasdriel en tevens rekening houdt met de bouweisen van een modern agrarisch bedrijf. Wanneer hoger gebouwd wordt, dient dit in principe via een kap te worden gedaan. Overigens dient te worden opgemerkt dat de bedrijfsbebouwing in beginsel binnen het agrarisch bouwperceel moet worden opgericht. Bij niet-glastuinbedrijven is bij recht een oppervlakte 2 van ten hoogste 1000 m aan teeltondersteunende voorzieningen toegestaan. Ten aanzien van de bedrijfswoning geldt een inhoud van ten hoogste 750 3 m . Voor deze omvangrijkere inhoud is gekozen omdat een deel van de bedrijfswoning tegenwoordig wordt aangewend voor bedrijfsondersteunende activiteiten, zoals kantoor-, eet- en doucheruimten. Voor burgerwoningen is daarentegen de inhoud op ten
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
112
3
hoogste 600 m gesteld; een gebruikelijke maat in het buitengebied van Maasdriel. Bestaande maatvoeringen die afwijken van de voorgeschrevene mogen volgens de voorschriften in principe overigens worden gehandhaafd; daardoor vallen zij niet onder het overgangsrecht. vrijstelling
In het plan zijn vrijstellingen opgenomen om te kunnen inspringen op ontwikkelingen die op zich passen binnen het buitengebied. Door hiervoor evenwel een vrijstelling op te nemen, kan sturend worden opgetreden ten opzichte van deze ontwikkelingen. De vrijstellingen zien toe op de volgende onderdelen: het toevoegen van een bedrijfswoning bij het agrarisch bedrijf; dit kan zijn een eerste bedrijfswoning dan wel een tweede bedrijfswoning. Voor beide mogelijkheden zijn stringente voorwaarden opgenomen. Voor zover op een agrarisch bouwperceel de aanduiding “Adw” is opgenomen, zijn geen bedrijfswoningen op het betreffende bouwperceel toegestaan. De reden hiervoor is dat het om bedrijven gaat waarbij de oorspronkelijke bedrijfswoning van het agrarisch bedrijf is afgesplitst. het overgaan tot woningsplitsing bij burgerwoningen; dit is enkel toegestaan bij woningen die tevens Rijks- of gemeentelijk monument zijn. De splitsing dient noodzakelijk te zijn om de waarde van het gebouw te kunnen herstellen of verbeteren. het bouwen binnen de onderhoudsstrook van watergangen, mits dit niet in strijd komt met het watergangbelang. het bouwen van melkstallen, materiaalbergingen en schuilgelegenheden buiten het bouwperceel wanneer het redelijkerwijs niet mogelijk is om deze voorzieningen binnen het agrarisch bouwperceel te situeren en mits de betreffende bouwwerken noodzakelijk zijn met het oog op de agrarische bedrijfsvoering. het toestaan van bed & breakfast bij een burgerwoning. het verhogen van de goothoogte van bedrijfsgebouwen indien dat noodzakelijk is voor de continuïteit of ontwikkeling van het agrarisch bedrijf. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan agrarische bedrijven waar de producten op het eigen bedrijf worden opgeslagen en waarbij een hoge stapelhoogte nodig is of bedrijven waar met hoge machines (zoals kranen) wordt gewerkt. 2 vergroten oppervlakte ondersteunende kassen tot 1500 m bij nietglastuinbouwbedrijven, mits onder meer sprake is van een goede landschappelijke inpassing. het verkleinen van de afstand van kassen tot woningen van derden, mits er voldoende waarborgen zijn dat het woon- en leefklimaat hierdoor niet onevenredig wordt aangetast. het vergroten van de oppervlakte aan bijgebouwen bij burgerwoningen. Deze vergroting is specifiek gericht om dieren te stallen of materialen voor landbewerking op te slaan.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
113
Algemene afweegfactoren bij de vrijstellingen zijn voorts dat de agrarische functie van het buitengebied niet door de nieuwe ontwikkeling in het nauw wordt gebracht en dat er rekening wordt gehouden met aanwezige waarden. wijziging
In de wijzigingsbevoegdheden ex artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening zijn mogelijkheden geboden die ingrijpender zijn dan de bovengenoemde vrijstellingen. Het betreft de volgende mogelijkheden: het nieuwvestigen van agrarische bedrijven. In beginsel is slechts nieuwvestiging van grondgebonden agrarische bedrijven toegestaan. De bouw van een agrarische bedrijfswoning wordt vervolgens via vrijstelling geregeld. De reden is dat voorkomen moet worden dat onder het mom van de vestiging van een agrarisch bedrijf een nieuwe burgerwoning aan het buitengebied wordt toegevoegd. Eerst moet de bedrijfsbebouwing worden gerealiseerd en blijken dat het inderdaad om een reëel bedrijf gaat; pas daarna zal de gemeente, onder voorwaarden, medewerking verlenen aan het oprichten van de bedrijfswoning. het veranderen van de vorm van agrarische bouwpercelen dan wel het vergroten van agrarische bouwpercelen, en wel uitsluitend wanneer dat noodzakelijk is voor de continuïteit of ontwikkeling van het bedrijf. Glastuinbouwbedrijven buiten de "intensiveringszone (glas-)tuinbouw" mogen worden uitgebreid, indien wordt aangetoond dat de uitbreiding zich verdraagt met de ter plaatse van belang zijnde kwaliteiten en uitbreiding noodzakelijk is voor een doelmatige voortzetting van het bedrijf. Voor overige agrarische bedrijven, waaronder champignonbedrijven geldt een maximale bouwperceelmaat van 1,5 ha. het omzetten van een agrarisch bedrijf naar burgerwoning. Door middel van deze vrijstelling wordt ingespeeld op ontwikkelingen in het buitengebied waarbij agrarische bedrijven ophouden te bestaan. Het gaat dus om het geven van een zinvolle en reële invulling van de vrijkomende functie. Als voorwaarde is dan ook gesteld dat de agrarische bedrijfsuitoefening moet zijn beëindigd. het omzetten van agrarische bedrijven naar niet-agrarische bedrijven. Hetgeen hiervoor bij de wijziging naar burgerwoning is gezegd, gaat hier ook op. Wel is aan omzetting een sloopregeling gebonden om zodoende de hoeveelheid bebouwing terug te dringen. Bij deze omzetting is dat een reële toevoeging omdat hier economisch wisselgeld aanwezig is. Er wordt namelijk een nieuwe specifiek economische functie toegevoegd, waarvoor ook een tegenprestatie mag en kan worden verlangd in de vorm van het afbreken van een deel van de aanwezige bebouwing. Daarnaast ziet een aantal eisen toe een goede inpassing in het buitengebied. het omzetten van een burgerwoning naar een grondgebonden agrarisch bedrijf. Hiermee wordt gehoor gegeven aan de agrarische
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
114
functie van het buitengebied. De voorwaarden waaronder de wijziging is toegestaan zien onder meer toe op de bescherming van de aanwezige waarden en omliggende functies. aanlegvergunningen
De aanlegvergunningvereisten en gebruiksbepalingen waarborgen de instandhouding van de waardevolle kwaliteiten in het buitengebied. In de aanlegvergunningbepaling is opgenomen voor welke werken/werkzaamheden een vergunning moet worden verkregen van burgemeester en wethouders. Teneinde te bepalen of een vergunning kan worden afgegeven zijn afwegingscriteria opgenomen. Zonder vergunning zijn deze werken/werkzaamheden verboden. Volgens de jurisprudentie geldt een aantal uitzonderingen op dit verbod. Deze uitzonderingen zijn opgenomen in artikel 3.6.2.
gebruiksbepaling
In de gebruiksbepaling is aangegeven welk gebruik van de gronden en opstallen in strijd is met de bestemming.
Artikel 4. Agrarisch gebied met landschaps- en cultuurhistorische waarden. Binnen deze gebiedsbestemming is het beleid gericht op: - het behoud van de aanwezige landbouw alsmede het beschermen en het verder ontwikkelen van de ecologische, landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten. - het in principe respecteren van bestaande rechten door onder meer het positief bestemmen van niet-agrarische nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven en van woningen; - het behoud en herstel van de landschappelijke waarden van het karakteristiek komgebied, karakteristie stroomruggebied, karakteristiek oeverwallandschap en de karakteristieke verkaveling van de kromme akkers; - het beschermen en herstellen van de in het gebied gelegen kwetsbare landschapselementen; - het beschermen en herstellen van de in het gebied gelegen cultuurhistorische en archeologische waarden; - het behoud en herstel van de ecologische waarden; - het bieden van ruimte voor een extensief recreatief medegebruik van de gronden; - het behoud en de ontwikkeling van de waterstaatkundige doeleinden en het waterbergende/-afvoerende vermogen. - het bieden van ruimte voor een beperkt recreatief medegebruik van de gronden; - het beschermen van de grondwaterwinningsfunctie. Daarnaast zijn de bestaande paden, wegen, bestaande perceelsontsluitingen, verkeersvoorzieningen en voorzieningen van openbaar nut opgenomen.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
115
nadere detaillering van de doeleinden
Voor de nadere detaillering van de doeleinden wordt op deze plaats volstaan met te verwijzen naar hetgeen is geschreven bij artikel 3 (Agrarische doeleinden).
bebouwing
Ook voor de bebouwing kan hier worden volstaan met het verwijzen naar de passage over bebouwing bij artikel 3 (Agrarische doeleinden).
vrijstelling
Via vrijstelling kunnen tevens worden toegestaan gebouwen met een geringe omvang die ten dienste staan van het recreatief medegebruik of het openbaar nut. Tevens is een vrijstelling opgenomen voor het oprichten van andere bouwwerken binnen de binnen deze bestemming gelegen bijzondere beschermingszones. Binnen deze bestemming is niet voorzien in een vrijstelling voor het vergroten van de goothoogte van bedrijfsgebouwen. Dit omdat de landschappelijke impact hiervan te groot is en daardoor onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de bestemming.
wijziging
Voor de wijzigingsbevoegdheden geldt eveneens dat deze overeenstemmen met de bestemming "Agrarisch gebied", met dien verstande dat de eisen op onderdelen specifiek zijn afgestemd op de onderhavige bestemming.
aanlegvergunningen
Voor het aanlegvergunningstelsel kan worden opgemerkt dat hierbij ook is uitgegaan van de binnen deze bestemming specifiek te beschermen waarden. Voor het overige kan wederom naar artikel 3 (Agrarisch gebied) worden verwezen.
gebruiksbepaling
Ook de gebruiksbepaling is uiteraard specifiek op de bestemming toegesneden. Verder kan worden verwezen naar hetgeen in artikel 3 (Agrarisch gebied) staat.
Artikel 5. Bos- en natuurgebied. Binnen deze gebiedsbestemming is het beleid gericht op: - het instandhouden van het areaal bos- en natuurgebied; - het beschermen van de ecologische en landschappelijke waarden van het gebied; - het als zodanig instandhouden van de niet-beboste gedeelten zoals heide, stuifzand, poelen, vijvers en paden; - het onder voorwaarden mogelijk maken van het rooien en aanplanten van hout ten behoeve van bosbouw; - het bieden van mogelijkheden voor het houden van vee ten behoeve van het versterken van de ecologische waarden; - het bieden van mogelijkheden voor een extensief recreatief medegebruik. Tevens zijn de hier aanwezige burgerwoningen positief bestemd.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
116
bebouwing
Binnen deze bestemming worden zijn in beginsel alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan. Deze bouwwerken dienen ten dienste te staan van de bestemming en mogen niet hoger zijn dan 2 meter. In afwijking daarvan zijn tevens de bestaande burgerwoningen op de bestaande locatie toegestaan in een omvang van maximaal 600 m3. Ten behoeve van de burgerwoning mag tevens 50 m2 aan bijgebouwen aanwezig zijn.
vrijstelling
Via vrijstelling kunnen gebouwen ten behoeve van het beheer van de 2 gronden worden toegestaan met een oppervlakte van ten hoogste 20 m en een goothoogte van niet meer dan 3 meter. Hierbij moet bijvoorbeeld gedacht worden aan gebouwtjes voor het onderbrengen van materialen voor natuuronderhoud. Tevens is een vrijstelling opgenomen voor de oprichting van gebouwen en andere bouwwerken tbv extensieve recreatie zoals een vogeluitkijkpost of een fietsersschuilhut.
aanlegvergunningen en gebruiksbepaling
Verwezen wordt naar de uitleg op dit onderdeel van artikel 3 (Agrarisch gebied), waarbij kan worden opgemerkt dat de opgelegde beperkingen uiteraard zijn afgestemd op de waarden en kenmerken van de gronden binnen deze bestemming. Artikel 6. Niet-agrarische bedrijven.
specifiek geregeld
In dit artikel is een regeling voor de in het buitengebied gevestigde nietagrarische bedrijven opgenomen alsmede voor de grondwaterbeschermingszone en het watergebied dat deels binnen deze bestemming is gelegen. Het merendeel van deze bedrijven hoort in beginsel niet thuis in het buitengebied. Indien ze echter reeds bestaand zijn en naar verwachting niet zullen verplaatsen, vereist een goede ruimtelijke ordening dat de bedrijven positief bestemd worden met een op het specifieke bedrijf toegesneden uitbreidingsmogelijkheid. Daarnaast zijn er bedrijven die door de aard van de werkzaamheden nauw gelieerd zijn aan het buitengebied. In de voorschriften is uitsluitend een onderscheid gemaakt tussen deze agrarisch verwante bedrijven en overige niet-agrarische bedrijven bij de omzettingsregeling. Alle bedrijven zijn op hun huidige functie vastgepind. De bedrijven uitsluitend mogen worden uitgeoefend op de plaats waar ze gelokaliseerd zijn. De bebouwde oppervlakte van de bebouwing is vastgelegd. Bij recht mag deze met maximaal 10% worden uitgebreid, 2 met dien verstande dat tot een oppervlak van 375 m een uitbreiding van maximaal 20% is toegestaan. Bedrijven die een daadwerkelijke groei willen doormaken horen niet in het buitengebied maar dienen een plaats te zoeken op een bedrijventerrein of een andere geëigende locatie in de kern. Wanneer dit evenwel niet tot de mogelijkheden behoort dan kan via wijziging toch een uitbreiding worden toegestaan. Dan dient wel te worden aangetoond dat verplaatsing van het bedrijf naar een bedrijventerrein redelijkerwijs niet mogelijk is.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
117
Het aantal bedrijfswoningen per bedrijf is eveneens vastgelegd: het aantal bestaande bedrijfswoningen mag gehandhaafd blijven; een toename is niet toegestaan. wijziging
Via wijziging ex artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening wordt daarnaast een drietal veranderingen mogelijk: het omzetten in een ander niet-agrarisch bedrijf. Daarbij is het niet toegestaan om een agrarisch verwant bedrijf te wijzigen in een nietagrarisch verwant bedrijf. Voorwaarden voor de omzetting zijn onder meer dat er een ruimtelijk en milieukundig beter beeld ontstaat. Daarbij moet worden gedacht aan het slopen van bebouwing en het uitoefenen van activiteiten die wat betreft het milieu-aspect minder belastend zijn. het omzetten naar een gebiedsbestemming met de aanduiding "burgerwoning", waarbij het aantal woningen niet mag toenemen tenzij het om een voormalig boerderijpand gaat dat de status heeft van Rijksmonument of gemeentelijk monument. In dat is woningsplitsing toegestaan indien dat noodzakelijk is in verband met het herstel of de verbetering van de te beschermen architectonische of cultuurhistorische waarden. het omzetten naar één van de gebiedsbestemmingen met de nadere aanduiding "agrarisch bouwperceel". Hierdoor is dus de vestiging van een agrarisch bedrijf mogelijk. Het dient dan wel om een bedrijf te gaan dat volwaardig is of naar verwachting binnen redelijke termijn zal uitgroeien tot een volwaardig bedrijf. Bij de wijziging zijn verder voorwaarden opgenomen die erop toezien dat de aanwezige belangen en waarden in acht worden genomen. Artikel 7
Bedrijventerrein
In deze bestemming is een drietal bedrijventerreinen gelegen. Voor deze terreinen is een regeling opgenomen dat er bij recht bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de bij het plan gevoegde Staat van bedrijfsactiviteiten, dan wel bedrijven die daarmee wat betreft aard, uitstraling en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn. Voor de bedrijvenlijst is aangesloten bij de VNG-brochure "Bedrijven en milieuzonering”. Op de bedrijventerreinen reeds aanwezige bedrijven die in een zwaardere categorie thuishoren dan de categorieën 1 of 2, mogen gehandhaafd blijven. Wanneer een dergelijk bedrijf ophoudt te bestaan, mag bij recht uitsluitend een bedrijf in de categorieën 1 en 2 worden gevestigd. De bestaande bedrijfswoningen mogen gehandhaafd worden. Nieuwe woningen oprichten is niet toegestaan. In een bebouwingstabel zijn de maatvoeringseisen verder uiteengezet.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
118
Artikel 8. Recreatiedoeleinden. Binnen deze bestemming zijn de recreatievoorzieningen opgenomen. Het gaat om een kampeerboerderij en twee maneges. De regeling is afgestemd op de bestaande situatie. De mogelijkheden voor deze bedrijven zijn vergelijkbaar met de bestemming "Niet-agrarische bedrijven". In de tabel zijn de bebouwingsvoorwaarden aangegeven. Voor de zomerhuisjes en de stacaravans is nog een specifieke regeling opgenomen waarin onder meer het aantal is vastgelegd. Via vrijstelling mogen de goot- en bebouwingshoogten met ten hoogste 10% worden verhoogd. Via wijziging kan de bestemming worden omgezet in: een andere vorm van recreatiedoeleinden; burgerwoning. Artikel 9. Maatschappelijke doeleinden. Binnen deze bestemming zijn de enkele voorzieningen opgenomen met een meer algemeen nut karakter, zoals de sluizen, een openbare nutsvoorziening en een nutsbedrijf. De maatvoering is wat betreft de oppervlakte vastgelegd op de reeds aanwezige bebouwing. Verdere zijn hoogtemaatvoeringen in de tabel aangegeven. Via vrijstelling kunnen de voorgeschreven maten met ten hoogste 10% worden uitgebreid. Artikel 10. Horeca. In deze bestemming zijn een tweetal restaurants gelegen. Ook hier is de maatvoering wat betreft de oppervlakte vastgelegd op de reeds aanwezige bebouwing. Verdere zijn hoogtemaatvoeringen in de tabel aangegeven. Via vrijstelling kunnen de voorgeschreven hoogtematen met ten hoogste 10% worden uitgebreid. Tevens kan de bestemming door middel van wijziging worden omgezet in burgerwoning. Artikel 11. Sportvoorzieningen. Binnen deze bestemming zijn diverse overdekte en onoverdekte sportaccommodaties gesitueerd. Hier is eveneens de maatvoering wat betreft de oppervlakte vastgelegd op de reeds aanwezige bebouwing. Verdere zijn hoogtemaatvoeringen in de tabel aangegeven. Via vrijstelling kunnen de voorgeschreven maten met ten hoogste 10% worden uitgebreid. Artikel 12. Verkeersdoeleinden. In deze bestemming zijn de belangrijkere wegen opgenomen. Er is aangegeven dat de wegen uit niet meer dan 2 rijbanen mogen bestaan. Verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn binnen deze bestemming niet toegestaan. Bij recht mogen enkel bouwwerken geen gebouwen zijnde worden opgericht. Voor wachthuisjes en dergelijke is een vrijstellingsmogelijkheid vermeld.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
119
Artikel 13. Spoorweg. Deze bestemming betreft de bestaande spoorweg die door de gemeente Maasdriel loopt. Er mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde worden opgericht. Artikel 14. Water. In deze bestemming worden diverse kleinere wateren geregeld. Artikel 15. Fort Binnen deze gronden is het historische complex van Fort De Voorne. De waarden van dit complex worden beschermd; zo ook de ter plaatse aanwezige ecologische waarden. Het opgenomen aanlegvergunningenstelsel en de gebruiksbepaling zien hier mede op toe. Artikel 16. Woonwagenstandplaats. In deze bestemming is een tweetal woonwagenlocaties geregeld, met 4 respectievelijk 1 standplaatsen. Voor de toegestane bebouwing zijn maatvoeringsbepalingen opgenomen. De aanlegvergunning is overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan en geeft aan dat het zonder vergunning niet is toegestaan om beplantingen te verwijderen die dienen voor de landschappelijke inpassing van het terrein. Artikel 17. Waterkering dubbelbestemming). Deze dubbelbestemming omvat de waterkering. Bebouwing is in eerste instantie enkel toegestaan ten behoeve van de waterkering. Na vrijstelling kunnen ook bouwwerken voor de andere bestemmingen die voor deze gronden gelden worden opgericht. Daarbij staat de bescherming van de waterkering overigens voorop. Artikel 18. Leidingen (dubbelbestemming). In dit artikel zijn een aantal leidingen geregeld, zoals hoogspanningsleidingen, aardgasleidingen en brandstofleidingen. Het betreft een dubbelbestemming, die ervoor zorg draagt dat op deze gronden in beginsel enkel bebouwing ten behoeve van de leidingen is toegestaan. Via vrijstelling mogen bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen worden opgericht, mits uit hoofde van de bestemmingen daartegen geen bezwaar bestaat. Artikel 19. Straalpad. In deze bepaling is het straalpad als dubbelbestemming opgenomen. Het gaat erom dat er geen bebouwing wordt opgericht die de functie van het straalpad frustreert. Daartoe mag de op de kaart aangegeven bebouwingshoogte niet worden overschreden. Artikel 20. Molenbiotoop.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
120
Deze regeling is opgenomen om de windvang en de belevingswaarde van molens te waarborgen. Daartoe dient de obstakelhoogte in de omgeving van de betreffende molen te worden gerelateerd aan de afstand van dit obstakel tot de molen. Het betreft hier de stellingmolen “Sara Catharina” te Kerkdriel met een stellinghoogte van 4,70 meter en de beltmolen “Vento Vivimus” te Hurwenen met een belthoogte van 2,40 meter. In een onderzoek (“De inrichting van de omgeving van molens”, augustus 1982), verricht door de werkgroep molenbiotoop van D’Hollandsche Molen (een vereniging tot behoud van molens in Nederland) zijn normen ontwikkeld op welke wijze met de molen rekening kan worden gehouden. Het onderzoek heeft betrekking op de hele omgeving van de molen, voor zover die van invloed is op het functioneren van de molen als maalwerktuig en monument. Naast windvang dient tevens gelet te worden op de belevingswaarde van de molen. De hoogte van de (aanwezige en toekomstige) bebouwing dient bij voorkeur niet hoger te zijn dan de onderkant van de wieken van de molen. Voor de vrije windvang (geen obstakels) is een zone van ten minste 100 meter nodig. In veel gebieden (waaronder het onderhavige plangebied) is deze ideale situatie niet meer aanwezig. Er dient vanuit te worden gegaan dat bestaande bebouwing mag worden vervangen door nieuwbouw, mits de belemmering voor de nieuwbouw niet wordt vergroot. De omvang van de zone hangt mede af van het omgevingstype en de obstakelhoogte, maar bedraagt nooit meer dan 400 meter. In het bestemmingsplan is aangegeven tot welke hoogte de bebouwing is toegestaan. Het toevoegen van nieuwe bebouwing met een grotere hoogte is slechts toegestaan via vrijstellingsmogelijkheid en nadat is aangetoond dat de belangen van de molen niet onevenredig mogen worden aangetast; daartoe dient een terzake deskundige te worden gehoord. Voor traditionele windmolens moeten de vrije windvang en het zicht op de molen voldoende zijn gegarandeerd. De ruimtelijke plannen in de onmiddellijke omgeving van de molen moet aan de volgende voorwaarden voldoen: binnen een afstand van 100 meter uit de molen mag de bouwhoogte van nieuwe bouwwerken niet meer bedragen dan de onderste punt van de verticaal staande wiek van die molen; binnen een afstand van 100 tot 400 meter van de molen, mag de bouwhoogte van nieuwe bouwwerken niet meer bedragen dan 1/100 van die afstand tussen bouwwerk en die molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek.
Artikel 21. Afstand bebouwing tot (spoor)wegen. In deze bepaling zijn afstanden van gebouwen tot (spoor)wegen opgenomen. Het betreft hier afstanden met het oog op het beeld, de (verkeers)veiligheid en het onderhoud.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
121
Via vrijstelling kan de voorgeschreven afstand worden teruggebracht. Hiertoe dient de beheerder te worden te worden gehoord. spoorwegwet
Vanuit de Spoorwegwet is bovendien het volgende van belang: Op en langs de bestemming spoorweg zijn de art. 36 t/m 40 van de Spoorwegwet alsmede art. 15 RDHL van toepassing. Voor bouwen en het uitvoeren van werken/werkzaamheden moet in dat kader een ontheffing bij de Minister worden aangevraagd, voor leidingen, inrichtingen en beplantingen een vergunning, beide door aanvraag bij NS Railinfrabeheer te Eindhoven. Artikel 22. Milieu, natuur en archeologie In dit artikel zijn diverse randvoorwaarden opgenomen vanuit het milieu die ruimtelijke gevolgen hebben. Het gaat hierbij dat bepaalde functies zich niet op bepaalde plekken vestigen. Zo is er bij iedere flexibiliteitsbepaling opgenomen dat er tevens aan de wettelijke normen met betrekking tot luchtkwaliteit dient te worden voldaan. Daarnaast zijn er regelingen opgenomen voor verkeerslawaai, industrielawaai, stiltegebieden, grondwaterbescherming, Natura 2000-gebied en archeologische verwachtingswaarden. Artikel 23. Afstemmingsregeling met dubbelbestemming In dit artikel wordt aangegeven wat de verhouding is tussen gewone bestemmingen en dubbelbestemmingen. De regeling van de dubbelbestemming prevaleert daarbij.
Artikel 24. Algemene vrijstelling. Hierin is een vrijstelling opgenomen die geldt voor alle bestemmingen van het plan, behoudens de bestemming “Primaire waterstaatsdoeleinden”. Onder voorwaarden mogen, voor zover de overige voorschriften daarin niet reeds voorzien, de maatvoeringen van bouwwerken op een aantal aspecten met maximaal 10 % worden vergroot. Voor een aantal gevallen is aangegeven dat geen gebruik mag worden gemaakt van deze vrijstelling. Het betreft de situatie waarin reeds een andere vrijstelling is verleend. dan wel waarin bij recht ruimere mogelijkheden aanwezig zijn.
Artikel 25. Algemene wijziging. Onder het kopje algemene wijziging wordt het College van Burgemeester en Wethouders, onder voorwaarden, de mogelijkheid geboden om de op de plankaart ingetekende begrenzingen met ten hoogste 10 meter te verschuiven.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
122
Artikel 26. Procedureregels. In dit artikel zijn procedureregels opgenomen die in acht moeten worden genomen bij het verlenen van vrijstelling en het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid. De gemeente wenst niet te volstaan met een verwijzing naar de Algemene wet bestuursrecht omdat dit burger te weinig inzichtelijkheid biedt. Door het expliciet opnemen van de te volgen regels wordt deze duidelijkheid nu wel geboden. Artikel 27. Dubbeltelbepaling. In deze bepaling is geregeld dat grond die reeds eerder bij een verleende bouwvergunning of een mededeling op een meldingplichtig bouwwerk is meegenomen niet nog eens bij de verlening van een nieuwe bouwvergunning of het doen van een mededeling in aanmerking mag worden genomen. Artikel 28. Algemene vrijstelling gebruik In dit artikel is de zogenaamde "toverformule" opgenomen. Het gaat hierbij om een verplichte uitzondering op de gebruiksregeling. Burgemeester en Wethouders dienen vrijstelling te verlenen van het verboden gebruik indien de toepassing van de gebruik zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. Deze bepaling wordt in de jurisprudentie stringent uitgelegd. Zo wordt er vanuit gegaan dat een zinvol gebruik overeenkomstig de bestemming niet meer mogelijk dient te zijn. Ook mag het nieuwe gebruik niet leiden tot een onomkeerbare wijziging in de bestemming. Artikel 29. Overgangsbepalingen. In dit artikel is onder meer aangegeven dat de bestaande bouwwerken dan wel rechten tot het oprichten van een bouwwerk worden gerespecteerd, ook al wijken deze af van het onderhavige bestemmingsplan. Deze bouwwerken mogen gedeeltelijk worden vernieuwd en veranderd. Het is dus niet toegestaan om een bouwwerk af te breken en geheel te vernieuwen. Evenmin is het toegestaan om het bouwwerk geleidelijk aan helemaal te vernieuwen. In geval het bouwwerk door een calamiteit verloren is gegaan, mag wel tot gehele nieuwbouw worden overgegaan, mits de bouwvergunning binnen een termijn van twee jaren na de calamiteit is aangevraagd. Volgens vaste jurisprudentie strekken overgangsbepalingen niet tot het legaliseren van de bouw van een vóór de totstandkoming van het plan zonder vereiste vergunning opgericht bouwwerk. Deze bouwwerken blijven dus ook onder het nieuwe plan buitengebied illegaal. Voor de duidelijkheid is evenwel de regeling opgenomen die aangeeft dat illegale bouwwerken niet onder het overgangsrecht vallen. Voor de bouwwerken die wel onder het overgangsrecht vallen geldt dat de met maximaal 10% worden uitgebreid.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
123
Voor gebruik van gronden en opstallen is eveneens bepaald dat het strijdig gebruik mag worden gecontinueerd. Een uitzondering wordt echter gemaakt voor het gebruik dat reeds strijdig was met het voor het onderhavige bestemmingsplan ter plekke van kracht zijnde plan. Verandering van het gebruik is niet toegestaan tenzij de afwijking naar haar aard en omvang niet wordt vergroot. Artikel 30. Verbodsbepaling In dit artikel is aangegeven welke overtredingen in het plan worden beschouwd als zijnde een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a, onder 2 van de Wet op de economische delicten. Voor dergelijke overtredingen geldt dat er strafrechtelijk tegen kan worden opgetreden waarbij een geldboete dan wel gevangenisstraf kan worden opgelegd. Het gaat hierbij om overtredingen in het kader van het gebruiks- en aanlegvoorschriften. Artikel 31. Titel. In dit artikel is de benaming van het bestemmingsplan opgenomen.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
124
10. HANDHAVING Het ontwikkelen van beleid en de vertaling daarvan in dit bestemmingsplan buitengebied zou geen zin hebben indien er geen toezicht zou zijn op de handhaving van de voorschriften. Reeds ten tijde van het opstellen van dit bestemmingsplan is aandacht besteed aan de handhaafbaarheid van de voorgeschreven regels. Vier factoren zijn hierbij van wezenlijk belang. 1. Voldoende kenbaarheid van het plan. Het bestemmingsplan bevat bindende voorschriften voor de burger. Wil de burger zich kunnen houden aan deze voorschriften, moet deze zich uiteraard bewust zijn van deze geldende voorschriften. Door middel van publicaties in een lokaal huis-aan-huis blad, zijn de inwoners van de gemeente Maasdriel op de hoogte gesteld van de ontwikkeling van dit bestemmingsplan waarbij tevens gedurende een tweetal termijnen inspraak is verleend. 2. Voldoende draagvlak voor het beleid en de regeling in het plan. De inhoud van dit plan kan slechts gehandhaafd worden indien het beleid en de regeling in grote kring ondersteund wordt door de gebruikers van het bestemmingsplangebied. Door middel van voornoemde inspraak en het raadplegen van een klankbordgroep bij de totstandkoming van dit plan, is getracht een zo groot mogelijk draagvlak te creëren. In de klankbordgroep hadden vertegenwoordigers uit de landbouw, het bedrijfsleven, natuur en landschap, water en recreatie zitting. Alhoewel de in het plan genomen keuzen in het algemeen geen keuzen zijn van individuen, heeft de inhoudelijke inbreng wel geleid tot een evenwichtig plan waarin aan alle belangen die spelen in het buitengebied, voldoende aandacht is besteed. 3. Realistische en inzichtelijke regeling. Een juridische regeling dient inzichtelijk en realistisch te zijn. Hierbij dient gedacht te worden aan concrete bepalingen die niet onnodig beperkend of inflexibel zijn. De gemeente Maasdriel heeft getracht om in haar dynamische buitengebied de regelgeving zo beperkt en zo eenvoudig mogelijk te houden. Door middel van deze insteek is zoveel mogelijk evenwicht gezocht tussen de zeer diverse waarden die beschermd moeten worden, de verschillende ontwikkelingen die mogelijk zouden moeten zijn, de voorwaarden die daaraan gesteld zouden moeten worden en de afstemming met de beleidslijnen van provincie Gelderland, Rijkswaterstaat, Waterschap etc. 4. Actief handhavingsbeleid. De gemeente Maasdriel voert een actief handhavingsbeleid. Dit beleid is vastgelegd in de beleidsnotitie handhaving die op 27 april 1999 is vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders. Door vaststelling van voornoemde notitie is bestuurlijk vastgesteld dat: - handhaving van de voorschriften bestuurlijke prioriteit heeft; - gedogen alleen bij hoge uitzondering plaats zal vinden;
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
125
- groot belang wordt gehecht aan adequaat (veld)toezicht; - de voorkeur uitgaat naar preventieve handhaving; - bij repressieve handhaving de voorkeur uitgaat naar bestuursrechtelijke handhaving zonodig in combinatie met strafrechtelijke handhaving. De gemeente Maasdriel heeft een organisatie brede werkgroep ingesteld die belast is met de uitvoering van handhaving. Het formuleren en consistent toepassen van handhavingsbeleid vergt de nodige personele capaciteit. Daarom is er gekozen voor de ontwikkeling van stappenplannen en modellen die het gebruik in de praktijk efficiënter maken. Indien geconstateerd wordt dat de voorschriften van het bestemmingsplan worden overtreden, zal een handhavingsprocedure worden opgestart. Deze procedure is vastgelegd in de beleidsnotitie handhaving in de vorm van een stappenplan handhaving. Bij het opstellen van het bestemmingsplan buitengebied is bovenstaande uiteraard aangehouden. Retrospectieve toets Ten behoeve van de retrospectieve toets zijn de bestemmingen zoals deze zijn opgenomen in het onderhavige voorontwerpbestemmingsplan Buitengebied, binnendijks deel, vergeleken met de bestemmingsregelingen zoals die zijn opgenomen in de vigerende bestemmingsplannen. Op basis van deze vergelijking is aan de hieruit voortvloeiende reeks van bestemmingswijzigingen een motivering voor deze bestemmingswijziging geformuleerd. De resultaten van deze vergelijking zijn opgenomen in een tabel, die als externe bijlage is toegevoegd aan dit bestemmingsplan.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
126
11. INSPRAAK EN VOOROVERLEG Het voorontwerp bestemmingsplan heeft met ingang van vrijdag 10 juni tot en met donderdag 7 juli 2005 gedurende 4 weken ter inzage gelegen in het gemeentehuis. Tevens is het plan toegezonden aan overleginstanties. Daarnaast is op donderdag 30 juni 2005 om 19:30 uur in de raadszaal van het gemeentehuis te Kerkdriel een inspraakbijeenkomst georganiseerd. Het voorontwerp bestemmingsplan heeft met ingang van vrijdag 2 september tot en met donderdag 13 oktober 2005 gedurende 4 weken voor de tweede maal ter inzage gelegen. e Bij deze (2 ) terinzagelegging is alsnog het besluit gevoegd dat voor de intensiveringszones (glas)tuinbouw, zoals die zijn opgenomen in het voorontwerpbestemmingsplan, geen milieu-effectrapportage hoeft te worden opgesteld. De inspraak- en vooroverlegreacties zijn beantwoord in het Verslag vooroverleg en inspraak, dat als afzonderlijke (externe) bijlage bij het bestemmingsplan is toegevoegd. Naar aanleiding van de reacties zijn een aantal veranderingen in het plan doorgevoerd. Dit betreft onder meer de afstemming op het inmiddels vastgestelde Streekplan Gelderland 2005. De betreffende aanpassingen zijn eveneens in het verslag vooroverleg en inspraak opgenomen. Vervolgens heeft het definitief ontwerpbestemmingsplan met ingang van 18 november 2005 tot 30 december 2005, gedurende 6 weken, voor een ieder ter visie gelegen. Op woensdag 22 februari 2006 heeft de gemeenteraad het definitieve bestemmingsplan gewijzigd vastgesteld.
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
127
(022-135) Gemeente Maasdriel Bestemmingsplan Buitengebied herziening binnendijks gebied februari 2006
128
Retrospectieve toets Een retrospectieve toets geeft aan welke situaties in bouw en gebruik er bestaan die niet in overeenstemming zijn met de vigerende bestemmingsplannen en verleende vrijstellingen. In deze toets wordt aangegeven in welke situaties een nieuwe bestemming wordt gegeven, waarmee een strijdige situatie gelegaliseerd wordt. Ten behoeve van de retrospectieve toets zijn de bestemmingen zoals deze zijn opgenomen in het onderhavige bestemmingsplan Buitengebied, binnendijks deel, vergeleken met de bestemmingsregelingen zoals die zijn opgenomen in de vigerende bestemmingsplannen.
Gebiedsbestemmingen Met betrekking tot de retrospectieve toets voor de gebiedsbestemmingen geldt het navolgende: De begrenzingen gebiedsbestemmingen “Agrarisch gebied” en “Agrarisch gebied met landschaps- en cultuurhistorische waarden” zijn afgestemd op het Streekplan 1996 en het Structuurschema Groene Ruimte. Het gaat daarbij met name om het “eiland van Alem”, het “eiland van Heerewaarden” (ten zuiden van Heerewaarden) en de “Drielsche Broek” (ruimere begrenzing; ten zuiden van de Laarstraat, ten oosten van de Hamstraat en ten noorden van de Drielse Veldweg) die de bestemming “Agrarisch gebied met landschaps- en cultuurhistorische waarden” hebben gekregen. Daarnaast hebben de gebieden “tussen Kromhoevenseweg - Overscharenweg – Achterdijk” (ten oosten van de Kromhoevenseweg, ten westen van de Overscharenweg en ten zuiden van de Achterdijk) en ten westen van de Parallelweg de bestemming “Agrarisch gebied met landschaps- en cultuurhistorische waarden” gekregen, met als specifieke aanduiding ‘karakteristiek stroomruggebied’. Vervolgens zijn de begrenzing nog afgestemd op het nieuwe Streekplan 2005, onder meer ten behoeve van het daarin opgenomen waardevolle landschap. Dit heeft met name gevolgen gehad voor enige gronden nabij het komgebied de Vliert, ten oosten van de spoorlijn, die nu als ‘Agrarisch gebied met landschaps- en cultuurhistorische waarden’ zijn bestemd. De omvang van de intensiveringszones ten noordwesten van Kerkdriel, ten westen van Rossum en tussen Hedel en Ammerzoden zijn ingeperkt. Intensiveringszone (glas)tuinbouw In de thans geldende bestemmingsplannen zijn voor de champignonteelt en glastuinbouw binnen het grondgebied van de gemeente Maasdriel diverse intensiveringszones ‘(glas)tuinbouw’ opgenomen. Binnen deze gebieden gelden soepelere uitbreidings- en vestigingsrandvoorwaarden voor dergelijke agrarische bedrijven. De vigerende zones zijn in het nieuwe bestemmingsplan niet overgenomen. Op basis van recent in werking getreden wetgeving en door de rechter gevormde jurisprudentie is het noodzakelijk om bij het rechtstreeks bestemmen van de bestaande ‘intensiveringszone (glas)tuinbouw’ uit de thans geldende bestemmingsplannen nadere onderzoeken te verrichten. Om verder oponthoud van het bestemmingsplan buitengebied te voorkomen is besloten deze gebieden buiten dit ontwerp- bestemmingsplan te laten. Voor deze gebieden zal spoedig een afzonderlijke procedure worden
opgestart, waarin middels de dan uitgevoerde extra onderzoeken naar de beste invullingswijze voor deze gebieden zal worden gezocht. Hierbij zal aansluiting worden gezocht bij de uitgangspunten en afspraken zoals die zijn gemaakt in het kader van het Regionaal Plan Bommelerwaard. In afwijking van de thans geldende bestemmingsplannen is de omvang van enkele intensiveringszones teruggebracht. De gronden, die buiten de thans bestaande intensiveringszones zijn gebracht zijn wel in dit bestemmingsplan opgenomen. Het betreft navolgende gronden: 1) de intensiveringszone ten noordwesten van Kerkdriel De intensiveringszone ten noordwesten van Kerkdriel van Kerkdriel heeft een omvang van ca. 106,8 ha. Deze intensiveringszone wordt op 3 punten ingeperkt. Enerzijds betreft de inperking het gebied dat is gelegen tussen de Provinciale weg, Steenbeemdweg en Berm (zie het aangepijlde en rood omlijnde gebied kaartuitsnede 1) en heeft oppervlakte van ca. 4,4 ha. Het betreffende gebied behoort noch in het vigerende bestemmingsplan buitengebied Maasdriel (1993, noch in het Regionaal Plan Bommelerwaard tot de intensiveringszone en biedt gezien de geringe omvang van het gebied ook weinig fysieke ruimte voor de vestiging van een nieuw agrarisch bedrijf. Bovendien kan worden gewezen op de enigszins solitaire ligging van deze gronden alsmede op de onwenselijkheid, vanuit ruimtelijk visueel oogpunt, van het verkleinen van de afstand tot de intensiveringszone aan de H.C. de Jonghweg. Het ligt daarmee voor de hand dat dit deelgebied niet bij de intensiveringszone wordt getrokken. Deze gronden behouden wel de bestemming ‘agrarisch gebied’, zodat de reguliere bepalingen van de betreffende gebiedsbestemming onverkort gelden. Anderzijds betreft de inperking het gebied ten zuiden van de Veersteeg; de omvang van deze verkleining bedraagt ca. 40,8 ha (zie het aangepijlde en blauw omlijnde gebied kaartuitsnede 1). In de gemeentelijke Structuurvisie is dit gebied niet langer aangewezen als intensiveringszone glastuinbouw, maar als potentiële uitbreiding lange termijn voor wonen waarbij het voornemen aanwezig is om het resterende gebied in te richten overeenkomstig het herstructureringsgebied “Grote Ingh”.Om deze ontwikkeling niet te frustreren, dient de aanduiding intensiveringszone voor deze gronden te vervallen. Kaartuitsnede 1 : Intensiveringszone ten noordwesten van Kerkdriel
Tenslotte is de intensiveringszone ook ingeperkt ter hoogte van de kruising van de Steenbeemdweg met de Provinciale weg (zie het aangepijlde en groen omlijnde gebied kaartuitsnede 1), aangezien op het perceel ten zuidwesten van de kruising de locatie voor de toekomstige brandweerkazerne is geprojecteerd. Deze gronden behouden wel de bestemming ‘agrarisch gebied’. Het vervallen van de aanduiding ‘intensiveringszone’ voor deze gronden heeft tot gevolg dat voor de reeds bestaande glastuinbouw-bedrijven en champignonteeltbedrijven in dit deelgebied het automatische recht op uitbreiding vervalt. Voor het overige blijven de reguliere bepalingen van de betreffende gebiedsbestemming onverkort gelden. 2) de intensiveringszone ten westen van Rossum Ook de intensiveringszone ten westen van Rossum wordt verkleind. Het betreft een vigerende intensiveringszone uit het bestemmingsplan Buitengebied Rossum 1990 met een ruime omvang (134 ha bruto; bron: BRO, 2004), die momenteel slechts in geringe mate wordt benut en derhalve nog ruime vestigingsmogelijkheden biedt (127 ha netto; bron: BRO, 2004). Het gehele gebied wordt verder gekenmerkt door open weilanden, fruitboomgaarden en enige agrarische bedrijven. De verkleining betreft de gronden van het huidige intensiveringszone, voor zover deze gelegen zijn ten noorden van de H.C. de Jonghweg (zie het aangepijlde en blauw omlijnde gebied op kaartuitsnede 2). Dit deelgebied heeft een omvang van ca 47 ha bruto. Er zijn diverse redenen om deze gronden niet langer tot de intensiveringszone te rekenen.
Kaartuitsnede 2 : intensiveringszone ten westen van Rossum
Ten eerste kan worden gewezen op de situering van dit gebied in de directe nabijheid (< 500m) van het vogel- en habitatrichtlijngebied ‘de Hurwenense Kil’. De realisering van een concentratiegebied van champignonteelt- en glastuinbouwbedrijven op dergelijke korte afstand tot een natuurgebied van Europees belang, dat is voorzien van een speciale beschermingszone, is niet wenselijk. Ten tweede speelt een rol de aanwezigheid van een groot aantal burgerwoning dat aan de Nieuwe Weg en de korte afstand tot de burgerwoningen aan de Marshallweg. Hierdoor ontstaan enerzijds nadrukkelijk belemmeringen voor de agrarische bedrijfsontwikkeling en anderzijds dreigt een aantasting van het bestaande woon- en leefklimaat. Ten derde kan erop worden gewezen dat er op dit moment slechts een geringe oppervlakte van het intensiveringsgebied ten westen van Rossum wordt benut ten behoeve van glastuinbouw en champignonteelt (er zijn dus nog ruim voldoende vestigingsmogelijkheden in het resterende gedeelte van dit gebied zelf aanwezig); bovendien zijn er in overige intensiveringszones binnen de gemeente eveneens nog voldoende vestigingsmogelijkheden, zodat een intensiveringszone van een dergelijke omvang op deze plek niet is te rechtvaardigen.
Deze gronden behouden wel de bestemming ‘agrarisch gebied’. Het vervallen van de aanduiding ‘intensiveringszone’ voor deze gronden heeft wel tot gevolg dat voor de reeds bestaande glastuinbouwbedrijven en champignonteeltbedrijven (dit betreft ca 5 bedrijven) in dit deelgebied het automatische recht op uitbreiding vervalt. Voor het overige blijven de reguliere bepalingen van de betreffende gebiedsbestemming onverkort gelden. 3) de intensiveringszone tussen Hedel en Ammerzoden Ten zuiden van de Ammerzodenseweg is deze intensiveringszone in geringe mate verkleind. Het betreft een drietal percelen ten oosten van Ammerzodenseweg 19 (zie het aangepijlde en geel omlijnde gebied op kaartuitsnede 3). Deze percelen zijn gezien hun omvang en ingeklemde ligging tussen de watergang in het zuiden, het niet-agrarisch bedrijf in het westen en de Ammerzodenseweg in het noorden en oosten niet geschikt als een duurzame glastuinbouwlocatie en zijn derhalve niet meer opgenomen binnen de intensiveringszone.
Kaartuitsnede 3 : Intensiveringszone tussen Hedel en Ammerzoden
Detailbestemmingen Met betrekking tot de retrospectieve toets voor detailbestemmingen geldt allereerst dat het bedrijventerrein De Voorne in omvang is teruggebracht tot de gronden die daadwerkelijk deel uitmaken van het bedrijventerrein. De overige resultaten van de vergelijking zijn opgenomen in navolgende tabel.
Nieuwe agrarische bouwpercelen Plaatsnaam
Straatnaam
HuisToevoeBestemming Vigerende nummer ging Buitengebied 2006 Bestemming 0 ong. A Geen detailbestemming zijnde, agrarisch gebied 34 A niet-agrarisch bedrijf; I (BP Hedel)
Velddriel
Drielse Veldweg
Hedel
Drielseweg
Rossum
H.C. de Jonghweg
5
A
Woonbebouwing
Ammerzoden
Hoge Heiligenweg
22
A
Ammerzoden
Hoge Heiligenweg
24
A
niet-agrarisch bedrijf; code I - i.c.m. nr. 24 (BP Ammerzoden) Niet-agrarisch bedrijf i.c.m. nr.22
Ammerzoden
Hoge Heiligenweg
28
A
Geen detailbestemming zijnde, agrarisch gebied
Rossum
Hogeweg
98
A
Geen detailbestemming zijnde, agrarisch gebied
Hoenzadriel
Kievitsham
65
A
Geen detailbestemming zijnde, agrarisch gebied
a
Motivering bestemmingswijziging Ro procedure ex art 11 afgerond, dd. 30 08 02, goedgekeurd door GS. Sinds zeer lange tijd zijn nevenactiviteiten gedoogd, inmiddels tot hoofdactiviteit geworden; leidt niet tot noemenswaardige problemen, worden derhalve gelegaliseerd; abusievelijk in vastgesteld bp buitengebied 2002 niet correct opgenomen. Herziening doorlopen dd. 27 11 97, goedgekeurd 14 01 1998, re 97.1105561 Omzetting van niet-agrarisch naar agrarisch bedrijf past binnen het gemeentelijk beleid Omzetting van niet-agrarisch naar agrarisch bedrijf past binnen het gemeentelijk beleid Herziening bp bg 97-3, vastgesteld dd. 28-10-97; goedkeuring GS dd.16-3-98 re97.103174 Nav gegrond verklaard ingesteld beroep tegen vig bp Buitengebied, diende in de eerstvolgende herziening alsnog een agrarisch bouwperceel te worden opgenomen. Bedrijfsverplaatsing vanuit terrein de Bulk, nu woningbouw (in kern); ex art 11 procedure is afgerond. Bouwvergunning
verleend dd. 13 11 1995. Kerkdriel
Laarstraat
0
ong
A
Velddriel
Laarstraat
27
Well
Lenshoek
0
Hedel
Mezenweg
11
A
Hedel
Middelingseweg
20a
A
Hedel
Middelingenseweg
22
Rossum
Middelweg
6
A
Well
Molen Achterdijk
6
A
A ong
a
c
A
A
Heerewaarden Molendijk
1
A
Velddriel
Oude Weistraat
ong
A
Velddriel
Oude Weistraat
50
A
Geen detailbestemming Betreft bedrijfsverplaatsing uit kern zijnde, agrarisch gebied Velddriel ivm met nieuwe bebouwing Velddriel Zuid, betreft een toezegging uit bp bg Oud Maasdriel Woonbebouwing Agrarisch bedrijf, doet recht aan huidige bestemming; Geen detailbestemming Art 19 lid 1 bouwvergunning verleend zijnde, agrarisch gebied (B.224-2003) d.d. 02 11 04 voor bedrijfsbebouwing boomkwekerij. Verklaring van geen bezwaar (RE2004.81812), door GS afgegeven d.d. 07 10 04. Geen detailbestemming ro procedure voor afgerond (dd. 14 08 zijnde, agrarisch gebied 03) Geen detailbestemming middels wijzigingsplan (2001-1; zijnde, agrarisch gebied goedgekeurd 13 05 02 door GS) niet-agrarisch bedrijf; Afgesplitst van na; Wijzigingsprocedure code I (BP doorlopen; vastgesteld door b&w dd. 12 Ammerzoden) 01 96, goedgekeurd dd. 28 11 96, voorheen i.c.m. RG96.55101 Mezenweg nr. 1 Woonbebouwing Hiervoor loopt een afzonderlijke roprocedure; inmiddels is een positief provinciaal landbouwkundig advies (dec. 2005) ontvangen evenals een geldige milieuvergunning: Geen detailbestemming Wijz bg 95-2; 28-11-95 vastgesteld dd. ; zijnde, agrarisch gebied 4-3-96 goedgekeurd GS, reg 962536; Geen detailbestemming bg wijziging 87-1; vastgesteld dd.. 27-2zijnde, agrarisch gebied 87 Geen detailbestemming Hiervoor is een art. 19 procedure zijnde, agrarisch gebied opgestart en heeft de REW positief geadviseerd Geen detailbestemming Ro procedure ex art 11 voor afgerond, 17 zijnde, agrarisch gebied 01 1997; nr RG96.65602
Velddriel
Oude Weistraat
58
A
Velddriel
Provincialeweg
143
A
Rossum
Schoofbandweg
1
Hedel
Uithovensestraat
Hedel
Uithovensestraat
a
Geen detailbestemming zijnde, agrarisch gebied niet-agrarisch bedrijf; code I (BP Maasdriel)
Planwijziging 2000-1, goedgekeurd dd. 02 10 00, RE2000.08601 (van Mook) Vml fruitteelt en handel in fruit, gelet op huidige activiteit lijkt dit meest gepaste bestemming Tav gemeentelijk beleid: bij aanwezige bebouwing en bedrijfsmatige activiteit toekennen van agrarisch bestemming met een klein bouwperceel op maat Agrarische bestemming sluit beter aan bij gebruik en beleid gemeente
A
Woonbebouwing
48
A
50
A
Heerewaarden Van Heemstraweg
5
A
Heerewaarden Van Heemstraweg
6
A
niet-agrarisch bedrijf; code II (BP Hedel) voorheen i.c.m. nr. 50 niet-agrarisch bedrijf; code II (BP Hedel) voorheen i.c.m. nr. 48 Geen detailbestemming zijnde, agrarisch gebied Geen detailbestemming zijnde, agrarisch gebied
Heerewaarden Variksestraat
50
A
Heerewaarden Variksestraat
52
A
Velddriel
Voorstraat
96
A
Velddriel
Voorstraat
115
A
Woonbebouwing
Hurwenen
Waaldijk
ong
A
Hedel
Winkelseweg
26
A
Geen detailbestemming zijnde, agrarisch gebied met landschappelijke waarde Geen detailbestemming voldoet aan volwaardigheid en overige zijnde, agrarisch gebied voorwaarden zijn reeds aangetoond, wordt derhalve meegenomen
Geen detailbestemming zijnde, agrarisch gebied Geen detailbestemming zijnde, agrarisch gebied Geen detailbestemming zijnde, agrarisch gebied
Agrarische bestemming sluit beter aan bij gebruik en beleid gemeente Bp procedure bg wijz bp 88-1, dd. 4-4-89, goedgekeurd door GS dd. 30-5-89 Bp procedure voor afgerond; wijz 96-1, vastgest. Dd. 4-2-97, goedgekeurd GS 19-6-97 Vernooij; wijz bp 1990-2, vastgesteld dd. 9-4-91;goedgekeurd GS 6-6-91 Wijz bp 1990-2, vastgesteld dd. 9-4-91; goedgekeurd GS dd. 6-6—91 Hiervoor loopt een afzonderlijke roprocedure; inmiddels is positief provinciaal landbouwkundige advies ontvangen evenals een positief raadsbesluit Overeenkomstig feitelijk gebruik bestemd, betreft bedrijfswoning van de kwekerij In het kader van de tracé wet verplaatste schuur vanaf buitendijks gelegen gronden.
Ammerzoden
Wordragensestraat
3
Ammerzoden
Wordragensestraat
18
a
A
Woonbebouwing
A
Woonbebouwing
Conform gemeentelijk beleid: bij aanwezige bebouwing en bedrijfsmatige activiteit wordt een agrarisch bestemming toegekend met een agrarisch bouwblok op maat Wijz 98-7; vastgestel dd. 27-10-98, goedgekeurd dd. 4-12-98; re98.102501
Agrarische bedrijven met een nevenactiviteit Plaatsnaam
Straatnaam
Kerkdriel
Hoorzik
Velddriel
Koestraat
HuisToevoeBestemming Vigerende nummer ging Buitengebied 2006 Bestemming 25 a A (Gfc); Groothandel Agrarisch bouwperceel in fruit en champignons 11 A (Lb); Loonbedrijf Agrarisch bouwperceel
Velddriel
Provincialeweg
143
A (Vf); Vekoop fruit
Niet-agrarisch bedrijf
Agrarische bedrijven met een tweede bedrijfswoning Plaatsnaam
Straatnaam
Huisnummer
Hedel
Akkerseweg
9
Toevoe- Bestemming Vigerende Bestemming ging Buitengebied 2006 7a A2 Agrarisch bouwperceel
Hedel
Akkerseweg
18
20
A2
Agrarisch bouwperceel
Hedel
Ammerzodenseweg
36
34
A2
Agrarisch bouwperceel
Rossum
Burg.v.Randwijckstr. 76
76a
A2
Agrarisch bouwperceel
Ammerzoden
Delwijnsekade
A2
Agrarisch bouwperceel
3
Motivering bestemmingswijziging Legalisering van feitelijk gebruik als nevenactiviteit Legalisering van feitelijk gebruik; als ondergeschikte nevenactiviteit Voormalige niet agrarische bestemming, bestemming bestaat niet meer, nu cf feitelijke gebruik
Motivering bestemmingswijziging In vig bp via vrijstelling; aan voorwaarden voldaan, in het verleden bouwvergunning verleend In vig bp via vrijstelling; aan voorwaarden voldaan, in het verleden bouwvergunning verleend In vig bp via vrijstelling; aan voorwaarden voldaan, in het verleden bouwvergunning verleend Bouwvergunning op basis van vigerend bp verleend, vig bp liet dit toe, waar gebruik van is gemaakt Hiervoor is in het verleden reeds een bouwvergunning afgegeven (31 juli 1984)
Velddriel
Drielse Veldweg
4
Ammerzoden
Haarstraat
48
Velddriel
Hamstraat
2
Velddriel
Hamstraat
Velddriel
4a
A2
Agrarisch bouwperceel
A2
Agrarisch bouwperceel
4
A2
Agrarisch bouwperceel
9
7
A2
Agrarisch bouwperceel
Hamstraat
13
11
A2
Agrarisch bouwperceel
Kerkdriel
Hoorzik
25a
23
A2 (vg)
Niet-agrarisch bedrijf; code I (BP Maasdr.)
Ammerzoden
Kerkwijksekade
6
4
A2
Agrarisch bouwperceel
Hoenzadriel
Kievitsham
55
57
A2
Agrarisch bouwperceel
Velddriel
Laarstraat
29/29a
a
A2
Agrarisch bouwperceel
Kerkdriel
Lange Weistraat
11\13
A2
Agrarisch bouwperceel
Wellseind
Lenshoek
6
A2
Agrarisch bouwperceel
Ammerzoden
Molenachterdijk
3
A2
Agrarisch bouwperceel
Alem
Moleneind
7
A2
Agrarisch bouwperceel
8
7a
In vig bp via vrijstelling; aan voorwaarden voldaan, in het verleden bouwvergunning verleend Hiertoe heeft het college in het verleden vrijstelling verleend. In vig bp via vrijstelling; aan voorwaarden voldaan, in het verleden bouwvergunning verleend In vig bp via vrijstelling; aan voorwaarden voldaan, in het verleden bouwvergunning verleend In vig bp via vrijstelling; aan voorwaarden voldaan, in het verleden bouwvergunning verleend In vig bp via vrijstelling; aan voorwaarden voldaan, in het verleden bouwvergunning verleend Middels art 19 WRO bouwvergunning e voor 2 bdw verleend; dd 18 01 94 In vig bp via vrijstelling; aan voorwaarden voldaan, in het verleden bouwvergunning verleend In vig bp via vrijstelling; aan voorwaarden voldaan, in het verleden bouwvergunning verleend In vig bp via vrijstelling; aan voorwaarden voldaan, in het verleden bouwvergunning verleend Hier was in het verleden een mogelijkheid tot oprichting, waar gebruik van is gemaakt . e Oprichting van een 2 bdw, maakte onderdeel uit van een aparte ro procedure (bp Buitengebied herziening 1998-3, dd 11 11 98) In vig bp via vrijstelling; aan voorwaarden voldaan, in het verleden bouwvergunning verleend
Alem
Moleneind
13
9
A2
Agrarisch bouwperceel
Hurwenen
Molenstraat
27
25b
A2
Agrarisch bouwperceel
Hurwenen
Molenstraat
34
37
A2
Agrarisch bouwperceel
Velddriel
Oude Weistraat
32
34
A2
Agrarisch bouwperceel
Velddriel
Paterstraat
49
49a
A2
Agrarisch bouwperceel
Velddriel
Provincialeweg
110
112
A2
Agrarisch bouwperceel
Kerkdriel
Veersteeg
3
3a
A2
Agrarisch bouwperceel glastuinbouwbedrijf
Alem
Veerweg
3a
c
A2
Agrarisch bouwperceel
Alem
Veerweg
3
b
A2
Agrarisch bouwperceel
Velddriel
Veilingweg
32
30
A2
Agrarisch bouwperceel
Velddriel
Vliertseweg
1
3
A2
Agrarisch bouwperceel
Ammerzoden
Wellseindsedijk
34
36
A2
Agrarisch bouwperceel
Kerkdriel
Wertsteeg
12a
14
A2
Agrarisch bouwperceel
Kerkdriel
Wiekerseweg
6
6a
A2
Agrarisch bouwperceel
In vig bp via vrijstelling; aan voorwaarden voldaan, in het verleden bouwvergunning verleend; hoefde in vig bp niet aangeduid te worden, wel reeds aanwezig Het geldend bp liet vergunningverlening toe, is ook gebruik van gemaakt In vig bp via vrijstelling; aan voorwaarden voldaan, in het verleden bouwvergunning verleend In vig bp via vrijstelling; aan voorwaarden voldaan, in het verleden bouwvergunning verleend In vig bp via vrijstelling; aan voorwaarden voldaan, in het verleden bouwvergunning verleend In vig bp via vrijstelling; aan voorwaarden voldaan, in het verleden bouwvergunning verleend In vig bp via vrijstelling; aan voorwaarden voldaan, in het verleden bouwvergunning verleend In vig bp via vrijstelling; aan voorwaarden voldaan, in het verleden bouwvergunning verleend In vig bp via vrijstelling; aan voorwaarden voldaan, in het verleden bouwvergunning verleend In vig bp via vrijstelling; aan voorwaarden voldaan, in het verleden bouwvergunning verleend Geldend bp liet vrijstelling tbv 2e bdw, waar gebruik van is gemaakt Geldend bp liet vrijstelling tbv 2e bdw, waar gebruik van is gemaakt In vig bp via vrijstelling; aan voorwaarden voldaan, in het verleden bouwvergunning verleend In vig bp via vrijstelling; aan voorwaarden voldaan, in het verleden bouwvergunning
verleend Hedel
Winkelseweg
14
12
A2
Agrarisch bouwperceel
Hedel
Winkelseweg
16
16a
A2
Agrarisch bouwperceel
e
Geldend bp liet vrijstelling tbv 2 bdw, waar gebruik van is gemaakt e Geldend bp liet vrijstelling tbv 2 bdw, waar gebruik van is gemaakt
Nieuwe niet-agrarische bedrijven Plaatsnaam
Straatnaam
Huisnummer
Rossum
Achterdijk
8
Hedel
Akkerseweg
11
Hedel
Akkerseweg
11
Velddriel
Hamstraat
5
Toevoe- Bestemming Vigerende Bestemming ging Buitengebied 2006 NA (Vtg); Woonbebouwing verkoop en verhuur geluidsapparatuur en advies inrichting theaters op geluidstechnisch vlak a NA (O/T/K); Agrarisch bouwperceel opslag van goederen, timmerwerkplaats, kantoorruimten;
b
NA (Smb); sanitair-cv en montagebedrijf NA (Lbm); landbouwmachines
Motivering bestemmingswijziging activiteit is in het verleden gedoogd, derhalve nu positief bestemd.
De locatie wordt reeds geruime tijd conform de huidig toegekende nietagrarische bedrijfsbestemming benut. Abusievelijk in vastgesteld bp buitengebied 2002 niet correct opgenomen. Een hiertoe ingediende zienswijze is toendertijd reeds gegrond verklaard, mede vanwege passendheid in de omgeving. Bedrijfsbebouwing I In november 2002 zijn ter plekke een (funktioneel aan het kleine bedrijfshal en bedrijfswoning buitengebied gebonden niet- afgesplitst van het bestaande niet agrarisch bedrijf) (behorend bij agrarische bedrijf. De gemeente heeft nr. 11b) ingestemd met de ontplooide activiteiten ter plekke. Agrarisch bouwperceel In het verleden voormalig agrarisch bedrijf, gemeente heeft ingestemd en gedoogd dat er een
Heerewaarden Heerewaardensestraat
10
Heerewaarden Heerewaardensestraat Heerewaarden Heerewaardensestraat
32
a
34
b
Heerewaarden Heerewaardensestraat Ammerzoden Heiligenweg
40
Hoenzadriel
16
Hoenzadrielsedijk
2
NA (Tim); Geen detailbestemming Timmerbedrijf zijnde, agrarisch gebied met landschappelijke waarde
NA (Gr); Garage NA (Wab); werkplaats aanhangwagenbouw
Geen detailbestemming zijnde, agrarisch gebied Geen detailbestemming zijnde, agrarisch gebied
NA (Sx); Algemene Voorziening, seksinrichting horeca NA (Gd); Sportvoorzieningen gemeentelijk depot
NA (Lb); Loonbedijf
Geen detailbestemming zijnde, agrarisch gebied
landbouwmechanisatie bedrijf is gekomen Bestaat reeds meer dan 10 jaar, waarvan de omvang van de activiteiten in de loop der jaren geleidelijk is gegroeid, waarvoor milieuvergunningen zijn afgegeven en het gebruik, gezien de aard en omvang van de activiteiten en het geringe effect op de omgeving niet als bezwaarlijk werd gekenmerkt door de gemeente. Hiervoor is een afzonderlijke ro – procedure gevolgd; Art 19, herz 85-1; Bestaat reeds meer dan 10 jaar, waarvan de omvang van de activiteiten in de loop der jaren geleidelijk is gegroeid, waarvoor milieuvergunningen zijn afgegeven en het gebruik, gezien de aard en omvang van de activiteiten en het geringe effect op de omgeving niet als bezwaarlijk werd gekenmerkt door de gemeente. Bp procedure afgerond, bp seksinrichtingen dd. 9 november 2000 terrein is reeds lange tijd in gebruik als opslagterrein voor gemeentewerken. Het gebruik bestaat reeds meer dan 10 jaar, waarvan de omvang van de activiteiten in de loop der jaren geleidelijk is gegroeid, waarvoor milieuvergunningen zijn afgegeven en het gebruik, gezien de aard en omvang van de activiteiten en het geringe effect op de omgeving niet als bezwaarlijk werd gekenmerkt door de gemeente. Sinds jaar en dag gevestigd (niet correct bestemd in vig bp, deels in kern Hoenzadriel), Voormalig agrarisch bedrijf dat is omgeschakeld, bestemd overeenkomstig feitelijk gebruik
Ammerzoden
Hoge Heiligenweg
19
Hurwenen
Jannestraat
1
Kerkdriel
Kievitsham
ong
Kerkdriel
Kloosterstraat
7
Kerkdriel
Laarstraat
0
Velddriel
Laarstraat
36
Velddriel
Laarstraat
14
Velddriel
Laarstraat
32
Velddriel
Laarstraat
32
Velddriel
Laarstraat
39
Hurwenen
Marshallweg
2
(a)
ong
a
Na (Oalg); opslag algemeen NA 2(Cu); Cursuscentrum NA (Om); opslag en overslag voor het molenaarsbed rijf) NA (Oalg); opslag algemeen NA (Oalg); opslag algemeen NA (An)
Agrarisch bouwperceel
NA (Oalg); opslag algemeen NA (Oalg); opslag algemeen
Agrarisch bouwperceel
NA (Oalg); opslag algemeen NA (Lb); Loonbedrijf
Agrarisch bouwperceel
Na (Cu); cursuscentru m
woonbebouwing
Woonbebouwing Agrarisch bouwperceel
Agrarisch bouwperceel Agrarisch bouwperceel Niet agrarisch bedrijf (Aannemersbedrijf)
Agrarisch bouwperceel
Geen detailbestemming zijnde, agrarisch gebied
Vrijgekomen agrarische bedrijfsbebouwing; inpandige opslag past binnen het gemeentelijk beleid In het verleden vanuit de gemeente medewerking verleend tbv centrum aan huis. Vrijgekomen agrarische bedrijfsbebouwing; inpandige opslag past binnen het gemeentelijk beleid en is conform de feitelijke situatie. Vml agr bedrijf, gemeente heeft ingestemd met inpandige opslag in het verleden Vml. Agr bedijfsopstallen, gemeente heeft ingestemd met inpandige opslag in het verleden Tbv de uitbreiding is een afzonderlijke ro procedure gevolgd met goedkeuring van provincie en VROM nav voorontwerp (najaar 2005); Vrijgekomen agrarische bedrijfsbebouwing; inpandige opslag past binnen het gemeentelijk beleid Vml agr bedrijf, gemeente heeft ingestemd met inpandige opslag in het verleden Vml agr bedrijf, gemeente heeft ingestemd met inpandige opslag in het verleden Ro procedure voor gevolgd met instemming van provincie; bouwvergunning verleend tbv bedrijfsgebouwen en woning voor loonbedrijf op 12 06 96 Spiritueel cursus- en trainingscentrum; gemeentelijke vrijstelling verleend op basis van toverformule bij brief van 25
september 1991 Hurwenen
Molenstraat
0
ong.
NA (Mo); molen NA (Ls/Co); Las- en constructiebedrijf NA- (Oalg); Opslag algemeen NA (Bb); bouwbureau
Molen
Hurwenen
Molenstraat
30
a
Hurwenen
Molenstraat
31
a
Ammerzoden
Onderwaard
2
Velddriel
Oostenbroekweg
7
NA (Ch/sb); champignonkwekerij/substraatbedrijf
Agrarisch bouwperceel
Velddriel
Oostenbroekweg
19
NA (Ch/sb); champignon kwekerij/substraatbedrijf
Agrarisch bouwperceel
Velddriel
Oude Weistraat
63
NA (Oalg); opslag algemeen
Agrarisch bouwperceel
Woonbebouwing
Agrarisch bouwperceel Woonbebouwing
In het geldend plan reeds bestemd als molen; activiteiten worden toegestaan Procedure voor gevolgd en afgerond, herz Molenstraat 30a, raadsbesluit dd. 25 -6-19998, goedgekeurd GS dd 11 03 2002; RE 2000.84502 Vrijgekomen agrarische bedrijfsbebouwing; inpandige opslag past binnen het gemeentelijk beleid De functie wordt binnen de woning reeds geruime tijd toegestaan. Aan huis gebonden beroep van grotere omvang. Dit betreft een doorvertaling van de vigerende bestemmingen van het onherroepelijk geworden herzieningsplan van 2002.; Tbv inpassing in het nieuwe bestemmingsplan is voor deze detailbestemming gekozen. De activiteiten ter plekke zijn niet gewijzigd tov herzieningsplan Dit betreft een doorvertaling van de vigerende bestemmingen van het onherroepelijk geworden herzieningsplan van 2002.; Tbv inpassing in het nieuwe bestemmingsplan is voor deze detailbestemming gekozen. De activiteiten ter plekke zijn niet gewijzigd tov herzieningsplan Vrijgekomen agr opstallen, in gebruik als opslag. De situatie bestaat reeds meer dan 10 jaar, waarvan de omvang van de activiteiten in de loop der jaren geleidelijk is gegroeid en het gebruik, gezien de aard en omvang van de activiteiten en het geringe effect op de omgeving niet als bezwaarlijk werd gekenmerkt door de gemeente.
Velddriel
Schiemerik / (Provinciale weg)
0
Rossum
Schoofbandweg
8
Hedel
Steenovensestraat
8
Ammerzoden
Uilecotenweg
53
Hedel
Uithovensestraat
59
Heerewaarden Veluwe
12
ong
NA (Hgl); handel, opslag, verhuur en reparatie van grondverzet en landbouwvoertuigen NA (St); stucadoorsbedrijf NA (CrSb/Ta); Carrosserie en speciaal bouw, aanhangers transport; NA (Gha/Tb); aardappelgroothandel /transportbedrijf NA (Oalg); opslag algemeen
NA (Htr); Trailerhandel
Geen detailbestemming zijnde, agrarisch gebied
Ro procedure voor gevolgd, goedgekeurd door provincie en afgerond;
Agrarisch bouwperceel
Vrijkomend agrarisch bedrijfsgebouw; ruimte wordt gebruikt voor inpandige opslag, in het verleden door gemeente mee ingestemd Er is in 1997 een ro procedure gevolgd voor de verplaatsing van dit bedrijf naar deze locatie.
Woonbebouwing
Geen detailbestemming zijnde, agrarisch gebied
Bp wijz 98-6, vastgesteld 28-7-98, goedgekeurd GS dd. 15-9-98, re 9872836
geen detailbestemming zijnde, Vml agrarisch gebouw, inpandige opslag agrarisch gebied past binnen gemeentelijk beleid. Situatie bestaat reeds meer dan 10 jaar, waarvan de omvang van de activiteiten in de loop der jaren geleidelijk is gegroeid en het gebruik, gezien de aard en omvang van de activiteiten en het geringe effect op de omgeving niet als bezwaarlijk werd gekenmerkt door de gemeente. Agrarisch gebied Bestaat reeds meer dan 10 jaar, waarvan de omvang van de activiteiten in de loop der jaren geleidelijk is gegroeid, waarvoor milieuvergunningen zijn afgegeven en het gebruik, gezien de aard en omvang van de activiteiten en het geringe effect op de omgeving niet als bezwaarlijk werd gekenmerkt door de gemeente.
Velddriel
Vliertseweg
4
Heerewaarden Voorneseweg
1
Kerkdriel
Wertsteeg
17
Kerkdriel
Wertsteeg
19
Velddriel
Wordenseweg
3
Ammerzoden
Wordragensestraat
8
Kerkdriel
Steenbeemdweg
ong
Hedel
Uithovensestraat
ong
NA (Oalg); opslag algemeen NA (Tc); Tuincentrum NA (Oalg); opslag algemeen NA (Oalg); opslag algemeen NA (Oalg); opslag algemeen NA (Oa); Opslag auto' s Maatschappeli jke doeleinden (Bk); Brandweerkazerne Maatschappeli jke doeleinden (Bk); Brandweerkazerne
Geamoveerde niet-agrarische bedrijven Velddriel
Geerdenweg
7
Geen detailbestem ming zijnde, agrarisch gebied
Agrarisch bouwperceel
Vml bedrijfsgebouwen, gemeente heeft ingestemd met inpandige opslag
Geen detailbestemming zijnde, agrarisch gebied met landschappelijke waarde Agrarisch bouwperceel
Ro procedure gevolgd; herz 90-1, vastgesteld 21-6-1990; goedgekeurd GS dd. 6-8-90 Vml agrarisch gebouw, inpandige opslag past binnen gemeentelijk beleid en is reeds jarenlang gedoogd Vml agrarisch gebouw, inpandige opslag past binnen gemeentelijk beleid en is reeds jarenlang gedoogd Vml bedrijfsgebouwen, gemeente heeft ingestemd met inpandige opslag
Agrarisch bouwperceel Agrarisch bouwperceel Woonbebouwing Geen detailbestemming zijnde, agrarisch gebied
Bp wijz 98-2, vastgesteld dd. 2-6-98, goedgekeurd dd. 28-7-98, re 9858434 Hiervoor is een afzonderlijke roprocedure doorlopen eind 2005.
Bedrijfsbebouwing II (bestaande niet-functioneel aan het buitengebied gebonden niet agrarisch bedrijf) met agrarische nevenactiviteit
Hiervoor is een afzonderlijke roprocedure doorlopen eind 2005.
niet-agrarisch bedrijf; code I (BP Maasdriel)
Uitgekocht tbv verbreding A2.
Niet-agrarische bedrijven met een tweede bedrijfswoning Kerkdriel
Kievitsham
20/22
Niet-agrarisch Niet-agrarisch bedrijf, code I bedrijf (BP Maasdriel);
Hier is reeds meer dan 25 jaar een tweetal woningen aanwezig, waarvoor
(Mo/ma); molen met maalderij en bijbehorende opslag
een bouwvergunning verleend is. Het feitelijk gebruik en de vergunde situatie is als zodanig bestemd.
Functieverandering bestaande niet-agrarische bedrijven Plaatsnaam
Straatnaam
Huisnummer
Toevoe- Bestemming Vigerende Bestemming ging Buitengebied 2006 NA (Gv) Bestaande niet functioneel grondverzet- aan het buitengebied bedrijf gebonden niet agrarische bedrijven
Ammerzoden
Achterstraat
6
Kerkdriel
Berm
47/49
HOR (H2; met Horeca kampeermiddelen)
Rossum
Burg. Van Randwijckstraat
49
Velddriel
Oude Weistraat
8
Bouwbedrijf NA (Amb)ambach tsbedrijf (booren zaagwerkzaa mheden) NA (Ghm) aannemersbedrijf groothandel in machines
Nieuwe burgerwoningen Plaatsnaam
Straatnaam
Huisnummer
Toevoe- Bestemming ging Buitengebied 2006
Vigerende Bestemming
Motivering bestemmingswijziging Bestemd conform jarenlang feitelijk gebruik. Abusievelijk in vastgesteld bp buitengebied 2002 niet correct opgenomen. De kampeeractiviteiten bestaan reeds zeer geruime tijd (meer dan 30 jaar) en worden mede gezien de beperkte omvang ook niet als bezwaarlijk aangemerkt. Verdere uitbreiding van de kampeeractiviteiten is niet wenselijk en wordt dan ook niet mogelijk gemaakt Bestemd conform jarenlang feitelijk gebruik. Abusievelijk in vastgesteld bp buitengebied 2002 niet correct opgenomen. Bestemd conform jarenlang feitelijk gebruik. Abusievelijk in vastgesteld bp buitengebied 2002 niet correct opgenomen.
Motivering bestemmingswijziging
Rossum
Achterdijk
4
W
Agrarisch bouwperceel
Ammerzoden
Achterstraat
8
W
Hedel
Akkerseweg
5
W
Hedel
Akkerseweg
17
Niet-agrarisch bedrijf; code IIa - voorheen i.c.m. nr 6 (BP Amm.) niet-agrarisch bedrijf; code II (BP Hedel) Geen detailbestemming zijnde, agrarisch gebied
Hedel
Akkerseweg
21
Hedel
Ammerzodenseweg
2
Hedel
Ammerzodenseweg
Hedel
Ammerzodenseweg
bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd geen relatie meer met niet-agrarisch bedrijf
W
Agrarisch bouwperceel
Bedrijfsmatige niet-agrarische activiteiten zijn beëindigd Reeds geruime tijd aanwezig, bouwvergunning 22 03 51, abusievelijk niet in het vigerend bp opgenomen; geen relatie meer met agrarisch bedrijf
W
Agrarisch bouwperceel
geen relatie meer met agrarisch bedrijf
12
W
30
W
niet-agrarisch bedrijf; code III - Bedrijfsmatige niet-agrarische activiteiten voorheen i.c.m. nr. 10a (BP zijn beëindigd Hedel) Agrarisch bouwperceel geen relatie meer met agrarisch bedrijf
Rossum
Burg.v.Randwijckstr. 45
W
Bouwbedrijf
Rossum
Burg.v.Randwijckstr. 78
W
Agrarisch bouwperceel
Kerkdriel
Bussenerweg
3
W
Agrarisch bouwperceel
Rossum
Doorningstraat
12
W
Geen detailbestemming zijnde, agrarisch gebied met landschappelijke waarde
Rossum
Doorningstraat
18
W
Geen detailbestemming zijnde, agrarisch gebied met landschappelijke waarde
Hurwenen
Dorpsstraat
24
W
Agrarisch bouwperceel
Hurwenen
Dorpsstraat
28
W
Agrarisch bouwperceel
a
a
W
geen relatie meer met niet-agrarisch bedrijf bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd Bestaande woning, dd. 10 06 1997 bouwvergunning verleend voor verbouw bestaande woning, abusievelijk niet in vigerend bp opgenomen Bestaande woning uit 1878, blijkens bouwvergunning verbouw garage, abusievelijk niet in vigerend bp opgenomen bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd
Velddriel
Drielse Veldweg
2
W
Agrarisch bouwperceel
Velddriel
Drielse Veldweg
6
W
Agrarisch bouwperceel
Velddriel
Drielse Veldweg
27
W
Agrarisch bouwperceel
Kerkdriel
Duitse Weistraat
8
W
Velddriel
Geerdenweg
3
W
Hedel
Harenseweg
7
W
Rossum
H.C. de Jonghweg
8
W
Heerewaarden Heerewaardensestraat Heerewaarden Heerewaardensestraat Heerewaarden Heerewaardensestra at Heerewaarden Heerewaardensestraat Heerewaarden Heerewaardensestraat Heerewaarden Heerewaardensestraat
12
W
Heerewaarden Heerewaardensestraat
36
W
Ammerzoden
Heiligenweg
9
W
Well
Heust
11
W
14
a
W
18
W
26
W
28
W
30
a
W
bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd geen relatie meer met agrarisch bedrijf
bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd Agrarisch bouwperceel bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd Agrarisch bouwperceel bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd Bedrijfsbebouwing (functioneel Geen relatie meer met het niet-agrarisch aan het buitengebied bedrijf; gebonden niet-agrarisch bedrijf) Agrarisch bouwperceel bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd Algemene Voorziening, bedrijfsmatige niet-agrarische activiteiten ambachtelijk bedrijf zijn beëindigd Algemene Voorziening, bedrijfsmatige niet-agrarische activiteiten ambachtelijk bedrijf zijn beëindigd Agrarisch bouwperceel bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd Bedrijventerrein / geen relatie meer met niet-agrarisch Industrieterrein bedrijf Bedrijventerrein / geen relatie meer met niet-agrarisch Industrieterrein bedrijf Geen detailbestemming Geen relatie meer met het niet-agrarisch zijnde, agrarisch gebied met bedrijf; landschappelijke waarde Algemene Voorziening, Voormalige bedrijfswoning heeft geen ambachtelijk bedrijf relatie meer met de niet-agrarische bedrijfsopstallen Agrarisch bouwperceel bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd niet-agrarisch bedrijf; code IV- Bedrijfsmatige niet-agrarische activiteiten a (BP Ammerzoden) zijn beëindigd
Well
Heust
17
W
Well
Heust
20
W
Well
Heust
27
W
Well
Heust
29
Well
Heust
35
W
Well
Heust
51
W
Well
Heust
53
W
Hoenzadriel
Hoenzadrielsedijk
36
W
Hoenzadriel
Hoenzadrielsedijk
38
W
Rossum
Hogeweg
100
W
Velddriel
Hondstraat
32
Kerkdriel
Hoorzik
4
W
Kerkdriel
Hoorzik
6
W
Kerkdriel
Hoorzik
10
W
Kerkdriel
Hoorzik
13
W
Kerkdriel
Hoorzik
16
W
a
a
W
W
niet-agrarisch bedrijf; code II-a Bedrijfsmatige niet-agrarische activiteiten (BP Ammerzoden) zijn beëindigd Agrarisch bouwperceel bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd Agrarisch bouwperceel bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd Geen detailbestemming afgesplitst van nr. 29; zijnde, agrarisch gebied Geen detailbestemming Abusievelijk niet in vig bp opgenomen; zijnde, agrarisch gebied Bouwvergunning 1 september 1954, Agrarisch bouwperceel bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd Agrarisch bouwperceel geen relatie meer met agrarisch bedrijf Geen detailbestemming zijnde, agrarisch gebied
Zat in overgangsbepaling; woning bestaat al 100 jaar; abusievelijk niet goed bestemd in vig bp Agrarisch bouwperceel bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd Agrarisch bouwperceel bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd; niet-agrarisch bedrijf; code II-c Bedrijfsmatige niet-agrarische activiteiten (BP Maasdriel) zijn beëindigd Abusievelijk niet op vig bp opgenomen, Geen detailbestemming zijnde, agrarisch woning staat er al jaren kernrandgebied Reeds 6 geen relatie meer met nietGeen detailbestemming zijnde, agrarisch agrarisch bedrijf; kernrandgebied Agrarisch bouwperceel geen relatie meer met agrarisch bedrijf niet-agrarisch bedrijf; code I (BP Maasdriel) Geen detailbestemming zijnde, agrarisch kernrandgebied
Bedrijfsmatige niet-agrarische activiteiten zijn beëindigd Vig bp bg abusievelijk niet op plankaart opgenomen als zijnde burgerwoning
Kerkdriel
Hoorzik
18
W
Kerkdriel
Hoorzik
19 (= nr 17)
W
Kerkdriel
Hoorzik
22
W
Kerkdriel
Hoorzik
24
W
Kerkdriel
Hoorzik
26
W
Kerkdriel
Hoorzik
31
W
Kerkdriel
Hoorzik
32
W
Geen detailbestemming zijnde, agrarisch gebied
Kerkdriel
Hoorzik
33
W
Agrarisch bouwperceel
Kerkdriel
Hoorzik
37
W
Agrarisch bouwperceel
Kerkdriel
Hoorzik
38
W
Agrarisch bouwperceel
Kerkdriel
Hoorzik
40
W
Agrarisch bouwperceel
Heerewaarden Huizendijk
6
W
Agrarisch bouwperceel
Heerewaarden Huizendijk
8
W
Agrarisch bouwperceel
Heerewaarden Huizendijk
11
W
Agrarisch bouwperceel
Hurwenen
17
W
Agrarisch bouwperceel
Ketelsteeg
Geen detailbestemming zijnde, agrarisch kernrandgebied Agrarisch bouwperceel glastuinbouwbedrijf Geen detailbestemming zijnde, agrarisch kernrandgebied Geen detailbestemming zijnde, agrarisch kernrandgebied Geen detailbestemming zijnde, agrarisch kernrandgebied Agrarisch bouwperceel
Vig bp bg abusievelijk niet op plankaart opgenomen als zijnde burgerwoning bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd; betreft nr. 17, nr. 19 is een schuur Vig bp bg abusievelijk niet op plankaart opgenomen als zijnde burgerwoning Vig bp bg abusievelijk niet op plankaart opgenomen als zijnde burgerwoning Vig bp bg abusievelijk niet op plankaart opgenomen als zijnde burgerwoning bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd, Geen relatie meer met agrarische activiteiten; agrarische activiteiten beëindigd. geen relatie meer met agrarisch bedrijf; bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd Ro procedure gevolgd; tbv beëindiging agrarisch bedrijf omgezet in burgerwoning geen relatie meer met agrarisch bedrijf bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd geen relatie meer met agrarisch bedrijf bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd;
Kerkdriel
Kievitsham
11
W
Agrarisch bouwperceel
Kerkdriel
Kievitsham
18
W
Agrarisch bouwperceel
Kerkdriel
Kievitsham
33
W
Agrarisch bouwperceel
Kerkdriel
Kievitsham
43
W
Agrarisch bouwperceel
Hoenzadriel
Kievitsham
63
W
Agrarisch bouwperceel
Velddriel
Koestraat
1
W
Geen detailbestemming zijnde, agrarisch gebied
Velddriel
Koestraat
4
W
Agrarisch bouwperceel
Velddriel
Koestraat
12
W
Agrarisch bouwperceel
Velddriel
Koestraat
20
W
Agrarisch bouwperceel
Velddriel
Kooiheuvelweg
6
W
Agrarisch bouwperceel
Velddriel
Kooiheuvelweg
8
W
Agrarisch bouwperceel
Velddriel
Kooiheuvelweg
10
W
Agrarisch bouwperceel
Velddriel
Laarstraat
17
W
Agrarisch bouwperceel
Kerkdriel
Lange Weistraat
30
W
Kerkdriel
Lange Weistraat
34
W
niet-agrarisch bedrijf; code I (BP Maasdriel) Agrarisch bouwperceel
Hedel
Middelingenseweg
45
W
Agrarisch bouwperceel
Rossum
Middelweg
4
W
Agrarisch bouwperceel
a
bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd Omissie in vig bp bg, woning staat er reeds jarenlang, niet goed bestemd in vigerend bp buitengebied bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd geen relatie meer met agrarisch bedrijf bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd Bedrijfsmatige niet-agrarische activiteiten zijn beëindigd bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd Maakt geen onderdeel meer uit van agrarisch bedrijf. bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd;
Rossum
Middelweg
19
W
Agrarisch bouwperceel
Rossum
Middelweg
27
W
Agrarisch bouwperceel
Hurwenen
Molenstraat
1
W
Geen detailbestemming zijnde, agrarisch gebied
Hurwenen
Molenstraat
11
W
Hurwenen
Molenstraat
13
W
niet-agrarisch bedrijf; transportbedrijf (BP Rossum) Agrarisch bouwperceel
Heerewaarden Neeskesweide
1
W
Heerewaarden Neeskesweide
2
W
Heerewaarden Neeskesweide
3
W
Kerkdriel
Noordbeemdenweg
4
W
Bedrijventerrein / Industrieterrein Bedrijventerrein / Industrieterrein Bedrijventerrein / Industrieterrein Agrarisch bouwperceel
Ammerzoden
Onderwaard
8\10
2W
Agrarisch bouwperceel
Ammerzoden
Onderwaard
23
W
Niet-agrarisch bedrijf
Velddriel
Oude Weistraat
31
W
Agrarisch bouwperceel
Velddriel
Oude Weistraat
36
W
Agrarisch bouwperceel
Velddriel
Oude Weistraat
41
W
Agrarisch bouwperceel
Velddriel
Oude Weistraat
44
W
Agrarisch bouwperceel
Hedel
Parallelweg
19
W
Agrarisch bouwperceel
Velddriel
Poel
5
W
Geen detailbestemming zijnde, agrarisch gebied
a
a
bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd geen relatie meer met agrarisch bedrijf Woningsplitsing; bouwvergunning 21 06 37; abusievelijk niet in vigerend bp opgenomen Bedrijfsmatige niet-agrarische activiteiten zijn beëindigd bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd geen relatie meer met niet-agrarisch bedrijf geen relatie meer met niet-agrarisch bedrijf geen relatie meer met niet-agrarisch bedrijf bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd geen relatie meer met agrarisch bedrijf Bedrijfsmatige niet-agrarische activiteiten zijn beëindigd bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd geen relatie meer met agrarisch bedrijf bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd Abusievelijk niet opgenomen in vigerend bp, betreft voormalig agrarisch bedrijf, feitelijk gebruik als burgerwoning
Velddriel
Provincialeweg
9
W
Agrarisch bouwperceel
geen relatie meer met agrarisch bedrijf
Velddriel
Provincialeweg
10
W
Agrarisch bouwperceel
Velddriel
Provincialeweg
36
W
Velddriel
Provincialeweg
43
W
Velddriel
Provincialeweg
104
W
Velddriel
Provincialeweg
136
W
Velddriel
Provincialeweg
106/108
W
Hoenzadriel
Rooijensestraat
1c
W
Hoenzadriel
Rooijensestraat
8
W
Hoenzadriel
Rooijensestraat
16
W
bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd Agrarisch bouwperceel bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd niet-agrarisch bedrijf; code II-c Bedrijfsmatige niet-agrarische activiteiten (BP Maasdriel) zijn beëindigd Geen detailbestemming Abusievelijk niet opgenomen in vigerend zijnde, agrarisch bp, feitelijk gebruik als burgerwoning kernrandgebied Agrarisch bouwperceel bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd Agrarisch bouwperceel bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd Geen detailbestemming Abusievelijk niet opgenomen in vig bp, zijnde, agrarisch gebied feitelijk gebruik als burgerwoning Agrarisch bouwperceel bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd Agrarisch bouwperceel geen relatie meer met agrarisch bedrijf
Hoenzadriel
Rooijensestraat
18
W
Agrarisch bouwperceel
Rossum
Schoofbandweg
7
W
Agrarisch bouwperceel
Alem
St. Odradastraat
45
W
Alem
St. Odradastraat
47
W
Well
Slijkwellsedijk
2
W
Geen detailbestemming zijnde, agrarisch kernrandgebied Geen detailbestemming zijnde, agrarisch kernrandgebied Agrarisch bouwperceel
Well
Slijkwellsestraat
1
W
Agrarisch bouwperceel
Well
Slijkwellsestraat
3
W
Agrarisch bouwperceel
bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd Abusievelijk niet opgenomen in vigerend bp, betreft voormalig agrarisch bedrijf, feitelijk gebruik als burgerwoning Abusievelijk niet opgenomen in vigerend bp, feitelijk gebruik als burgerwoning geen relatie meer met agrarisch bedrijf bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd
Well
Slijkwellsestraat
8
W
Agrarisch bouwperceel
Well
Slijkwellsestraat
16
W
Agrarisch bouwperceel
Ammerzoden
Uilecotenweg
12
W
Agrarisch bouwperceel
Hedel
Uithovensestraat
42
W
Agrarisch bouwperceel
Velddriel
Veilingweg
12
W
Agrarisch bouwperceel
Velddriel
Veilingweg
14
W
Agrarisch bouwperceel
Heerewaarden Veluwe
2
W
Heerewaarden Voorne
1
W
Heerewaarden Voorne
3
W
Heerewaarden Voorne
5
W
Heerewaarden Voorne
7
W
Velddriel
Voorstraat
113
W
Algemene Voorziening, horeca Bedrijventerrein / Industrieterrein Bedrijventerrein / Industrieterrein Bedrijventerrein / Industrieterrein Bedrijventerrein / Industrieterrein Agrarisch bouwperceel
Velddriel
Voorstraat
152
W
Geen detailbestemming zijnde, agrarisch gebied
Hurwenen
Waaldijk
51
W
Agrarisch bouwperceel
Well
Weigraaf
2
W
Agrarisch bouwperceel
Well
Wellsedijk
28
W
Agrarisch bouwperceel
Kerkdriel
Wertsteeg
23
W
Agrarisch bouwperceel
bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd; bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd bedrijfsmatige niet-agrarische activiteiten zijn beëindigd geen relatie met niet-agrarisch bedrijf geen relatie met niet-agrarisch bedrijf geen relatie met niet-agrarisch bedrijf geen relatie met niet-agrarisch bedrijf bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd Abusievelijk niet opgenomen in vigerend bp, voormalig agrarisch bedrijf, feitelijk gebruik als burgerwoning bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd
Velddriel
Wordenseweg
10
W
Velddriel
Wordenseweg
24
W
Ammerzoden
Wordragensestraat
1
W
Ammerzoden
Wordragensestraat
2
W
Ammerzoden
Wordragensestraat
3
W
Ammerzoden
Wordragensestraat
7
W
Ammerzoden
Wordragensestraat
12
W
Ammerzoden
Wordragensestraat
42
W
Ammerzoden
Zandweg
11
W
Rossum
Middelweg
23
2W
Velddriel
Poel
3 en 5
2W
Geen detailbestemming zijnde, agrarisch kernrandgebied Agrarisch bouwperceel
Abusievelijk niet opgenomen in vigerend bp, voormalig agrarisch bedrijf, feitelijk gebruik als burgerwoning bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd niet-agrarisch bedrijf; code I Bedrijfsmatige niet-agrarische activiteiten (BP Ammerzoden) zijn beëindigd niet-agrarisch bedrijf; code I Bedrijfsmatige niet-agrarische activiteiten (BP Ammerzoden) zijn beëindigd niet-agrarisch bedrijf code II-c geen relatie meer met niet-agrarisch (BP Ammerzoden) - voorheen bedrijf i.c.m. nr. 1a en 1b Agrarisch bouwperceel bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd Agrarisch bouwperceel bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd Agrarisch bouwperceel geen relatie meer met agrarisch bedrijf
niet-agrarisch bedrijf; code I Bedrijfsmatige niet-agrarische activiteiten (BP Ammerzoden) - voorheen zijn beëindigd i.c.m. nr. 9a Agrarisch bouwperceel Bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd, bouwvergunning dd. 9 juli 1973 voor woningsplitsing.verleend. Agrarisch bouwperceel Bedrijfsmatige agrarische activiteiten zijn beëindigd
Burgerwoningen met een nevenactiviteit Plaatsnaam
Straatnaam
Huisnummer
Rossum
Doorningstrraat
26
Velddriel
Drielse Veldweg
13
Toevoe- Bestemming Vigerende Bestemming ging Buitengebied 2006 W+ Woonbebouwing (kleinschalig ambachtelijk bedrijf) W+ (inpandige Agrarisch bouwperceel opslag speeltoestellen)
Motivering bestemmingswijziging Beroep aan huis reeds geruime tijd gedoogd Alleen opslag toestaan; kantoorfunctie voor verkoop aanvaardbaar (aan huis verbonden beroep; geen detailhandel ter
plekke) Velddriel
Drielse Veldweg
25
W+ Agrarisch bouwperceel (bronsgieterij)
Kerkdriel
Kloosterstraat
10
W+ (beeldhouwerij)
Woonbebouwing
Velddriel
Laarstraat
19
Agrarisch bouwperceel
Hedel
Middelingenseweg
39
W+ (opslag agrarische producten) W+ (opslag)
Velddriel
Provincialeweg
138
Heerewaarden Voorne
7
Hurwenen
Waaldijk
105
Ammerzoden
Wordragensestraat
4
Ammerzoden
Zandweg
11
a
Woonbebouwing
W+ (inpandige Agrarisch bouwperceel opslag) W+ (artsenBedrijventerrein / praktijk) Industrieterrein W+ (bed & Woonbebouwing breakfast) W+ (speelWoonbebouwing automatenkantoor en cursuscentru m) Woonbebouwing W+ (hoefsmederij)
Gemeente heeft ingestemd met verplaatsing naar voormalig agrarisch bedrijfslocatie; overeenkomstig feitelijk gebruik bestemd Beroep aan huis reeds geruime tijd gedoogd, dit betreft een ambachtelijke beeldhouwerij, een industriële beeldhouwerij is niet toegestaan opslag goederen in vab passend binnen gemeentelijk beleid Schuur met opslag van bouwmaterialen; reeds jarenlang gedoogd en bij deze gelegaliseerd. Opslag in vab, passend in gemeentelijk beleid Bestemd volgens feitelijk gebruik, past beter binnen gemeentelijk en provinciaal beleid Deze ondergeschikte activiteit past binnen het gemeentelijk beleid. De activiteit vindt reeds talrijke jaren op de huidige locatie plaats. De gemeente heeft nooit handhavend opgetreden tav deze ondergeschikte functie, met een geringe ruimtelijke uitstraling. Beroep aan huis reeds geruime tijd gedoogd
Overige detailbestemmingen Plaatsnaam Velddriel
Straatnaam Laarstraat
Huisnummer 6
Toevoe- Bestemming Vigerende Bestemming ging Buitengebied 2006 S; sportNiet-agrarisch bedrijf (Hd en voorziening Ma)
Motivering bestemmingswijziging Art. 19 procedure; kleine uitbreiding
Kerkdriel
Lange Weistraat
32
a
Geen detailbestemming
Burgerwoning
Wellseind
Lenshoek
0
ong
Geen detailbestemming Ws2
Agrarisch bouwperceel
Heerewaarden Maasdijk
ong
Hurwenen
61
Waaldijk
R (Rk); kampeerboerderij
Kernrandgebied, Geen detailbestemming zijnde Niet-agrarisch bedrijf; kamphuis (BP Rossum);
Bebouwing is niet in gebruik als burgerwoning; derhalve conform feitelijke situatie niet bestemd. Ter plekke worden geen bedrijfsmatige agrarische activiteiten ontplooid Bg herz 89-3; vastgesteld dd. 17-12-92; goedgekeurd dd. 24-6-93 Bestaande gebruik is vanwege de veranderde plansystematiek onder recreatieve bestemming gebracht.
Verslag inspraakbijeenkomst voorontwerpbestemmingsplan “Buitengebied, Binnendijks deel” Tijdstip: donderdag 30 juni 2005 19:30 uur Locatie: raadszaal gemeentehuis Maasdriel
1. Opening en inleidingen De bijeenkomst wordt geopend door mevrouw Van Eijkeren. Zij heet alle aanwezigen welkom. Hierna zet zij de doelen van de avond uiteen: belangstellenden in kennis stellen van het voorontwerpbestemmingsplan “Buitengebied, Binnendijks deel” en polsen in hoeverre er draagvlak is voor dat plan. Vervolgens stelt mevrouw Van Eijkeren de personen achter de tafel voor: wethouder C. Leenders, wethouder G. van den Anker, A. van Liempt (projectleider), M. Brasem en E. Wolfs (beiden namens bureau Pouderoyen Compagnons). Ten slotte worden de agendapunten genoemd, waarna achtereenvolgens wethouder Leenders, dhr. Brasem en dhr. Wolfs het woord krijgen. Wethouder Leenders gaat nogmaals in op de doelstellingen van de avond en geeft beknopt aan wat het doel is van het bestemmingsplan. Het plan betreft vooral een doorvertaling van het provinciale streekplan naar de specifieke omstandigheden van de gemeente. Daarnaast zet wethouder Leenders uiteen dat voor het buitengebied van de gemeente 2 bestemmingsplannen worden opgesteld, één voor het buitendijks deel en één voor het binnendijks deel. Tevens geeft hij aan waarom voor deze opzet gekozen is. De heer Brasem gaat in op het traject dat doorlopen is, nadat in 2003 door Gedeputeerde Staten goedkeuring is onthouden aan het bestemmingsplan buitengebied. Er heeft vooral veelvuldig overleg plaatsgevonden. Daarnaast is er een veldinventarisatie en een bedrijvenenquête uitgevoerd. De heer Wolfs behandeld in zijn bijdrage de algemene uitgangspunten van het plan en de methodiek die gehanteerd is. Tevens gaat hij in op de belangrijkste ontwikkelingen die zijn meegenomen in het plan en op welke wijze diverse onderwerpen zijn geregeld binnen het voorliggende voorontwerpbestemmingsplan.
2. Pauze Gedurende de pauze bestaat de gelegenheid om schriftelijke vragen te noteren en in te dienen.
3. Beantwoording (schriftelijke) vragen Door verschillende aanwezigen is gebruik gemaakt van de gelegenheid om schriftelijk vragen in te dienen. Deze vragen zijn vervolgens behandeld. Hieronder volgt een weergave. Vraag: Waarom is het intensiveringsgebied Veersteeg / Grote Ingh / Steenbeemdweg gehalveerd?
1
Antwoord: In het zuidelijk deel is het intensiveringsgebied ingeperkt in verband met de aanwijzing van dit gebied in de vastgestelde structuurvisie als zijnde toekomstige uitbreidingslocatie voor wonen (herstructureringsgebied “Grote Ingh”). De gronden die in het noordelijk deel niet langer de aanduiding intensiveringsgebied hebben, hadden dit ook niet in het vigerend bestemmingsplan. Het betreft hier dus geen planologische verandering. In het bestemmingsplan van 2002 waren deze gronden wel bij het intensiveringsgebied getrokken. Een heroverweging heeft ertoe geleid om deze aanduiding op de onderhavige locatie niet langer op te nemen. Enerzijds omdat omdat een dergelijke bestemming zou leiden tot het moeten opstellen van een m.e.r. Anderzijds omdat een dergelijke aanwijzing niet strookt met de enigszins solitaire ligging van deze gronden en omdat het vanuit ruimtelijk visueel oogpunt niet wenselijk is om de afstand tot de intensiveringszone aan de H.C. de Jonghweg te verkleinen.
Vraag: Waarom is er geen bouwblok inkleuring in intensiveringszones. Antwoord: Omdat glastuinbouwbedrijven en champignonbedrijven onbeperkt mogen groeien binnen deze zones. Voor overige agrarische bedrijven binnen de intensiveringszones is wel een agrarisch bouwperceel ingetekend.
Vraag: in het voorontwerpbestemmingsplan is een zoekgebied voor water opgenomen. Wat is de betekenis hiervan? Antwoord: Dit zoekgebied is aangewezen door het Waterschap als plek die in aanmerking komt voor waterberging in de toekomst. Het zoekgebied is niet in zijn totale omvang noodzakelijk voor de waterberging. Het zoekgebied zal in 2006 nog worden omgezet in een concreet waterbergingsgebied. Op dit moment is de enige consequentie van het zoekgebied dat nieuwvestiging van agrarische bedrijven is uitgesloten.
Vraag: Wat is de geldigheidsduur van dit bestemmingsplan en bestaat er een periodieke herzieningsverplichting? Antwoord: Volgens de Wet op de Ruimtelijke Ordening heeft een bestemmingsplan een “levensduur” van maximaal 10 jaren. Het moet dus om de 10 jaren worden herzien, tenzij het reeds eerder verouderd is. In het laatste geval moet het dus eerder worden herzien. Er bestaat echter geen harde sanctie als de gemeente niet aan de herzieningseis voldoet. Vandaar dat bestemmingsplannen (zeker voor het buitengebied) vaak ouder zijn dan 10 jaren. In 2007 zal een nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening van kracht worden waarin wel sancties zijn opgenomen wanneer een gemeente niet op tijd tot herziening van een bestemmingsplan overgaat.
2
Vraag: Is het mogelijk om op een agrarisch bouwperceel waar thans een melkveehouderij wordt uitgeoefend een gebouw te plaatsen voor het houden van pluimvee en/of varkens? Antwoord: Het bestemmingsplan verbied dit niet. Zowel binnen de bestemming “Agrarisch gebied” als de bestemming “Agrarisch gebied met landschaps- en cultuurhistorische waarden” is opgenomen dat een niet-grondgebonden agrarische tak als nevenactiviteit is toegestaan bij een grondgebonden agrarisch bedrijf. Het antwoord is dus ja, mits de pluimvee-/varkenstak ondergeschikt blijft aan de grondgebonden hoofdtak.
Vraag: Waarom worden in het voorontwerpbestemmingsplan gronden als “karakteristieke komgronden” aangemerkt, terwijl zij deze kwalificatie – gelet op het bodemprofiel – niet bezitten? Antwoord: De betreffende aanduiding is gebaseerd op kaarten van de provincie. Nagegaan zal worden of hier een fout is gemaakt.
Vraag: Is het niet mogelijk het aanlegvergunningenstelsel te beperken in die zin dat voor gebruikelijke activiteiten ten behoeve van de bedrijfsvoering, zoals scheuren van grasland en begreppelen, vergunningvrij mogen plaatsvinden? Antwoord: In de agrarische gebiedsbestemmingen is opgenomen dat het aanlegvergunningstelsel niet geldt voor het normale onderhoud en voor activiteiten die plaatsvinden in het kader van een normale agrarische bedrijfsexploitatie. Wat hieronder wordt begrepen, kan slechts aan de hand van de specifieke situatie worden ingevuld.
Vraag: Gevraagd wordt voor solitaire agrarische bedrijven het streekplan te volgen. Antwoord: Dit is inderdaad de bedoeling. Het wachten is alleen op de definitieve versie van het streekplan. Bij het ontwerpplan zal de nieuwe regeling zijn opgenomen.
Vraag: Scheuren van grasland dient niet aanlegvergunningplichtig te zijn. Antwoord: Het scheuren van grasland is uitsluitend aanlegvergunningplichtig binnen de bestemming “Agrarisch gebied met landschaps- en cultuurhistorische waarden” en wel voor zover het grasland permanent wordt omgezet naar bouwland. Een verzwaard regiem geldt voor weidevogelgebieden. Weidepercelen met microreliëf mogen geheel niet worden gescheurd.
3
Vraag: Bij het opstellen van het bestemmingsplan van 2002 werd als uitgangspunt bij het bepalen van de omvang van de agrarische bouwpercelen gehanteerd het respecteren van de bestaande rechten. Is dit uitgangspunt verlaten? Antwoord: Dit uitgangspunt is inderdaad verlaten. Het is één van de redenen waarom de provincie goedkeuring heeft onthouden aan het bestemmingsplan van 2002. De provincie is van oordeel dat bouwpercelen op maat moeten worden toegekend. Er moet dus worden gekeken naar feitelijke omstandigheden en niet naar vigerende rechten.
Vraag: Uit het bestemmingsplan wordt afgeleid dat aardbeienstellingen met een kap daarboven van 2 meter moeten worden beschouwd als kassen. Dit betekent dat deze stellingen binnen het agrarisch bouwperceel moeten worden opgenomen. Waarom is dit niet in alle gevallen gebeurd? Antwoord: De regeling en de specifieke situatie zullen nader worden bekeken.
Vraag: Wordt er een verslag gemaakt en wordt dit toegestuurd? Bij het bestemmingsplan “Buitengebied, buitendijks deel” is een verslag toegezegd, dit is nog steeds niet ontvangen.
Antwoord: Er wordt inderdaad een verslag gemaakt en op verzoek wordt dit toegestuurd. Met betrekking tot het verslag van het buitendijks gebied zal intern worden nagegaan wat hiermee is gebeurd. Het zal alsnog worden nagezonden.
Vraag: Waarom is er niet aangesloten bij de landelijke regeling die uitbreiding bij recht tot 15% steeds toestaat? Antwoord: Een dergelijke regeling is niet bekend. Wel is het bekend dat de jurisprudentie uitgaat van het (bij recht of via vrijstelling) bieden van een uitbreidingsmogelijkheid van 10%, tenzij dringende redenen zich daartegen verzetten.
Vraag: In de inleiding is uiteen gezet dat het landelijke beleid mede is gericht op het versterken van het economisch potentieel van het buitengebied. Welke ontwikkelingsmogelijkheden zijn er in het plan opgenomen om dit beleid hand en voeten te geven?
4
Antwoord: Bij elk agrarisch bedrijf is de mogelijkheid om bij recht een niet-agrarische neventak met een omvang van maximaal 150 m2 uit te oefenen. Tevens is kleinschalig kamperen bij recht toegestaan. Via vrijstelling zijn diverse niet-agrarische nevenactiviteiten toegestaan tot een omvang van maximaal 500 m2. Daarbij gaat het om recreatieve en zorgverlenende nevenactiviteiten en om nevenactiviteiten in de vorm van agrarisch verwante en agrarisch technische hulpbedrijven alsmede kennels en dierenasiels. Bovendien zijn via vrijstelling nevenactiviteiten toegestaan in de vorm van “dode” opslag. Via wijziging kunnen agrarische bedrijven onder voorwaarden worden omgezet in vormen van nietagrarische bedrijvigheid.
Vraag: Voor het perceel Veilingweg 14 is in de enquête aangegeven welke activiteiten worden ontplooid en wat de toekomstige bedoelingen zijn. Hiervan is in het voorontwerpbestemmingsplan niets terug te vinden. Antwoord: Dit zal worden nagegaan.
Vraag: Geconstateerd is dat – in tegenstelling tot eerdere berichtgeving – de intensiveringszone langs de H.C. de Jonghweg wel is verkleind. Hierdoor worden ontwikkelingsmogelijkheden van aanwezige bedrijven beperkt. Antwoord: Deze intensiveringszone is inderdaad verkleind. Daarbij is wel als uitgangspunt gehanteerd dat de hier aanwezige glastuinbouw- en champignonbedrijven een ruim agrarisch bouwperceel toegekend krijgen. Indien dat niet is gebeurd dan is dat niet correct en zal dit worden hersteld.
Vraag: De hoeveelheid gronden met de bestemming “Agrarisch gebied met landschaps- en cultuurhistorische waarden” is toegenomen ten koste van de bestemming “Agrarisch gebied”. Binnen de eerstgenoemde bestemming gelden meer aanlegvergunningen. Binnen deze gronden zijn tevens veel melkveehouderijen aanwezig, die op deze manier in hun ontwikkelingsmogelijkheden gehinderd worden. Gevraagd wordt om melkveehouderijen meer ruimte te geven. Antwoord: Verwezen wordt naar een eerder tijdens deze bijeenkomst gegeven antwoord, te weten: in de agrarische gebiedsbestemmingen is opgenomen dat het aanlegvergunningstelsel niet geldt voor het normale onderhoud en voor activiteiten die plaatsvinden in het kader van een normale agrarische bedrijfsexploitatie. Wat hieronder wordt begrepen, kan slechts aan de hand van de specifieke situatie worden ingevuld.
5
4. Toelichting op de vervolgprocedure De heer Wolfs gaat in op de vervolgprocedure. Deze luidt als volgt: a. tot en met donderdag 7 juli 2005 nog mogelijkheid tot indienen inspraakreacties. b. verwerken inspraakreacties (nota inspraak en vooroverleg): opstellen ontwerpbestemmingsplan c. besluitvorming college omtrent ontwerpbestemmingsplan en ter inzage leggen. d. mogelijkheid tot indienen zienswijzen bij gemeenteraad. e. besluitvorming raad omtrent zienswijzen en (eventueel gewijzigde) vaststelling. f. verzoek Gedeputeerde Staten om goedkeuring van vastgesteld bestemmingsplan. g. mogelijkheid indienen bedenkingen bij G.S. h. besluitvorming G.S. i. mogelijkheid instellen beroep tegen besluit G.S. bij Raad van State. j. Uitspraak Raad van State is bindend. Na allen te hebben bedankt voor hun aanwezigheid en bijdragen, sluit mevrouw Van Eijkeren de bijeenkomst.
6
VERSLAG VOOROVERLEG EN INSPRAAK BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED MAASDRIEL, BINNENDIJKS DEEL 1. Inleiding ..........................................................................................................................................3 2. Inspraakreacties 1e terinzagelegging...............................................................................................5 2. inspraakreacties 2e terinzagelegging ........................................................................................... 147 3. Vooroverlegreacties .................................................................................................................... 158
1
2
1. INLEIDING Voor u ligt het verslag inspraak- en vooroverleg voor het voorontwerp Bestemmingsplan Buitengebied, binnendijks deel van de gemeente Maasdriel. Het voorontwerp bestemmingsplan heeft met ingang van vrijdag 10 juni tot en met donderdag 7 juli 2005 gedurende 4 weken ter inzage gelegen in het gemeentehuis. Tevens is het plan toegezonden aan overleginstanties. Daarnaast is op donderdag 30 juni 2005 om 19:30 uur in de raadszaal van het gemeentehuis te Kerkdriel een inspraakbijeenkomst georganiseerd. Het voorontwerp bestemmingsplan heeft met ingang van vrijdag 2 september tot en met donderdag 13 oktober 2005 gedurende 4 weken voor de tweede maal ter inzage gelegen. Bij deze (2e) terinzagelegging is alsnog het besluit gevoegd dat voor de intensiveringszones (glas)tuinbouw, zoals die zijn opgenomen in het voorontwerpbestemmingsplan, geen milieueffectrapportage hoeft te worden opgesteld. Het voorliggende bestemmingsplan betreft een algehele herziening van de thans nog geldende bestemmingsplannen die betrekking hebben op de binnendijks gelegen gronden en wateren in de gemeente Maasdriel. Het verslag inspraak- en vooroverleg is als volgt opgebouwd. e Het verslag begint met het bespreken van de inspraakreacties naar aanleiding van de (1 ) terinzage legging. In de kolom links wordt de inspraakreactie weergegeven. In de kolom rechts wordt het gemeentelijk standpunt verwoord. Steeds is daarbij aangegeven of, en zo ja hoe het bestemmingsplan aangepast kan worden.De reacties zijn in alfabetische volgorde gerangschikt. Vervolgens volgt een bespreking van de inspraakreacties naar aanleiding van de herhaalde (2e) ter inzagelegging van het voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied, binnendijks deel. In de kolom links wordt wederom de inspraakreactie weergegeven. In de kolom rechts wordt het gemeentelijk standpunt verwoord. Steeds is daarbij aangegeven of, en zo ja hoe het bestemmingsplan aangepast kan worden.De reacties zijn in alfabetische volgorde gerangschikt. Tenslotte volgt een bespreking van de vooroverlegreacties. Ook hiervoor geldt dat de vooroverlegreactie in de linkerkolom is weergegeven en het gemeentelijke standpunt in de rechterkolom is verwoord. Ook deze reactie zijn alfabetisch geordend.
3
4
2. INSPRAAKREACTIES 1E TERINZAGELEGGING
De heer en mevrouw Akihary, Veilingweg 8, 5334 LB, Velddriel, bij schrijven van 6 juli 2005 inspraakreactie Vragen om de gronden voor het perceel Veilingweg 8 en de daaraan grenzende gronden tot aan het perceel Veilingweg 12 te Velddriel te onttrekken aan de aanduiding “intensiveringszone (glas)tuinbouw”. Runnen ter plaatse een adviesbureau met inpandige kantoorruimte. Wensen de bestemming Agrarisch gebied. Dit zou logisch zijn gelet op de ligging (nabijheid kern), omgevingskenmerken (openheid en archeologisch en cultuurhistorisch waardevol terrein) en functie van het gebied. Het betreft een landschappelijk open gebied. Terughoudendheid met bebouwingsmogelijkheden is gewenst. Daarbij wordt gewezen op het belang van de openheid voor weidevogels en ganzen en het gevaar van verstoring. Tevens wordt gesteld dat ontwikkelingen in de glastuinbouw (bedrijfsbeëindigingen, verplaatsen naar nieuwe EG-landen) handhaving van de intensiveringszone hier niet vergt. Er is ook geen duidelijk waarneembare vraag naar het intensiveringsgebied. Op dit moment hebben zich ten westen van Veilingweg 8 2 bedrijven gevestigd in het intensiveringsgebied; het is overigens de vraag of de activiteiten van deze bedrijven kunnen worden geschaard onder de activiteiten waarvoor de “intensiveringszones
antwoord gemeente Op basis van recent in werking getreden wetgeving en door de rechter gevormde jurisprudentie is het noodzakelijk om bij het rechtstreeks bestemmen van de bestaande ‘intensiveringszone (glas)tuinbouw uit de thans geldende bestemmingsplannen nadere onderzoeken te verrichten. Om verder oponthoud van het bestemmingsplan buitengebied te voorkomen is besloten deze gebieden buiten dit ontwerpbestemmingsplan te laten. Voor deze gebieden zal spoedig een afzonderlijke procedure worden opgestart, waarin middels de dan uitgevoerde extra onderzoeken naar de beste invullingswijze voor deze gebieden zal worden gezocht.
5
(glas)tuinbouw” bedoeld zijn. Wensen een mogelijkheid om hun burgerwoning (eventueel via vrijstelling) te splitsen ten behoeve van dubbele bewoning. Is nu uitsluitend voor cultuurhistorische en monumentale panden. Wijzen daarbij op de wens om zo lang mogelijk ter plaatse te kunnen blijven wonen (op medische indicatie of op sociale gronden woning geschikt maken voor bewoning met verzorging); dit sluit ook aan op het hoger overhedenbeleid. Wenst bovendien de mogelijkheid om een ambachtelijk bedrijf te kunnen uitvoeren. Is nu ongelijkheid met andere bestemmingen. Willen de bestaande vrijstellingsmogelijkheid om te kunnen vergroten naar 900 m3 behouden (bestaande woning is groter dan 750 m3). Het kan niet zo zijn dat de gemeente dit recht zo maar ontneemt. Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
H. Alders, Wordragensestraat 26a, 5324 JM, Ammerzoden, bij schrijven van 7 juli 2005 inspraakreactie Verzoekt om zijn woning op het adres Wordragensestaat 26a als woning te bestemmen. In het vigerende bestemmingsplan heeft de woning ook de bestemming “woondoeleinden”. Is reeds vanaf 1981 op het huidige adres woonachtig.
antwoord gemeente Dit betreft een correcte constatering. De betreffende woning zal als burgerwoning worden bestemd.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - de woning aan de Wordragensestraat 26a zal positief worden bestemd als woondoeleinden.
Van Alem, Veilingweg 32, bij reactie van 6 juli 2005 inspraakreactie De vorig jaar gebouwde kippenschuur staat niet op de plankaart.
antwoord gemeente De bestemmingsvlakken en aanduidingen worden ingetekend op een digitale ondergrond. De digitale ondergronden zijn momentopnamen en worden niet bijgewerkt voor het bestemmingsplan. De gemeente draagt voor de actualiteit van de weergave van de gebouwen op
6
de kadastrale kaart geen verantwoordelijkheid. Het ontbreken van het genoemde bedrijfsgebouw op de ondergrond heeft echter geen juridische consequenties. Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
Mts M.K. van Alem en A.A.M. van Alem – van Herwaarden, H.C. de Jonghweg 26, 5328 JD, Rossum, bij schrijven van 26 juni 2005 inspraakreactie Constateert dat perceel niet langer is bestemd als agrarisch bedrijf, maar als burgerwoning met nevenactiviteit. Weliswaar wordt een paardenhouderij als nevenactiviteit gehouden, maar er vinden ook nog altijd agrarische activiteiten plaats (champignonbedrijf). Vragen om intekening agrarisch bouwperceel.
antwoord gemeente Er zal alsnog een klein agrarisch bouwblok op maat worden toegekend.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - aan het perceel aan de H.C. de Jonghweg 26 zal alsnog een agrarisch bouwperceel met de aanduiding ‘CH’ champignonbedrijf worden toegekend.
A. van Alphen, Maatschap van Alphen, Molenstraat 32, Hurwenen, bij schrijven van 4 juli 2005 inspraakreactie Het agrarisch bouwperceel op het perceel aan de Hurwenensestraat 7 is te klein ingetekend. De omvang zoals in het plan 2002 was wel correct. Gevraagd wordt om dit over te nemen (situatietekening bijgevoegd). Een dergelijke omvang is nodig om het bedrijf in de toekomst te kunnen uitbreiden met een nieuwe stal en diverse kuilvoerplaten en silo’s.
antwoord gemeente Het agrarisch bouwblok zal conform het verzoek en de vigerende omvang worden aangepast. Het betreft een gering uitbreidingsverzoek in niet gevoelig agrarisch gebied. De nieuwe omvang van het bouwblok, inclusief de gevraagde uitbreiding bedraagt minder dan 1 ha.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - het agrarisch bouwperceel aan de Hurwenensestraat 7 zal conform het verzoek worden aangepast.
T. van Barneveld, Maarten van Rossumstraat 6, 5328 CT, Rossum, bij schrijven ingekomen op 7 juli 2005 inspraakreactie Het perceel is aangeduid als burgerwoning. De wens bestaat om op kleine schaal recreatieve
antwoord gemeente Conform de gemeentelijke beleidslijn wordt kleinschalig kamperen alleen toegestaan bij
7
verblijfsvoorzieningen te bedrijven, te weten een bed & breakfastgelegenheid met 3 kamers (reeds verzoek daartoe ingediend) binnen de bestaande bebouwing. Daarnaast bestaat de wens voor kleinschalig kamperen (maximaal 15 plaatsen) achter op het perceel. Het gaat om toeristische kampeerplaatsen die slechts een deel van het jaar in gebruik kunnen worden genomen. Het kleinschalig kampeerterrein wordt in zijn geheel omsloten door erfbeplanting en is derhalve zorgvuldig landschappelijk ingepast. Het omliggende woon- en leefklimaat zal niet onevenredige worden aangetast. Indien dit niet mogelijk wordt gemaakt bij burgerwoningen, dan bestaat de wens om te worden bestemd als recreatiedoeleinden.
agrarische bedrijven, aangezien de regeling in eerste instantie ontstaan is om tegemoet te komen aan de wens tot aanvulling van de agrarische bedrijfsvoering. Voor burgerwoningen wordt dit vooralsnog niet toegestaan. Het wordt aan burgerwoningen wel toegestaan om een bed & breakfast voorziening met een maximale vloeroppervlakte van 150 m2 te realiseren.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - tbv de realisering van een bed and breakfast voorziening bij burgerwoningen met een maximale vloeroppervlakte van 150 m2 wordt een extra bepaling in de voorschriften opgenomen.
R.A.F. de Beer, Koningstraat 8, 5328 BD, Rossum, bij schrijven van 4 juli 2005 inspraakreactie Is al geruime tijd op zoek naar een woning gebouwd op een ruime kavel met een rustige ligging. Nu wordt het perceel Kievitsham 80 (gedeelte van kavel kadastraal bekend als sectie P nr 542) te koop aangeboden. Wanneer het kavel wordt gesplitst is de bestemming van Kievitsham 80 vrij onduidelijk, daar het hier een cascowoning betreft en deze zich nu op een kavel met champignoncellen bevindt. Gevraagd wordt of de gemeente akkoord kan gaan om in het bestemmingsplan de betreffende woning te bestemmen als burgerwoning, waarbij de mogelijkheid tot het bouwen bij de champignoncellen op het andere deel van het kavel vervalt. Hiertoe bestaat de mogelijkheid omdat de naburige panden Kievitsham 79, 81, 84 en 85* ook alle burgerwoningen zijn (* 85 met nevenactiviteit). Dit zou ook aansluiten op paragraaf 2.31. van het streekplan Gelderland, waarin als punt bij functieverandering is opgenomen: de behoefte aan landelijk wonen en in tweede instantie werken accommoderen in vrijgekomen gebouwen in het landelijk gebied. Hiermee kan
antwoord gemeente Om voor functieverandering van een agrarisch bedrijf naar een woonbestemming in aanmerking te komen dient sprake te zijn van verbetering van de ruimtelijke kwaliteit door bv sloop van de resterende vrijgekomen bebouwing. Middels afsplitsing van een voormalige bedrijfswoning van de bedrijfsgebouwen kan dit niet worden gerealiseerd. De gemeente kan dan ook niet akkoord gaan met onderhavig verzoek.
8
een impuls worden gegeven aan de leefbaarheid en vitaliteit van het landelijk gebied. Daar het pand de mogelijkheid biedt om aan huis te kunnen werken, wordt die optie evenmin uitgesloten. Graag opnemen in het bestemmingsplan. Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
N.H.A. van Berkel, Mille Fleurs, Veersteeg 14, 5331 PM, Kerkdriel, bij schrijven van 5 juli 2005 inspraakreactie Op het perceel, kadastraal bekend N 848, ontbreekt de intekening van het huidige bouwblok. Aangegeven is dat dit niet nodig is binnen een intensiveringszone omdat glastuinbouw- en champignonbedrijven daarbinnen ongelimiteerd mogen uitbreiden. Maar wat indien de intensiveringszone komt te vervallen en er geen bouwblok is ingetekend. Hoe zit het dan met een eventuele noodzakelijke expansie van het bedrijf.
antwoord gemeente Op basis van recent in werking getreden wetgeving en door de rechter gevormde jurisprudentie is het noodzakelijk om bij het rechtstreeks bestemmen van de bestaande ‘intensiveringszone (glas)tuinbouw uit de thans geldende bestemmingsplannen nadere onderzoeken te verrichten.
In het voorontwerpbestemmingsplan is de intensiveringszone ten zuiden van de Veersteeg komen te vervallen. Deze zone is aangewezen als potentiële uitbreiding lange termijn voor wonen. Gezien de ligging in de buurt van het bedrijf van indiener, acht hij dit een ongewenste ontwikkeling. De bedrijfsactiviteiten lenen zich er namelijk niet voor om grenzend aan een woonwijk plaats te vinden. Verwacht wordt dat realisatie van woningbouw op deze locatie zal leiden tot sterke belemmeringen in de bedrijfsvoering. Verzoekt de intensiveringszone conform het plan van 2002 te handhaven.
De voormalige intensiveringszone is in de gemeentelijke Structuurvisie inderdaad niet langer aangewezen als intensiveringsgebied glastuinbouw, maar als potentiële uitbreiding lange termijn voor wonen. Bij de eventuele realisatie van woningbouw zal echter terdege rekening gehouden dienen te worden met de bestaande, omliggende agrarische bedrijven.
In het voorontwerpbestemmingsplan (blz 64) wordt aangegeven dat het resterende gebied ingericht zal worden overeenkomstig het
De mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen. Het bestemmingsplan zelf biedt weinig
Om verder oponthoud van het bestemmingsplan buitengebied te voorkomen is besloten deze gebieden buiten dit ontwerpbestemmingsplan te laten. Voor deze gebieden zal spoedig een afzonderlijke procedure worden opgestart, waarin middels de dan uitgevoerde extra onderzoeken naar de beste invullingswijze voor deze gebieden zal worden gezocht.
9
herstructureringsgebied “Grote Ingh”. Dit plan uit 2001 is inmiddels gedateerd te noemen. Bovendien kent het slechts beperkte realiteitszin, hetgeen bevestigd wordt door het feit dat het inmiddels 4 jaar in een la ligt. De ontwikkelingen in de glastuinbouw op het gebied van schaalgrootte, waterbergend vermogen, clustering en landschappelijke inpassing gaan zo snel dat men zich moet afvragen welke perspectieven er liggen voor hooguit 5 tot 10 nieuwe tuinbouwbedrijven met een totale maximale oppervlakte van 25 ha die gesitueerd zijn tegen een geplande woonwijk en worden omringd door een groot aantal voormalige bedrijfswoningen. Bovendien zijn er thans een taxibedrijf, een levensmiddelenopslag en een automatiseringsbedrijf gevestigd. Tevens is de bouw van een nieuwe brandweerkazerne binnen dit gebied gepland.
instrumenten om tot daadwerkelijke realisering van de herstructurering conform het herstructureringsplan over te gaan. Het plan staat evenwel de voorgestane herstructurering niet in de weg.
Geconcludeerd wordt dat in het gebied Veersteeg/Grote Ingh iets moet gebeuren voordat verder verval toeslaat. Het gebied heeft potentie voldoende. Het kent een centrale ligging en is goed ontsloten. Als tuinbouwgebied met perspectief maakt het geen kans. Het lijkt dan ook logisch te overwegen van de totale intensiveringszone af te zien voor zowel het gebied Grote Ingh/Veersteeg als voor het gebied ten zuiden van de Veersteeg of het gehele gebied intensiveringszone te laten zodat de agrarische activiteiten aan de randen van het gebied zonder belemmeringen kunnen blijven plaatsvinden.
Zie hierboven gegeven antwoord.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
T. van Berkel, Drielse Achterdijk 3, 5334 LA, Velddriel, bij schrijven 5 juli 2005 inspraakreactie Geeft aan dat het bestemmingsplan geen ontwikkelingsmogelijkheden biedt voor zijn agrarisch bedrijf binnen het grondwaterbeschermingsgebied. Vraagt om het plan op dit onderdeel te herzien zodat rendabel boeren en marktgerichte exploitatie mogelijk blijft/wordt.
antwoord gemeente Onderhavig agrarisch bedrijf is inderdaad gelegen binnen het grondwaterbeschermingsgebied. Mede op basis van milieuwetgeving dient de kwaliteit van het grondwater ter plekke beschermt te worden tbv de drinkwaterwinning. Hiertoe dient conform de vigerende bestemmingsregeling bij veranderingen /vergrotingen van het agrarisch bouwperceel tbv
10
de oprichting van nieuwe bebouwing in deze zone tevens aangetoond te worden dat de grondwaterbeschermingsbelangen niet worden aangetast. Oprichting van bebouwing binnen het agrarisch bouwblok is bij vrijstelling toegestaan. Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig. Aan onderhavig is in het voorontwerp bestemmingsplan abusievelijk geen agrarisch bouwperceel meer toegekend. Dit agrarisch bouwperceel zal alsnog worden opgenomen.
W.J.A.M. Berkers, H.C. de Jonghweg 10, 5328 JD, Rossum, bij schrijven van 4 juli 2005 inspraakreactie De kavels ter hoogte van de onderhavige locatie zijn aan de noordzijde van de H.C. de Jonghweg bestemd als agrarisch gebied met landschapsen cultuurhistorische waarden en aan de zuidzijde als intensiveringzone (glas)tuinbouw. Gevraagd wordt of deze abrupte overgang tussen deze wel zeer verschillende bestemmingen enkel gescheiden door de H.C. de Jonghweg landschappelijk gezien wenselijk is. Naar de mening van indiener zou de overgang van de verschillende bestemmingen landschappelijk gezien veel vloeiender in elkaar overlopen als de bestemming aan de zuidzijde van de H.C. de Jonghweg vanaf nr 15 tot en met tegenover nr 8 agrarisch gebied zou blijven. Dit zal mede met zich meebrengen dat er meer ruimte beschikbaar blijft voor mogelijke uitbreiding van Rossum noord.
antwoord gemeente De genoemde gebiedsbestemmingen zijn beiden overgenomen uit het vigerend bestemmingsplan. Middels deze bestemmingen wordt enerzijds bescherming geboden aan de karakteristieke gebogen verkaveling (kromakkers) ten noordzijde van de H.C. de Jonghweg. Anderzijds worden vigerende rechten mbt in- en uitbreiding van de glastuinbouw- en champignonteelt gerespecteerd. De gemeente ziet vooralsnog geen aanleiding tot wijziging van de begrenzing van de aanduidingen. Op basis van recent in werking getreden wetgeving en door de rechter gevormde jurisprudentie is het evenwel noodzakelijk om bij het rechtstreeks bestemmen van de bestaande ‘intensiveringszone (glas)tuinbouw uit de thans geldende bestemmingsplannen nadere onderzoeken te verrichten. Om verder oponthoud van het bestemmingsplan buitengebied te voorkomen is derhalve besloten deze gebieden buiten dit ontwerpbestemmingsplan te laten. Voor deze gebieden zal spoedig een afzonderlijke procedure worden opgestart, waarin middels de dan uitgevoerde extra onderzoeken naar de beste invullingswijze voor deze gebieden zal worden gezocht.
In de voorschriften van het voorontwerp staat onder artikel 3.2.b. bepaald dat in deze intensiveringszone agrarische bedrijfsgebouwen
Zie hierboven gegeven antwoord.
11
zijn toegestaan zonder de nadere aanduiding agrarisch bouwperceel. Verder wordt in artikel 3.4.1.a de mogelijkheid geboden om bij deze agrarische bedrijfsgebouwen een bedrijfswoning op te richten. In het geldende bestemmingsplan zijn deze kavels bestemd als agrarisch gebied. Het oprichten van agrarische bedrijfsgebouwen was dan enkel toegestaan als er sprake was van een op de plankaart aangegeven agrarisch bouwperceel. Conform het bestaande bestemmingsplan mogen hier dus geen agrarisch bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen gebouwd worden. Gezien het feit dat er op dit moment in de gemeente legio bestaande champignonkwekerijen leegstaan en de economische vooruitzichten in deze sector erg somber zijn, wordt geen enkele reden gezien om in het voorontwerpbestemmingsplan zoveel ruimte ter beschikking van deze sector te stellen. Volgens indiener zou er meer energie gestoken moeten worden in de mogelijke revitalisering van de talrijke niet meer als zodanig in gebruik zijnde champignonkwekerijen. In artikel 4.6.1. van de voorschriften is een opsomming te lezen van aanlegvergunningsplichtige activiteiten in het agrarisch gebied met landschaps- en cultuurhistorische waarden. Deze roepen het idee op dat het niet meer is toegestaan om iets in de achtertuin te doen, behalve het behouden en herstellen van waardevolle landschapselementen. In het bestaande bestemmingsplan hebben deze gronden een bestemming agrarisch gebied met hoge landschappelijke waarden en mag er veel meer (er is minder concreet verboden) als het maar werken betreft die onder het normale onderhoud vallen en/of plaatsvinden in het kader van een normale agrarische bedrijfsexploitatie. Deze zelfde terminologie wordt in het voorontwerpbestemmingsplan ook gebezigd. In de opsomming van aanlegvergunningplichtige activiteiten staan echter diverse zaken genoemd die onder het normaal onderhoud en/of een normale agrarische bedrijfsexploitatie vallen. Dit schept toch wel enige verwarring.
In de voorschriften zal de bepaling met betrekking tot ‘normale agrarische bedrijfsexploitatie’ worden geschrapt.
Tevens is indiener van mening dat in de
De gemeente is van mening dat het de burger is
12
weigering van de gemeente om te gaan handhaven betreffende de aanleg van een wal en vijver aan de H.C. de Jonghweg nr 8, van de aangekondigde minder rigide / meer passende regeling voor burgerwoningen in het agrarisch gebied met hoog landschappelijke waarden in dit voorontwerpbestemmingsplan weinig terug te vinden is (zie de gemeentelijke brief van 21-112003, kenmerk D0829500001). Sterker nog, de voorschriften zijn veel strenger.
toegestaan rondom zijn burgerwoning een wal en/of vijver aan te leggen. Voor aanleg van een wal hoger dan 1 meter danwel dieper dan 1 meter zal wel een aanlegvergunningstelsel worden opgenomen.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - In artikel 4.6 lid 2 zal de laatste zinsnede van de bepaling onder C worden geschrapt. - De oprichting van een wal hoger dan 1 meter, danwel een vijver dieper dan 1 meter zal aan een aanlegvergunningstelsel worden gekoppeld.
H.K.J.M. van den Bighelaar, Vliertseweg 3, 5334 LC, Velddriel, bij schrijven van 6 juli 2005 inspraakreactie Woning is onjuist aangemerkt als burgerwoning; het betreft een bedrijfswoning met achterliggende schuur.
antwoord gemeente Dit betreft een 2e bedrijfswoning bij het agrarisch bedrijf aan de Vliertseweg 1. De woning zal binnen het agrarisch bouwblok van Vliertseweg 1 worden gebracht.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - De woning aan de Vliertseweg 3 zal binnen het agrarisch bouwblok van Vliertseweg 1 worden gebracht en worden voorzien van de aanduiding 2 dw.
N. van Boekel. Wordragensestraat 4, 5324 JM, Wordragen, bij schrijven van 6 juli 2005 inspraakreactie In het voorontwerp is onderhavig perceel aangemerkt als burgerwoning met nevenactiviteit in de vorm van een speelautomatenkantoor. Dit is evenwel te krap omschreven; er is namelijk sprake van speelautomatenexploitatie (onder de bedrijfsnaam Van Boekel Amusementsautomaten). Daarnaast vinden er op het perceel nog andere activiteiten plaats. Dit betreft het ANAHATA-centrum Ingrid van Boekel, gericht op het aanreiken van persoonlijke handvatten voor persoonlijke groei en welzijn, dit zowel individueel als in groepsverband. De inschrijvingen bij de Kamer van Koophandel zijn in kopie bijgevoegd.
antwoord gemeente De genoemde activiteiten vallen beiden onder een beroep aan huis. De activiteitsomschrijving in de voorschriften zal worden aangevuld en aangepast conform de wens van de inspreker.
13
Gevraagd wordt het bestemmingsplan hierop aan te passen. Gevolgen voor het bestemmingsplan De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - In artikel 4.2.k wordt de activiteitsomschrijving van onderhavig bedrijf aangepast en aangevuld tot ‘Speelautomatenexploitatie en Reki-centrum’.
Mts. A.A. van den Bogert en J.M. van den Bogert-Hoeflaken, Mezenweg 11, 5321 JR, Hedel, bij schrijven van 6 juli 2005 inspraakreactie Vraagt of hun biologische varkenshouderij als intensieve veehouderij wordt aangemerkt. Indien dit niet het geval is, bestaat de wens om de mogelijkheid open te houden om eventueel te kunnen omschakelen naar intensieve veehouderij, vanwege de economische markt.
antwoord gemeente Een biologische varkenshouderij wordt aangeduid als een grondgebonden agrarisch bedrijf. Conform provinciaal beleid is nieuwvestiging danwel omschakeling naar een intensieve veehouderij buiten de vastgestelde reconstructiegebieden niet mogelijk.
Wenst een bouwblokaanpassing overeenkomstig de bijgevoegde tekening in verband met ongunstige vorm en toekomstige uitbreidingswensen (voor een biologische varkenshouderij is tweemaal zoveel ruimte nodig als voor een gangbare varkenshouderij; omvang bouwblok minimaal 1,5 ha).
Het bouwblok wordt conform het verzoek aangepast. Het betreft vooral een vormaanpassing, waarbij sprake is van een geringe bouwblokuitbreiding.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - De vorm van het agrarisch bouwblok van de Mezenweg zal worden aangepast, conform het verzoek.
A.J. van den Bogert, Achterdijk 4, 5321 JB, Hedel. bij schrijven van 4 juli 2005 inspraakreactie Beschikt over een melkveehouderij. Geeft aan dat 20% van de huiskavel ligt binnen de zoekplaats waterberging en vraagt om deze aanduiding te verwijderen.
antwoord gemeente De aanduiding zoekgebied waterberging dient conform provinciaal beleid op de plankaart te worden opgenomen. De waterschappen zullen uiterlijk 1 mei 2006 binnen de zoekgebieden waterberging het areaal dat feitelijk nodig is voor regionale waterberging definitief begrenzen in overeenstemming met de gemeenten. Vervolgens zal de provincie voor 1 januari 2007 in een streekplanuitwerking deze definitief begrensde bergingsgebieden vastleggen. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het
14
aanpassen van het zoekgebied waterberging. Te zijner tijd zullen tevens afspraken worden vastgelegd met het waterschap mbt compensatie in geval van eventuele schade. Binnen de aangewezen zoekgebieden worden de thans aanwezige functies en rechten gehandhaafd. Bestaand agrarisch gebruik kan worden voortgezet. Wijst erop dat in het vigerende bestemmingsplan (1996) een aantal percelen (de meest oostelijk gelegen) een gewone agrarische gebiedsbestemming hadden. Nu is er een zwaardere agrarische bestemming opgelegd met de nadere aanduiding karakteristiek komgebied. Hierdoor treden beperkingen op (zie toelichting 4.6. en 4.7.); gevraagd wordt de bestemming van het vigerende plan te handhaven.
Op basis van het provinciale beleid (en het goedkeuringsbesluit) dienen deze gronden een betere landschappelijke bescherming te krijgen dan in de vigerende bestemmingsplannen werd gegeven.
Wenst een bouwperceel van 1,5 ha. Dit is noodzakelijk voor verdere bedrijfsontwikkelingen, o.a. uitbreiding van sleufsilo’s. Door de aanwezige bebouwing en erfbeplanting is de nog aanwezige ruimte gering. Ook is het vergroten van de bouwkavel noodzakelijk omdat in het karakteristiek komgebied met weidevogels o.a. geen teeltondersteunende en stellingteelt buiten de bouwkavel mogen plaatsvinden. Gezien de ontwikkelingen in de melkveehouderij is het belangrijk om te beschikken over mogelijkheden om het bedrijfsinkomen op peil te houden.
Aangezien een concreet uitbreidingsplan ontbreekt kan momenteel niet worden voldaan aan onderhavig verzoek in de landschappelijk waardevol gebied. Indien te zijner tijd wel een concreet uitbreidingsplan voorhanden is kan het agrarisch bouwblok middels een wijzigingsbevoegdheid onder randvoorwaarden alsnog uitgebreid worden tot maximaal 1,5 ha.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
N. van den Bogert, Hooiweg 33, 5321 JG, Hedel, 5 juli 2005 inspraakreactie Geeft aan zich in principe te kunnen vinden in het toegekende bouwperceel; vraagt of het niettemin mogelijk is om de begrenzingen enigszins te verleggen, zodat de bestaande schuur ten behoeve van machines iets te kunnen verplaatsen (schets toegevoegd).
antwoord gemeente De plankaart zal conform het verzoek worden aangepast, aangezien hier slechts sprake is van een (geringe) verschuiving van het toegekende agrarisch bouwperceel.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het agrarisch bouwperceel aan Hooiweg 33 zal enkele meters in oostwaartse richting worden verschoven.
15
B.F.J. Bollen, Holla Poelman Advocaten, Postbus 449, 5000 AK, Tilburg, bij schrijven van 15 juli 2005, namens W.J. Brunner, Harenseweg 3, 5321 HH, Hedel inspraakreactie In aanvulling op de zienswijze van kantoorgenoot G.C. Kooijman wordt nog het volgende naar voren gebracht. Op het onderhavige perceel wordt een houtbewerkingsbedrijf in de vorm van een timmer-/klusbedrijf geëxploiteerd. In het bestemmingsplan is het perceel bestemd als “niet-agrarische bedrijven” met de nadere aanduiding KL/Ti (klusjes-/timmerman). Op het naastgelegen perceel Harenseweg 1 is de bestemming “agrarisch gebied” toegekend waarbij een dienstwoning is toegestaan. In het vigerende bestemmingsplan had het perceel Harenseweg 1 eveneens de bestemming “agrarisch gebied”, echter zonder de mogelijkheid van een dienstwoning. Er is sprake van nieuwvestiging van een agrarisch bedrijf, waarbij ernstig wordt getwijfeld over de volwaardigheid van het agrarisch bedrijf en/of het agrarisch bedrijf derhalve de oprichting van een dienstwoning rechtvaardigt. Bovendien wordt gevreesd dat door de mogelijkheid van het oprichten van een woning een belemmering zal vormen voor de bedrijfsactiviteiten voor het houtbewerkingsbedrijf, Bij besluit van B&W d.d. 20 augustus is een milieuvergunning verleend voor het exploiteren van een houtbewerkingsbedrijf. In deze vergunning is het equivalent geluidsniveau ter hoogte van woningen van derden bepaald. De Technische Dienst Bommelerwaard heeft op 22 mei 1995 in het kader van de voorbereiding van de Wet milieuvergunning als hiervoor genoemd, een controlebezoek gebracht. Aangegeven is door de Technische Dienst Bommelerwaard dat de woning gelegen aan de Harenseweg 1 een tijdelijke woning betreft, zodat de afstand-eisen een met betrekking tot de geluidshinder minder relevant zijn (kopie bijgevoegd). Indien en voor zover er van uitgegaan moet worden dat het Besluit bouw- en houtbedrijven Milieubeheer van toepassing is, geldt dat
antwoord gemeente
In het voorontwerp bestemmingsplan is aan het perceel Harenseweg 1 de bestemming “agrarisch gebied” met de aanduiding ‘agrarisch bouwperceel’ toegekend. Deze bestemming “agrarisch gebied” met de aanduiding ‘agrarisch bouwperceel’ was ook in het vigerende bestemmingsplan reeds toegekend, waardoor er hier geen sprake is van nieuwvestiging van een agrarisch bedrijf. Bovendien is de bedrijfswoning aan de Harenseweg 1 is met een reguliere bouwvergunning verleend en betreft het derhalve een vaststaand gegeven. Het betreft dus geen nieuw te vestigen woning, zoals door inspreker wordt aangegeven.
16
ingevolge de in beide besluiten als bijlage opgenomen geluidsvoorschriften dient te worden voldaan aan geluidsnormen, welke bepaald worden aan de hand van het niveau ter plaatse van woningen van derden. Als gevolg van het voorontwerp wordt het mogelijk om op een kortere afstand dan de thans aanwezige woning een woning op te richten, waardoor de bedrijfsvoering ernstig beperkt wordt. Gevraagd wordt hiermee rekening te houden en de mogelijkheid te laten vervallen om op het perceel Harenseweg 1 te Hedel een (dienst)woning te kunnen oprichten. Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
Mr. M. Bos, Advocatenkantoor Van Mierlo, Postbus 141, 5240 AC, Rosmalen, bij schrijven van 1 juli, namens J.J.G. van Alem, Neptunusstraat 6, 5241 JS, Rosmalen inspraakreactie Op het perceel Wordenseweg 5/5a te Velddriel is het bedrijf Alfi B.V. gevestigd. Het bedrijf is positief bestemd als “niet-agrarisch bedrijf” met de aanduiding Hrp/Ol (handel, recycling, reparatie en opslag van pallets alsmede opslag van levensmiddelen (opslag uitsluitend inpandig)).
antwoord gemeente
Op grond van de op de onderhavige inrichting van toepassing zijnde Besluit bouw- en houtbedrijven milieubeheer (Bbhm), dient een bepaalde maximale stralingsbelasting ten opzicht van de nabijgelegen naburige bebouwing c.q. de perceelsgrens in acht te worden genomen. In verband met het niet naleven van deze eis inzake de stralingsbelasting, is door de gemeente bij besluit van 12 mei 2005 een last onder dwangsom opgelegd. Teneinde aan de eis op grond van het Bbhm te kunnen voldoen is het vereist dat op de perceelsgrens een brandwerende wand c.q. overkapping wordt gerealiseerd, met een hoogte van 10 meter. Op 30 mei jl. is voor dit bouwwerk een bouwvergunningaanvraag ingediend. Vervolgens blijkt dat het bouwplan wel te voldoen aan het vigerende bestemmingsplan, maar niet aan het
De gemeente is van mening dat bouwwerken met een dergelijke hoogte niet gewenst zijn in het buitengebied. Bovendien dienen bouwwerken gesitueerd te worden achter de voorgevelrooilijn.
17
voorontwerp. De bebouwingsmogelijkheden hierin zijn aanzienlijk beperkt en bovendien zijn er geen vrijstellingsbepalingen opgenomen die hierop toezien. Gevraagd wordt het voorontwerp zodanig aan te passen dat het bouwplan inzake de brandwerende wand c.q. overkapping kan worden vergund en gerealiseerd, bij voorkeur rechtstreeks op grond van de planvoorschriften, maar desnoods via een vrijstelling. Zonder realisering van de op grond van de milieuwetgeving vereiste brandwerende wand komt het voortbestaan van het bedrijf ernstig in gevaar. Op grond van artikel 6.2.a juncto 6.3. van de planvoorschriften is het bebouwingsoppervlak gemaximeerd tot de thans aanwezige omvang met een vergrotingsmogelijkheid van maximaal 100 m2. De omvang van het bedrijf wordt hiermee in feite bevroren. Naar het oordeel van cliënt dient aan zijn positief bestemde bedrijf reële uitbreidingsmogelijkheden te worden geboden, teneinde de continuïteit van het bedrijf te kunnen waarborgen. Een uitbreiding met maximaal 100 m2 is daartoe onvoldoende. Gevraagd wordt om de voorschriften dusdanig te wijzigen dat rechtstreeks dan wel via een vrijstelling de mogelijkheid van een substantiële vergroting van het bebouwingsoppervlak mogelijk wordt gemaakt. Het vergrotingspercentage dient minimaal op 15 te worden gesteld zonder absoluut maximum.
Conform provinciaal beleid is het uitgangspunt dat de meeste vormen van niet-agrarische bedrijvigheid niet in het buitengebied thuishoren. Om aan bestaande bedrijven in het buitengebied toch enige uitbreidingsmogelijkheden te bieden wordt aan een bestaand niet-agrarisch bedrijf een rechtstreekse uitbreidingsmogelijkheid geboden van 20% van het bebouwd oppervlak tot een oppervlakte van maximaal 375 m2. Indien het bestaande bebouwd oppervlak van het nietagrarische bedrijf reeds een grotere omvang dan 375 m2 beslaat, geldt een rechtstreekse uitbreidingsmogelijkheid van maximaal 10%.
In artikel 6.2.a wordt naast de handel in en In de voorschriften zal de omschrijving van het opslag van pallets gesproken over de opslag van bedrijfstype conform het verzoek worden levensmiddelen. Daarmee is de aangepast. opslagmogelijkheid erg beperkt en onvoldoende flexibel om te kunnen inspelen op gewijzigde marktomstandigheden. Verzocht wordt een wijziging van “opslag van levensmiddelen” in “opslag algemeen” dan wel “opslag goederen”, zoals die ook elders in artikel 6.2. wordt gehanteerd. Gevolgen voor het bestemmingsplan De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - Aanpassing van de bedrijfstype omschrijving in art .6.2 in ‘handel, recycling, reparatie en opslag van pallets, alsmede opslag van goederen (uitsluitend inpandig)’
18
Mr. M. Bos, Advocatenkantoor Van Mierlo, Postbus 141, 5240 AC, Rosmalen, bij schrijven van 1 juli, namens Big Machinery B.V. Schiemerik 1, 5334 NL, Velddriel inspraakreactie In het voorontwerp wordt in artikel 6.2.a ten onrechte gesteld dat het onderhavige bedrijf (in het voorontwerp vermeld onder Provincialeweg ong., aangeduid met “Hgl”) een omvang heeft 2 van 0 m . Dit is niet in overeenstemming met de reeds enkele jaren bestaande situatie. De 2 bebouwde oppervlakte bedraagt 783 m . Gevraagd wordt dit op te nemen in het plan.
antwoord gemeente De bebouwde oppervlakte van 783 m2 van onderhavig bedrijf, zal alsnog in het plan worden opgenomen.
Zoals bekend heeft het bedrijf aan Het bestemmingsvlak zal worden aangepast op het van Rijkswaterstaat verworven deel van de Rijkswaterstaat een fors deel van het bedrijfsterrein moeten afstaan in verband met de gronden, betreffende de weg Schiemerik. reconstructie van de A-2 c.q. de verbreding van Ten aanzien van de te dempen sloot dient vooraf goedkeuring van het Waterschap te zijn de Provincialeweg. De aan Rijkswaterstaat over verkrijgen. te dragen grond betreft een oppervlakte van 2778 m2, teneinde het ruimteverlies te beperken is overeengekomen dat Rijkswaterstaat het van de gemeente aangekochte deel van het weggetje de Schiemerik overdraagt aan het bedrijf. De omvang van het van Rijkswaterstaat te verwerven deel bedraagt ruim 1600 m2, inclusief de naast het weggetje gelegen sloot. Met het oog op de afwikkeling van deze transacties heeft de gemeenteraad bij besluit d.d. 9 december 2004 de Schiemerik op grond van de Wegenwet onttrokken aan de openbaarheid. Tussen cliënte, Rijkswaterstaat en het Waterschap is de mogelijkheid besproken om de sloot langs de Schiemerik te dempen en de watergang te verplaatsen naar een andere locatie in hetzelfde stroomgebied (tussen de percelen 1329 en 211). Het Waterschap heeft verklaard in beginsel geen bezwaar te hebben tegen deze oplossing, een en ander onder de gebruikelijke voorwaarden. De ontheffingsaanvraag zal door het onderhavig bedrijf binnenkort bij het Waterschap worden ingediend. Voorts zal het Waterschap alsdan verzocht worden te bevestigen dat tegen deze oplossing geen bezwaar bestaat. Gevraagd wordt om het van Rijkswaterstaat te verwerven deel van het weggetje de Schiemerik de bestemming “niet-agrarische bedrijven (Hgl) te geven. Gevolgen voor het bestemmingsplan De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - In artikel 6.2 wordt de omvang van het onderhavige bedrijf gewijzigd in ‘783 m2’.
19
De plankaart zal als volgt worden aangepast: - De bestemming van een gedeelte van de weg ‘de Schiemerik’ zal worden gewijzigd in ‘nietagrarische bedrijven (Hgl)’
Mr. M. Bos, Advocatenkantoor Van Mierlo, Postbus 141, 5240 AC, Rosmalen, bij schrijven van 7 juli 2005, namens Van den Biggelaar Aannemingsbedrijf B.V., Oude Weistraat 17, 5334 LK, Velddriel inspraakreactie Het bedrijf aan de Oude Weistraat 17 heeft conform het vigerende bestemmingsplan een positieve bestemming ‘niet-agrarische bedrijven’ toegekend. De omvang van het bestemmingsvlak is evenwel te klein en biedt onvoldoende mogelijkheden voor een goede bedrijfsuitoefening. In verband met de opslag van materiaal en materieel alsmede benodigde werken manoeuvreerruimte heeft het bedrijf behoefte aan een groter bedrijfsperceel. Bovendien kan binnen het bestaande bestemmingsvlak geen enkele uitbreiding of intensivering van de bedrijfsactiviteiten plaatsvinden, hetgeen de continuïteit van het bedrijf in gevaar brengt. Inspreker verzoekt om de grens van het bestemmingsvlak aan de achterzijde van het perceel gelijk te laten lopen met de begrenzing aan de achterzijde van de naastgelegen agrarische bouwpercelen, Oude Weistraat 23, 29 en 31. Daarnaast acht de inspreker de in artikel 6.3 vermelde bebouwingsregeling met maximaal 10%, maar nimmer meer dan 100 m2 te beperkt. Inspreker verzoekt om af te zien van de in het plan opgenomen beperking tot maximaal 100 m2 en het percentage te verhogen naar 15%.
antwoord gemeente Conform provinciaal beleid is het uitgangspunt dat de meeste vormen van niet-agrarische bedrijvigheid niet in het buitengebied thuishoren. Om aan bestaande bedrijven in het buitengebied toch enige uitbreidingsmogelijkheden te bieden wordt aan een bestaand niet-agrarisch bedrijf een rechtstreekse uitbreidingsmogelijkheid geboden van 20% van het bebouwd oppervlak tot een oppervlakte van maximaal 375 m2. Indien het bebouwd oppervlak van het bestaande nietagrarische bedrijf reeds een grotere omvang dan 375 m2 beslaat, geldt een rechtstreekse uitbreidingsmogelijkheid van maximaal 10%.
Zie het hierboven gegeven antwoord.
De bepaling ‘tot maximaal 100 m2’ wordt geschrapt.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
Mr. M. Bos, Advocatenkantoor Van Mierlo, Postbus 141, 5240 AC, Rosmalen, bij schrijven van 1 juli 2005, namens D.G. van Heumen, Ganzenweg 4, 5331, KM, Kerkdriel inspraakreactie Op het onderhavige perceel is in het
antwoord gemeente Op basis van recent in werking getreden
20
voorontwerpbestemmingsplan de bestemming “Agrarisch gebied” met de nadere aanduidingen “intensiveringszone (glas)tuinbouw” en een agrarisch bouwperceel toegekend. Op dit perceel is evenwel sedert 1995 een hoveniersbedrijf gevestigd. Verzocht wordt deze activiteit op te nemen op de plankaart, zulks ter aanduiding van een niet-agrarische nevenactiviteit als bedoeld in artikel 3.1. van de planvoorschriften.
wetgeving en door de rechter gevormde jurisprudentie is het noodzakelijk om bij het rechtstreeks bestemmen van de bestaande ‘intensiveringszone (glas)tuinbouw uit de thans geldende bestemmingsplannen nadere onderzoeken te verrichten.
Om verder oponthoud van het bestemmingsplan buitengebied te voorkomen is besloten deze gebieden buiten dit ontwerpbestemmingsplan te laten. Voor deze gebieden zal spoedig een afzonderlijke procedure worden opgestart, waarin middels de dan uitgevoerde extra onderzoeken naar de beste invullingswijze voor deze gebieden zal worden gezocht. Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
Mr. M. Bos, Advocatenkantoor Van Mierlo, Postbus 141, 5240 AC, Rosmalen, bij schrijven van 1 juli 2005, namens A. Knobbout, Voorstraat 96, 5334 JW, Velddriel inspraakreactie Het voornemen bestaat om op het perceel aan de Oude Weistraat tussen de nrs 43 en 47 (kadastraal bekend gemeente Maasdriel sectie A, nrs 361 en 362) een paardenhouderij met bedrijfswoning op te richten. De dienst REW van de provincie Gelderland heeft ter zake een positief advies uitgebracht. Op 28 april jl. heeft de gemeenteraad besloten ten behoeve van de nieuwvestiging van de paardenhouderij de procedure ex artikel 19 WRO te volgen. De bouw van de bedrijfswoning zal pas worden toegestaan zodra de paardenhouderij in werking is. Gelet op het feit dat het om levende have gaat, waardoor toezicht en verzorging nodig is, zal medewerking worden verleend aan een tijdelijke bedrijfswoning bij het bedrijf. Gevraagd wordt om in het voorontwerp in overeenstemming te brengen met de voornoemde ontwikkelingen door de toekenning van een bouwperceel op de desbetreffende locatie aan de Oude Weistraat.
antwoord gemeente Gezien het positieve advies van de dienst REW en de opgestarte art 19 procedure zal hier het plan op worden aangepast en zal een agrarisch bouwperceel worden toegekend. Aangezien oprichting van de bedrijfswoning pas zal worden toegestaan zodra de paardenhouderij daadwerkelijk in werking is zal het bouwperceel vooralsnog worden voorzien van de aanduiding ) dw.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Op het perceel aan de Oude Weistraat tussen 43 en 47 zal een agrarisch bouwperceel worden toegekend met de aanduiding 0 dw.
21
Mr. M. Bos, Advocatenkantoor Van Mierlo, Postbus 141, 5240 AC, Rosmalen, bij schrijvens van 1 juli en 7 juli 2005, namens W.A. van der Schans, Molenstraat 37, 5327 AW, Hurwenen inspraakreactie Voor het standpunt wordt in de eerste plaats verwezen naar het bijgevoegde bedrijfsontwikkelingsplan. In overeenstemming met de wens van de gemeenteraad is het plan aangepast inzake de noodzaak tot compact bouwen. Daartoe is de nieuw te realiseren opfokstal zo dicht mogelijk geplaatst bij de bestaande bebouwing, direct aansluitend aan de zone onder de hoogspanningsleidingen met de dubbelbestemming “leiding”; een en ander haaks op de bestaande bebouwing teneinde het bouwblok zo compact mogelijk te houden. Verzocht wordt het in het voorontwerpbestemmingsplan ingetekende bouwperceel te vergroten teneinde de ontwikkeling mogelijk te maken. In de brief van 7 juli wordt ter aanvulling nog het volgende gesteld. Het bedrijfsontwikkelingsplan voorziet in de oprichting van een nieuwe geitenopfokstal. Om oprichting van deze stal mogelijk te maken, is een vergroting van het bouwperceel noodzakelijk. Daarnaast maakt het plan melding van een noodzakelijke vergroting van het bouwperceel in westelijke richting in verband met de oprichting van een reeds vergunde opfokstal. Deze opfoktal valt namelijk buiten de grenzen van het toegekende bouwperceel. De situatie van de nieuwe en reeds vergunde opfokstal is in het bedrijfsontwikkelingsplan respectievelijk aangeduid als gedeelte “A” en “B”. De wijze waarop het bouwperceel vergroot dient te worden is op het bij het bedrijfsontwikkelingsplan gevoegde plankaartgedeelte met kleur gearceerd weergegeven.
antwoord gemeente De gemeente is van mening dat een dergelijke uitbreiding van het betreffende agrarisch bouwperceel in het agrarisch gebied met landschaps- en cultuurhistorische waarden niet gewenst is en in strijd met het voorgestane beleid.
Tenslotte kan worden meegedeeld dat de eerder geformuleerde bezwaren tegen de bestemming “agrarisch gebied met landschaps- en cultuurhistorische waarden” komen te vervallen; deze zijn hiervoor dan ook niet meer vermeld bij de brief van 1 juli.
De mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.
22
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van dit bestemmingsplan nodig.
Mr. M. Bos, Advocatenkantoor Van Mierlo, Postbus 141, 5240 AC, Rosmalen, bij schrijven van 1 juli, namens R. van der Schans Beheer B.V. te Ammerzoden inspraakreactie Op het perceel Drielseweg 46 te Hedel is het landbouwmachinebedrijf De Schans B.V. gevestigd. Aan het voorste deel van het perceel (ca 60% van het totaal) is blijkens het voorontwerpbestemmingsplan de bestemming “niet-agrarische bedrijven” met de aanduiding Lbm toegekend; op het achterste deel (ca 40% van het totaal) rust de bestemming “agrarisch gebied”.
antwoord gemeente
Het landbouwmachinebedrijf heeft de laatste jaren een sterke groei doorgemaakt. In 2003 werden 125 machines omgezet, in 2004 160 en in 2005 worden dit er naar verwachting 180 tot 200. Deze machines staan tijdelijk in opslag op de onderhavige locatie en krijgen aldaar een zogenaamde nul-urenbeurt. Naast deze nieuwe machines dienen ook de verhuurmachines en de te repareren/onderhouden machines van klanten te worden gestald op het bedrijf. De daarvoor beschikbare overkapte stallingsruimte is inmiddels veel te klein geworden. Deze overkapping dient fors te worden uitgebreid (zie bijgeleverde tekening). Een deel van de geprojecteerde overkapping komt te liggen binnen de bestemming “agrarisch gebied” en kan daarmee niet gerealiseerd worden. Gevraagd wordt om aan het gehele perceel Drielseweg de bestemming “niet-agrarische bedrijven, Lbm” toe te kennen, zodat de voor de continuïteit van het bedrijf vereiste uitbreiding van de overkapping kan worden gerealiseerd.
Conform provinciaal beleid is het uitgangspunt dat de meeste vormen van niet-agrarische bedrijvigheid niet in het buitengebied thuishoren. Om aan bestaande bedrijven in het buitengebied toch enige uitbreidingsmogelijkheden te bieden wordt aan een bestaand niet-agrarisch bedrijf een rechtstreekse uitbreidingsmogelijkheid geboden van 20% van het bebouwd oppervlak 2 tot een oppervlakte van maximaal 375 m . Indien het bestaande bebouwd oppervlak van het nietagrarische bedrijf reeds een grotere omvang dan 375 m2 beslaat, geldt een rechtstreekse uitbreidingsmogelijkheid van maximaal 10%.
Voorts wordt erop gewezen dat artikel 6.5. waarschijnlijk niet helemaal correct is geformuleerd. Op de grond van dit artikel kunnen burgemeester en wethouders de bestemming wijzigen teneinde de bebouwde oppervlakte van bedrijven uit te breiden. Het is onduidelijk hoe een bestemmingswijziging kan leiden tot een vergroting van de bebouwde oppervlakte.
Dit betreft een correcte constatering. De voorschriften zullen hierop worden aangepast.
23
Waarschijnlijk dient “de bestemming” te worden gewijzigd in “het bestemmingsplan”. Gevolgen voor het bestemmingsplan De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - De formulering van arikel 6.5 zal worden gewijzigd.
A. Bouwman en J. Boerman, Voorne 14, 6624 KL, Heerewaarden, bij schrijven van 29 juni 2005 inspraakreactie Verzoeken om de groenstrook zoals die in het vigerende plan is opgenomen, geheel over te nemen (nu is deze voor zover de gronden zijn omgezet in agrarisch gebied komen te vervallen). Op deze wijze blijft voor de toekomst een enigszins aantrekkelijk entree gehandhaafd voor het achtergelegen woongebied en natuurgebied en bovendien blijft de buffer tussen het industrieterrein en het naastgelegen natuurgebied behouden.
antwoord gemeente De groenstrook zal conform het vigerende bestemmingsplan opnieuw worden opgenomen.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - De groenstrook zal in zijn geheel op de plankaart worden opgenomen.
Coppens, Klusco, Wordenseweg 3, 5334 JA, Velddriel, bij schrijven ingekomen op 6 juli 2005 inspraakreactie Het onderhavige perceel heeft in het voorontwerp de bestemming niet-agrarische bedrijven met de nadere aanduiding “opslag algemeen (uitsluitend inpandig)”. Op dit perceel wordt evenwel vanaf 2000 een klussenbedrijf met lasactiviteiten op kleine schaal uitgevoerd; daarnaast wordt het pand gebruikt voor opslagdoeleinden. Gevraagd wordt om in de Staat van nietagrarische bedrijven op te nemen dat op dit perceel tevens een klussen en lasbedrijf is toegestaan.
antwoord gemeente De gemeente heeft nimmer ingestemd met het verrichten van niet-agrarische werkzaamheden ter plekke, derhalve wordt aan het verzoek geen medewerking verleend. Voor verdere uitbreiding van de niet-agrarische activiteiten dient sloop van overtollige bebouwing worden gerealiseerd.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
B. Coppens, Hamstraat 9, 5334 NT, Velddriel, bij schrijven van 7 juli 2005 inspraakreactie Is van oordeel dat de uitbreiding van het
antwoord gemeente Op basis van het provinciaal goedkeuringsbesluit
24
“karakteristiek komgrondengebied” richting de Hamstraat onjuist is omdat het stroomruggronden betreft die juist uitermate geschikt zijn voor tuinbouw, fruitteelt of akkerbouw. Vreest voor toekomstige beperkingen in bedrijfsmogelijkheden.
behoeven de betreffende gronden, conform het provinciaal streekplanbeleid een bescherming vanwege de ter plaatse voorkomende openheid. Derhalve zijn de betreffende gronden bestemd als agrarisch gebied met landschaps- en cultuurhistorische waarden met een hieraan gekoppeld aanlegvergunningstelsel tbv onder andere: Aanplanten van houtopstanden Aanplanten van laagstamfruitbomen Permanent omzetten van grasland naar bouwland De constatering dat een deel van de gronden geen kom- maar stroomruggronden betreffen is evenwel correct. De aanduiding van deze gronden zal dan ook worden gewijzigd van ‘karakteristiek komgrondengebied’ in ‘karakteristiek stroomruggebied’. Het beschermingsregime ter plekke dient evenwel gehandhaafd te blijven.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Voor de gronden ten oosten van de Hamstraat en direct ten noorden van de Hoenzadrielse dijk/Rooiensestraat zal de aanduiding ‘karakteristiek komgrondengebied’ worden gewijzigd in ‘karakteristiek stroomruggebied’.
Mevr. C. van Delsen, Huizendijk 8, 6624 KG, Heerewaarden, bij schrijven 5 juli 2005 inspraakreactie In het pand Huizendijk 8 te Heerewaarden (kadastraal bekend sectie A – 1038; groot 3,23 ha) wordt sinds juli 1997 een praktijk aan huis (vrijgevestigd psychiater) uitgeoefend. Voor de toekomst bestaan de wensen om op genoemd perceel en de gronden daartegenover (kadastraal bekend sectie A – 1039) de volgende activiteiten te ontplooien: - in het bestaande pand een zingevingscentrum te vestigen en te starten met het geven van dagworkshops over existentiële levensvragen; - binnenruimten uitbreiden door bestaande ruimtes op te knappen, zoals de schuren en het koetshuis, waarin tevens een mogelijkheid voor logies en ontbijt komt; - het verhuren van de groepsruimte als workshopruimte; - het verhuren van het koetshuis als groepshuis
antwoord gemeente Voor zover het voorgestane initiatief binnen bestaande bebouwing kan worden gerealiseerd kan dit worden toegestaan als een aan huis verbonden beroep. Extra uitbreidingen zijn strijdig met het voorgestane beleid en worden derhalve niet toegestaan.
25
(voor bijvoorbeeld een familie-reünie) met logies in weekends en midweken. Gevraagd wordt om dit mogelijk te maken. Bovendien wordt gevraagd om de mogelijkheid te behouden (zoals in het huidige bestemmingsplan) een bedrijfswoning op het tegenover liggende grondgebied te laten bouwen voor een functionaris.
Het vigerende bestemmingsplan bood inderdaad mogelijkheden voor oprichting van een bedrijfswoning. Hier is echter nooit gebruik van gemaakt. Naar aanleiding van gewijzigde inzichten is het provinciaal beleid met betrekking tot de oprichting van bedrijfswoningen bij nietagrarische bedrijven aangescherpt. De noodzaak tot de oprichting van een bedrijfswoning bij een niet-agrarisch bedrijf wordt namelijk nog slechts in spaarzame gevallen aanwezig geacht. Derhalve wordt zeer terughoudend omgegaan met realisering van bedrijfwoningen.
Momenteel vallen de woning en het grondgebied binnen een zone van geluidsoverlast en luchtverontreiniging, wegens de ligging aan de Provinciale weg N322. Op eigen grond is voldoende parkeerruimte aanwezig. Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
H.C.S. van Dop, ARAG Rechtsbijstand, Postbus 230, 3830 AE, Leusden, bij schrijven van 5 juli 2005, namens Maatschap Van Schaijk, Grote Inghweg 1, Kerkdriel inspraakreactie Maakt bezwaren tegen het verdwijnen van de aanduiding “Intensiveringszone (glas)tuinbouw” op de gronden gelegen op de hoek Steenbeemstraat/Provincialeweg te Kerkdriel (Sectie N, nr 753) alsmede op de gronden tussen de Steenbeemdweg en de Berm. Dus zowel het gebied ter linkerzijde ten behoeve van de vestiging van de brandweerkazerne alsmede aan de rechterzijde daar waar cliënt reeds een functioneel met bouwvergunning (d.d. 10 januari, nr. B 136-1996) gefiatteerd bedrijf (teelt van aardbeien) heeft. Indiener is van mening dat de betreffende gronden de aanduiding “intensiveringszone (glas)tuinbouw” dienen te behouden en beschikbaar moeten blijven voor uitbreiding van glastuinbouwbedrijven.
antwoord gemeente De gronden gelegen tussen de Steenbeemdweg en de Berm hadden in het vigerende bestemmingsplan reeds geen specifieke aanduiding als ‘intensiveringszone (glas)tuinbouw’. Uitbreiding van bestaande ‘intensiveringszone (glas)tuinbouw’ past niet binnen het provinciaal streekplanbeleid. Conform provinciaal beleid kunnen solitaire bedrijven (buiten de bestaande intensiveringszones) bij recht een eenmalige uitbreiding van de glasopstanden van 20% realiseren. Verdergaande uitbreiding is eventueel ook mogelijk, mits de vergroting zich verdraagt met de ter plaatse van belang zijnde kwaliteiten en de uitbreiding noodzakelijk is voor een doelmatige voortzetting van het bedrijf. Hiertoe
26
De door de gemeente aangevoerde motivering dat het maar om 4,4 ha gaat, doet hieraan niets af. Sterker nog, in de intensiveringszone’s is de mogelijkheid aanwezig om ongeremd uit te breiden, een mogelijkheid die het bedrijf nu wordt ontnomen, zeker gelet op de situering van het bedrijf. Het bedrijf kan namelijk alleen naar achteren toe uitbreiden. De motivering, dat het betreffende gebied noch in het bestemmingsplan 1993 noch in het Regionaal plan voorkomt is op z’n minst gezegd zeer zwak en gaat mank, temeer daar het wel in het bestemmingsplan Buitengebied Maasdriel van 2002 als intensiveringszone is opgenomen en het bedrijf in 1997 wel bouwvergunning heeft verkregen voor teelt op stellingen. Met de inkleuring van de intensiveringszone in het Bestemmingsplan 2002 heeft de gemeente in feite recht gedaan aan de in 1997 verleende bouwvergunning t.b.v. de teelt op stellingen. De gemeente kan dan ook niet anders dan de gronden aan beide zijden van de Steenbeemdweg tot intensiveringszone bestemmen. Het bedrijf heeft steeds in de veronderstelling verkeerd dat alleen uitbreiding aan de achterzijde, dus richting de Steenbeemdstraat mogelijk was. Dit wordt het bedrijf nu op deze manier ontnomen en dat is niet aanvaardbaar.
zal een wijzigingsbepaling in het plan worden opgenomen. Met deze regeling is de gemeente van mening dat de uitbreidingsmogelijkheden van onderhavig bedrijf niet onevenredig worden aangetast.
Dit nog los gezien van de plannen die u ter plaatse hebt met het realiseren van een brandweerkazerne wat op zichzelf voor de functionaliteit van het bedrijf zeer funest is.
Tbv de eventuele realisering van de brandweerkazerne wordt een afzonderlijke ro – procedure gevolgd, waarin alle belangen zo goed mogelijk tegen elkaar afgewogen zullen worden.
Ook ontneemt het plan het bedrijf de mogelijkheid om zijn nog in 1997 vergunde overkapte stellingen voor aardbeienteelt aan te passen. Deze stellages zijn ca 1,85 m hoog. De wens bestaat deze stellages te verhogen met ca 1 meter en de wandelpaden te overkappen, zodat de stellages wind- en hageldicht kunnen worden gemaakt waardoor de aardbeien beter beschermd zijn tegen weersinvloeden. Hiervoor is op 14 februari 2005 een bouwaanvraag ingediend. Onlangs is van gemeentewege medegedeeld dat het voornemen bestaat om negatief te beschikken in verband met strijd met het geldende en in voorbereiding zijnde beleid.
Voor zover de stellingenteelt niet kan worden aangemerkt als een gebouw (een bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt) is deze buiten het bouwperceel toegestaan tot een omvang van 2 ha, aansluitend aan het bouwblok. De gemeente is overigens voornemens in regionaal verband hier nieuw beleid voor te formuleren.
27
Gevraagd wordt om het bestemmingsplan aan te passen op de bovenstaande wensen. Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig. G. van Doremaele, Voorstraat 101A, 5334 JS, Velddriel, bij schrijven van 5 juli 2005 inspraakreactie Maakt bezwaar tegen het intrekken van het agrarisch bouwblok op deze locatie. Als redenen worden aangevoerd dat momenteel op het hele perceel een agrarische bestemming rust (en wenst deze rechten te handhaven voor toekomstige bedrijfsontwikkeling) en dat ter plaatse nog een actief (klein)fruitteeltbedrijf aanwezig is.
antwoord gemeente Nu nog daadwerkelijke sprake is van een actief agrarisch bedrijf wordt aan het perceel alsnog een klein agrarisch bouwblok op maat toegekend minimaal ter grootte van de bestaande agrarische bebouwing.
De in het voorontwerp opgenomen verkleining zal leiden tot planschade die verhaalt zal worden.
Het staat de inspreker vrij na vaststelling van het plan een claim tot planschade in te dienen.
Voorts wordt nog opgemerkt dat de gemeente negatief afwijkt van het gestelde in het voorontwerp dat voor agrarische bedrijven minimaal een agrarisch bouwblok wordt toegekend ter grootte van de bestaande agrarische bebouwing.
Zie de hierboven gegeven reactie.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Aan Voorstraat 101a zal alsnog een agrarisch bouwperceel op maat worden toegekend.
H.L.C. van Doremaele, Van Doremaele VOF, Veilingweg 16, 5334 LB, Velddriel, bij schrijven van 4 juli 2005 inspraakreactie antwoord gemeente Geeft aan dat zijn agrarisch bouwblok naar de Het bouwblok zal hierop worden aangepast. noordelijke zijde is verlengd (langs de Het opnemen van een flexibele (open) Veilingweg); dit moet echter naar de oostelijke bouwgrens is conform provinciaal beleid evenwel kant een open grens zijn (situatieschets niet toegestaan. bijgevoegd). Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - De vorm van het agrarisch bouwblok aan de Veilingweg 16 zal worden aangepast conform het verzoek, waarbij het noordelijk gedeelte van het toegekende bouwblok zal worden verwijderd en aan de oostzijde het bouwblok zal worden verruimd.
Van Drunen V.O.F., Schoofbandweg 5, 5328 JA, Rossum, bij schrijven van 2 juli 2005
28
inspraakreactie Maken bezwaar tegen het verkleinen van het bouwperceel. Vragen om handhaving bestaande rechten en dus het vigerende blok in stand te laten. Dit ook met het oog op ontwikkelingsmogelijkheden van het bedrijf. 2
De aardbeienstelling (4000 m ) staat niet ingetekend op de plankaart als glastuinbouw. Dit zou wel zo moeten zijn. De aardbeienstelling is 2,5 m hoog met het uiterlijk van een kas. Dit moet volgens het streekplan en het voorontwerpbestemmingsplan worden beschouwd als een kas. Hierbij behoren ook uitbreidingsmogelijkheden; zoals het voorontwerpbestemmingsplan er nu uitziet, gaat het bedrijf op slot en dat kan niet de bedoeling zijn (situatieschets bijgevoegd).
antwoord gemeente Conform provinciaal beleid is een agrarisch bouwblok op maat toegekend. Middels een wijzigingbepaling in het plan wordt vergroting van het agrarisch bouwblok onder randvoorwaarden toegestaan. Voor zover de stellingenteelt niet kan worden aangemerkt als een gebouw (een bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt) is deze buiten het bouwperceel toegestaan tot een omvang van 2 ha, aansluitend aan het bouwblok.
Verzocht wordt de opmerkingen te verwerken in het plan. Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
G.H. van Drunen, Achterdijk 7, 5328 JL, Rossum, bij schrijven ingekomen op 7 juli 2005 inspraakreactie Geconstateerd is dat het grondwaterbeschermingsgebied groter is ingetekend dan in het geldende plan. Gevraagd wordt om deze grens niet te verleggen omdat zulks nadelig is voor de bedrijfsvoering.
antwoord gemeente De opgenomen grondwaterbeschermingszone komt overeen met de 25-jaars beschermingszone waterwingebied, zoals op de vigerende plankaart reeds was opgenomen. Mede op basis van milieuwetgeving dient de kwaliteit van het grondwater ter plekke beschermt te worden tbv de drinkwaterwinning. Hiertoe dient conform de vigerende bestemmingsregeling bij veranderingen /vergrotingen van het agrarisch bouwperceel tbv de oprichting van nieuwe bebouwing in deze zone tevens aangetoond te worden dat de grondwaterbeschermingsbelangen niet worden aangetast.
Een deel van de gronden van het bedrijf ligt binnen de aanduiding karakteristieke komgronden. De voorschriften die hiervoor gelden gaan niet samen met gangbare landbouw c.q. fruitteelt. Gevraagd wordt de aanduiding
Op basis van het provinciaal goedkeuringsbesluit behoeven de betreffende gronden, conform het provinciaal streekplanbeleid een bescherming vanwege de ter plaatse voorkomende openheid. Derhalve zijn de betreffende gronden bestemd
29
karakteristieke komgrond voor het gebied tussen de Achterdijk en de Overscharenweg tot voorbij de Kromhoevenseweg te verwijderen.
als agrarisch gebied met landschaps- en cultuurhistorische waarden met een hieraan gekoppeld aanlegvergunningstelsel tbv onder andere: Aanplanten van houtopstanden Aanplanten van laagstamfruitbomen Permanent omzetten van grasland naar bouwland
Voorts wordt gevraagd het bouwperceel op Achterdijk 7 te Rossum aan de oostzijde te vergroten.
Het agrarisch bouwperceel zal in geringe mate in oostelijke richting worden uitgebreid.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart wordt als volgt aangepast: - Het agrarisch bouwperceel aan de Achterdijk 7 wordt in oostelijke richting uitgebreid.
H.J. van Duijnen, Kleinzand 3, 5324 EJ, Ammerzoden, Maatschap Van Duijnen, Delwijnsekade 7 5325 GA, Well, bij schrijven van 5 juli 2005 inspraakreactie Verzocht wordt het bouwblok van de Delwijnsekade 7 te Well aan te passen voor het nieuw oprichten van een ligboxenstal met melkstal. De wens bestaat om de stal te realiseren aan de straatzijde achter de jongveestal richting Wellseind, 50 meter uit het hart van de weg. De nieuwe ligboxenstal zal een breedte krijgen van 33 meter en een lengte van 90 meter. Het bouwblok dient daarom een diepte te krijgen van ca 140 meter vanaf de weg (situatieschets bijgevoegd). Dit verzoek is mede vanwege het laden en lossen van vee bijeventuele ziekte-uitbraken, en vanwege het laden van melk aan de straatzijde.
antwoord gemeente Het agrarisch bouwblok zal conform het verzoek van vorm worden veranderd. Hiervoor is nog wel afstemming met volgend verzoek noodzakelijk.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het agrarisch bouwperceel aan de Delwijnsekade 7 zal conform dit en navolgend verzoek worden aangepast.
J.W. van Duijnen, Delwijnsekade 7, 5325 GA, Well, bij schrijven van 7 juli 2005 inspraakreactie Wenst vormverandering van bouwkavel, zodat deze meer aansluit op de behoeften.
antwoord gemeente Het agrarisch bouwblok zal conform het verzoek worden aangepast, mede afgestemd op het vorige verzoek.
30
Is het niet eens met de ligging binnen waterbergingszoekgebied (schets bijgevoegd). Dit brengt onduidelijkheid, waardevermindering en extra regels met zich mee. Bovendien de kavel van de buren (ca 100 m verder) heeft deze aanduiding ook niet.
De aanduiding zoekgebied waterberging dient conform provinciaal beleid op de plankaart te worden opgenomen. De waterschappen zullen uiterlijk 1 mei 2006 binnen de zoekgebieden waterberging het areaal dat feitelijk nodig is voor regionale waterberging definitief begrenzen in overeenstemming met de gemeenten. Vervolgens zal de provincie voor 1 januari 2007 in een streekplanuitwerking deze definitief begrensde bergingsgebieden vastleggen. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het aanpassen van het zoekgebied waterberging. Te zijner tijd zullen tevens afspraken worden vastgelegd met het waterschap mbt compensatie in geval van eventuele schade. Binnen de aangewezen zoekgebieden worden de thans aanwezige functies en rechten gehandhaafd. Bestaand agrarisch gebruik kan worden voortgezet.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het agrarisch bouwperceel aan de Delwijnsekade 7 zal conform bovenstaand en vorig verzoek worden aangepast. Mts Van Duijnen, Delwijnsekade 7, 5325 GA, Well, correspondentieadres H.J. van Duijnen, Kleinzand 3, 5324 EJ Ammerzoden, bij schrijven van 5 juli 2005-07-20 inspraakreactie Maakt bezwaar tegen de aanduiding waterbergingszoekgebied voor het melkveejongveebedrijf aan de Delwijnsekade 7 te Well. Het betreft huiskavels en kan problemen opleveren met mestregels etc. Er is ook bezwaar kenbaar gemaakt in het kader van het streekplan bij de provincie.
antwoord gemeente De aanduiding zoekgebied waterberging dient conform provinciaal beleid op de plankaart te worden opgenomen. De waterschappen zullen uiterlijk 1 mei 2006 binnen de zoekgebieden waterberging het areaal dat feitelijk nodig is voor regionale waterberging definitief begrenzen in overeenstemming met de gemeenten. Vervolgens zal de provincie voor 1 januari 2007 in een streekplanuitwerking deze definitief begrensde bergingsgebieden vastleggen. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het aanpassen van het zoekgebied waterberging.Te zijner tijd zullen tevens afspraken worden vastgelegd met het waterschap mbt compensatie in geval van eventuele schade. Binnen de aangewezen zoekgebieden worden de thans aanwezige functies en rechten gehandhaafd. Bestaand agrarisch gebruik kan worden voortgezet.
31
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
B.W.A. van Dulmen, Wordragensestraat 1b, 5324 JL, Ammerzoden, bij schrijven van 6 juli 2005 inspraakreactie Op het bovengenoemde terrein vindt ook buitenopslag plaats. Plan aanpassen op dit punt.
antwoord gemeente Buitenopslag is conform de vigerende regeling toegestaan en zal derhalve in het bestemmingsplan worden overgenomen.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - In artikel 6.2 onder a in de Staat van niet-agrarische bedrijven zullen bij de betreffende bedrijfsomschrijving de woorden ‘uitsluitend inpandig’ worden geschrapt.
Melkveehouderij en Zuivelbedrijf den Eelder, E. van der Schans, Molenachterdijk 3, 5325 KL, Well, bij schrijven van 7 juli 2005 inspraakreactie De noordgrens van zijn bouwperceel is ten opzichte van het raadsbesluit van 29 oktober 2002 (nr. 60) in zuidelijke richting verplaatst. Graag in overeenstemming brengen met het besluit (de begrenzing correspondeert dan ook met de aanwezige erfbeplanting). Vergroting van het bouwperceel is noodzakelijk in verband met de extra voorzieningen die moeten worden getroffen vanwege de nieuwe mestwetgeving per 1 januari 2006.
antwoord gemeente Aangezien de noodzaak voor verdere vergroting vooralsnog onvoldoende is aangetoond wordt vastgehouden aan het agrarisch bouwperceel zoals dat bij de herziening 1998-3 (Buitengebied Ammerzoden) is toegekend.
De locatie voor de 2e bedrijfswoning stemt niet overeen met de locatie zoals die was opgenomen in het bestemmingsplan 1998 – 3 gemeente Ammerzoden (in de zuidoosthoek van het bouwperceel).
De bouw van een 2e bedrijfswoning blijft in principe mogelijk. De voorwaarden omtrent situering worden noodzakelijk geacht om afsplitsing te voorkomen. Indien er een bedrijfstechnische of economische noodzaak is kan van de voorwaarden worden afgeweken.
Alvorens in te kunnen stemmen met de waterbergende functies op de bedrijfspercelen, dient hieromtrent volstrekte duidelijkheid te bestaan. Zowel met betrekking tot de fysieke consequenties als ten aanzien van de (plan)schaderegeling.
De aanduiding zoekgebied waterberging dient conform provinciaal beleid op de plankaart te worden opgenomen. De waterschappen zullen uiterlijk 1 mei 2006 binnen de zoekgebieden waterberging het areaal dat feitelijk nodig is voor regionale waterberging definitief begrenzen in overeenstemming met de gemeenten. Vervolgens zal de provincie voor 1 januari 2007 in een streekplanuitwerking deze definitief begrensde bergingsgebieden
32
vastleggen. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het aanpassen van het zoekgebied waterberging.Te zijner tijd zullen tevens afspraken worden vastgelegd met het waterschap mbt compensatie in geval van eventuele schade. Binnen de aangewezen zoekgebieden worden de thans aanwezige functies en rechten gehandhaafd. Bestaand agrarisch gebruik kan worden voortgezet. Wijst erop dat een aantal algemene zienswijzen, zoals door LTO verwoord, ook op hem van toepassing zijn.
De mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
A.T.M. Eliassen, Haarstraat 44, 5324 AP, Ammerzoden, bij schrijven van 4 juli 2005 inspraakreactie Exploiteert een tuincentrum op deze locatie. Op de plankaart is te zien dat het bebouwde gedeelte van zijn bedrijf bestemd gaat worden in het dorpsgebied; de grens tussen het dorpsgebied en buitengebied is verlegd en loopt voortaan door het (bedrijfs)kavel. Dit is niet acceptabel en onlogisch. Verzocht wordt om de grens te verleggen zodat geheel het bedrijf binnen het dorpsgebied valt, eventueel ook met het perceel van de buurman, te weten Haarstraat 46.
antwoord gemeente Onderhavig bestemmingsplan vormt de herziening voor de diverse vigerende bestemmingsplannen buitengebied. Voor de begrenzing van het bestemmingsplan buitengebied is afstemming gezocht met de vigerende bestemmingsplannen.
Aangezien de overzijde van de Haarstraat al geruime tijd als dorpsgebied wordt erkend, zullen er geen belemmeringen zijn dat ook door te voeren aan deze zijde van de Haarstraat, ook omdat er totaal geen agrarische mogelijkheden bestaan aan deze zijde en er niet meer een landelijk karakter is dan aan de overzijde van de Haarstraat dat als dorpsgebied wordt aangemerkt.
Indien inspreker van mening is dat zijn bedrijf in zijn geheel beter in het komplan kan worden meegenomen kan hij hiertoe een verzoek bij de gemeente indienen, op het moment dat de herziening van het bestemmingsplan van de kom van Ammerzoden aan de orde is.
Evenmin kan ontdekt worden welke bestemming voor het bedrijf is voorzien, voor zover dat momenteel in het buitengebied valt.
Dit betreft de gebiedsbestemming ‘Agrarisch gebied’ .
Verzocht wordt het bestemmingsplan aan te passen.
33
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
A. Fliervoet, Wordragensestraat 8, 5324 JM, Ammerzoden, bij schrijven van 4 juni 2005 (moet waarschijnlijk zijn 4 juli 2005 gelet op de binnenkomstdatum 6 juli 2005) inspraakreactie Het op dit perceel aanwezige bedrijf wordt in het voorontwerp omschreven als “het inpandig opslaan van automobielen”. Dit is een te beperkte omschrijving. Op het perceel vinden de volgende bedrijfsactiviteiten plaats: - het verlenen van service aan de filmindustrie, zowel nationaal als internationaal. Hiertoe worden auto’s, diepladers, low-riders, attributen e.d. op ongeregelde tijden geladen en gelost; - het ten behoeve van de hoofddoelstelling verzamelen en opslaan van auto’s vanuit allerlei tijdsbeelden en allerlei merken en typen, evenals het aanwezig hebben van kleding, uniformen en allerhande andere zaken die nodig zijn voor het levensecht neerzetten van filmscènes. Als enig bedrijf in Nederland beschikt het bedrijf over een vergunning voor het in bezet hebben van politieauto’s en –motoren, uniformen e.d; - om het bedrijf goed en efficiënt te kunnen exploiteren en aan de diversiteit in vraagstelling te kunnen voldoen, is een eigen werkplaats voor reparatie en ombouw van auto’s e.d. aanwezig, wederom ten behoeve van de filmindustrie en de reclamewereld. Voor deze activiteit is een hinderwetvergunning aanwezig; - de verkoop en aankoop van automobielen en andere zaken om de collectie op het benodigde hoge peil te kunnen houden; er is nog steeds een vergunning aanwezig voor het voeren van een garagebedrijf met een daarbijbehorende handelsvoorraad; - als nevenactiviteit wordt aan programmamakers en reclamemensen de mogelijkheid geboden ter plaatse te vergaderen en te overleggen. Hierbij dient nog te worden opgemerkt dat niet al de auto’s inpandig gestald worden; een bouwaanvraag voor de overkapping van het
antwoord gemeente De bedrijfsomschrijving in de voorschriften zal zodanig worden aangevuld, dat naast inpandige ook uitpandige opslag/stalling mogelijk is.
34
gehele terrein is afgewezen. In de bestaande bebouwing kan ook niet alles ondergebracht worden. Bij de verhuizing van het bedrijf van de Haarstraat in Ammerzoden naar onderhavige locatie is een en ander uitvoerig doorgesproken met de toenmalige gemeente Ammerzoden. Ook de werkplaats is daarbij aan de orde geweest, daarvoor wordt overigens een separate OZBbelasting geheven (kopie bijgevoegd).
De werkplaats is in strijd met de vigerende en toegekende bestemming en is derhalve in die hoedanigheid niet toegestaan.
Gevraagd wordt de bedrijfsactiviteiten ruimer te omschrijven op basis van het bovenstaande. Minimaal omvatten de activiteiten dus: dienstverlening, laden/lossen, opslag zowel inpandig als buitenpandig, reparatie en herstelwerkzaamheden aan automobielen en een kantoorfunctie ten behoeve van het bedrijf en zijn cliënten.
Zie hierboven gegeven antwoord.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - In artikel 6.2 onder a in de Staat van niet-agrarische bedrijven zullen bij de betreffende bedrijfsomschrijving de woorden ‘uitsluitend inpandig’ worden geschrapt.
C. van Gameren, H.C. de Jonghweg 32, 5328 JD, Rossum, bij schrijven van 4 juli 2005 inspraakreactie Maakt bezwaar tegen het weghalen van zijn agrarisch bouwperceel. Oefent op deze locatie nog steeds het fruitteeltbedrijf uit. Het bedrijf heeft voldoende omvang. Verzocht wordt het bouwperceel te handhaven.
antwoord gemeente Er zal alsnog een klein agrarisch bouwperceel op maat worden toegekend.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Aan H.C. de Jonghweg 32 zal alsnog een agrarisch bouwperceel op maat worden toegekend.
G.N. van Genderen, Molenachterdijk 6, 5325 KL, Well, bij schrijven van 5 juli 2005 inspraakreactie Is akkoord met de omvang van het toegekende bouwperceel (1,5 ha). Kan zich evenwel niet vinden in de situering, deze is gedraaid ten opzichte van het vorige ontwerp. Gevraagd wordt dit ongedaan te maken. De nieuwe vorm is met het oog op toekomstige bouwplannen zeer
antwoord gemeente De vorm en situering van het agrarisch bouwperceel zal conform het verzoek worden aangepast.
35
onwenselijk en onpraktisch. Verder bestaat de wens dat het bouwblok verder van de straat ingetekend wordt (voorgrens ca 30 meter uit het hart van de weg) Zeker ook gezien de “rooilijn” waarbinnen toch niet gebouwd mag worden. Gevraagd wordt het bouwperceel in te tekenen overeenkomstig de bijgevoegde situatieschets (150 m breed en 100 meter diep). Voorts wordt bezwaar gemaakt tegen de aanduiding waterberging zoekgebied. Hierdoor treedt namelijk waardevermindering op van de landbouwgrond en de gebouwen op het bouwblok.
De aanduiding zoekgebied waterberging dient conform provinciaal beleid op de plankaart te worden opgenomen. De waterschappen zullen uiterlijk 1 mei 2006 binnen de zoekgebieden waterberging het areaal dat feitelijk nodig is voor regionale waterberging definitief begrenzen in overeenstemming met de gemeenten. Vervolgens zal de provincie voor 1 januari 2007 in een streekplanuitwerking deze definitief begrensde bergingsgebieden vastleggen. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het aanpassen van het zoekgebied waterberging. Te zijner tijd zullen tevens afspraken worden vastgelegd met het waterschap mbt compensatie in geval van eventuele schade. Binnen de aangewezen zoekgebieden worden de thans aanwezige functies en rechten gehandhaafd. Bestaand agrarisch gebruik kan worden voortgezet.
Terzijde wordt nog opgemerkt dat het perceel op de kaart vermeld staat als ongenummerd, dit moet evenwel huisnummer 6 zijn.
Dit betreft gegevens, die zijn opgenomen in de digitale ondergronden. De gemeente draagt voor de actualiteit van de weergave van de gebouwen op de kadastrale kaart geen verantwoordelijkheid.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het agrarisch bouwperceel aan de Molenachterdijk ong. (nr. 6) zal in oostelijke richting worden uitgebreid en in zuidelijke richting beperkt worden. - Daarnaast zal het agrarisch bouwperceel verder van de weg worden gepositioneerd.
M.G.M. van Gessel en A.M.M. van Gessel, Land- en Tuinbouwmaatschap Van Gessel, Veilingweg 5, 5334 LB, Velddriel, bij schrijven van 30 juni 2005 inspraakreactie Geven aan dat de toegestuurde informatie uit de enquête (zie bijlage) niet verwerkt is in het
antwoord gemeente
36
bestemmingsplan. Ten eerste is het bouwblok, zoals dat in het ontwerp-bestemmingsplan van 2002 stond, vrijwel geheel komen te vervallen (zie bijlage); dit terwijl in de enquête was aangegeven dat deze juist iets groter, richting het zuidoosten, zou moeten zijn.
Op basis van recent in werking getreden wetgeving en door de rechter gevormde jurisprudentie is het noodzakelijk om bij het rechtstreeks bestemmen van de bestaande ‘intensiveringszone (glas)tuinbouw uit de thans geldende bestemmingsplannen nadere onderzoeken te verrichten. Om verder oponthoud van het bestemmingsplan buitengebied te voorkomen is besloten deze gebieden buiten dit ontwerpbestemmingsplan te laten. Voor deze gebieden zal spoedig een afzonderlijke procedure worden opgestart, waarin middels de dan uitgevoerde extra onderzoeken naar de beste invullingswijze voor deze gebieden zal worden gezocht.
Ten tweede is het rangeerterrein buiten het bestemmingsplan gehouden, in tegenstelling tot de afspraken tijdens de onderhandelingen met de gemeente in 1996. Om het terrein te kunnen aanleggen heeft de maatschap afstand gedaan van het terrein en de gemeente toestemming gegeven voor aanleg van een rangeerterrein, dat uitsluitend bestemd was voor vrachtwagens die betrekking hebben op agrarische activiteiten. De bestemming zou agrarisch blijven, er zou eventueel een hulpbestemming op komen. Dit alles is ook in de enquête aangegeven. Terugkomend op het rangeerterrein (ook in 2002 buiten het plan gelaten; waartegen ook bezwaar was aangetekend welk bezwaar ongegrond is verklaard (zie bijlage) omdat er een aparte bestemmingsplanprocedure loopt.) Als motivatie was aangegeven: - er dient de nodige onderbouwing te worden gegeven waaruit de noodzaak voor het aanleggen van het rangeerterrein blijkt; - het zou vertragend werken voor de procedure van het bestemmingsplan buitengebied; - het geeft geen meerwaarde.
Voor het rangeerterrein wordt een aparte bestemmingsplanprocedure doorlopen.
Het eerste punt geeft eigenlijk aan dat er goede redenen moeten zijn om zo’n terrein aan te mogen leggen. Uit informatie van de Provincie Gelderland blijkt dat de gemeente geen vergunning heeft voor het aanleggen van dit
37
rangeerterrein; daarom heeft de gemeente waarschijnlijk geen goede redenen. Dit terwijl het terrein al lang is aangelegd. Er zijn geen bezwaren tegen het terrein indien dit maar een agrarische bestemming heeft en voor agrarische doeleinden gebruikt wordt. Het tweede punt kan nu niet meer van tel zijn. Nogmaals wordt gevraagd om het een agrarische bestemming te geven. En indien het niet meer als agrarisch rangeerterrein kan functioneren dan dient het in de oude toestand te worden teruggebracht. Het derde punt is onduidelijk. Indien bedoeld is dat een perceel met een agrarische bestemming minder waard is dan een perceel in industriegebied, dan moet de gemeente gelijk worden gegeven. maar het was dan ook de bedoeling dat het een agrarisch perceel zou blijven. Verzocht wordt om voor de locatie de correcte bestemming op te nemen. Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
Aardbeienkwekerij J. Goesten, Hoge Heiligenweg 28, 5324 JS, Ammerzoden, bij schrijven van 5 juli 2005 inspraakreactie Verzoekt om het vigerende bouwblok over te nemen in het nieuwe bestemmingsplan.
antwoord gemeente Onderhavig bouwperceel is gelegen in agrarisch gebied met landschaps- en cultuurhistorische waarden. Derhalve dient er terughoudend om te worden gegaan met het bieden van te ruime uitbreidingsmogelijkheden. Conform het provinciaal beleid is onderhavig bouwperceel mede op basis van luchtfoto op maat toegekend.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
R. Goesten, Robert Goesten Bouwontwerp en Projectontwikkeling b.v., Molenstraat 23, 5331 AX, Kerkdriel, bij schrijven van 4 juli 2005, namens A. Verhoekckx, Meiweg 7, Kerkdriel inspraakreactie Is eigenaar van een perceel aan de
antwoord gemeente Aangezien mbt onderhavig bouwperceel
38
Kloosterstraat te Kerkdriel. In het geldende bestemmingsplan is hier een agrarisch bouwperceel gelegen voor de bouw van een champignonkwekerij. Dit bouwperceel is in het voorontwerp niet langer opgenomen. Heeft het voornemen om ter plaatse een schuur te bouwen voor het fruitteeltbedrijf waarvoor indiener ter plaatse en in de nabijheid van het perceel 9 hectare boomgaard actief in gebruik heeft. Voor een moderne bedrijfsvoering is een dergelijk gebouw noodzakelijk. Gevraagd wordt om het bestaande bouwblok intact te laten voor de bouw van een schuur ten behoeve van de opslag van materieel en fruit.
(tegenover Kloosterstraat 4) nooit gebruik is gemaakt van de rechten is het agrarisch bouwperceel niet meer op de plankaart opgenomen. In de voorschriften zal echter via uitbreiding van de bepaling in artikel 3.4.6 wel de mogelijkheid worden geboden tot oprichting van een materiaalberging van geringe oppervlakte.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - Artikel 3.4.6 zal zodanig worden aangepast, dat de oprichting van een kleinschalige materialenberging tbv onder andere fruitkwekerij wordt mogelijk gemaakt.
R. Goesten, Robert Goesten Bouwontwerp en Projectontwikkeling b.v., Molenstraat 23, 5331 AX, Kerkdriel, bij schrijven van 4 juli 2005, namens A. Verhoekckx, Meiweg 7, Kerkdriel inspraakreactie Exploiteert een champignonkwekerij aan de Meiweg 7 te Kerkdriel. Het voorontwerpbestemmingsplan biedt geen noemenswaardige uitbreidingsmogelijkheden. Voor de toekomst van het bedrijf is dit rampzalig omdat er geen andere locatie aanwezig is om tot uitbreiding over te gaan. Het argument dat elders in het bestemmingsplan, binnen de daartoe aangewezen intensiveringszone, naar bouwlocaties gezocht dient te worden is niet realistisch. Het is zeer moeilijk, zoniet onmogelijk, om op die locaties gronden aan te kopen, zodat nieuwvestiging nagenoeg onmogelijk is. Het gaat momenteel niet goed in de champignonsector. Om in de toekomst toch nog een levensvatbaar bedrijf te hebben dient dan ook zoveel mogelijk uitbreidingsmogelijkheid op de bestaande locatie worden geboden. Verzocht wordt om het gehele perceel opnieuw te bestemmen als een agrarisch bouwperceel ten behoeve van de uitbreiding van de champignonkwekerij.
antwoord gemeente Het uitbreidingsverzoek is vooralsnog niet concreet genoeg en onvoldoende gemotiveerd om als zodanig in het bestemmingsplan op te nemen. Middels de opgenomen wijzigingsbepalingen in het plan kan in de toekomst uitbreiding van het bouwperceel alsnog gerealiseerd worden.
Gevolgen voor het bestemmingsplan
39
Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
Mts. H.H.L. Groeneveld en H.C.M. Groeneveld – van Duijnen, Maaijenstraat 38, 5325 XH, Well, bij schrijven van 30 juni 2005 inspraakreactie antwoord gemeente Wijzen op de volgende zaken: Mede gelet op het feit dat het bestaande, - hebben concrete plannen voor verbrede historische bedrijfsgebouw zich in dermate bedrijfsvoering met enkele agro-toeristische bouwkundige staat bevindt dat het niet meer activiteiten; willen daartoe in bestaand 80 voldoet aan de huidige eisen mbt dierenhuisvesting staat de gemeente positief jaar oud bedrijfsgebouw een boerderijwinkeltje (biologische tegenover voorgestane initiatief. voedingsproducten en streekproducten) beginnen, een ontvangstruimte voor Het voorgestane initiatief valt binnen de bij recht rondleidingen realiseren en enkele kamers toegestane mogelijkheden voor niet-agrarische nevenfuncties. voor “bed een breakfast” maken. Voor verdere informatie wordt verwezen naar het projectplan dat door ZLTO is opgesteld (bijgevoegd); - op het bedrijf is een intensieve veehouderij aanwezig. Vragen om deze aspecten te verankeren in het bestemmingsplan.
Op de plankaart is reeds de aanduiding ‘IVH – Intensieve Veehouderij’ opgenomen.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
R.A. de Groot Aanneming en Verhuur B.V., Voorneseweg 8, 6624 KR, Heerewaarden, bij schrijven van 4 juli 2005 inspraakreactie Maakt bezwaar tegen het voorontwerpbestemmingsplan. Zal dit in een later stadium nader toelichten.
antwoord gemeente De mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
R.M.R. de Groot, Achterdijk 53, 5321 JB, Hedel, bij schrijven van 6 juli 2005 inspraakreactie Heeft een intensieve veehouderij, terwijl dit niet als zodanig op de plankaart is aangegeven. Vraagt om deze aanduiding alsnog op te nemen.
antwoord gemeente De plankaart zal hierop worden aangepast.
In het voorontwerp is een straalpad ingetekend op het perceel, die beperkingen gaat opleveren
Een straalpad betreft een optisch vrij pad t.b.v. de overdracht (o.a. van radiogolven) door de
40
voor de bebouwingshoogte. Dit terwijl geen bovengrondse leidingen aanwezig zijn die een dergelijke beperking rechtvaardigen. Vraagt om de aanduiding te verwijderen.
ether, waarbinnen geen obstakels boven de aangegeven hoogte mogen worden geplaatst. De maximaal toegestane bebouwingshoogte ter plekke bedraagt echter 66 m en zal derhalve niet leiden tot extra beperkingen voor onderhavig agrarisch bedrijf. Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het agrarisch bouwperceel aan de Achterdijk 53 zal worden voorzien van de aanduiding ‘IVH – Intensieve Veehouderij’.
P.M.M. de Grouw, Achterdijk 5, 5321 JB, Hedel, bij schrijven van 22 juni 2005 inspraakreactie antwoord gemeente Maakt bezwaar tegen de aanduiding zoekgebied De aanduiding zoekgebied waterberging dient waterberging die over zijn gehele conform provinciaal beleid op de plankaart te huiskavel/bouwkavel loopt. Dit geeft een ernstige worden opgenomen. belemmering op de ontwikkeling van het bedrijf De waterschappen zullen uiterlijk 1 mei 2006 en leidt tevens tot een ernstige binnen de zoekgebieden waterberging het areaal waardevermindering. dat feitelijk nodig is voor regionale waterberging Verzocht wordt de aanduiding te verwijderen. definitief begrenzen in overeenstemming met de gemeenten. Vervolgens zal de provincie voor 1 januari 2007 in een streekplanuitwerking deze definitief begrensde bergingsgebieden vastleggen. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het aanpassen van het zoekgebied waterberging. Te zijner tijd zullen tevens afspraken worden vastgelegd met het waterschap mbt compensatie in geval van eventuele schade. Binnen de aangewezen zoekgebieden worden de thans aanwezige functies en rechten gehandhaafd. Bestaand agrarisch gebruik kan worden voortgezet. Daarnaast wordt gevraagd de bouwkavel vanaf de straat tot aan de rooilijn te verleggen naar de achterkant van de bouwkavel.
Dit zal op de plankaart worden aangepast.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: Het agrarisch bouwperceel aan de Achterdijk 5 zal conform het verzoek verder van de weg worden gesitueerd.
M. den Haan, Bouwburo W. Panen b.v., Onderwaard 2, 5324 JV, Amerongen, bij schrijven van 6 juli 2005 inspraakreactie Verzoekt het bouwblok Wordragensestraat 12a
antwoord gemeente De gewenste uitbreiding van het agrarisch
41
aan te passen overeenkomstig de eerder ingediende verzoeken (kopie verzoek, kopie actualisatie verzoek en kopie tekening bestaand bouwblok en gewenst bouwblok bijgevoegd).
bouwperceel is vooralsnog onvoldoende geconcretiseerd en gemotiveerd om als zodanig met een dergelijke omvang in waardevol agrarisch gebied in het bestemmingsplan op te nemen. Middels de opgenomen wijzigingsbepalingen in het plan kan in de toekomst uitbreiding van het bouwperceel wellicht alsnog gerealiseerd worden.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
Ing. F.J.M. Harbers, HSRO, Hoogstraat 1, 6654 BA, Afferden, bij schrijven van 10 juli 2006 (moet gelezen worden als 2005), namens, J.W. Burgers, Steenfabriek Biezeveld BV inspraakreactie Geeft aan dat het voorontwerp ten aanzien van onder andere het perceel aan de Lange Weistraat 25 zal leiden tot een planschadeprocedure omdat geen rekening met eerder ingebrachte zienswijzen met betrekking tot de inperking van de gebruiksmogelijkheden is gehouden. De specifieke aanduiding SF geeft ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan namelijk veel minder mogelijkheden. Ook is niet ingegaan op de uitnodiging om gezamenlijk onderzoek te doen om deze zeer traditionele steenfabriek tot een ambachtelijk toeristische parel in de gemeente te laten uitgroeien. Voor bedrijven in het buitengebied bieden de nieuwe voorschriften veel minder mogelijkheden dan voorheen. Dit leidt onder meer tot extra procedures en minder bebouwings- en gebruiksmogelijkheden. Dit heeft grote gevolgen voor de waarde van de percelen en gebouwen. Binnenkort zal de steenfabriek een planschade onderzoek laten uitvoeren naar de hoogte van het bedrag.
antwoord gemeente De gemeente bezit een positieve grondhouding ten aanzien van het realiseren van een recreatieve nevenfunctie. Dergelijk initiatief zal echter wel binnen het bestaande bestemmingsvlak dienen plaats te vinden, aangezien anders strijdigheid met het voorgestane beleid optreed.
Indiener realiseert zich dat de brief buiten de inspraakperiode is binnengekomen. De reden hiervoor is dat het management en de hoofdvestiging in Reuver gevestigd zijn. De lokale kranten waarin de inspraaktermijn is gepubliceerd, reiken niet tot Limburg. Dat doet echter niet af aan de rechtmatigheid van een artikel 49 WRO-procedure. Het lijkt niettemin wenselijk dat deze reactie wordt meegenomen in
De mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.
42
de inspraakprocedure. Overleg en bijstelling kan mogelijk verdere planschade procedures voorkomen. Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
Mw mr. J.H. Hartman, Stichting FOM, Postbus 38, 5320 AA, Hedel, bij schrijven van 7 juli 2005 inspraakreactie Vindt de staat van niet-agrarische nevenactiviteiten in artikel 3.2. onder j aan de korte kant. Wellicht zou het beter zijn om een lijst op te nemen vergelijkbaar met de lijst van bedrijfsactiviteiten in de bijlage van het voorontwerp of zoals opgenomen in artikel 6 van het voorontwerp. Op die manier zal voor ondernemers duidelijk worden wat wel/niet mogelijk is.
antwoord gemeente De lijst betreft geen limitatieve lijst van mogelijke niet-agrarische nevenactiviteiten. Het betreft hier namelijk een lijst van bestaande, positief bestemde niet-agrarische nevenactiviteiten. Bij elk agrarisch bedrijf is bij recht een (onbepaalde) niet-agrarische nevenactiviteit toegestaan tot maximaal 25% van het bebouwd oppervlak tot een maximum van 350 m2 van de bedrijfsgebouwen.
Ook artikel 3.4.2. is in dat opzicht niet duidelijk genoeg: wat wordt begrepen onder agrarisch verwante of agrarisch technische hulpbedrijven? Los van de definitie, want ook die noemt geen concrete voorbeelden. Valt een hoveniersbedrijf hier onder en hoe wordt omgegaan met bedrijven die niet onder de definities vallen, maar in beginsel wel passend zijn in het buitengebied? Gevraagd wordt om meer duidelijkheid.
Er zal voor de agrarisch verwante en agrarisch technische hulpbedrijven een duidelijkere omschrijving worden opgenomen.
Is in de in artikel 3.3.1. opgenomen bebouwingsregeling voldoende rekening gehouden met voornoemde mogelijkheid van nevenactiviteiten?
Nevenactiviteiten vormen een aanvulling op de agrarische bedrijfsvoering en dienen altijd binnen bestaande bebouwing plaats te vinden.
In artikel 7.2. onder d staat dat kantoren als zelfstandige functie op een bedrijventerrein niet zijn toegestaan. Gevraagd wordt wat hiermee wordt bedoeld en wat hiervan de functie is, want kantoren horen toch ook op een bedrijventerrein thuis. Waar moeten deze zich anders vestigen? De mogelijkheden in Maasdriel zijn toch al zo beperkt.
Conform streekplanbeleid, dienen nieuwe kantoorlocaties zoveel mogelijk te worden ontwikkeld op/nabij hoogwaardige OVverbindingen.
In 7.3.1. zijn voor De Voorne een afwijkende bebouwingshoogte en afwijkend bebouwingspercentage voorgesteld in vergelijking tot de overige bedrijventerreinen.
Uitgangspunt bij het opstellen van het bestemmingsplan zijn vigerende rechten. Voor De Voorne zijn in het geldende bestemmingsplan de maatvoeringseisen nadrukkelijk beperkter dan
43
Waarom gelden voor de genoemde bedrijventerreinen (De Hogewaard, de Van Heemstraweg en De Voorne) maximale bebouwingspercentages van respectievelijk 60 en 50%? Betekent dit het voorgaande dat voor alle overige bedrijventerreinen in het buitengebied of die daarvan in de buurt liggen, geen bebouwingspercentages gelden? Waarom is De Voorne niet in de vrijstellingsbepaling van artikel 7.4.4. opgenomen. Er is in die zin een ongelijke situatie met de andere genoemde bedrijventerreinen, want die mogen tot maximaal 80% van het bebouwingsoppervlak uitbreiden.
voor de overige bedrijventerreinen, dit gelet op het specifieke kleinschaligere karakter van het terrein. Wat betreft maatvoering geldt in het bestaande bestemmingsplan een maat van 20%. In het voorliggende bestemmingsplan worden op dit punt dus meer mogelijkheden geboden.
De regeling in artikel 3.5.4. onder c bevat een bepaling die impliciet een ongelijkheid tussen ondernemers bevat. Volgens dit artikel is hergebruik uitsluitend toegestaan binnen de bestaande gebouwencontour. Ondernemers van niet-agrarische bedrijven die een bedrijf willen hergebruiken, zullen dus in beginsel de bestaande bebouwing moeten gebruiken, maar zullen de gebouwen die zij niet gebruiken, gewoon mogen laten staan en behoeven deze niet te slopen. Een ondernemer die (om welke reden dan ook) nieuwbouw wil plegen, is volgens het voornoemde artikel ten allen tijde verplicht minimaal de helft van alle bestaande gebouwen te slopen, ook al gebruikt hij deze niet. Op deze wijze worden ondernemers op twee manieren ongelijk behandeld, te weten in de zin dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen hergebruik en nieuwbouw en anderzijds op het gebied van het totaal te benutten oppervlak van de gebouwen. Om deze ongelijkheid op te heffen zou bijvoorbeeld kunnen worden gedacht aan het opnemen van voorwaarden of een vrijstellingsbepaling waarin de ondernemers die de bestaande gebouwen of (na sloop) willen herbouwen, vooraf moeten aantonen dat zij de betreffende extra bedrijfsgebouwen binnen de bestaande bebouwingscontour en boven de 500 2 m nodig hebben voor hun bedrijfsactiviteiten. Verder zou compensatie van het toestaan van meer agrarische bouwmogelijkheden kunnen plaatsvinden in een wijzigings-/vrijstellingsartikel binnen artikel 6 van het voorontwerp (nietagrarische bedrijven).
Dit is in strijd met provinciaal beleid en kan derhalve niet worden toegestaan.
Gevraagd wordt of een integrale recreatievisie is
Er is inderdaad een integrale recreatievisie
44
opgesteld en zo ja of deze in artikel 8 van het voorontwerp is terug te vinden?
opgesteld. Het bestemmingsplan vormt een doorvertaling van deze visie op hoofdlijnen.
De Stichting kan zich niet voorstellen dat slechts de in 8.2. genoemde bedrijven een recreatieve functie hebben.
Er zijn geen andere bedrijven met een recreatieve functie binnen het plangebied geconstateerd.
Het is gewenst in dit artikel dan wel in de toelichting meer ruimte te terug te zien ten behoeve van de agrarische ondernemers met recreatieve nevenactiviteiten, die veel in de gemeente voorkomen. In het voorontwerp wordt alleen en (zeer beperkte) een link gelegd in artikel 3.4.2. Het zou goed zijn dit te laten terugkomen in artikel 8.
De activiteiten zoals benoemd in artikel 8 betreffen sec recreatieve activiteiten en staan daarmee los van niet-agrarische nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven artikel 3.4.2.
Wat wordt bedoeld met de term “andere vorm van recreatiedoeleinden” in artikel 8.5.1.?
Hiermee wordt gedoeld op een andere vorm van recreatie dan die momenteel op de betreffende locatie wordt uitgeoefend, zoals vermeld in artikel 8.2 lid a.
Ten slotte wordt gevraagd waarom binnen de bestemming recreatiedoeleinden, waarbinnen ook een camping valt (artikel 8.2. onder a) volgens de gebruiksbepaling (artikel 8.6.1. onder c) het geplaatst houden van kampeermiddelen niet is toegestaan? Waarom is deze regeling opgenomen en wat wordt ermee bedoeld? Kamperen is toch eigen aan recreatie?
De betreffende bepalingen zullen op elkaar worden afgestemd.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - Er zal een begripsomschrijving van een agrarisch technisch hulpbedrijf worden opgenomen.
Mw. mr. J.H. Hartman, Postbus 54, 5320 AB Hedel, bij schrijven van 7 juli 2005, namens A.E.J. van Heel, Bulkseweg 14 te Kerkdriel inspraakreactie Gevraagd wordt om het perceel gelegen aan de Laarstraat (ongenummerd), kadastraal bekend gemeente Maasdriel, sectie P nr 346, te bestemmen overeenkomstig het langdurig (meer dan 10 jaar) feitelijk (en gedoogde) gebruik als opslag ten behoeve van het aannemingsbedrijf dan wel een functie als opslag algemeen die dit gebruik eveneens mogelijk maakt.
antwoord gemeente De gemeente ziet geen mogelijkheid tot legalisering van onderhavige situatie, die derhalve in de gemeentelijke handhavingslijst is opgenomen.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
45
Mw. mr. J.H. Hartman, Postbus 54, 5320 AB Hedel, bij schrijven van 6 juli 2005, namens A.J.A. Verachtert –Spijkers, Provincialeweg 50, Velddriel inspraakreactie Gevraagd wordt om het agrarisch bouwblok uit het vigerende bestemmingsplan dat het gehele perceel Provincialeweg 54 beslaat, in het nieuwe plan over te nemen en daarmee af te zien van de bestemming burgerwoning. Dit doet recht aan de functie van het buitengebied. Bovendien biedt een agrarische bestemming de mogelijkheid tot agrarische nevenactiviteiten. Gevraagd wordt welke agrarische nevenactiviteiten binnen het agrarisch bouwblok aan de Provinciale weg 54 mogelijk zouden zijn omdat dit van belang is voor de planologische meerwaarde van dit perceel.
antwoord gemeente Gelet op het ontbreken van bedrijfsmatige agrarische activiteiten zou volgens provinciaal beleid niet langer een agrarisch bouwperceel moeten worden toegekend. De gemeente is van oordeel dat wel een klein agrarisch bouwperceel kan worden toegekend om daarmee in de toekomst een eventuele doorstart te kunnen maken.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: Er wordt een klein agrarisch bouwperceel opgenomen.
P.C.M. van Hassel, Voorstraat 101, 5334 JS, bij schrijven ingekomen op 6 juli 2005 inspraakreactie Maakt bezwaar tegen het gedeeltelijk intrekken van het agrarisch bouwblok op deze locatie. Als redenen worden aangevoerd dat momenteel op het hele perceel een agrarische bestemming rust (en wenst deze rechten te handhaven voor toekomstige bedrijfsontwikkeling) en dat ter plaatse nog een actief fruitteeltbedrijf aanwezig is dat zich verder wil ontwikkelen en uitbreiden.
antwoord gemeente Nu daadwerkelijk sprake is van een actief (klein) fruitteeltbedrijf zal aan het perceel alsnog een klein agrarisch bouwblok op maat worden toegekend.
De in het voorontwerp opgenomen verkleining zal leiden tot planschade die verhaalt zal worden.
Het staat de inspreker vrij na vaststelling van het plan een claim tot planschade in te dienen.
Voorts wordt nog opgemerkt dat de gemeente een bouwvergunning heeft verleend voor de bouw van een opslagloods. Deze loods is in aanbouw en gesitueerd buiten het in het voorontwerp getekende bouwperceel.
De vergunde loods dient binnen het agrarisch bouwperceel te worden gebracht. Hiertoe zal het toegekende agrarisch bouwperceel worden vergroot.
Gevraagd wordt om het vigerende bouwperceel te handhaven. Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast:
46
-
Het agrarisch bouwperceel aan Voorstraat 101 zal in zuidelijke richting worden uitgebreid.
Mr. M.E.F. Haven, Stichting Rechtsbijstand, Postbus 10100, 5000 JC, Tilburg, bij schrijven van 5 juli 2005, namens A.A.J. Rademakers, Wordragensestraat 6, 5324 JM, Ammerzoden inspraakreactie Het bestemmingsplan houdt onder meer in het legaliseren van het in het agrarisch buitengebied op het perceel Wordragensestraat 8 te Ammerzoden gevestigde niet-agrarisch bedrijf. Al jaren worden er in en buiten het bedrijf auto’s gestald, hetgeen in strijd is met het geldende bestemmingsplan. De woning van indiener grenst direct aan het betreffende perceel en er wordt van de exploitatie van genoemd bedrijf veel overlast ondervonden.
antwoord gemeente Conform het vigerend bestemmingsplan is op onderhavig perceel ook buitenpandige opslag toegestaan.
Voorts is er op het perceel Wordragensestraat 8 illegale bebouwing aanwezig. Het gaat daarbij om een illegaal opgerichte overkapping met een lengte van ruim 100 meter en 4 meter breed. Deze illegale overkapping is bovendien voorzien van asbest dakplaten, hetgeen verboden is.
De gemeente is niet bekend met de beschreven vermeende, illegale situatie. Vermeende strijdigheden met het geldende bestemmingsplan zullen door de werkgroep handhaving worden onderzocht.
Bij dit illegale bouwwerk is voorts van belang vast te stellen, dat in strijd met het Bouwbesluit voor de hemelwaterafvoer in het geheel geen voorzieningen zin getroffen, waardoor het hemelwater rechtstreeks afloopt op het direct aangrenzende perceel van indiener met alle nadelige gevolgen van dien.
Zie hierboven gegeven antwoord.
Op het perceel is tevens een illegaal waterbassin aanwezig. Dit waterbassin wordt namelijk niet gebruikt in overeenstemming met de aan een waterbassin toe te kennen bestemming, maar als “afkoelbad” voor een op het perceel Wordragensestraat 8 aanwezige sauna.
Zie hierboven gegeven antwoord.
Indiener is en blijft van mening dat voor het perceel Wordragensestraat 8 het bebouwingsvlak maximaal toegestane bebouwingspercentage ruimschoots wordt overschreden. Ondanks de plicht dat de eigenaar/bewoner van het perceel 2 Wordragensestraat 8 80 m aan bebouwing moest slopen om te voldoen aan het maximaal toegestane bebouwingspercentage is dit nooit gebeurd en heeft indiener reden aan te nemen,
Zie hierboven gegeven antwoord.
47
dat er ook niets gesloopt gaat worden. Indiener ziet zich dus nog steeds geconfronteerd met illegale situaties op een aanliggend perceel. Hierover zijn al de nodige procedures gevoerd, maar dit heeft tot op heden niet ertoe geleid, dat de gemeente daadwerkelijk tot handhaving is overgegaan. Dit ondanks dat het college daartoe niet alleen bevoegd is, maar in beginsel ook is gehouden aangezien de algemene belangen die worden gediend met de handhaving van wettelijke voorschriften en met het voorkomen van ongewenste precedentwerking dit vorderen. De gemeente probeert echter met oneigenlijke argumenten steeds het tij te keren en aan te sturen op het legaliseren van een volstrekt illegale situatie.
Zie hierboven gegeven antwoord.
Gevraagd wordt de illegale situatie niet te legaliseren, maar daartegen handhavend op te treden.
Zie hierboven gegeven antwoord.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
J.W.M.G. van Heel en L. Mosselman, Burg. van Randwijckstraat 76a, 5328 AV, Rossum, bij schrijven van 30 juni 2005 inspraakreactie Verzoeken om het bestaand (vigerend) agrarisch bouwperceel over te nemen in het nieuwe plan.
antwoord gemeente Conform provinciaal beleid dient een agrarisch bouwperceel op maat te worden toegekend. Momenteel zijn bij de gemeente geen gegevens bekend, die concreet de noodzaak van behoud van het ruime vigerende bouwperceel onderbouwen. Middels een opgenomen wijzigingsbepaling kan in de toekomst verruiming van het agrarisch bouwperceel alsnog worden toegestaan.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het plan noodzakelijk.
C. van Hees, Bloemenkwekerij C. van Hees, Slijkwellsestraat 4a, 5325 KB, Well, bij schrijven van 5 juli 2005 inspraakreactie
antwoord gemeente
48
Gevraagd wordt om een vergroting van het ingetekende bouwperceel. Het voorliggende voorontwerp bestemmingsplan staat een bebouwing van 3 ha glastuinbouw toe en omdat de totale oppervlakte van het onderhavige bedrijf 2,33 ha is, wordt gevraagd dit geheel als bouwblok in te tekenen. Mede ook met het zicht op de toekomst, waarin eventuele uitbreidingen van het bedrijf mogelijk moeten zijn (situatieschets bijgevoegd).
Conform provinciaal beleid dient een agrarisch bouwperceel op maat te worden toegekend. Momenteel zijn bij de gemeente geen gegevens bekend, die concreet de noodzaak van een ruimer agrarisch bouwperceel kunnen onderbouwen. Middels een opgenomen wijzigingsbepaling kan in de toekomst verruiming van het agrarisch bouwperceel alsnog worden toegestaan met 20% van de glasopstanden. Verdergaande uitbreiding is slechts mogelijk mits de vergroting zich verdraagt met ter plaatse van belang zijnde kwaliteiten (natuur, landschap en/of water) en de uitbreiding noodzakelijk is voor een doelmatige voortzetting van het bedrijf.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het plan noodzakelijk. J. v. Hekezen en P.H.T.M. Hooijmans, H.C. de Jonghweg 33, 5328 JD, Rossum, bij schrijven van 6 juli 2005 inspraakreactie antwoord gemeente Te weinig ruimte om economische activiteiten te Op basis van recent in werking getreden ontplooien. Heeft de enquête ingevuld. wetgeving en door de rechter gevormde jurisprudentie is het noodzakelijk om bij het Constateren dat hun perceel en omliggende rechtstreeks bestemmen van de bestaande percelen nog steeds liggen binnen intensiveringsgebied glastuinbouw. Op perceel ‘intensiveringszone (glas)tuinbouw uit de thans zijn voormalige agrarische bedrijven aanwezig geldende bestemmingsplannen nadere die worden gebruikt voor het onderzoeken te verrichten. stratenmakersbedrijf. Vragen om een nietagrarische bedrijfsbestemming. Om verder oponthoud van het bestemmingsplan buitengebied te voorkomen is besloten deze gebieden buiten dit ontwerpbestemmingsplan te laten. Voor deze gebieden zal spoedig een afzonderlijke procedure worden opgestart, waarin middels de dan uitgevoerde extra onderzoeken naar de beste invullingswijze voor deze gebieden zal worden gezocht. Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
VOF Hekhoz, p/a Achterdijk 57, 5321 JB, Hedel, bij schrijven van 5 juli 2005 inspraakreactie Exploiteert aan de Hooiweg tegenover nr 35 een kersenbedrijf met een zeer intensieve teeltwijze. Er zijn plannen om het bedrijf uit te breiden naar
antwoord gemeente Conform provinciaal beleid dient zeer terughoudend te worden omgegaan met toekenning van nieuwe agrarische
49
3 ha kersenopstand. Om het bedrijf de komende jaren goed uit te kunnen bouwen is het noodzakelijk dat we een stalling voor opslag van machines, kratten, kisten en ander materiaal kunnen realiseren. Nu staat nog veel in de openlucht en of is het met dekzeilen afgedekt.
bouwpercelen. Nieuwe agrarisch bouwpercelen kunnen uitsluitend worden toegekend aan grondgebonden agrarische bedrijven die als volwaardig kunnen worden aangemerkt en als wordt aangetoond dat vestiging op een bestaand of voormalig agrarisch bouwperceel niet mogelijk is.
Gevraagd wordt een klein bouwperceel van ca 2 1000 m te projecteren, zodat een schuur kan worden gerealiseerd. Gezien de aanwezigheid van de opstand is het landschappelijk inpassen van een gebouw geen enkel bezwaar.
In de voorschriften zal via uitbreiding van artikel 3.4.6 de mogelijkheid worden geboden tot oprichting van een materiaalberging van geringe oppervlakte.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - Artikel 3.4.6 zal worden aangevuld met de mogelijkheid tot oprichting van een materiaalberging.
J.G. van Hemert Jr, Wordragensestraat 40, 5324 JM, Ammerzoden, bij schrijven ingekomen op 5 juli 2005 inspraakreactie Vraagt zich af welke gedeelte (in m2) van zijn perceel (kadastraal bekend sectie M nr. 263) in het voorontwerpbestemmingsplan is aangewezen voor glastuinbouw.
antwoord gemeente Aan de Wordragensestraat 40 is het agrarisch bouwperceel conform het vigerende bestemmingsplan toegekend (dit betreft ongeveer de helft van het gehele kadastrale perceel). Het toegekende agrarisch bouwperceel kan geheel worden benut voor glastuinbouw.
Vraagt zich voorts af welke belemmeringen de aanduiding karakteristieke verkaveling met zich meebrengt en waarom?
De perceelsverkaveling van de betreffende gronden staat loodrecht op de cirkelvormige Maasmeander, waardoor een straalsgewijs verkavelingspatroon is ontstaan, dat markant is voor het gebied. Op basis van het provinciaal streekplanbeleid dienen gronden met specifieke landschaps- en/of cultuurhistorische waarden beschermd te worden. Derhalve zijn de betreffende gronden bestemd als agrarisch gebied met landschaps- en cultuurhistorische waarden met een hieraan gekoppeld aanlegvergunningstelsel. Hiermee is een extra afwegingsinstrument voorhanden om te kunnen beoordelen of een eventuele wijziging van de perceelsverkaveling ter plekke niet tot aantasting van het historische verkavelingspatroon leidt.
Vraagt zich bovendien af of het voorontwerp nog steeds de mogelijkheid biedt om een bedrijfswoning te starten.
Het voorontwerp biedt middels een vrijstellingsbepaling de mogelijkheid tot oprichting van een bedrijfswoning. Voor een eerste
50
bedrijfswoning dient onder meer een verzwaarde volwaardigheid (dit is een bedrijfsomvang, die als 2 maal volwaardig wordt beschouwd) te worden aangetoond, Voor de oprichting van een tweede bedrijfswoning dient de noodzakelijkheid te worden aangetoond. Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het plan nodig.
G.J.M. van Herwaarden, Van Herwaarden B.V., Luttelinghweg 10, 5331 PN, Kerkdriel, bij schrijven van 4 juli 2005. inspraakreactie Het onderhavige perceel met kadastrale nrs 1025 en 1026 is nu een champignonkwekerij. Vanwege de slechte tijd voor champignons is er nog niet gebouwd. De laatste 2 jaren worden ook andere paddestoelen geteeld, te weten shi-take. Het bedrijf wenst dit te gaan uitbreiden; verzoekt daarom om het vigerende bouwblok te handhaven voor nieuwbouw van een shi-take kwekerij.
antwoord gemeente Aan Luttelinghweg 10 is conform het vigerend bestemmingsplan wederom een agrarisch bouwperceel toegekend. Het perceel met kadastrale nrs. 1025 en 1026 is gelegen aan de overzijde van de Luttelinghweg. Hier is echter geen vigerend agrarisch bouwperceel gesitueerd. Toekenning van een nieuw agrarisch bouwperceel voor een niet-grondgebonden bedrijf is alleen mogelijk in een ‘intensiveringszone (glas)tuinbouw’ en indien kan worden aangetoond dat dit een nieuw volwaardig agrarisch bedrijf betreft.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
M.G.J. van Herwaarden, Luttelinghweg 12, 5331 PN, Kerkdriel, bij schrijven van 4 juli 2005 inspraakreactie Overeenkomstig het gevraagde in de enquête is het bouwblok Luttelinghweg 10 en 12 gesplitst in 2 afzonderlijke bouwblokken. Echter de vraag om tegelijkertijd een bedrijfswoning bij Luttelinghweg 12 mogelijk te maken, is niet gehonoreerd. Vorig jaar is hiervoor al een bedrijfsplan en onderbouwing bij de gemeente ingeleverd (als bijlage bijgevoegd). Toen werd medegedeeld dat de bedrijfswoning tegelijkertijd met het nieuwe bestemmingsplan zou worden meegenomen. Reeds vele jaren ligt de aanvraag voor de dienstwoning stop, omdat het bestemmingsplan in procedure was. Gevraagd wordt om een bedrijfswoning voor het
antwoord gemeente In het bestemmingsplan is een vrijstellingsbepaling opgenomen om medewerking te kunnen verlenen aan de oprichting van een dienstwoning. Op basis van de thans bekende en aangeleverde bescheiden is het niet mogelijk om de vrijstelling nu al toe te kennen. Geadviseerd wordt om als het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden de bescheiden aan te leveren die noodzakelijk zijn om aan te tonen dat daadwerkelijk aan de vrijstellingsvoorwaarden wordt voldaan.
51
onderhavige perceel toe te kennen. Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan noodzakelijk.
H.J.G. van Herwijnen, St. Annaweg 51, 5321 NM, Hedel, bij schrijven van 5 juli 2005 inspraakreactie Vraagt het toegekende bouwblok ca 15 meter in oostelijk richting uit te breiden, zodat ook de bestaande voersilo binnen het bouwblok komt te liggen.
antwoord gemeente De bestaande voersilo zal binnen het agrarisch bouwperceel worden gebracht.
De percelen Verlengde Hooiweg/Beemdenseweg (kadastraal bekend gemeente Hedel sectie L nr’s 32 en 33) en Rooijensestraat (kadastraal bekend gemeente Maasdriel sectie P nr’s 113 en 114) zijn als komgrond aangemerkt; dit is niet juist gelet op het bodemprofiel.
De betreffende gronden zijn conform het streekplanbeleid aangeduid als gronden met landschaps- en cultuurhistorische waarden. De gronden zijn blijkens de geomorfologische kaart (dl 45 ’s-Hertogenbosch) aangeduid als rivierkom- en oeverwalachtige vlakte. Op basis van het provinciaal goedkeuringsbesluit behoeven de betreffende gronden, conform het provinciaal streekplanbeleid een bescherming vanwege de ter plaatse voorkomende openheid. Derhalve zijn de betreffende gronden bestemd als agrarisch gebied met landschaps- en cultuurhistorische waarden met een hieraan gekoppeld aanlegvergunningstelsel tbv onder andere: Aanplanten van houtopstanden Aanplanten van laagstamfruitbomen Permanent omzetten van grasland naar bouwland
Vraagt om voor de bestemming Agrarisch gebied met landschaps- en cultuurhistorische waarden het aanlegvergunningstelsel zoveel mogelijk te schrappen. Dit heeft immers onnodige beperkingen tot gevolg voor de hier aanwezige melkveehouderijen en leidt verder tot tijdrovende handelingen en extra kosten.
Op basis van het provinciaal streekplanbeleid dienen gronden met specifieke landschaps- en/of cultuurhistorische waarden beschermd te worden. Derhalve zijn de betreffende gronden bestemd als agrarisch gebied met landschapsen cultuurhistorische waarden met een hieraan gekoppeld aanlegvergunningstelsel. Hiermee is een extra afwegingsinstrument voorhanden om te kunnen beoordelen of eventuele werken/werkzaamheden ter plekke niet leiden tot aantasting van de te beschermen waarden.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het agrarisch bouwperceel zal 15 meter in oostelijke richting worden uitgebreid tbv de ter plekke aanwezige bestaande voersilo.
52
Th. van Heumen, Burg. van Randwijckstraat 49, 5328 AS, Rossum, bij schrijven ingekomen op 4 juli 2005 inspraakreactie Verzoekt dat op het betreffende perceel de bestemming opslag en detailhandel gehandhaafd blijft en niet alleen de ambachtelijke bestemming.
antwoord gemeente Het betreffende perceel is in het voorontwerp bestemmingsplan bestemd als ‘niet-agrarisch bedrijf, ambachtsbedrijf’. Binnen deze bestemming is opslag voor zover dat noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond en opstallen toegestaan evenals het gebruik van gronden en opstallen voor detailhandel als nevenactiviteit van het niet-agrarisch bedrijf.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het plan nodig.
A.T.G. Hofmans, Ad HofmansHedel BV, Postbus 74, 5320 AB, Hedel, bij schrijven van 5 juli 2005 inspraakreactie In het voorontwerp heeft het perceel Akkerseweg 13 te Hedel de bestemming niet-agrarische bedrijven met de nadere aanduiding “vbh/h” (verhuur bedrijfshal en handel) gekregen.’ De hoofdactiviteit is handel, maar daarnaast en tevens verband hebbende met genoemde handel, is er ook sprake van een cultuurtechnisch aannemingsbedrijf. Materialen die in de werken worden verwerkt, worden aan de Akkerseweg klaargemaakt en van daaruit gedistribueerd. Vanwege de raakvlakken met de wegenbouw, het bezit van vrachtauto’s en een vervoersvergunning, de mogelijkheid om met de machines meerdere werkzaamheden uit te voeren, zoals sloopwerken etc, presenteert het bedrijf zich naar buiten als breed georiënteerd bedrijf. Zeker in een tijd van economische teruggang is het belangrijk om alles aan te pakken om de werkgelegenheid in stand te houden. De hoofdactiviteit blijft echter handel in o.a. bomenzand, bomengrond, compost, teeltaarde etc en de verwerking daarvan in werken elders. Verder wenst het bedrijf datgene te kunnen blijven doen dat al jaren op onderhavig perceel wordt verricht, dus: handel, opslag, cultuurtechnisch aannemingsbedrijf, transport,
antwoord gemeente Er zal een passende begripsomschrijving van het bedrijf worden opgenomen, die meer recht doet aan de huidige situatie.
53
GWW/sloopwerken, stalling en reparatie/onderhoud van het materieel. Tevens wordt verzocht rekening te houden met de nieuwbouwplannen. Er is reeds een bouwvergunning voorhanden voor de bouw van een nieuwe loods, een nieuw kantoorpand, en een uitbreiding van de bestaande loods. De plannen zijn vergevorderd en binnenkort zal met de bouw gestart worden. Er wordt vanuit gegaan dat een en ander bij de gemeente bekend is en dat er rekening mee zal worden gehouden.
De maximaal toegestane bebouwingsoppervlakte van het bedrijf zal aan de vergunde nieuwbouwplannen worden aangepast.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - In artikel 6.2 lid a zal in de Staat van niet-agrarische bedrijven de bedrijfsomschrijving en de bedrijfsomvang worden gewijzigd.
H.J. Hofmans, Zandweg 11, 5324 JN, Ammerzoden, bij schrijven van 30 juni 2005 inspraakreactie Op dit adres is een bedrijf aan huis aanwezig, namelijk een hoefsmederij met een omvang van 60 m2. Inspreker is een rijksgediplomeerd hoefsmid (kopie vestigingsvergunning bijgevoegd). De werkzaamheden worden overigens hoofdzakelijk ambulant uitgevoerd. Verzocht wordt om deze activiteit op te nemen onder de “Staat van nevenactiviteiten bij burgerwoning”.
antwoord gemeente Het bedrijf zal als burgerwoning met nevenactiviteit in het bestemmingsplan worden opgenomen.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het perceel aan de Zandweg 11 zal worden voorzien van de aanduiding ‘burgerwoning met nevenactiviteit. De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - In artikel 4.2 lid k zal onderhavige activiteit in de staat van nevenactiviteiten bij burgerwoningen worden opgenomen.
G.H.M. & G.H.A. van Hooft, Postbus 83, 5330 AB, Kerdriel, bij schrijven van 7 juli 2005 inspraakreactie Het bedrijf op perceel Koestraat 8 – 10 is bestemd als champignoncentrale. Er wordt echter ook in groenten en fruit gehandeld, er wordt transport verricht (ook voor derden) en er vindt op- en overslag plaats voor derden. Graag
antwoord gemeente De bedrijfsactiviteit zal worden gewijzigd in groothandel in champignons, groenten en fruit.
54
andere activiteiten positief bestemmen. Gevolgen voor het bestemmingsplan De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - In artikel 6.2 lid a zal in de staat van Niet-agrarische bedrijven de bedrijfsomschrijving worden uitgebreid.
G.G.J.M. van Hooft, Lekkamp Champ B.V., Rooijensestraat 34, 5333 PB, Hoenzadriel, bij schrijven van 6 juli 2005 inspraakreactie Gevraagd wordt de vorm van het bouwperceel aan te passen door het bouwperceel tussen Rooijensestraat 34 en Rooijensestraat 38 tot aan de perceelsgrens van Rooijensestraat 38 te verleggen, waarbij gelijkblijvende oppervlakte van het bouwperceel het uitgangspunt is. Compensatie van deze uitbreiding kan plaatsvinden door het opgenomen bouwperceel in het voorontwerp minder diep te maken. Door de voorgestelde vormwijzing van het bouwperceel wordt de afmeting van het bouwperceel ca 75 m x 125 m in plaats van 55 m x 170 m. Het betreft hier de percelen kadastraal bekend als gemeente Maasdriel, Sectie P nrs 574 en 654 (situatieschets bijgevoegd).
antwoord gemeente De voorgestelde vormverandering van het agrarisch bouwperceel is akkoord.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - De vorm van het agrarisch bouwperceel aan de Rooijenstraat 38 zal worden aangepast conform het verzoek, waarbij het bouwperceel wordt uitgebreid aan de westzijde en wordt ingeperkt aan de bovenzijde.
J.A.H.G. van Hooft, Kievitsham 50, 5333 GE, Hoenzadriel, bij schrijven van 6 juli 2005 inspraakreactie Gevraagd wordt de intensiveringszone (glas)tuinbouw tussen Kerkdriel en Hoenzadriel te laten vervallen. Voor de motivering wordt aangesloten bij hetgeen in de toelichting is gesteld t.a.v. de intensiveringszones aan de HC de Jonghweg te Rossum en de Veersteeg te Kerkdriel, namelijk: - het gebied wordt nog slechts in geringe mate benut; - binnen en nabij de intensiveringszone liggen gebieden met belangrijke natuurwaarden hetgeen vestiging van champignon- en
antwoord gemeente Op basis van recent in werking getreden wetgeving en door de rechter gevormde jurisprudentie is het noodzakelijk om bij het rechtstreeks bestemmen van de bestaande ‘intensiveringszone (glas)tuinbouw uit de thans geldende bestemmingsplannen nadere onderzoeken te verrichten. Om verder oponthoud van het bestemmingsplan buitengebied te voorkomen is besloten deze gebieden buiten dit ontwerpbestemmingsplan te laten.
55
-
glastuinbouw niet wenselijk maakt. er staat een groot aantal burgerwoningen in en rond het gebied.
Voorts, en wellicht zwaarwegender, worden nog de volgende aspecten genoemd: - de intensiveringszone is gelegen pal tussen en op korte afstand van de kernen Kerkdriel en Hoenzadriel; - de geplande woonuitbreiding ten zuiden van de Paterstraat in Kerkdriel grenst nagenoeg aan het gebied’ - het gebied heeft een slechte ontsluiting naar het hoofdwegenstelsel. De glastuinbouw en de champignonteelt hebben te maken met aanvoer van grondstoffen en dagelijkse afvoer van producten. De aan- en afvoerroutes naar de A2 zijn niet berekend op zwaar en intensief vrachtverkeer. Nog meer verkeersoverlast en verkeersonveiligheid is te verwachten in de bewoonde gebieden; - de ontsluitingswegen (Kievitsham en Wertsteeg) hebben als wandel- en fietsroute voor veel inwoners van de gemeente een recreatieve functie. Deze functie zal verdwijnen, zowel vanwege de uitstraling van de omgeving als door de toename van verkeersbewegingen. De leefbaarheid is in geding. Deze intensiveringszone leidt tot overlast door o.a. lichtvervuiling en substantiële toename van (vracht)verkeer. In dit verband wordt ook gewezen op de wildgroei aan transportbedrijven in de omgeving. Het landbouwtransport en de transportbedrijven geven nu reeds hinder, zowel overdag als ’s nachts. Tot slot wordt gewezen op de marktontwikkelingen. De gemeentelijke plannen met betrekking tot het ruimtegebruik zijn gebaseerd op prognoses die (10?) jaren geleden zijn gesteld. Uitgangspunt was toen een verwachte economische groei van onder meer de champignonteelt waardoor de ruimtebehoefte explosief zou toenemen. Inmiddels is er al weer jaren sprake van een malaise met als gevolg een groot overschot aan gebouwen in het buitengebied. Binnen de Commissie Ruimte wordt openlijk gesproken over nieuwe
Voor deze gebieden zal spoedig een afzonderlijke procedure worden opgestart, waarin middels de dan uitgevoerde extra onderzoeken naar de beste invullingswijze voor deze gebieden zal worden gezocht.
Zie het hierboven gegeven antwoord.
56
bestemmingen (zelfs voor industrie!) voor leegstaande champignonkwekerijen. Voor zover er nog sprake is van een uitbreidingsbehoefte liggen de beter ontsloten intensiveringszones meer voor de hand. Verzocht wordt het gebied tussen Kerkdriel en Hoenzadriel zodanig te bestemmen dat nieuwvestiging en uitbreiding van intensief agrarisch gebruik wordt tegengegaan. Hierdoor zal het gebied en de bewoonde omgeving niet verder worden belast met negatieve aspecten van de (glas)tuinbouw.
Zie het hierboven gegeven antwoord.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
Gebroeders Hooijmans, Bulkseweg 11, 5331 PK, Kerkdriel, bij schrijven van 7 juli 2005 inspraakreactie Maken bezwaar tegen niet intekenen van agrarisch bouwperceel op de hoek Laarstraat/Oostenbroekweg. Zijn voornemens hun bedrijfsactiviteiten van de Bulkseweg naar eerder genoemde locatie te verplaatsen.
antwoord gemeente Het voornemen is vooralsnog niet concreet genoeg en onvoldoende gemotiveerd om als zodanig in het bestemmingsplan op te kunnen nemen. Conform provinciaal beleid dient zeer terughoudend te worden omgegaan met toekenning van nieuwe agrarische bouwpercelen. Middels de opgenomen wijzigingsbepalingen in het plan kan in de toekomst uitbreiding van het bouwperceel alsnog gerealiseerd worden. Nieuwe agrarisch bouwpercelen kunnen uitsluitend worden toegekend aan grondgebonden agrarische bedrijven die als volwaardig kunnen worden aangemerkt en als wordt aangetoond dat vestiging op een bestaand of voormalig agrarisch bouwperceel niet mogelijk is.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het plan nodig.
J.P.A. Hooijmans, Veilingweg 11, 5334 LB, Velddriel, bij schrijven van 7 juli 2005 inspraakreactie Vraagt om vergroting bouwblok aan de Veilingweg 11 (aan de linkerkant) tot maximale grootte, om naar de toekomst toe voldoende mogelijkheden tot bedrijfsontwikkelingen te
antwoord gemeente Het voornemen is vooralsnog niet concreet genoeg en onvoldoende gemotiveerd om als zodanig in het bestemmingsplan op te kunnen nemen. Middels de opgenomen
57
hebben.
wijzigingsbepalingen in het plan kan in de toekomst uitbreiding van het bouwperceel wellicht alsnog gerealiseerd worden.
Het bedrijf is abusievelijk niet als intensieve veehouderij aangemerkt, het betreft immers een gemengd rundvee en varkensbedrijf.
Op de plankaart zal alsnog een aanduiding ‘ivh – intensieve veehouderij’ worden opgenomen.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het agrarisch bouwperceel aan Veilingweg 11 zal worden voorzien van de aanduiding ‘ivh – intensieve veehouderij’.
W.G.M. Hooijmans, Boomkwekerij en Handelsonderneming W.G.M. Hooijmans, bij schrijven van 6 juli Oude Weistraat 50, 5334 LL, Velddriel alsmede WIMBEMIJ, Oude Weistraat 50, 5334 LL, Velddriel, bij schrijven van 6 juli 2005 inspraakreactie Gevraagd wordt om de aanduiding agrarische bedrijfswoning op te nemen op het perceel Oude Weistraat 50. Het betreft een volwaardig agrarisch bedrijf en de aanwezige woning dient dan ook als bedrijfswoning te worden aangemerkt.
antwoord gemeente Per op de plankaart bestemmingen aangegeven agrarisch bouwperceel wordt bij recht één bedrijfswoning toegestaan, tenzij op de plankaart anders staat vermeld.
Wenst de aanduiding boomkwekerij of een gelijksoortige aanduiding waaruit blijkt dat sprake is van agrarische activiteiten.
Per op de plankaart bestemmingen aangegeven agrarisch bouwperceel is één agrarisch bedrijf toegestaan.
Maakt bezwaar tegen een inhoudsmaat van maximaal 750 m3 voor de bedrijfswoning. Deze maat dient op minimaal 1000 m3 te worden gesteld. Vooral voor ondernemingen met veel kinderen en/of werknemers is de voorgeschreven maat onvoldoende. Er is ook ruimte nodig voor administratief werk c.q. kantoorruimte. Evenmin is aangegeven of de inhoudsmaat betrekking heeft op reeds aanwezige bedrijfswoningen in het buitengebied en of het dan verplicht wordt alle bestaande bedrijfswoningen in het buitengebied terug te brengen tot een maximale inhoud van 750 m3.
De gevraagde inhoudsvergroting is in strijd met zowel het gemeentelijk als provinciaal beleid. Voor zover de bestaande inhoud van een woning nu reeds meer bedraagt, zal in de voorschriften expliciet worden aangegeven dat deze grotere inhoud als maximum toegestane inhoud geldt.
Het bestemmingsplan kent geen mogelijkheid via vrijstelling of wijziging de inhoudsmaat te vergroten. Gevraagd wordt alsnog een dergelijke
Voor het vergroten van de inhoud kan een beroep worden gedaan op de in het bestemmingsplan opgenomen algemene
58
bepaling op te nemen.
vrijstellingsregeling van artikel 24 die een vergroting met maximaal 10% mogelijk maakt.
Er dient ook rekening te worden gehouden met de bijzondere omstandigheden dat een (nog niet vergunde) aanbouw aanwezig is, waardoor de inhoudsmaat van 750 m3 wordt overschreden. Deze situatie is reeds langere tijd bekend bij de gemeente. Gevraagd wordt voor een hierop toegesneden regeling in het bestemmingsplan.
Zie het hierboven gegeven antwoord.
Gevraagd wordt om het woord “kunnen” te schrappen in de wijzigingsbepaling van artikel 4.5. omdat dit tot willekeur kan leiden voor het al dan niet meewerken aan wijzigingsbevoegdheden. Gevraagd wordt om dit te veranderen dat de gemeente medewerking “zal” verlenen aan een artikel 11 WRO procedure.
De wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan is een beleidsinstrument om burgemeester en wethouders de mogelijkheid te bieden in bepaalde situaties van het bestemmingsplan af te wijken. Het verplichten tot medewerking is niet conform de uitgangspunten van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
Bezwaar wordt gemaakt tegen het subjectieve en suggestieve karakter van artikel 4.5.1.b en het ontbreken van een maximale termijn waarbinnen de advisering aan de gemeente door de ingeschakelde deskundige moet plaatsvinden. Er dient duidelijkheid te bestaan over de looptijden van de procedure en wat de beroepsmogelijkheden zijn bij een negatief advies. Hierin dient het plan te voorzien. Tevens wordt bezwaar gemaakt tegen het feit dat alleen de gemeente kan bepalen wie de aan te stellen inhoudsdeskundige is. Daarmee wordt het voor aanvrager onmogelijk iemand in te schakelen om bijvoorbeeld een tegenadvies te geven. Eveneens ontbreekt de wijze van verrekening van deze door de gemeente ingeschakelde deskundige adviseur. Ook hierover dient duidelijkheid te komen.
Het betreft een in bestemmingsplannen niet ongebruikelijke bepaling. De eis is dat nieuwvestiging alleen is toegestaan indien het nieuw te vestigen bedrijf volwaardig is dan wel dat de verwachting gerechtvaardigd is dat het bedrijf binnen afzienbare tijd tot een volwaardig bedrijf zal uitgroeien. Om deze eis te objectiveren is voorgeschreven dat de gemeente hiertoe een onafhankelijke agrarisch deskundige aanwijst. De gemeente zal zich uiteraard inspannen om de procedure voorspoedig te doen verlopen, maar wil zich niet vastleggen op termijnen in dezen. Het staat de aanvrager natuurlijk vrij om gedurende de procedure tevens een tegenadvies te laten opstellen. Regels van verrekening zijn geen onderdeel van het bestemmingsplan.
De door de gemeente gehanteerde criteria inzake de bepaling van een “volwaardig agrarisch bedrijf” zijn volstrekt onvoldoende en leiden tot willekeur en rechtsongelijkheid. Er worden geen concrete normen vermeld (zoals hoeveel dieren, hoe groot het inkomen etc). Ook ontbreekt iedere verwijzing naar een onafhankelijke instantie in deze zoals DLV. Dit speelt bijvoorbeeld bij een wijzigingsprocedure ex artikel 11 WRO. Tegen het ontbreken van algemeen
In zijn algemeenheid kan worden opgemerkt dat op dit moment een agrarisch bedrijf met een omvang van 75 NGE in de landelijke statistieken wordt beschouwd als een volwaardig agrarisch bedrijf. Maar volwaardigheid is van diverse factoren afhankelijk, die ook nog kunnen veranderen door de tijd/economie. Vandaar dat geen harde normen kunnen worden genoemd. Om toch te kunnen objectiveren is een advies van een onafhankelijke deskundige.
59
geaccepteerde normen of kengetallen wordt bewaar aangetekend. De gemeente hanteert een “duurzaamheidscriterium” en een eis als “met de agrarische onderneming de kost kunnen verdienen”. Dit wordt niet verder uitgewerkt. Dit leidt tot willekeur. Er zal duidelijk en helder moeten worden aangegeven aan welke inkomsteneisen een ondernemer moet voldoen om als kostwinner te boek te staan en als zodanig door de gemeente te worden geaccepteerd en eveneens dient de gemeente aan te geven hoeveel jaar een onderneming moet draaien om als “duurzaam” te worden beschouwd. De gemeente dient eveneens aan te geven aan welke objectieve en landelijk erkende normen getoetst zal worden ter beoordeling van een ondernemer die aan moet tonen dat hij voldoet aan het duurzaamheidscriterium en voldoende inkomsten genereert om als volwaardig door de gemeente te worden beschouwd.
Het duurzaamheidscriterium is als zodanig niet opgenomen in het bestemmingsplan. Ten behoeve van volwaardigheid dient onafhankelijk advies ingewonnen te worden bij een door de gemeente aan te wijzen onafhankelijke agrarische deskundige, zie het hierboven geformuleerde antwoord.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - De tabel in artikel 3.3.1 zal worden aangepast.
W. Hoskam, Schoofbandweg 12, 5328 JA, Rossum, bij schrijven van 3 juli 2005 inspraakreactie Vraagt om het bouwblok te vergroten, mede in verband met een bestaande bouwvergunning voor het oprichten van een varkensstal (kopie vergunning met schets bijgevoegd).
antwoord gemeente Het agrarisch bouwperceel wordt conform de bestaande bouwvergunning vergroot.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het agrarisch bouwperceel aan de Schoofbandweg 12 zal noordelijke richting worden uitgebreid.
Mr. R.E. Izeboud, Advocatenkantoor Van Mierlo, Postbus 141, 5240 AC, Rosmalen, bij schrijven van 7 juli 2005, namens Van den Biggelaar Aannemingsbedrijf B.V., Oude Weistraat 17, 5334 LK Velddriel inspraakreactie Het bedrijf aan de Oude Weistraat 17 heeft conform het vigerende bestemmingsplan een positieve bestemming ‘niet-agrarische bedrijven’
antwoord gemeente Het voornemen is vooralsnog niet concreet genoeg en onvoldoende gemotiveerd om als zodanig in het bestemmingsplan op te kunnen
60
toegekend. De omvang van het bestemmingsvlak is evenwel te klein en biedt onvoldoende mogelijkheden voor en goede bedrijfsuitoefening. In verband met de opslag van materiaal en materieel alsmede benodigde werk- en manoeuvreerruimte heeft het bedrijf behoefte aan een groter bedrijfsperceel. Bovendien kan binnen het bestaande bestemmingsvlak geen enkele uitbreiding of intensivering van de bedrijfsactiviteiten plaatsvinden, hetgeen de continuïteit van het bedrijf in gevaar brengt. Inspreker verzoekt om de grens van het bestemmingsvlak aan de achterzijde van het perceel gelijk te laten lopen met de begrenzing aan de achterzijde van de naastgelegen agrarische bouwpercelen, Oude Weistraat 23, 29 en 31.
nemen.
Daarnaast acht de inspreker de in artikel 6.3 vermelde bebouwingsregeling met maximaal 10%, maar nimmer meer dan 100 m2 te beperkt. Inspreker verzoekt om af te zien van de in het plan opgenomen beperking tot maximaal 100 m2 en het percentage te verhogen naar 15%.
Conform provinciaal beleid is het uitgangspunt dat de meeste vormen van niet-agrarische bedrijvigheid niet in het buitengebied thuishoren. Om aan bestaande bedrijven in het buitengebied toch enige uitbreidingsmogelijkheden te bieden wordt aan een bestaand niet-agrarisch bedrijf een rechtstreekse uitbreidingsmogelijkheid geboden van 20% van het bebouwd oppervlak 2 tot een oppervlakte van maximaal 375 m . Indien het bestaande bebouwd oppervlak van het nietagrarische bedrijf reeds een grotere omvang dan 375 m2 beslaat, geldt een rechtstreekse uitbreidingsmogelijkheid van maximaal 10%.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het plan nodig.
Mr. R.E. Izeboud, Advocatenkantoor Van Mierlo, Postbus 141, 5240 AC, Rosmalen, bij schrijven van 6 juli 2005, namens Stuwadoorsbedrijf Van Rooij B.V., A.W. van Rooij, Harenseweg 7, 5321 HH, Hedel inspraakreactie Het perceel aan de Koestraat 20 te Velddriel is bestemd als burgerwoning (kopie bijgevoegd). Onderhavig bedrijf is voornemens de woning te gebruiken als een logiesbedrijf voor maximaal 20 Poolse werknemers die (tijdelijk) in dienst zijn van het bedrijf en agrarische werkzaamheden verrichten in het buitengebied. Reeds in 2001 heeft het bedrijf gezocht naar geschikte huisvestiging voor tijdelijke werkkrachten. Eind
antwoord gemeente Er worden ter plekke geen voorzieningen toegestaan ten behoeve van vestiging van buitenlandse werknemers. De gemeente is van mening dat dergelijke huisvesting primair in de kernen plaats dient te vinden.
61
2001 is de onderhavige woning aangekocht. Na ambtelijke (foutieve) informatie is het bedrijf er te goeder trouw vanuit gegaan dat de woning kon worden aangewend voor het huisvesten van de werknemers. Eind 2002 werd de strijdigheid met het bestemmingsplan en de Bouwverordening geconstateerd. Gevraagd wordt de woning zodanig te bestemmen dat deze kan worden gebruikt voor de logiesfunctie. Het bedrijf heeft immers een behoorlijke investering gedaan door aankoop van de woning op basis van verkeerde ambtelijke informatie. Voorgesteld wordt een bestemming woondoeleinden (“gronden bestemd voor wonen met bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen, erven en parkeervoorzieningen) op het perceel te leggen. Een logiesbedrijf voor Poolse werknemers moet goed inpasbaar worden geacht in het Buitengebied. Dit mede gezien het feit dat de woning aan de Koestraat 20 zich dichtbij het centrum van Velddriel bevindt en er een nijpend gebruik bestaat aan (goedkope) huisvesting voor gastarbeider. Om strijd met artikel 6.1.van de Bouwverordening te voorkomen, dat immers voorschrijft dat een gebruiksvergunning is vereist indien meer dan 10 personen bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft, zal het bedrijf zo spoedig als mogelijk een aanvraag voor een gebruiksvergunning indienen. Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
Mr. R.E. Izeboud, Advocatenkantoor Van Mierlo, Postbus 141, 5240 AC, Rosmalen, bij schrijven van 6 juli 2005, namens Siertuin-Boomkwekerij-Gelderland, Harenseweg 7a, 5321 HH, Hedel inspraakreactie Op het perceel wordt sinds 1993 een boomkwekerij annex tuincentrum bedreven. De noordelijke eigendomsgrens van het perceel is gelegen op ca 67 m van de Harenseweg. Tussen deze grens en de Harenseweg ligt een woning, plaatselijk bekend Harenseweg 7. Deze woning is in gebruik als burgerwoning. De betreffende woning is nimmer eigendom geweest van het onderhavige bedrijf en staat ook niet ten dienste
antwoord gemeente In het verleden is de woning als bedrijfswoning aangevraagd. De woning is evenwel nimmer als bedrijfswoning in gebruik genomen. Gelet op het feitelijke gebruik, zal de betreffende woning de aanduiding burgerwoning krijgen binnen de gebiedsbestemming ‘agrarisch gebied’. Ten overvloede wordt inspreker erop gewezen dat ingevolge het bestemmingsplan oprichting van een nieuwe bedrijfswoning niet tot de
62
aan de bedrijfsactiviteiten (overzichtstekening toegevoegd). Het betreft overigens wel een voormalige bedrijfswoning. Gevraagd wordt deze woning de bestemming burgerwoning te geven.
mogelijkheden behoort. Hiertoe is de aanduiding 0 dw op de plankaart opgenomen. Hiervan is geen vrijstelling mogelijk.
Het perceel heeft de aanduiding “Tc/Kw”(tuincentrum/kwekerij); gevraagd wordt of een boomkwekerij hier ook onder begrepen wordt. Immers, wat onder een kwekerij verstaan moet worden volgt niet uit artikel 1 van de planvoorschriften. Dit klemt temeer, nu voor een “boomteeltbedrijf” wel een begripsomschrijving is opgenomen. Een boomteeltbedrijf wordt krachtens de begripsomschrijving beschouwd als een vorm van agrarische bedrijvigheid, dit terwijl de onderhavige boomkwekerij als niet-agrarisch wordt bestemd. Het bestemmingsplan is op dit onderdeel innerlijk tegenstrijdig en onduidelijk. De boomkwekerijactiviteiten hadden een agrarische bestemming moeten krijgen, evenals elders binnen het plangebied is geschied ten aanzien van boomkwekerijen van derden. In plaats daarvan had ook kunnen worden gekozen voor een zorgvuldiger aanduiding en omschrijving van de ter plaatse toegestane bedrijfsactiviteiten, al dan niet agrarisch. Door zulks achterwege te laten, bestaat er onduidelijkheid over de vraag of de boomkwekerijactiviteiten in overeenstemming zijn met de bestemming en aanduiding. Verzocht wordt de bestemming van het perceel te wijzigen in “agrarisch gebied”.
De bedrijfsomschrijving van het onderhavige bedrijf zal worden toegespitst op de feitelijke situatie, waarin boomkwekerij nadrukkelijker in de bedrijfsomschrijving wordt opgenomen.
De grond ten zuiden van het perceel is in bezit van het bedrijf en heeft de bestemming “agrarisch gebied”. Omdat in het voorontwerpbestemmingsplan geen definitie wordt gegeven van kwekerij is het niet duidelijk wat wel en niet op deze grond mag worden verbouwd. Bomen mogen wel worden verbouwd op deze agrarische grond gezien het feit dat de begripsomschrijving van “boomteeltbedrijf”stelt dat het hier gaat om een vorm van agrarische bedrijvigheid. Of planten, struiken en dergelijke mogen worden verbouwd op deze gronden kan worden betwijfeld nu de nadere detaillering kwekerij is gegeven aan de niet-agrarische bestemming. Om aan alle onduidelijkheid een einde te maken wordt verzocht om het bestemmingsvlak 67 meter zuidelijker te situeren
Gelet op het feit dat het hier activiteiten betreft, die als agrarisch gebruik kunnen worden aangemerkt kan worden volstaan met het handhaven van de bestemming agrarisch gebied.
63
dit heeft tot gevolg dat de burgerwoning niet meer in het bestemmingsvlak “niet-agrarische bedrijven” ligt, en aldus recht wordt gedaan aan de feitelijke situatie, en dat de gronden ten zuiden van het perceel gebruikt kunnen worden voor de teelt van bomen, struiken en planten ten behoeve van het tuincentrum (schets bijgevoegd). Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het niet-agrarisch bestemmingsvlak aan de Harenseweg 7a zal aan de noordzijde worden ingeperkt, waarbij aan de woning (Harenseweg 7) de bestemming woondoeleinden zal worden toegekend. - Het niet-agrarisch bestemmingsvlak aan de Harenseweg 7a zal worden voorzien van de aanduiding 0 dw. De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - In artikel 6.2 lid a zal in de staat van niet-agrarische bedrijven de bedrijfsomschrijving worden aangepast.
Mr. R.E. Izeboud, Advocatenkantoor Van Mierlo, Postbus 141, 5240 AC, Rosmalen, bij schrijven van 6 juli 2005, namens dhr en mw C. den Teuling van Schuttershoef en Loonwerkersbedrijf Den Teuling, Veerweg 3d, 5335 LB, Alem inspraakreactie Het reeds lang uitgeoefende loonwerkbedrijf is onlangs verplaatst naar de Veerweg. Het meest zuidelijke gelegen perceel aan de Veerweg wordt gebruikt voor het loonwerkbedrijf. Het perceel is ook als zodanig bestemd.
antwoord gemeente
De inspreker is het niet eens met de aanduiding “waterberging zoekgebied” die op en rondom het perceel ligt (situatietekening bijgevoegd). Indien het perceel wordt aangewezen voor waterberging dan zal dat tot de nodige schade kunnen leiden, enerzijds door het tenietgaan van alle beplantingen, anderzijds doordat het bedrijf geheel geïsoleerd komt te liggen indien het onder water wordt gezet. Nu nog niet zeker is dat alle zoekgebieden noodzakelijk zijn voor waterberging, wordt verzocht de aanduiding op en in de directe omgeving van het bedrijf te verwijderen.
De aanduiding zoekgebied waterberging dient conform provinciaal beleid op de plankaart te worden opgenomen. De waterschappen zullen uiterlijk 1 mei 2006 binnen de zoekgebieden waterberging het areaal dat feitelijk nodig is voor regionale waterberging definitief begrenzen in overeenstemming met de gemeenten. Vervolgens zal de provincie voor 1 januari 2007 in een streekplanuitwerking deze definitief begrensde bergingsgebieden vastleggen. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het aanpassen van het zoekgebied waterberging. Te zijner tijd zullen tevens afspraken worden vastgelegd met het waterschap mbt compensatie in geval van eventuele schade. Binnen de aangewezen zoekgebieden worden de thans aanwezige functies en rechten
64
gehandhaafd. Bestaand agrarisch gebruik kan worden voortgezet. Het bedrijf is abusievelijk niet opgenomen in de Staat van niet agrarische bedrijven (artikel 6.2.). Gevraagd wordt dit alsnog te doen.
Conform gemeentelijke gegevens betreft het loonbedrijf een nevenactiviteit van het agrarisch bedrijf en is derhalve als zodanig op de plankaart opgenomen evenals in de lijst van nietagrarische nevenactiviteiten artikel 3.2 lid j.
De aanwezige bebouwing is niet op de plankaart ingetekend. Gevraagd wordt om de feitelijke situatie in te tekenen en daarmee recht te doen.
De bestemmingsvlakken en aanduidingen worden ingetekend op een digitale ondergrond. De digitale ondergronden zijn momentopnamen en worden niet bijgewerkt voor het bestemmingsplan. De gemeente draagt voor de actualiteit van de weergave van de gebouwen op de kadastrale kaart geen verantwoordelijkheid. Het ontbreken van bedrijfsgebouwen op de ondergrond heeft geen juridische consequenties.
Er bestaan vergevorderde plannen om op een gedeelte van het onderhavige perceel een camping op te richten. Deze camping zal speciaal gericht zijn op de oudere leeftijdscategorie omdat het de intentie is om een rustige camping te exploiteren, geheel in overeenstemming met het rustige landelijke gebied. Verzocht wordt om aan een gedeelte van het perceel de bestemming recreatiedoeleinden toe te kennen zodat de exploitatie van een seniorencamping mogelijk kan worden gemaakt. Een camping is ruimtelijk gezien goed inpasbaar in het buitengebied. Ook brengt de aard van de (senioren)camping weinig overlast met zich mee. Bovendien zorgt deze camping voor een broodnodige, aanvullende bron van inkomsten voor het bedrijf. Het loonwerkbedrijf blijft de hoofdactiviteit, de camping een nevenactiviteit.
In het voorontwerp bestemmingsplan wordt het agrarische bedrijven bij recht toegestaan om gronden en opstallen te gebruiken voor kleinschalig kamperen van maximaal 10 kampeermiddelen en via vrijstelling tot 15 kampeermiddelen. Indien een grotere omvang van de camping is voorzien dient een nadere ruimtelijke toetsing plaats te vinden naar de mogelijke effecten hiervan op de omgeving, middels een afzonderlijke procedure.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig. R.M.W. Jagtenberg, Jagtenberg Beheer BV/Jagtenberg Plastics BV, bij schrijven van 7 juli 2005 inspraakreactie Betreft perceel Hogewaard 12 te Heerewaarden. Inspreker geeft aan dat volgens het vigerend bestemmingsplan de gronden aan de overzijde van de sloot ook tot zijn bedrijfsterrein behoorde.
antwoord gemeente De gemeente heeft in een eerder stadium getracht extra uitbreidingsruimte voor haar ondernemers te claimen. Hier is door de provincie echter goedkeuring aan onthouden.
65
Vraagt dit te herstellen (situatieschets bijgevoegd).
Om een vastgesteld en goedgekeurd bestemmingsplan te verkrijgen, dient derhalve het provinciaal beleid strikt te worden gehanteerd. Het bestemmingsvlak is conform de provinciale wens toegekend op basis van de huidige situatie.
Met het oog op de toekomst is het wenselijk om aan de achterzijde van het bedrijf een gedeelte uit te breiden met de bestemming bedrijfsterrein. Vraagt om dit te regelen (situatieschets bijgevoegd).
Het voornemen is vooralsnog niet concreet genoeg en onvoldoende gemotiveerd om als zodanig in het bestemmingsplan op te kunnen nemen. Conform provinciaal beleid is het uitgangspunt dat de meeste vormen van nietagrarische bedrijvigheid niet in het buitengebied thuishoren. Om aan bestaande bedrijven in het buitengebied toch enige uitbreidingsmogelijkheden te bieden wordt aan een bestaand niet-agrarisch bedrijf een rechtstreekse uitbreidingsmogelijkheid geboden van 20% van het bebouwd oppervlak tot een oppervlakte van maximaal 375 m2. Indien het bestaande bebouwd oppervlak van het nietagrarische bedrijf reeds een grotere omvang dan 375 m2 beslaat, geldt een rechtstreekse uitbreidingsmogelijkheid van maximaal 10%.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
J.H. Jonkerman, Hoveniersbedrijf Geenweide, Middelweg 25, 5328 JC, Rossum, bij schrijven van 5 juli 2005 inspraakreactie Heeft geconstateerd dat op het perceel kadastraal bekend als Sectie E, no 50 geen agrarisch bouwblok is ingetekend ten behoeve van de vestiging van een agrarisch bouwperceel voor zijn zoon. Ook in de bouwblokenquête zijn de plannen naar voren gekomen. Nogmaals wordt verzocht om rekening te houden dat er een bedrijfsplan wordt opgesteld. Bedrijf zal voorlopig 45 NGE zijn.
antwoord gemeente Conform provinciaal beleid dient zeer terughoudend te worden omgegaan met toekenning van nieuwe agrarische bouwpercelen. Nieuwe agrarisch bouwpercelen kunnen uitsluitend worden toegekend aan grondgebonden agrarische bedrijven die als volwaardig kunnen worden aangemerkt en als wordt aangetoond dat vestiging op een bestaand of voormalig agrarisch bouwperceel niet mogelijk is. Hiertoe dient ondermeer een positief advies te zijn afgegeven door een door de gemeenteraad van Maasdriel aan te wijzen onafhankelijke, agrarische deskundige alvorens een nieuw agrarisch bouwperceel kan worden toegekend..
Gevolgen voor het bestemmingsplan
66
Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
A.J.M. Kapteijns, Kapteijns bouwburo, Postbus 55, 5275 ZH, Den Dungen, bij schrijven van 6 juli 2005, namens R. Piels, Berktweg 3, 5076 PA, Haaren inspraakreactie Verzoekt op het bestemmingsvlak Grote Inghweg, kadastraal bekend sectie N nr. 84-85 de in het voorontwerpbestemmingsplan toegekende aanduiding “intensiveringszone (glas)tuinbouw” te handhaven, zodat hier een intensieve bloemenkwekerij onder glas met bedrijfsgebouw, bedrijfswoning en overige voorzieningen kunnen worden opgericht (schets bijgevoegd).
antwoord gemeente Op basis van recent in werking getreden wetgeving en door de rechter gevormde jurisprudentie is het noodzakelijk om bij het rechtstreeks bestemmen van de bestaande ‘intensiveringszone (glas)tuinbouw uit de thans geldende bestemmingsplannen nadere onderzoeken te verrichten. Om verder oponthoud van het bestemmingsplan buitengebied te voorkomen is besloten deze gebieden buiten dit ontwerpbestemmingsplan te laten. Voor deze gebieden zal spoedig een afzonderlijke procedure worden opgestart, waarin middels de dan uitgevoerde extra onderzoeken naar de beste invullingswijze voor deze gebieden zal worden gezocht.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het plan nodig.
G. van Kessel , AKC Bouwadviesbureau B.V., Postbus 69, 5330 AB, Kerkdriel, bij schrijven van 6 juli 2005, namens G. Grandia, Drielseveldweg 1, 5334 NW, Kerdriel inspraakreactie Op het onderhavige adres wordt een geitenhouderij geëxploiteerd. Het betreft hier dus levende have waarbij noodzakelijk is dat er permanent toezicht is. Verzocht wordt om de aanduiding “0dw” voor dit perceel van de plankaart te verwijderen.
antwoord gemeente Het voornemen is vooralsnog niet concreet genoeg en onvoldoende gemotiveerd om als zodanig in het bestemmingsplan op te kunnen nemen. In het voorontwerp wordt middels een vrijstellingsbepaling de mogelijkheid geboden tot oprichting van een bedrijfswoning. Dan dient echter onder meer te worden aangetoond, dat de bedrijfsomvang ten minste 1,5 maal het volwaardigheidscriterium bedraagt en dat permanent toezicht noodzakelijk is. Bovendien dient een positief advies te zijn afgegeven door een onafhankelijke agrarische deskundige, alvorens tot oprichting van een bedrijfswoning kan worden overgegaan.
Gevolgen voor het bestemmingsplan
67
Geen aanpassing van het plan nodig.
G. van Kessel , AKC Bouwadviesbureau B.V., Postbus 69, 5330 AB, Kerkdriel, bij schrijven van 6 juli 2005, namens J. van Herwaarden, Overscharenweg, Kerkdriel inspraakreactie Op het perceel aan de hoek Meiweg/Overscharenweg is op de plankaart de aanduiding “0dw” opgenomen. Er wordt een fruitteeltbedrijf geëxploiteerd en er is een aanvraag voor een woning ingediend op 15 maart 2005. Een positief advies van de Dienst R.W.G. is onderweg of zelfs al bij de gemeente binnengekomen. Verzocht wordt de aanduiding “0dw” te verwijderen.
antwoord gemeente Alleen een positief advies van de RWG is niet voldoende voor toekenning van een bedrijfswoning. Tbv onderhavige situatie dient onder andere ook het grondwaterbedrijf in te kunnen stemmen met het initiatief alvorens de gemeente haar goedkeuring kan geven aan de oprichting van een bedrijfswoning ter plekke.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
G. van Kessel , AKC Bouwadviesbureau B.V., Postbus 69, 5330 AB, Kerkdriel, bij schrijven van 6 juli 2005, namens de familie Van Herwijnen, Middelweg 6, Rossum inspraakreactie Het perceel is ingetekend als burgerwoning. De wens bestaat om hier een volwaardig agrarisch bedrijf te vestigen, Alle benodigde gegevens zijn reeds ingediend (zie bijlage brief aan gemeente d.d. 25 mei 2005). Verzocht wordt om een bouwkavel op de plankaart in te tekenen (milieutekening bijgevoegd).
antwoord gemeente Conform provinciaal beleid dient zeer terughoudend te worden omgegaan met toekenning van nieuwe agrarische bouwpercelen. Nieuwe agrarisch bouwpercelen kunnen uitsluitend worden toegekend aan grondgebonden agrarische bedrijven die als volwaardig kunnen worden aangemerkt en als wordt aangetoond dat vestiging op een bestaand of voormalig agrarisch bouwperceel niet mogelijk is. Daarnaast dient ondermeer een positief advies te worden afgegeven door een door de gemeenteraad van Maasdriel aan te wijzen onafhankelijke, agrarische deskundige, alvorens tot toekenning van een agrarisch bouwperceel kan worden overgegaan.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
G. van Kessel , AKC Bouwadviesbureau B.V., Postbus 69, 5330 AB, Kerkdriel, bij schrijven van 6 juli 2005, namens M.L. van Herwijnen, Koestraat 11, 5334 LJ, Velddriel
68
inspraakreactie De bestaande bebouwing is niet geheel weergegeven op de bestemmingsplankaart. De 2 in 2002 gebouwde loods (1500 m ) is niet in de situatie verwerkt. De achtergrens van het bouwperceel moet daarvoor 10% worden verplaatst. In de tekst is het oppervlak van het loonbedrijf 2 nog niet verwerkt (1500 m ) (situatieschets nr. 01-04 blad 04 bijgevoegd).
antwoord gemeente Het agrarisch bouwperceel zal conform het verzoek worden aangepast.
De oppervlakte zal in de voorschriften worden opgenomen.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - In artikel 3.2 lid j zal 1500 m2 als omvang van het Loonbedrijf aan de Koestraat 11 worden opgenomen. De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het agrarisch bouwperceel aan de Koestraat 11 zal enkele meters in zuidelijke richting worden uitgebreid.
G. van Kessel , AKC Bouwadviesbureau B.V., Postbus 69, 5330 AB, Kerkdriel, bij schrijven van 6 juli 2005, namens T. van Hezik, Dorpsstraat 29 A, 5327 AR, Hurwenen inspraakreactie Het ingetekende bouwblok is te klein. Op het onderhavige perceel worden over het gehele perceelsoppervlak bloemen en planten gekweekt in tunnelkassen. Door het aantal vierkante meters te beperken voor teeltondersteunende voorzieningen, zou het bestaande bedrijf niet meer kunnen worden uitgeoefend. Gevraagd wordt het hele perceel in te tekenen als bouwblok en te voorzien van de code “gt”.
antwoord gemeente Gezien de provinciale eis om tunnelkassen zoveel mogelijk binnen het bestaande agrarisch bouwperceel te brengen zal het bouwperceel conform de feitelijke situatie worden vergroot. Een aanduiding als glastuinbouwbedrijf is voor onderhavig bedrijf niet conform de feitelijk en vergunde situatie.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het agrarisch bouwperceel aan Dorpsstraat 29a zal in zuidelijke richting worden uitgebreid.
G. van Kessel , AKC Bouwadviesbureau B.V., Postbus 69, 5330 AB, Kerkdriel, bij schrijven van 6 juli 2005, namens J. Hooymans, Noorbeemdenweg 2, Kerkdriel inspraakreactie Op het perceel worden 2 verschillende bedrijfsactiviteiten uitgevoerd, te weten een professioneel en volwaardig sportduivenfokbedrijf en een glastuinbouwbedrijf, Het bouwperceel is niet overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan.
antwoord gemeente Ten behoeve van het agrarische bedrijf zal een klein agrarisch bouwperceel op maat worden toegekend.
69
De bedrijfsactiviteiten hebben een dusdanige omvang dat een volwaardig bouwblok gerechtvaardigd is. Voor de uitbreiding van de duivenfokkerij is nog behoefte aan extra verblijfsruimte. Verzocht wordt het vigerend bouwblok over te nemen. Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Aan Noordbeemdenweg 2 zal alsnog een klein agrarisch bouwperceel op maat worden toegekend tbv de agrarische activiteiten. G. van Kessel , AKC Bouwadviesbureau B.V., Postbus 69, 5330 AB, Kerkdriel, bij schrijven van 6 juli 2005, namens Hooymans Compost BV, Oostenbroekweg 19, Velddriel inspraakreactie De bestemming is niet goed overgenomen, met name de erfverharding valt nu buiten het perceel. Het zou verstandig zijn om het perceel niet in dit plan over te nemen zoals dat ook bij het plan uit 2002 was besloten. Dus gewoon het vigerend bestemmingsplan handhaven; interpretatieverschillen zijn dan niet mogelijk.
antwoord gemeente Het bestemmingsplan zal voor de juridische regeling aansluiting zoeken bij het vigerend bestemmingsplan.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - Artikel 6.2 lid b zal worden afgestemd op de vigerende regeling. De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het opgenomen niet-agrarische bestemmingsvlak zal conform het vigerend bestemmingsplan worden overgenomen.
G. van Kessel , AKC Bouwadviesbureau B.V., Postbus 69, 5330 AB, Kerkdriel, bij schrijven van 6 juli 2005, namens Maatschap Van Kessel, Provincialeweg 143, Velddriel inspraakreactie In het voorontwerp is voor de niet-agrarische nevenactiviteiten het oppervlak nog niet genoemd. In het vigerend bestemmingsplan Oud gemeente Maasdriel werd geen onderscheid gemaakt en kon het bouwperceel voor 100% worden bebouwd voor zowel de niet-agrarische als agrarische activiteiten. Nu wordt wel een onderscheid gemaakt, waarbij de niet-agrarische gedeelte niet meer mag uitbreiden. De nietagrarische activiteiten vinden evenwel plaats door het gehele gebouw heen. Het zou wenselijk zijn om de niet-agrarische activiteiten in de
antwoord gemeente De gemeente is van mening dat de voorgestane bestemming in het voorontwerpbestemmingsplan het meeste recht doet aan de bestaande situatie. Ter verduidelijking zal evenwel in de nietagrarische bedrijfsnevenactiviteiten worden vermeld dat ter plekke sprake is van een groothandel in fruit.
70
eerste plaats te benoemen en vervolgens het fruitteeltgedeelte pas te benoemen. De omvang van het bedrijf is zodanig dat nevenactiviteit niet het juiste woord is. Aan bebouwing is een oppervlakte van 12.095 m2 voor het niet-agrarische gedeelte aanwezig en 1500 m2 voor het fruitteeltgedeelte exclusief cellen (milieutekening toegevoegd). Gevolgen voor het bestemmingsplan De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - In artikel 3.2 lid j zal in de Staat van niet-agrarische nevenactiviteiten de bedrijfsomschrijving voor onderhavig bedrijf worden aangepast.
G. van Kessel , AKC Bouwadviesbureau B.V., Postbus 69, 5330 AB, Kerkdriel, bij schrijven van 6 juli 2005, namens G.J.M. van Kessel, Achterdijk 1a, 5328 JL, Rossum inspraakreactie Het ingetekende bouwvlok is te klein. Gevraagd wordt het vigerende bouwblok over te nemen, zodat de uitbreidingsmogelijkheden gelijk blijven.
antwoord gemeente Conform provinciaal beleid dient een agrarisch bouwperceel op maat te worden toegekend. Het toegekende agrarisch bouwperceel zal in geringe mate worden vergroot om reële uitbreidingsmogelijkheden te kunnen bieden. Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het agrarisch bouwperceel aan Achterdijk 1a zal in oostelijke richting worden uitgebreid.
G. van Kessel , AKC Bouwadviesbureau B.V., Postbus 69, 5330 AB, Kerkdriel, bij schrijven van 6 juli 2005, namens J. van Kessel, Kromakkerweg 9, Velddriel inspraakreactie Het bouwblok is verkleind vergeleken met het vigerend plan. Hierdoor komen uitbreidingsplannen in het gedrang. Vermoed wordt dat dit op een vergissing berust omdat het bestaande blok reeds was vergroot om deze uitbreiding mogelijk te maken (situatietekening 91-21 blad 12 bijgevoegd).
antwoord gemeente Het agrarisch bouwperceel aan de Kromakkerweg 9 zal conform het uitbreidingsplan worden uitgebreid.
Op het naastgelegen perceel 11 is het gehele bouwblok niet opgenomen (zie situatietekening 02-19 blad 2)
Indien reeds geruime tijd geen gebruik is gemaakt van vigerende rechten kunnen deze rechten bij de herziening van het bestemmingsplan komen te vervallen, tenzij wordt aangetoond dat er concreet bedrijfsmatige activiteiten op onderhavig perceel zijn gepland.
Verzocht wordt beide blokken op de bestemmingsplankaart op te nemen.
Zie de hierboven gegeven antwoorden.
71
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het agrarisch bouwperceel aan de Kromakkerweg 9 zal in noordelijke richting worden uitgebreid, conform de uitbreidingsplannen.
G. van Kessel , AKC Bouwadviesbureau B.V., Postbus 69, 5330 AB, Kerkdriel, bij schrijven van 6 juli 2005, namens W.M. van Kessel, Wordenseweg 6, Velddriel inspraakreactie In 2002 is in het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied op verzoek de achtergrens met 15 m verruimd, zodanig dat het bouwplan dat aangetekend is op tekening 00-031 blad 01 (tekening bijgevoegd), in het bouwperceel past. Bij het voorliggende voorontwerp is hiermee echter geen rekening gehouden; het bouwblok is zelfs verkleind vergeleken met het vigerende bestemmingsplan. Verzocht wordt dit te herstellen en de afmeting over te nemen zoals in 2002 is overeengekomen.
antwoord gemeente Het agrarisch bouwperceel aan de Wordenseweg 6 zal conform het uitbreidingsplan worden uitgebreid.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het agrarisch bouwperceel aan de Wordenseweg 6 zal in noordelijke richting worden uitgebreid, conform de uitbreidingsplannen.
G. van Kessel , AKC Bouwadviesbureau B.V., Postbus 69, 5330 AB, Kerkdriel, bij schrijven van 6 juli 2005, namens E.G. Korlaar en Zn, Kievitsham 22, Hoenzadriel inspraakreactie Op het perceel worden twee verschillende en afzonderlijke bedrijven geëxploiteerd, namelijk een molenaarsbedrijf en een champignonbedrijf. De champignonteeltactiviteiten zijn echter rond 2002 gestaakt en sindsdien worden de bestaande gebouwen gebruikt voor opslag en overslag voor het molenaarsbedrijf. Graag aanpassen (milieutekening toegevoegd).
antwoord gemeente Omzetting van het voormalige agrarisch bouwperceel aan Kievitsham ong. in een nietagrarische bedrijfsbestemming ‘Opslag en overslag voor het molenaarsbedrijf’ past binnen het gemeentelijk beleid.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het agrarisch bouwperceel aan de Kievitsham ong. zal worden omgezet in een niet-agrarische bestemming ‘Opslag en overslag voor het molenaarsbedrijf (“Om”)’. De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - In artikel 6.2 zal de Staat van niet-agrarische bedrijven worden aangevuld.
72
G. van Kessel , AKC Bouwadviesbureau B.V., Postbus 69, 5330 AB, Kerkdriel, bij schrijven van 6 juli 2005, namens Van Liempt, Bussenerweg 1a, 5331 EG, Kerkdriel inspraakreactie In 2003 is een bestaande tuinderij aan de Berm te Kerkdriel overgenomen. Op het perceel zijn kassen aanwezig. Inmiddels zijn er uitbreidingsplannen ingediend met ondersteuning van een bedrijfsplan. Op de bestemmingsplankaart is ter plaatse van het bestaande bedrijf echter niet de code voor glastuinbouwbedrijf opgenomen. Graag aanpassen (plattegrondtekening blad 03-21-04 d.d. september 2004 bijgevoegd).
antwoord gemeente Op basis van recent in werking getreden wetgeving en door de rechter gevormde jurisprudentie is het noodzakelijk om bij het rechtstreeks bestemmen van de bestaande ‘intensiveringszone (glas)tuinbouw uit de thans geldende bestemmingsplannen nadere onderzoeken te verrichten. Om verder oponthoud van het bestemmingsplan buitengebied te voorkomen is besloten deze gebieden buiten dit ontwerpbestemmingsplan te laten. Voor deze gebieden zal spoedig een afzonderlijke procedure worden opgestart, waarin middels de dan uitgevoerde extra onderzoeken naar de beste invullingswijze voor deze gebieden zal worden gezocht.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
G. van Kessel , AKC Bouwadviesbureau B.V., Postbus 69, 5330 AB, Kerkdriel, bij schrijven van 6 juli 2005, namens R. Peffer BV, locatie Oostenbroekweg, Velddriel inspraakreactie De bestemming is niet goed overgenomen, met name de erfverharding valt nu buiten het perceel. Het zou verstandig zijn om het perceel niet in dit plan over te nemen zoals dat ook bij het plan uit 2002 was besloten. Dus gewoon het vigerend bestemmingsplan handhaven; interpretatieverschillen zijn dan niet mogelijk.
antwoord gemeente Het bestemmingsplan zal voor de juridische regeling aansluiten op het vigerend bestemmingsplan.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - Artikel 6.2 lid b zal worden afgestemd op de vigerende regeling. De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het opgenomen niet-agrarische bestemmingsvlak zal conform het vigerend bestemmingsplan worden overgenomen.
G. van Kessel , AKC Bouwadviesbureau B.V., Postbus 69, 5330 AB, Kerkdriel, bij schrijven van 6 juli 2005, namens R. Peffer BV p/a Wertsteeg 10, Kerkdriel
73
inspraakreactie Het bouwperceel aan de Kooiheuvelweg/Laarstraat is niet juist om de bestaande bebouwing getekend. Een situatieschets is bijgevoegd zodat het bouwvlak passend om de bebouwing kan worden getekend.
antwoord gemeente Het agrarisch bouwperceel zal aan de bestaande bebouwing worden aangepast.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het agrarisch bouwperceel aan de Kooiheuvelweg/Laarstraat zal aan de bestaande bebouwing worden aangepast.
G. van Kessel , AKC Bouwadviesbureau B.V., Postbus 69, 5330 AB, Kerkdriel, bij schrijven van 6 juli 2005, namens R. Peffer p/a Wertsteeg 10, 5331 PE, Kerkdriel inspraakreactie De bouwkavel aan de Wertsteeg is niet goed overgenomen uit het vigerend bestemmingsplan. Op 2 april 2004 is een bouwvergunning eerste fase aangevraagd voor de uitbreiding van de champignonkwekerij. De tweede bouwvergunningaanvraag is verleend op 7 juni 2004 onder nr. BR 98 2004. Verzocht wordt om het bestaande bouwkavel op de plankaart aan te geven, zodat de bedrijfsomvang van de kwekerij inclusief de verleende bouwvergunning past binnen het bouwperceel (afschrift vergunning met schets bijgevoegd).
antwoord gemeente Het agrarisch bouwperceel zal aan de uitbreidingsplannen worden aangepast.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het agrarisch bouwperceel aan Wertsteeg 18 zal conform de vergunde uitbreidingsplannen worden aangepast en in noordwestelijke richting worden uitgebreid.
G. van Kessel , AKC Bouwadviesbureau B.V., Postbus 69, 5330 AB, Kerkdriel, bij schrijven van 6 juli 2005, namens Prochamp BV, Laarstraat 2, Velddriel inspraakreactie Het bedrijf heeft na jaren van allerhande problemen op ruimtelijke ordeningsgebied in 2001 de eerste fase afgerond met het draaien van het bedrijf op het perceel, zodanig dat de toegang is verschoven van de Duitseweistraat naar de Laarstraat. Hiermee zijn alle voormalige problemen met de woonwijk Iperrakkeren opgelost.
antwoord gemeente Conform provinciaal beleid is het uitgangspunt dat de meeste vormen van niet-agrarische bedrijvigheid niet in het buitengebied thuishoren. Om aan bestaande bedrijven in het buitengebied toch enige uitbreidingsmogelijkheden te bieden wordt aan een bestaand niet-agrarisch bedrijf een rechtstreekse uitbreidingsmogelijkheid geboden van 20% van het bebouwd oppervlak
74
In het vigerend bestemmingsplan Buitengebied mag het bedrijf bouwen tot 13.000 m2 oppervlak. Tot nu toe is een oppervlakte van 9196 m2 gerealiseerd (zie bijlage werknummer 00-01 tekening blad 39). In het plan is rekening gehouden met 3 uitbreidingen met een totaal oppervlak van 3.149 m2. Deze uitbreidingen zullen in 2005/2006 worden uitgevoerd. In het voorontwerpbestemmingsplan wordt aangegeven dat slechts 8800 m2 aanwezig mag zijn; dit is niet correct. Verzocht wordt de bebouwde oppervlakte van het vigerend bestemmingsplan over te nemen, te weten 13.000 m2 en er bij te vermelden dat het bedrijf is voorzien van een eigen waterzuiveringsinstallatie.
tot een oppervlakte van maximaal 375 m2. Indien het bestaande bebouwd oppervlak van het nietagrarische bedrijf reeds een grotere omvang dan 375 m2 beslaat, geldt een rechtstreekse uitbreidingsmogelijkheid van maximaal 10%. Gezien bovenstaande dient de huidige bebouwde oppervlakte van 9196 m2 uitgangspunt te zijn voor de maximaal toegestane bebouwde oppervlakte. De gewenste uitbreiding bedraagt meer dan 10% en zal derhalve niet rechtstreeks in het bestemmingsplan kunnen worden meegenomen, tenzij hier reeds een afzonderlijke procedure doorlopen is, waar de provincie reeds haar goedkeuring aan verleend heeft.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - In artikel 6.2 lid a zal de Staat van niet-agrarische bedrijven mbt de omvang van onderhavig bedrijf worden gewijzigd in 9196 m2 .
G. van Kessel , AKC Bouwadviesbureau B.V., Postbus 69, 5330 AB, Kerkdriel, bij schrijven van 6 juli 2005, namens Richamp BV, p/a Wertsteeg 10, Kerkdriel inspraakreactie Het agrarisch bouwblok Veilingweg ongenummerd is niet overgenomen uit het vigerend bestemmingsplan Buitengebied Oud Maasdriel. Op 2 april 2004 is een aanvraag om een reguliere bouwvergunning eerste fase om champignoncellen te mogen bouwen ingediend en aangehouden. Verzocht wordt om het bestaande bouwblok over te nemen zodat de aanvraag in positieve zin kan worden afgewerkt (brief gemeente & tekening bijgevoegd).
antwoord gemeente Conform provinciaal beleid dient zeer terughoudend te worden omgegaan met toekenning van nieuwe agrarische bouwpercelen. Niet-grondgebonden agrarisch bedrijven mogen alleen worden gevestigd binnen de intensiveringszone (glas)tuinbouw’. Nieuwe agrarisch bouwpercelen kunnen hier uitsluitend worden toegekend aan champignonkwekerijen die als volwaardig kunnen worden aangemerkt en als wordt aangetoond dat vestiging op een bestaand of voormalig agrarisch bouwperceel niet mogelijk is. Bovendien dient er een positief advies te worden afgegeven door een door de gemeenteraad van Maasdriel aan te wijzen onafhankelijke, agrarische deskundige.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
75
G. van Kessel , AKC Bouwadviesbureau B.V., Postbus 69, 5330 AB, Kerkdriel, bij schrijven van 6 juli 2005, namens Vedemij CV, Achterdijk 5a, Rossum inspraakreactie Het bouwperceel is te klein aangegeven. Verzocht wordt de achtergrens te verleggen zodat eventuele milieuvoorzieningen in de toekomst geplaatst of gebouwd kunnen worden (milieu-overzichtstekening bijgevoegd).
antwoord gemeente Het agrarisch bouwperceel zal aan de feitelijke situatie worden aangepast.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het agrarisch bouwperceel aan de Achterdijk 5a zal in oostelijke richting worden uitgebreid.
G. van Kessel , AKC Bouwadviesbureau B.V., Postbus 69, 5330 AB, Kerkdriel, bij schrijven van 6 juli 2005, namens Handelsbedrijf Verhoeckx, Hoorzik 25a, Kerkdriel inspraakreactie De bebouwing is niet correct weergegeven (zie bijgevoegd situatieschets).
antwoord gemeente De bestemmingsvlakken en aanduidingen worden ingetekend op een digitale ondergrond. De digitale ondergronden zijn momentopnamen en worden niet bijgewerkt voor het bestemmingsplan. De gemeente draagt voor de actualiteit van de weergave van de gebouwen op de kadastrale kaart geen verantwoordelijkheid. Het niet geheel correct weergeven van het genoemde bedrijfsgebouw op de ondergrond heeft echter geen juridische consequenties, aangezien het bedrijfsgebouw wel is gesitueerd binnen het toegekende agrarische bouwperceel.
Op het perceel wordt fruit geteeld én fruit en champignons verhandeld. De verkoop van fruit en champignons beslaat een oppervlak van 4000 m2. Verzocht wordt bij de aanduiding “vf” ook de verkoop van champignons te vermelden.
De omschrijving en omvang van de nietagrarische nevenactiviteiten van het bedrijf zullen hierop worden aangevuld. De aanduiding ‘vf’ zal worden gewijzigd in ‘Gfc’.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - In artikel 3.2 lid j zal de omschrijving van het bedrijfstype van onderhavig bedrijf in de staat van niet-agrarische nevenactiviteiten worden gewijzigd in ‘groothandel in fruit en champignons’. Daarnaast zal de omvang van de nevenactiviteit op 4000 m2 worden gesteld. De plankaart zal als volgt worden aangepast: - de aanduiding op de plankaart zal worden gewijzigd in ‘Gfc’. Overigens kan worden opgemerkt dat abusievelijk de aanduiding 2 dw nog op de plankaart was opgenomen. Deze aanduiding zal alsnog worden toegevoegd.
76
G. van Kessel , AKC Bouwadviesbureau B.V., Postbus 69, 5330 AB, Kerkdriel, bij schrijven van 6 juli 2005, namens de familie Van de Zalm, Hogeweg 101, 5328 JK, Rossum inspraakreactie Het perceel is niet goed ingetekend. De nog te bouwen fruitschuur, waarvoor inmiddels bouwvergunning is verleend, past niet binnen het voorgestelde bouwblok. Verzocht wordt het vigerende bouwblok over te nemen (situatieschets bijgevoegd).
antwoord gemeente Conform provinciaal beleid dient een agrarisch bouwperceel op maat te worden toegekend. Het toegekende agrarisch bouwperceel zal op de vergunde uitbreidingsplannen worden aangepast.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het agrarisch bouwperceel aan Hogeweg 101 zal in noordwestelijke richting worden uitgebreid, opdat de vergunde uitbreidingsplannen binnen het agrarisch bouwperceel gerealiseerd worden.
J.M.J. van Kessel, Provincialeweg 114, 5334 JK, Velddriel, bij schrijven van 4 juli 2005 inspraakreactie Gevraagd wordt het bouwblok van het huisperceel (dat tot een onwerkbare vorm en omvang is teruggebracht) te tekenen conform het vigerende bestemmingsplan. Ook in het plan van 2002 is dit in stand gebleven.
antwoord gemeente Het agrarisch bouwperceel zal conform het vigerende bestemmingsplan worden aangepast.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het agrarisch bouwperceel aan Provinciale weg 114 zal in noordoostelijke richting worden uitgebreid conform het vigerende agrarische bouwblok.
T. van Kessel, Koestraat 14, 5334 LJ, Velddriel, bij schrijven van 5 juli 2005 inspraakreactie Maakt bezwaar tegen de afhankelijkheidspositie van de waterleidingmaatschappij binnen het grondwaterbeschermingsgebied. Deze instantie heeft bezwaar tegen alles wat er in het waterwingebied verandert. Verzoekt om een duidelijker standpunt in deze van de gemeente.
antwoord gemeente De waterleidingmaatschappij is beheerder van de grondwaterbeschermingsgebieden en heeft in deze een zwaarwegende adviserende stem. In het bestemmingsplan dienen door de gemeente de belangen van de waterbescherming te worden veiliggesteld.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
Ing. J.W. Klein Wolterink, GIBO Accountants en Adviseurs, Postbus 67, 7000 AB, Doetinchem, bij schrijven van 4 juli 2005, namens A.M.J.M. Doremaele, Hoevenseweg 25, 5334 LG, Velddriel
77
inspraakreactie Op het onderhavige perceel is een varkenshouderij aanwezig. Het bedrijf en omgeving zijn aangegeven als “intensiveringsgebied (glas)tuinbouw”. Onduidelijk is wat de gevolgen van een dergelijke aanwijzing zijn voor de huidige bedrijfsvoering en de toekomstige ontwikkelingen op deze locatie. Gezien de huidige ontwikkelingen in de intensieve veehouderij is nog erg onduidelijk en onzeker wat de ontwikkelingsrichting van het onderhavige bedrijf wordt. Reden dat er de wens bestaat om alle mogelijke alternatieven die vanuit het nieuwe Streekplan op deze locatie mogelijk worden, niet door het nieuwe bestemmingsplan onmogelijk worden gemaakt. Gevraagd wordt om hiermee rekening te houden bij het opstellen van het plan.
antwoord gemeente Op basis van recent in werking getreden wetgeving en door de rechter gevormde jurisprudentie is het noodzakelijk om bij het rechtstreeks bestemmen van de bestaande ‘intensiveringszone (glas)tuinbouw uit de thans geldende bestemmingsplannen nadere onderzoeken te verrichten. Om verder oponthoud van het bestemmingsplan buitengebied te voorkomen is besloten deze gebieden buiten dit ontwerpbestemmingsplan te laten. Voor deze gebieden zal spoedig een afzonderlijke procedure worden opgestart, waarin middels de dan uitgevoerde extra onderzoeken naar de beste invullingswijze voor deze gebieden zal worden gezocht.
In het voorontwerpbestemmingsplan is opgenomen dat omschakeling van nietgrondgebonden naar grondgebonden bedrijvigheid niet is toegestaan in de “intensiveringszone (glas)tuinbouw”. Dit houdt een forse beperking in van de mogelijkheden van ter plaatse gevestigde bedrijven zoals het onderhavige varkenshouderijbedrijf. Gevraagd wordt om deze beperking te schrappen. Direct naast en zelfs voor een deel over het onderhavige bouwperceel is een “straalpad” geprojecteerd waarbinnen niet hoger mag worden gebouwd dan 28 meter, Uit het voorontwerp valt niet op te maken of dit ook in het vigerende bestemmingsplan is opgenomen. Vooralsnog heeft het bedrijf bezwaar tegen opname van het “Straalpad” in het plan vanwege de hoogtebeperkingen. Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het plan nodig.
J.M.C. de Kok, Advocatenkantoor de Kok, Postbus 366, 5280 AJ, Boxtel, bij schrijven van 4 juli 2005, namens Van Osch, Kerkstraat 3, Kerkdriel inspraakreactie Inspreker is reeds geruime tijd actief in de ontwikkeling van het plan “Drielsche bos”. Vindt
antwoord gemeente De gemeente neemt ten aanzien van onderhavige initiatief een positieve grondhouding
78
het vreemd dat hoewel zowel het College van Burgemeester en Wethouders, als Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland en de gemeenteraad positief staan tegenover deze ontwikkeling, niettemin geen regeling is opgenomen in het voorontwerpbestemmingsplan Buitengebied. De motivering van destijds dat de gevolgen niet kunnen worden overzien, kan nu niet meer worden volgehouden. Indiener wil vaart achter de ontwikkelingen en iedere vertraging kost veel geld alleen al aan rente. Onder voorbehoud wordt dan ook gevraagd de ontwikkeling op te nemen in het onderhavige bestemmingsplan. Het voorbehoud heeft betrekking op de mogelijkheid dat er goede redenen zijn om aan te nemen dat een partiële herziening sneller tot stand kan komen dan wanneer het een integraal onderdeel vormt van het hiervoor genoemde bestemmingsplan. Mocht dat zo zijn, dan wordt aangenomen dat de gemeente er alles aan zal doen om tot een spoedige ontwikkeling van het plan “Drielsche Bos” te komen.
in. Voor het initiatief loopt inmiddels een afzonderlijke ro –procedure. In de toelichting van dit bestemmingsplan zal evenwel een tekstpassage aan het voorgenomen initiatief worden opgenomen.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De toelichting zal als volgt worden aangepast: - In de toelichting zal een tekstpassage met betrekking tot het initiatief worden opgenomen.
Fam. De Koning, Bernseweg 17, 5325 KA, Well; bij schrijven van 6 juli 2005 inspraakreactie Het bouwblok aan de Molenachterdijk 8 te Well is kleiner geworden dan in het geldende bestemmingsplan. Het agrarisch bedrijf wil en moet volop uitbreiden. Er is een bedrijfsopvolger aanwezig. Juist op het gedeelte van het bouwblok dat er is afgehaald is een woning met schuur gepland (er staat nu nog geen woning bij). Gevraagd wordt het vigerende bouwblok over te nemen (kopie bijgevoegd).
antwoord gemeente Conform provinciaal beleid dient een agrarisch bouwperceel op maat te worden toegekend. Met name in agrarisch gebied met landschaps- en cultuurhistorische waarden dient terughoudend te worden omgegaan met uitbreiding van agrarische bouwpercelen. Momenteel zijn bij de gemeente geen gegevens bekend, die concreet de noodzaak van een ruimer agrarisch bouwperceel kunnen onderbouwen, aangezien het huidig toegekende bouwperceel nog onbebouwde ruimte biedt. Indien gewenst is vormverandering van het agrarisch bouwperceel wel mogelijk. Bovendien kan middels een opgenomen wijzigingsbepaling in de toekomst verruiming van het agrarisch bouwperceel alsnog worden toegestaan.
79
Zijn van mening dat het zoekgebied waterberging niet in het bestemmingsplan thuishoort omdat daarover nog teveel onduidelijkheid bestaat. Aanduiding loopt nu over de gebouwen.
De aanduiding zoekgebied waterberging dient conform provinciaal beleid op de plankaart te worden opgenomen. De waterschappen zullen uiterlijk 1 mei 2006 binnen de zoekgebieden waterberging het areaal dat feitelijk nodig is voor regionale waterberging definitief begrenzen in overeenstemming met de gemeenten. Vervolgens zal de provincie voor 1 januari 2007 in een streekplanuitwerking deze definitief begrensde bergingsgebieden vastleggen. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het aanpassen van het zoekgebied waterberging. Te zijner tijd zullen tevens afspraken worden vastgelegd met het waterschap mbt compensatie in geval van eventuele schade. Binnen de aangewezen zoekgebieden worden de thans aanwezige functies en rechten gehandhaafd. Bestaand agrarisch gebruik kan worden voortgezet.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het plan nodig.
P. de Koning, Hedelse varkens combinatie, Middelingenseweg 22, 5321 JH, Hedel, bij schrijven van 7 juli 2005 inspraakreactie Wijst erop dat door het voorliggende voorontwerpbestemmingsplan de levenvatbaarheid voor de toekomst van de bedrijven Parellelweg 61 te Hedel, Uilecotenweg 22 te Ammerzoden, H.C. de Jonghweg 12 te Rossum en Middelingenseweg 22 te Hedel in gevaar komt omdat de bebouwingsmogelijkheden c.q. uitbreidingsmogelijkheden onmogelijk gemaakt worden. Gedacht wordt aan mogelijkheden voor plaatsing voor opslag voor bijproducten en stro, andere 2 huisvestingsmogelijkheden (meer m ’s per dier) en realisatie van een dienstwoning. Gevraagd wordt de verkleining van de bouwblokken ongedaan te maken en de oude vergunde situaties in stand te laten (schetsen zijn bijgevoegd). Anders zal dit leiden tot de nodige financiële schade.
antwoord gemeente Conform provinciaal beleid dient een agrarisch bouwperceel op maat te worden toegekend. Momenteel zijn bij de gemeente geen gegevens bekend, die concreet de noodzaak van een ruimer agrarisch bouwperceel kunnen onderbouwen. Middels een opgenomen wijzigingsbepaling kan in de toekomst verruiming van het agrarisch bouwperceel alsnog worden toegestaan.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
80
G.C. Kooijman, Holla Poelman Advocaten, Postbus 449, 5000 AK, Tilburg, bij schrijven van 7 juli 2005, namens W.J. Brunner, Harenseweg 3, 5321 HH, Hedel inspraakreactie Er worden teveel geluidsgevoelige bestemmingen rond het bedrijf aan de Harensweg 3 toegevoegd c.q. gewijzigd. Hiermee wordt het voor het ter plaatse gevestigde bedrijf lastiger/onmogelijk om aan een milieuvergunning te verkrijgen of te voldoen aan een amvb op basis van de Wet milieubeheer.
antwoord gemeente De gemeente herkent zich niet in de geplaatste opmerking.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
C.W. Kreling, Postbus 82, 5320 AB, Hedel, bij schrijven van 5 juli 2005 inspraakreactie Verbaasd zich erover dat aan zijn bestaande agrarisch bedrijf op het perceel aan de Hooiweg te Hedel (kadastraal bekend gemeente Hedel sectie L nr 790) geen bouwperceel is toegekend. Dit is in strijd met de uitgangspunten van het plan. Het bedrijf is meer dan 75 NGE (positieve volwaardigheidstoets afgegeven door de provinciale landbouwkundige dienst) en ligt in agrarisch gebied. Verzoekt om het agrarisch bouwperceel in te tekenen conform de bijgevoegde tekening.
antwoord gemeente Conform provinciaal beleid dient zeer terughoudend te worden omgegaan met toekenning van nieuwe agrarische bouwpercelen. Nieuwe agrarisch bouwpercelen kunnen uitsluitend worden toegekend aan grondgebonden agrarische bedrijven die als volwaardig kunnen worden aangemerkt en als wordt aangetoond dat vestiging op een bestaand of voormalig agrarisch bouwperceel niet mogelijk is. Met betrekking tot onderhavig perceel loopt momenteel nog een procedure bij de rechter, waar de gemeente niet op vooruit loopt.
Voorts wordt gevraagd om voor de bestemming agrarisch gebied de maximale oppervlakte van (niet vaste omkeerbare) teeltondersteunende voorzieningen te schrappen.
De gemeente is van mening dat de opgenomen maat in zijn algemeenheid voldoende mogelijkheden biedt. In specifieke gevallen zal een daarop toegesneden regeling moeten worden opgesteld.
Tevens wordt gevraagd binnen de bestemming agrarisch gebied een vrijstellingsmogelijkheid op te nemen voor het plaatsen van niet vaste omkeerbare teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwblok en zulks onder nadere randvoorwaarden die betrekking hebben op de bedrijfseconomische situatie, de waterhuishouding en / of bodemhuishouding.
Conform provinciaal beleid dienen teeltondersteunende voorzieningen die de uiterlijke verschijningsvorm van een kas hebben binnen het agrarisch bouwblok te worden geplaatst. Oprichting van containervelden, wandelkappen en stellingenteelt wordt mits het omkeerbare voorzieningen betreft onder voorwaarden wel
81
toegestaan. Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig
L.G. Kuus, Heerewaardensestraat 34, 6624 KK, Heerewaarden, bij schrijven van 5 juli 2005 inspraakreactie Eind 1999 / begin 2000 is de uitbreiding van het bedrijf “Rieske Aanhangbouw” aan de Heerewaardensestraat 34b voltooid (bouwvergunning 11 januari 2000, kenmerk 474B-1999). Om het productieproces van de aanhangwagens een rustiger verloop te laten hebben, was deze uitbreiding noodzakelijk. Deze uitbreiding is echter niet voldoende voor de totale opslag van zowel half- als geassembleerde producten. Omdat de wagens niet direct verkocht worden, is een droge en schone opslagruimte nodig. Een uitbreiding van nog eens 320 m2 is noodzakelijk
antwoord gemeente
Verzocht wordt hieraan mee te werken door in het nieuwe bestemmingsplan hiervoor ruimte te reserveren door achter de nu al bestaande bedrijfsruimte een uitbreiding te plannen van 20 m x 16 m. Tevens wordt verzocht mee te werken aan de realisatie van een kantoorruimte van 8 m x 4 m op de begane grond. De bedoelde uitbreidingen zijn noodzakelijk voor een gezonde bedrijfsvoering (situatieschets bijgevoegd).
Conform provinciaal beleid is het uitgangspunt dat de meeste vormen van niet-agrarische bedrijvigheid niet in het buitengebied thuishoren. Om aan bestaande bedrijven in het buitengebied toch enige uitbreidingsmogelijkheden te bieden wordt aan een bestaand niet-agrarisch bedrijf een rechtstreekse uitbreidingsmogelijkheid geboden van 20% van het bebouwd oppervlak tot een oppervlakte van maximaal 375 m2. Indien het bestaande bebouwd oppervlak van het nietagrarische bedrijf reeds een grotere omvang dan 375 m2 beslaat, geldt een rechtstreekse uitbreidingsmogelijkheid van maximaal 10%.
Voorts wordt verzocht mee te werken aan de mogelijkheid tot het bouwen van een aparte bedrijfswoning op het terrein voor het bedrijfspand, Heerewaardensestraat 34b. De bouw van een bedrijfswoning aldaar vergroot de bedrijfskwaliteit van het aanhangwagenbedrijf en tast de directe omgeving nauwelijks aan. Deze woning kan gebouwd worden tussen de woningen aan de Heerewaardensestraat zonder de totale omvang van het bebouwde gedeelte van het gehucht De Veluwe te vermeerderen, De panden Heerewaardensestraat 34 en 34a, welke van oorsprong hoorden bij het bedrijfspand
Naar aanleiding van gewijzigde inzichten is het provinciaal beleid met betrekking tot de oprichting van bedrijfswoningen bij nietagrarische bedrijven aangescherpt. De noodzaak tot de oprichting van een bedrijfswoning bij een niet-agrarisch bedrijf wordt namelijk nog slechts in spaarzame gevallen aanwezig geacht. Derhalve wordt zeer terughoudend omgegaan met realisering van bedrijfwoningen.
82
Heerewaardensestraat 34b worden momenteel bewoond door de fam. L.G. Kuus – Liefkens en M.J.L. Kuus, die geen deelnemen hebben in het bedrijf Rieske. In het voorontwerp is opgenomen dat de bestaande oppervlakte 410 m2 bedraagt. Dit klopt niet. De oppervlakte is als volgt: werkplaats aanhangwagenbouw (betonnen loods) 12 x 32 = 384 m2 (bouw 1974) opslagruimte en werkplaats (nieuwbouw 2000) 8 x 19 = 152 m2 (bouw 2000) opslagruimte/garage (houten bouw) 7 x 13 = 91 m2 (bouw 1968) opslagruimte achter beton (stalen bouw) 2,5 x 10 = 25 m2 (bouw 1992) Totaal: 652 m2 (kopieën bijgevoegd) Verzocht wordt dit aan te passen in het plan.
De bestaande oppervlakte zal worden aangepast.
Tegenover Heerewaardensestraat 34, 36 en 38 ligt een plas. Deze is in het vigerende bestemmingsplan aangemerkt als “beschermd natuurgebied”. Door de gebruiker van deze plas is dit ongedaan gemaakt. Ook na diverse schriftelijke bezwaren van omwonenden is dit genegeerd door de toenmalige gemeente Heerewaarden. Toch blijft de bestemming “beschermd natuurgebied” van kracht. Deze plas is vanwege zijn ligging en ontstaan van groot belang voor de afwatering van het omliggende gebied. Tevens heeft deze plan een grote historisch waarde voor wat betreft de ontwikkeling van de steenbakkerij in deze streek. Door de activiteiten van de gebruiker, het kweken van siervissen voor tuinvijvers, is het (natuur)visbestand nagenoeg tot nul gereduceerd. Verzocht wordt om te onderzoeken in hoeverre de oorspronkelijke bestemming weer terug te brengen is.
Conform de bestaande situatie wordt de waterplas als ‘water’ bestemd.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - De waterplas tegenover Heerewaardensestraat 34, 36 en 38 zal als ‘water’ worden bestemd. De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - In artikel 6.2 lid a in de staat van niet-agrarische bedrijven zal de omvang van het onderhavige bedrijf worden gewijzigd.
83
L.G. Kuus, Heerewaardensestraat 34, 6624 KK, Heerewaarden, bij schrijven van 5 juli 2005 inspraakreactie Ongeveer 15 jaar geleden heeft zich in het pand Heerewaardensestraat 40 een bordeel gevestigd. Sinds 3 jaren is overgestapt op een nieuwe bedrijfsvoering, te weten een parenclub. De overlast is daarmee toegenomen. Het betreft met name parkeeroverlast, geluidsoverlast van schreeuwende mensen en harde muziek uit autoradio’s (en dit tot diep in de nacht). urinerende mensen, vuil en rommel (die langs de weg wordt achtergelaten). Ook een enorme privacyvermindering wordt ondervonden door mensen die voor de woning langs lopen en onbeschaamd naar binnen kijken.
antwoord gemeente De toekenning van de detailbestemming is afgestemd op het vigerende bestemmingsplan Seksinrichtingen dd. 09 11 2000.
Er wordt dan ook bezwaar gemaakt tegen de aanwezigheid van de seksclub. Indien legalisatie plaatsvindt dan zal een planschadeclaim worden overwogen. Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
N.J.M. Laheij, Kievitsham 12, 5333 GE, Hoenzadriel, bij schrijven van 4 juli 2005 inspraakreactie Is van mening dat de hele kern van Hoenzadriel als een apart kernplan moet worden opgenomen, mede gelet op het historisch belang van de kern.
antwoord gemeente De mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.
Het pand Rooijensestraat 6 is onjuist ingetekend als agrarisch bouwperceel. Dit bedrijf functioneert niet meer sinds 1995-1997. De gemeente is destijds als zodanig bij de beëindiging betrokken geweest.
Op onderhavige locatie worden evenwel op kleine schaal, nog steeds agrarische activiteiten uitgevoerd. Uitgangspunt van de gemeente is om bestaande agrarische bedrijven, waar nog enige mate van agrarische bedrijvigheid aanwezig is te voorzien van een klein bouwperceel op maat.
Voorts is het agrarisch bedrijf aan de Rooijensestraat 12 al een tweetal jaren geleden beëindigd. Verzocht wordt het plan hierop aan te passen door de bestemming burgerwoning te leggen. Een agrarische bestemming kan belemmerend werken voor eventuele woningbouw alhier.
Zie de hierboven gegeven reactie.
Gevolgen voor het bestemmingsplan
84
Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
M.S. Langbroek, Wellseindsedijk 22, 5325 KD, Wellseind, bij schrijven van 21 juni 2005 inspraakreactie Heeft in de zomer van 2000 onderhavig perceel gekocht in de veronderstelling dat de schuren gebruikt mochten worden als kantoor. Dit staat ook in de voorlopige koopakte en de transportakte. Enkele maanden geleden is begonnen met de verkoop van het huis. Vervolgens bleek dat het geldende bestemmingsplan hier geen kantoorruimte toestaat; hier ligt de bestemming schuur/opslagplaats. Verzoekt tot het in de bestemming opnemen van de mogelijkheid de gebouwen te gebruiken als kantoor/werkruimte/hobbyruimte. Dit niet alleen voor de verkoop, maar ook voor eigen doeleinden (beide echtgenoten hebben een eenpersoonszaak). De termijn voor de verkoop wordt gesteld tussen de 2 tot 5 jaar. Voor de bestemmingsplanwijziging kan nog worden aangevoerd dat het pand compleet is verbouwd en ingericht als kantoorruimte; de inrichting is overigens dusdanig dat het niet mogelijk is om een bedrijf met veel personeel te voeren: overlast zal het gebruik als kantoor/werkruimte dan ook niet geven. Het is volkomen ongeschikt als kantoorruimte. Een agrarische bestemming lijkt niet passend in de omgeving, vooral omdat het perceel grond veel te klein is om landbouw te bedrijven.
antwoord gemeente Het gebruik van de burgerwoning met de daarbij behorende bijgebouwen voor het uitoefenen van een beroep of het bedrijfsmatig verlenen van diensten op bv zakelijk of juridisch gebied (een aan huis verbonden beroep) wordt in onderhavig voorontwerp bestemmingsplan reeds toegestaan, zolang de hiervoor in gebruik zijnde ruimte ondergeschikt is aan de woonruimte en er geen publieksgerichte functie wordt uitgeoefend.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
V.O.F. Leenders, Noordbeemdenweg 8, 5331 LG, Kerkdriel, bij schrijven van 4 juli 2005 inspraakreactie Geeft aan dat voor zijn bedrijfsontwikkeling in ieder geval de vigerende mogelijkheden in stand moeten worden gelaten. Het plan biedt te weinig mogelijkheden. Vanwege de perspectieven in de champignonteelt wordt al enkele jaren gekeken naar verbreding van de agrarische activiteiten. Is sedert enkele jaren bezig naast de champignonteelt de kersenteelt als tweede tak
antwoord gemeente Conform provinciaal beleid dient een agrarisch bouwperceel op maat te worden toegekend. Het toegekende agrarisch bouwperceel zal op basis van de vergunde uitbreidingsplannen worden vergroot.
85
op te zetten. Een teelt met perspectieven en ontwikkelingen. Het opzetten van een bedrijfsgebouw is al gevraagd en hiervoor in inmiddels een vergunning verstrekt. Voor de toekomst is het ook nodig om naar een tijdelijke overdekte kersenteelt te gaan . Dit houdt in dat er regenkappen en vogelnetten moeten kunnen worden geplaatst. Het voorontwerpbestemmingsplan mist een aantal zaken die de ontwikkelingen in de voorgenomen bedrijfsvoering mogelijk te maken. Gevraagd wordt om het bestemmingplan hierop aan te passen.
Het aanbrengen van diverse teeltondersteunende voorzieningen wordt in het voorontwerp bestemmingsplan toegestaan, maar is evenwel gekoppeld aan een aanlegvergunningstelsel, opdat een specifieke belangen afweging plaats kan vinden.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het agrarisch bouwperceel aan de Noordbeemdenweg 8 zal in noordwestelijke richting worden uitgebreid conform de vergunde uitbreidingsplannen.
Maatschap P. en C.C. Liebrecht, H.C. de Jonghweg 20, 5328 JD, Rossum, bij schrijven van 5 juli 2005 inspraakreactie Constateert dat het bestaande bouwvlok aanzienlijk is verkleind vergeleken bij het vigerende plan, terwijl in de bouwblokenquête is aangegeven dat het een volwaardig agrarisch bedrijf betreft. Wenst omvang van het bouwblok te handhaven in verband met uitbreiding en bedrijfsopvolging in de toekomst.
antwoord gemeente Conform provinciaal beleid dient een agrarisch bouwperceel op maat te worden toegekend. Het toegekende agrarisch bouwperceel zal evenwel in geringe mate worden vergroot om reële uitbreidingsmogelijkheden te kunnen bieden.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het agrarisch bouwperceel aan de H.C. de Jonghweg 20 zal in noordelijke richting worden uitgebreid.
J. Liebrecht, Fruit en plantenteeltbedrijf J. Liebrecht, Hurwenensestraat 7a, 5327 KT, Hurwenen, bij schrijven van 30 juni 2005 inspraakreactie Geeft aan dat voor zijn kavel (nr. 704) in het ontwerpbestemmingsplan is aangegeven dat hier geen bedrijfswoning mag worden gebouwd. Dit levert de nodige beperkingen op (mogelijkheid tot doorgroeien); tevens kan er planschade optreden. Wenst deze mogelijkheid wel te behouden.
antwoord gemeente Het onderhavige agrarisch bouwperceel betreft een voormalig gekoppeld agrarisch bouwperceel met het agrarisch bouwperceel aan H.C. de Jonghweg 30a. In het voorontwerp wordt middels een vrijstellingsbepaling de mogelijkheid geboden tot oprichting van een bedrijfswoning. Dan dient
86
echter onder meer te worden aangetoond, dat de bedrijfsomvang van een vollegrondbedrijf ten minste 1,5 maal het volwaardigheidscriterium bedraagt en dat permanent toezicht noodzakelijk is. Bovendien dient een positief advies te zijn afgegeven door een onafhankelijke agrarische deskundige Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
Ing. J.A.H. van Liempt, H.J. van Liempt, A.H. van Liempt BEc en mevr. J.J.C.E.M. van Liempt BEc inspraakreactie Bezwaar wordt gemaakt tegen het feit dat de hoek Paterstraat / Wertsteeg (kadastraal bekend Sectie N, nrs 2651, 2652, 2653 en 2654) zijn aangeduid met “mogelijke archeologisch waarde”. Deze waarde is ooit toegekend door het vermoeden dat door de zichtbare ophoging hier mogelijkerwijs ooit een boerenterp zou kunnen hebben gestaan. Om dit vermoeden nader te bevestigen heeft in juli 2004 een archeologisch vooronderzoek plaatsgevonden (rapportnr 2004/45 van BILAN te Tilburg ISSN 1572-3194). Hieruit blijkt dat het eerdere vermoeden niet wordt bevestigd. De boringen wijzen erop dat het om een recentere ophoging gaat waarbij tevens een deel te verklaren is door de demping van een laagte met puin betreft. Er zijn daarnaast bij dit onderzoek totaal geen indicaties of voorwerpen van archeologische waarden gevonden. In het rapport wordt geconcludeerd dat de archeologische waarde van de archeologische Monumentenkaart kan worden afgevoerd (rapport verzonden naar provinciaal archeoloog, het R.O.B. het KB-depot en de gemeente Maasdriel).
antwoord gemeente Conform de bevestigingsbrief van het ROB kan de planologische bescherming mbt evt archeologische waarden komen te vervallen, aangezien na onderzoek is gebleken dat ter plekke geen archeologische indicatoren aanwezig zijn.
Gevraagd wordt de betreffende aanduiding te verwijderen in het bestemmingsplan.
De aanduiding zal van de plankaart worden verwijderd.
Daarnaast wordt verzocht om in het plan de mogelijkheid op te nemen voor de bouw van één of meerdere woningen op deze locatie. Dit verzoek is reeds geruime tijd in behandeling bij de gemeente. Ten behoeve van de
Tbv onderhavig initiatief wordt een afzonderlijke ro – procedure gevolgd.
87
bestemmingsplanwijziging zijn, zoals bekend de nodige rapporten met een positief resultaat overgelegd waaronder een planologisch, archeologisch en milieukundig rapport. Door onduidelijke planschaderegelingen is er echter vertraging opgelopen. Nu in het Staatsblad nr 305 van 21 juni 2005 een nieuwe planschaderegeling is gepubliceerd kan het traject verder worden voltooid. Verzocht wordt het bestemmingsplan op dit punt te herzien dan wel een artikel 19 WRO procedure op te starten.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Op de hoek Paterstraat/Wertsteeg zal de aanduiding ‘archeologisch en/of cultuurhistorisch waardevol terrein’ worden verwijderd.
Mevr. J. Lodder – van Soest, Broekheuvelsestraat 49a, 5321 JC, Hedel, bij schrijven van 5 juli 2005 inspraakreactie Bezwaar wordt gemaakt tegen het ingetekende bouwperceel op deze locatie. Hier is de forse groenvoorziening die op het bouwblok staat, wel weggehaald maar niet aan de oostkant toegevoegd, hetgeen uiteraard wel de bedoeling is. In de inspraak van het plan van 2002 is het verzoek ingediend om de groenvoorziening/erfbeplanting die een fors gedeelte van het bouwblok inneemt, buiten het bouwblok te plaatsen en het bouwblok oostwaards te situeren. Het betreft dus een vormverandering van het bouwblok, geen vergroting. Gevraagd wordt het bouwblok alsnog aan te passen overeenkomstig de wensen (diverse stukken bijgevoegd waaronder situatieschets).
antwoord gemeente Conform provinciaal beleid dient een agrarisch bouwperceel op maat te worden toegekend, mede gezien de ligging in agrarisch gebied met landschaps- en cultuurhistorische waarden. Momenteel zijn bij de gemeente geen gegevens bekend, die concreet de noodzaak van een ruimer agrarisch bouwperceel kunnen onderbouwen . Het huidig toegekende agrarisch bouwperceel biedt op basis van de voorhanden zijnde gegevens (evenals de luchtfoto) ons inziens vooralsnog voldoende uitbreidingsruimte. Middels een opgenomen wijzigingsbepaling kan in de toekomst verruiming van het agrarisch bouwperceel alsnog worden toegestaan.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
Mevr. J. Lodder – van Soest, Broekheuvelsestraat 49a, 5321 JC, Hedel, bij schrijven van 5 juli 2005 inspraakreactie
antwoord gemeente
88
Maakt bezwaar tegen de aanduiding “0dw” op het bouwblok Broekheuvelsestraat 49a, 5321 JC, Hedel. Gezien de omvang en aard van het bedrijf (kalkoenhouderij, dus levende have) is enkele jaren geleden het plan opgevat om bij het bedrijf een bedrijfswoning te bouwen voor een bedrijfsleider, die daar 24 uur per dag toezicht kan houden. Echter, door de slechte (financiële) situatie in de pluimveesector na de vogelpest is dit plan uitgesteld; maar het is zeker de bedoeling dit in de toekomst te realiseren. Verzocht wordt om de aanduiding “0dw” te verwijderen (overzichtstekening met ingetekende bedrijfswoning bijgevoegd). Opgemerkt wordt nog dat de echtgenote van indiener een bouwblok heeft op Broekheuvelsestraat 49. Beide bedrijven zijn fiscaal geheel gescheiden.
In het voorontwerp wordt middels een vrijstellingsbepaling de mogelijkheid geboden tot oprichting van een bedrijfswoning. Dan dient echter onder meer te worden aangetoond, dat de bedrijfsomvang ten minste 1,5 maal het volwaardigheidscriterium bedraagt en dat permanent toezicht noodzakelijk is. Bovendien dient een positief advies te zijn afgegeven door een onafhankelijke agrarische deskundige, alvorens tot goedkeuring van de oprichting van een bedrijfswoning kan worden overgegaan.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
P.B.W. Lohschelder, Van Westreenen adviseurs voor het buitengebied, Anthonie Fokkerstraat 1a, 3772 MP, Barneveld, bij schrijven van 6 juli 2005, namens Provimi b.v., proefbedrijf de Viersprong, Veilingweg 23, Velddriel inspraakreactie Het bedrijf is toonaangevend producent van diervoeding, gespecialiseerd in het ontwikkelen en produceren van premixen, concentraten en specialiteiten voor zeer vele diergroepen. Op de onderhavige locatie is een agrarisch onderzoekscentrum gevestigd waar specialistisch voeronderzoek wordt verricht met varkens, pluimvee en rundvee. Hiertoe zijn specifieke faciliteiten gebouwd en ingericht. Op grond van de milieuvergunning mogen de volgende diersoorten worden gehouden: melkkoeien, vrouwelijk jongvee, vleeskalveren, kraamzeugen, guste- en dragende zeugen, dekbeer, gespeende biggen, vleesvarkens, opfokzeugen, legkippen, vleeskuikens, opfokhennen/-hanen. Uiteraard vertoont het proefbedrijf vele overeenkomsten met een regulier veehouderijbedrijf zoals dierverblijven en voeren mestopslag, maar er zijn ook duidelijke verschillen die planologisch relevant kunnen zijn,
antwoord gemeente Vooralsnog is de gemeente van mening dat met de bestemming agrarisch bedrijf het meest recht gedaan wordt aan de feitelijke situatie.
89
zoals de aanwezigheid van diverse kantoorruimten, sanitaire voorzieningen, presentatieruimte, vergaderruimte, kantine, monsternameruimte en focusunits. Het is de vraag of de bestemming intensieve veehouderij hier voldoende in voorziet. Voorkomen moet worden dat het bedrijf zich binnen de planperiode niet kan ontwikkelen door een niet passende bestemming. Gevraagd wordt nog een kritisch naar de bestemming te kijken, en deze zo nodig te wijzigen. De omvang van het bouwperceel (1 ha) is te klein voor de gewenste bedrijfsontwikkeling. Door de innoverende functie van het proefbedrijf is er met regelmaat behoefte aan uitbreiding en/of wijziging van de faciliteiten en gebouwen, veel vaker dan in de reguliere veehouderij. Momenteel wordt een onderzoek / studie afgerond naar de mogelijkheden voor het toepassen van mestvergistingstechnieken op het perceel, afkomstig van diverse aanwezige diersoorten. Voor een dergelijk installatie is derhalve binnen de planperiode ruimte noodzakelijk. Tevens moet adequaat kunnen worden ingespeeld op andere ruimtevragende ontwikkelingen, zoals dierenwelzijns- en milieuregelgeving. Ook is de uitweg voor de Veilingweg met de bijbehorende erfverharding voor het manoeuvreren buiten het bouwperceel gelegen, hetgeen niet wenselijk is.
De omvang van het huidig toegekende agrarisch bouwperceel betreft reeds 1,9 ha. De uitweg voor de Veilingweg zal binnen het agrarisch bouwperceel worden gebracht.
De feitelijke ontwikkelingsmogelijkheden zijn kleiner dan de plankaart doet vermoeden, omdat niet alle bedrijfsgebouwen op de plankaart zijn aangegeven. Hoewel het juridisch niet noodzakelijk is om de bestaande opstallen op de ondergrond te vermelden, geeft het wel een veel beter inzicht in de reeds aanwezige bebouwing en de uitbreidingsmogelijkheden.
Zie het hierboven geformuleerde antwoord.
De bouwperceelsgrenzen zijn dan ook strak om de buitencontouren van de stallen gelegen, zodat verdere uitbreiding niet mogelijk is zonder wijzigingsprocedure. Aan de noord- en oostzijde van het perceel is de openbare weg (Veilingweg en Vliertseweg) gelegen de grond aan de west is niet in eigendom van het onderhavige bedrijf. Derhalve wordt verzocht het agrarisch bouwperceel aan de zuidzijde te vergroten
Zie het hierboven geformuleerde antwoord.
Eventuele verdere vergroting van het agrarisch bouwperceel in agrarisch gebied met landschaps- en cultuurhistorische waarden is in strijd met het voorgestane provinciaal en gemeentelijk beleid en kan derhalve alleen via een afzonderlijke ro-procedure gerealiseerd worden.
90
overeenkomstig het ingetekende voorstel op het bijgevoegde kaartje. Omdat het bedrijf dan een bouwperceel heeft met een omvang van bijna 1,5 ha wordt gevraagd in het bestemmingsplan de mogelijkheid op te nemen dat “een bouwperceel ten hoogte met 25% mag worden vergroot ten opzichte van de oppervlakte dat het bouwperceel reeds had ten tijde van het van kracht worden van het plan, indien dat reeds 1,5 ha of meer was”. Hiermee wordt onder voorwaarden (in een overwegend agrarisch gebied) een eerlijke uitbreidingsmogelijkheid geboden aan functioneel aan het buitengebied gebonden bedrijven met een behoorlijke ruimtevraag.
Zie het hierboven geformuleerde antwoord.
In en net buiten het agrarisch bouwperceel is diverse keren de aanduiding “bos” (niet zijnde bestemming “bos- en natuurgebied”) aangegeven. De aanduiding “bos” aan de zuidzijde van het bedrijf is niet correct, omdat daar geen (erf)beplanting aanwezig is (zie bijgevoegde luchtfoto). Daar waar de aanduiding “bos” aan de zuidzijde wordt genoemd is feitelijk de uitweg naar de Vliertseweg gelegen. Gevraagd wordt de aanduiding te verwijderen om onduidelijkheid in de toekomst te voorkomen.
De gerefereerde aanduiding ‘bos’ op de plankaart betreft slechts een aanduiding op de digitale ondergrond. De digitale ondergronden zijn momentopnamen en worden niet bijgewerkt voor het bestemmingsplan. De gemeente draagt voor de actualiteit van de weergave van de gebouwen op de kadastrale kaart geen verantwoordelijkheid. Een dergelijke aanduiding op de ondergrond heeft geen juridische consequenties, aangezien hier verder geen bos- en of natuurbestemming is opgelegd, conform de feitelijke situatie. Wel zal de uitweg binnen het bouwperceel worden gebracht.
Het opnemen van de zoekgebieden voor waterberging is thans weinig zinvol, omdat de exacte begrenzing nog dient plaats te vinden. Het verbinden van concrete voorwaarden of bepalingen op grond van een bestemmingsplan is dan ook nog niet mogelijk. Derhalve heeft de aanduiding thans geen meerwaarde, maar werkt juist verwarrend. Het vreemde daarbij is dat voor het onderhavige bedrijf slechts een klein gedeelte van het bouwperceel is aangewezen als zoekgebied voor waterberging. Aangezien daar varkens- en rundveestallen en erfverharding aanwezig zijn, kan de plaats niet geschikt zijn als waterbergingsgebied. Een dergelijke (voorlopige) aanwijzing binnen het agrarische bouwperceel is niet te rechtvaardigen, omdat hierbinnen bij recht mag worden gebouwd.
De aanduiding zoekgebied waterberging dient conform provinciaal beleid op de plankaart te worden opgenomen. De waterschappen zullen uiterlijk 1 mei 2006 binnen de zoekgebieden waterberging het areaal dat feitelijk nodig is voor regionale waterberging definitief begrenzen in overeenstemming met de gemeenten. Vervolgens zal de provincie voor 1 januari 2007 in een streekplanuitwerking deze definitief begrensde bergingsgebieden vastleggen. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het aanpassen van het zoekgebied waterberging. Te zijner tijd zullen tevens afspraken worden vastgelegd met het waterschap mbt compensatie in geval van eventuele schade. Binnen de aangewezen zoekgebieden worden de thans aanwezige functies en rechten
91
Als functies moeten worden geweerd die een negatieve invloed hebben op de waterberging, dan is uitbreiding van bebouwing wellicht ook niet mogelijk of gewenst, waardoor de continuïteit van de bedrijfsvoering direct in gevaar komt. Derhalve dient het agrarisch bouwperceel te worden uitgesloten als zoekgebied voor waterberging, omdat praktisch gezien anders onnodige hinder op grotendeels bebouwde percelen ontstaat. Daarbij is de kapitaalvernietiging nog niet eens meegenomen, als gevolg van de ontstane waterschade. Verzocht wordt de aanduiding te verwijderen dan wel zodanig aan te passen dat deze buiten het agrarisch perceel is gelegen.
gehandhaafd. Bestaand agrarisch gebruik kan worden voortgezet.
Onder artikel 3.6.1. is opgenomen dat voor het verwijderen van houtopstallen en waardevolle erfbeplanting een aanlegvergunning noodzakelijk is. Noch uit de voorschriften, noch uit de toelichting blijkt afdoende wanneer sprake is van houtopstanden en wanneer van waardevolle erfbeplanting. Eveneens is niet duidelijk wanneer sprake is van aantasting, zodanig dat een aanlegvergunning dient te worden geweigerd. Gevraagd wordt het plan op dit punt te verduidelijken.
In de toelichting zal nader worden ingegaan op de natuur- en landschapswaarden.
In artikel 3.5.2.i. is aangegeven dat bij vergroting van het agrarisch bouwperceel vooraf een bodemkwaliteitsonderzoek dient te worden overgelegd. Aangezien rondom het onderhavige bedrijf uitsluitend grootschalige onverdachte gebieden (weilanden) zijn gelegen, biedt het uitvoeren van een bodemonderzoek weinig meerwaarde, in verhouding tot de kosten. Daarnaast kan op het te vergroten gedeelte van het bouwperceel ook een functie worden uitgevoerd, waarbij geen tot bewoning bestemd verblijfsgebied wordt gerealiseerd of uitsluitend een agrarische bedrijfsgebouw met lichte industriefunctie, zoals opgenomen in het Bouwbesluit. Verzocht wordt om het plan op deze regelgeving af te stemmen.
Aangegeven is dat uit een bodemkwaliteitsonderzoek dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie. Er zijn geen nadere voorwaarden gesteld aan dit onderzoek. Dit betekent dat naar gelang de situatie een beperkter dan wel omvangrijker onderzoek noodzakelijk is. Het is in dat geval bijvoorbeeld mogelijk dat volstaan kan worden met een bureauonderzoek en dat prikken niet noodzakelijk is. Ook kan uit het onderzoek blijken dat de nieuwe functie geen specifieke bodemkwaliteitseisen met zich meebrengt.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart wordt als volgt aangepast: - De verharde uitweg naar de Vliertseweg aan de zuidzijde van het agrarisch bouwperceel zal alsnog binnen het agrarisch bouwperceel worden gebracht.
92
LTO Noord, vestiging Deventer, Postbus 126, 7400 AC, Deventer, bij schrijven van 5 juli 2005, namens A.M. Muilwijk, Hurwenensestraat 3, 5327 KT, Hurwenen inspraakreactie Is het niet eens met het verwijderen van de aanduiding intensiveringszone glastuinbouw van het gebied langs de Hurwenensestraat en de uiterst vergaande gevolgen, die dat heeft voor zijn bedrijf. Sedert 2001 is het bedrijf hier gevestigd, nadat het moest vertrekken uit Amstelveen. Uit indertijd ingewonnen gemeentelijke informatie bleek dat het gebied in het geldende plan was aangewezen als zone ontwikkeling glastuinbouw en dat dit niet zou veranderen in het in ontwikkeling zijnde bestemmingsplan. Op basis van deze informatie is de locatie aangekocht. De heer Muilwijk is zelf 50 jaren oud en heeft een geschikte bedrijfsopvolger in zijn zoon.
antwoord gemeente De gemeente is bekend met het feit dat de voorgestane locatie in het vigerende bestemmingsplan nog wel deel uit maakte van het intensiveringsgebied. De nabije ligging van het Natura-2000 gebied ‘Hurwenense Kil’, recente inwerkingtreding van nieuwe wetgeving (Besluit luchtkwaliteit en met name de Natuurbeschermingswet) en door de rechter gevormde jurisprudentie hebben ter plekke evenwel geleid tot het gedeeltelijk inkrimpen van het bestaande intensiveringsgebied.
Op dit moment staat er 6000 m2 aan glas. Het oudere gedeelte van de kassen is inmiddels gesloopt en het nieuwere deel gerenoveerd. Momenteel wordt een bloemenschuur gerealiseerd, die het middelpunt van het bedrijf moet vormen. De volgende stap is het oprichten van glas op het perceel ernaast, zodat de vorm zoveel mogelijk de vierkantsvorm benadert (die vorm is gunstig wat betreft arbeid en energieverbruik). Daarna zal naar voren worden gewerkt bij de verdere ontwikkeling. Het bedrijf richt zich momenteel vooral op hortensia’s (zomerteelt) en strelizia’s (winterteelt). Met de opvolger die op het bedrijf gaat komen zal het bedrijf zich gaan ontwikkelen tot een oppervlakte van ongeveer 2,5 ha. De wens tot verdere ontwikkeling is reeds meermalen bij de gemeente bekend gemaakt, onder meer via de 2 bouwblokenquêtes in het kader van het bestemmingsplan (2002 en 2005). Bij de locatiekeuze heeft de teelt van strelitzia’s in de grond een belangrijke rol gespeeld. Om deze teelt te kunnen uitvoeren is de grondsoort erg belangrijk. De grondsoort mag niet al te zwaar zijn en daar voldoet de grond op de
Gelet op het feit dat hier sprake is van een voormalige intensiveringzone (waarin onbeperkte uitbreiding mogelijk was voor glastuinbouwbedrijven) en het een reeds bestaand glastuinbouwbedrijf betreft wil de gemeente in afwijking van het provinciaal beleid ter plekke ruimhartiger omgaan met de toekenning van een bouwperceel en het bouwperceel conform het ingediende verzoek vergroten.
Voor de overige gronden, betreffende bestaande ‘intensiveringszone (glas)tuinbouw uit de thans geldende bestemmingsplannen zal spoedig een afzonderlijke procedure worden opgestart, waarin middels de noodzakelijke extra onderzoeken naar de beste invullingswijze voor deze gebieden zal worden gezocht.
93
huidige locatie bij uitstek aan. Met het vervallen van de intensiveringszone wordt het een solitair gelegen bedrijf met de bijbehorende gevolgen voor de ontwikkelingsmogelijkheden. Daarbij moet nog worden opgemerkt dat ook nog de positie van het gebied Bommelerwaard als geheel meespeelt. Dit gebied is altijd genoemd als één van de twee gebieden in Gelderland waar complexvorming van glastuinbouw zou kunnen plaatsvinden. Dit heeft eveneens een rol gespeeld bij de locatiekeuze. Er mocht redelijkerwijs vanuit worden gegaan dat een locatie gekocht werd waar volop ontwikkeling van glastuinbouw mogelijk zou zijn, dit zowel op basis van het geldende gemeentelijke beleid als het provinciaal beleid. De intensiveringszone glastuinbouw ten westen van Rossum is verkleind in het voorontwerpbestemmingsplan met een oppervlakte van 47 ha. Het is de vraag in hoeverre de drie daarvoor aangevoerde argumenten (vogel- en habitatrichtlijngebied, groot aantal burgerwoningen en gering aantal glastuinbouwbedrijven) het besluit rechtvaardigen. Wat gezegd of gesuggereerd wordt over de bestaande glastuinbouwbedrijven is zeer discutabel. Er wordt aangegeven dat er voldoende ruimte is in de resterende intensiveringszones glastuinbouw in de Bommelerwaard. Op zichzelf is dit wellicht juist, maar voor de bestaande bedrijven in dit gebied, zoals het onderhavige, heeft dit geen enkele betekenis. Door de situatie dat de intensiveringszone is verwijderd en het bedrijf nog maar een beperkte oppervlakte aan bestemming glastuinbouw heeft, is een bedrijf voor de glastuinbouw vrijwel waardeloos. De suggestie dat het bedrijf zou kunnen worden verkocht om zich te hervestigen in een resterende intensiveringszone glastuinbouw is dan ook volledig bezijden de waarheid. Dit is absoluut geen mogelijkheid. Daarbij speelt ook het aspect grondsoort nog een hele belangrijke rol.
Zie het hierboven geformuleerde antwoord.
Gevraagd wordt om het bouwblok in te tekenen, zoals dat op de bijgevoegde kaart is aangegeven. Het betreffende bouwperceel heeft
Zie het hierboven geformuleerde antwoord.
94
een omvang van ca 2,6 ha. Voor de teelt van hortensia en strelizia is dit een goede oppervlakte. Daarbij kan worden gesproken van een duurzame omvang. Het streekplan Gelderland is inmiddels vastgesteld en in dit streekplan is voor solitaire bedrijven geen maximale oppervlakte opgenomen. Bovendien valt het gebied in het deel van het landelijk gebied dat is aangegeven als multifunctioneel platteland. De provincie geeft daarvan aan dat men het ruimtelijk beleid in deze gebieden wil laten bepalen door de gemeente. De gemeente heeft alle ruimte om op basis daarvan een goede oplossing voor het onderhavige bedrijf te kiezen. Verzocht wordt de intensiveringszone opnieuw op de kaart op te nemen. Mocht dit op problemen stuiten dan wordt gevraagd om het bouwblok overeenkomstig het voorstel in te tekenen (schets bijgevoegd).
Zie het hierboven geformuleerde antwoord.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het agrarisch bouwperceel aan de Hurwenensestraat 3 zal zodanig overeenkomstig het ingediende verzoek worden aangepast.
LTO Noord, vestiging Deventer, Postbus 126, 7400 AC, Deventer, bij schrijven van 5 juli 2005, namens B.L. Vissers, Van Heemstraweg 5, 6624 KJ, Heerewaarden inspraakreactie Het bedrijf is verplaatst vanuit het dorp Heerewaarden naar de huidige locatie in 1990. Het bedrijf omvat op dit moment 60 stuks melkvee en 60 tot 70 stuks jongvee. Er is een milieuvergunning voor in totaal 180 stuks vee. De bestaande stal biedt de mogelijkheid om 100 melkkoeien te plaatsen. In totaal heeft het bedrijf de beschikking over 56 ha grond (ruim10 ha binnendijks en ruim 45 ha buitendijks, waarvan een deel gepacht). Op basis van het huidige veebestand heeft het bedrijf een omvang van 80 tot 85 NGE. Op het bedrijf is een ruimere capaciteit aanwezig en teven voldoende grond beschikbaar om het huidige veebestand uit te breiden tot hetgeen in de milieuvergunning mogelijk is. Op het bedrijf is een opvolger aanwezig en worden dus ook verdere ontwikkelingen voorzien.
antwoord gemeente Conform provinciaal beleid dient een agrarisch bouwperceel op maat te worden toegekend. Het toegekende agrarisch bouwperceel zal in geringe mate worden vergroot om reële uitbreidingsmogelijkheden te kunnen bieden.
95
In het voorontwerpbestemmingsplan is het agrarisch bouwperceel aanzienlijk verkleind ten opzichte van het geldende plan. Het is niet duidelijk waarom deze verkleining is doorgevoerd. Gelet op de uitgangspunten van het plan zou een volwaardig bouwperceel moeten worden toegekend (meer dan 75 NGE). Het bouwperceel wordt op dit moment in beslag genomen door de ligboxenstal, de loods, ruwvoeropslag en erf. De ruimte op het erf tussen de gebouwen en ruwvoeropslag is noodzakelijk vanwege de grote vrachtwagens en landbouwmachines die moeten kunnen manoeuvreren. Het bouwperceel zoals dat in het geldend plan was opgenomen paste goed bij de bedrijfssituatie en liet ook nog enige ontwikkelingsruimte toe. Een specifieke omstandigheid is gelegen in het feit dat het bedrijf de huiskavel en het overgrote deel van de grond buitendijks heeft liggen. Het gaat hier in het algemeen om een hooggelegen deel van de uiterwaarden en daarmee uitstekende landbouwgrond. Gezien het wijzigende beleid buitendijks is echter te voorzien dat de perioden dat de koeien niet buiten kunnen worden geweid, zullen toenemen in aantal en lengte. Dit heeft gevolgen voor de voederwinning. Er zal meer voer als ruwvoer worden gewonnen en dus is er aanmerkelijk meer ruimte nodig voor de opslag van ruwvoer. Het uitgangspunt is dat de opslag van ruwvoer op het bouwperceel moet plaatsvinden, dus zal het bouwperceel een voldoende omvang moeten hebben om deze ruimteclaim op te vangen.
Zie het hierboven geformuleerde antwoord.
Voorts is van belang dat er nog ruimte is achter de stal teneinde deze te kunnen verlengen, zoals het vigerende plan die ruimte bood. Verzocht wordt het vigerende bouwplan in stand te laten (kopie bijgevoegd).
Zie het hierboven geformuleerde antwoord.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het agrarisch bouwperceel aan de Van Heemstraweg 5 zal in geringe mate in noordelijke en zuidoostelijke richting worden uitgebreid.
A.D. Macleane, Molenstraat 20, 5327 AZ, Hurwenen, bij schrijven van 4 juli 2005
96
inspraakreactie Heeft geconstateerd dat van zijn gekoppeld agrarisch bouwperceel Molenstraat 20 het westelijk bouwperceel aan de westkant is verkleind ten opzichte van het bestemmingsplan buitengebied 1989 gemeente Rossum (kopie bijgevoegd). Gevraagd wordt dit bouwblok onverkort over te nemen. De reden is dat de mogelijkheid moet kunnen blijven bestaan om een 2e bedrijfswoning (bedrijf is van voldoende omvang) op die plaats te kunnen bouwen. Dit is de enige plaats waar dit mogelijk is omdat die dan het zicht van de molen het minst ontneemt en bovendien in zo’n lijn met gebouwen gebouwd zou kunnen worden dat er vrijwel geen windbelemmering voor de molen is. Aan de oostzijde van het westelijke bouwperceel is het bouwperceel over een smalle strook tot de straat doorgetekend, omdat er een kuilplaat ligt; maar hier kan in verband met het zich op de molen nooit gebouwd worden.
antwoord gemeente Het agrarisch bouwperceel zal conform het vigerende bestemmingsplan worden opgenomen. In het voorontwerpbestemmingsplan wordt middels een vrijstellingsbevoegdheid tevens de e oprichting van een 2 bedrijfswoning toegestaan, Aan deze mogelijkheid zijn echter wel aan een aantal randvoorwaarden verbonden onder andere mbt de noodzakelijkheid. Bovendien dient hiervoor advies te worden ingewonnen bij een onafhankelijke, agrarische deskundige.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het gekoppeld agrarisch bouwperceel Molenstraat 20 zal aan de zuidwestzijde worden vergroot en aan de noordzijde worden verkleind conform het vigerend agrarisch bouwblok.
Mr. drs. J.G.M. van Mierlo, juridisch adviseur, Raadhuisstraat 51, 5241 BK, Rosmalen, bij schrijven van 4 juli 2005, namens R. van Berne, Steenovensestraat 8, 5321 NE, Hedel inspraakreactie In het voorontwerp is het aanwezige bedrijf bestemd als niet-agrarisch bedrijf met de code Cr/Sb/Ta, zijnde carrosserie-, en speciaalbouw, aanhangers en transport. Het bedrijf heeft – uitgezonderd de bedrijfswoning – thans een oppervlakte van 800 m2. In het voorontwerp is uitbreiding toegestaan tot maximaal 1150 m2. Dat betekent een maximale uitbreiding van 350 m2. In 2002 is ook bezwaar aangetekend tegen het bestemmingsplan. Toen was gevraagd om een 2 vergroting van het bouwoppervlak tot 1300 m in verband met noodzakelijke uitbreiding van het bedrijf op milieutechnische gronden en vanwege een wetswijziging ten aanzien van verplicht APKkeuringen voor aanhangwagens. (kopie van brieven bijgevoegd). Door de onthouding van goedkeuring zijn de uitbreidingsplannen noodgedwongen uitgesteld.
antwoord gemeente Conform provinciaal beleid is het uitgangspunt dat de meeste vormen van niet-agrarische bedrijvigheid niet in het buitengebied thuishoren. Om aan bestaande bedrijven in het buitengebied toch enige uitbreidingsmogelijkheden te bieden wordt aan een bestaand niet-agrarisch bedrijf een rechtstreekse uitbreidingsmogelijkheid geboden van 20% van het bebouwd oppervlak tot een oppervlakte van maximaal 375 m2. Indien het bestaande bebouwd oppervlak van het nietagrarische bedrijf reeds een grotere omvang dan 2 375 m beslaat, geldt een rechtstreekse uitbreidingsmogelijkheid van maximaal 10%.
97
De uitbreidingsnoodzaak bestaat echter nog steeds, maar intussen in verhevigde mate. Het bedrijf loopt uitstekend en biedt goede perspectieven voor de toekomst, tenzij niet op korte termijn kan worden uitgebreid. De in 2002 aangevoerde argumenten blijven onverkort van kracht. Echter met 350 m2 uitbreiding kan de vergroting van de werkplaats, de bouw van een wasplaats en een apart APK-station niet worden gerealiseerd. Hiervoor is zeker 500 m2 nodig. Gevraagd wordt het plan dusdanig aan te passen dat die 500 m2 kunnen worden bijgebouwd. Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
Mr. drs. J.G.M. van Mierlo, juridisch adviseur, Raadhuisstraat 51, 5241 BK, Rosmalen, bij schrijven van 30 juni 2005, namens M. van Herwijnen en aannemingsbedrijf Van Herwijnen b.v., Wiekerseweg 6, Kerkdriel inspraakreactie antwoord gemeente Geeft aan dat onvoldoende rekening is gehouden De gemeente deelt deze opvatting niet. met de informatie die in het kader van de enquête is toegestuurd. Hierin was voor het perceel Koestraat 7 aangegeven dat er sprake is van een gemengd bedrijf (veebedrijf, loonbedrijf en aannemersbedrijf) en dat er op korte termijn plannen zijn voor het starten van een recyclingbedrijf (ontwerp milieuvergunning van Gedeputeerde Staten van Gelderland aanwezig). Het perceel heeft een oppervlak van 1,5 ha. De opgegeven oppervlakte aan bedrijfsgebouwen is ca 5.600 m2 (allen vergund); de nokhoogte van gebouwen bedraagt 12, 5 m. Tevens vindt buitenopslag van puin plaats. Er zijn twee bedrijfswoningen aanwezig.
De gemeente gaat niet akkoord met de voorgestane omschakeling naar recycling. Dit past niet binnen het gemeentelijk en provinciaal beleid. Ditzelfde geldt voor de oprichting van een extra woning, die derhalve ook niet kan worden toegestaan.
In het voorontwerpbestemmingsplan komt het bedrijf maar voor een klein gedeelte op de plankaart en krijgt uitsluitend de aanduiding loonbedrijf toegekend. De oppervlakte is veel te laag gesteld op 1.760 m2. Ook wordt verwezen naar de ruimtelijke onderbouwing van Croonen voor dit perceel. Gevraagd wordt de feitelijke situatie op te nemen in het bestemmingsplan, zodat recht wordt gedaan met de belangen van het bedrijf.
De bestemmingsvlakken en aanduidingen worden ingetekend op een digitale ondergrond. De digitale ondergronden zijn momentopnamen en worden niet bijgewerkt voor het bestemmingsplan. De gemeente draagt voor de actualiteit van de weergave van de gebouwen op de kadastrale kaart geen verantwoordelijkheid. Het ontbreken van bestaande bedrijfsgebouwen op de ondergrond heeft echter geen juridische consequenties.
98
Wel dient er zorg voor gedragen te worden dat alle vergunde gebouwen binnen het bestemmingsvlak zijn gesitueerd. Blijkens gemeentelijke gegevens bevinden de aanwezige en vergunde bedrijfsgebouwen zich geheel binnen het bestemmingsvlak. De totale bebouwingsoppervlakte van de vergunde bedrijfsgebouwen betreft 4.500 m2. Hierop zullen de voorschriften worden aangepast. Voor het perceel Wiekersweg 6a was in de reactie op de enquête aangegeven dat het tevens om het adres Wiekersweg 6 ging. Op Wiekerseweg 6 is een huiskavel van ca 600 m2 aanwezig. Bij de woning behoren champignoncellen die nog deels in gebruik zijn. Het totale oppervlak van de kavel loopt van de Wiekerseweg tot aan de Luttel Inghweg (ca 1,5 ha). Hier is in 1986 nog een champignoncel bijgebouwd. De champignonloods aan deze weg 2 heeft een oppervlakte van ca 500 m . Op Wiekerseweg 6a is door de schoonzoon in 1992 met bouwvergunning een woning gebouwd. Deze schoonzoon oefent vanaf dat jaar op de onderhavige gronden een bedrijf uit op de grond, weg- en waterbouw. Achter de champignoncellen aan de Wiekerseweg staan voor dit niet agrarisch bedrijf bedrijfsgebouwen die worden gebruikt als kantoor, werkplaats en stallingsloods. De oppervlakte van de gebouwen bedraagt ongeveer 600 m2; de hoogste nokhoogte ca 7m. Voorts is een verhard terrein 2 aanwezig van ca 8.000 m dat in gebruik is voor de opslag van bestratingen, rioleringsbuizen, pvc, granulaten en dergelijke. De overige gronden zijn beplant met kersenbomen, waarvan de opbrengst deels aan huis wordt verkocht. In het voorontwerpbestemmingsplan is maar een klein stukje van het bedrijf positief bestemd en wel als champignonbedrijf. Gevraagd wordt de feitelijke situatie op te nemen in het bestemmingsplan, zodat recht wordt gedaan met de belangen van het bedrijf.
De agrarische bouwpercelen aan de Wiekerseweg 6 en Luttelinghweg 4 zijn mede op basis van de luchtfoto toegekend conform de vigerende bestemming, met die uitzondering dat de koppeling tussen beiden bedrijven is verwijderd, waardoor op beide agrarische percelen een bedrijfswoning gebouwd mag worden. Daarnaast wordt conform de feitelijke situatie op het agrarische bouwperceel Wiekerseweg 6 2 bedrijfswoningen toegestaan. De omvang van de bouwpercelen komt overeen met de wens van inspreker, zoals geuit in de toelichtende brief van 25 januari 2005, waarin melding wordt gemaakt van het feit, dat ‘het bouwblok aan de Wiekerseweg evenwijdig dient te zijn aan dat van mijn buren. Daarnaast claim ik een bouwblok aan de Luttel Inghweg dat gelijk moet zijn aan dat van mijn buurman, die het huisnummer 2 draagt.’, alwaar gehoor aan is gegeven. Aan het verzoek tot een mede-bestemming als aannemersbedrijf is geen gevolg gegeven, aangezien hier sprake is van een illegaal opgestart niet-agrarisch bedrijf.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - In artikel 6.2 lid a in de staat van niet-agrarische bedrijven zal de omvang van het onderhavige 2 bedrijf aan de Koestraat 7 worden gewijzigd in 4.500 m .
99
M. van Mil, UniSono bv, Veersteeg 13, 5331 PM, Kerdriel, bij schrijven van 23 juni 2005 inspraakreactie Verzoekt om de bestaande detailhandelsbestemming op zijn perceel te handhaven. Het betreft een muziekinstrumentenwinkel met reparatieatelier (sinds oktober 2003).
antwoord gemeente De vigerende bestemming als niet-agrarisch bedrijf met detailhandel zal alsnog worden opgenomen.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het perceel aan Veersteeg 13 zal conform de vigerende bestemming worden voorzien van een niet-agrarisch bestemmingsvlak.De voorschriften zullen als volgt worden aangepast. - In artikel 6.2 lid a zal aan de Staat van niet-agrarische bedrijven onderhavig bedrijf worden toegevoegd.
K.J.P. Mutsaars, Berm 47, 5331 KL, Kerkdriel, bij schrijven van 5 juli 2005 inspraakreactie Maakt bezwaar tegen bestemming/invulling van zijn perceel aan de Steenbeemdstraat, kadastraal bekend sectie N nr 1022. Reeds langere tijd bezig ten behoeve van de bedrijfsvoering een betere invulling te realiseren. In het recente verleden is concreet verzocht om op voornoemde locatie parkeerplaatsen te kunnen realiseren ten behoeve van de horecagelegenheid en voor een veiligere situatie. Voorliggend voorontwerpplan speelt hier niet op in.
antwoord gemeente De gemeente is van mening dat dergelijke parkeervoorzieningen op het recreatief terrein zelf gerealiseerd dienen te worden.
Vraagt om mogelijkheden voor “kamperen bij de boer” ook voor hem mogelijk te maken teneinde tot een verbreding van de recreatie-activiteiten te kunnen overgaan.
Het ‘kamperen bij de boer’ is gebaseerd op het uitgangspunt om specifiek aan agrarische ondernemers de mogelijkheid te bieden een verbreding van hun bedrijfsvoering toe te staan, middels deze kleinschalige, recreatieve nevenactiviteit. Bovendien is en zal ten zuiden van onderhavig perceel een mogelijkheid voor kampeeractiviteiten blijven.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig ten aanzien van perceel aan de Noordbeemdenstraat . Ten aanzien van perceel Berm 47 zal (gelet op de provinciale reactie in kader van vooroverleg ex artikel 10 Bro) de bestemming recreatiedoeleinden worden vervangen door een horecabestemming waarbij dan tevens de campingfunctie zal worden ondergebracht .
100
H. van Namen, Provincialeweg 31A, 5334 JC, Velddriel, bij schrijven van 1 juli 2005 inspraakreactie Het bedrijf is hier al vanaf 1959 gevestigd en is voor vrijwel 100% gericht op de agrarische bedrijven in de directe omgeving. De laatste jaren is ook in de sector waarin het bedrijf werkzaam is, steeds meer sprake van schaalvergroting. Naar de toekomst toe zal een bescheiden groei noodzakelijk zijn. Volgens het bestemmingsplan kan slechts 10% worden uitgebreid, mits wordt voldaan aan een aantal voorwaarden. Dit betekent dat verdere uitbreiding/modernisering niet meer mogelijk is, terwijl de milieuregels dit wel eisen. Gevraagd wordt om in het plan voldoende groeimogelijkheden voor het bedrijf te bieden.
antwoord gemeente Conform provinciaal beleid is het uitgangspunt dat de meeste vormen van niet-agrarische bedrijvigheid niet in het buitengebied thuishoren. Om aan bestaande bedrijven in het buitengebied toch enige uitbreidingsmogelijkheden te bieden wordt aan een bestaand niet-agrarisch bedrijf een rechtstreekse uitbreidingsmogelijkheid geboden van 20% van het bebouwd oppervlak 2 tot een oppervlakte van maximaal 375 m . Indien het bestaande bebouwd oppervlak van het nietagrarische bedrijf reeds een grotere omvang dan 2 375 m beslaat, geldt een rechtstreekse uitbreidingsmogelijkheid van maximaal 10%.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
Maatschap C.A.W.C. van Oers en A.W. van Oers, Wertsteeg 12a en 14, Kerkdriel, bij schrijven van 6 juli 2005 inspraakreactie Gevraagd wordt om een grotere omvang van het agrarisch bouwblok (ten minste 1,5 ha), zoals dat reeds in de bouwblokenquête is aangegeven. Dit is noodzakelijk om de bouwplannen voor uitbreiding van de melk- en rundveehouderij te kunnen realiseren. Het gaat om het perceel kadastraal bekend als gemeente Maasdriel, P nr. 87.
antwoord gemeente Het huidige toegekende agrarische bouwperceel biedt momenteel reeds enige uitbreidingsruimte. De mogelijke bedrijfsverplaatsing vanuit de kern Velddriel is vooralsnog niet concreet genoeg. Indien een dergelijke bedrijfsverplaatsing daadwerkelijk aan de orde is kan alsnog middels een wijzigingsprocedure artikel 11 tot uitbreiding van het agrarisch bouwperceel aan de Wertsteeg worden besloten.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
J.A.M. van Oers, Herengracht 304, 1016 CD, Amsterdam, bij schrijven van 28 juni 2005, namens de familie Van Oers – Goesten, Drielse Veldweg 6, Velddriel inspraakreactie Reeds jaren wordt gevraagd om behoud en versterking van de landschapswaarden in het Drielsche Broek en omgeving, zonder dat het agrarisch gebruik in het geding komt. Voor deze waarden wordt verwezen naar het
antwoord gemeente Ten behoeve van de beschrijving van de karakteristiek van het Drielsche Broek zal in de toelichting een extra tekstpassage worden opgenomen.
101
bestemmingsplan van 1978 (pagina’s 15 en 23 van de toelichting: gebied 16) en het bestemmingsplan van 1993 ( pagina 82 van de toelichting: gebied 6). In het voorontwerpbestemmingsplan wordt op onvoldoende wijze rekenschap gegeven aan de overige landschapswaarden, naast de kwalificatie karakteristiek komgebied. De toelichting van het voorontwerp is te algemeen en te technisch van aard. Een goede toelichting bevat naast de technische bepalingen immers steeds de navolgende elementen: - resultaten van de inventarisatie (deze inventarisatie van landschapswaarden in het Drielsche Broek heeft niet plaatsgevonden, het is dan ook onmogelijk een goed (nieuw) plan vast te stellen; - wensen en doelstellingen van de verschillende gebruikers dan wel belangengroeperingen (deze zijn voor de Drielsche Broek niet terug te vinden; - gebiedsbeschrijving (ontbreekt voor het Drielsche Broek); - knelpunten (ontbreekt voor het Drielsche Broek); - oplossingen (ontbreekt voor het Drielsche Broek); - motivering van de belangenafweging en de resulterende bestemmingen(ontbreekt voor het Drielsche Broek); - een beschrijving van de bestemmingen (ontbreekt voor het Drielsche Broek; het algemene verhaal voldoet niet; er dient een uitvoerige beschrijving van de huidige landschapselementen / -waarden plaats te vinden);
Conform het provinciaal en geldend gemeentelijk beleid is voor het Drielsche Broek de bestemming agrarisch gebied met landschapsen cultuurhistorische waarden opgenomen. Ter bescherming van de waarden binnen deze bestemming is aansluiting gezocht bij de regeling in het vigerende bestemmingsplan.
Op pagina 90 van de toelichting onder artikel 4 staat een te algemeen verhaal. Gelet op het gewenste beschermingsniveau zou het beter en zorgvuldiger zijn om afzonderlijk dan wel aanvullend beleid voor de karakteristieke open komgebieden op te stellen.
Dit betreft slechts een korte toelichting op de juridische regeling.
Ten behoeve de verbijzonderingen voor het Drielsche Broek dienen onder meer de navolgende aanvullende landschapswaarden in beeld te worden gebracht: - de betekenis van het gebied als weidevogel-
In de toelichting zal enige extra aandacht worden besteed aan het karakter van het Drielsche Broek.
Evenwel zal in de toelichting nog enige extra aandacht worden besteed aan het karakter van het Drielsche Broek.
102
en foerageergebied; de aanwezigheid van waardevolle zichtlijnen vanaf de Hoenzadrielse Dijk; - een inventarisatie van de aanwezige bermbeplantingen en de daar aanwezige flora en fauna; - een inventarisatie van de houtopstanden langs de wegen met inbegrip van de populierenrijen; - een inventarisatie van de (nog) aanwezige erfbeplantingen; - een inventarisatie van de loop van alle waterwegen; - een nadere specificatie dan wel verbijzondering van de door het gebied lopende wegen. Het aanlegvergunningstelsel dient vervolgens zodanig te worden ingericht en aangepast dat deze waarden naast de waarde van de openheid afdoende beschermd kunnen worden. -
In de toelichting is artikel 12 (verkeersdoeleinden) te ruim beschreven en niet nader onderverdeeld, hetgeen in eerdere plannen wel het geval is. Er dient te worden gewerkt met een profielaanduidingen en een bijbehorend dwarsprofiel. Op deze profielen staan dan vervolgens de bestaande breedten van de verhardingen, de bermen en bermsloten. Thans wordt voor alle wegen een bestemming toegewezen voor verkeersdoeleinden met maximaal 2 rijbanen. Een en ander is in het bijzonder van belang voor de Drielsche Veldweg. Een weg die dwars door het Drielsche Broek loopt en welke natuurlijke kromming, bermen met flora en fauna en bermbeplantingen, alsmede door de aanwezigheid van populierenrijen grote landschapswaarde bezit en derhalve gespecificeerd in het bestemmingsplan dient te worden opgenomen. Hiernaast dient aan het huidige dwarsprofiel een beschermende waarde toegekend te blijven worden, teneinde te voorkomen dat deze weg zonder bestemmingsplanwijziging kan worden verbreed naar 2 rijbanen. De paragraaf handhaving in de toelichting is te ruim opgesteld, er dienen duidelijk verbods- en strafbepalingen te komen. De gemeente dient nadere onderbouwing van de personele en
Het opnemen van profielaanduidingen is niet verplicht. De gemeente wenst de mogelijkheid te behouden om eventueel noodzakelijke infrastructurele aanpassingen in het wegennet in de toekomst mogelijk te maken. Hiervan wenst de gemeente slechts af te wijken, indien daarvoor zwaarwegende redenen aanwezig zijn. De gemeente is van mening, dat daarvan geen sprake is in deze situatie.
De verbods- en strafbepalingen zijn in het bestemmingsplan zelf opgenomen. De inhoud van de handhavingsparagraaf leent zich er niet voor om te worden opgenomen in
103
financiële middelen te verschaffen en ter beschikking te stellen voor de planperiode. Hiernaast dient de handhavingsparagraaf haar neerslag te krijgen in de voorschriften, hetgeen nu niet het geval is.
bestemmingsplanvoorschriften.
In het kader van de reconstructie van de A-2 dienen een behoorlijk aantal hectares bosgebied te worden gecompenseerd. Het thans op te stellen plan zou een goede gelegenheid kunnen zijn om te inventariseren, waar dit eventueel in de nabijheid van de A-2 kan gebeuren in de gemeente Maasdriel. Wellicht kunnen de gronden aan de zuidwest zijde van het Drielsche Broek hiertoe bestemd worden, zodat het verstorend element van de A-2 nog meer dan nu het geval is, kan worden afgeschermd dan wel ingepast.
Dit valt buiten de kaders van dit bestemmingsplan.
De gronden van de tunnelbedrijven aan de Oostenbroekweg alsmede de door hen op te richten ontvangsthallen, hebben bij de laatste herziening van het vigerende bestemmingsplan, nadrukkelijk de bestemming agrarisch gebied met landschapsdoeleinden gekregen. In het voorontwerp is deze bestemming beperkt tot agrarisch gebied. Teneinde de toekomstige landschappelijke inpassing niet te verhinderen dienen deze alsnog de juiste bestemming te verkrijgen, dan wel dient de landschappelijke inpassing (met inbegrip van de populierenrijen aan de Oostenbroekweg en het einde van de Drielsche Veldweg) als zodanig te worden bestemd.
Het bestemmingsplan zal voor de juridische regeling aansluiten op het vigerend bestemmingsplan.
Ten aanzien van de voorschriften in artikel 4.1. wordt gesteld dat deze te ruim zijn opgesteld. Er heeft geen inventarisatie plaatsgevonden en er is sprake van een accentverschuiving ten aanzien van het huidige bestemmingsplan, waarin het Drielsche Broek nog als weidevogelgebied staat aangegeven. Ook binnen het Drielsche Broek dient herstel van de rust uitgangspunt te zijn. Hiernaast dient te worden onderzocht in hoeverre het gebied teruggebracht kan worden naar de omschrijving van het gebied conform het plan van 1978. Pas dan wordt er daadwerkelijk werk gemaakt van het doelbewust behouden en herstellen van de waardevolle landschapswaarden en –elementen. Beter is het
In het nieuwe Streekplan wordt het Drielsche Broek niet meer als specifiek weidevogelgebied aangeduid.
104
een aanvullende doeleindenomschrijving op te stellen, die ziet op de open komgebieden. Er is een onduidelijke formulering ten aanzien van de bebouwingsmogelijkheden van de burgerwoning van indieners. Ook zonder dat het verbale bouwperceel als maatgevende wordt gebruikt, dienen indieners de mogelijkheid te behouden om een (beperkte) woninguitbreiding (bijvoorbeeld serre) achter het woonhuis te bouwen en de schuur te vergroten en te verplaatsen in westelijke richting, zodat deze direct achter de woning kan worden gebouwd in plaats van ernaast. Het perceel van indieners heeft thans de bestemming agrarisch bouwperceel. Voorkomen dient te worden dat bestaande rechten meer dan evenredig worden beperkt.
Binnen het verbaal toegekende bouwperceel tbv burgerwoning zijn bepaalde bouwmogelijkheden, zoals het aanbouwen van een serre aan de achterzijde van een woning toegestaan, mits dit past binnen de algemene maatvoeringen die het plan voorschrijft.
Ten aanzien van de karakteristieke kom het Drielsche Broek wordt van een verkeerde vooronderstelling uitgegaan. In deze kom zijn de al jaren bestaande populierenrijen langs de wegen sterk karakteristiek en vormen deze geen aantasting van de openheid van het gebied. In het plan van 1978 zijn deze houtopstanden dan ook nauwkeurig en specifiek vermeld; in het nieuwe plan dient deze beplanting dan ook nauwkeurig en specifiek te worden opgenomen om te voorkomen dat een nog grotere aanslag op de landschapswaarden plaatsvindt. Deze bomen dienen als het ware als een windhaag voor de bebouwing in het open gebied. Artikel 4.6. dient aangepast te worden, in die zin dat voor het kappen een aanlegvergunning is vereist en dat herplant wordt voorgestaan.
De bestaande beplanting zal als ‘karakteristieke laanbeplanting’ op de plankaart worden opgenomen. Hieraan zal een aanlegvergunningstelsel worden gekoppeld mbt het kappen van dergelijke beplanting.
Het aanbrengen van erfbeplantingen moet ten alle tijden mogelijk zijn en blijven; deze versterken immers in sterke mate de landschapswaarden van het Drielsche Broek. De bebouwing in het Broek kan beter landschappelijk ingepast zijn dan dat deze met beroep op de openheid niet wordt voorgestaan. Erfbeplanting heeft bovendien deels de functie van windhaag. Artikel 4.6. dient hierop te worden aangepast.
In het bestemmingsplan zal worden geregeld dat het aanlegvergunningstelsel niet geldt ter plaatse van de toegekende bouwpercelen.
Ten aanzien van de voorschriften met betrekking tot verkeersdoeleinden wordt verwezen wat
De gemeente wenst de mogelijkheid te behouden om eventueel noodzakelijke
105
hierover is gezegd met betrekking tot de toelichting. De huidige regeling is niet correct. Alle wegen in het Drielsche Broek zijn eenbaanswegen.
infrastructurele aanpassingen in het wegennet in de toekomst mogelijk te maken. Hiervan wenst de gemeente slechts af te wijken, indien daarvoor zwaarwegende redenen aanwezig zijn. De gemeente is van mening, dat daarvan geen sprake is in deze situatie.
In het voorontwerp wordt niet duidelijk onder welke voorschriften alle watergangen in het Drielsche Broek vallen, gelet op de laagte van de polder dient er een nauwkeurige afstemming met het Waterschap plaats te vinden teneinde te voorkomen dat bestaande watergangen kunnen worden gedempt met alle nadelige gevolgen van dien.
Bescherming van de watergangen vindt primair plaats via de Keur van het Waterschap Rivierenland. Met het waterschap is gesproken in het kader van de klankbordgroep en het vooroverleg.
Ten aanzien van de plankaarten (blad 4 en 5) wordt gevraagd de natuurwaarden en landschapswaarden op de plankaart tot uiting te laten komen, daarbij kan onder meer worden gedacht aan het opnemen van: - de aanwezige erfbeplantingen; - de houtopstanden langs de wegen waaronder de bestaande populierenrijen; - toekomstige aanplantingen aan de Oostenbroekweg en het einde van de Drielse Veldweg ten behoeve van de landschappelijke inpassing van tunnelbedrijven en ontvangsthallen aldaar; - uitbreiding van de karakteristieke kom zodat de zichtlijnen naar de kernen Hoenzadriel en Kerkdriel ook in de toekomst open blijven (dus doortrekken van de gronden ten noorden van Hoenzadriel op blad 5); - de profieldoorsnede van de wegen (Drielse Veldweg en Geerdenweg in het bijzonder); - het Drielsche Broek aanduiden als weidevogelgebied dan wel foerageergebied voor ganzen en zwanen; - landschappelijke inpassing van het industrieterrein de Geerden en anders neerleggen langs de Hamstraat; - landschappelijke inpassing van de champignonbedrijven aan de Kooiheuvelweg en tunnelbedrijven en ontvangsthallen aan de Oostenbroekweg; - de Geerdenweg en Hamstraat met landschapselementen en watergangen.
Zie de hierboven gegeven antwoorden.
Gevolgen voor het bestemmingsplan
106
De toelichting zal als volgt worden aangepast: - In de toelichting zal een extra tekstpassage worden opgenomen ten behoeve van de beschrijving van het karakter van het Drielsche Broek. De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - In de voorschriften zal worden opgenomen dat het aanlegvergunningstelsel artikel 3.6 en 4.6 niet geldt ter plaatse van de toegekende bouwpercelen. - In de voorschriften zal aan het aanlegvergunningstelsel een bepaling worden toegevoegd ter behoud van de aangeduide karakteristieke laanbeplanting. De plankaart zal als volgt worden aangepast: - De bestaande beplanting zal als ‘karakteristieke laanbeplanting’ op de plankaart worden opgenomen.
J.C. van Oers en M.K. van Oers, Veerweg 16, 5335 LB, Alem, bij schrijven van 6 juli 2005 inspraakreactie Maken bezwaar tegen het feit dat het perceel grond, kadastraal bekend onder Gemeente Maasdriel, sectie L nr 1730 (groot 01.02.10 ha) is aangewezen als mogelijk waterreserveringsgebied. In de nabije toekomst hebben zij plannen voor invulling van het perceel: een woning met schuur en eventueel plant- c.q. boomontwikkelingen. Deze agrarische ontwikkeling zou niet kunnen door de aanwijzing. Gevraagd wordt de aanduiding weg te halen.
antwoord gemeente De aanduiding zoekgebied waterberging dient conform provinciaal beleid op de plankaart te worden opgenomen. De waterschappen zullen uiterlijk 1 mei 2006 binnen de zoekgebieden waterberging het areaal dat feitelijk nodig is voor regionale waterberging definitief begrenzen in overeenstemming met de gemeenten. Vervolgens zal de provincie voor 1 januari 2007 in een streekplanuitwerking deze definitief begrensde bergingsgebieden vastleggen. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het aanpassen van het zoekgebied waterberging. Te zijner tijd zullen tevens afspraken worden vastgelegd met het waterschap mbt compensatie in geval van eventuele schade. Binnen de aangewezen zoekgebieden worden de thans aanwezige functies en rechten gehandhaafd. Bestaand agrarisch gebruik kan worden voortgezet.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het plan nodig.
J.M van Oers, Drielse Veldweg 4, 5334 NW, Velddriel, bij schrijven van 2 juli 2005 inspraakreactie Verzoekt om het vigerende bouwblok met open grens op perceel M 867 over te nemen in het nieuwe bestemmingsplan.
antwoord gemeente Provinciaal beleid staat gebruik van flexibele begrenzing ten behoeve van agrarisch bouwpercelen niet meer toe en zal derhalve niet worden opgenomen.
107
Tevens wordt verzocht het perceel L677 in het geheel aan te wijzen als bouwperceel in plaats van gedeeltelijk zoals in het voorontwerp aangegeven. Dit ter compensatie van ca 1600 m2 bouwgrond die we verliezen als gevolg van de verbreding van de A2. De huidige aangegeven 10% uitbreidingsmogelijkheid gaat verloren bij uitbreiding of vernieuwing van de kas. Dit komt doordat tijdens de laatste herverkaveling jaren geleden de sloot aan de noordzijde van de kas een A-watergang is geworden, waardoor aan deze zijde 5 meter van de sloot vandaan moet worden gebleven. Dit betekent dat de kas naar de zuidzijde op zal moeten schuiven. Tevens zal de kas naar achteren moeten schuiven doordat aan de voorzijde grond wordt kwijtgeraakt vanwege de verbreding van de A2 en het anders niet meer mogelijk is met de machines in de kas te komen.
Een dergelijke compensatie kan pas in de rede liggen als ook een overeenkomst is afgesloten dat de bebouwing op het af te stoten perceel wordt gesloopt en het bouwperceel daar wordt verwijderd. Daarnaast wordt verondersteld dat ten aanzien van het verlies een afkoopsom wordt/is betaald door Rijkswaterstaat. Evenwel om verschuiving van de kas mogelijk te maken zal het toegekende agrarisch bouwperceel ten westen van de A2 in geringe mate in westelijke richting worden uitgebreid.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het agrarisch bouwperceel (kadastraal bekend L-677) zal in westelijke richting worden uitgebreid.
S.J. van ’t Oever en G.S.A. van ’t Oever – Oerlemans, Voorneseweg 10, 6624 KR, Heerewaarden, bij schrijven van 6 juli 2005 inspraakreactie Op de plankaart staat abusievelijk de groenstrook nog steeds dwars door ons huis, onze zaak en onze oprit getekend. Plan op dit punt aanpassen.
antwoord gemeente De plankaart zal conform het verzoek worden aangepast.
Op deze locatie wordt al 15 jaar (met gemeentelijke instemming) detailhandel bedreven. Graag expliciet opnemen in het plan.
Deze constatering van de inspreker is correct, op onderhavige locatie vindt reeds jarenlang detailhandel van volumineuze goederen plaats. De juridische regeling in het bestemmingsplan zal hierop worden aangepast. Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het gedeelte van de groenstrook, dat door de bebouwing aan de Voorneseweg 10 is gesitueerd zal van de plankaart worden verwijderd. De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - In artikel 6.2 lid a zal onderhavig bedrijf in de Staat van niet-agrarische bedrijven worden opgenomen. Ing. G.P.W. Olbertijn, Ingenieursbureau Kuipers, Postbus 1076, 3800 BB, Amersfoort, bij schrijven van 4 juli 2005, namens Tuincentrum Floridus, Heust 49, 5325 XB, Well
108
inspraakreactie Geeft aan dat niet of nauwelijks tegemoet is gekomen aan de wensen zoals die in de afgelopen jaren door het bedrijf zijn bekend gemaakt. Een deel van de oorzaak ligt in de gehanteerde uitgangspunten. Ten aanzien van het productenpakket wordt het bedrijf beperkingen opgelegd die op zich onredelijk zijn en zich niet verhouden tot de rest van de branche. Hiertoe is reeds eerder de profielschets van de branche gezonden. Door de gemeente wordt verwezen naar het provinciale en rijksbeleid dat uitbreidingsmogelijkheden in het buitengebied bouw beperken. Daarbij wordt eraan voorbij gegaan dat onderhavig bedrijf al jarenlang gevestigd is op de huidige locatie. Indien de gemeente het bedrijf niet op deze locatie wenst, maar liever op een bedrijventerrein dan dient de gemeente daartoe ook middelen vrij te maken. Indien de gemeente het bedrijf wenst te handhaven op de huidige locatie, dan dient het ook ruimte te krijgen om te ondernemen. In werkelijkheid verwijst de gemeente, in haar brief van 24 september 2004, de ondernemer alleen naar een voor de ondernemer dure artikel 19, lid 1 WRO procedure. Als argument daarvoor wordt genoemd het specifieke karakter van de problematiek en de gevraagde uitbreiding. Deze mening wordt evenwel niet gedeeld van specifieke of bijzondere aspecten is geen sprake.
antwoord gemeente Zoals reeds vermeld per brief (9 november 2004) blijft de gemeente van oordeel dat de gevraagde uitbreiding slechts meegenomen zal worden in het bestemmingsplan buitengebied indien daaromtrent reeds vooraf instemming is bereikt met raad en provincie (middels een separate vrijstellingsprocedure ex artikel 19 lid 1 WRO).
Zoals bekend moge worden verondersteld, zijn 2004 en 2005 geen topjaren voor de branche. Vandaar dat het bedrijf heeft gewacht met het investeren in de verwachting dat zijn wensen in het nieuwe voorontwerpbestemmingsplan zouden worden meegenomen. Immers de provincie is onder het huidige regime van de WRO nog steeds inhoudelijk dermate betrokken dat het bedrijf er vanuit mocht gaan dat zijn situatie in het ambtelijk overleg besproken zou worden. Bovendien heeft de provincie veel meer van dergelijke situaties met tuincentra onder haar beheer.
Zie het hierboven gegeven antwoord.
Tenslotte gaat de gemeente in het voorontwerpbestemmingsplan voorbij aan de
Zie het hierboven gegeven antwoord.
109
meest recente vraag van het bedrijf om verschuiving van het bouwblok mogelijk te maken, zoals verwoord in de brief van 12 januari (als bijlage bijgevoegd). De volgende vragen blijven knellen: 1. Waarom is de verschuiving van bouwblokken niet geëffectueerd in het voorontwerpbestemmingsplan? De wens daartoe is genoegzaam bekend (situatieschets bijgevoegd).
De gemeente kan instemmen met de voorgestelde verschuiving van de bouwblokken conform het verzoek
2. Waarom is de situatie niet besproken met de provincie in het ambtelijk overleg? Juist omdat de gemeente het zelf omschrijft als een specifieke problematiek, had dit toch in de reden gelegen.
Aangezien besloten is de verdere uitbreidingsplannen niet binnen dit bestemmingsplan mee te nemen, maar via een aparte procedure te laten verlopen, is hier in het specifieke ambtelijk overleg niet verder over gesproken.
3. Waarom blijkt zo weinig dat de gemeente mee wil denken met plaatselijke ondernemers zoals Tuincentrum Floridus? Afgezien van een enkeling die belangstelling toont heeft het bedrijf steeds te maken gehad met wisselingen van contactpersonen en ontbrekende interesse.
De gemeente herkent zich niet in deze opvatting.
Verzocht wordt om mee te denken aan een oplossing voor de bestaande problematiek, zodat het vertrouwen bij het bedrijf weer wordt hersteld. Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - De vorm van het niet-agrarisch bestemmingsvlak Heust 49 zal conform het verzoek worden aangepast, waarbij het oostelijk gedeelte zal worden verwijderd en aan de westtzijde worden uitgebreid.
P. Oomen en P.J. Oomen, Imex Nepo C.V., Wellseindsedijk 30, 5325 KD, Well, bij schrijven van 6 juli 2005 en 23 september 2005. inspraakreactie Op het perceel Wellseindsedijk 30 wordt sinds 1964 een aannemersbedrijf (weg- en waterbouw) en opslag van bedrijfskleding uitgeoefend met bedrijfswoning. Voor een deel van het perceel is in 1992 een verzoek ingediend om naast de bestaande bedrijfswoning een nieuwe aangepaste woning te bouwen. Deze aangepaste woning is noodzakelijk gezien de
antwoord gemeente Ten aanzien van onderhavige verzoek loopt reeds geruime tijd een afzonderlijke ro procedure. Zo lang deze procedure nog niet beëindigd is, wordt vastgehouden aan een bestemming van tbv 2 burgerwoningen.
110
lichamelijke handicap van de heer P. Oomen. Een woning direct naast het bedrijf was en is noodzakelijk onder meer omdat de heer Oomen doorgaans opzichter van de bedrijfsactiviteiten is. In het voormalige bestemmingsplan buitengebied, door GS goedgekeurd op 11 november 1993, is het onderhavige bedrijf correct bestemd als “bedrijfsgebouwen”. In een herziening van het bestemmingsplan buitengebied (1994-4) die volgde op bovengenoemd verzoek tot het bouwen van een aangepaste woning, is ten onrechte het gehele perceel bestemd voor “woondoeleinden”. In april 2003 is het bestemmingsplan “Wellseindsedijk 30” vastgesteld, waarin de bouw van de nieuwe aangepaste woning alsnog mogelijk wordt gemaakt. Het deel van het perceel waarop de bedrijfsactiviteiten plaatsvinden, valt buiten het plangebied van dit bestemmingsplan. In het voorontwerpbestemmingsplan is ten onrechte de burgerwoningbestemming op het perceel gelegd. Verzocht wordt de reeds lang bestaande bedrijfsmatige activiteiten positief te bestemmen.
Zie het hierboven geformuleerde antwoord.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
Maatschap Van den Oord – Verlouw, p/a W.M.M. v/d Oord, Ammerzodenseweg 31, 5321 GA, Ammerzoden, bij schrijven van 4 juli 2005 inspraakreactie Exploiteert een veehouderij op Harenseweg 15. Maakt bezwaar omdat er een tegenstrijdige bestemming wordt opgelegd. De aan het bedrijf verleende bouwvergunning en de daarbij ingetekende stankcirkel zijn tegenstrijdig met het plan tot intensieve tuinbouw.
antwoord gemeente Op basis van recent in werking getreden wetgeving en door de rechter gevormde jurisprudentie is het noodzakelijk om bij het rechtstreeks bestemmen van de bestaande ‘intensiveringszone (glas)tuinbouw uit de thans geldende bestemmingsplannen nadere onderzoeken te verrichten. Om verder oponthoud van het bestemmingsplan buitengebied te voorkomen is besloten deze gebieden buiten dit ontwerpbestemmingsplan te laten. Voor deze gebieden zal spoedig een afzonderlijke procedure worden opgestart, waarin middels de dan uitgevoerde extra onderzoeken naar de beste invullingswijze voor deze gebieden
111
zal worden gezocht. Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
E. van den Oord, Wordenseweg 11, 5334 JA, Velddriel, bij schrijven ingekomen op 4 juli 2005 inspraakreactie Maakt bezwaar tegen het weghalen van de aanduiding 2dw op zijn perceel aan de Wordenseweg met kadastraal nr 1175. Het betreft hier een tweede bedrijfswoning ten behoeve van de bestaande en eventueel uit te breiden champignonkwekerij.
antwoord gemeente De aanduiding 2dw in het ontwerpbestemmingsplan van 2002 was onjuist en hieraan kunnen geen rechten worden ontleend. Er is namelijk nooit eerder medewerking verleend aan de bouw van een tweede dienstwoning.
Nadere toelichting volgt.
Een nadere toelichting is niet ontvangen.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
H.W.M. van den Oord, Uilecotenweg 49, 5324 JT, Ammerzoden, bij schrijven van 16 juli 2005 inspraakreactie In een schrijven bij het wijzigen van het vorige bestemmingsplan buitengebied (2002) zijn wensen kenbaar gemaakt met betrekking tot het perceel Wordragen K116. Wenst daar een hengstenhouderij te beginnen voor pony’s en kleine paarden. In het voorontwerpbestemmingsplan is hier geen rekening meegehouden. Verzocht om dat alsnog te doen omdat er al vergevorderde plannen zijn met betrekking tot de opzet van het bedrijf.
antwoord gemeente Toekenning van een nieuw agrarisch bouwperceel kan slechts opgenomen worden in het bestemmingsplan buitengebied indien daaromtrent instemming is bereikt met raad en provincie (middels een separate ro wijzigingsprocedure ex artikel 11 lid 1 WRO).
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
L. van den Oord, Kwekerij ’t Diepstraatje, Wordragensestraat 48, 5324 JM, Ammerzoden, bij schrijven van 4 juli 2005 inspraakreactie Geeft aan dat het toegekende bouwblok niet correct is ingetekend. Op het blok op perceel met kadastraal nr 827 achter Wordragensestraat nr’s 50 en 52 is al reeds vergunning verleend en tevens is daar al gebouwd. Op de wijze zoals het nu is ingetekend, loopt dit blok niet door tot aan de blokken 50 en 52; dit is echter wel het geval
antwoord gemeente De plankaart zal conform het verzoek worden aangepast.
112
(situatietekening bijgevoegd). Graag bouwperceel goed intekenen. Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het agrarisch bouwperceel aan de Wordragensestraat 48 zal worden vergroot conform de verleende vergunning en derhalve in zuidelijke richting worden uitgebreid.
L.J.F. van den Oord, Wordragensestraat 36B, 5324 JM, Ammerzoden, bij schrijven ingekomen op 7 juli 2005 inspraakreactie In 2000 is een bouwvergunning verleend voor de bouw van een bedrijfsruimte ten behoeve van de een champignonkwekerij. De bedrijfshal van ca 1.700 m2 is inmiddels gerealiseerd. Door ongunstige ontwikkelingen in de markt is vooralsnog afgezien van een daadwerkelijke inrichting van het pand als champignonkwekerij. Deze extra investeringen worden geschat op ca 1 miljoen euro. Een dergelijke investering is gezien de huidige en verwachte toekomstige marktontwikkelingen, onverantwoord. Het pand is derhalve niet bruikbaar meer voor een rendabele agrarische bedrijfsvoering. Gevraagd wordt om het perceel en de bedrijfsbebouwing de bestemming “opslag” te geven. Een dergelijk gebruik (het gaat om dode opslag) heeft een dusdanig beperkte ruimtelijke uitstraling dat vestiging op deze locatie mogelijk is. Opslag zal inpandig plaatshebben.
antwoord gemeente Aangezien de champignonkwekerij nooit als zodanig in gebruik is genomen, kan deze niet worden aangemerkt als vrijgekomen voormalig agrarisch bedrijfsgebouw. De gemeente stelt zich dan ook op het standpunt dat het verzoek niet past in het gemeentelijk beleid. Een handhavingsactie is gestart.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
E. Pardoel, E.H. Pardoel, A.C.M. Pardoel en Maatschap van Oers, bij schrijven ingekomen op 4 juli 2005 inspraakreactie Bezwaar wordt gemaakt tegen het feit dat een deel van de eigendommen van de Gebroeders Pardoel, Voorstraat 49, 5334 JP, Velddriel (die een maatschap hebben met Maatschap Van Oers, Wertsteeg 14, 5331 PE, Maasdriel) buiten het plan gelaten zijn en ingetekend in het plan “Kern Velddriel”. De betreffende eigendommen staan kadastraal
antwoord gemeente Ten behoeve van de begrenzing van het plan ‘Kern Velddriel’ is uitgegaan van de provinciale rode contour, die met de grootste zorgvuldigheid is gekozen en inmiddels in een aantal vastgestelde beleidsdocumenten, zoals de StructuurvisiePlus en het provinciale Streekplan, vastgelegd. De percelen van de indieners zijn in het
113
bekend als gemeente Maasdriel, sectie M, nrs 486, 1172, 485, 514, 1007 en 1572 en staan plaatselijk bekend als gelegen aan en achter de Voorstraat 49 te Velddriel.
bestemmingsplan ‘Kern Velddriel’ bestemd als Agrarisch gebied en Agrarisch bedrijf en bieden hiermee voldoende mogelijkheden om een goed functionerend agrarisch bedrijf uit te oefenen. Gezien de al toegekende agrarische bestemming ziet de gemeente geen reden om de percelen van de indieners op te nemen in het bestemmingsplan Buitengebied. Daarnaast leidt ligging van de agrarische bedrijven in twee verschillende bestemmingsplannen niet tot extra belemmeringen voor de agrarische bedrijfsvoering.
Indieners voeren op de onderhavige gronden en in de opstallen een agrarisch bedrijf uit; daarmee horen de gronden in het plan buitengebied. Immers het plan buitengebied is speciaal gemaakt voor het agrarische gebied. De voorschriften daarin zijn toegesneden op het agrarisch bedrijf, in tegenstelling tot een plan dat vooral is geschreven voor de bebouwde kom. Door het bedrijf nu buiten het bestemmingsplan buitengebied te laten krijgt het bedrijf agrarisch gezien minder waarde. Verzocht wordt om de plangrens dusdanig te verleggen dat de voornoemde eigendommen in totaliteit komen te liggen in het bestemmingplan buitengebied. Voorts dient het agrarisch bouwblok in stand te blijven zoals dat in het geldend bestemmingsplan is opgenomen; daarmee blijft uitbreiding/aanpassing mogelijk.
Zie het hierboven geformuleerde antwoord.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
H.A.F. Pardoel, Provincialeweg 73, 5334 JE, Velddriel, bij schrijven van 3 juli 2005 inspraakreactie Is eigenaar van het perceel Wertsteeg 37 te Kerdriel, waarop een champignonkwekerij met bedrijfswoning aanwezig zijn. In het ontwerpbestemmingsplan is de kwekerij aangegeven met de aanduiding “CH”, doch het agrarisch bouwperceel ontbreekt. De bedrijfswoning is als zodanig niet aangegeven. Het is bekend dat een deel van de fustopslag in gebruik is ten behoeve van een tandtechnicus. Deze bewoont ook de bedrijfswoning. Dit is ook in de enquête aangegeven. Verzocht wordt om dit in het bestemmingsplan aan te passen. Verwacht wordt dat het huidige gebruik past in de mogelijkheden die de provincie toestaat voor “niet-agrarische activiteiten”.
antwoord gemeente Op basis van recent in werking getreden wetgeving en door de rechter gevormde jurisprudentie is het noodzakelijk om bij het rechtstreeks bestemmen van de bestaande ‘intensiveringszone (glas)tuinbouw uit de thans geldende bestemmingsplannen nadere onderzoeken te verrichten. Om verder oponthoud van het bestemmingsplan buitengebied te voorkomen is besloten deze gebieden buiten dit ontwerpbestemmingsplan te laten. Voor deze gebieden zal spoedig een afzonderlijke procedure worden opgestart, waarin middels de dan uitgevoerde extra onderzoeken naar de beste invullingswijze voor deze gebieden zal worden gezocht.
114
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
G. Piels, Nedcool BV Koelbedrijf Piels, Provincialeweg 40, 5334 JH, Kerdriel, bij schrijven van 7 juli 2005 inspraakreactie Wegens snelveranderende wetgeving betreffende de regels van de Plantenziektenkundige dienst, is indiener verplicht vanaf 1 januari 2005 alle verladingen van Nedcool via Laad-los docks (gesloten koelketen) te doen plaatsvinden. Momenteel wordt de huidige situatie door de Plantenziektenkundige dienst nog gedoogd tot 1 januari 2006. Voor deze datum zijn echter geen harde garanties verkregen van de Plantenziektenkundige dienst. Daarna zal onvermijdelijk handhavend worden opgetreden, tenzij de vereiste laad-los docks alsnog zijn gerealiseerd. Om stillegging en daarmee en faillissement te voorkomen is het dan ook absoluut noodzakelijk dat het pand kan worden uitgebreid met de broodnodige voorzieningen. Dit betreft een minimale uitbreiding van het pan met 1700 m2. Voor de verdere onderbouwing wordt verwezen naar de als bijlage toegevoegde brief, zoals die in het kader van de reactie op de bouwblokenquête is verzonden.
antwoord gemeente Dergelijke uitbreiding van een niet-agrarisch bedrijf is in strijd met het provinciaal beleid. Een eerdere gemeentelijke poging om hier ruimhartig mee om te gaan is in 2002 door de provincie afgekeurd. Derhalve zal voor de algemene regeling in het bestemmingsplan buitengebied strikt vast gehouden dienen te worden aan een maximale uitbreidingsruimte van 10%.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
H. Quik en H. Quik, Tuincentrum Winkelshof, Drielseweg 34, 5321 NC, Hedel, bij schrijven van 5 juli 2005 inspraakreactie Gevraagd wordt het perceel kadastraal bekend sectie L nrs 824 en 825 (Drielseweg 34) te vergroten tot aan de sloot (achterzijde van het perceel), zoals dit eerder is toegezegd (verwezen wordt naar C0627500056).
antwoord gemeente Genoemde perceel is in onderhavig voorontwerp bestemmingsplan reeds bestemd als nietagrarisch bedrijf.
Tevens wordt ervan uitgegaan dat detailhandel is toegestaan, gezien de bestemming.
Dit betreft een correcte constatering. Detailhandel is conform de opgenomen definitie onlosmakelijk verbonden met een tuincentrum.
115
Ten aanzien van het perceel kadastraal bekend sectie L nr 494 (direct gelegen naast de sloot en het bedrijfspand Van Berne) dient tevens de bestemming tuincentrum/hovenier te worden vermeld, daar dit al jaren als zodanig in gebruik is.
Conform de agrarische bestemming en het bestaande gebruik mag het perceel (kadastraal bekend sectie L nr 494) alleen benut worden ten behoeve van het kweken van plantgoed. Uitbreiding van de niet-agrarische bestemming alhier past niet in het gemeentelijk en provinciaal beleid,detailhandel is hier dan ook niet toegestaan.
Tevens wordt er ook hier vanuit gegaan dat detailhandel is toegestaan op de percelen kadastraal bekend sectie L 611. 612 en 494.
Detailhandel is conform de toegekende nietagrarische bedrijfsbestemming wel toegestaan op de percelen kadastraal bekend sectie L 611, 612 en 494.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
R. van Rooyen, Hurwenensestraat 5, 5327 KT, Hurwenen, bij schrijven van 4 juli 2005 inspraakreactie Een groot deel van het bouwblok bij de burgerwoning is aangeduid als bos. Weliswaar niet groen ingekleurd, maar het is wel omschreven als zijnde bos. Echter van een bos is geen sprake. Om het perceel staat een rij populieren, een rij knotwilgen en voor de rest vooral struiken. Door achterstallig onderhoud van de vorige bewoners hebben die struiken zich enorm kunnen ontwikkelen als ware het een bos. Te zijner tijd bestaat de wens om een groot deel van dit struikgewas te verwijderen, waarna een nette tuin zal worden aangelegd. In het achterste deel van het aangemerkte bos (de puntige uitloper) bestaat de wens ene fruitboomgaard en moestuin voor eigen gebruik aan te leggen. De populieren en knotwilgen worden in die opzet behouden tezamen met enkele andere karakteristieke bomen Gevraagd wordt de aanduiding “bos” te verwijderen van het perceel.
antwoord gemeente De aanduiding maakt onderdeel uit van de digitale ondergrond. De digitale ondergronden zijn momentopnamen en worden niet bijgewerkt voor het bestemmingsplan. De gemeente draagt voor de actualiteit van de weergave van de gebouwen op de kadastrale kaart geen verantwoordelijkheid. Gezien de feitelijke situatie zijn onderhavige percelen niet bestemd als bos, maar als agrarisch gebied en kunnen derhalve als zodanig gebruikt worden.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
R.W. Salters, B.S. Constructiebedrijf, Voorneseweg 6, 6624 KR, Heerewaarden, bij schrijven ingekomen op 6 juli 2005
116
inspraakreactie Sinds 1995 wordt op dit perceel een las- en constructiebedrijf uitgeoefend. Verzocht wordt hiervoor een aanduiding milieucategorie III op te nemen en tevens een vrijstellingsmogelijkheid in het plan te bieden om af te wijken van het maximale bebouwingspercentage van 50 % (tot 70 %) (criterium noodzakelijk in verband met een doelmatige bedrijfsvoering).
antwoord gemeente Gelet op de (beperkte) afstand tot gevoelige bestemmingen wordt aanduiding van een hogere milieu-categorie ter plekke niet wenselijk geacht. Uitgangspunt bij het opstellen van het bestemmingsplan zijn vigerende rechten. Voor De Voorne zijn in het geldende bestemmingsplan de maatvoeringseisen nadrukkelijk beperkter dan voor de overige bedrijventerreinen, dit gelet op het specifieke kleinschaligere karakter van het terrein. Wat betreft maatvoering geldt in het bestaande bestemmingsplan slechts een maat van 20%. In het voorliggende bestemmingsplan worden op dit punt dus meer mogelijkheden geboden.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
Familie van der Schans, Slijkwellsestraat 8, 5325 KB, Well, namens deze A.L. van der Linden van der Schans, bij schrijven van 2 juli 2005 inspraakreactie De familie is in het bezit van een boerderij gevestigd aan de Slijkwellsestraat 8 te Well. Dit bedrijf wordt nog steeds gebruikt. Voor het agrarisch gebruik is een milieuvergunning afgegeven en deze wordt door de gemeente ook gecontroleerd. In het voorontwerpbestemmingsplan is het agrarisch bouwperceel komen te vervallen. Dit is niet juist omdat de agrarische bedrijvigheid nog steeds wordt uitgeoefend.
antwoord gemeente Aan Slijkwellsestraat 8 zal alsnog, conform provinciaal beleid een agrarisch bouwperceel op maat worden toegekend.
De situatie zoals die was aangeven in het eerste bestemmingsplan was juist. Verzocht wordt om die situatie in het nieuwe bestemmingsplan over te nemen.
Zie het hierboven geformuleerde antwoord.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Aan Slijkwelsestraat 8 zal alsnog een agrarisch bouwperceel worden toegekend.
G.J.I.M. Seelen, Geelkerken & Linskens Advocaten, Postbus 2020, 2301 CA, Leiden, bij schrijven van 6 juli 2005, namens De Groot International B.V., Drielseweg 23, Hedel inspraakreactie
antwoord gemeente
117
Op het perceel is een bedrijf aanwezig met 3 kernfuncties: groothandel in groenten en fruit, transport (im-/export) groenten en fruit en logistieke dienstverlening. Het bedrijf is sinds 1984 ter plekke gevestigd (bedrijfspresentatie als bijlage bijgevoegd). In het voorontwerpbestemmingsplan is het perceel aangeduid als “Tgf/O” (transport en opslag (uitsluitend inpandig) van groente en 2 fruit), waarbij een oppervlakte van 11.650 m is toegestaan. Deze functie moet dus nog worden aangevuld met de activiteiten groothandel en logistieke dienstverlening.
De functie-omschrijving zal worden aangevuld met groothandel en logistieke dienstverlening.
Het bedrijf is niet (volledig) terug te vinden in de Staat van bedrijfsactiviteiten ingevolge artikel 6. Gevraagd wordt om het bedrijf hier toch bij op te nemen. Essentieel in dit verband is de categorieindeling. Het bedrijf moet – gezien de vele transportbewegingen – worden aangemerkt als categorie 3 bedrijf.
De bedrijvenlijst is bedoeld voor artikel 7 (bedrijventerrein). Het bedrijf van inspreker wordt genoemd in artikel 6.2, waarbij geen categorie is voorgeschreven. Het betreft immers bestaande bedrijven.
De omvang van het bedrijf is 12.788 m2 (exclusief laadputten); dit dient te worden aangepast in artikel 6.2.
De omvang van het bedrijf zal in het plan worden aangepast.
Er zijn buitenopslagactiviteiten (lege pallets, fust e.d.) tot een omvang van 3.000 m2. Dit is ook in de enquête vermeld (als bijlage toegevoegd). Graag verwerken in het plan.
Deze activiteiten vallen onder de bepaling van artikel 6.6.1 lid a en worden derhalve reeds toegestaan.
Op het perceel staan bedrijfsgebouwen met een hoogte van 12 m (met bouwvergunning gebouwd). Graag opnemen in voorschriften.
Eventuele afwijkingen ten opzichte van toegestane bouwhoogten worden gelet op de afgegeven vergunningen, conform het bestemmingsplan geacht.
De uitbreiding van 10 % tot een maximum van 100 m2 is veel te weinig. Hiermee wordt het bedrijf op slot gezet. Zelfs in het vigerende bestemmingsplan was nog de mogelijkheid om met in ieder geval 300 m2 uit te breiden. De beperkingen stroken ook niet met het regionaal en gemeentelijk beleid. Verwezen wordt naar het Regionaal Plan Bommelerwaard, de Regionale structuurvisieRivierenland 2003 en de StructuurvisiePlus Maasdriel. In de StructuurvisiePlus wordt aangegeven dat voor het gebied tussen de rijksweg A2, het spoor en de Drielseweg potenties liggen in een verdere
Conform strategisch provinciaal en gemeentelijk beleid wordt onderhavige locatie geschikt geacht voor potentiële uitbreidingslocatie op de lange termijn. Dit wordt door de gemeente dan ook geaccordeerd. Gezien de aard en omvang van de uitbreiding is de gemeente van mening dat hiertoe een afzonderlijke belangenafweging dient plaats te vinden, middels een vrijstellingsprocedure ex artikel 19 lid 1 WRO.
118
doorgroei van niet-agrarische bedrijvigheid. Uit de plankaart bij de StructuurvisiePlus blijkt dat het onderhavige perceel valt binnen de rode contour. Het perceel heeft de aanduiding “toekomstig bedrijventerrein” gekregen en blijkens de plankaart is het gebied ten noorden van het onderhavige perceel aangewezen voor potentiële uitbreiding van bedrijven op lange termijn. In het Regionaal Plan Bommelerwaard en de Regionale structuurvisie Rivierenland 2003 is het gebied waarin het onderhavige perceel gelegen is aangemerkt als “zoekgebied verstedelijking” tot 2015 (kopie kaart bijgevoegd). Gelet hierop moet worden geconcludeerd dat uitbreiding van het bedrijf op het betreffende perceel en dan met name in de noordelijke richting uitstekend past binnen de regionale en gemeentelijke visie. Gevraagd wordt om een op het bedrijf toegesneden uitbreidingsmogelijkheid in de planvoorschriften op te nemen. Dit zou bijvoorbeeld kunnen op de wijze waarop in artikel 6 lid 3 onder c in afwijking van de uitbreidingsregeling voor het garagebedrijf/verkooppunt motorbrandstoffen een uitzondering is gemaakt.
Zie het hierboven geformuleerde antwoord.
Bij het bedrijf bestaan nu reeds plannen om aan de achter- en zijkant uit te breiden. Daartoe zal één dezer dagen een aanvraag worden ingediend voor een uitbreiding van de bebouwde 2 oppervlakte met ca 6.000 m (een kopie van de ruimtelijke onderbouwing betreffende het perceel Drielseweg 23 te Hedel en een kopie van de plattegrond en 2 tekeningen zijn bijgevoegd).
De gevraagde uitbreiding zal niet meegenomen worden in het bestemmingsplan buitengebied. Hiervoor loopt een aparte bestemmingsplanprocedure.
In de planvoorschriften zijn in artikel 6.5 wijzigingsbepalingen opgenomen op grond waarvan de bestemming kan worden gewijzigd om de bebouwde oppervlakte van bedrijven uit te breiden. Deze bepalingen zijn innerlijk tegenstrijdig. Op grond van artikel 6.5.1. kan de bebouwde oppervlakte van bedrijven worden uitgebreid, mits aan een aantal voorwaarden is voldaan. Onder die voorwaarden staat dat de verkeersaantrekkende werking niet mag toenemen en dat er geen sprake mag zijn van een vergroting van de milieubelasting op de
Tbv verkeersaantrekkende werking dient deze met het initiatief niet onevenredig toe te nemen. De milieubelasting kan dmv het nemen van extra maatregelen worden beperkt.
119
omgeving. Hoe kan een bedrijf uitbreiden zonder de genoemde criteria worden overtreden? De wijzigingsbevoegdheid is daarmee illusoir. Gevolgen voor het bestemmingsplan De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - In artikel 6.2 lid a zal in de Staat van niet-agrarische bedrijven de omschrijving van het bedrijfstype evenals de bedrijfsomvang worden gewijzigd in transport, groothandel, opslag en logistiek bedrijf 2 in groente en fruit met een omvang van 12.788 m
P.C.M. Sloven, Sloven Vormgevers BV, Postbus 46, 5330 AA te Kerkdriel, bij schrijven van 5 juli 2005 inspraakreactie De op het perceel Kievitsham 76 te Hoenzadriel gelegde bestemming (burgerwoning) komt niet overeen met het feitelijk gebruik. Sinds 1996 is hier het bedrijf “Van Hezik Koel- en Elektrotechniek” gevestigd. Verzocht wordt de bestemming hierop aan te passen (schets bijgevoegd).
antwoord gemeente Het geconstateerde van de inspreker is correct. Abusievelijk is ter plekke geen niet-agrarische bedrijfsbestemming opgenomen. Dit zal alsnog worden aangepast.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - De burgerwoning bestemming aan Kievitsham 76 zal worden omgezet in een niet-agrarische bedrijfsbestemming met de codering Kt/Et. De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - In artikel 6.2 lid a zal de Staat van niet-agrarische bedrijven worden aangevuld met Kievitsham 76 Kerkdriel, Kt/Et, Koel- en electrotechniek.
P.C.M. Sloven, Sloven Vormgevers BV, Postbus 46, 5330 AA te Kerkdriel, bij schrijven van 5 juli 2005 inspraakreactie Gevraagd wordt om bij verbouwingen en renovaties van burgerwoningen in het buitengebied de mogelijkheid in specifieke gevallen te verruimen. Daarbij wordt bijvoorbeeld gewezen op de boerderij aan de Dorpstraat 27 te Hurwenen. Het plan maakt het niet mogelijk om een burgerwoning met grotere inpandige schuur (voorheen in gebruik als boerderij) integraal te verbouwen of te renoveren en geschikt te maken voor bewoning. Het bestemmingsplan voorziet voor de functie wonen slechts in een maat van 3 600 m . Gelet op de karakteristiek van eerder genoemde gebouwen en de inpassing in het landschap zouden hiervoor meer mogelijkheden
antwoord gemeente Gezien de specifieke situatie geeft de gemeente er de voorkeur aan om voor dergelijke gevallen een specifiek op de situatie gerichte ro-procedure te doorlopen. Hiertoe zal dus geen algemene regeling in het bestemmingsplan worden opgenomen.
120
moeten worden geboden. Gevraagd wordt om de naast monumenten ook andere karakteristieke gebouwen (voormalige boerderijen) meer mogelijkheden te bieden voor verandering van functie binnen het gegeven gebouwvolume. Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
Ph. Somers, Hoge Heiligenweg 32, 5324 JS, Ammerzoden, bij schrijven van 5 juli 2005 inspraakreactie Gevraagd wordt het bouwblok in te tekenen conform de oude situatie.
antwoord gemeente Conform provinciaal beleid dient een agrarisch bouwperceel op maat te worden toegekend. Het nu toegekende agrarisch bouwperceel biedt nog onbenutte ruimte.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
J.W. Steenbekkers, V.o.f. Steenbekkers, St. Odradastraat 37, 5335 LK, Alem, bij schrijven van 5 juli 2005 inspraakreactie Geconstateerd wordt dat het bouwperceel St. Odradastraat 55-57 (5335 LK) te Alem (kadastraal bekend gemeente Mastdiel, sectie L nrs 1341, 1563, 1565, 1345 en 1735) niet juist is opgenomen. Verwezen wordt naar de bouwvergunning van 9 juli 2002, gemandateerd/besluit nummer B4272001. Deze uitbreidingsplannen zijn nog steeds actueel. Verzocht wordt het agrarisch bouwperceel conform het geldende bestemmingsplan, met daaraan toegevoegd de uitbreiding ingevolge de verleende bouwvergunning (brieven bouwvergunning en milieuvergunning alsmede situatieschets bijgevoegd).
antwoord gemeente Het agrarisch bouwperceel kan conform de vergunde uitbreidingsplannen worden uitgebreid.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het agrarisch bouwperceel St. Odradastraat 55-57 zal in noordoostelijke richting worden uitgebreid.
G.T.M. Stoof, Rooijensestraat 16, 5333 PB, Hoenzadriel, bij schrijven van 7 juli 2005
121
inspraakreactie Percelen Rooijensestraat 6, 12, 18 en 38 te Hoenzadriel bestemmen overeenkomstig huidig gebruik als burgerwoning.
antwoord gemeente Het uitgangspunt van de gemeente is dat alle nog in werking zijnde agrarische bedrijven dienen te worden voorzien van een agrarisch bouwperceel, ongeacht de omvang van het bedrijf. Achterliggende reden vormt het behoud van agrarische ontwikkelingsmogelijkheden binnen de gemeente. Agrarische bedrijven met een zeer geringe omvang zijn voorzien van een zeer beperkt agrarisch bouwperceel.
Agrarisch bouwperceel Rooijensestraat 12 te Hoenzadriel beperken tot het gedeelte achter de (burger)woning; is niet wenselijk of noodzakelijk dat er bouwwerken achter de burgerwoningen Rooijensestraat 14 en 16 kunnen worden gebouwd.
Mede gezien de nog aanwezige ruimte op het toegekende agrarisch bouwperceel Rooijensestraat 12, zal onderhavig bouwperceel op basis van de luchtfoto enigszins worden ingeperkt.
Huidige gevestigde champignonkwekerijen aan de Rooijensestraat te Hoenzadriel geen uitbreidingsmogelijkheden bieden. Wijst op overlast door zwaar vrachtwagenverkeer dat door kern Hoenzadriel moet.
De uitbreidingsmogelijkheden van de huidige gevestigde champignonkwekerijen betreffen bestaande rechten uit het vigerende bestemmingsplan. In het nieuwe bestemmingsplan zijn de uitbreidingsmogelijkheden van de betreffende bedrijven niet vergroot.
Verzoekt tevens de Rooijensestraat kort te sluiten met de Drielse Veldweg (doortrekken Oostenbroekweg) en dit op te nemen in het plan.
Een dergelijk verzoek valt buiten de reikwijdte van dit bestemmingsplan buitengebied.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het agrarisch bouwperceel Rooijensestraat 12 zal aan de westzijde worden ingeperkt.
Mw. Ing. Y.I.M. Verhagen, ZLTO, Postbus 91, 5000 MA, Tilburg, bij schrijven van 4 juli 2005, namens E.W. Hoskam, Groenestraat 2a, 5327 AE, Hurwenen inspraakreactie Indiener exploiteert op het perceel Groenestraat 2a een champignonkwekerij. De inspraakreactie heeft betrekking op het in eigendom zijnde perceel gelegen aan de Hurwenenseweg tussen de huisnummers 1 en 3 (situatietekening bijgevoegd).
antwoord gemeente
De huidige locatie biedt te weinig mogelijkheden voor de verdere ontwikkeling van het bedrijf gezien de ligging tegen de bebouwde kom van Hurwenen.
De gemeente onderschrijft de constatering van de inspreker, gezien de situering en ligging van het agrarisch bedrijf nabij de kern van Hurwenen.
122
Daar er een bedrijfsopvolger aanwezig is, is reeds in 2001 gestart met het verzoeken om een nieuw bouwvlak op bovengenoemd perceel voor verblijfsverplaatsing. Het eerste verzoek daartoe is o 25 juli 2001 gedaan. Tijdens een hoorzitting op 9 oktober 2001 is medegedeeld dat het nieuw op te stellen bestemmingsplan daarin zou voorzien omdat het betreffende gebied zou worden aangewezen als intensiveringsgebied voor de glastuinbouw en de champignonteelt. In een dergelijk gebied zou het mogelijk zijn een nieuw bouwvlak te krijgen te krijgen ten behoeve van bedrijfsverplaatsing. Op 18 januari 2002 is een tweede verzoek voor nieuwvestiging ingediend. In overleg met de wethouder is besloten geen nadere actie te ondernemen omdat alles in het nieuwe bestemmingplan zou worden geregeld. Nu blijkt het intensiveringsgebied voor deze gronden te zijn vervallen. Indiener is van mening dat het beoogde perceel betere mogelijkheden biedt voor bedrijfsontwikkeling dan het huidige. De afstand tot het Vogelrichtlijngebied wordt aanzienlijk groter, evenals de afstand tot woningen van derden. Indiener is van mening dat eventuele planschade redelijkerwijs niet ten laste van hem behoort te blijven. Het indienen van een verzoek daartoe zal dan ook niet worden nagelaten.
De gemeente staat in beginsel positief en welwillend tegenover een eventuele bedrijfsverplaatsing. De gemeente acht het perceel aan de Hurwenenseweg tussen huisnummers 1 en 3 echter niet geschikt als verplaatsingslocatie. De verplaatsingslocatie dient namelijk binnen een aangeduide intensiveringszone te worden gezocht, danwel op een vrijkomende agrarisch bouwperceel. De voorgestane locatie voldoet aan geen van beide voorwaarden. De gemeente is bekend met het feit dat de voorgestane locatie in het vigerende bestemmingsplan nog wel deel uit maakte van het intensiveringsgebied. De nabije ligging van het Natura-2000 gebied ‘Hurwenense Kil’, recente inwerkingtreding van nieuwe wetgeving (Besluit luchtkwaliteit en met name de Natuurbeschermingswet) en door de rechter gevormde jurisprudentie hebben ter plekke evenwel geleid tot het gedeeltelijk inkrimpen van het bestaande intensiveringsgebied.
Verzocht wordt alsnog een bouwblok op te nemen op genoemd perceel. Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
Mw. Ing. Y.I.M. Verhagen, ZLTO, Postbus 91, 5000 MA, Tilburg, bij schrijven van 4 juli 2005, namens J.J.M.S. de Groot, Veilingweg 1, 5328 JB, Rossum inspraakreactie Indiener exploiteert op het perceel Veilingweg 1 een grondgebonden gemengd bedrijf met kippen en rundvee. Het op dit perceel ingetekende bouwvlak is gebaseerd op verouderde gegevens. De vermeende kuilplaat en kavelpad zijn niet meer aanwezig. Daarnaast is het bedrijf wel uitgebreid
antwoord gemeente
Het agrarisch bouwperceel zal conform het verzoek worden aangepast.
123
met een eierlokaal aan de oostzijde (situatieschets bijgevoegd). Verzocht wordt het bouwvlak te wijzigen qua vorm zodat uitbreiding van het bedrijf in bedrijfsgebouwen of sleufsilo’s in zuidelijke richting kan plaatsvinden. De woning aan de Middelweg 27, welke in 1988 is aangevraagd en gebouwd als 2e bedrijfswoning wordt in het voorontwerp losgekoppeld van het bedrijf aan de Veilingweg. Dit is niet correct. De woning wordt bewoond door de ouders van indiener en deze hebben nog steeds een toezichthoudende functie binnen het bedrijf. Daarnaast is het bedrijf nog steeds groot genoeg voor 2 volwaardige arbeidskrachten. Door de aanwijzing als burgerwoning levert deze woning ook nog eens problemen op voor de ontwikkeling van het bedrijf. Gevraagd wordt de woning als 2e bedrijfswoning op te nemen.
De 2e bedrijfswoning zal conform het vigerende bestemmingsplan alsnog middels een gekoppeld bouwblok aan het agrarisch bouwperceel worden verbonden.
De toelichting en de voorschriften maken onvoldoende duidelijk of er beperkingen zijn ten aanzien van het gebruik van de gronden en opstallen binnen het waterbergingszoekgebied. Aangenomen wordt dat de aanwijzing geen beperkingen oplevert.
De aanduiding zoekgebied waterberging dient conform provinciaal beleid op de plankaart te worden opgenomen. De waterschappen zullen uiterlijk 1 mei 2006 binnen de zoekgebieden waterberging het areaal dat feitelijk nodig is voor regionale waterberging definitief begrenzen in overeenstemming met de gemeenten. Vervolgens zal de provincie voor 1 januari 2007 in een streekplanuitwerking deze definitief begrensde bergingsgebieden vastleggen. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het aanpassen van het zoekgebied waterberging. Te zijner tijd zullen tevens afspraken worden vastgelegd met het waterschap mbt compensatie in geval van eventuele schade. Binnen de aangewezen zoekgebieden worden de thans aanwezige functies en rechten gehandhaafd. Bestaand agrarisch gebruik kan worden voortgezet.
Indiener is van mening dat eventuele planschade redelijkerwijs niet ten laste van hem behoort te blijven. Het indienen van een verzoek daartoe zal dan ook niet worden nagelaten.
De mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast:
124
-
De vorm van het agrarisch bouwperceel aan de Veilingweg 1 zal aan de zuidzijde worden aangepast conform het verzoek. De 2e bedrijfswoning aan de Middelweg 27 zal middels een gekoppeld bouwperceel en de aanduiding 2dw aan het agrarisch bouwperceel Veilingweg 1 worden verbonden.
Mw. Ing. Y.I.M. Verhagen, ZLTO, Postbus 91, 5000 MA, Tilburg, bij schrijven van 4 juli 2005, namens G.J.J. Kras, Lange Achterdijk 1, 5324 JD, Ammerzoden inspraakreactie Indiener exploiteert aan de Lange Achterdijk 1 een grondgebonden gemengd bedrijf met melkrundvee en paarden.
antwoord gemeente
Er zijn concrete plannen om het bedrijf uit te breiden met een mestopslag en een nieuwe schuur/machineberging/stro-opslag. De mestopslag moet worden gebouwd vanwege overheidseisen die inhouden dat mest langer bewaard moet kunnen worden binnen een inrichting. Voor de nieuw te bouwen schuur zijn inmiddels offertes aangevraagd en worden plannen opgesteld. Op korte termijn kan daarvoor een bouwvergunning worden aangevraagd. Het ingetekende bouwvlak biedt onvoldoende logische mogelijkheden om de plannen te kunnen realiseren. De nieuw te bouwen mestopslag kan gezien de logistiek van het bedrijf het beste gerealiseerd worden op het achterterrein achter de huidige ligboxenstal en de nieuwe schuur kan logistiek het beste worden gebouwd aan de oostzijde van de ligboxenstal. Indien er sleufsilo’s moeten worden bijgeplaatst, kunnen deze ook beter op het achterterrein achter de ligboxenstal worden gesitueerd. Gevraagd wordt om het bouwvlak te wijzigen conform het voorstel op de bijgevoegde situatieschets. Er ontstaat dan een nagenoeg vierkant bouwperceel dat uitermate geschikt is voor het realiseren van de plannen. De toelichting en de voorschriften maken onvoldoende duidelijk of er beperkingen zijn ten aanzien van het gebruik van de gronden en opstallen binnen het waterbergingszoekgebied. Aangenomen wordt dat de aanwijzing geen beperkingen oplevert.
De vorm van het agrarisch bouwperceel zal aan de uitbreidingswensen worden aangepast.
De aanduiding zoekgebied waterberging dient conform provinciaal beleid op de plankaart te worden opgenomen. De waterschappen zullen uiterlijk 1 mei 2006 binnen de zoekgebieden waterberging het areaal dat feitelijk nodig is voor regionale waterberging definitief begrenzen in overeenstemming met de gemeenten. Vervolgens zal de provincie voor 1
125
januari 2007 in een streekplanuitwerking deze definitief begrensde bergingsgebieden vastleggen. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het aanpassen van het zoekgebied waterberging. Te zijner tijd zullen tevens afspraken worden vastgelegd met het waterschap mbt compensatie in geval van eventuele schade. Binnen de aangewezen zoekgebieden worden de thans aanwezige functies en rechten gehandhaafd. Bestaand agrarisch gebruik kan worden voortgezet. Indiener is van mening dat eventuele planschade redelijkerwijs niet ten laste van hem behoort te blijven. Het indienen van een verzoek daartoe zal dan ook niet worden nagelaten.
De mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - De vorm van het agrarisch bouwperceel aan Lange Achterdijk 1 zal worden aangepast, waarbij aan de noordzijde een gedeelte wordt verwijderd en aan de oostzijde een gedeelte wordt uitgebreid.
Mw. Ing. Y.I.M. Verhagen, ZLTO, Postbus 91, 5000 MA, Tilburg, bij schrijven van 4 juli 2005, namens mevr. H. van Hemert en dhr B. van Geffen, Zandweg 17, 5323 JN, Ammerzoden inspraakreactie Indieners exploiteren aan de Zandweg 17 een champignonkwekerij (VOF DE Hopwaag). De op de plankaart aangegeven bebouwing klopt niet met de aanwezige bebouwing (voor een indicatie is een kaartje bijgevoegd). Er zijn plannen om het bedrijf uit te breiden. Deze uitbreiding kan het beste plaatsvinden door verlenging van kwekerij 2 in westelijke richting (aanbouw van 6 cellen) en in noordelijke richting (verlenging van kwekerij 2). Uitbreiding van kwekerij 1 is geen optie daar dit gebouw qua technische oogstmogelijkheden verouderd is en derhalve geen mogelijkheden biedt.
antwoord gemeente De bestemmingsvlakken en aanduidingen worden ingetekend op een digitale ondergrond. De digitale ondergronden zijn momentopnamen en worden niet bijgewerkt voor het bestemmingsplan. De gemeente draagt voor de actualiteit van de weergave van de gebouwen op de kadastrale kaart geen verantwoordelijkheid. Het ontbreken van het genoemde bedrijfsgebouw op de ondergrond heeft echter geen juridische consequenties.
Teneinde de uitbreiding mogelijk te maken, zal het bouwvlak moeten worden veranderd van vorm. Er wordt voorgesteld om de westelijke bouwgrens gedeeltelijk terug te brengen op de oude grens (voorstel 2002) en het bouwvlak naar het noorden toe te verlengen conform de bijgevoegde tekening. Hoewel in 2002 is
De vorm van het toegekende agrarisch bouwperceel zal worden gewijzigd conform het verzoek.
126
voorgesteld het bouwvlak in westelijke richting te verlengen, wordt dit nu weer teruggedraaid vanwege de huidige technische inzichten. Het verlengen van de bestaande, verouderde kwekerij 1 is in verband met het gebruik van automatische oogsthulpmiddelen geen optie. Vandaar dat wordt gekozen voor verlenging in westelijke en noordelijke richting van kwekerij 2. Op deze wijze ontstaat een bouwvlak dat voor cliënt de meest optimale mogelijkheden biedt om het bedrijf in de (nabije) toekomst voldoende te ontwikkelen tot een modern champignonbedrijf met een bedrijfseconomisch rendabel bedrijf met een efficiënte werkwijze en een goede concurrentiepositie. Verzocht wordt het bouwvlak conform het nu gedane voorstel aan te passen.
Zie het hierboven geformuleerde antwoord.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het agrarisch bouwperceel aan de Zandweg 17 zal in westelijke richting worden verkleind en in noordelijke richting worden uitgebreid conform het verzoek.
H. Verlouw, Achterstraat 6, 5324 JK, Ammerzoden, bij schrijven van 5 juli 2005 inspraakreactie Gevraagd wordt om op de plankaart de locatie aan de Vamerenweg dusdanig in te tekenen dat dit overeenkomt met de oude situatie. Op de plankaart is nu geen bestemming aangegeven.
antwoord gemeente De gemeente is van mening dat hier sprake is van een illegale situatie, die in strijd is met het vigerende bestemmingsplan buitengebied en het gemeentelijk beleid en derhalve niet kan worden gelegaliseerd.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
Mr. Th. A. G. Vermeulen, Advocatenkantoor Van Mierlo, Postbus 141, 5240 AC, Rosmalen, bij schrijven van 6 juli 2005, namens A.G.M. van Heel, Veilingweg 24, 5334 LD, Velddriel inspraakreactie Ter plaatse wordt een gemengd veehouderijbedrijf uitgeoefend (25.000 legkippen, 76 melkkoeien en 66 stuks jongvee). Het bedrijf heeft een drieërlei karakter. Het betreft de melkveehouderij, de vleesveeproductie en het eierproductiebedrijf. e Verzocht wordt de bouwmogelijkheid voor een 2 bedrijfswoning toe te kennen, gelet op de
antwoord gemeente
Conform provinciaal en gemeentelijk beleid is de gemeente zeer terughoudend in het toestaan van
127
specifieke aard en omstandigheden van het gemengde veehouderijbedrijf. Doordat de bedrijfsvoering eigenlijk drie bedrijven omvat, zouden bij splitsing van de bedrijfsvoering er 3 bouwvlakken ontstaan waarop 3 dienstwoningen zouden kunnen worden gebouwd. Concentratie op één locatie leidt tot grote voordelen voor landschap en omgeving. Gelet op het veelzijdige karakter van het bedrijf is 24 uur per dag bediening, toezicht en controle noodzakelijk. Dat kan alleen maar worden geboden, indien een tweede bedrijfswoning kan worden bijgebouwd. De urgentie tot het oprichten van een tweede bedrijfswoning is daarmee genoegzaam aangetoond.
de oprichting van 2e bedrijfswoningen. In het voorontwerpbestemmingsplan wordt middels een vrijstellingsbevoegdheid de oprichting van een 2e bedrijfswoning toegestaan. Aan deze mogelijkheid zijn echter wel aan een aantal randvoorwaarden verbonden onder andere mbt de noodzakelijkheid. Bovendien dient hiervoor advies te worden ingewonnen bij een onafhankelijke, agrarische deskundige. Pas wanneer aan gestelde voorwaarden is voldaan kan met de oprichting van een 2e bedrijfswoning worden ingestemd.
De gronden aan de westzijde van de Veilingweg krijgen de bestemming “Agrarisch gebied”. De gronden aan de oostzijde van de Veilingweg, behoudens het bouwperceel van het onderhavige bedrijf, krijgen de bestemming “Agrarisch gebied met landschaps- en cultuurhistorische waarden”. In het vigerende bestemmingsplan waren alle gronden ter plaatse agrarisch bestemd zonder nadere kwalificaties. Noch uit de planvoorschriften noch uit de toelichting daarop kan afgeleid worden waarom de betrokken gronden de nadere kwalificatie landschapswaarden verdienen. Ook wanneer de feitelijke situatie in ogenschouw wordt genomen, is er geen enkele aanleiding het betrokken gebied als “karakteristiek komgebied” te bestempelen. De wijziging wordt als een beperking ervaren, die niet dan wel onvoldoende gemotiveerd is. Gevraagd wordt de gronden aan de oostzijde van de Veilingweg de bestemming “Agrarisch gebied” te geven.
De toegekende gebiedsbestemmingen zijn gebaseerd op het vigerend bestemmingsplan. In dit plan gold voor de gronden ten oosten van de Veilingweg de bestemming ‘Agrarisch gebied met landschapswaaren’, met de specifieke aanduiding ‘o, r, w ‘ ter bescherming van de openheid, rust en waterhuishoudkundige situatie.
Voor zijn bedrijf aan de Veilingweg 24 is in 1986 een bouwvergunning aangevraagd en verkregen voor een sleufsilo aan de zuidwestkant van de Veilingweg in het agrarisch bouwblok. Deze sleufsilo is in 1987 gerealiseerd. De sleufsilo is evenwel niet op de kaart ingetekend. Gevraagd wordt de feitelijke situatie in te tekenen in het agrarisch bouwblok.
De betreffende sleufsilo is gelegen binnen het toegekende agrarisch bouwperceel. De bestemmingsvlakken en aanduidingen worden ingetekend op een digitale ondergrond. De digitale ondergronden zijn momentopnamen en worden niet bijgewerkt voor het bestemmingsplan. De gemeente draagt voor de actualiteit van de weergave van de gebouwen op de kadastrale kaart geen verantwoordelijkheid. Het ontbreken van eventuele bedrijfsgebouwen en/of sleufsilo’s op de ondergrond heeft geen
128
juridische consequenties. In het voorontwerpbestemmingsplan is ten noorden, ten zuiden en ten westen van het bouwperceel Veilingweg 24 een waterbergingszoekgebied aangeduid. Dit heeft tot gevolg dat deze gebieden mogelijk gaan behoren tot een waterbergingsgebied. Deze gebieden lopen vol met oppervlaktewater bij extreme neerslag. Voor het onderhavige bedrijf brengt dit onoverkomelijke bezwaren met zich mee. Zoals reeds is aangegeven heeft het bedrijf 24 uur bediening, controle en toezicht nodig. Bij extreme neerslag staat het gebied ten noorden, ten zuiden en ten westen van het bedrijf geheel onder water. Indien de omliggende gebieden vol water staan is het bedrijf van de buitenwereld afgesloten. De omliggende wegen liggen namelijk in het waterbergingszoekgebied. Een gemengd veehouderijbedrijf dient te allen tijde bereikbaar te zijn, zeker gezien de omvang van het bedrijf, teneinde een normale bedrijfsvoering te kunnen garanderen. Verzocht wordt de aanduiding “waterberging zoekgebied” dusdanig in te perken dat het bedrijf ook bij extreme neerslag via de openbare weg normaal bereikbaar is.
De aanduiding zoekgebied waterberging dient conform provinciaal beleid op de plankaart te worden opgenomen. De waterschappen zullen uiterlijk 1 mei 2006 binnen de zoekgebieden waterberging het areaal dat feitelijk nodig is voor regionale waterberging definitief begrenzen in overeenstemming met de gemeenten. Vervolgens zal de provincie voor 1 januari 2007 in een streekplanuitwerking deze definitief begrensde bergingsgebieden vastleggen. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het aanpassen van het zoekgebied waterberging. Te zijner tijd zullen tevens afspraken worden vastgelegd met het waterschap mbt compensatie in geval van eventuele schade. Binnen de aangewezen zoekgebieden worden de thans aanwezige functies en rechten gehandhaafd. Bestaand agrarisch gebruik kan worden voortgezet.
Gevraagd wordt het agrarisch bouwperceel te vergroten. In 2012 treedt de nieuwe Welzijnswet voor dieren in werking. Dit heeft tot gevolg dat kippen moeten worden gehouden in scharrelstallen, in plaats van kooien. De huidige stal (14 m x 75 m), biedt te weinig oppervlakte voor het laten scharrelen van kippen. Momenteel zitten de kippen nog in kooien. Daarom wordt verzocht om een vergroting van het bouwperceel met 30 meter aan de zuidkant van het bouwvlok. Ter compensatie kunnen dan aan de noorden/of oostkant enkele meters worden ingeleverd. Indien het bouwvlok vergroot is, biedt deze genoeg ruimte voor de bouw van nog een stal van 20 meter breed en 75 meter lang. Wetgeving vereist tussen stalen een afstand van 6 meter, zodat de verlenging van 30 meter het absolute minimum is wat moet worden gevraagd.
De vorm van het agrarisch bouwperceel zal conform het verzoek worden aangepast.
Een weg die ten dienste staat aan het proefbedrijf Provimi (Veilingweg 23 Veldriel) en die gesitueerd is ten zuiden van dat bedrijf is
De weg zal binnen het agrarisch bouwperceel worden gebracht.
129
buiten het bouwperceel gelegd. Hierdoor omvat het agrarisch bouwblok niet de bebouwde oppervlakte die ten dienste staat van het bedrijf. Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het agrarisch bouwperceel aan Veilingweg 24 wordt tevens voorzien van de aanduiding ‘ivh – intensieve veehouderij’, tbv de pluimveehouderij ter plekke. - De vorm van het agrarisch bouwperceel zal worden aangepast, waarbij aan de zuidzijde een uitbreiding plaatsvindt en aan de noord- en oostzijde een geringe afname van het bouwperceel zal worden gerealiseerd.
W.K.F. Vermeulen, Langestraat 39, 6624 AA, Heerewaarden, bij schrijven van 3 juni 2005 (gelet op de binnenkomstdatum moet dit zijn 3 juli 2005) inspraakreactie Constateert dat de rechten ingevolge het geldende bestemmingsplan Langestraat West I, ernstig worden beknot. In dat plan was onder meer opgenomen dat bij ieder bedrijf een bedrijfswoning is toegestaan. Bezwaar wordt gemaakt tegen artikel 7.3. aangegeven doeleinden welke de mogelijkheden zoals vastgelegd in Langestraat West I sterk beperken. Bij de situering van de bedrijfsruimte 37A is rekening gehouden met een bedrijfswoning voor het pand, welke in een latere fase gerealiseerd kan worden. Dit is goedgekeurd in het besluit namens Burgemeester en Wethouders d.d. 26 januari 1999 (situatietekening behorende bij de bouwvergunning bijgevoegd). Tijdens de voorlichtingsavond is door het gemeentebestuur de toezegging gedaan dat alle bestaande rechten zullen worden gerespecteerd. Dit was een van de doelstellingen. Een andere doelstelling is het mogelijk maken van ontwikkelingen, waarvan verwacht wordt dat deze binnen de bestemmingsplantermijn zullen plaatsvinden. Gevraagd wordt het bestemmingsplan op deze onderdelen aan te passen.
antwoord gemeente Het vigerende bestemmingsplan bood inderdaad mogelijkheden voor oprichting van een bedrijfswoning. Van deze mogelijkheid is door de inspreker echter nooit gebruik van gemaakt. Naar aanleiding van gewijzigde inzichten is het provinciaal beleid met betrekking tot de oprichting van bedrijfswoningen bij nietagrarische bedrijven gewijzigd en aangescherpt. De noodzaak tot de oprichting van een bedrijfswoning bij een niet-agrarisch bedrijf wordt nog slechts in spaarzame gevallen aanwezig geacht. Derhalve wordt zeer terughoudend omgegaan met de mogelijkheid tot oprichting van een nieuwe bedrijfwoning. Aangezien nooit een bouwvergunning is verleend voor de oprichting van een nieuwe bedrijfswoning kunnen daar ook geen verdere rechten aan worden ontleend.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
J. Vissers, Vissers Zaltbommel Champingonkwekerij, Ketersteeg 16a, 5301 KC, Zaltbommel, bij schrijven ingekomen op 4 juli 2005
130
inspraakreactie Heeft momenteel een agrarisch bedrijf dat door de heer Van Hergaarden van de provincie is getoetst en goed bevonden als volwaardig bedrijf om een bedrijfswoning te bouwen. In het voorontwerpbestemmingsplan staat dat het nieuwe bedrijf eerst in werking moet zijn alvorens met de woning kan worden aangevangen. Dit is in strijd met het beleid van de provincie. Verzocht wordt het plan op dit punt aan te passen.
antwoord gemeente Het staat de gemeente vrij in aanvulling op het provinciaal beleid een eigen beleid te voeren, zolang dat maar past binnen de kaders van het provinciaal beleid. Het beleid is niet in strijd met het provinciaal beleid, maar aanvullend daarop.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
B.G. van der Voorn, Veersteeg 4, 5331 PM, Kerkdriel, bij schrijven van 4 juli 2005 inspraakreactie Is eigenaar van Taxi Maasdriel C.V. gevestigd aan Veersteeg 2 te Kerkdriel. Dit perceel heeft in het ontwerpbestemmingsplan ook die bestemming. Echter ook de voormalige champignonkwekerij aan de Berm 33a (kadastrale aanduiding sectie N nr 2449 en 1646) wordt gebruikt ten behoeve van het taxibedrijf gebruikt en wel voor o.a. de stalling van voertuigen. Verzocht wordt het perceel een bestemming te geven overeenkomstig de feitelijke situatie.
antwoord gemeente Op basis van recent in werking getreden wetgeving en door de rechter gevormde jurisprudentie is het noodzakelijk om bij het rechtstreeks bestemmen van de bestaande ‘intensiveringszone (glas)tuinbouw uit de thans geldende bestemmingsplannen nadere onderzoeken te verrichten. Om verder oponthoud van het bestemmingsplan buitengebied te voorkomen is besloten deze gebieden buiten dit ontwerpbestemmingsplan te laten. Voor deze gebieden zal spoedig een afzonderlijke procedure worden opgestart, waarin middels de dan uitgevoerde extra onderzoeken naar de beste invullingswijze voor deze gebieden zal worden gezocht.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
G.J.M. Vos, Wertsteeg 11, 5331 PE, Kerkdriel, bij schrijven van 5 juli 2005 inspraakreactie Volgens het geldende bestemmingsplan is een aannemingsbedrijf toegestaan met een bebouwingspercentage van maximaal 60.
antwoord gemeente
Op het onderhavige perceel is een aannemings-
131
en transportbedrijf aanwezig. Het bedrijf ligt niet in een overwegend agrarisch gebied, maar in een overgangszone van woongebied naar agrarisch gebied. Deze situering vertoont veel overeenkomst met Bedrijventerrein De Bulk, dat ook in een overgangsgebied ligt van woonwijk naar agrarisch gebied. Het huidige bestemmingsvlak heeft een oppervlakte van ca 2500 m2, waarvan 1500 m2 (=60%) bebouwd mag worden. Het huidige bedrijfsgebouw (loods / stallingsruimte vrachtauto’s en materieel) bedraagt 180 m2 (12m x15 m). Het bedrijf is sinds 1997 aan de Wertsteeg gevestigd en ontwikkelt zich goed. Binnen afzienbare tijd is behoefte aan uitbreiding. In de meerjarenplanning van het bedrijf is rekening gehouden met en gerekend op uitbreidingsmogelijkheden. Gelet op de geldende bestemmingsplanvoorschriften was en is dit een reële verwachting. In het voorontwerpbestemmingsplan worden de bebouwingsmogelijkheden onredelijk beperkt tot 2 10 %. Voor onderhavig bedrijf betekent dit 18 m ; in de praktijk betekent dit dat er geen uitbreiding plaatsvinden. Door deze onevenredig forse en niet acceptabele beperking in de uitbreidingsmogelijkheden wordt onredelijk veel schade geleden. Gevraagd wordt om een meer reële uitbreidingsmogelijkheid.
Dergelijke uitbreiding van een niet-agrarisch bedrijf is in strijd met het provinciaal beleid. Een eerdere gemeentelijke poging om hier ruimhartig mee om te gaan is in 2002 door de provincie afgekeurd. Derhalve zal voor de algemene regeling in het bestemmingsplan buitengebied strikt vast gehouden dienen te worden aan een maximale uitbreidingsruimte van 20%.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
M. Vos, M.Vos v.o.f., Broekheuvelsestraat 2, 5321 JC, Hedel, bij schrijven van 29 juni 2005 inspraakreactie De in artikel 6.2. van de voorschriften opgenomen maat van 1700 m2 is achterhaald. Voor het onderhavige perceel is op 6 juni 2001 een vergunning verkregen (besluitnr. Hde Bv9871) voor het oprichten van een bedrijfruimte met een oppervlakte van 4500 m2. Realisatie heeft reeds enkele jaren geleden plaatsgevonden. Graag het plan hierop aanpassen.
antwoord gemeente De voorschriften zullen hierop worden aangepast.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De voorschriften zullen als volgt worden aangepast:
132
-
In artikel 6.2 lid a in de Staat van niet-agrarische bedrijven zal de omvang van onderhavige bedrijf worden gewijzigd in 4500 m2.
Ing. P.W. de Waard, Project Techniek, Postbus 70, 5324 ZH, Ammerzoden, bij schrijven van 5 juli 2005, namens Quick Holding BV, Akkerseweg 13b, Hedel inspraakreactie Op het onderhavige perceel is Quickly Bestsellers BV gevestigd. Dit is een bestaand aardappelverwerkend bedrijf. Quickly Beststellers BV en Aardappelgroothandel H. Quick en Zn BV zijn gevestigd op respectievelijk Akkerseweg 13a en 13b. Voor beide bedrijven is één gezamenlijke milieuvergunning van kracht en er bestaat een sterke binding tussen beide bedrijven. Overwogen kan worden om de gezamenlijke vermelding in artikel 6 te handhaven, inclusief de reeds gebruikte bedrijfstypering. Wel dient het aardappelverwerkend bedrijf openomen te worden in de Staat van bedrijfsactiviteiten, logischerwijs onder SBI-nr. 1531.
antwoord gemeente
De gerefereerde Staat van bedrijfsactiviteiten is alleen bedoeld voor artikel 7 (bedrijventerrein). Het bedrijf van inspreker wordt genoemd in artikel 6.2, waarbij geen categorie is voorgeschreven. Het betreft immers bestaande bedrijven.
Ten behoeve van het intekenen op de plankaart is een situatieschets bijgevoegd.
De bestemmingsvlakken en aanduidingen worden ingetekend op een digitale ondergrond. De digitale ondergronden zijn momentopnamen en worden niet bijgewerkt voor het bestemmingsplan. De gemeente draagt voor de actualiteit van de weergave van de gebouwen op de kadastrale kaart geen verantwoordelijkheid. Het ontbreken van eventuele bedrijfsgebouwen op de ondergrond heeft geen juridische consequenties.
De adresgegevens in artikel 6 dienen ook aangepast te worden, evenals de omvang.
De adresgegevens zijn blijkens navolgende, aanvullende inspraakreactie correct en behoeve niet te worden aangepast.
De totale oppervlakte van de bedrijven (is in een 2 gemeentelijke brief) bepaald op 8.278 m .
De omvang van het niet-agrarische bedrijf is inderdaad gewijzigd en zal derhalve conform de gemeentelijke brief worden aangepast.
Medio juni is in een gesprek met de gemeente aangegeven dat er voornemens liggen een vergistingsinstallatie ten behoeve van waterzuivering op het achterterrein te realiseren. Een dergelijke installatie is omwille van meerdere milieuaspecten bijzonder gewenst. Voor deze vergistingsinstallatie is een bebouwing/fundering
Grootschalige uitbreidingen van een nietagrarisch bedrijf zijn in strijd met het provinciaal beleid. Om bestaande niet-agrarische bedrijven toch enige uitbreidingsruimte te bieden wordt via de algemene vrijstellingsbepaling een uitbreiding van 10% toegestaan.
133
van ca 400 m2 vereist. De specificaties worden verder uitgewerkt en de aanvragen voor de vereiste vergunningen zijn in voorbereiding en worden binnenkort ingediend. De technische specificaties van de installatie zijn reeds verstrekt aan de gemeente. Gelet op de huidige omvang van beide bedrijven en de in voorbereiding zijnde uitbreiding wordt verzocht om de omvang van de bebouwing in de voorschriften op 8700 m2 te stellen.
Ten aanzien van de maximaal toegestane bebouwingsoppervlakte wordt uitgegaan van de huidige situatie.
De vergistingsinstallatie is achter de hal van Quickly Bestsellers BV gepland. Daarmee zou deze installatie echter buiten het bestemmingsvlak vallen. Deze locatie is echter bijzonder geschikt en alternatieve locaties zijn niet beschikbaar. Tevens valt deze locatie nog buiten het gebied dat vrijgehouden moet worden vanwege de waterkering (dijk). Verzocht wordt het bestemmingsvlak aan te passen (situatieschets bijgevoegd).
Uitbreiding van het bestemmingsvlak is in strijd met het voorgestane beleid. Bovendien lijkt het huidig toegekende bestemmingsvlak nog uitbreidingsruimte te bieden.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - In artikel 6.2 lid a in de Staat van niet-agrarische bedrijven zal de omvang van onderhavige bedrijf worden gewijzigd in 8278 m2.
P. de Waard,
[email protected], bij schrijven van 8 juli 2005, namens Quik Holding BV, Hedel inspraakreactie antwoord gemeente Zowel Aardappelgroothandel H. Quik en Zonen De mededeling wordt voor kennisgeving als Quickly Bestsellers BV zijn gevestigd op aangenomen. Akkerseweg 13b te Hedel. Het adres staat dus reeds juist vermeld in het voorontwerp. Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
R. Wieman, Loonbedrijf R.A.J. Wieman BV, H.C. de Jonghweg 19, 5328 JD, Rossum, bij schrijven van 6 juli 2005 inspraakreactie In artikel 6.2.a. wordt het aanwezige loonbedrijf abusievelijk genoemd als landbouwbedrijf; graag herstellen.
antwoord gemeente De voorschriften zullen hierop worden aangepast.
Gevolgen voor het bestemmingsplan
134
De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - In artikel 6.2 lid a in de Staat van niet-agrarische bedrijven zal de bedrijfsomschrijving van onderhavige bedrijf worden gewijzigd in loonbedrijf.
B. de Wildt, Jannestraat 1, Hurwenen, bij schrijven van 12 juli 2005 inspraakreactie Op het perceel staan 2 dienstwoningen aangegeven; dit is correct, maar het huisnummer 1-B van de tweede woning ontbreekt.
antwoord gemeente De bestemmingsvlakken en aanduidingen worden ingetekend op een digitale ondergrond. De digitale ondergronden zijn momentopnamen en worden niet bijgewerkt voor het bestemmingsplan. De gemeente draagt voor de actualiteit van de weergave van de gebouwen op de kadastrale kaart geen verantwoordelijkheid. Het ontbreken van het genoemde huisnummer op de ondergrond heeft echter geen juridische consequenties.
De kadastrale grens tussen 1 en 1-A komt niet overeen met de getekende grens op de bestemmingsplankaart.
Het bestemmingsvlak zal conform de kadastrale grens worden aangepast.
De bouwgrens van het bouwperceel is gelijk De grens van het bestemmingsvlak zal 5 meter getekend aan de noordgevel van dienstwoning 1- naar het noorden worden opgeschoven. B. Verzocht wordt deze grens zodanig te wijzigen dat de minimale afstand noordgevel tot de bouwgrens 5 meter is. Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het bestemmingsvlak aan de Jannestraat 1 zal in zuidelijke richting worden uitgebreid conform het kadastrale perceel en in noordelijke richting met 5 meter.
Drs. H.E. Winkelman, juridisch adviesbureau b.v., Oude Baan 26a, Rosmalen, bij schrijven van 5 juli 2005, namens G.P. Liebrecht, Burgemeester van Randwijckstraat 58, 5328 AV, Rossum inspraakreactie Indiener is sinds enige tijd eigenaar van het perceel, kadastraal bekend gemeente Heerewaarden, sectie A, nrs 1304 en 913 (gedeeltelijk), plaatselijk bekend als Voorneseweg 1 te Heerewaarden. In het vigerende bestemmingsplan “Buitengebied, partiële herziening 1990-I” is dit perceel bestemd tot “Tuincentrum”. In dat bestemmingsplan werd tevens de bouw van een bedrijfswoning mogelijk gemaakt. Het tuincentrum is voorafgaand aan de aankoop van het betreffende gedeelte ca 2,5 jaar niet als
antwoord gemeente
135
zodanig gebruikt, hetgeen waarschijnlijk te verklaren is door de matige kwalitatieve uitstraling van het betreffende centrum en tevens de ongeschikte indeling van het perceel en de opstallen. Daarnaast maakt de tuincentrumbranche de laatste tijd een sterke dynamiek door. Dit manifesteert zich in onder meer schaalvergroting, ketenvorming en assortimentsvergroting. deze omstandigheden zijn er, naar alle waarschijnlijkheid, debet aan dat het voorheen beoogde tuincentrum niet levensvatbaar bleek en dat tot verkoop moest worden overgegaan van het merendeel van het eigendom met de daarop bevindende opstallen, behoudens de oorspronkelijke bedrijfswoning. Op het gedeelte van het tuincentrum, waarvan indiener het eigendom heeft verworven, bevindt zich de navolgende bebouwing: 1. bedrijfshal (15 m x 32 m) 480 m2 2. kweekkas (19 m x 64 m) 1260 m2 3. werkruimte (9,6 m x 20 m) 192 m2 2 4. loods (5,3 m x 14,2 m) 75 m 5. kweekkas (23.8 x 16,3 m) 388 m2 2 6. schuur (7 m x 17 m) 199 m 2 7. loods (6,2 m x 12,6 m) 78 m Totale oppervlakte bebouwing 2672 m2 Indiener oefent sinds het moment van aankoop op het door hem verworven perceelsgedeelte en in de daarop aanwezige opstallen een bedrijf uit, dat gespecialiseerd is in bouw- en klimbeveiliging. In dat kader worden er in de aanwezige bebouwing diverse materialen opgeslagen, zoals ladders, kooiladders, buizen, koppelingen voor hekwerken, metalen vloerdelen e.d. In zeer beperkte mate worden in de aanwezige werkplaats voorbereidende montagewerkzaamheden verricht. Het merendeel van de werkzaamheden wordt op de werklocatie (dus elders) verricht en bestaat uit het monteren van het materiaal bij het te beveiligen object, veelal de in den lande verspreide zendmasten van verschillende zendgemachtigden in de mobiele telefonie.
Dergelijke activiteiten zijn strijdig met de geldende en voorgestane bestemming.
In het thans voorliggende voorontwerpbestemmingsplan zijn aan het perceel de bestemmingen “agrarisch gebied met landschaps- en cultuurhistorische waarden” en “niet-agrarische bedrijven”, voorzien van de
Het vigerende bestemmingsplan bood inderdaad mogelijkheden voor oprichting van een bedrijfswoning. Hier is door de voormalig eigenaar ook gebruik van gemaakt. Deze bedrijfswoning is niet mee aangekocht.
136
nadere aanduidingen “tuincentrum”en “0dw” toegekend. Daarbij is de bestemming “agrarisch gebied voorzien van de nadere aanduiding “burgerwoning” voor de afgesplitste bedrijfswoning. De aanduiding “0dw” heeft tot gevolg dat ten opzichte van de vigerende bestemming ter plekke geen bedrijfswoning meer gerealiseerd kan worden, ook al zou dit in het kader van de exploitatie van een tuincentrum noodzakelijk zijn. Ingeval de gemeente de mening is toegedaan dat de nadere aanduiding “tuincentrum” ter plekke gehandhaafd dient te blijven, dan zou ook de als bedrijfswoning als zodanig bestemd behoren te blijven en niet afgesplitst te worden.
Naar aanleiding van gewijzigde inzichten is het provinciaal en gemeentelijk beleid met betrekking tot de oprichting van bedrijfswoningen bij nietagrarische bedrijven aangescherpt. De noodzaak tot de oprichting van een bedrijfswoning bij een niet-agrarisch bedrijf wordt namelijk nog slechts in spaarzame gevallen aanwezig geacht. Derhalve wordt zeer terughoudend omgegaan met realisering van bedrijfswoningen. Nu bij onderhavig bedrijf reeds een bedrijfswoning is opgericht en deze is afgesplitst van het bedrijf wil gemeente niet meer meewerken aan de oprichting van weer een nieuwe dienstwoning.
Voorts wordt geconstateerd dat de in 6.2. genoemde bebouwde oppervlakte niet klopt, waardoor een substantieel deel onder het overgangsrecht wordt gebracht.
In de voorschriften zal de bebouwde oppervlakte worden aangepast conform de feitelijke situatie.
Uit onderzoek (Marktplan adviesgroep en DHV “meer dan je denkt, profielschets Tuincentra 2002) blijkt dat het landelijke trend is dat het aantal tuincentra afneemt. Het gebruik als tuincentrum dient dan ook niet langer als het meest doelmatige gebruik worden beschouwd. Ook het toekennen van de aanduiding “geen dienstwoning” toegestaan is niet in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening.
De gemeente neemt de mededeling voor kennisgeving aan.
Daarbij wordt er ook nog op gewezen dat het thans voorliggende ontwerp de uitoefening van detailhandel ter plekke uitsluit (zie artikel 6.6.1. sub b van de planvoorschriften).
De bepaling zal hierop worden aangepast.
Het landelijk beleid en het provinciaal beleid bieden ruimte voor functieverandering van gebouwen in het buitengebied. Bovendien wordt erop gewezen dat de uitstralingseffecten van het nieuwe bedrijf vele malen minder zijn dan van een tuincentrum.
Omschakeling van niet-agrarische bedrijven naar een andere vorm van een niet-agrarisch bedrijf wordt in het bestemmingsplan middels een wijzigingsbepaling (art. 11) toegestaan. Hierbij moet onder meer worden aangetoond dat sprake is van een ruimtelijke en milieukundige verbetering.
Gevraagd wordt om een positieve bestemming van de functie en van de aanwezige bebouwing alsmede het mogelijk maken van een bedrijfswoning.
Zie de hierboven gegeven antwoorden.
137
Gevolgen voor het bestemmingsplan De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - In artikel 6.2 lid a in de Staat van niet-agrarische bedrijven zal de omvang van onderhavige bedrijf worden gewijzigd in 2672 m2. - Artikel 6.6.1 zal worden aangevuld, opdat detailhandel ter plekke niet strijdig is met het bestemmingsplan.
J.C. Wolfert – v/d Bogert, Korte Groenstraat 20, 5314 AH, Bruchem, bij schrijven van 5 juli 2005. inspraakreactie Ten aanzien van de wijziging van een gedeelte van het perceel L812 te Hedel wordt opgemerkt dat hierdoor een stuk zeer goede landbouwgrond en een prachtig uitzicht worden weggehaald. Tevens zal door de ligging en de enorme toename van het verkeer hier, de bereikbaarheid van de rest van dit land en de omgeving moeilijker kunnen worden. Verder zal de waarde van het overblijvende land hierdoor sterk kunnen verminderen. Ook zal de waarde van het naastliggende perceel (Drielseweg 44 Hedel) met daarop het woonhuis/bedrijf van de zoon van indiener sterk in waarde kunnen dalen. Hier zal het woon- en leefmilieu kunnen afnemen door o.a. trillingen, schadelijke stofdeeltjes en uitlaatgassen alsmede het verdwijnen van een mooi uitzicht.
antwoord gemeente Ten aanzien van de reconstructie en omlegging van de N-831 wordt een apart bestemmingsplantraject doorlopen. De besluitvorming die wordt gepleegd in het kader van dat plan vindt zijn neerslag in onderhavig plan. Ten aanzien van de motivering van die besluitvorming wordt verwezen naar het aparte bestemmingsplan dat ten aanzien van de omlegging is opgesteld.
Twee aansluitingen op de A2 (1 bij Zaltbommel en 1 bij de Drielseweg te Hedel) is te weinig, waarbij bijvoorbeeld gedacht kan worden aan calamiteiten zoals een groot ongeval in de buurt van de oprit of het evacueren van de Bommelerwaard bij hoog water.
Zie het hierboven gegeven antwoord.
De rondweg door het industrieterrein is veel te gevaarlijk. Als deze rondweg veel noordelijker wordt gelegd en ook een aansluiting krijgt noordelijker naar de A2 bijvoorbeeld bij “De Lucht”, dan zou het verkeer vanaf onder meer Ammerzoden naar de A2 niet meer door Hedel hoeven te gaan.
Zie het hierboven gegeven antwoord.
Wenst in het vervolg schriftelijk bericht bij veranderingen waarmee indiener geconfronteerd wordt.
Alle nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen worden middels een publicatie in het plaatselijke huisaan-huis blad vermeld.
Gevolgen voor het bestemmingsplan
138
Geen aanpassing van het plan nodig.
J.C. Wolfert – v/d Bogert, Korte Groenstraat 20, 5314 AH, Bruchem, bij schrijven van 7 juli 2005 inspraakreactie Verzoekt om intekenen 3 op- en afritten op perceel L812 te Hedel.
antwoord gemeente Ten aanzien van de reconstructie en omlegging van de N-831 wordt een apart bestemmingsplantraject doorlopen. De besluitvorming die wordt gepleegd in het kader van dat plan vindt zijn neerslag in onderhavig plan. Ten aanzien van de motivering van die besluitvorming wordt verwezen naar het aparte bestemmingsplan dat ten aanzien van de omlegging is opgesteld.
Vraagt voorts de lijn tussen de percelen 811 en 1009 te Hedel te tekenen en bij ieder perceel de bestaande op- en afritten in de bestaande omvang in te tekenen en graag nog 1 op- en afrit meer.
Zie het hierboven gegeven antwoord.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
A.A.J.M. van Zeelst, Zeedijk 4, 5321 JX, Hedel, bij schrijven van 5 juli 2005 inspraakreactie Rekening houden dat de bouwkavel op dit moment binnen het zoekgebied waterberging is opgenomen.
antwoord gemeente De aanduiding zoekgebied waterberging dient conform provinciaal beleid op de plankaart te worden opgenomen. De waterschappen zullen uiterlijk 1 mei 2006 binnen de zoekgebieden waterberging het areaal dat feitelijk nodig is voor regionale waterberging definitief begrenzen in overeenstemming met de gemeenten. Vervolgens zal de provincie voor 1 januari 2007 in een streekplanuitwerking deze definitief begrensde bergingsgebieden vastleggen. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het aanpassen van het zoekgebied waterberging. Te zijner tijd zullen tevens afspraken worden vastgelegd met het waterschap mbt compensatie in geval van eventuele schade. Binnen de aangewezen zoekgebieden worden de thans aanwezige functies en rechten gehandhaafd. Bestaand agrarisch gebruik kan worden voortgezet.
139
Vraagt het bouwblok aan te passen overeenkomstig de wensen neergelegd in de gehouden enquête: omvang minimaal 1,65 ha. Wijst erop een mestsilo van 1200 m3 nodig te hebben. Heeft plannen voor nieuwbouw potstal en veldschuur. Heeft door groei en grotere machineberging nodig. Voor een redelijk inkomen voor 2 personen dient op termijn de melkveestapel te worden uitgebreid (jongvee uitplaatsen uit bestaande ligboxenstal en plaatsen in nieuw op te richten stal). Extra voeropslag (diversiteit in voeders die niet altijd bij elkaar passen). Dierenwelzijnseisen. Heeft kopie van enquête (inclusief kaartjes) bijgevoegd.
Het bouwblok zal conform de geplande uitbreidingswensen worden vergroot. Middels een opgenomen wijzigingsbepaling kan in de toekomst verdere verruiming van het agrarisch bouwperceel alsnog worden toegestaan.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het agrarisch bouwperceel aan de Zeedijk 4 zal in zuidelijke en westelijke richting worden uitgebreid.
Van Zeelst, Pater Veldlaan 6, 5324 BE, Ammerzoden, mondelinge reactie op 5 juli 2005 inspraakreactie antwoord gemeente Het verzoek is in strijd met het provinciaal en Gaat over het perceel rond Uilecotenweg 6 te gemeentelijk beleid aangezien de realisering van Ammerzoden, kadastraal bekend als gemeente de loods niet binnen een bestaand agrarisch Ammerzoden sectie M nrs 494 en 5975. Wenst een loods te bouwen ten behoeve van zijn bouwperceel wordt gerealiseerd. hoveniersbedrijf. Heeft bezwaar tegen de bestemming agrarisch gebied met landschaps- en cultuurhistorische waarden. Wenst gewone agrarische gebiedsbestemming (overzichtsschets bijgevoegd).
De gebiedsbestemming agrarisch gebied met landschaps- en cultuurhistorische waarden is toegekend conform het geldende bestemmingsplan en het provinciaal beleid.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig. Mts Van Zeelst van den Oord, Achterdijk 57, 5321 JB, Hedel, bij schrijven van 5 juli 2005 inspraakreactie Is tevreden met omvang van het toegekende bouwblok (1,5 ha). Vraagt om het bouwblok qua vorm aan te passen: iets bredere in oostelijke richting en inkorten bouwblok aan voorzijde van de straat (gelezen kan worden: tot de rooilijn).
antwoord gemeente De vorm van het agrarisch bouwperceel zal conform het verzoek worden aangepast.
Ook wordt sinds eind mei 2004 boerengolf als nevenactiviteit op het bouwperceel uitgeoefend.
Bij elk agrarisch bedrijf is bij recht een (onbepaalde) niet-agrarische nevenactiviteit
140
Graag opnemen in de voorschriften bij de nevenactiviteiten.
toegestaan tot maximaal 25% van het bebouwd oppervlak tot een maximum van 350 m2 van de bedrijfsgebouwen.
Wenst dat de aanduiding waterbergingszoekgebied van de huiskavel wordt gehaald omdat dit tot een waardevermindering van de gronden leidt.
De aanduiding zoekgebied waterberging dient conform provinciaal beleid op de plankaart te worden opgenomen. De waterschappen zullen uiterlijk 1 mei 2006 binnen de zoekgebieden waterberging het areaal dat feitelijk nodig is voor regionale waterberging definitief begrenzen in overeenstemming met de gemeenten. Vervolgens zal de provincie voor 1 januari 2007 in een streekplanuitwerking deze definitief begrensde bergingsgebieden vastleggen. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het aanpassen van het zoekgebied waterberging. Te zijner tijd zullen tevens afspraken worden vastgelegd met het waterschap mbt compensatie in geval van eventuele schade. Binnen de aangewezen zoekgebieden worden de thans aanwezige functies en rechten gehandhaafd. Bestaand agrarisch gebruik kan worden voortgezet.
Ook wordt verzocht de aanduiding “karakteristieke verkaveling” aan de Wordragensestraat tussen nr. 10a en 8 van zijn perceel te halen. Gezien de structuur van het gebied en de bebouwing aan deze straat is er geen sprake wat op rechtvaardiging van deze aanduiding zou kunnen duiden.
De toegekende aanduiding is overgenomen conform het geldende bestemmingsplan.
Tenslotte wordt opgemerkt dat voor vruchtwisseling in de komgebieden een aanlegvergunning nodig is. Dit belemmerd de bedrijfsvoering omdat soms per direct gehandeld moet worden en er niet gewacht kan worden tot een aanlegvergunning wordt afgegeven. Wijst bovendien op administratieve laten en kosten van de aanlegvergunning.
Voor vruchtwisseling in de komgebieden is niet per definitie een aanlegvergunning noodzakelijk. Alleen indien sprake is van het permanent omzetten van grasland naar bouwland dient een nadere afweging gemaakt te kunnen worden of daarmee overige waarden binnen het komgebied niet onevenredig worden aangetast.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart wordt als volgt aangepast: - Het agrarisch bouwperceel aan de Achterdijk 57 zal in oostelijke richting worden uitgebreid en aan voorzijde van de straat worden ingekort.
141
Autobedrijf J. van Zon v.o.f., Hoge Heiligenweg 1, 5324 JS, Ammerzoden, bij schrijven van 4 juli 2005 inspraakreactie Gevraagd wordt op de plankaarten het bouwblok dusdanig in te tekenen dat dit overeenkomt met de voorschriften die op het bedrijf betrekking hebben. Daarbij wordt verwezen naar de tekst vermeld op pagina 55 van de voorschriften. Tevens wordt opgemerkt dat het perceel links naast de bestaande bedrijfslocatie reeds in bezit is. Verzocht wordt om ten aanzien van de 2 uitbreiding (tot de vermelde 1000 m , zoals vermeld op pagina 55 van de voorschriften) van de bestaande bouwkavel hiermee rekening te houden.
antwoord gemeente In het kader van het vooroverleg ex artikel 10 Bro hebben de provinciale diensten ten aanzien van de in het plan opgenomen uitbreiding aangegeven dat die in strijd is met het streekplan Grootschalige uitbreidingen van een nietagrarisch bedrijf zijn in strijd met het provinciaal beleid. Om bestaande niet-agrarische bedrijven toch enige uitbreidingsruimte te bieden wordt via de algemene vrijstellingsbepaling een uitbreiding van 10% toegestaan. Het verzoek kan derhalve niet worden ingewilligd en de in de voorschriften opgenomen uitbreiding zal komen te vervallen.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - In art. 6.3 onder b zullen de specifieke uitbreidingsmogelijkheden voor de twee bedrijven aan de Hoge Heiligenweg worden geschrapt.
142
Nagekomen reacties. Deze reacties zijn niet ontvankelijk, maar hier zal ambtshalve echter wel rekening mee worden gehouden. Dhr. Bernouw, Rooijensestraat 1b, 5333 PB Hoenzadriel, bij schrijven van 17 augustus 2005 inspraakreactie antwoord gemeente Inspreker heeft reeds sinds begin jaren 80 een Ten behoeve van het restauratiebedrijf zal de restauratiebedrijf voor pianola’s, orgels, piano’s alsnog de vigerende niet-agrarische bestemming ed. Voor de bouw van de werkplaats en woning worden overgenomen. is toendertijd een bouwvergunning afgegeven. Inspreker wenst op termijn de werkplaats uit te breiden en de woning te vergroten. Wenst een bestemming als ‘bedrijventerrein’ danwel ‘niet-agrarische bedrijf’ voor zijn bedrijf en woning. Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het perceel aan de Rooijensestraat 1b zal worden voorzien van een niet-agrarische bestemming Rp, restauratiebedrijf voor piano’s. De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - In artikel 6.2 lid a zal aan de Staat van niet-agrarische bedrijven onderhavig bedrijf worden toegevoegd.
S. Boudewijn, Heerewaardensestraat 30 A, 6624 KK Heerewaarden, bij schrijven van 27 juni 2005. inspraakreactie antwoord gemeente Inspreker geeft aan dat hij het perceel op de Dit betreft een correcte constatering. hoek van de Voornseweg met de Heerewaardensestraat ongenummerd met de Het agrarisch gebied zal terug worden omgezet bestemming agrarisch gebied in gebruik heeft als naar de vigerende bestemming bedrijventerrein. industrie terrein. Het perceel gelegen voor zijn buurman is tevens in gebruik als industrie terrein met als doel opslag. Inspreker heeft dit al meerdere malen aangekaart en wil een en ander graag mondeling toelichten. Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het perceel op de hoek van de Voornseweg met de Heerewaardensestraat ongenummerd met de bestemming agrarisch gebied zal worden gewijzigd in de vigerende bestemming bedrijventerrein.
143
Dhr. B. de Haan, Hoge van den Broek advocaten en notarissen, St. Canisiussingel 19f, Nijmegen, bij schrijven van 17 augustus 2005, namens dhr. Glaudemans en mevr. Grandia, Berghout Banden, Duitse Weistraat 10, Kerkdriel inspraakreactie Inspreker verzoekt om aanpassing van de aanduiding ‘autohandel / Velgenshop’ in ‘Auto(materialen)handel / velgenshop’.
antwoord gemeente De voorschriften zullen hierop worden aangepast.
Inspreker wenst behoud van de vigerende uitbreidingsmogelijkheid van 20% van de bebouwde oppervlakte van bedrijfsgebouwen tbv huidig gebruik en uitbreidingsplannen.
Dergelijke uitbreiding van een niet-agrarisch bedrijf is in strijd met het provinciaal beleid. Een eerdere gemeentelijke poging om hier ruimhartig mee om te gaan is in 2002 door de provincie afgekeurd. Derhalve zal voor de algemene regeling in het bestemmingsplan buitengebied strikt vast gehouden dienen te worden aan een maximale uitbreidingsruimte van 20% tot maximaal 375 m2. Indien reeds sprake is van een grotere bebouwingsomvang dan 375 m2 geldt een maximale uitbreiding van 10%.
Inspreker vindt de bepaling met betrekking tot de Dergelijke algemene vrijstellingsbepaling is reeds maximale inhoud van een bedrijfswoning van 600 in het bestemmingsplan opgenomen. m3 met een uitbreidingsmogelijkheid tot 750 m3 te beperkend en wenst behoud van de vigerende algemene vrijstellingsbepaling, waarin is opgenomen dat de maten, minimale en maximale afmetingen met 10% mogen worden overschreden. Gevolgen voor het bestemmingsplan De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - In artikel 6.2 lid a zal in de Staat van niet-agrarische bedrijven de bedrijfsomschrijving van onderhavig bedrijf worden uitgebreid.
Dhr. A.A. Luitens, Altec sanitiar-c.v. en montagebedrijf, Akkerseweg 11b, 5321 HG Hedel, bij schrijven van 22 augustus inspraakreactie antwoord gemeente Verzoek om in het ontwerp bestemmingsplan het Het bestemmingsvlak zal conform het verzoek perceel (HDL01 sectie L perceelsnummer 01030 worden aangepast. Letter G oppervlakte 1855 m2) apart op te nemen ipv het grote vlak van Akkerseweg 13 (sectie 1031). In november 2002 is een gedeelte van het perceel gekocht, namelijk de bedrijfswoning en bedrijfshal (300 m2). Er is toen een omnummering geweest van het woonhuis met nr. 13 met als bestemmingsvlak niet-agrarisch
Zie de hierboven genoemde reactie.
144
bedrijf met de aanduiding ‘vbb/h’ naar nummer 11b. In november 2003 is nav een ingediend schetsplan voor de verbouw en uitbreiding van de bedrijfswoning aan de Akkerseweg 11b door de gemeente in een daaropvolgend schrijven aangegeven dat de aard van het bedrijf (sanitair / cv en montagebedrijf) niet in strijd is met het bestemmingsplan. Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart wordt als volgt aangepast: - Het niet-agrarische bestemmingsvlak aan de Akkerseweg 13 zal worden opgesplitst. De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - In artikel 6.2 lid a zal aan de Staat van niet-agrarische bedrijven onderhavig bedrijf worden toegevoegd. - In artikel 6.2 lid a zal in de Staat van niet-agrarische bedrijven de bedrijfsomvang van Akkerseweg 13 worden aangepast.
Dhr. W. Mout, Slijkwellsestraat 20, 5325 KB Well, bij schrijven van 22 juli 2005 inspraakreactie antwoord gemeente Verzoekt om aanvulling van de bestemming ODe gemeente wenst op onderhavige locatie vast alg. op het perceel Slijkwellsestraat 20, opdat de te houden aan de huidige niet-agrarische uitoefening van het kerkelijk werk (waaronder bedrijfsbestemming ten behoeve van algemene kleinschalige conferenties en onder andere opslag. jongerenweekenden en Bijbelstudiegroepen) ook Uitbreiding van de activiteiten tbv uitoefening van in het nieuwe bestemmingsplan wordt kerkelijk werk wordt in strijd met de bestemming opgenomen. en op onderhavige locatie ongewenst geacht. Voor aankoop van het perceel aan de Slijkwellsestraat is tbv voorgestane bestemmingswijziging goedkeuring gevraagd aan B en W bij brief van 24 februari 2000. B en W heeft bij brief van 27 april 2000 laten weten dat hiertegen geen overwegende bezwaren bestaan mits de organisatie van cursussen ter plaats en het opvangen van personen daarvan zijn uitgezonderd. Op 17 oktober 2001 heeft een gesprek plaatsgevonden met de toenmalige wethouder, waarin wordt aangegeven dat alleen het woonhuis mag worden gebruikt voor het kerkelijk werk. Dit leidt echter tot een gigantisch ruimtegebrek, wat reeds in de brief van 24 februari 2000 is vermeld. In afwachting van het nieuwe Bestemmingsplan buitengebied is bij brief van 25 juni 2002 aan B en W verzocht om een tussentijdse vrijstelling. Hierop is uitgezonderd een ontvangstbevestiging
Omschakeling van niet-agrarische bedrijven naar een andere vorm van een niet-agrarisch bedrijf wordt in het bestemmingsplan alleen middels een wijzigingsbepaling (art. 11) toegestaan. Hierbij moet onder meer worden aangetoond dat sprake is van een ruimtelijke en milieukundige verbetering.
145
geen ander antwoord op ontvangen. Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
Mw. Mr. M.K. Wetering, Stichting Rechtsbijstand, Postbus 10100, 5000 JC Tilburg, bij schrijven van 25 juli 2005; namens dhr en mw C. den Teuling van Schuttershoef en Loonwerkersbedrijf Den Teuling, Veerweg 3d, 5335 LB, Alem inspraakreactie Inspreker heeft de behandeling van deze zaak overgenomen van de heer Izeboud.
antwoord gemeente De mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
146
2. INSPRAAKREACTIES 2E TERINZAGELEGGING Mevr. M.H.E.M. Akihary – v. Kessel, Veilingweg 8, 5334 LB Velddriel, bij schrijven van 4 oktober 2005; inspraakreactie antwoord gemeente Inspreker maakt bezwaar tegen het feit dat voor Op basis van recent in werking getreden de opgenomen intensiveringszones wetgeving en door de rechter gevormde (glas)tuinbouw geen milieu-effectrapportage jurisprudentie is het noodzakelijk om bij het hoeft te worden opgesteld. rechtstreeks bestemmen van de bestaande ‘intensiveringszone (glas)tuinbouw uit de thans Om navolgende redenen is dit voor de geldende bestemmingsplannen nadere intensiveringszone gelegen te Velddriel wel van onderzoeken te verrichten. belang: - het perceel is ongeveer 85 ha groot; Om verder oponthoud van het bestemmingsplan - de intensiveringszone is gelegen nabij de buitengebied te voorkomen is besloten komgebieden die van grote waarde zijn in deze gebieden buiten dit ontwerpNederland; bestemmingsplan te laten. - het open landschappelijk gebied grenzend Voor deze gebieden zal spoedig een aan de intensiveringszone zal met zijn flora afzonderlijke procedure worden opgestart, waarin en fauna zeer ernstig verstoord worden als er middels de dan uitgevoerde extra onderzoeken niet terdege onderzoek wordt gedaan naar naar de beste invullingswijze voor deze gebieden de milieu-effecten. In Europees beleid mbt de zal worden gezocht. Vogel- en Habitatrichtlijn wordt gesteld dat de gebruiksvormen geen bedreiging kunnen zijn voor de te beschermen vogelsoorten. Er moet dus wel degelijk naar de omliggende omgeving gekeken worden en rekening houden met de gevolgen van activering, uitbreiding van (glas)tuinbouw. Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
147
Mr. Drs. B.F.J. Bollen, Holla Poelman Advocaten, Postbus 449, 5000 AK Tilburg, bij schrijven van 6 september 2005; namens dhr W.J. Brunner, Harenseweg 3, 5321 HH, Hedel inspraakreactie antwoord gemeente Aangezien het voorontwerp andermaal ter visie is De mededeling wordt voor kennisgeving gelegd is nogmaals de reeds eerder ingediende aangenomen. reactie toegezonden om er zeker van te zijn dat De eerder ingediende inspraakreactie is reeds in de inspraakreactie van 15 juli 2005 betrokken zal voorliggende nota beantwoord. worden bij de vaststelling van het ontwerp bestemmingsplan. Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
Mr. M. Bos, Advocatenkantoor Van Mierlo, Postbus 141, 5240 AC, Rosmalen, bij schrijven van 12 oktober 2005, namens Dhr. H.G.J. van den Biggelaar, Oude Weistraat 8, Velddriel inspraakreactie antwoord gemeente Inspreker wenst de nu toegekende aanduiding De bedrijfsomschrijving zal worden aangepast. ‘Ghm’ in de voorschriften en op de plankaart te wijzigen in ‘Hgl’, conform de aanduiding die geldt voor de bedrijfslocatie aan de Provincialeweg/Schiemerik. Onderhavige locatie maakt onderdeel uit van Big Machinery B.V., waarvan de activiteiten grotendeels plaatsvinden op de locatie aan de Provinciale weg/Schiemerik. Aangezien op beide locaties dezelfde bedrijfsactiviteiten worden uitgeoefend, dient de omschrijving gelijkluidend te zijn. Op grond van het vigerende bestemmingsplan Buitengebied 1993 geldt voor de bedrijfslocatie aan de Oude Weistraat 8 een maximaal bebouwingspercentage van 60. In het kader van de gedeeltelijke verplaatsing van de activiteiten naar de locatie aan de Provincialeweg/Schiemerik is destijds met de gemeente afgesproken dat de omvang van de bedrijfsbestemming op onderhavige locatie zou worden gehalveerd (tot ongeveer 4900 m2). Na halvering van het bestemmingsvlak resteert nog altijd een bebouwingsmogelijkheid van in totaal 2940 m2. In het voorontwerp is de bebouwingsmogelijkheid echter beperkt tot de bestaande omvang (520 m2), die maximaal met 10% mag worden vergroot tot 572 m2. Inspreker wenst de toegestane bebouwingsopppervlakte met minimaal 800 m2 te vergroten tot 1320 m2.
Binnen de kaders van dit bestemmingsplan is een dergelijke bedrijfsuitbreiding niet mogelijk. Hiertoe dient een aparte procedure te worden doorlopen.
Gevolgen voor het bestemmingsplan
148
De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - In artikel 6.2 zal de Staat van niet-agrarische bedrijven worden aangevuld.
Mr. M. Bos, Advocatenkantoor Van Mierlo, Postbus 141, 5240 AC te Rosmalen, namens dhr. P. van Herwaarden, Lange Weistraat 1, 5331 LH te Kerkdriel, bij schrijven van 12 oktober 2005; inspraakreactie antwoord gemeente Indien reeds geruime tijd geen gebruik is Inspreker heeft ernstig bezwaren tegen het schrappen van het agrarisch bouwperceel en de gemaakt van vigerende rechten kunnen deze rechten bij de herziening van het vermelding van de aanduiding ‘archeologisch en/of cultuurhistorisch waardevol terrein’ op de bestemmingsplan komen te vervallen, tenzij wordt aangetoond dat er concreet bedrijfsmatige plankaart voor wat betreft het perceel aan de Provincialeweg (sectie K nr. 147). activiteiten op onderhavig perceel zijn gepland. Middels een in het bestemmingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheid is het evenwel mogelijk in de toekomst wederom een agrarisch bouwperceel tbv een grondgebonden agrarisch bedrijf aan onderhavige locatie toe te kennen.
Het schrappen van het thans nog aanwezige bouwperceel leidt tot een zeer forse beperking van de exploitatiemogelijkheden en derhalve tot een grote waardevermindering. Ook de aanduiding ‘archeologisch en/of cultuurhistorische waardevol terrein’ levert een grote beperking op in de bebouwings-, gebruiksen exploitatiemogelijkheden.
Conform het Verdrag van Malta dienen archeologisch waardevolle terreinen planologisch beschermd te worden. Onderhavige locatie is op Inspreker verzoekt om het agrarisch bouwperceel de Archeologische Monumenten Kaart van Gelderland aangeduid als een terrein van zeer te handhaven en de aanduiding ‘archeologisch hoge archeologische waarde, derhalve is aan en/of cultuurhistorisch waardevol terrein’ van de onderhavig perceel de aanduiding ‘archeologisch plankaart te verwijderen voor wat betreft het perceel van de inspreker aan de Provinciale weg. en/of cultuurhistorisch waardevol terrein’ toegekend. Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
J.W.L. van Dijk, Ondernemers Vereniging Maasdriel, Postbus 79, 5330 AB Kerkdriel, bij schrijven van 12 oktober inspraakreactie Voor de inspreker staat centraal de wens om snel te komen tot vaststelling van een bestemmingsplan aangezien de ‘stand still’ van dit moment de belangen van eenieder schaadt.
antwoord gemeente De gemeente onderkent het belang van vaststelling van een nieuw bestemmingsplan.
Inspreker staat breed achter de door de Kamer van Koophandel ingediende reactie.
De mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.
Er wordt vastgesteld dat nog onvoldoende rekening is gehouden met de uitgangspunten van het Streekplan Gelderland zoals dit is vastgesteld op 29 juni 2005.
In het ontwerp bestemmingsplan zal worden aangesloten bij de geboden mogelijkheden in het vastgestelde Streekplan.
Inspreker zou met de gemeente Maasdriel en
De mededeling wordt voor kennisgeving
149
andere instanties de uitdaging willen aangaan aangenomen. om de komende jaren te zoeken naar mogelijkheden (‘flexibel instrumentarium’) die van de gemeente Maasdriel een buitengewone gemeente maken en in goed overleg te komen tot een vitaal platteland. Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan noodzakelijk.
J. van Groningen, Den Hollander Advocaten, Postbus 50, 3240 AB Middelharnis, bij schrijven van 11 oktober 2005, namens Dhr. R.H.M. Hoppener, H.C. de Jonghweg 16, Rossum inspraakreactie antwoord gemeente Op de terinzage liggende plankaart is aan Het onderhavige perceel zal alsnog worden onderhavig perceel slechts de bestemming voorzien van een klein agrarisch bouwperceel op ‘woondoeleinden’ toegekend. Dit houdt in dat met maat met de aanduiding ‘ivh’. de stal voor vleesvarkens geen rekening is Volgens de bestemmingsplanregeling mag 25% gehouden, maar ook dat de bij brief van 11 mei tot een maximum van 350 m2 worden 1998 uitdrukkelijk door u toegestane aangewend voor niet-agrarische kantoordoeleinden niet alsnog bij recht zijn nevenactiviteiten. toegelaten. Inspreker wenst het huidige gebruik Aangezien de bedrijfswoning reeds is afgesplitst bij recht toe te staan, waarmee naast het gebouw zal de bouw van weer een nieuwe bedrijfswoning dat bestemd is voor wonen het bijgebouw met worden uitgesloten. daarin de opslag- en kantoorruimten positief te bestemmen. Voor de vleesvarkensstal vigeert een toereikende vergunning, waarvan de voorschriften bij besluit van 7 april 2005 zijn geactualiseerd.
Zie hierboven genoemde antwoord.
Om het houden van vleesvarkens te continueren dient vernieuwing van de stal plaats te vinden. Met het toepassen van een groenlabel stal systeem kan de omvang van het aantal vleesvarkens aanzienlijk worden vergroot. Inspreker kan zich voorstellen dat het gezien de ligging binnen een woonlint wenselijk is het houden van vleesvarkens ter plekke te beeindigen. Inspreker heeft voorgesteld de bij recht toegestane mogelijkheid tot het houden van varkens prijs te geven in ruil voor compensatie. Dit voorstel is in het besluit van de raad van 15 september 2005 afgewezen. Inspreker houdt vooralsnog de mogelijkheid open het gebruik van de stal te beeindigen. Dan dient hiertoe in het ontwerp bestemmingsplan evenwel een expliciete medebestemming danwel het recht op een tweede bedrijfswoning te worden opgenomen.
150
Zolang de gemeente niet bereid is tot het bieden van voorgestelde compensatie handhaaft inspreker het gebruik van de stal. In dat geval dient de bestemming te worden verruimd, zodat het houden van vleesvarkens bij recht is toegelaten. De stal zal dan worden herbouwd. Daarvoor dient in de voorschriften een voldoende regeling te worden opgenomen, waarbij de vergroting van de stal mogelijk wordt gemaakt. Mbt het bijgebouw stelt inspreker er prijs op dat Zie hierboven genoemde antwoord. de planvoorschriften uitdrukkelijk de omvang en het gebruik dat ervan wordt gemaakt toestaan. Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het perceel aan de H.C. de Jonghweg 16 zal alsnog worden voorzien van een klein agrarisch bouwperceel op maat met de aanduiding ‘ivh’ maar met uitsluiting van de bouwmogelijkheid van een nieuwe bedrijfswoning.
Mw. Mr. J.H. Hartman, Hartman Consultancy, Postbus 54, 5320 AB Hedel, bij schrijven (per fax) van 13 oktober, namens dhr. E.W. Hoskam, Groenestraat 2a, Hurwenen inspraakreactie Het is voor inspreker onduidelijk of zijn perceel gelegen aan de Hurwenensestraat (ong) te Hurwenen, waarnaar hij in de toekomst zijn bedrijf zou willen verplaatsen in een van de voornoemde concentratiegebieden glastuinbouw en champignonteelt is gelegen. In het vastgesteld Streekplan 2005 lijkt het er namelijk op dat het beoogde concentratiegebied te Rossum is wegbestemd. Indien het betreffende perceel wel in het concentratiegebied ligt wenst inspreker hiervan (gezien zijn toekomstplannen) gebruik te maken. Indien het perceel er onverhoopt niet meer in zou liggen wenst inspreker te weten waarom het is wegbestemd, waarbij hij tevens verwijst naar zijn eerdere inspraakreactie van juli 2005.
antwoord gemeente De constatering van de inspreker is terecht. Ter plekke van het perceel aan de Hurwenensestraat (ong) wordt geen intensiveringszone (glas)tuinbouw meer nagestreefd. De nabije ligging van het Natura-2000 gebied ‘Hurwenense Kil’, recente inwerkingtreding van nieuwe wetgeving (Besluit luchtkwaliteit en met name de Natuurbeschermingswet) en door de rechter gevormde jurisprudentie hebben ter plekke geleid tot het gedeeltelijk inkrimpen van het bestaande intensiveringsgebied.
Inspreker heeft het vermoeden dat het beoogde concentratiegebied te Rossum is wegbestemd, omdat in dat geval geen MER verplicht zou zijn. Enige overweging hieromtrent is echter niet in het momenteel ter inzage gelegde voorontwerp terug te vinden. Inspreker wenst gaarne
Zie het hierboven gegeven antwoord.
Voor de overige gronden, betreffende bestaande ‘intensiveringszone (glas)tuinbouw uit de thans geldende bestemmingsplannen zal spoedig een afzonderlijke procedure worden opgestart, waarin middels de noodzakelijke extra onderzoeken naar de beste invullingswijze voor deze gebieden zal worden gezocht.
151
antwoord op deze vraag te krijgen. Inspreker wil verder graag weten waarom volgens uw Raad in dit geval van een MER kan worden afgezien en of en zo ja hoe het beoogde concentratiegebied te Rossum hierin een rol speelt. Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
Dhr. G.H.M. & G.H.A. van Hooft, Postbus 83, 5330 AB Kerkdriel, bij schrijven van 10 oktober 2005; inspraakreactie antwoord gemeente Inspreker geeft in aanvulling op de eerdere Dit betreft een correcte constatering van de inspraakreactie van 7 juni 2005 te kennen dat er inspreker. De voorschriften zullen hierop worden in het voorontwerp bestemmingsplan een aangepast. verkeerd aantal vierkante meters is opgenomen bij het bedrijf Champignon Centrale Maasdriel BV, Koestraat 8 -10. In het plan is 230 m2 opgenomen, terwijl op de WOZ beschikking in totaal op het gehele perceel 3210 m2 aan bebouwing staat vermeld. Gevolgen voor het bestemmingsplan De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: In artikel 6.2 zal de Staat van niet-agrarische bedrijven worden aangepast, waarbij de omvang zal worden gewijzigd in 3210 m2 .
H. Kleber, Dorpssstraat 18, 5327 AS Hurwenen, bij schrijven van 8 oktober 2005 inspraakreactie In het voorontwerp is de bestemming van bovenstaand perceel gewijzigd naar burgerwoning met nevenactiviteiten. Door bedrijfsoverdracht kunnen de agrarische activiteiten weer hervat worden. Dit gaat het volgende inhouden: - het totale oppervlak van landbouwgrond van 5,5 ha zal kunnen worden omgezet in een teelt van vruchten of fruit. - Het bijgebouw zal zijn functie als fruitschuur en koelcel behouden blijven. - Het bedrijf is ingeschreven bij het ministerie van L.N.V. afdeling Dienst Regelingen. - Om het economisch rendabel te maken is een nevenactiviteit noodzakelijk. Hierbij moet gedacht worden aan lichte machinebouw/ montage en test activiteiten. Als tweede nevenactiviteit kan een agentschap / dealer in de textielsector aangewend worden.
antwoord gemeente Aangezien de agrarische activiteiten op onderhavig perceel alsnog worden voortgezet zal een klein agrarisch bouwperceel op maat worden opgenomen. Ten behoeve van de uitoefening van nevenfuncties is het conform het provinciaal beleid toegestaan om maximaal 25% van het 2 bebouwd oppervlak tot een maximum van 350 m van de bedrijfsgebouwen te gebruiken voor nietagrarische nevenfuncties.
152
Uit het voorgaande blijkt dat de huidige agrarische bestemming gehandhaafd dient te blijven, echter wel uitgebreid met nevenactiviteit(en). De woning blijft zijn functie als bedrijfswoning behouden. Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Op onderhavig perceel Dorpsstraat 18 zal alsnog een klein agrarisch bouwperceel op maat worden opgenomen.
Dhr. H.J. van Liempt, Uitingstraat 27, 5331 EH Kerkdriel, bij schrijven van 14 september 2005; inspraakreactie antwoord gemeente Maakt bezwaar tegen de wijziging van het De beperkingen vloeien voort uit nationale bestemmingsplan tbv extra tegemoetkomingen regelgeving, waarvan niet afgeweken kan worden. voor de molen aan de Kievitsham, waardoor het naastgelegen perceel N705 wordt beperkt in zijn mogelijkheden, betreffende een beperking van de toegestane hoogte van bomen, gebouwen/loodsen en in de toekomst mogelijke woningen. Alhoewel de inspreker de waarde van de molen als monument begrijpt, leidt dit tot ongewenste beperkingen voor onderhavig perceel, waarvan inspreker economische schade ondervindt, mede gezien de ligging binnen de aanwezige rode contouren van het structuurvisieplan.
Zie het hierboven gegeven antwoord.
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
C.F. van Mook, Maatschap[ van Mook – van den Oever, Veerweg 3a, 5335 LB Alem, bij schrijven van 12 oktober 2005; inspraakreactie antwoord gemeente Inspreker verzoekt om aan het agrarisch De aanduiding ‘intensieve veehouderij’ zal alsnog bouwperceel (ongenummerd) de aanduiding worden opgenomen op de plankaart. ‘intensieve veehouderij’ op te nemen. Tevens wordt verzocht om uitbreiding van het agrarisch bouwblok voor Veerweg 3a en 3c te Alem, te weten op het perceel gelegen naast Veerweg 3c en het achterliggend perceel grenzend aan het perceel Veerweg 3c.
Het agrarisch bouwblok zal in zuidelijke richting enigszins worden uitgebreid, opdat het bedrijf enige uitbreidingsmogelijkheid kan worden geboden. Indien een verdere vergroting van het agrarisch bouwperceel gewenst is dient hiervoor een wijzigingsprocedure te worden doorlopen. Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: Aan het agrarisch bouwperceel Veerweg 3a-3c zal de aanduiding ‘ivh’ worden toegevoegd.
153
Dhr. T. Ouborg, Veilingweg 14, 5334 LB Velddriel, bij schrijven van 11 oktober 2005; inspraakreactie antwoord gemeente Op dit moment is de inspreker in onderhandeling Gelet op het ontbreken van bedrijfsmatige over grondverkoop aan een plaatselijk agrarisch agrarische activiteiten zou volgens provinciaal bedrijf. beleid niet langer een agrarisch bouwperceel Inspreker verzoekt om in het nieuwe moeten worden toegekend. De gemeente is van bestemmingsplan opnieuw een agrarisch oordeel dat wel een klein agrarisch bouwperceel bouwperceel op te nemen voor het perceel kan worden toegekend om daarmee in de gelegen op de hoek van de Veilingweg met de toekomst een eventuele doorstart te kunnen Hoevenseweg. maken. Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: Er wordt een klein agrarisch bouwperceel opgenomen.
Dhr. J.J.J. de Rooij, Linssen CS Advocaten, Postbus 246, 5000 AE, Tilburg, bij schrijven van 3 oktober 2005, namens Grondwerkzaamheden Zoeterbemeer BV en C.H. De Groot, Oude Weistraat 11, Velddriel inspraakreactie antwoord gemeente Sedert 1995 vinden nav de crisis in de champignonteelt ter plekke van de voormalige champignonkwekerij kleinschalige bedrijfsactiviteiten plaats tbv van grondboringen met ca 2 a 3 man personeel. Insprekers verzoeken de bestemming te wijzigen in ‘niet-agrarische bedrijven’ (artikel 6), met de subbestemming ‘Grondboringen’. Hiertoe worden navolgende zaken aangevoerd: - sedert 10 jaar is er nimmer handhavend tegen het bedrijf opgetreden, ofschoon de gemeente van de aanwezigheid van het bedrijf wetenschap heeft. - De activiteiten zijn qua milieubelasting van geringe aard. Er vindt hoofdzakelijk opslag plaats van buizen in allerlei soorten en maten, hetgeen niet tot enige overlast voor de omgeving leidt. De enige activiteit die in theorie hinder met zich mee kan brengen, betreft het op maat zagen van de buizen. Deze activiteit is echter van ondergeschikte aard. Insprekers zijn bereid dit inpandig te laten plaats vinden en eventueel een hiertoe benodigde milieuvergunning aan te vragen. Tot op heden zijn echter geen klachten uit de omgeving gekomen. - Insprekers zagen zich vanwege de malaise in de champignonsector begin jaren negentig
Gelet op de voorgeschiedenis zal het agrarisch bouwperceel worden omgezet in een nietagrarische bedrijfsbestemming.
154
genoodzaakt om een andere bedrijfsactiviteit te ontplooien. Op straffe van het faillissement hebben insprekers een noodstap moeten maken. Gevolgen voor het bestemmingsplan De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - In artikel 6.2 zal de Staat van niet-agrarische bedrijven worden aangevuld. De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het agrarisch bouwperceel zal worden omgezet in een niet-agrarische bedrijfsbestemming.
Dhr. J.J.J. de Rooij, Linssen CS Advocaten, Postbus 246, 5000 AE, Tilburg, bij schrijven van 3 oktober 2005, namens J. Merks, Oude Weistraat 7, 5334 LK, Velddriel inspraakreactie antwoord gemeente Ter plekke voert de inspreker een kleinschalige Gelet op de voorgeschiedenis zal het agrarisch autohandel. bouwperceel worden omgezet in een nietDe inspreker verzoekt om de bestemming te agrarische bedrijfsbestemming. wijzigen in ‘niet-agrarische bedrijven’ (artikel 6), met de subbestemming ‘Ab’ (autobedrijf). Inspreker voert daartoe onder meer het navolgende aan: - het bedrijf bestaat al vanaf medio jaren tachtig. Alhoewel de gemeente hier wetenschap van heeft is daar nooit handhavend tegen opgetreden. - Het bedrijf wordt dan ook al sedert ca 14 jaar ter plaats uitgeoefend met wetenschap van de gemeente. In 1992 is van gemeente wegen niet ingestemd met het verzoek tot bestemmingswijziging. Hier is niet aan tegemoet gekomen vanwege de toendertijd te geringe omvang van de activiteiten. Teneinde daaraan tegemoet te komen, heeft de inspreker zijn baan opgezegd. - De activiteiten zijn van zeer geringe aard, de activiteiten leiden niet tot enige overlast in de omgeving en er vindt geen toename van bebouwing plaats. Er is dan ook sprake van ruimtelijke inpasbaarheid zoals in het gemeentelijk en provinciaal beleid wordt voorgestaan. Gevolgen voor het bestemmingsplan De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - In artikel 6.2 zal de Staat van niet-agrarische bedrijven worden aangevuld. De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Het agrarisch bouwperceel zal worden omgezet in een niet-agrarische bedrijfsbestemming.
155
Dhr. J.N. v.d. Salm, Drielse Veldweg 35, 5334 NW Velddriel, bij schrijven van 22 september 2005; inspraakreactie antwoord gemeente Maakt bezwaar tegen het feit dat het agrarisch Conform het gemeentelijk beleid wordt een klein bouwperceel, kadastraal bekend sectie P nr. 451 agrarisch bouwperceel op maat toegekend. is veranderd in de bestemming burgerwoning. Er worden nog steeds agrarisch bedrijfsactiviteiten uitgeoefend, te weten: oogst van zacht fruit, fokken van pony’s en het houden van geiten en paarden. Daarnaast was in het vastgestelde bestemmingsplan 2002 ook al een agrarisch bouwperceel toegekend. Tenslotte is er bedrijfsopvolging voorhanden. Inspreker verzoekt derhalve de agrarische bestemming en het in 2002 aangepast agrarisch bouwperceel in tact te laten. Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - Op Drielse Veldweg 35 zal alsnog een klein agrarisch bouwperceel op maat worden toegekend.
156
Dhr. T. Ouborg, Veilingweg 14, 5334 LB Velddriel, bij schrijven van 11 oktober 2005; inspraakreactie antwoord gemeente Op dit moment is de inspreker in onderhandeling Gelet op het ontbreken van bedrijfsmatige over grondverkoop aan een plaatselijk agrarisch agrarische activiteiten zou volgens provinciaal bedrijf. beleid niet langer een agrarisch bouwperceel Inspreker verzoekt om in het nieuwe moeten worden toegekend. De gemeente is van bestemmingsplan opnieuw een agrarisch oordeel dat wel een klein agrarisch bouwperceel bouwperceel op te nemen voor het perceel kan worden toegekend om daarmee in de gelegen op de hoek van de Veilingweg met de toekomst een eventuele doorstart te kunnen Hoevenseweg. maken. Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: Er wordt een klein agrarisch bouwperceel opgenomen.
Dhr. J. de Weert, Schilderscentrum Gameren, Kapelstraat 3, Delwijnen, 5316 BG Delwijnen, bij schrijven van 16 september 2005; inspraakreactie antwoord gemeente Het aanwenden van voormalige agrarische Inspreker verzoekt om een passende bedrijfsgebouwen ten behoeve van ‘statische‘ bestemming voor het perceel aan de Hoge inpandige opslag past binnen in het provinciaal Heiligenweg 19 te Ammerzoden. en gemeentelijk beleid en kan derhalve worden Het betreft een voormalige champignonkwekerij, die vanaf 1 januari 2000 tot op heden in gebruik toegestaan. Hiertoe zal het agrarisch bouwperceel worden omgezet in een nietis voor diverse opslag en een gedeelte agrarische bedrijfsbestemming ten behoeve van meubelstoffeerderij. Het pand is tot 31 december 2000 in gebruik inpandige ‘statische’ opslag. geweest ten behoeve van een verfgroothandel. Vanaf 1 augustus 2001 is een gedeelte van het Omschakeling van een voormalig agrarisch pand verhuurd aan stoffeerbedrijf Monce. De bedrijf naar een meubelstoffeerderij is in strijd overige gedeelten van het pand worden verhuurd met het provinciaal en gemeentelijk beleid en zal tbv opslag van goederen. derhalve niet positief bestemd worden. Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: Het perceel aan de Hoge Heiligenweg 19 zal worden voorzien van een niet-agrarische bedrijfsbestemming tbv inpandige ‘statische’ opslag. De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: In artikel 6.2 zal het bedrijf aan de Staat van niet-agrarische bedrijven worden toegevoegd.
157
3. VOOROVERLEGREACTIES Afdeling Openbare Werken gemeente Maasdriel bij schrijven van 23 augustus vooroverlegreactie Aanduiding straalpad wijkt in legenda af van de tekening.
antwoord gemeente De aanduiding zal worden aangepast.
De afdeling is van oordeel dat zolang de infrastructuur niet is afgestemd, en/of geen financiele middelen zijn om de aanleg mogelijk te maken, er in het bestemmingsplan geen intensiveringszones (glas)tuinbouw moeten worden opgenomen.
Op basis van recent in werking getreden wetgeving en door de rechter gevormde jurisprudentie is het noodzakelijk om bij het rechtstreeks bestemmen van de bestaande ‘intensiveringszone (glas)tuinbouw uit de thans geldende bestemmingsplannen nadere onderzoeken te verrichten. Om verder oponthoud van het bestemmingsplan buitengebied te voorkomen is besloten deze gebieden buiten dit ontwerpbestemmingsplan te laten. Voor deze gebieden zal spoedig een afzonderlijke procedure worden opgestart, waarin middels de dan uitgevoerde extra onderzoeken naar de beste invullingswijze voor deze gebieden zal worden gezocht.
Enkele in het gebied aanwezige groene gebieden (waaronder 3 waterpartijen met groen ten noordoosten van Heerewaarden) zijn niet weergegeven op de plankaart.
De plankaart zal met de gebieden worden aangevuld.
De voorwaarden ten aanzien van kavelbeplanting zijn niet in het plan terug te vinden.
De aanlegvergunning tbv kavelbeplanting is in het plan komen te vervallen.
158
Hoe vindt toetsing en terugkoppeling plaats naar het landschapsbeleidsplan?
Er vindt in het plan geen directe toetsing en terugkoppeling plaats met het landschapsbeleidsplan. Wel zal in de toelichting een passage aan het landschapsbeleidsplan worden gewijd.
Nieuwe bebouwing zou alleen mogelijk moeten zijn onder voorwaarde van geschikte infrastructuur.
Dergelijke voorwaarden vallen buiten de reikwijdte van dit bestemmingsplan.
De bosschage bij het waterpompstation in Velddriel is niet op kaart opgenomen.
De betreffende bosschage maakt onderdeel uit van het waterwinbedrijf. Het toegekende bestemmingsvlak is conform de vigerende bestemming. Hierin was ook geen specifieke beschermingsregeling opgenomen tbv de bossage. Dit wordt zo gehandhaafd.
Inspreker is van oordeel dat de gebieden aan de De toegekende dubbelbestemming ‘waterkering’ binnendijkse kant van de gehele dijk langs rivier biedt voldoende bescherming. de Maas meer bescherming zouden moeten krijgen. Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - De aanduiding staalpad in de legenda zal worden aangepast. - Enkele in het gebied aanwezige groene gebieden (waaronder 3 waterpartijen met groen ten noordoosten van Heerewaarden) zullen op de plankaart worden opgenomen.
Dienst Landelijk Gebied, provinciaal kantoor Gelderland, Postbus 9079, 6800 ED, Arnhem, bij schrijven van 2 augustus 2005, namens de landinrichtingscommissie Land van Maas en Waal vooroverlegreactie Onder Provinciaal beleid en gemeentelijk beleid ontbreekt het landinrichtingsplan Land van Maas en Waal. Het landinrichtingsplan is op 13 april 2000 door GS vastgesteld. Gemeenten hebben ingestemd met het plan en toegezegd dat zij zullen meewerken aan een goede afstamming tussen het gemeentelijk planologisch beleid en de uitvoering van het landinrichtingsplan.
antwoord gemeente Het plan zal hierop worden ingepast.
Onder “Aanlegvergunningen” bij de bestemming Fort (art. 15) wordt gesproken over archeologisch en/of cultuurhistorisch waardevol terrein. Deze aanduiding ontbreekt binnen het fort.
Aangezien voor de bestemming Fort, behoud en herstel van de archeologische en/of cultuurhistorische waarden reeds in de doeleindenomschrijving is opgenomen behoeft geen specfieke aanduiding ‘archeologisch en/of cultuurhistorisch waardevol terrein opgenomen te worden. De formulering van de “Aanlegvergunningen” bij de bestemming Fort
159
(art. 15) zal worden aangepast, waarbij de tekstpassage ‘aanduiding archeologisch en/of cultuurhistorisch waardevol terrein zal worden verwijderd. Voorts wordt aandacht gevraagd voor het volgende. Vanaf de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan tot het eind van de uitvoering moet op grond van artikel 70 van de Landinrichtingswet toestemming worden gevraagd voor werkzaamheden die het realiseren van het plan zouden kunnen belemmeren. Voorbeelden van werkzaamheden zijn: het bouwen van schuren of huizen, het aanplanten van boomgaarden, het leggen van drainage, het uitvoeren van egalisatiewerkzaamheden, etc. Na de stemming moet op grond van artikel 71 van de Landinrichtingswet voorts goedkeuring voor waardeveranderingen worden gevraagd. Het goedkeuren door de commissie van waardevermeerdering houdt een erkenning van de meerwaarde in. Zonder goedkeuring heeft de commissie geen plicht om bij eventuele uitruil de meerwaarde te compenseren of te verrekenen. Wellicht ten overvloede wordt opnieuw verzocht om indieners van bijvoorbeeld een bouwaanvraag er op te wijzen dat zij ook toestemming moeten vragen aan de landinrichtingscommissie (een A4 met informatie die de gemeente zou kunnen uitreiken aan betrokkenen is bijgevoegd).
In de toelichting zal hier een extra zinsnede voor worden opgenomen.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De toelichting zal als volgt worden aangepast: - Er zal een tekstpassage worden opgenomen met betrekking tot het landinrichtingsplan. De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - Binnen het aanlegvergunningstelsel van artikel 15 zal de bepaling met betrekking tot de ‘aanduiding archeologisch en/of cultuurhistorisch waardevol terrein’ worden verwijderd.
Gemeente Neerijnen, Postbus 30, 4180 BA, Waardenburg, bij schrijven van 30 juni 2005-07-26 vooroverlegreactie Geeft aan geen reden te zien om een inhoudelijke reactie in het kader van het artikel 10 Bro ’85 te versturen.
antwoord gemeente De mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.
160
Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
Gemeente West Maas en Waal, Postbus 1, 6658 ZG, Beneden Leeuwen, bij schrijven van 17 juni 2005 vooroverlegreactie antwoord gemeente Delen mede dat het voorontwerpDe mededeling wordt voor kennisgeving bestemmingsplan geen aanleiding vormt tot het aangenomen. maken van op- of aanmerkingen. Gevolgen voor het bestemmingsplan Geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig.
Gemeente Zaltbommel, Postbus 10002, 5300 DA Zaltbommel, bij schrijven van 13 juni 2005 vooroverlegreactie Het juridisch plan geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. Ten aanzien van de vertaling van het Regionaal Plan Bommelerwaard (RPB) in de toelichting van het bestemmingsplan navolgende tekstuele aanpassingen voorstellen:
antwoord gemeente
-
De voorgestelde tekstuele aanpassing zal in de toelichting worden verwerkt.
-
-
-
p.31; in afwijking van het RPB is in de partiele herziening van het streekplan vastgesteld, dat het ijkmoment (voor het bestemmen van extra glas) is vastgelegd in 2007. In 2007 wordt aan de hand van vier criteria vastgelegd of er nog 150 ha extra wordt bestemd, te weten: economische noodzaak, verbetering van de waterkwaliteit, een goede infrastructuur en landschappelijke inpassing. P. 33; de zinsnede ‘250 ha extra uitbreidingsruimte tbv glastuinbouw vooralsnog niet wordt bestemd’ vervangen door ‘142 ha extra uitbreidingsruimte tbv glastiunbouw en champignonteelt vooralsnog niet wordt bestemd’. P. 33: toevoegen dat ‘het gemeentebestuur de intentie heeft om samen met de glastuinbouw- en champignonsector en de gemeente Zaltbommel via een uitvoeringsorganisatie contracten af te sluiten met de tuinders over de randvoorwaarden alvorens een bestemmingsplanvoorbereiding te starten. P.62 e.v.; inspreker gaat er van uit dat de
De voorgestelde tekstuele aanpassing zal in de toelichting worden verwerkt.
De voorgestelde tekstuele aanpassing zal in de toelichting worden verwerkt.
De betrokken standsorganisaties hebben te
161
gemeente Zaltbommel en de uitvoeringsorganisatie zullen worden betrokken in het overleg met betrokken partijen nav de gemeentelijke keuze tot het terugbrengen van de omvang van de huidige concentratiegebieden met in totaal 92,2 ha.
kennen gegeven dat ze hun standpunten voldoende kenbaar hebben kunnen maken binnen de ingestelde klankbordgroep en dat extra afzonderlijk overleg niet noodzakelijk wordt geacht.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De toelichting zal als volgt worden aangepast: - p.31: de tekstpassage zal navolgend worden aangepast: ”het ijkmoment (voor het bestemmen van extra glas) is vastgelegd in 2007. In 2007 wordt aan de hand van vier criteria vastgelegd of er nog 150 ha extra wordt bestemd, te weten: economische noodzaak, verbetering van de waterkwaliteit, een goede infrastructuur en landschappelijke inpassing.” - P. 33; de zinsnede ‘250 ha extra uitbreidingsruimte tbv glastuinbouw vooralsnog niet wordt bestemd’ zal worden vervangen door ‘142 ha extra uitbreidingsruimte tbv glastiunbouw en champignonteelt vooralsnog niet wordt bestemd’. - P. 33: toegevoegd zal worden dat ‘het gemeentebestuur de intentie heeft om samen met de glastuinbouw- en champignonsector en de gemeente Zaltbommel via een uitvoeringsorganisatie contracten af te sluiten met de tuinders over de randvoorwaarden alvorens een bestemmingsplanvoorbereiding te starten.’
Kamer van Koophandel Rivierenland, kantoor Tiel, Postbus 218, 4000 AE, Tiel, bij schrijven van 7 juli 2005 vooroverlegreactie Inspraak- en tevens artikel 10 Bro-reactie.
antwoord gemeente
Verzoekt om bij recht 350 m2 voor niet agrarische nevenactiviteiten bij een agrarisch bedrijf toe te staan, overeenkomstig het streekplan Gelderland 2005.
De betreffende bepaling zal in het bestemmingsplan worden opgenomen.
De opsomming in 3.4.2. en 4.4.2. sluit hoveniersbedrijven uit, terwijl deze juist wel in het buitengebied passen. Graag aanpassen.
Hoveniersbedrijven kunnen worden beschouwd als een vorm van agrarisch verwant bedrijf.
Gevraagd wordt inzicht te verschaffen in de wijze waarop de in de Staat van nevenactiviteiten opgenomen PM-post ten aanzien van de huidige oppervlakten bepaald wordt.
Voor de omvang van de niet-agrarische nevenactiviteiten zal worden uitgegaan van de bij recht toegestane maximale uitbreidingsmogelijkheid van 25% van de bebouwing tot maximaal 350 m2 van de bedrijfsgebouwen, tenzij aan de gemeente nadrukkelijk een andere omvang is vermeld.
Gevraagd wordt om via vrijstelling bedrijf aan huis (“het in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen door middel van handwerk beroepsmatig verlenen van diensten of uitoefenen van ambachtelijke dan wel
De ruimtelijke impact van bedrijven aan huis op haar directe omgeving wordt dusdanig geacht, dat de gemeente het niet wenselijk acht vestiging van aan huis gebonden bedrijvigheid te faciliteren in het bestemmingsplan.
162
kleinschalige bedrijvigheid, waarbij de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin in overwegende mate behouden blijft”) toe te staan. Om externe werking en wijze en aard van het ruimtegebruik goed te reguleren, kunnen (bijvoorbeeld) de volgende criteria gelden: - allen bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2 of vergelijkbaar; - geen onevenredige afbreuk aan het landelijke karakter van de buurt en de woning; - geen sprake van verkeersaantrekkende werking; parkeerplaatsen dienen op het huidige perceel gerealiseerd te worden; - detailhandel en horeca is uitgesloten; - de oppervlakte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan 60 m2. Bestaande bedrijven-aan-huis dienen in het kader van dit bestemmingsplan beoordeeld te worden en direct in de lijst “Staat van nevenactiviteiten bij burgerwoning” te worden opgenomen.
Dit is een correcte constatering.
Vormen van kleinschalige recreatie zouden via vrijstelling ook bij burgerwoningen mogelijk moeten zijn.
Via vrijstelling zullen b&b mogelijkheden bij burgerwoningen worden toegestaan tot een maximum van 150 m2 aan vloeroppervlakte.
Ook kleinschalig kamperen zou bij burgerwoningen mogelijk moeten zijn, in ieder geval burgerwoningen zijnde voormalige agrarische bedrijfswoningen of cultuurhistorisch waardevolle bebouwing.
Kleinschalig kamperen wordt slechts beschouwd als een als een aanvulling op de agrarische bedrijfsactiviteiten en wordt derhalve vooralsnog niet bij burgerwoningen toegestaan.
De mogelijkheid om een (verouderd) agrarisch pand te slopen en nieuw te bouwen en te hergebruiken voor een niet-agrarische behoeft niet noodzakelijkerwijs gepaard te gaan met reductie van het totaal bebouwd oppervlak (de 50 % sloopregeling). Wel dient het nieuw te bouwen pand een kwalitatief gelijkwaardig of verbeterde situatie op te leveren en te passen in de omgeving (dit kan op basis van de welstandsnota worden bepaald). Daarnaast dient op basis van een bedrijfsplan door de aanvrager te worden aangetoond welke bebouwing (bestaand en nieuw) onomstotelijk noodzakelijk is ter uitoefening van bedrijfsactiviteiten. Een conclusie van toepassing van beide criteria kan zijn dat er “kwalitatief laagwaardige bebouwing” of “overtollige” bebouwing op het perceel aanwezig
De voorgestelde regeling is in strijd met het provinciaal beleid en zal derhalve niet worden opgenomen.
163
is die gesloopt dient te worden om hergebruik in combinatie met nieuwbouw te kunnen toestaan. Vraagtekens worden geplaatst bij de voorwaarde in de wijzigingsbevoegdheden dat voor uitbreiding van de bebouwde oppervlakte van niet-agrarische bedrijven moet worden aangetoond dat verplaatsing van het bedrijf naar een bedrijventerrein redelijkerwijs niet mogelijk is. Het tekort aan bedrijventerreinen in Maasdriel is nijpend. Een bedrijf met een actuele uitbreidingsbehoefte kan deze in ieder geval de eerstkomende 2 tot 3 jaar niet verwezenlijken (de planvorming voor nieuwe bedrijventerreinen De Kampen-Noord en/of Triangel is pas in een aanvangsstadium). De vraag is dan ook of de feitelijke constatering dat er geen geschikt aanbod aan bedrijventerrein uitgeefbaar is, voldoende is om aanspraak te kunnen maken op een uitbreiding van een niet-agrarisch bedrijf in het buitengebied (buiten de andere gestelde voorwaarden).
In het kader van het vooroverleg ex artikel 10 Bro is vanuit de provinciale diensten medegedeeld dat de in de wijzigingsbevoegdheid opgenomen uitbreidingsmogelijkheid in strijd is met het streekplan 2005. De diensten hebben gevraagd de wijzigingsbevoegdheid te schrappen. Het college zal dat advies overnemen en de wijzigingsbepaling niet langer opnemen in het ontwerpbestemmingsplan.
Verzocht wordt om de nieuwe Streekplanregeling op te nemen die voorziet in een uitbreiding van niet-agrarische bedrijvigheid in het buitengebied met een maximum van 20% van het bebouwd 2 oppervlak tot een maximum van 375 m . Dit kan via vrijstelling en via lichtere criteria. Hiermee kan de zwaardere wijzigingsbevoegdheid komen te vervallen.
De bepaling zal bij recht in het bestemmingsplan worden opgenomen.
Verzocht wordt om in de vrijstelling van artikel 6.5.2. ook bedrijfsactiviteiten uit milieucategorie 3 mogelijk te maken. Op basis van toetsing aan de overige voorwaarden in dit artikel is een adequate toetsing gewaarborgd.
De voorwaarde genoemd in artikel 6.5.2 lid a dat er sprake dient te zijn van een ruimtelijke en milieukundige verbetering biedt hiertoe inderdaad voldoende waarborging, derhalve zal de vrijstelling worden opgenomen.
Gevraagd wordt om artikel 6.5.2.d (buitenpandige opslag) af te stemmen op 3.5.4.d.
Beide bepalingen zullen op elkaar worden afgestemd.
Gevraagd wordt om artikel 6.5.2.h af te stemmen op 3.5.4.i.
Beide bepalingen zullen op elkaar worden afgestemd.
Gevraagd wordt om gebruik te maken van het ruimte-voor-ruimte concept. Flankerend beleid en financiële ondersteuning van ook hogere overheden is gewenst. Compensatie van te saneren agrarische bedrijfsgebouwen met woningbouw zou gecombineerd kunnen worden
In het bestemmingsplan zal zoveel mogelijk worden aangesloten bij de mogelijkheden zoals deze middels het provinciaal beleid worden geboden. Compensatie door bedrijfsterreinen past hier evenwel niet in.
164
met compensatie door bedrijfsterreinen. Hiermee worden verschillende doelen bereikt: terugdringen bebouwing in het buitengebied en een planologisch verantwoorde inpassing van bedrijvigheid op reguliere bedrijventerreinen. In de toelichting is geen onderbouwing gegeven waarom voor bedrijventerrein De Voorne een ander bebouwingspercentage geldt als voor de bedrijventerreinen “Van Heemstraweg” en “De Hogewaard”. Gevraagd wordt om een vrijstellingbepaling op te nemen voor De Voorne om het bebouwingspercentage van 50 % te verhogen tot 70 %, met als voorwaarde dat dit noodzakelijk is in verband met een doelmatige bedrijfsvoering.
Uitgangspunt bij het opstellen van het bestemmingsplan zijn vigerende rechten. Voor De Voorne zijn in het geldende bestemmingsplan de maatvoeringseisen nadrukkelijk beperkter dan voor de overige bedrijventerreinen, dit gelet op het specifieke kleinschaligere karakter van het terrein. Wat betreft maatvoering geldt in het bestaande bestemmingsplan een maat van 20%. In het voorliggende bestemmingsplan worden op dit punt dus meer mogelijkheden geboden.
In artikel 7.4.1. en 7.4.2. kan respectievelijk vrijstelling worden verleend van het bepaalde in 8.2. en 8.6.1.; dit moet zijn 7.2. respectievelijk 7.6.1.
De verwijzingen zullen worden aangepast.
De vrije vestiging van glastuinbouw- en champignonbedrijven in de “intensiveringszone (glas)tuinbouw biedt voor bedrijven en woningen liggend in deze gebieden of grenzend aan deze gebieden onvoldoende rechtszekerheid en kan laatstgenoemde functies beperken. Verzocht wordt de (rechts)onzekerheid weg te nemen.
Op basis van recent in werking getreden wetgeving en door de rechter gevormde jurisprudentie is het noodzakelijk om bij het rechtstreeks bestemmen van de bestaande ‘intensiveringszone (glas)tuinbouw uit de thans geldende bestemmingsplannen nadere onderzoeken te verrichten. Om verder oponthoud van het bestemmingsplan buitengebied te voorkomen is besloten deze gebieden buiten dit ontwerpbestemmingsplan te laten. Voor deze gebieden zal spoedig een afzonderlijke procedure worden opgestart, waarin middels de dan uitgevoerde extra onderzoeken naar de beste invullingswijze voor deze gebieden zal worden gezocht.
Op het adres Zandweg 11 te Ammerzoden is een bedrijf aan huis aanwezig, namelijk een 2 hoefsmederij met een omvang van 60 m . Verzocht wordt om deze activiteit op te nemen onder de “Staat van nevenactiviteiten bij burgerwoning”.
Het bedrijf zal als burgerwoning met nevenactiviteit in het bestemmingsplan worden opgenomen.
Aan het adres Wordragenseweg 36b te Ammerzoden is de functie champignonkwekerij toegekend; gevraagd wordt om dit om te zetten
Aangezien de champignonkwekerij nooit als zodanig in gebruik is genomen, kan deze niet worden aangemerkt als vrijgekomen voormalig
165
in “opslag”.
agrarisch bedrijfsgebouw. De gemeente stelt zich dan ook op het standpunt dat het verzoek niet past in het gemeentelijk beleid. Een handhavingsactie is gestart.
Er ligt het voornemen om op het adres Maarten van Rossumstraat 6 te Rossum een bed & breakfast te starten in het bestaande pand en/of een minicamping op de achtergelegen gronden. Verzocht wordt om dit op te nemen.
Kleinschalig kamperen bij een burgerwoning is strijdig met het gemeentelijk beleid, waarin het kleinschalig kamperen hoofdzakelijk wordt beschouwd als aanvulling van de agrarische bedrijfsactiviteiten. De gemeente kan wel akkoord gaan met het realiseren van een inpandige bed& breakfast voorziening ter plekke en zal hier de juridische bepalingen op aanpassen en aanvullen.
Voor het perceel Veilingweg 8 te Velddriel biedt de aanduiding “intensiveringszone (glas)tuinbouw te weinig rechtszekerheid.
Op basis van recent in werking getreden wetgeving en door de rechter gevormde jurisprudentie is het noodzakelijk om bij het rechtstreeks bestemmen van de bestaande ‘intensiveringszone (glas)tuinbouw uit de thans geldende bestemmingsplannen nadere onderzoeken te verrichten. Om verder oponthoud van het bestemmingsplan buitengebied te voorkomen is besloten deze gebieden buiten dit ontwerpbestemmingsplan te laten. Voor deze gebieden zal spoedig een afzonderlijke procedure worden opgestart, waarin middels de dan uitgevoerde extra onderzoeken naar de beste invullingswijze voor deze gebieden zal worden gezocht.
Voor Ammerzodenseweg 13a te Ammerzoden zijn plannen om het niet-agrarisch bedrijf uit te breiden; graag hiermee rekening houden bij het bestemmingsplan.
Een grote uitbreiding van een niet-agrarisch bedrijf in het buitengebied is in strijd met het provinciaal beleid. Om aan bestaande bedrijven in het buitengebied toch enige uitbreidingsmogelijkheden te bieden is bij recht een uitbreidingsmogelijkheid opgenomen. Deze uitbreiding betreft voor een bestaand nietagrarische bedrijf maximaal 20% tot 375 m2 en voor zover bedrijven reeds een grotere omvang hebben maximaal 10%.
Voor Wellseindsedijk 30 te Wellseind wordt verzocht om het reeds lang (sinds 1963) bestaande bedrijfsmatig gebruik positief te bestemmen.
Ten aanzien van onderhavige verzoek loopt reeds geruime tijd een afzonderlijke ro procedure. Zo lang deze procedure nog niet beëindigd is, wordt vastgehouden aan een bestemming tbv van 2 burgerwoningen.
166
Voor het perceel Hurwenensestraat 7a te Hurwenen wordt gevraagd om de aanduiding geen bedrijfswoning toegestaan te verwijderen, zodat oprichting van een bedrijfswoning mogelijk wordt.
In het voorontwerp wordt middels een vrijstellingsbepaling de mogelijkheid geboden tot oprichting van een bedrijfswoning. Dan dient echter onder meer te worden aangetoond, dat de bedrijfsomvang ten minste 1,5 maal het volwaardigheidscriterium bedraagt en dat permanent toezicht noodzakelijk is. Bovendien dient een positief advies te zijn afgegeven door een onafhankelijke agrarische deskundige.
Voor het perceel Wordenseweg 3 te Velddriel wordt gevraagd om naast de aanduiding opslag algemeen ook de bestaande activiteiten van het klussen- en lasbedrijf op te nemen in de “Staat van niet-agrarische bedrijven”.
De gemeente heeft nimmer ingestemd met het verrichten van niet-agrarische werkzaamheden ter plekke, derhalve wordt aan het verzoek geen medewerking verleend.
Voor het perceel Voorneseweg 6 op het bedrijventerrein “De Voorne” wordt verzocht een aanduiding milieucategorie III op te nemen en tevens een vrijstellingsmogelijkheid in het plan te bieden om af te wijken van het maximale bebouwingspercentage van 50 %.
Gelet op de (beperkte) afstand tot gevoelige bestemmingen wordt toekenning van een hogere milieu categorie niet wenselijk geacht. Een vrijstellingsmogelijkheid in het plan tbv afwijking van het maximale bebouwingspercentage is niet in overeenstemming met het karakter van het bedrijventerrein.
2 Voor een klein bedrijf (295 m ), zoals dat zich bevindt op het adres Wertsteeg 11 te Kerkdriel, schieten de in het bestemmingsplan geboden ontwikkelingsmogelijkheden (10% uitbreiding) te kort. Gevraagd wordt om ruimere uitbreidingsmogelijkheden.
Hiervoor wordt aangesloten bij het provinciaal beleid om aan bestaande bedrijven in het buitengebied toch enige uitbreidingsmogelijkheden te bieden. Om aan bestaande bedrijven in het buitengebied toch enige uitbreidingsmogelijkheden te bieden is bij recht een uitbreidingsmogelijkheid opgenomen. Deze uitbreiding betreft voor een bestaand nietagrarische bedrijf maximaal 20% tot 375 m2 en voor zover bedrijven reeds een grotere omvang hebben maximaal 10%.
Wijst erop dat in de bedrijfsvergunning van het niet-agrarisch bedrijf (Kl/T) op het perceel Harenseweg 3 te Hedel staat dat binnen een afstand van 25 meter uit het bedrijf geen extra woningen mogen worden toegevoegd. Het bestemmingsplan schept de mogelijkheid om op het naastgelegen agrarisch bouwperceel een nieuwe agrarische bedrijfswoning te bouwen. Dit conflicteert.
Op het naastgelegen agrarisch bouwperceel bevindt zich een bestaande woning, die met een reguliere bouwvergunning is opgericht. Het betreft dus een vaststaand gegeven. Er is geen sprake van oprichting van een nieuwe agrarische bedrijfswoning. Het betreft dus geen nieuw te vestigen woning, zoals door inspreker wordt aangegeven.
Gevraagd wordt om bij de burgerwoning op het perceel Doorningstraat 26 te Rossum een kleinschalig ambachtelijk bedrijf met een
De activiteit zal middels een aanduiding burgerwoning met nevenactiviteit op de plankaart en in de voorschriften worden opgenomen.
167
oppervlakte van 35 m2 mogelijk te maken door deze functie in de gevraagde omvang op te nemen in de staat van nevenactiviteiten burgerwoning of een vrijstellingsbepaling op te nemen die deze mogelijkheid biedt. De op het perceel H.C. de Jonghweg 33 te Rossum gelegde bestemming (burgerwoning) komt niet overeen met het feitelijk gebruik. Verzocht wordt de bestemming “Niet-agrarische bedrijven” met de nadere aanduiding “handelsonderneming / aannemersbedrijf” op te nemen.
De ontplooide activiteiten op onderhavige locatie zijn in strijd met het vigerende bestemmingsplan. Hiertegen is reeds in 1998 een handhavingsprocedure opgestart.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - In artikel 3.2 onder j zal de omvang voor niet agrarische nevenactiviteiten bij een agrarisch bedrijf 2 van 150 m2 worden vervangen door 350 m . - In artikel 4.2 onder k zal de Staat van nevenactiviteiten bij burgerwoning worden aangevuld met 2 een hoefsmederij met een omvang van 60 m op Zandweg 11 te Ammerzoden en met een kleinschalig ambachtelijk bedrijf met een omvang van 35 m2 op Doorningstraat 26 te Rossum. - De vrijstellingsbepalingen in artikel 3 en 4 zullen worden aangevuld met een bepaling waarin bij burgerwoningen de oprichting van een bed & breakfast voorziening worden toegestaan tot een maximum van 150 m2 aan vloeroppervlakte. - In artikel 6.2 zal de Staat van niet-agrarische bedrijven worden aangevuld met Wordragenseweg 36b tbv inpandige opslag. - In artikel 6.3 zal de bebouwingsregeling voor een bestaand niet-agrarische bedrijf worden aangepast, opdat bij recht een uitbreiding van 20% wordt toegestaan tot een maximale omvang van 375 m2. Bedrijven met reeds een grotere bestaande bebouwingsomvang mogen bij recht maximaal 10% uitbreiden. - De wijzigingsbepaling van art. 6.5.1 zal worden geschrapt. - De vrijstelling van artikel 6.5.2. zal zodanig worden aangepast dat ook bedrijfsactiviteiten uit milieucategorie 3 mogelijk worden gemaakt. - Artikel 6.5.2.d (buitenpandige opslag) zal worden afgestemd op artikel 3.5.4.d. - Artikel 6.5.2.h zal worden afgestemd op artikel 3.5.4.i. - De verwijzigingen in artikel 7.4.1. en 7.4.2. naar 8.2. en 8.6.1. worden gewijzigd in 7.2. respectievelijk 7.6.1. De plankaarten zullen als volgt worden aangepast: - Op Doorningstraat 26 te Rossum zal een burgerwoning met de aanduiding nevenactiviteit worden opgenomen. - Op Zandweg 11 te Ammerzoden zal een burgerwoning met de aanduiding nevenactiviteit worden opgenomen. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat Oost-Nederland, Postbus 9070, 6800 ED, Arnhem, bij schrijven van 14 juli 2005 vooroverlegreactie De autosnelweg valt niet binnen de grenzen van
antwoord gemeente
168
dit bestemmingsplan. De aanwezigheid ervan is wel van invloed op onderdelen ervan. Zoals vermeld in de Nota Ruimte moet langs de hoofdinfrastructuur uitbreidingsruimte beschikbaar blijven om zoveel mogelijk te voorkomen dat toekomstige verbredingen en of bundeling van hoofdinfrastructuur fysiek en financieel belemmerd worden. Bij fysieke uitbreiding kan men naast uitbreiding van de weg zelf denken aan overige weggerelateerde werken zoals elektronische begeleiding en bijbehorende noodzakelijke aanpassingen van het watersysteem. Daarnaast dient er zowel bij fysieke uitbreiding als bij autonome verkeerstoename op de rijksweg, ruimte te zijn voor de contouren ten behoeve van de uitstralingseffecten van lucht, geluid en externe veiligheid. Het vorenstaande met als doel de functionaliteit van de rijksweg te behouden,. Concrete risico’s hierbij vormen onder andere luchtvervuiling, de hoofdinfrastructuur als route voor gevaarlijke stoffen, trillingen, en afleidende effecten van bebouwing. Deze zouden kunnen leiden tot functionele beperking zoals snelheidsbeperking. Vanuit ruimtelijke kwaliteit gezien, draagt een vrijwaringszone bij aan het tegengaan van dichtslibbing en verrommeling van de open ruimte langs wegen. Gezien het vorenstaande wordt verzocht een vrijwaringszone van 100 meter uit de as van de nabij gelegen hoofdrijbaan van de rijksweg in acht te nemen voor zover deze zone binnen het onderhavige voorontwerp valt.
In de voorschriften zal de vrijwaringszone worden opgenomen.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - In de juridische regeling zal een vrijwaringszone van 100 meter uit de as van de nabij gelegen hoofdrijbaan van de rijksweg worden opgenomen.
Natuurmonumenten, Postbus 9955, 1243 ZS ’s-Graveland, bij schrijven van 3 augustus 2005 vooroverlegreactie antwoord gemeente Verzoek om de aanduiding bezoekerscentrum Het verzoek zal worden gehonoreerd. weg te laten ter plekke van de boerderij in het gebied de Voorne, gezien de ligging, ontsluiting en karakter van onderhavig erf is een bezoekerscentrum op deze locatie niet gewenst cq. mogelijk.
169
Verzoek om vrijstelling van het De gemeente wenst toch een nader aanlegvergunningstelsel met betrekking tot de afwegingskader te behouden voor eventuele permanente omzetting van grasland naar ontwikkelingen. De regeling zal dus worden bouwland tbv ecologisch beheer, waarvoor gehandhaafd. vruchtwisseling noodzakelijk is. Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - De aanduiding bezoekerscentrum ter plekke van de boerderij in het gebied de Voorne zal worden verwijderd.
N.V. Nederlandse Gasunie, Kantoor Waddinxveen, Postbus 444, 2740 AK, Waddinxveen, bij schrijven van 20 juli 2005 vooroverlegreactie Binnen het plangebied ligt een vijftal gastransportleidingen van de Gasunie. De ligging van deze leidingen is echter niet geheel overeenkomstig de gegevens op de plankaart aangegeven. Om dit aan te passen is blad 1 als bijlage toegevoegd waarop de ligging vna de 40 barleidingen in rood en de 66,2 bar-leiding in blauw is aangegeven. Verzocht wordt de plankaart hierop aan te passen. Voor digitale informatie over de ligging kan contact worden opgenomen.
antwoord gemeente De plankaart zal conform de aangeleverde gegevens worden aangepast.
Tot voor kort gaf de Gasunie omtrent het aanhouden van veiligheidsafstanden in de omgeving van bestaande gastransportleidingen een advies op basis van de circulaire VROM getiteld “zonering rondom hoge druk aardgastransportleidingen” uit 1984. Het ministerie van VROM is echter doende het externe veiligheidsbeleid rondom aardgasleidingen te vernieuwen. Hier kunnen veiligheidsafstanden uit voortkomen die afwijken van de circulaire uit 1984. Teneinde te kunnen anticiperen op dit nieuwe externe veiligheidsbeleid heeft het ministerie van Verkeer en Waterstaat de gemeenten en provincies per brief van 2 februari 2005 kenmerk DGG/V-05/000698/VL verzocht het RIVM te raadplegen over veiligheidsafstanden. Het RIVM zal de maximaal aan te houden afstand verstrekken. De gegevens hiervoor zijn bijgevoegd.
De aan te leveren gegevens mbt de nieuwe veiligheidsafstanden zullen worden verwerkt in het bestemmingsplan. Op het moment van het tervisieleggen van het ontwerp konden deze gegevens nog niet worden aangeleverd. Voor de vaststelling zullen ze alsnog in het plan worden opgenomen.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast:
170
- De ligging van een tweetal leidingen zal aan de feitelijke situatie worden aangepast. De toelichting en voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - De nieuwe veiligheidsgegevens zullen vóór de vaststelling in de toelichting en voorschriften worden opgenomen.
Provinciale diensten provincie Gelderland, bij schrijven van 18 augustus 2005 vooroverlegreactie Inleiding Zoals bekend is voorliggend plan de artikel 30 herziening van het bestemmingsplan Buitengebied waaraan in 2002 integraal goedkeuring is onthouden door het college van gedeputeerde staten. In algemene zin spreken de diensten hun waardering uit voor de wijze waarop en de enorme inzet waarmee de herziening van het bestemmingsplan Buitengebied is opgepakt. Daarbij is de keuze gemaakt om het buitengebied te splitsen in een binnendijks en buitendijks plangebied. In voorliggend advies spreken de diensten zich uit over het binnendijks deelplan.
antwoord gemeente
Het bestemmingsplan heeft in hoofdzaak een conserverend karakter. Belangrijke uitzondering hierop zijn de in het bestemmingsplan opgenomen intensiveringszones voor glastuinbouw. De diensten betreuren het dat in de toelichting op het bestemmingsplan een aantal keer naar onderzoeken wordt verwezen in relatie tot de intensiveringszones, waarvan de uitkomsten nog niet in de toelichting zijn verwerkt. De diensten kunnen zich hierover derhalve niet uitspreken.
Op basis van recent in werking getreden wetgeving en door de rechter gevormde jurisprudentie is het noodzakelijk om bij het rechtstreeks bestemmen van de bestaande ‘intensiveringszone (glas)tuinbouw uit de thans geldende bestemmingsplannen nadere onderzoeken te verrichten.
Archeologie De diensten hebben vastgesteld dat uitsluitend de reeds bekende archeologisch waardevolle terreinen zijn opgenomen op de plankaart en van een beschermende regeling zijn voorzien in de voorschriften. Op pagina 14 van de plantoelichting staat dat daarnaast voor diverse gronden in de gemeente Maasdriel hoge of middelhoge verwachtingswaarden gelden.
De opmerking wordt voor kennisgeving aangenomen.
Om verder oponthoud van het bestemmingsplan buitengebied te voorkomen is besloten deze gebieden buiten dit ontwerpbestemmingsplan te laten. Voor deze gebieden zal spoedig een afzonderlijke procedure worden opgestart, waarin middels de dan uitgevoerde extra onderzoeken naar de beste invullingswijze voor deze gebieden zal worden gezocht. In de voorschriften zal alsnog een regeling worden opgenomen, die toeziet op de bescherming van de indicatieve archeologische waarden binnen de gemeente. Hiertoe zullen de desbetreffende gebieden tevens op de plankaart worden opgenomen.
171
Daarom is, aldus de toelichting, in flexibiliteitsbepalingen als randvoorwaarde opgenomen, dat bij nieuwe ontwikkelingen op gronden met deze waarden, archeologisch vooronderzoek verricht dient te worden. De diensten stemmen in met een dergelijke regeling. Immers op basis van het streekplan Gelderland 2005 alsmede het verdrag van Malta dient eveneens rekening gehouden te worden met archeologische verwachtingswaarde. Een vertaling van dit uitgangspunt in de voorschriften is echter niet aangetroffen. De diensten geven u daarbij mee dat in de doeleindenomschrijving al moet zijn aangegeven dat de bestemming tevens dient ter bescherming van ter plaatse aanwezige archeologische waarden.
De doeleindenomschrijving zal hierop worden aangevuld.
Daarnaast geven de diensten u in algemene zin mee dat bij de beoordeling van archeologische waarden de provincie als adviesinstantie kan worden opgenomen in plaats van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB). De flexibiliteitsbepalingen dienen hierop te worden afgestemd.
De flexibiliteitsbepalingen zullen hierop worden afgestemd.
Natuurbeschermingswet In de toelichting op het bestemmingsplan is ingegaan op wet- en regelgeving met betrekking tot natuurbescherming. Niet in dit overzicht is meegenomen de Natuurbeschermingswet die op 1 oktober 2005 in werking is getreden. Consequentie van deze wet is dat bestemmingsplannen die in of nabij een Natura 2000 gebied zijn gelegen eveneens op basis van de Natuurbeschermingswet door gedeputeerde staten moeten worden goedgekeurd indien de kans aanwezig is dat een activiteit gelet op de instandhoudingsdoelstellingen de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in de aangewezen gebieden kunnen verslechteren of een verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. De goedkeuring op basis van het bestemmingsplan zal zoveel als mogelijk gekoppeld worden aan de goedkeuring in het kader van de Natuurbeschermingswet. De diensten vragen u deze nieuwe wet en de consequenties daarvan voor het onderhavige plan mee te nemen in de
De toelichting zal worden aangevuld met een tekstpassage over de nieuwe inwerking getreden Natuurbeschermingswet en de consequenties daarvan voor onderhavig plan. Tevens zal in de voorschriften de beschermingsregeling op de nieuwe Natuurbeschermingswet worden aangepast.
172
toelichting. Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) In het plangebied zijn verschillende tankstations gelegen waar LPG verkocht wordt. Zoals ook is onderkend in de toelichting, is op deze inrichtingen het Besluit externe veiligheid van toepassing. In dit Besluit worden voor individueel risico en groepsrisico afstanden ten opzichte van het vulpunt aangegeven die afhankelijk zijn van de jaardoorzet van het station. De diensten hebben geconstateerd dat op de plankaart een hinderzone is opgenomen. Een vertaling naar de voorschriften heeft echter niet plaatsgevonden. De diensten vragen dringend beide zones alsmede de vertaling daarvan naar de voorschriften in het bestemmingsplan op te nemen.
Een regeling met betrekking tot de hinderzones rondom LPG-stations zal alsnog in de voorschriften worden opgenomen.
Het bedrijf aan de Van Randwijckstraat 10 behoort tot het komgebied van Rossum. De toelichting zal hierop worden aangepast.
Overigens konden de diensten het bedrijf en bijbehorende zone zoals genoemd in de toelichting aan de Van Randwijckstraat niet traceren.
Provinciaal beleid algemeen In de periode waarin het voorliggende plan is voorbereid hebben zich op provinciaal nivo enige beleidswijzigingen voltrokken. Dit heeft enerzijds geleid tot de partiele streekplanherziening inzake glastuinbouw en champignonteelt Bommelerwaard en anderzijds in een nieuw streekplan Gelderland 2005. Beide beleidsdocumenten zijn voor het voorliggende bestemmingsplan van belang. Streekplan Gelderland 2005 Het streekplan is door provinciale staten vastgesteld op 29 juni 2005 en thans reeds in werking getreden. Dit betekent dat de diensten voor de beoordeling van het voor artikel 10 Bro ingestuurde voorontwerp-bestemmingsplan het nieuwe streekplan hanteren. Immers dit zal ook het toetsingskader van het uiteindelijk vast te stellen bestemmingsplan zijn. De diensten hebben vastgesteld dat in de toelichting op het bestemmingsplan aandacht is besteed aan het nieuwe streekplan. Een vertaling van dit beleid in het juridisch bindende deel van
Het vastgestelde Streekplan 2005 zal in het plan worden verwerkt.
173
het bestemmingsplan heeft echter niet altijd plaatsgevonden. De diensten denken daarbij aan het nieuwe beleid ten aanzien van solitaire glastuinbouwbedrijven, niet-agrarische bedrijvigheid in het buitengebied e.d. Hieronder zullen wij bij de betreffende onderwerpen nadrukkelijk wijzen op dit nieuwe beleid. Ten aanzien van het hergebruiksbeleid merken de diensten hier reeds op dat ook dit beleid ingrijpend is gewijzigd. De diensten wijzen u er nadrukkelijk op dat de voorschriften dienen te worden bezien in relatie tot dit beleid zoals beschreven in paragraaf 2.3. van het Streekplan Gelderland 2005. In deze paragraaf zijn naast algemene voorwaarden (waaronder begrepen beeldkwaliteitsplannen en sloop van overtollige bebouwing) ook voorwaarden gerelateerd aan specifieke functieveranderingen. De diensten hebben de planregeling zoals opgenomen in voorliggend plan op hoofdlijnen getoetst aan de regeling zoals opgenomen in het nieuwe streekplan. De geboden hergebruiksmogelijkheden dienen door u echter nadrukkelijk bezien te worden in het licht van het nieuwe provinciale beleid.
De geboden hergebruiksmogelijkheden in onderhavig bestemmingsplan zullen worden afgestemd op het Streekplanbeleid.
Het streekplan biedt daarnaast de mogelijkheid om in regionaal verband afwijkend beleid te formuleren ten aanzien van hergebruik. Na vaststelling door de verschillende gemeenteraden en accordering door gedeputeerde staten, zal dit beleid in de plaats kunnen treden van het generieke beleid. Een streekplanafwijkingsprocedure zal hiervoor worden gevolgd.
De mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.
Daarnaast bevat het nieuwe streekplan ook een nieuwe toetsingsfilosofie. Het grondgebied van de gemeente Maasdriel is met name gelegen in het zogenaamde “multifunctioneel gebied”. Ten aanzien van deze gebieden is sprake van een beperkte provinciale bemoeienis waarbij de aandacht met name uit zal gaan naar de binnen het multifunctionele gebied gelegen waardevol landschap. De kernkwaliteiten van de verschillende waardevolle landschappen zullen worden vastgelegd in een streekplanuitwerking. De diensten geven u thans mee dat indien een dergelijke streekplanuitwerking heeft plaats
De mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.
174
gevonden deze zeker dienst zal kunnen doen bij de afwegingen in het kader van in het bestemmingsplan opgenomen flexibitliteitsbepalingen.
Partiele herziening inzake glastuinbouw/champignonteelt Bommelerwaard In paragraaf 3.2 Provinciaal beleid ontbreekt een verwijzing naar de voor de Bommelerwaard belangrijke partiele streekplanherziening glastuinbouw/champignonteelt Bommelerwaard zoals deze is vastgesteld op 26 januari 2005. Deze partiele herziening omvat een concrete beleidsbeslissing ten behoeve van drie nieuwe concentratiegebieden voor glastuinbouw en/of champignonteelt. Een van deze gebieden is gelegen binnen de gemeente Maasdriel ten oosten van de A2. In het nieuwe streekplan Gelderland 2005 is bepaald dat indien en voorzover deze streekplanherziening onherroepelijk wordt, de herziening deel gaat uitmaken van het nieuwe streekplan. Op dit moment is nog niet duidelijk of en zo ja, wanneer deze partiele streekplanherziening onherroepelijk wordt. Naar verwachting zal ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan buitengebied door de gemeenteraad deze duidelijkheid er echter wel zijn. e In Artikel 4a, lid 1, 2 volzin van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is bepaald, dat een cbb bij de vaststelling van gemeentelijke plannen in acht genomen moet worden. Het thans voorliggende bestemmingsplan voorziet op geen enkele wijze in de vertaling van de concrete beleidsbeslissing. Indien er, op het moment van goedkeuring van het bestemmingsplan sprake is van een onherroepelijke partiele herziening van het streekplan dan achten de diensten dit niet aanvaardbaar. Tenminste dienen in het betreffende gebied ontwikkelingen die de glastuinbouw frustreren te worden uitgesloten en dient daarnaast te worden aangegeven op welke wijze planologische mogelijkheden worden geboden waardoor in de gewenste ontwikkeling zal kunnen worden voorzien.
In de toelichting zal alsnog een verwijzing naar de partiele streekplanherziening worden opgenomen.
In de voorschriften zal een regeling worden opgenomen, waarin ontwikkelingen die de glastuinbouw frustreren worden uitgesloten en waarin wordt aangegeven op welke wijze planologische mogelijkheden worden geboden waarmee in de gewenste ontwikkeling zal kunnen worden voorzien.
175
Landbouwkundige aspecten Omvang agrarische bouwpercelen In het besluit van gedeputeerde staten van 10 juni 2003 tot integrale onthouding van goedkeuring aan het bestemmingsplan Buitengebied 2002, is o.a. ingegaan op de wijze waarop met agrarische bouwpercelen is omgegaan. Destijds is vastgesteld dat in een aantal gevallen ten onrechte een agrarisch bouwperceel is toegekend. De diensten vragen zich af of en zo ja hoeveel agrarische bouwpercelen zijn vervangen door de aanduiding “burgerwoning”.
In vergelijking met de vigerende bestemmingsplannen buitengebied zijn circa 85 voormalige agrarische bouwpercelen omgezet naar een burgerwoonbestemming (zie hiervoor ook de retrospectieve toets). Overigens is, conform gemeentelijk beleidsuitgangspunt aan voormalige agrarische bedrijven, waar nog enige agrarische activiteiten plaatsvinden een agrarische bouwperceel van zeer geringe omvang toegekend.
Voor grondgebonden agrarische bedrijvigheid is een omvang van 1 ha voldoende voor een normale agrarische bedrijfsvoering. De diensten hebben geconstateerd dat enkele aanzienlijk grotere bouwpercelen zijn opgenomen. Het betreft o.a. de agrarische bouwpercelen aan de Molenachterdijk 3, de Veilingweg 2 en de Lange Weisteeg 3. Graag vernemen de diensten wat hiervan de reden is.
In de vigerende bestemmingsplannen zijn aan de betreffende agrarische bedrijven aanzienlijke bouwpercelen toegekend, die deze bedrijven feitelijk ook grotendeels in gebruik hebben. Molenachterdijk 3 betreft melkveehouderij en zuivelbedrijf den Eelder. Lange Weisteeg 3 betreft een champignonkwekerij tevens champignonkompostbedrijf CNC Agricompost. Veilingweg 2 betreft een fruitkweker, die zijn agrarisch bouwperceel in gebruik heeft voor diverse teeltondersteunende voorzieningen. De uiteindelijk opgenomen agrarische bouwpercelen zijn toegekend op basis van de feitelijke en vergunde situaties, waarbij gewenste verdere uitbreidingsverzoeken van de betreffende bedrijven vooralsnog niet zijn gehonoreerd.
Voor solitaire glastuinbouwbedrijven is het nieuwe in het streekplan Gelderland 2005 opgenomen beleid van belang. Dit betekent dat bij recht de glasopstanden eenmalig met 20 % mogen worden vergroot. De agrarische bouwpercelen van de glastuinbouwbedrijven dienen hierop te worden afgestemd. Graag vernemen de diensten tot welke aanpassingen dit heeft geleid.
De omvang van de agrarische bouwpercelen van solitaire glastuinbouwbedrijven zal worden afgestemd op het nieuwe streekplanbeleid.
Intensiveringszones glastuinbouw In de hiervoor aangehaalde partiele streekplanherziening inzake glastuinbouw en chamignonteelt in de Bommelerwaard worden nieuwe gebieden aangewezen waarbinnen de vestiging van glastuinbouwbedrijven kan worden
Op basis van recent in werking getreden wetgeving en door de rechter gevormde jurisprudentie is het noodzakelijk om bij het rechtstreeks bestemmen van de bestaande ‘intensiveringszone (glas)tuinbouw uit de thans
176
toegestaan. Echter in de thans nog vigerende bestemmingsplannen bevinden zich ook vijf “bestaande” glastuinbouwgebieden. Deze zogenaamde intensiveringszones zijn echter grotendeel nog onbenut. Nu in het voorliggende bestemmingsplan opnieuw de intensiveringszones planologisch worden geregeld, betekent dit een nieuwe planologische afweging. Dit betekent eveneens dat de intensiveringszones beoordeeld moeten worden in het licht van thans geldende wet- en regelgeving. In het voorliggende bestemmingsplan is na het volgen van een procedure ex artikel 11 Wet op de Ruimtelijke Ordening de vestiging van een glastuinbouwbedrijf/champignonbedrijf mogelijk. De diensten vinden dit qua procedure een goede insteek. Wel dient te worden onderbouwd dat op basis van Europese regelgeving geen smb-plicht bestaat voor het voorliggende bestemmingsplan. Dit betekent dat dit bestemmingsplan geen kader mag stellen voor toekomstige merplichtige besluiten en dat tevens geen significante effecten op kunnen treden in relatie tot Vogel- en Habitatrichtlijngebieden. Met name de intensiveringszone nabij Rossum dient op dit laatste aspect te worden onderzocht.
geldende bestemmingsplannen nadere onderzoeken te verrichten. Om verder oponthoud van het bestemmingsplan buitengebied te voorkomen is besloten deze gebieden buiten dit ontwerpbestemmingsplan te laten. Voor deze gebieden zal spoedig een afzonderlijke procedure worden opgestart, waarin middels de dan uitgevoerde extra onderzoeken naar de beste invullingswijze voor deze gebieden zal worden gezocht.
Door de gemeente is geconstateerd dat het planologisch regelen van drie van de vijf bestaande glastuinbouwgebieden merbeoordelingsplichtig is daar de omvang van deze gebieden tussen de 50 ha en 100 ha is. Het bevoegd gezag, i.c. de gemeentraad, dient te bezien of sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan geconstateerd moet worden dat voor de merbeoordelingsplichtige activiteiten een mer moet worden opgesteld. De diensten hebben vernomen dat inmiddels door de raad op basis van een rapportage is uitgesproken dat een mer niet gemaakt behoeft te worden. De diensten hebben ook kennis genomen van de opgestelde rapportage en geven u in overweging om de onderbouwing op een aantal punten aan te vullen ( o.a. grondwater, archeologie, luchtkwaliteit en de relatie met de Vogel- en habitatrichtlijngebieden).
Zie hierboven gegeven antwoord.
Zoals hiervoor al is gesteld is vestiging van een
Zie hierboven gegeven antwoord.
177
glastuinbouwbedrijf mogelijk na het volgen van een artikel 11 Wet op de Ruimtelijke Ordening procedure. Alvorens medewerking kan worden verleend aan een dergelijke wijzigingsbevoegdheid, dient onderzoek naar archeologische (verwachtings-)waarden, mogelijkheden van waterberging e.d. in de afweging betrokken te worden. In de huidige wijzigingsbevoegdheid van artikel 3.5.1. zijn verschillende aspecten meegenomen. De wijzigingsbevoegdheid is niet specifiek geredigeerd voor glastuinbouwbedrijven en hierdoor niet makkelijk te begrijpen. De diensten raden u aan de bepalingen ten aanzien van nieuwvestiging van glastuinbouwedrijven en overige agrarische bedrijven te splitsen. Dit zal de leesbaarheid van de bepaling ten goede komen. Door de gemeente is verder aangegeven dat onderzoeken ten aanzien van luchtkwaliteit alsmede de natuurtoets reeds in het kader van moederplan zullen worden uitgevoerd. Indien dit niet of niet volledig gebeurt dan dient dit in ieder geval ook in het afwegingskader van de wijzigingsbevoegdheid te worden meegenomen. Daarnaast dient op het moment van vaststellen van het wijzigingsplan aan wet- en regelgeving voldaan te worden.
Zie hierboven gegeven antwoord.
Ten aanzien van de omvang van de intensiveringszones merken de diensten tenslotte nog het volgende op. In het voorontwerp is aangegeven en onderbouwd dat twee intensiveringszones in omvang worden teruggebracht. Het betreft de intensiveringszone ten noordwesten van Kerkdriel en ten westen van Rossum. De diensten kunnen zich vinden in de voorgestelde verkleining, maar hebben in een eerder stadium reeds aangegeven dat overleg met betrokken partijen moet plaatsvinden. In het kader van het regionaal plan Bommelerwaard zijn immers met verschillende partijen afspraken gemaakt. Nu de gemeente Maasdriel op dit onderdeel wil afwijken van gemaakte afspraken dient dit in overleg met betrokken partijen te gebeuren.
Zie hierboven gegeven antwoord. Overigens hadden betrokken partijen aangegeven dat ze hun standpunten voldoende kenbaar hebben kunnen maken binnen de ingestelde klankbordgroep en dat extra afzonderlijk overleg niet noodzakelijk wordt geacht.
Water
178
Waterparagraaf In de waterparagraaf dient ten minste te worden ingegaan op de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding. In de landelijk handreiking watertoets zijn aandachtspunten opgenomen voor de waterparagraaf. De diensten verwijzen hiernaar en vragen u hiermee rekening te houden en de waterparagraaf zo nodig uit te breiden. Zo kan worden ingegaan op het proces van de watertoets en wat het resultaat is geweest van het overleg met de waterbeheerder. Aangezien artikel 10 Bro het slot is van het watertoetsproces had dit reeds in het voorontwerpplan kunnen worden ingevuld.
De waterparagraaf zal worden aangevuld, mede op basis van de reacties van de waterschapbeheerders in het kader van het artikel 10 (voor)overleg.
De tekst in de toelichting met betrekking tot het wateraspect kan overigens worden geactualiseerd. Zo is het Waterhuishoudingsplan reeds in december 2004 vastgesteld door provinciale staten.
De tekst in de toelichting mbt het wateraspect zal worden geactualiseerd.
Grondwaterbeschermingsgebied In het plangebied is het grondwaterbeschermingsgebied nabij Velddriel opgenomen. Onderscheiden wordt daarbij naar het feitelijke wingebied (1-jaarszone) en de grondwaterbeschermingsgebieden (25jaarszone). In het waterwingebied is het belang van de waterwinning zo evident dat het projecteren van andere bestemmingen niet mogelijk is. De mogelijkheden tot uitbreiding van reeds aanwezige bebouwing moeten tot het uiterste worden beperkt. In de grondwaterbeschermingsgebieden zijn op basis van het provinciaal beleid nieuwe bestemmingen met grotere grondwaterrisico’s dan bestaande niet acceptabel. Uitbreiding van bestaande activiteiten mag geen hoger risico opleveren (stand still). Er wordt gestreefd naar een vermindering van het risico (step forward). De provincie zal in samenwerking met gemeenten en waterschappen een aantal voorbeelden uitwerken waarin dit principe van stand still step forward gestalte zal krijgen. Het waterwingebied alsmede het grondwaterbeschermingsgebied is in voorliggend bestemmingsplan vastgelegd met een aanduiding binnen de bestemming “agrarisch
De mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.
Binnen het grondwaterbeschermingsgebied zijn een 12 tal voormalige agrarische bedrijven omgezet in een burgerwoonbestemming. Daarnaast is een niet-agrarisch bedrijf omgezet
179
gebied” en “agrarisch gebied met landschappelijke en cultuurhistorische waarden”. In het voorliggende bestemmingsplan zijn verschillende agrarische bouwpercelen gelegen in het grondwaterbeschermingsgebied. De diensten vragen zich af in hoeverre wijzigingen zijn opgetreden (nieuwe agrarische bouwpercelen zijn bijgekomen danwel zijn wegbestemd).
naar een burgerwoning. Tenslotte is een agrarisch bouwperceel toegevoegd (Hogeweg 98a), aangezien dit bouwperceel abusievelijk niet was opgenomen in het vigerende bestemmingsplan.
In artikel 22.6 is bepaald dat niet gebouwd mag worden binnen het aangeduide gebied tenzij de grondwaterbeheerder een positief advies heeft uitgebracht of een verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde staten is ontvangen. Deze regeling heeft de instemming van de diensten. In de vrijstellingsbepalingen is een veelal gelijkluidende afweging opgenomen in de zin dat de vrijstelling “geen aantasting van de grondwaterbeschermingsbelangen tot gevolg mag hebben”. De diensten vragen om het toevoegen aan de vrijstellingbepalingen van een objectief toetsingscriterium of ten minste het vragen van een advies van de grondwaterbeheerder en in geval van negatief advies het verplicht aanvragen van een verklaring van geen bezwaar van gedeputeerde staten.
De vrijstellingsbepaling zal hierop worden aangevuld.
De diensten hebben geconstateerd dat in een aantal flexibilteitsbepalingen (o.a. artikel 4.5.4, 6.5.2.) gekozen is voor de afwijkende formulering dat “de grondwaterbelangen niet onevenredig worden aangetast”. Daar de diensten geen enkele aantasting van de grondwaterbelangen acceptabel achten vragen de diensten u de eerste formulering aan te houden.
De formulering zal zodanig worden aangepast.
Bij het via vrijstelling toestaan van sleufsilo’s en mestopslag buiten het bouwperceel kan naar de mening van de diensten de vraag worden gesteld of dit kan zonder aantasting van de grondwaterbeschermingsbelangen. De weg van de planherziening is de aangewezen weg. De voorschriften dienen hierop te worden aangepast.
De vrijstellingsbepaling mbt het toestaan van sleufsilo’s en mestopslag buiten het bouwperceel zal worden geschrapt.
De in het bestemmingsplan na het volgen van een wijzigingsprocedure opgenomen mogelijkheid voor een nieuw agrarisch
De opgenomen flexibiliteitsbepalingen zullen zodanig worden aangepast, dat nieuwvestiging danwel omzetting van een burgerwoning naar
180
bouwperceel dient beperkt te worden zodat nieuwvestiging in een grondwaterbeschermingsgebied niet mogelijk is. Dit zal immers altijd een stap achteruit betekenen. Dit geldt eveneens voor het omzetten van een burgerwoning naar een agrarisch bouwperceel.
een agrarisch bouwperceel in een grondwaterbeschermingsgebied niet mogelijk is.
Daarnaast hebben de diensten geconstateerd dat in een aantal wijzigingsbevoegdheden is bepaald dat in geval van negatief advies van de grondwaterbeheerder een verklaring van geen bezwaar van gedeputeerde staten moet worden aangevraagd. De diensten merken op dat, indien geen gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid ex artikel 11 lid 7 van de wet op de Ruimtelijke Ordening, wijzigingsplannen door dit college moeten worden goedgekeurd. Goedkeuring past derhalve beter in het wettelijke systeem. De diensten geven u in overweging om de passage omtrent de verklaring van geen bezwaar te verwijderen. De verwachting is dat gedeputeerde staten in hun goedkeuringsbesluit ten aanzien van deze wijzigingsbepalingen geen toepassing zal geven aan artikel 11 lid 7 WRO. De voorschriften met betrekking tot het grondwaterbeschermingsgebied dienen conform het hiervoor gestelde te worden aangepast.
De voorschriften met betrekking tot het grondwaterbeschermingsgebied zullen hierop worden aangepast.
Waterbergingsgebied Op de plankaart is het waterbergingszoekgebied aangegeven. In de voorschriften is bij verschillende flexibiliteitsbepalingen een afweging ten aanzien van het waterbergende vermogen opgenomen. Terecht is daarbij bepaald dat nieuwvestiging van nieuwe agrarische bedrijven binnen het zoekgebied niet is toegestaan. De diensten achten het wenselijk dat ook het omzetten/wijzigen van een burgerwoning naar een agrarisch bouwperceel in het zoekgebied waterberging wordt uitgesloten.
De betreffende flexibiliteitsbepalingen zullen worden aangevuld met de bepaling dat de belangen van de waterberging niet mogen worden geschaad en dat het waterschap dienaangaande zal worden gehoord. Hiermee wordt afdoende waarborging geboden dat de waterhuishoudelijke belangen worden beschermd.
Bedrijfseconomische aspecten In het buitengebied van de gemeente Maasdriel bevinden zich een groot aantal solitair gelegen niet-agrarische bedrijven. In het GS-besluit van 10 juni 2003 is gesteld dat onduidelijk is op grond waarvan per bedrijf voor een positieve
De retrospectieve toets zal aangevuld en gecomplementeerd worden.
181
bestemming is gekozen. Tevens ontbrak onderzoek naar de omvang van de bedrijfsactiviteiten. In het thans voorliggende plan is slechts in algemene zin op de niet-agrarische bedrijvigheid in het buitengebied ingegaan. Wel wordt verwezen naar een retrospectieve toets, waarvan de uitkomsten in een externe bijlage zouden zijn opgenomen. Deze bijlage ontbreekt. Daardoor kunnen de diensten zich wederom geen oordeel vormen omtrent de aanvaardbaarheid van een positieve bestemming voor de verschillende bedrijven in het buitengebied. Tevens is geconstateerd dat er verschillende nieuwe bedrijven ten opzichte van het vorige plan zijn bijgekomen. Dit vraagt om een verklaring. Zijn dit ommissies die alsnog hersteld zijn of betreft het hier daadwerkelijk nieuwe activiteiten? In het laatste geval zal bezien moeten worden hoe de bedrijvigheid zich verhoudt tot het beleid ten aanzien van vrijkomende agrarische bedrijvigheid. Indien een activiteit niet past kan alsnog handhavend optreden noodzakelijk en mogelijk zijn.
Verwezen wordt naar de retrospectieve toets, waarin de positieve bestemmingen van ‘nieuwe’ bedrijven worden gemotiveerd.
Hieronder is een overzicht gegeven van nieuwe niet-agrarische bedrijven ten opzichte van het ontwerpplan uit 2002. Voor het overige verwijzen de diensten naar het bij de gemeente bekende advies van de provinciale diensten.
Zie retrospectieve toets.
- Burgemeester van Randwijckstraat 49 - H.C. de Jonghweg 35 - H.C. de Jonghweg 19 - Schoofbandweg 8 - Achterweg 8 - Kievitsdam 48 - Oude Weistraat 8 - Laarstraat32 - Laarstraat 32a - Laarstraat ongenummerd - Oude Weistraat 63 - Vliertseweg 4 - Drielseweg 34 - Akkerseweg 11a - Akkerseweg 17 - Achterstraat 6 Overigens is het provinciaal beleid ten aanzien
182
van niet-agrarische bedrijvigheid in het buitengebied iets gewijzigd. In de reactie op artikel 6 van de voorschriften zijn de diensten hierop nader ingegaan. Milieu luchtkwaliteit Bij de ontwikkelingen die het bestemmingsplan biedt, zoals de bouw van een bedrijfswoning, zal alvorens medewerking kan worden verleend, uit onderzoek moeten blijken dat voldaan kan worden aan de normen zoals gesteld in het Besluit Luchtkwaliteit. Op dit moment is dit nog onvoldoende vastgelegd in het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. Geluidhinder De akoestische paragraaf in de toelichting vinden de diensten onduidelijk. Duidelijk gesteld moet worden dat, nu geen hogere grenswaarden worden aangevraagd, de voorkeursgrenswaarde voor nieuwe geluidsgevoelige functies in acht genomen moet worden. Planregeling Begripsomschrijvingen (artikel 1) In lid 4 wordt houtteelt aangemerkt als een agrarisch bedrijf. Op zich achten de diensten dit juist. Echter daar in het buitengebied van Maasdriel waardevolle open komgebieden aanwezig zijn, moet hier agrarische activiteit in de vorm van houtteelt niet zonder meer bij recht mogelijk worden gemaakt.
De voorschriften zullen hierop worden aangepast.
De akoestische paragraaf zal hierop worden aangepast.
De vestiging van agrarische houtteeltbedrijven zal slechts via wijziging mogelijk gemaakt worden.
De definitie van permanente bewoning is onvoldoende. De diensten stellen voor dat alsnog de volgende definitie wordt toegevoegd: “bewoning door (het huishouden van) een persoon of daarmee gelijk te stellen groep van personen van een recreatiewoning, sta-caravan of andere voor wisselende bewoning bedoelde ruimte als hoofdverblijf c.q. vaste woon- of verblijfplaats”.
De voorgestelde definitie van permanente bewoning zal conform het voorstel worden overgenomen.
Tevens dient een definitie van “bedrijfsmatige exploitatie” te worden opgenomen (zie pagina 129 streekplan Gelderland 2005)
Er zal een definitie van bedrijfsmatige exploitatie worden opgenomen, conform het vastgesteld Streekplan.
183
Agrarisch gebied (artikel 3) Onduidelijk is waarom “waterstaatkundige doeleinden” onderdeel uitmaakt van de doeleindenomschrijving van artikel 3 (en 4) die uitsluitend binnendijkse gronden omvat.
De ‘waterstaatkundige doeleinden’ worden uit de doeleindenomschrijving geschrapt. Deze doeleinden waren abusievelijk in de doeleindenomschrijving opgenomen.
Verder staat in de doeleindenomschrijving het behoud en herstel van waardevolle landschapselementen alsmede behoud en ontwikkeling van ecologische waarden genoemd. De diensten vragen u nader te specificeren waar deze waarden uit bestaan.
In het plan zal nader worden ingegaan op de te behouden en ontwikkelen natuurwaarden.
Agrarische bedrijfsgebouwen ten behoeve van glastuinbouwbedrijven zijn op basis van het voorliggende plan zonder meer mogelijk binnen de “intensiveringszone (glas)tuinbouw”. Door de gemeente is aangegeven dat deze systematiek zal worden vervangen door het toekennen van agrarische bouwpercelen. De diensten waarderen dit daar artikel 3.2 zoals deze thans is geredigeerd de nodige vragen oproept.
De gronden met de vigerende aanduiding intensiveringszone glastuinbouw maken geen onderdeel meer uit van onderhavig bestemmingsplan. Voor deze gronden wordt een afzonderlijke planprocedure gevolgd, waarin een specifieke belangenafweging plaats zal vinden.
Omschakelen naar een andere agrarische activiteit ( lid 3.2. onder g) zal gezien de bestemmingsplanregeling slechts kunnen na een wijzigingsprocedure ex. artikel 11 van de WRO.
Zie hierboven gegeven antwoord.
Ten aanzien van de omvang van een nietgrondgebonden agrarische tak als nevenactiviteit bij een grondgebonden agrarisch bedrijf verwijzen naar hetgeen omtrent intensieve veehouderijen in het Streekplan Gelderland 2005 is gesteld.
In de toelichting en voorschriften zal worden verwezen naar hetgeen omtrent intensieve veehouderijen in het Streekplan Gelderland 2005 is gesteld, waarbij een agrarisch bedrijf met een intensieve veehouderij tak van een omvang van 250 m2 of meer als intensieve veehouderij aangemerkt dient te worden. Bovendien zijn op basis van gemeentelijke constatering, diverse agrarische bedrijven alsnog als intensieve veehouderij aangeduid.
Ten aanzien van de vrijstellingsbepaling voor het toevoegen van een bedrijfswoning merken de diensten op dat door de wijze van redigeren niet direct duidelijk is dat de bepalingen in artikel 3.4.1.onder g tot en met l betrekking hebben op zowel het toevoegen van een eerste als een tweede bedrijfswoning. Dit vraagt om verduidelijking.
De vrijstellingsbepaling voor het toevoegen van een bedrijfswoning zal worden verduidelijkt.
Daarnaast dient aan elke bepaling die de mogelijkheid van een nieuwe woning inhoudt te
De vrijstellingsbepalingen zullen worden aangevuld met de bepaling dat voldaan moet
184
worden toegevoegd dat voldaan moet worden aan het Besluit Luchtkwaliteit.
worden aan het Besluit Luchtkwaliteit.
In het voorschrift wordt onder a gesproken van het “volwaardigheidscriterium”. Aangegeven danwel gedefinieerd dient te worden wat hieronder moet worden verstaan.
In de voorschriften zal de term “volwaardigheidscriterium” worden vervangen door ‘volwaardig’.
Ten aanzien van het toestaan van een tweede bedrijfswoning geeft het streekplan op pagina 104 een aantal criteria.
Voor het toestaan van een tweede bedrijfswoning zal aansluiting worden gezocht bij de genoemde criteria in het streekplan.
Op basis van het Streekplan Gelderland 2005 kan bij bestaande agrarische bedrijven maximaal 25% van het bebouwd oppervlak tot een maximum van 350 m2 van de bedrijfsgebouwen gebruikt worden voor niet-agrarische nevenfuncties. Een uitzondering van deze maat voor dode opvang kent het provinciaal beleid niet. Artikel 3.4.2 en 3.4.3 dient hierop te worden aangepast.
De nevenactiviteiten worden bij recht toegestaan, waarbij de provinciale eisen in acht worden genomen. De artikelen 3.4.2 en 3.4.3 zullen derhalve worden geschrapt.
De vrijstellingsbepaling van artikel 3.4.8. alsmede het aanlegvoorschrift van 3.6.1. bieden de mogelijkheid om de voorgeschreven afstand van 50 m tussen kassen/boomgaarden en woningen van derden te verminderen. De diensten adviseren u aan om een minimumafstand op te nemen.
In de vrijstellingsbepaling alsmede het aanlegvoorschrift zal een minimumafstand van 10 meter worden opgenomen, conform gangbare stedenbouwkundige afstandsnormen mbt afstanden tot perceelsgrenzen.
De eerste wijzigingsbepaling omvat de mogelijkheden en voorwaarden voor de nieuwvestiging van een agrarisch bedrijf. Zoals hiervoor reeds aangegeven achten de diensten het dringend gewenst dat dit voorschrift wordt gesplitst in de mogelijkheden voor grondgebonden bedrijven om nieuw te vestigen buiten de intensiveringszones en de mogelijkheden voor glastuinbouwbedrijven om zich te vestigen binnen de intensiveringszones.
De gronden met de vigerende aanduiding intensiveringszone glastuinbouw maken geen onderdeel meer uit van onderhavig bestemmingsplan. Voor deze gronden wordt een afzonderlijke planprocedure gevolgd, waarin een specifieke belangenafweging plaats zal vinden. Hierdoor treedt in de wijzigingsbepaling een dermate vereenvoudiging op, dat het gewenste onderscheid niet meer noodzakelijk wordt geacht.
Nieuwvestiging van een agrarisch bedrijf binnen het grondwaterbeschermingsgebied en het zoekgebied waterberging achten de diensten ongewenst en in strijd met het provinciaal beleid (artikel 3.5.1. onder f en n).
In de wijzigingsbepaling mbt nieuwvestiging van een agrarisch bedrijf zal een uitzondering worden opgenomen voor situering in het grondwaterbeschermingsgebied en het zoekgebied waterberging.
Daarnaast dient een afweging aan de archeologische verwachtingswaarden te worden
In de wijzigingsbepaling mbt nieuwvestiging van een agrarisch bedrijf zal een afweging aan de
185
toegevoegd.
archeologische verwachtingswaarden worden toegevoegd.
In artikel 3.5.2. is de maximale omvang van solitaire glastuinbouwbedrijven vastgesteld op 3 ha. De diensten wijzen op het beleid ten aanzien van geisoleerd gelegen bedrijven zoals opgenomen in het Streekplan Gelderland 2005: de glasopstanden mogen bij recht eenmalig met 20% worden vergroot. Verdergaande uitbreiding is op basis van het streekplan pas mogelijk nadat o.a. is aangetoond dat de vergroting zich verdraagt met ter plaatse aanwezige kwaliteiten en mits uit onderzoek is gebleken dat verplaatsing financieel niet mogelijk is (zie pagina 106 van het Streekplan 2005). Artikel 3.5.2. dient op dit gewijzigd beleid te worden afgestemd.
Artikel 3.5.2 zal op het Streekplanbeleid worden aangepast.
In verschillende wijzigingsbepalingen is de voorwaarde opgenomen dat het agrarisch bedrijf mag worden omgezet in een burgerwoning danwel niet-agrarisch bedrijf indien is aangetoond dat het bedrijfscomplex redelijkerwijs niet meer bruikbaar is voor eigentijdse agrarische bedrijfsvoering. Hoewel de diensten de reden voor het opnemen van een dergelijke bepaling goed vinden (voorkomen nieuwe agrarische bouwpercelen) kan deze bepaling ongewenste gevolgen hebben. Een stoppende boer met nog bruikbare agrarische bedrijfsbebouwing kan in feite slechts in strijd met het bestemmingsplan in zijn voormalige agrarische bedrijfswoning blijven wonen. Het optreden wegens strijdig gebruik zal een moeilijke weg zijn. De diensten vragen u de bepaling te heroverwegen.
De betreffende bepaling zal worden geschrapt.
Op basis van de bepalingen van het streekplan dienen bij het omzetten van een agrarisch bedrijf naar een burgerwoning de gebouwen die niet ten behoeve van bewoning en bijgebouw worden aangewend te worden gesloopt. Artikel 3.5.3. dient hierop te worden aangepast.
Aan artikel 3.5.3 zal een sloopregeling conform het Streekplan worden toegevoegd.
Ook artikel 3.5.4 dient te worden afgestemd op het nieuwe provinciale beleid. Dit betekent o.a. een hergebruik in gebouwen ten behoeve van een niet-agrarische bedrijvigheid tot een maximale omvang van 500 m2, buitenopslag niet toegestaan, sloop van de overige vrijkomende bebouwing en geen vervangende nieuwbouw.
De hergebruiksbepalingen in artikel 3.5.4 zullen op het Streekplanbeleid worden aangepast.
186
De diensten adviseren u aan dit artikel eveneens een soortgelijke bepaling toe te voegen als verwoord in artikel 4.5.4 sub g. dit voor bedrijven die weliswaar binnen de bestemming “agrarisch gebied” zijn gelegen, maar grenzen aan een weidevogelgebied.
Aan artikel 3.5.4 wordt een dergelijke bepaling toegevoegd.
In artikel 3.5.5. zit twee keer een verwijzing naar het grondwaterbeschermingsgebied (onder d en h). Het bepaalde onder h dient te worden geschrapt.
Het bepaalde in artikel 3.5.5 onder h zal worden geschrapt.
Een afweging aan de archeologische verwachtingswaarden dient te worden toegevoegd.
Aan artikel 3.5.5 zal een afweging aan de archeologische verwachtingswaarden worden toegevoegd.
Ingevolge artikel 3.6.1. kunnen containervelden tot een maximum van 4 ha worden toegestaan. De diensten raden u aan om, zoals in het streekplan Gelderland 2005 ook nadrukkelijk staat vermeld, in de afweging de gevolgen voor de waterhuishouding te betrekken.
Aan de criteria voor verlening van de aanlegvergunning zal mbt de realisering van containervelden een afweging van de gevolgen voor de waterhuishouding worden toegevoegd.
De na een aanlegvergunning geboden mogelijkheid voor wandelkappen tot 2 ha vinden de diensten royaal. Waarop is deze maat gebaseerd?
De maat voor de toegestane omvang van wandelkappen is mede gebaseerd op economisch rendabele en in de landbouw gangbare maatvoeringen en is tevens de richtmaat binnen de provincie Noord-Brabant.
De nadere-eisenregeling van artikel 3.8. kan vervallen daar geen flexiblele bouwgrens is opgenomen.
Artikel 3.8 zal worden geschrapt.
Agrarisch gebied met landschaps- en cultuurhistorische waarden (artikel 4) De diensten verwijzen allereerst naar reeds hiervoor gemaakte opmerkingen met betrekking tot artikel 3. Vrijwel alle hiervoor bij artikel 3 gemaakte opmerkingen hebben eveneens betrekking op artikel 4 en dienen eveneens in dit voorschrift te worden verwerkt.
Voor zover de eerder gemaakte opmerkingen tevens betrekking hebben op artikel 4, zal hier artikel 4 op worden aangepast.
Daarbij valt op dat het onderscheid in regeling tussen de bestemming “agrarische gebied” en “agrarisch gebied met landschaps- en cultuurhistorische waarden” uitermate klein is. Een afwijkende regeling is wel opgenomen ten aanzien van de mogelijkheden voor
187
nieuwvestiging van agrarische bedrijvigheid. De hiervoor geboden mogelijkheden zijn beperkt, enerzijds daar vele gebieden terecht zijn uitgesloten van nieuwvestiging en anderzijds doordat nieuwvestiging uitsluitend mogelijk is bij een bestaand of voormalig agrarisch bouwperceel of bij een burgerwoning. Bij artikel 4.5.2 onder o staat ten onrechte “nieuwvestiging”.
In artikel 4.5.2 onder o zal ‘nieuwvestiging’ worden gewijzigd in ‘vergroting/uitbreiding’.
In artikel 4.6.1 is het geheel of gedeeltelijk slopen van cultuurhistorische waardevolle bebouwing aan een aanlegvergunning gebonden. Het is de diensten niet duidelijk geworden welke bebouwing hiermee wordt bedoeld. Op de plankaart komen slechts gemeentelijke en rijksmonumenten voor. Ingevolge de Monumentenwet zijn deze reeds beschermd tegen sloop.
De betreffende aanlegvergunning zal worden geschrapt, aangezien rijksmonumenten via de Monumentenwet en gemeentelijke monumenten via de gemeentelijke monumentenverordening reeds worden beschermd.
Bij de criteria voor het verlenen van een aanlegvergunning komt bij het permanent omzetten van grasland in bouwland naar voren dat op bepaalde percelen sprake is van microrelief. In de doeleindenomschrijving is dit niet opgenomen. De diensten vragen u de doeleindenomschrijving aan te passen en de betreffende percelen op de plankaart aan te duiden.
Het betreffende criterium zal worden geschrapt, aangezien deze percelen zich niet in het binnendijkse gedeelte bevinden.
Op pagina 56 van de toelichting is gesteld dat voor het karakteristieke oeverwallenlandschap een aanlegvergunningstelsel voor het verwijderen van houtopstanden zal worden opgenomen. Een dergelijke bepaling hebben de diensten echter niet aangetroffen in artikel 4.6.1.
Het aanlegvergunningstelsel zal hierop worden aangepast.
De aanduiding “aardwetenschappelijk waardevol” zoals deze voorkomt ter plaatse van de oude meander om Ammerzoden, heeft geen vertaling gekregen in de voorschriften.
In de voorschriften zal alsnog een juridische vertaling tbv aardwetenschappelijk waardevolle gebieden worden opgenomen.
Niet-agrarische bedrijven (Artikel 6) Deze bestemming is toegekend aan solitaire nietagrarische bedrijven in het buitengebied. Per agrarisch bedrijf is de aard van de activiteiten alsmede de omvang vastgelegd. Het is dringend gewenst om in de toelichting op het bestemmingsplan aan te geven op welke wijze deze omvang is bepaald. Onduidelijk is of
In de toelichting zal een passage worden opgenomen mbt de bepaling van de omvang. Hiertoe is mede gebruik gemaakt van gemeentelijke gegevens omtrent legaal opgerichte bebouwing en de luchtfoto’s.
188
ook enige uitbreiding is opgenomen binnen deze vastgelegde omvang. Een afwijkende regeling is opgenomen voorzover de gronden zijn voorzien van de aanduiding “Chmc”. Deze aanduiding hebben de diensten niet aangetroffen op de plankaart. Gezien de aan deze aanduiding gekoppelde regeling nemen de diensten aan dat deze aanduiding bedoeld is voor de bedrijven Pfeffer en Hooijmans aan de Oostenbroekweg. Deze bedrijven zijn overigens aangeduid met “Ch/Sb”.
Dit betreft inderdaad de bedrijven met de aanduiding ‘Ch/Sb’.
Voor deze bedrijven is recent een partieel bestemmingsplan onherroepelijk geworden. In dit postzegel plan zijn de bedrijven van een specifieke regeling voorzien die op hun bedrijf is afgestemd. De diensten geven u dan ook in overweging om deze bedrijven buiten het voorliggende bestemmingsplan te laten. Immers door deze plandelen wel op te nemen zal opnieuw discussie ontstaan. Indien u echter van mening bent dat vanwege het integrale karakter van voorliggend plan het de voorkeur verdient de beide bedrijven eveneens op te nemen, raden de diensten u nadrukkelijk aan de vigerende planregeling exact over te nemen.
Beide bedrijven zullen conform de vigerende regeling worden opgenomen.
Het beleid met betrekking tot niet-agrarische bedrijvigheid in het buitengebied is overigens vernieuwd. In het streekplan Gelderland 2005 is bepaald dat voor uitbreiding van bestaande nietagrarische bedrijvigheid een maximum geldt van 20% van het bebouwd oppervlak per planperiode tot een totaal maximaal aan bebouwd oppervlak van 375 m2. Indien reeds meer bebouwing aanwezig is zal de ingevolge jurisprudentie algemeen aanvaardbare uitbreidingsmogelijkheid van 10% geboden mogen worden.
De juridische regeling met betrekking tot nietagrarisch bedrijven in het buitengebied zal worden aangepast op het Streekplanbeleid.
De diensten hebben geconstateerd dat het grootste deel van de bedrijven reeds groter zijn dan 375 m2 en dat een mogelijke uitbreiding beperkt zal moeten blijven tot maximaal 10% van de bestaande bebouwing. De bebouwingsregeling van artikel 6.3. onder a is als uitgangspunt bepaald dat een uitbreiding van 10% van de vastgelegde omvang is toegestaan tot een maximum van 100 m2. Deze regeling is in overeenstemming met het provinciaal beleid.
De gemeente wenst geen extra beperking ten opzichte van het Streekplanbeleid op te werpen voor niet-agrarische bedrijven in het buitengebied. De uitbreidingsregeling met 10% zal derhalve niet worden gebonden aan een maximum van 100m2.
189
Dit geldt nadrukkelijk niet voor de opgenomen uitbreidingsmogelijkheid ten behoeve van twee bedrijven aan de Hoge Heiligenweg. Beide bedrijven hebben reeds een omvang van meer dan 375 m2 en het voorontwerpbestemmingsplan biedt toch royale uitbreidingsmogelijkheden.
De uitbreidingsmogelijkheden zullen worden afgestemd op het streekplanbeleid, waarmee de geboden royale uitbreidingsmogelijkheden komen te vervallen.
De wijzigingsbevoegdheid van artikel 6.5.1. (ruimere uitbreidingsmogelijkheid indien verplaatsing naar een bedrijventerrein niet mogelijk is) is in strijd met het streekplan Gelderland 2005. De diensten vragen u de wijzigingsbevoegdheid te schrappen.
De wijzigingsbevoegdheid van artikel 6.5.1 zal worden geschrapt.
In artikel 6.5.2 wordt het onderscheid agrarisch verwant bedrijf en overig niet-agrarisch bedrijf gemaakt. Hoewel de diensten hebben vastgesteld dat een definitie in artikel 1 is opgenomen om te bepalen wat onder een agrarisch verwant bedrijf moet worden verstaan, achten de diensten het wenselijk dat op voorhand reeds wordt aangegeven in welke categorie een bedrijf thuishoort.
De definitie van een agrarisch verwant bedrijf zal waar mogelijk worden verduidelijkt.
Aan artikel 6.5.3 dient de bepaling te worden toegevoegd dat overtollige bebouwing dient te worden gesloopt.
Artikel 6.5.3 zal worden aangevuld met een bepaling over de sloop van overtollige bebouwing.
In de wijzigingsbepaling van artikel 6.5.4 ontbreekt de bepaling dat ook binnen de bestemming “agrarisch gebied” vestiging van niet-grondgebonden bedrijven niet is toegestaan.
De wijzigingsbepaling van artikel 6.5.4 zal worden aangevuld met de bepaling dat ook binnen de bestemming “agrarisch gebied” vestiging van niet-grondgebonden bedrijven niet is toegestaan.
Bedrijventerrein (artikel 7) Naast de bestemming “niet-agrarische bedrijvigheid” komt ook in het voorliggende bestemmingsplan de bestemming “bedrijventerrein” voor. Deze bestemming is toegekend aan bedrijfsterrein De Voorne, Van Heemstraweg en De Hogewaard. Het is bekend dat de diensten in het verleden aangegeven hebben dat zij niet met deze bestemming in kunnen stemmen. Het wekt dan ook verbazing dat in het thans voorliggende bestemmingsplan op geen enkele wijze is onderbouwd waarom
De bestemming bedrijventerrein zal in de toelichting nader gemotiveerd worden.
190
opnieuw toch voor een dergelijke bestemming is gekozen. De bestemming “bedrijventerrein” biedt ten opzichte van de bestemming “niet-agrarische bedrijven” ruimere mogelijkheden ten behoeve van bebouwing. Niet de bestaande bebouwing plus 10% is het uitgangspunt, maar een bebouwingspercentage regelt de bebouwingsomvang. In hoeverre dit bebouwingspercentage daadwerkelijk mogelijkheden biedt om de bebouwing uit te breiden, is de diensten niet bekend. Enig inzicht zou zeker wenselijk zijn.
Binnen het plangebied bevinden zich een drietal bedrijventerreinen. Bedrijventerrein de Hogewaard heeft een totale omvang van 69.765 m2. Het bebouwd oppervlakte bedraagt 23.500 m2. Het huidige , bebouwingspercentage bedraagt 33,68%. Bedrijventerrein Van Heemstraweg heeft een totale omvang van 21.573 m2. Het bebouwd oppervlakte bedraagt hier 3.472 m2. Het huidige bebouwingspercentage bedraagt 16,09%. Bedrijventerrein De Voorne heeft een totale omvang van 38.923 m2. Het bebouwd oppervlakte bedraagt hier 5.598 m2. Het huidige bebouwingspercentage bedraagt 14,38%.
Daarnaast zijn in de flexibiliteitsbepalingen mogelijkheden opgenomen om detailhandel in voluminieuze goederen toe te staan, het bebouwingspercentage te verhogen en bedrijven uit een hogere milieucategorie toe te staan.
De constatering is terecht. Gezien de ligging van de bedrijventerreinen, zal de vrijstelling ten behoeve van detailhandel in voluminieuze goederen komen te vervallen.
Ten aanzien van het bedrijfsterrein “De Voorne” stemmen de provinciale diensten thans in met de bestemming “bedrijventerrein”. Het betreft het bedrijventerrein dat ontwikkeld is voor de kern Heerewaarden dat tot enkele jaren geleden een zelfstandige gemeente was. Bovendien is het gelegen binnen de kwaliteitscontour zoals deze in het kader van het Experiment Rivierenland is opgesteld (bestaand stedelijk gebied).
De mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.
Ook het bedrijfsterrein de Hogewaard is grotendeels als bestaand stedelijk gebied aangemerkt in het kader van het eerder genoemde Experiment. De begrenzing in het Experiment wijkt echter af van de begrenzing van de bestemming “bedrijventerrein”. De diensten zijn van mening dat het hier een solitair gelegen ‘bedrijfsterrein” betreft. Er is geen directe relatie met een kern. Nu de kwaliteitscontouren zullen worden vastgelegd in een streekplanuitwerking geven de diensten u in overweging om de contour ter plaatse van de Hogewaard te laten vervallen. Dit zou betekenen dat de bedrijvigheid ter plaatse moet worden aangemerkt als nietagrarische activiteit in het buitengebied.
De bestemming bedrijfsterrein de Hogewaard zal worden gehandhaafd. Vanwege het historisch en bestaand gebruik en het reeds geruime tijd tekort aan bedrijventerrein is de gemeente niet voornemens de contour nabij de Hogewaard te laten vervallen.
191
Het derde bedrijfsterrein “Van Heemstraweg” is eveneens grotendeels gelegen binnen het “bestaand stedelijk gebied” zoals vastgelegd in het kader van het Experiment. Gezien de ligging nabij de kern Heerewaarden achten de diensten thans een bestemming “bedrijventerrein” acceptabel. Daar echter een deel van de bij de bedrijven in gebruik zijnde gronden zijn gelegen buiten de contour geven de diensten u mee om in het kader van de op te stellen streekplanuitwerking voor te stellen de contour iets in zuidelijke richting te verleggen.
Eventuele aanpassing van de contour begrenzing valt buiten de reikwijdte van dit bestemmingsplan.
De vrijstelling zoals opgenomen in artikel 7.4.2. ten behoeve van brandgevaarlijke stoffen en volumineuze goederen is op bedrijventerreinen een algemeen gebruikelijke regeling. De diensten vinden gezien de ligging van de terreinen Van Heemstraweg en De Voorne in het landelijk gebied, en dus niet in bijvoorbeeld de kernrandzone, de regeling op deze wijze niet gewenst.
De betreffende vrijstelling in artikel 7.4.2 zal worden geschrapt.
De wijzigingsbevoegdheid van artikel 7.5.1 (omzetten bestemming “bedrijventerrein” in een agrarisch bouwperceel) komt de diensten vreemd voor. Daarnaast zal niet naar de bestemming “agrarisch gebied” dienen te worden omgezet, maar naar de bestemming “agrarisch gebied met landschappelijke en cultuurhistorische waarden”.
De betreffende wijzigingsbevoegdheid zal worden geschrapt.
Recreatiedoeleinden (artikel 8) Is in dit voorschrift de bebouwing vastgelegd op de huidige omvang? In de toelichting op de voorschriften staat met betrekking tot deze bestemming dat een vrijstellingsbepaling is opgenomen om medewerking te verlenen aan uitbreiding van de bebouwing met 10%. De diensten hebben een dergelijke vrijstellingsbepaling, buiten de algemene vrijstelling, echter niet aangetroffen. Sportvoorzieningen (artikel 11) De sportvoorziening aan de Wellsedijk ontbreekt in de Staat van sportvoorzieningen.
Fort (artikel 15) Het is de diensten niet duidelijk of alle binnen deze bestemming gelegen bebouwing,
De bepaling zal dusdanig worden aangepast, dat eenmalig een uitbreiding van de bebouwing met 10% wordt toegestaan.
De sportvoorziening aan de Wellsedijk zal in de Staat van sportvoorzieningen worden opgenomen.
Alleen het boerderijencomplex, bestaande uit de T-boerderij, personeelswoning en stal, de stenen
192
waaronder begrepen twee burgerwoningen, monumenten zijn. Indien dit het geval is dan kunnen de diensten instemmen met de uiterst conserverende bebouwingsbepalingen. Indien dit echter niet het geval is achten de diensten het wenselijk om een meer algemene bebouwingsregeling op te nemen.
erfafscheiding en hekwerk en het tuinhuisje behoren zijn aangeduid tot rijksmonument. Derhalve zal een meer algemene bebouwingsregeling worden opgenomen.
Overigens is het plandeel met de bestemming “fort”niet voorzien van de aanduiding “archeologisch en/of cultuurhistorisch waardevol terrein”. Artikel 15.4 dient te worden aangepast.
In artikel 15.4 lid 1 zal de tekstpassage ‘de aanduiding acheologisch en/of cultuurhistorisch monument’ worden aangepast.
Woonwagenstandplaats (artikel 16) De diensten geven u in overweging een maximale oppervlakte van een woonwagen vast te leggen in de bebouwingsregeling.
In de bebouwingsregeling zal een maximale oppervlakte van 75 m2 worden opgenomen,
Leidingen (artikel 18) Voor een watertransportleiding is wel een regeling opgenomen in de voorschriften, maar een aanduiding ontbreekt op de plankaart. De plankaart en de voorschriften moeten op elkaar worden afgestemd.
De regeling met betrekking tot de watertransportleiding zal worden geschrapt in de voorschriften, aangezien deze niet voorkomt binnen het plangebied.
Molenbiotoop (artikel 20) Artikel 20.2 sluit niet aan op de Gelderse Molenverordening. In plaats van de opgenomen maat van 1/30, sluit 1/100 beter aan bij eerder genoemde verordening. Het verdient de voorkeur om het artikel te wijzigen conform de biotoopberekening met de formule uit de Uitvoeringsregeling Gelderse Molenverordening.
In artikel 20 zal worden aangesloten bij de Gelderse Molenverordening.
De redactie van artikel 20.4 lijkt niet geheel juist. Bouwen ten dienste van de onderliggende bestemming is tot een bepaalde hoogte mogelijk. Indien hiervan wordt afgeweken dan is een vrijstelling noodzakelijk.
Artikel 20.4 zal worden aangepast.
Tenslotte merken de diensten op dat de in de toelichting op de voorschriften vermelde hoogtematen onjuist zijn. De stellinghoogte van de Sara Catharina te Kerkdriel bedraagt 4.70 m en de belthoogte van de Vento Vivimus te Hurwenen is slechts 2.40 m hoog.
De vermelde hoogtematen van de stellinghoogte van de molens zullen worden aangepast.
Milieu (artikel 22) In dit artikel ontbreekt de bepaling ten aanzien van spoorweglawaai.
De bepaling ten aanzien van spoorweglawaai zal alsnog worden opgenomen.
193
Het stiltegebied is gelegen in het bestemmingsplan Buitengebied buitendijks deel. De bepaling in artikel 22.3 kan vervallen.
De bepaling in artikel 22.3 wordt geschrapt.
De aandacht voor luchtkwaliteit blijft in artikel 22.4 beperkt tot de gronden gelegen binnen 500 m uit het hart van de A2. In het gehele plangebied zal echter aan de grenswaarden zoals opgenomen in het Besluit Luchtkwaliteit moeten worden voldaan.
De betreffende regeling zal worden aangepast.
In dit artikel zullen ook bepalingen ten aanzien van de veiligheidzones rond tankstations opgenomen dienen te worden (zie hiervoor onder Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen) .
In de voorschriften zullen bepalingen ten aanzien van de veiligheidszones rond tankstations worden opgenomen.
Algemene vrijstelling (artikel 24) De algemene vrijstellingsbepaling kan niet van toepassing zijn op de vergroting van de bebouwde oppervlakte van niet-agrarische bedrijven die reeds een omvang van meer dan 375 m2 bedraagt. Deze bedrijven hebben binnen de planperiode recht op een eenmalige vergroting van 10%.
Niet-agrarisch bedrijven met een omvang van meer dan 375 m2 zullen worden uitgesloten van de algemene vrijstellingsbepaling.
Algemene wijziging (artikel 25) Ingevolge het tweede lid van dit voorschrift kan de aanduiding “waterberging zoekgebied” worden gewijzigd in de bestemming “agrarisch gebied” met de nadere aanduiding “waterberging”. De diensten begrijpen dat met deze regeling bedoeld wordt de definitieve begrenzing van het waterbergingsgebied op eenvoudige wijze binnenplans te kunnen regelen. Nu echter in de voorschriften geen beschermende bepalingen zijn opgenomen gerelateerd aan de aanduiding “ waterberging” kan met deze bepaling niet worden ingestemd. Overgangsbepalingen (artikel 29) De vrijstellingsbepaling van artikel 29 lid 3 maakt het mogelijk om bijgebouwen bij burgerwoningen met een grotere oppervlakte dan 50 m2 te slopen en volledig nieuw te bouwen. De diensten geven u mee, nu volledige nieuwbouw in feite in strijd is met de aard van het overgangsrecht, te bepalen dat ruimtelijke voordeel moet worden behaald. De terug te bouwen oppervlakte (in het voorschrift staat
Aan de betreffende de regeling worden beschermende bepalingen toegevoegd.
De betreffende bepaling zal hierop worden aangescherpt.
194
inhoud) mag ten hoogste 40% bedragen van de gesloopte bebouwing. Aanvullende opmerkingen De verwijzing in artikel 5.4.2 naar 6.3 is niet juist.
De verwijzing in artikel 5.4.2 zal worden aangepast.
In artikel 6.5.2. onder g wordt ten onrechte van vrijstelling gesproken in plaats van over wijziging.
In artikel 6.5.2 onder g zal ‘vrijstelling’ worden vervangen door ‘wijziging’.
De bestemming “agrarisch verwante bedrijven” komt in het bestemmingsplan niet voor (zie artikel 6.5.4.)
Aangezien in onderhavige bestemmingsregeling de agrarisch verwante bedrijven niet afzonderlijk zijn bestemd, maar behoren tot de bestemming niet-agrarische bedrijven zal in artikel 6.5.4 onder c de tekstpassage ‘de bestemming agrarisch verwante bedrijven’ worden geschrapt.
De verwijzingen in artikel 7.4.1 naar artikel 8.2 en artikel 8 zijn onjuist.
De verwijzingen zullen worden aangepast.
De in artikel 8.2. onder b genoemd aanduiding (Rv4) hebben de diensten niet aangetroffen.
De betreffende bepaling was van toepassing op de camping te Berm ong, Kerkdriel. Deze regeling zal binnen de bestemming horecadoeleinden worden opgenomen.
De bepaling van artikel 8.6.1. bevat vele onjuistheden en is in het geheel niet afgestemd op de bestemming.
De bepaling van artikel 8.6.1 zal worden aangepast en afgestemd op de bestemming.
Onduidelijk is waarom in artikel 9 een afstand aan beide zijden van de watergang van 4 m wordt aangehouden, terwijl in de overige bestemmingen 5 m het uitgangspunt is.
Voor de afstand aan beide zijden van de watergang zal 5 m worden aangehouden, conform de regeling in de overige bestemmingen.
Artikel 11.5.1 lid e bevat een onjuiste verwijzing.
De verwijzing zal worden aangepast.
De bebouwingsvoorschriften bij de bestemming “water” maken o.a. andere bouwwerken ten behoeve van de scheep- en recreatievaart mogelijk. Gezien de beperkte omvang van de plandelen met de bestemming water kan de bebouwingsregeling hierop worden afgestemd.
De bebouwingsregeling voor de tot ‘Water’ bestemde gronden zal worden beperkt, gezien de feitelijke omvang en situering van de betreffende gronden
Conclusie De diensten raden u nadrukkelijk aan het bestemmingsplan aan te passen en in overeenstemming te brengen met de door de diensten gemaakte opmerkingen. Tevens achten de diensten het noodzakelijk dat het gehele plan wordt bezien op onjuiste verwijzingen en overige
195
onjuistheden. Naar aanleiding van de gemaakte opmerkingen merken de diensten volledigheidshalve op dat het onderhavige bestemmingsplan geen basis kan vormen voor het verlenen van vrijstelling op grond van artikel 19, lid 2, van de WRO. Dit is in overeenstemming met het door het college van Gedeputeerde Staten geformuleerde beleid in de door dit college op 16 maart 2004 vastgestelde beleidsnota Wijziging Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO), met als nummer RE2004.14114.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De toelichting zal als volgt worden aangepast: - In hoofdstuk 3.1, p. 12 De toelichting zal worden aangevuld met een tekstpassage over de nieuwe inwerking getreden Natuurbeschermingswet en de consequenties daarvan voor onderhavig plan. - In hoofdstuk 3.2, p. 16 zal alsnog een verwijzing naar de partiele streekplanherziening worden opgenomen. - In hoofdstuk 4.3, p. 40 zal nader worden ingegaan op de te behouden en ontwikkelen natuurwaarden. - In hoofdstuk 6, p. 61 zal een passage worden opgenomen over de bepaling van de omvang van solitaire niet-agrarische bedrijven. - In hoofdstuk 6, p. 61 zal de bestemming bedrijventerrein nader gemotiveerd worden. - In hoofdstuk 7.2, p. 68 zal de tekst mbt het wateraspect worden geactualiseerd. - In hoofstuk 7, p. 71 zal de waterparagraaf worden aangevuld, mede op basis van de reacties van de waterschapbeheerders in het kader van het artikel 10 (voor)overleg. - De akoestische paragraaf in hoofdstuk 8, p. 73 zal worden verduidelijkt, waarbij gesteld wordt dat de voorkeursgrenswaarde voor nieuwe geluidsgevoelige functies in acht genomen moet worden. - In hoofdstuk 8 zal het LPG-station aan de Van Randwijckstraat 10 worden verwijderd. - In hoofdstuk 8, p. 80 zullen de vermelde hoogtematen van de stellinghoogte van de molens zullen worden gewijzigd in 4.70 m respectievelijk 2.40 m. - De retrospectieve toets in de externe bijlage zal aangevuld en gecomplementeerd worden. De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - De doeleindenomschrijving van de afzondelijke bestemmingen zal worden aangevuld met ‘bescherming van ter plaatse aanwezige archeologische waarden’. - In de flexibiliteitsbepalingen zal de provincie als adviesinstantie worden opgenomen in plaats van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB). - De bepalingen in de voorschriften zullen worden aangepast op de beschermingsregeling op de nieuwe Natuurbeschermingswet. - In de voorschriften zal voor de nieuw aangewezen glastuinbouwconcentratiegebieden een regeling worden opgenomen, waarin ontwikkelingen die de glastuinbouw frustreren worden uitgesloten. - Aan de vrijstellingbepalingen zal het vragen van een advies van de grondwaterbeheerder worden toegevoegd evenals in geval van negatief advies het verplicht aanvragen van een verklaring van geen bezwaar van gedeputeerde staten.
196
-
-
-
-
-
-
-
-
De formulering van een aantal flexibilteitsbepalingen (o.a. artikel 4.5.4, 6.5.2.) mbt “de grondwaterbelangen niet onevenredig worden aangetast” zal zodanig worden aangepast dat het woord ‘onevenredig’ uit de formuleringen zal worden geschrapt. De vrijstellingsbepaling mbt het toestaan van sleufsilo’s en mestopslag buiten het bouwperceel in artikel 3.4.9 en artikel 4.4.8 zal worden geschrapt. De opgenomen flexibiliteitsbepalingen in artikel 3.5.1, artikel 3.5.5, artikel 4.5.1 en artikel 4.5.5 zullen zodanig worden aangepast, dat nieuwvestiging danwel omzetting van een burgerwoning naar een agrarisch bouwperceel in een grondwaterbeschermingsgebied niet mogelijk is. De flexibiliteitsbepalingen mbt het omzetten/wijzigen van een burgerwoning naar een agrarisch bouwperceel in het zoekgebied waterberging zullen worden aangevuld met de bepaling dat de belangen van de waterberging niet mogen worden geschaad en dat het waterschap dienaangaande zal worden gehoord. In diverse wijzigingsbepalingen zal de passage omtrent de verklaring van geen bezwaar worden verwijderd. De vestiging van agrarische houtteeltbedrijven zal slechts via wijziging mogelijk gemaakt worden. De definitie van permanente bewoning in artikel zal worden gewijzigd in ‘“bewoning door (het huishouden van) een persoon of daarmee gelijk te stellen groep van personen van een recreatiewoning, sta-caravan of andere voor wisselende bewoning bedoelde ruimte als hoofdverblijf c.q. vaste woon- of verblijfplaats”. In artikel 1 zal navolgden definitie voor bedrijfsmatige exploitatie worden opgenomen: ‘het, via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer/exploitatie, dat in de logiesverblijven daadwerkelijk recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden worden geboden.’ De ‘waterstaatkundige doeleinden’ worden uit de doeleindenomschrijving artikel 3.1 geschrapt. In artikel 1 zal de definitie van intensieve veehouderij worden aangepast. De vrijstellingsbepaling voor het toevoegen van een bedrijfswoning 3.4.1 onder g tot en met l zal worden verduidelijkt. De vrijstellingsbepalingen zullen worden aangevuld met de bepaling dat voldaan moet worden aan het Besluit Luchtkwaliteit. De vrijstellingsbepaling voor het toevoegen van een bedrijfswoning zal worden verduidelijkt. In art. 3.4.1 onder a zal de term “volwaardigheidscriterium” worden vervangen door ‘volwaardig’. De term volwaardig zal worden gedefinieerd in de voorschriften. Voor het toestaan van een tweede bedrijfswoning zal aansluiting worden gezocht bij de genoemde criteria in het streekplan, te weten ‘de aard, omvang en continuïteit van het bedrijf’. In de vrijstellingsbepaling van artikel 3.4.8. alsmede het aanlegvoorschrift van 3.6.1. zal een minimumafstand van 10 meter worden opgenomen. In artikel 3.5.1 onder f en onder n zal mbt nieuwvestiging van een agrarisch bedrijf een uitzondering worden opgenomen voor situering in het grondwaterbeschermingsgebied. Mbt nieuwvestiging van een agrarisch bedrijf in het zoekgebied waterberging worden de betreffende flexibiliteitsbepalingen aangevuld met de bepaling dat de belangen van de waterberging niet mogen worden geschaad en dat het waterschap dienaangaande zal worden gehoord. Aan artikel 3.5.1 zal een afweging aan de archeologische verwachtingswaarden worden toegevoegd. Artikel 3.5.2 zal op het Streekplanbeleid worden aangepast. ‘De glasopstanden van solitaire glastuinbouwbedrijven mogen bij recht eenmalig met 20% worden vergroot. Verdergaande uitbreiding is pas mogelijk nadat is aangetoond dat de vergroting zich vedraagt met ter plaatse aanwezige kwaliteiten en mits uit onderzoek is gebleken dat verplaatsing financieel niet mogelijk is. De voorwaarde in artikel 3.5.3 en 3.5.4 onder b zal worden geschrapt. Aan artikel 3.5.3 zal een sloopregeling conform het Streekplan worden toegevoegd, waarin bij het omzetten van een agrarisch bedrijf naar een woning, de gebouwen die niet ten behoeve van
197
-
-
-
-
bewoning en bijgebouw worden aangewend te worden gesloopt De hergebruiksbepalingen in artikel 3.5.4 zullen op het Streekplanbeleid worden aangepast, te weten hergebruik in gebouwen ten behoeve van niet-agrarische bedrijvigheid is toegestaan tot een maximale omvang van 500 m2, buitenopslag is niet toegestaan, sloop van de overige vrijkomende bebouwing is vereist en vervangende nieuwbouw is niet toegestaan. Aan artikel 3.5.4 zal navolgende bepaling worden toegevoegd, ‘het bedrijf dient gelet op de ligging, aard en omvang, ten opzichte van de in de nabijheid gelegen functies een zodanig beperkte (milieu)hinder te veroorzaken dat daardoor de belangen van deze functies niet in onevenredige mate worden geschonden.’ In artikel 3.5.5. zal een verwijzing naar het grondwaterbeschermingsgebied onder h worden geschrapt. Aan artikel 3.5.5 zal een afweging aan de archeologische verwachtingswaarden worden toegevoegd. Aan de criteria voor verlening van de aanlegvergunning in artikel 3.6.1 zal mbt de realisering van containervelden een afweging van de gevolgen voor de waterhuishouding worden toegevoegd Artikel 3.8 zal worden geschrapt. In artikel 4.5.2 onder o zal ‘nieuwvestiging’ worden gewijzigd in ‘vergroting/verandering’. In artikel 4.6.1 zal de aanlegvergunning mbt het geheel of gedeeltelijk slopen van cultuurhistorische waardevolle bebouwing worden geschrapt. In artikel 4.6.1 zal het criterium voor het permanent omzetten van grasland in bouwland voor bepaalde percelen waarbij sprake is van micro-relief worden geschrapt. Het aanlegvergunningstelsel in artikel 4.6.1 zal worden aangevuld met het verwijderen van houtopstanden in karakteristiek oeverwallenlandschap. In de voorschriften zal alsnog een juridische vertaling tbv aardwetenschappelijk waardevolle gebieden worden opgenomen. In artikel 6.2 onder c zal de betreffende regeling worden aangepast op de vigerende regeling voor de bedrijven Pfeffer en Hooijmans aan de Oostenbroekweg. In artikel 6.3 zullen de uitbreidingsmogelijkheden worden aangepast op het Streekplanbeleid, waarin is bepaald dat voor uitbreiding van bestaande niet-agrarische bedrijven een maximum geldt van 20% van het bebouwd oppervlak per planperiode tot een totaal maximum aan bebouwd oppervlak van 375 m2. Indien reeds meer bebouwing aanwezig is zal de ingevolge jurisprudentie algemeen aanvaardbare uitbreidingsmogelijkheid van 10% geboden mogen worden. In artikel 6.3 onder b zullen de specifieke uitbreidingsmogelijkheden voor een tweetal bedrijven aan de Hoge Heiligenweg worden geschrapt. De wijzigingsbevoegdheid in artikel 6.5.1 tbv uitbreiding van de bebouwde oppervlakte van nietagrarische bedrijven zal worden geschrapt. De definitie van een agrarisch verwant bedrijf zal waar mogelijk worden verduidelijkt. Artikel 6.5.3 zal worden aangevuld met een bepaling over de sloop van overtollige bebouwing. De wijzigingsbepaling van artikel 6.5.4 zal worden aangevuld met de bepaling dat ook binnen de bestemming “agrarisch gebied” vestiging van niet-grondgebonden bedrijven niet is toegestaan. De vrijstelling mbt detailhandel in brandgevaarlijke stoffen en volumineuze artikel in artikel 7.4.2 zal worden geschrapt. De wijzigingsbevoegdheid mbt omzetting naar een agrarisch bouwperceel in artikel 7.5.1 zal worden geschrapt. De bepaling in artikel 8.2 zal dusdanig worden aangepast, dat eenmalig een uitbreiding van de bebouwing met 10% wordt toegestaan. De sportvoorziening aan de Wellsedijk zal in de Staat van sportvoorzieningen in artikel 11.1 worden opgenomen. In artikel 15.3 zal een meer algemene bebouwingsregeling worden opgenomen. In artikel 15.4 lid 1 zal de tekstpassage ‘de aanduiding archeologisch en/of cultuurhistorisch
198
-
-
monument’ worden aangepast. In artikel 16.3 zal een maximale oppervlakte van 75 m2 worden opgenomen, In artikel 18.1 zal de regeling met betrekking tot de watertransportleiding worden geschrapt. In artikel 20.2 zal worden aangesloten bij de Gelderse Molenverordening. Artikel 20.4 zal worden aangepast. De vermelde hoogtematen van de stellinghoogte van de molens zullen in de toelichting op de voorschriften worden aangepast. In artikel 22 zal de bepaling ten aanzien van spoorweglawaai worden opgenomen. De bepaling in artikel 22.3 met betrekking tot stiltegebieden wordt geschrapt. Artikel 22.4 met betrekking op de de luchtkwaliteit zal worden aangepast, opdat het artikel op het gehele plangebied betrekking heeft. In artikel 22 zullen bepalingen ten aanzien van de veiligheidszones rond tankstations worden opgenomen. In artikel 24 zullen niet-agrarisch bedrijven met een omvang van meer dan 375 m2 worden uitgesloten van de algemene vrijstellingsbepaling. In artikel 25.2 zullen de betreffende flexibiliteitsbepalingen worden aangevuld met de bepaling dat de belangen van de waterberging niet mogen worden geschaad en dat het waterschap dienaangaande zal worden gehoord. De vrijstellingsbepaling van artikel 29 lid 3 zal worden aangepast. De verwijzing in artikel 5.4.2 naar ‘6.3’ zal worden aangepast naar ‘5.3’ . In artikel 6.5.2 onder g zal ‘vrijstelling’ worden vervangen door ‘wijziging’. In artikel 6.5.4 onder c zal de tekstpassage ‘de bestemming agrarisch verwante bedrijven’ worden geschrapt. De verwijzingen in artikel 7.4.1 naar ‘artikel 8.2’ en ‘artikel 8’ worden gewijzigd in ‘artikel 7.2’ en ‘artikel 7’ aangepast. De bepaling van artikel 8.6.1 zal worden aangepast en afgestemd op de bestemming. In artikel 9 zal voor de afstand aan beide zijden van de watergang 5 m worden aangehouden. Artikel 11.5.1 lid e zal worden aangepast met de correcte verwijzing naar de Staat van sportvoorzieningen in artikel 11.1. De bebouwingsregeling voor de tot ‘Water’ bestemde gronden in artikel 14.2 zal worden beperkt, gezien de feitelijke omvang en situering van de betreffende gronden
De plankaart zal als volgt worden aangepast: - De gebieden met hoge en middelhoge indicatieve archeologische waarden zullen op de plankaart worden opgenomen. - De hindercirkels voor de vier verkoopunten van LPG zullen worden vergroot tot een straal van 110 m. - De agrarische bouwpercelen van bestaande solitaire glastuinbouwbedrijven zijn afgestemd op de eenmalig vergroting van de glasopstanden met 20 %. - Bestaande agrarische bedrijven met een intensieve veehouderijtak zijn met de aanduiding ‘ivh’ op de plankaart aangeduid. - De in artikel 8.2. onder b genoemd aanduiding (Rv4) zal worden herbestemd tot Horecadoeleinden.
Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, Postbus 1600, 3800 BP, Amersfoort, bij schrijven van 2 augustus 2005 vooroverlegreactie
antwoord gemeente
199
De reactie is uitsluitend gericht op hetgeen in het plan wordt geregeld ten aanzien van de bescherming van archeologische waarden. Hiertoe worden enkele voorstellen gedaan, waarbij gebruik wordt gemaakt van het rapport “Archeologie en bestemmingsplannen, uitgevoerd in opdracht van de ROB door Royal Haskoning (december 2003). Het bestemmingsplan biedt een onvoldoende beschermende werking voor gebieden met een middelhoge en hoge archeologische verwachtingswaarde. De nieuwe Wet op de archeologische monumentenzorg stelt in artikel 38, lid 1, dat de gemeenteraad bij de vaststelling van een bestemmingsplan rekening houdt met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische monumenten. Jurisprudentie ondersteunt deze gedachtengang (Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 22 oktober 2003 (LJN-nummer: AM2386) en van 17 juli 2002 (LJN-nummer AE5468)). Uit de jurisprudentie blijkt dat er rekening moet worden gehouden met archeologische waarden, ook al staat nog niet vast dat er ook daadwerkelijk archeologische sporen in de bodem aanwezig zijn. Hoewel de plantoelichting op p. 14 en 43 uitdrukkelijk ingaat op de verwachtingswaarden en de IKAW (Indicatieve Kaart Archeologische Waarden) ook is afgebeeld, blijken in de voorschriften van het plan (waaronder enkele flexibiliteitsbepalingen) alleen de bekende archeologische terreinen planologisch te worden beschermd middels een aanduiding op de plankaart en middels een aanlegvergunningstelsel. geadviseerd wordt om de IKAW een juridische status te geven in het plan en om in de voorschriften een aanlegvergunningstelsel op te nemen voor de gebieden met een hoge en middelhoge archeologische verwachtingswaarde, op de wijze zoals dat ook geregeld is voor de bekende archeologische terreinen.
In het bestemmingsplan zullen de gebieden met een hoge en middelhoge indicatieve archeologische verwachtingswaarde op de plankaart worden opgenomen. Tevens zullen de voorschriften hierop worden aangepast.
In de toelichting zal een extra tekstpassage hiertoe worden opgenomen.
Op dit moment zijn alleen de bekende archeologische terreinen op de plankaart aangeduid als “Archeologisch en/of cultuurhistorisch waardevol terrein”. In de plantoelichting op p. 14 en 43 wordt hier niet verder op ingegaan. Aangeraden wordt om de toelichting op dit punt aan te vullen. Het gaat hier
200
om de bekende terreinen zoals deze aangegeven zijn op de AMK (Archeologische Monumentenkaart). In de diverse aanlegvergunningstelsels en bij de wijzigingsbevoegdheden wordt de ROB genoemd als adviseur voor de gemeente. Op grond van de afspraken die er bestaan tussen de provincie en ROB, kan de provinciaal archeoloog worden genoemd als deskundig adviseur.
Het plan zal hierop worden aangepast.
Verder wordt geadviseerd om aan de aanlegvergunningstelsels/wijzigingsbevoegdheden de voorwaarde van archeologisch onderzoek te verbinden. Op basis van de uitkomsten van een dergelijk onderzoek kan dan bekeken worden op er een opgraving noodzakelijk is, dan wel een vorm van archeologische begeleiding, dan wel een technische aanpassing om het erfgoed in de bodem te behouden (zie de voorbeelden in het rapport Haskoning).
Het plan zal hierop worden aangepast.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De toelichting zal als volgt worden aangepast: - Er zal een extra passage over de te beschermen archeologische waarden worden opgenomen. De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - Ter bescherming van de op de plankaart aangeduide gebieden met een hoge en middelhoge indicatieve archeologische verwachtingswaarde zal een aanlegvergunningstelsel worden opgenomen. - In de aanlegvergunningstelsels/wijzigingsbevoegdheden zal de provincie als deskundig adviseur worden genoemd. - Aan de aanlegvergunningstelsels/wijzigingsbevoegdheden wordt als voorwaarde archeologisch onderzoek opgenomen. De plankaart zal als volgt worden aangepast: - De gebieden met een hoge en middelhoge indicatieve archeologische verwachtingswaarde zullen op de plankaart worden opgenomen.
Staatsbosbeheer, directie regio oost, Binnensingel 3, 7411 PL Deventer, bij schrijven van 10 augustus 2005 vooroverlegreactie antwoord gemeente Gaan er van uit dat de aanduiding zoekgebied De waterschappen zullen uiterlijk 1 mei 2006 waterberging tot reële proporties wordt binnen de zoekgebieden waterberging het areaal teruggebracht, waarbij een dat feitelijk nodig is voor regionale waterberging combinatiemogelijkheid met agrarische definitief begrenzen in overeenstemming met de bedrijfsvoering maar ook nieuwe natuur wenselijk gemeenten. Vervolgens zal de provincie voor 1 en mogelijk is. januari 2007 in een streekplanuitwerking deze definitief begrensde bergingsgebieden
201
vastleggen. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het aanpassen van het zoekgebied waterberging. Te zijner tijd zullen tevens afspraken worden vastgelegd met het waterschap mbt compensatie in geval van eventuele schade. Binnen de gemeente bevinden zich relatief grote oppervlaktes invensiveringszone (glas)-tuinbouw. Dit betreft met name het gebied ten westen van Rossum en het gebied ten noorden van Kerkdriel, tussen het dorp en de Provinciale weg. In het oostelijk deel van het laatste gebied zou actief danwel passief ruimte gecreerd kunnen worden voor uitbreiding danwel verplaatsing van de golfbaan. Beide gebieden passen niet binnen de clusterings strategie mbt (glas-) tuinbouwactiviteiten) van rijk en provincie.
Op basis van recent in werking getreden wetgeving en door de rechter gevormde jurisprudentie is het noodzakelijk om bij het rechtstreeks bestemmen van de bestaande ‘intensiveringszone (glas)tuinbouw uit de thans geldende bestemmingsplannen nadere onderzoeken te verrichten. Om verder oponthoud van het bestemmingsplan buitengebied te voorkomen is besloten deze gebieden buiten dit ontwerpbestemmingsplan te laten. Voor deze gebieden zal spoedig een afzonderlijke procedure worden opgestart, waarin middels de dan uitgevoerde extra onderzoeken naar de beste invullingswijze voor deze gebieden zal worden gezocht.
De agrarische en overige bouwpercelen zijn te ruim bemeten. Dit is in een aantal kwetsbare gebieden niet gewenst. Verzocht wordt om een gebied(sdeel) gedifferentieerde aanpak.
Voor de toekenning van agrarische bouwpercelen is zoveel mogelijk uitgegaan van een bouwblok op maat, conform het streekplanbeleid.
Adviseren de aangrenzende oeverstrook van de binnendijkse wielen tevens als Bos- en natuurgebied te bestemmen.
De plankaart zal conform het verzoek worden aangepast.
Verzoeken alle eventueel nog niet opgenomen binnendijkse wielen als ‘Bos- en natuurgebied’ te bestemmen.
Indien van toepassing zullen alle binnendijkse wielen als ‘bos- en natuurgebied’ worden bestemd.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De plankaart zal als volgt worden aangepast: - De aangrenzende oeverstrook van de binnendijkse wielen zal tevens als Bos- en natuurgebied worden bestemd.
Stichting Stimulering Tuinbouw Bommelerwaard (STUBO), postbus 126, 7400 AC, Deventer vooroverlegreactie In de eerste plaats wordt verwezen naar de reactie van 29 januari 2002. Aanvullende opmerkingen worden gemaakt voor zover
antwoord gemeente De mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.
202
bedoelde reactie niet heeft geleid tot planwijzigingen. Gevraagd wordt om de maximale ruimte (350 m2) die het nieuwe streekplan biedt aan een nietagrarische nevenactiviteit op een agrarisch bedrijf op te nemen in de artikel 3.2.j. en 4.2.j. en de toelichting.
De geboden ruimte in het Streekplan zal in het bestemmingsplan worden overgenomen.
Voorts wordt aangegeven dat de toelichting voor bedrijfswoningen een maat noemt van maximaal 900 m3; in de voorschriften (artikelen 3.3.1 en 4.3.1) wordt een maat van 750 m3 gegeven. Voorgesteld wordt de eerste maat aan te houden.
In de toelichting is abusievelijk 900 m3 opgenomen, dit dient evenwel een maat van 750 m3 te zijn.
Bij niet-glastuinbouwbedrijven is een maximum oppervlakte aan glas toegestaan van 1.000 m2. Het nieuwe streekplan staat 1.500 m2 toe; verzocht wordt om dit over te nemen (artikelen 3.3.1. en 4.3.1.)
De geboden ruimte in het Streekplan zal worden overgenomen.
Voor overige andere bouwwerken binnen de gehele bestemming wordt een bebouwingshoogte gehanteerd van 2 m (artikelen 3.3.2 en 4.3.2). Dit betekent dat TOV’s als kersenkappen, hagelnetten en kersennetten praktisch niet gebruikt kunnen worden. Dat kan niet de bedoeling zijn. Ook via het stelsel van aanlegvergunningen is hierin niet voorzien. De STUBO is van mening dat deze zeer gangbare TOV’s gebruikt moeten kunnen worden zonder dat B&W een vrijstellingsvergunning moeten verlenen; een wijzigingsbevoegdheidsvergunning zou een te zware procedure zijn.
De mogelijkheid tot oprichting van hagel- en kersennetten zal alsnog in het aanlegvergunningstelsel worden opgenomen.
In artikel 3.5.1.g (en 4.5.1.g) staat dat bij nieuwvestiging de oppervlakte van een bouwperceel voor de fruitteelt ten hoogste 0,5 ha mag bedragen. Ook in de fruitteelt staat de schaalvergroting niet stil daarom is het raadzaam naar 0,75 ha te gaan. Gebeurt dat niet dan zal vestiging van een nieuw fruitteeltbedrijf bijna altijd in twee stappen gebeuren, n.l. eerst nieuwvestiging tot 0,5 ha en vervolgens na vergunningverlening direct opnieuw een aanvraag in het kader van artikel 3.5.2.
De bepaling zal worden aangepast.
In het nieuw vastgestelde streekplan is geen maximum bouwperceel voor solitaire
In het bestemmingsplan zal worden aangesloten bij het beleid uit het nieuw vastgestelde
203
glastuinbouwbedrijven opgenomen. Voorgesteld wordt aan te sluiten bij de streekplantekst. De argumentatie hiervoor is reeds in 2002 gegeven en ook te vinden in de wijzigingsnota van de ontwerp streekplantekst. Voorgesteld wordt artikelen 3.5.2.f en 4.5.2.j op dit punt te veranderen.
Streekplan.
Doel van het beleid van Rijk en Provincie is om te komen tot concentratie en bundeling van glastuinbouw. Daartoe zullen solitaire bedrijven indien mogelijk verplaatst moeten worden. Om die verplaatsing te kunnen realiseren zal het nodig zijn dat er geen beperking voor het aantal woningen gesteld wordt. Dus in artikelen 3.5.3.e. en 4.5.3.e kan worden volstaan met de tekst: het aantal woningen dient beperkt te blijven.
Het Streekplan voorziet niet in een toename van het aantal woningen bij het wijzigen naar de bestemming burgerwoning. Het Streekplan spreekt in deze slechts over wooneenheden. De in het bestemmingsplan opgenomen regeling blijft in stand.
Activiteiten of werken die niet dieper gaan dan 30 cm dienen niet te worden gekoppeld aan een aanlegvergunning. Het gaat om erfverharding, ontsluitingswegverbreding, kavelpadaanleg, parkeerplaatsaanleg en vergroting. Verzocht wordt de tekst van artikelen 3.6.1. en 4.6.1 zo aan te passen dat alle genoemde werken die dieper gaan dan 30 cm een aanlegvergunning nodig hebben. Dat voor het aanbrengen van iedere verharding een aanlegvergunning nodig is gaat veel te ver. Te denken valt aan erfverharding en het aanleggen van parkeerplaatsen op het erf, het aanleggen van spoelplaatsen, etc. Dan kan beter een inventarisatie van de landschapselementen plaatshebben en die op kaart worden gezet en vervolgens daaraan de vergunning te verbinden. Voor de bestemmingen vallend onder artikel 3 gaat dit veel te ver.
In het plan zullen agrarische bouwpercelen worden uitgesloten van het aanlegvergunningstelsel. De genoemde activiteiten kunnen nadrukkelijk impact hebben op landschap, natuurwaarden en waterhuishouding, derhalve blijft het aanlegvergunningstelsel voor het overige gehandhaafd.
Wat betreft TOV’s zijn voor een aantal voorzieningen geen criteria voor vergunningverlening opgenomen. Voorgesteld wordt of criteria op te nemen of aan de zin in de kolom Aanlegplichtige weken/werkzaamheden toe te voegen: en overige voorzieningen waarvoor geen criteria zijn genoemd.
De toegestane TOV’s zijn expliciet genoemd in het aanlegvergunningstelsel. Voor deze TOV’s zijn ook criteria opgenomen.
Ten slotte wordt verzocht het gebied dat bij de streekplanherziening 1996, dat ook overgenomen is in het nieuwe streekplan, als concrete beleidsbeslissing op de
Het is een gemeentelijke keuze om de streekplanherziening 1996 vooralsnog niet op de plankaart op te nemen. Allereerst dient meer inzicht te worden gegeven
204
bestemmingsplankaart op te nemen als intensiveringsgebied.
in de randvoorwaarden, financiering en opzet van het intensiveringsgebied. In het bestemmingsplan zal evenwel een bepaling worden opgenomen, dat geen ontwikkelingen plaats vinden in strijd met de voorgestane tuinbouwontwikkeling ter plekke. Hiertoe zal tevens een aanduiding op de plankaart worden opgenomen. Gevolgen voor het bestemmingsplan De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - In artikel 3.2.j. en 4.2.j. zal de omvang van een niet-agrarische nevenactiviteit op een agrarisch 2 bedrijf worden gewijzigd in 350 m . - Ten aanzien van het bepaalde in artikel 3.3.1 en 4.3.1 zal een vrijstelling worden opgenomen om bij niet-glastuinbouwbedrijven de maximum toegestane oppervlakte aan glas te vegroten tot 1.500 m2. - In artikel 3.5.1.g (en 4.5.1.g) zal de oppervlakte van een bouwperceel voor de fruitteelt bij nieuwvestiging worden gewijzigd in 0,75 ha. - In artikel 3.5.2.f en 4.5.2.j zal de maximum maat voor solitaire glastuinbouwbedrijven worden geschrapt. - Het aanlegvergunningstelsel zal worden aangevuld met een bepaling ten behoeve van de oprichting van hagelnetten en kersennetten. - In het aanlegvergunningstelsel zullen agrarische bouwpercelen hiervan worden uitgesloten. De toelichting zal als volgt worden aangepast: - In de toelichting zal worden opgenomen dat de omvang van een niet-agrarische nevenactiviteit op een agrarisch bedrijf wordt gewijzigd in 350 m2. - In de toelichting zal de maat voor bedrijfswoningen worden gewijzigd in maximaal 750 m3.
Vereniging Gelders Genootschap, Postbus 68, 6800 AB Arnhem, bij schrijven van 13 juni 2005. vooroverlegreactie In het deel met beleidskaders wordt nergens gerefereerd aan ruimtelijke kwaliteiten (huidige en toekomstige) en inzet om en hoe dit te versterken.
antwoord gemeente Het betreft een conserverend bestemmingsplan, waarin geen nieuwe ontwikkelingen worden voorgestaan die afwijken van de vigerende bestemmingsplannen.
In par. 3.5 ontbreekt de referentie aan het gemeentelijk welstandsbeleid, waarin uitspraken worden gedaan over (beeld)kwaliteit van bebouwing in het buitengebied.
In de toelichting zal hier alsnog een tekstpassage over worden opgenomen.
In de cultuurhistorische paragraaf wordt volstaan met een opsomming. Een uitvoerige beschrijving en karakterisering van de cultuurhistorische waarden is aanbevelenswaardig.
De tekstpassage in de toelichting zal hiertoe worden uitgebreid.
In hoofdstuk 5.1 wordt de infrastructuur aangegrepen als drager van ontwikkelingen met veel bebouwing, waarbij de consequenties
Het betreft een conserverend bestemmingsplan, waarin geen nieuwe ontwikkelingen worden voorgestaan die afwijken van de vigerende
205
onduidelijk blijven.
bestemmingsplannen.
Het is zinvol om uitgangspunten en richtlijnen op te nemen voor de planvorming van opgenomen toekomstige ontwikkelingen, zonder dat dit een beperking voor die mogelijkheden hoeft te betekenen.
De ontwikkelingsmogelijkheden binnen het plan zijn veelal gekoppeld aan een vrijstellingsdanwel wijzigingsbepaling, waaraan diverse randvoorwaarden zijn gekoppeld.
Inspreker wijst op de mogelijkheid tot het opstellen van een (gesubsidieerd) landschapsontwikkelingsplan, waarin bestaande kwaliteiten en gewenste ontwikkelingen worden vastgelegd.
De mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De toelichting zal als volgt worden aangepast: - In par. 3.5 van de toelichting zal een tekstpassage worden opgenomen over het gemeentelijk welstandsbeleid. - De cultuurhistorische paragraaf zal worden uitgebreid met een uitvoerigere beschrijving en karakterisering van de cultuurhistorische waarden.
Waterschap Rivierenland, Postbus 599, 4000 AN, Tiel, bij schrijven van 25 juli 2005 vooroverlegreactie Aangegeven wordt dat het waterschap in een vroeg stadium betrokken is bij de totstandkoming van het plan en dat het proces van de watertoets voldoende/juist is doorlopen.
antwoord gemeente De mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.
Het beleid van het waterschap voor het aspect waterkering ontbreekt in de toelichting. Dit is op te lossen met het opnemen van een stukje tekst over het Beheer Primaire Waterkeringen (tekst voorstel bijgevoegd).
De toelichting zal met aangeleverde tekstpassage worden aangevuld.
Het waterschap gaat akkoord met de (dubbel)bestemming waterkering. Graag het aspect waterkering opnemen bij de doeleindenomschrijving van de volgende samenvallende bestemmingen””Bos- en natuurgebied”, “Fort”, “Bedrijventerrein”, “Verkeer” en “Sportvoorziening”.
Door toekenning van de dubbelbestemming waterkering op onderhavige bestemmingen zijn de doeleinden van deze bestemming tevens van kracht op de gronden behorende tot de overige bestemmingen. Het gevraagde is dus dubbelop.
Op de plankaart ontbreken twee A-watergangen, twee waterpartijen, één rioolpersleiding en één RWZI-stankcirkel. De locatie van de ontbrekende onderdelen staan in de bijgevoegde bijlagen en dienen te worden toegevoegd aan de plankaart.
De plankaart zal hierop worden aangepast, muv de RWZI-stankcirkel. Uit telefonische informatie van het waterschap is gebleken dat de betreffende RWZI niet meer als zodanig in gebruik is en de stankcirkel derhalve is komen te vervallen.
206
Geconcludeerd wordt dat er negatief wordt geadviseerd, tenzij bovenstaande opmerkingen worden verwerkt in het plan. Voorts wordt erop gewezen dat naast deze reactie de ontheffingsplicht op de Keur van kracht blijft. De ontheffingsaanvraag dient verstuurd te worden aan de afdeling Vergunningen van het Waterschap Rivierenland.
De opmerkingen zullen worden verwerkt in het bestemmingsplan. De mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen en zal nadrukkelijk in de toelichting worden vermeld.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De toelichting zal als volgt worden aangepast: - Tbv het voorgestane beleid mbt de waterkering zal een extra tekstpassage worden toegevoegd. De plankaart zal als volgt worden aangepast: - De ontbrekende A-watergangen, twee waterpartijen en één rioolpersleiding zullen alsnog op de plankaart worden opgenomen.
ZLTO afdeling Maasdriel en LTONoord afdeling Maasdriel, bij schrijven van 28 juni 2005 vooroverlegreactie Gevraagd wordt om de gewijzigde provinciale visie met betrekking tot glastuinbouw, zoals verwoord in het Streekplan 2005, op te nemen in het bestemmingplan. Dat betekent ten eerste het laten vervallen van een plafond voor ondernemers met een solitair bedrijf. Indien deze ondernemers kunnen aantonen dat verplaatsing niet aan de orde is en zij vanwege een duurzame voortzetting van hun bedrijf willen uitbreiding, is een verdere groei boven 3 ha toegestaan. Ten tweede mogen glastuinders bij recht 20% uitbreiden. Ook voor de glastuinbouwbedrijven die nu buiten de intensiveringsgebieden komen te vallen, gaat dit gelden.
antwoord gemeente Het beleid zal conform het Streekplan 2005 worden overgenomen.
Voor teeltondersteunend glas noemt het voorontwerpbestemmingsplan een bovenmaat van 1000 m2. In het Streekplan 2005 wordt een maat van maximaal 1500 m2 toegestaan. In een gemeente met een dermate sterke plantaardige sector als Maasdriel ligt het voor de hand om de mogelijkheden die het Streekplan biedt, ten volle uit te nutten. Verzocht wordt dan ook het grotere oppervlak toe te staan in het bestemmingsplan.
Onderhavige bepaling zal worden aangepast.
Volgens het aanlegvergunningstelsel is het niet toegestaan om teeltondersteunende
Oprichting van hagel- en kersennetten zal alsnog in het aanlegvergunningstelsel worden
207
opgenomen.
voorzieningen te gebruiken in de weidevogelgebieden en in het karakteristieke komgebied. Ook hier biedt het Streekplan 2005 de mogelijkheid om TOV die gebruikt worden in de grondgebonden landbouw toe te staan in het verwevingsgebied. Volgens het voorliggende voorontwerpbestemmingsplan mogen geen hagelnetten gebruikt worden in bestaande boomgaarden in de genoemde gebieden. Het streekplan geeft deze mogelijkheid wel degelijk, immers de fruitteelt is grondgebonden.
EHS verwevingsgebied is overigens alleen van toepassing op enige buitendijks gelegen gronden.
Het in het voorontwerpbestemmingsplan opgenomen aanlegvergunningstelsel is te beperkend voor de agrarische sector. Onder meer de volgende bepalingen schieten hun doel voorbij: - het verwijderen van erfbeplanting. Erfbeplanting dient een integraal onderdeel van een bedrijf te zijn. Dit houdt echter ook in dat als een ondernemer zijn bedrijf wil ontwikkelen, erfbeplanting verplaatst kan worden. Als dit niet geregeld wordt, zal de animo om bedrijven in te planten drastisch teruglopen en daarmee een averechts effect hebben. - het aanbrengen van verhardingen. Het toetsingscriterium is dat er geen waardevolle landschapselementen aangetast worden. Dit zal in de praktijk zo weinig aan de orde zijn, dat het vragen van een aanlegvergunning hiervoor een dure methode is. Bijvoorbeeld als men denkt aan erfverharding of het verharden van een uitrit. Voorstel is om verharding op het bouwperceel niet aanlegvergunningplichtig te maken. - het aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen. Met name de afstand van 50 meter die aangehouden moet worden tot de bestemming bos en natuur voert te ver. -
Volgens de provincie zijn teeltondersteunende voorzieningen ten dienste van de grondgebonden landbouw toegestaan in verwevingsgebieden. Dit uitgangspunt zou vertaald moeten worden in het bestemmingsplan. Bovendien worden de teeltondersteunende voorzieningen gekoppeld aan het bouwblok.
In het plan zullen agrarische bouwpercelen worden uitgesloten van het aanlegvergunningstelsel, derhalve wordt de bepaling mbt het verwijderen van erfbeplanting geschrapt.
In het plan zullen agrarische bouwpercelen worden uitgesloten van het aanlegvergunningstelsel. Voor de overige gronden blijft het aanlegvergunningstelsel van kracht. Dit zal mbt het aanbrengen van verhardingen worden uitgebreid met het criteria dat er geen onevenredige aantasting van de waterhuishouding plaats mag vinden.
Het genoemde criterium blijft in stand gehouden om de aanwezige landschapswaarden in de nabijheid van bos en natuur te kunnen waarborgen. EHS verwevingsgebied is alleen van toepassing op enige buitendijks gelegen gronden.
208
-
Het is niet duidelijk hoe de gemeente omgaat met het gebruik van hagelnetten in bijvoorbeeld de kersenteelt. Deze teelt vindt regelmatig plaats op veldpercelen.
Oprichting van hagel- en kersennetten zal alsnog in het aanlegvergunningstelsel worden opgenomen.
-
het omzetten van grasland in bouwland. De indruk is dat als gevolg van veranderingen in het Europese systeem van inkomensondersteuning en het goedkeuren van het derogatieverzoek in Brussel (meststoffenwet) de prikkel om grasland om te zetten in bouwland kleiner wordt.
Ter waarborging van een afdoende bescherming van de aanwezige landschaps- en natuurwaarden wordt, conform het provinciaal beleid, in agrarische gebied met landschapswaarden handhaving van deze bepaling noodzakelijk geacht.
-
De sector wil graag met de gemeente afspraken maken over dit onderwerp omdat het vragen van een aanlegvergunning (en de termijnen die hiervoor staan) vaak onhandig werkt voor een ondernemer als het gaat om dit soort ingrepen.
De gemeente staat open voor overleg.
In het plan staat aangegeven dat een nevenactiviteit is toegestaan tot een maximale omvang van 150 m2. Het streekplan 2005 biedt 2 mogelijkheden tot 200 m . Verzocht wordt dit over te nemen in het bestemmingsplan.
Bij elk agrarisch bedrijf is bij recht een (onbepaalde) niet-agrarische nevenactiviteit toegestaan tot maximaal 25% van het bebouwd oppervlak tot een maximum van 350 m2 van de bedrijfsgebouwen. De geboden mogelijkheden in het Streekplan zullen worden overgenomen.
Het grondwaterbeschermingsgebied ten noorden van Velddriel bevat een behoorlijk aantal bouwblokken van agrarische bedrijven. In het voorontwerpbestemmingsplan staat dat in het grondwaterbeschermingsgebied in principe geen uitbreiding van inrichtingen en activiteiten mag plaatsvinden. Niet alle activiteiten leveren echter een mogelijke conflictsituatie op met het winnen van drinkwater. Een meer genuanceerde benadering is hier op zijn plaats. Gepoogd moet in ieder geval worden het gebied zodanig in te krimpen dat er zo min mogelijk bouwblokken in het grondwaterbeschermingsgebied komen te liggen.
Inkrimping van het grondwaterbeschermingsgebied is in strijd met provinciaal beleid.
In het bestemmingsplan is een bebouwingshoogte voor agrarische bedrijfsgebouwen van maximaal 10 meter toegestaan. Dit is te laag. Gewenst is een hoogte van 11,5 meter .
De bebouwingshoogte zal worden aangepast.
In het plan staat aangegeven dat hoger bouwen mag, maar dat dit dient te gebeuren door
In artikel 3.4.7 is een vrijstelling opgenomen voor het verhogen van de goothoogte.
209
toepassing van een kap. Echter bij de voorschriften staat niet aangegeven dat er hoger gebouwd mag worden (artikel 3.3.1.) Graag aanpassen. In de toelichting wordt voor bedrijfswoningen een maat genoemd van 900 m3, in de voorschriften 750 m3; graag aanpassen.
De gevraagde inhoudsvergroting is in strijd met zowel het gemeentelijk als provinciaal beleid. Conform provinciaal beleid dient de maatvoering van bedrijfswoningen beperkt te blijven. De abusievelijk verkeerd vermelde maat in toelichting zal hierop worden aangepast.
Bij functieverandering naar wonen mogen via woningsplitsing maximaal 2 woningen ontstaan. Het Streekplan geeft aan dat er meer woningen mogen ontstaan. Het toestaan van extra woningen kan een (glas)bedrijf net de juiste impuls geven om wel te kunnen verplaatsen naar een intensiveringsgebied. Dit kan ene belangrijk instrument zijn om doelstellingen, zoals die in de toelichting van het voorontwerpbestemmingsplan worden genoemd, mogelijk te maken. Voorwaarde is wel dat nieuwe woningen binnen de bestaande gebouwen gecreëerd worden (splitsing boerderij of karakteristiek gebouw).
In het Streekplan wordt niet gesproken over afzonderlijke woningen maar over wooneenheden in één woongebouw (met één ingang). Ten aanzien van deze nieuw geboden mogelijkheden in het streekplan zal de gemeente echter eerst in regioverband een en ander moeten uitwerken voordat een bestemmingsplan met een dergelijke strekking kan rekenen op goedkeuring van de provincie. De thans opgenomen vrijstellingsbepaling past naar ons oordeel wel binnen het streekplan (alleen de bestaande woningen).
Met betrekking tot de zoekgebieden water kan worden opgemerkt dat naar verwachting de gebieden die uiteindelijk nodig zijn voor de regionale waterberging slechts een fractie zullen zijn van de gebieden die nu zijn ingetekend. Per 1 januari 2008 moeten de benodigde gebieden definitief begrensd zijn. In mei 2006 is bij het Waterschap Rivierenland bekend om welke hectares het gaat. Naar verwachting kunnen deze gebieden in dit bestemmingsplan worden meegenomen. Gevraagd wordt om in het definitieve bestemmingsplan deze gebieden te verwijderen. Bij nieuwvestiging in een intensiveringszone mag het waterbergend vermogen niet aangetast worden. Het verzoek is om toe te voegen: compensatie van het waterbergend vermogen mag in een bassin plaatsvinden.
De aanduiding zoekgebied waterberging dient conform provinciaal beleid op de plankaart te worden opgenomen. De waterschappen zullen uiterlijk 1 mei 2006 binnen de zoekgebieden waterberging het areaal dat feitelijk nodig is voor regionale waterberging definitief begrenzen in overeenstemming met de gemeenten. Vervolgens zal de provincie voor 1 januari 2007 in een streekplanuitwerking deze definitief begrensde bergingsgebieden vastleggen. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het aanpassen van het zoekgebied waterberging. Te zijner tijd zullen tevens afspraken worden vastgelegd met het waterschap mbt compensatie in geval van eventuele schade. Binnen de aangewezen zoekgebieden worden de thans aanwezige functies en rechten gehandhaafd. Bestaand agrarisch gebruik kan worden voortgezet.
Ten slotte wordt gevraagd om terughoudend om te gaan met het toestaan van tweede bedrijfswoningen. Een onafhankelijke toets of het
Zowel het provinciaal als het gemeentelijk beleid is terughoudend in het toestaan van tweede bedrijfswoningen. Een van de randvoorwaarden
210
vanuit de bedrijfsvoering bekeken vereist is dat er een tweede woning gebouwd moet worden, is een goed instrument. De Adviescommissie agrarische bouwaanvragen (AAB) heeft veel ervaring met dit soort adviesaanvragen.
is dat hierover advies wordt ingewonnen bij een door de gemeenteraad van Maasdriel aan te wijzen onafhankelijke, agrarische deskundige.
Gevolgen voor het bestemmingsplan De voorschriften zullen als volgt worden aangepast: - In artikel 3.2.j. en 4.2.j. zal de omvang van een niet-agrarische nevenactiviteit op een agrarisch 2 bedrijf worden gewijzigd in 350 m . - Ten aanzien van het bepaalde in artikel 3.3.1 en 4.3.1 zal een vrijstelling worden opgenomen om bij niet-glastuinbouwbedrijven de maximum toegestane oppervlakte aan glas te vergroten tot 1.500 m2. - In artikel 3.3.1 zal de toegestane bebouwingshoogte voor agrarische bedrijfsgebouwen worden gewijzigd in maximaal 11 meter. - In artikel 3.5.2.f en 4.5.2.j zal de maximum maat voor solitaire glastuinbouwbedrijven worden geschrapt. - In artikel 3.3 en 4.3 zal aan de bepaling worden toegevoegd dat glastuinbouwbedrijven bij recht 20% van hun bestaande glasopstanden mogen uitbreiden. - Het aanlegvergunningstelsel zal worden aangevuld met een bepaling ten behoeve van de oprichting van hagelnetten en kersennetten. - In het aanlegvergunningstelsel zullen agrarische bouwpercelen hiervan worden uitgesloten.
211