jaargang 31 | februari 2013 |
1
Honger en kou. Gouda in de Eerste Wereldoorlog Rumoer rond Vluchtoord Gouda 1914-1919 F.S. Kardenier, de maker van de stadskaart uit 1847 Christoffel Pierson, Een ‘Kloeken Rijmer en konstrijken Schilder’
tijdschrift van de historische vereniging die Goude redactie: Henny van Dolder-de Wit, dr. Paul Abels, drs. Christiaan van der Spek, Imelda van der Linden, dr. Ronald van der Wal (hoofdredacteur)
secretariaat van die Goude: Postbus 307, 2800 ah Gouda, telefoon 0182-534884 e-mail:
[email protected]
vaste medewerkers: Marcel van Dasselaar, Peter van Eijkelenburg, Cornelis de Keizer: Empire Imaging met dank aan de medewerkers van: Streekarchief Midden-Holland (samh) en Museum Gouda
ontwerp en opmaak: Peterpaul Kloosterman, Gouda (www.2pk.nl)
redactieadres: Mondlanestraat 55, 2807 rj Gouda telefoon 0182-531913 (na 18 uur) e-mail:
[email protected]
drukkerij: drukkerij Twigt Grafisch Facilitair, Waddinxveen isbn: 0168-0498
Lid worden van Historische Vereniging die Goude: Het lidmaatschap kost 28 euro voor particulieren per jaar; bedrijven betalen 45 euro. U kunt zich opgeven via onze website. www.diegoude.nl Opzeggen: U kunt uw lidmaatschap tot vier weken voor het einde van een kalenderjaar opzeggen. Uiteraard zijn ook overlijden en verhuizing redenen voor beëindiging van het lidmaatschap.
www.diegoude.nl Op de voorpagina: Betoging tegen de hoge prijzen van levensmiddelen, 14 juni 1916 (samh)
Redactioneel
In dit nummer vindt u twee artikelen over Gouda gedurende de Eerste Wereldoorlog. Toegegeven, we zijn wat vroeg. Volgend jaar zal ongetwijfeld in het teken staan van de herdenking van dit eerste wereldwijde conflict, dat in augustus 1914 losbrak. Het conflict wordt door veel historici gezien als het begin van de moderne tijd. Nooit waren zoveel naties tegelijkertijd in een conflict betrokken en nog nooit was er gevochten op zoveel fronten tegelijk. Nieuw waren de militaire middelen die werden gebruikt: mitrailleurs, strijdgassen als mosterd- chloor- en zenuwgas, tanks, vliegtuigen en duikboten. Nieuw was ook het verschijnsel van de loopgravenoorlog. Want al in het najaar van 1914 liep veranderde de strijd van een bewegingsoorlog in een verstarde loopgravenoorlog. Beide partijen betrokken hun stellingen en bij massale veldslagen, zoals bij Ieperen, de Somme en Verdun, vielen honderduizenden slachtoffers, terwijl men slechts een minimale terreinwinst boekte. Nederland bleef neutraal, maar voelde wel degelijk de pijn van de oorlog, die zich net over de zuidgrens in alle hevigheid afspeelde. Zeeuws Vlaanderen kreeg te maken met luchtbombardementen. Nederlandse koopvaardijschepen werden getorpedeerd.
Tidinge 2013
3
Goudse militairen te velde, 1916. Deze groep maakt deel uit van de vestingartillerie. De locatie is onbekend. (samh)
Vooral de Nederlandse economie kreeg zwaar te lijden van de oorlog. De Eerste Wereldoorlog wordt in Nederland dan ook hoofdzakelijk gezien als een periode van crisis en sociale strijd. Uiteraard raakte die crisis ook een industrie- en handelsstad als Gouda. In de artikelen van Ronald van der Wal en Henry Hermsen wordt een beeld geschetst van deze roerige tijd. Verder in deze Tidinge een bijdrage van Imelda van der Linden over de schilder Christoffel Pierson en een bijdrage Marcel Dasselaar over de kaartenmaker Kardenier. In de rubriek Gouwe Verhalen komt Jaap Straver, eigenaar van Electrotechnisch Bureau Mimpen aan het woord.
Honger en kou gouda tijdens de eerste wereldoorlog
Tidinge 2013
4
Ronald van der Wal
Gedurende de Eerste Wereldoorlog, bleef Nederland neutraal. Niettemin ondervond het het land veel last van de oorlogssituatie in de omringende landen. Goed beschouwd raakte het land tussen 1914 en 1918 in een aanhoudende economische crisis. In dit artikel bekijken wij de gevolgen die de oorlog had voor Gouda. Gouda was niet alleen garnizoensstad, toevluchtsoord voor een groot aantal Belgische vluchtelingen, maar ook een stad met enkele belangrijke industriële bedrijven, die de effecten van de oorlog aan den lijve zouden ondervinden. Dit artikel geeft een globaal beeld van de omstandigheden waarin de stad kwam te verkeren, de economische ellende die haar overkwam, de maatregelen die het stadsbestuur moest nemen en de politieke veranderingen. Het is een eerste verkenning naar een relatief korte periode, die echter wel ingrijpende gevolgen zou hebben. Gouda, militaire stad Augustus was de maand van de kermis. Zoals elk jaar altijd hadden de kermisexploitanten hun tenten en attrac-
De kazerne, gezien vanaf de Blekerssingel (samh)
ties rondom het stadhuis op de Markt opgetrokken. Toch was de sfeer in 1914 anders. Er hing iets in de lucht, iets ongrijpbaars. Want de aandacht van veel Gouwenaars ging nu vooral uit naar de onheilspellende ontwikkelingen in Europa. Dagelijks dromden grote aantallen samen bij het kantoor van de Goudsche Courant, aan de Markt, waar alle belangrijke telegrammen werden aangeplakt. Op 28 juni 1914 was de Oostenrijkse Aartshertog Frans Ferdinand in Serajewo vermoord door een Servische student. Sindsdien was de spanning in Europa in een razend tempo opgelopen. De Europese grootmachten, gevangen in een ingewikkeld web van internationale verdragen en wederkerige verplichtingen, stonden dreigend tegenover elkaar. Begin augustus 1914 brak de strijd los en trokken Duitse troepen de Belgische grens over om via een omtrekkende beweging Parijs te veroveren. De Nederlandse regering had zich tot dan toe afzijdig gehouden, maar nam
1. Goudsche Courant, 4 september 1914. 2. Jan Justus Swaving, 1914: http://www.blimbing.nl/archief/mobilisatie.htm 3. Gemeenteverslag over 1914.
noten meldde hij zich bij de kazernepoort aan de Nieuwe Markt. Tot zijn verrassing kreeg hij te horen: ‘Donder maar op, we kunnen jullie voorlopig nog niet gebruiken.’ De heren wachtten enige tijd in het Houtmansplantsoen en gingen toen de stad in om wat te eten en een potje biljart te spelen, waarna zij rond drie uur terugkeerden naar de kazerne. Ditmaal waren zij welkom.2 Niet alleen militairen overspoelden de stad. Op 2 augustus was de stad ook het toneel van een grote paardenvordering voor het leger. Uit de wijde omtrek kwamen boeren met hun paarden naar de stad, waar militaire veeartsen de dieren beoordeelden op hun militaire geschiktheid. Vanuit Gouda zelf werden 197 paarden ter keuring aangeboden. Uiteindelijk werden 22 stuks door het Rijk aangekocht. Diezelfde dag werd het aantal in de stad rijdende automobielen geïnventariseerd. Er bleken zestien auto’s, toebehorende aan dertien eigenaren, voor eventueel militair personenvervoer beschikbaar.3 De militaire maatregelen gingen gepaard met de nodige ongemakken. Omdat de kazerne te klein was voor zoveel nieuwe reservisten werd nog een aantal gebouwen gevorderd, waaronder de Rijks-hbs aan de Krugerlaan, de Ambachtsschool aan de Houtmansgracht en School nr. 4 aan de Groeneweg. Dat betekende dat de zomervakantie van veel leerlingen moest worden verlengd. Voor
Goudse dienstplichtigen te velde. Zo te zien gaat het hier om medewerkers van de pijpenfabrikant Goedewagen (samh)
5
Tidinge 2013
nu ook maatregelen. Om de neutrale positie te bewaken, gaf de regering op 31 juli bevel tot de mobilisatie van de Land en Zeemacht. Er werden meer dan 200.000 man opgeroepen. Als garnizoensstad was Gouda een verzamelpunt voor zowel de Goudse dienstplichtigen, als die uit de omliggende gemeenten. De laatste kwamen op boerenwagens naar de stad, wat een enorme drukte veroorzaakte. En hoewel dit alles soms een chaotische indruk maakte, werd binnen nog geen 24 uur een macht op de been gebracht, die tot in alles goed was georganiseerd, waren schikkingen voor het vervoer getroffen en wist elke soldaat, waarheen hij moest gaan.1 Zo’n 500 man, die waren opgeroepen voor de Landweer, verzamelden zich in de schoolgebouwen op Keizerstraat en de Nieuwe Haven. Op zondagmiddag om twee uur marcheerde de troep in twee compagnieën, onder klokgelui van de St. Jan naar het station, waar speciale troepentreinen op hen stonden te wachten. De kolonne ging door een dichte haag van mensen, voornamelijk bestaande uit vrouwen en kinderen, die hun mannen en vaders uitzwaaiden. De emoties liepen soms hoog op. Menig landweerman had moeite om zich goed te houden. In die eerste oorlogsmaanden werden 625 Gouwenaars voor het leger en 205 voor de landweer opgeroepen. Slechts tien Gouwenaars kregen een permanente en twaalf een tijdelijke vrijstelling van militaire dienst. Het Goudse garnizoen infanterie verliet op 2 augustus de stad. Nog diezelfde dag werden de kribben gevuld door de leden van het opleidingsbataljon Wielrijders, al ging dit niet vanzelf. Een van de nieuwe militairen, die Gouda als standplaats kreeg, was Jan Justus Swaving uit Arnhem. Aan de treinreis naar het westen hield hij weinig prettige herinneringen over. De trein was stampvol ruwe, vloekende en spuwende mensen. Hij was blij dat hij in Gouda mocht uitstappen. Samen met enkele lotge-
Tidinge 2013
6
de jeugd was dit uiteraard goed nieuws. Het gemeentebestuur was hier minder gelukkig mee en drong er bij het departement van Oorlog op aan om vervangende huisvesting te regelen. Niettemin bleven de schoolgebouwen tot het einde van het jaar door militairen bezet. Ook tot ergernis van veel omwonenden, die voortaan al om vijf uur ’s ochtends werden gewekt door de hoornblazer als hij het reveille blies. Nog eens twee scholen werden afgestaan aan het Rode Kruis. In beide gebouwen werden met de hulp van Goudse ondernemers noodhospitalen ingericht, voor het geval dat. Meubelverkoper Potharst leverde twintig ijzeren bedden, de firma Bik het houten meubilair. Hulp kwam er ook van de sociëteiten De Reünie en Concordia.4 Op 6 augustus kregen Gouwenaars de opdracht om hun kelders te ontruimen, in verband met de inundatie van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Hoewel Gouda op redelijke afstand van de linie lag, adviseerde het gemeentebestuur de bewoners om het zekere voor het onzekere te nemen. De extra militairen bleven uiteindelijk tot eind januari 1915 in de stad. Volgens het departement van Oorlog was in de directe omgeving van de stad een gebrek aan oefenterrein. De Kamer van Koophandel, de Winkeliersvereniging en het gemeentebestuur protesteerden hevig vanwege het economisch nadeel. De militairen gaven immers veel geld uit in de stad. De Kamer van Koophandel richtte zich zelfs rechtstreeks tot de Opperbevelhebber van Land- en zeemacht. Het mocht niet baten. Wat achterbleef was het kleine garnizoen wielrijders.
Belgische vluchtelingen Op 9 oktober 1914 werd de stad voor het eerst van heel dichtbij met de gevolgen van de oorlog geconfronteerd. In de avond arriveerde een lange trein uit Roosendaal met zo’n duizend Belgische vluchtelingen op het station. Net als duizenden andere lotgenoten hadden zij huis en haard achtergelaten, uit angst voor de oprukkende Duitse troepen, die zich aan grove wreedheden tegen de bevolking zouden schuldig maken.5 Op het Goudse station was de verwarring compleet.
De kazerne aan de Agnietenstraat. (Cornelis de Keizer, Empire Imaging)
Het gemeentebestuur verwachtte slechts tweehonderd vluchtelingen en geen duizend. Hierop had men zich ook voorbereid. Enkele dagen eerder had het Steuncomité de bevolking opgeroepen om de vluchtelingen kosteloos onderdak te bieden of om beddengoed en speelgoed af te staan. Er kwamen heel wat aanmeldingen. In sociëteit Ons Genoegen aan de Boelekade was in ieder geval ruimte voor 200 vluchtelingen. Timmerlieden van de firma Nederhorst werkten dag en nacht om de zalen van de sociëteit geschikt te maken voor opvang. Er werden schotten geplaatst om de slaapplaatsen van elkaar te scheiden en in de tuin bouwden zij een wasgelegenheid en een noodkeuken. Een en ander was voldoende om de Belgen een tijdelijk onderkomen te verschaffen. De trein trok veel bekijks. In de krant schreef een geïrBelgische vluchtelingen wachtend voor het station Roosendaal op verder transport (Canon Noord Brabant)
Hulp van alle kanten. Die spontane uiting van humaniteit en offervaardigheid doet weldadig aan, waar aan de andere kant de dierlijke instincten der menschen hoogtij vieren. Hier opheffen, lenigen – ginds dooden en vernielen, hier de liefde, ginds de haat, wonderlijk wezen toch de mensch.7 Behalve in sociëteit Ons Genoegen kregen de Belgen onderdak in de sociëteiten Concordia en de Reünie aan de Haven, in de bedrijfsgebouwen van de Machinale Garenspinnerij en een tweetal kaashandelaars en in stoomboot IJssel II die in de Kattensingel lag aangemeerd. Ook particulieren namen tijdelijk Belgen in huis. Eind oktober kwamen hier de kassen van de kwekerij van de Gebr. Steensma aan de Graaf Florisweg bij. In de daarop volgende weken vertrokken grote groepen vluchtelingen weer uit Gouda. Sommigen keerden terug naar België, waar het strijdgewoel inmiddels was geluwd. Anderen gingen naar een van de andere Ne-
4. F.G. IJsselstijn, 125 Rode Kruis Afdeling Gouda e.o., Gouda 1995, pp. 20-21; H. Kauffman, Het Rode Kruis in Gouda en omstreken, in Tidinge van die Goude, 2012, jg. 30, nr. 2, p. 40. 5. Zie: E. de Roodt, Oorlogsgasten. Vluchtelingen en krijgsgevangen tijdens de Eerste Wereldoorlog, Zaltbommel 2000. 6. Goudsche Courant, 10 oktober 1914. 7. Dagboek L. van Vreumingen. 8. Ibidem. 9. Goudsche Courant, 6 augustus 1914.
derlandse vluchtoorden. Ook de kwekerij van de Gebr Steensma kreeg in november 1914 formeel de status van vluchtoord. (meer hierover in het artikel van H. Hermsen)
Crisis De Nederlandse economie kwam door de oorlog in zwaar weer. Enerzijds verstoorden de oorlogshandelingen de aanvoer van grondstoffen. Anderzijds werden uitvoerverboden van kracht, die waren bedoeld om de neutraliteit te beschermen. De gevolgen van deze ontwikkelingen waren onmiddellijk voelbaar. Al op 2 augustus schreef Van Vreumingen in zijn dagboek over de problemen van de Goudse middenstand. Zelf had hij een gebrek aan wisselgeld. Zilvergeld was bijna niet meer te krijgen, want uit vrees voor de naderende crisis, wilde menig Gouwenaar zich zo snel mogelijk van zijn papiergeld te ontdoen. Zilver behield immers zijn waarde. Huishuren, die toen nog vaak wekelijks werden geïnd, werden niet meer betaald.8 Bewoners werden opgeroepen om zuinig te zijn met water. Hoewel er nog voldoende steenkool voor het pompstation was, meende de directie van de Goudse Waterleidingmaatschappij tijdig de medewerking van het publiek te moeten inroepen, om de stad zo lang mogelijk van schoon leidingwater te kunnen voorzien. De duur van de oorlogsomstandigheden was zoals de directie aangaf, immers niet te beramen. 9 De zwaarste klappen vielen dat najaar in het bedrijfsleven. Van Vreumingen schreef op 3 augustus in zijn dagboek dat enkele fabrieken hun machines hadden stopgezet, omdat zij door hun voorraden heen waren. De sigarenmakers werkten nog maar halve dagen. De Goudse Arbeidsbeurs, de voorloper van het arbeidsbureau, maakte die eerste oorlogsmaanden overuren. Eerst moest zij op zoek naar vervangende arbeidskrachten voor de gemobiliseerde militairen. Voor een aantal functies was vervanging moeilijk te vinden. Dat gold bijvoorbeeld voor het gemeentepersoneel, waaronder een bouwmeester, administratief medewerkers en zeven onderwijzers. Vervolgens kreeg zij te maken met een groeiende leger werklozen als gevolg van de crisis.
7
Tidinge 2013
riteerde Gouwenaar dat het publiek de ongelukkige en uit hun land verdreven Belgen bekeek alsof het wilde dieren waren. Toch heerste vooral een sterk gevoel van medelijden. Een journalist beschreef de aanblik als toonbeeld van de ellende van de oorlog.6 Die 9e oktober moest dus snel worden besloten wat er met de overige 800 vluchtelingen moest gebeuren. Ter plekke werd besloten om er in ieder geval 500 op te nemen en deze van een maaltijd en een slaapplaats te voorzien. Later op de avond werd ook voor de overige Belgen accommodatie gevonden. De tabakshandelaar Louis van Vreumingen schreef in zijn dagboek:
Tidinge 2013
Stonden er in juli 1914 nog zeven werkzoekenden bij de Goudse Arbeidsbeurs ingeschreven en waren drie werkgevers op zoek naar personeel, in augustus waren dat er respectievelijk 309 en 79. Daarom werd uiteindelijk ook besloten om de arbeidsbeurs ruimer open te stellen. Een aantal onderwijzers, die vanwege het feit dat hun scholen door militairen waren bezet niets om handen hadden, boden een helpende hand. 10 Naarmate de oorlog langer duurde kregen steeds meer 8 Goudse bedrijven met de crisis te maken. De haperende aanvoer van grondstoffen was in veel gevallen het belangrijkste euvel. De Machinale Garenspinnerij kampte in september 1916 met een tekort aan buitenlands vlas en moest 250 arbeiders naar huis sturen. Experimenten met in Nederland verbouwd vlas mislukten. De pijpmakerijen zaten verlegen om Belgische pijpaarde en ook de plateel kampte met een tekort aan grondstoffen. De zeepfabriek had gebrek aan voldoende soda, waar vervolgens ook de wasserijen in de stad last van kregen. Vanaf 1916 begonnen ook de tabaksvoorraden op te raken. De firma Van Vreumingen probeerde het verwerken van surrogaten nog tegen te houden. Maar in juli 1918 was het ook met de tabaksaanvoer gedaan. Tabaks- en sigarenfabriek De Koophandel, het familiebedrijf in de Groenendaal, kwam vrijwel tot stilstand, net als vrijwel alle andere tabaksfabrieken in de stad. 11 In de bouw moesten vanwege een tekort bouwmaterialen enkele grote volkshuisvestingsprojecten worden gestaakt. De aanleg van de nieuwe wijk Kort Haarlem werd tot nader order uitgesteld. De bouw van het Rode Dorp, het eerste grote volkshuisvestingsproject, kon nog wel worden uitgevoerd. Uiteraard had ook de transportsector onder dit alles te lijden. Het enige bedrijf dat er lange tijd in Burgemeester L.J. Martens, slaagde om redelijk tussen de klippen door loodste Gouda tot aan zijn dood op 27 augustus 1917 door te zeilen, was de Stearine Kaarsenfabriek, de crisis heen (sahm) de grootste werkgever van de stad. Dat dit bedrijf, dat net als alle anderen even afhankelijk was van de aanvoer van grond-
stoffen, vrijwel ononderbroken doordraaide, was vooral een verdienste van zijn doortastende directeur I. IJssel de Schepper. Steeds weer wist hij de aanvoer veilig te stellen. Dat gebeurde voor het eerst in januari 1915, toen de fabriek, als gevolg van een Brits uitvoerverbod, dreigde te worden afgesneden van haar belangrijkste grondstoffen talk en palmolie. Dit verbod zou niet alleen de productie van kaarsen treffen, maar ook die van bijproducten als glycerine en andere oliën. Daarmee zou de fabriek menig ander Gouds bedrijf in de economische afgrond meesleuren, waaronder de garenspinnerij, de zeepfabriek en de wasserijen. Net voordat de fabriek door zijn voorraad palmolie heen geraakte, kwam IJssel de Schepper in actie. Hij trad hoogst persoonlijk in contact met de Britse regering en wist voor elkaar te krijgen dat er toch een schip met palmolie werd doorgelaten. Daarmee was de fabriek voorlopig gered. 12 Het was uitstel van executie. Door een onregelmatige aanvoer van grondstoffen namen de problemen aan het einde van 1915 weer toe. Op 5 januari 1916 moest de kaarsenproductie voor het eerst worden gestaakt. De Nederlands Overzeese Trust (not), een instelling die de im- en export naar Groot Brittannië reguleerde en de uitvoerverboden naar Duitsland bewaakte, weigerde de kaarsenfabriek grondstoffen te leveren. Ditmaal leek het bedrijf het grondstoffengebrek over zichzelf te hebben 10. Gemeenteverslag over 1914. 11. L. van Vreumingen, Van puntzak tot banderol. Van Vreumingen 1836-201. Geschiedenissen rond de oudste tabakszaak van Nederland, Gouda 2011, pp. 41-42; Algemeen Handelsblad, 21 juni 1918. 12. De Tijd, 18 februari 1915. 13. S.F. Kruizinga, Economische politiek: de Nederlandse Overzeese Trustmaatschappij (1914-1919) en de Eerste Wereldoorlog, Amsterdam, 2011, pp. 260-263; Apollo fuseerde in 1929 met de Goudse Stearine Kaarsenfabriek. J.D. Hillen, Verhalen van de Ka. Hoe mensen van de Goudse Kaarsenfabriek een wereldwijde kennisindustrie maakten, Gouda, Croda, 2002, p. 31. 14. R. Blom en Th. Stelling, Niet voor God en niet voor het Vaderland. Linkse soldaten, matrozen en hun organisaties tijdens de mobilisatie van ’14-’18, Soesterberg 2004, pp. 138-144. 15. I. Kuypers, In de schaduw van de Grote Oorlog. De Nederlandse arbeidersbeweging en de overheid. 1914-1920, Amsterdam 2002, pp. 65-67.
Steun De Goudse bevolking ging gebukt onder de crisis. De gezinnen van de gemobiliseerde militairen voelden de pijn als eersten. De soldij van de militairen was lager dan het salaris dat zij voorheen verdienden. In de Militiewet was hierin voorzien. Gezinnen konden rekenen op een vergoeding, maar de hoogte hiervan werd door de gemeenten bepaald. Het gevolg was dat de uitkeringen per gemeente verschilden. 14 In Gouda viel de uitkering laag uit. Soms kregen de gezinnen een extra compensatie van de voormalige werkgever. Van de Stearine Kaarsenfabriek, die al bekend
9
Tidinge 2013
afgeroepen, doordat het tegen alle afspraken in, kaarsen en glycerine naar Duitsland had geëxporteerd. IJssel de Schepper gaf aan dat deze producten not-vrij waren. Zij waren gemaakt van de zogeheten vrije voorraden, dat wil zeggen de voorraden die vóór de oorlog al waren ingekocht. Tegelijkertijd had de fabriek echter ook via de not nieuwe grondstoffen ingevoerd en die toegevoegd aan diezelfde vrije voorraad. Het had aan de zusterfabriek Apollo in Schiedam geadviseerd hetzelfde te doen. De Engelsen hadden via hun spionagenetwerk van dit alles kennis genomen en eisten een onderzoek naar de vrije voorraden van beide fabrieken. De Goudse Kaarsenfabriek moest toestaan dat een team Britse accountants de boeken controleerde. 13 In mei 1916 moest de fabriek opnieuw tijdelijk worden stilgelegd. Dat gebeurde ook in maart 1917 al vormde toen het gebrek aan brandstof het knelpunt. Ruim 500 arbeiders zaten voorlopig zonder werk. Ondanks zijn niet geheel onomstreden gedrag, werd IJssel de Schepper in begin 1917 toegevoegd aan een commissie van de not, die naar Engeland afreisde om te onderhandelen over de glycerine-kwestie. Glycerine was niet alleen een belangrijke grondstof voor de productie van kaarsen, maar ook voor zeep. Ook in die bedrijfstak had IJssel de Schepper belangen. In 1901 had de kaarsenfabriek namelijk zeepfabriek De Hamer aan het Buurtje overgenomen. De commissie slaagde erin de levering van glycerine voorlopig veilig te stellen.12
Croda: voorheende NV. Stearine Kaarsenfabriek Gouda (Cornelis de Keizer, Empire Imaging)
stond vanwege zijn humane personeelsbeleid, kregen de gedupeerde gezinnen kregen driekwart van het loon doorbetaald. Zeepfabriek De Hamer kende een soortgelijke regeling. Zoals hierboven al werd aangegeven verloren veel Gouwenaars hun baan. Omdat er van overheidswege geen solide sociaal vangnet bestond, maakten de getroffenen vaak een diepe inkomensval. Arbeiders konden zich vrijwillig verzekeren tegen werkloosheid en ziekte bij hun vakvereniging. Vanwege de ernst van de crisis besefte men dat de vakverenigingen deze vraag om steun niet lang zouden kunnen volhouden. Daarom werden in de eerste weken van augustus 1914 in veel gemeenten steuncomités opgericht, waarin zoveel mogelijk partijen samenwerkten. Landelijk werden de krachten gebundeld in het Koninklijk Nationaal Steuncomité (kns). 15
Tidinge 2013
10
In Gouda nam burgemeester L.J. Martens het voortouw. Op dinsdagavond 4 augustus riep hij enkele prominente stadsgenoten bijeen en richtte het Comité tot steun aan noodlijdenden door de mobilisatie op. Onder hen de architect/aannemer Nederhorst, de sigarenfabrikant Donker, de winkelier Van Dantzig en de directeur van de kaarsenfabriek IJssel de Schepper. Ook hier richtte het steuncomité zich niet alleen op ‘de gezinnen die brodeloos waren geworden vanwege de mobilisatie van de kostwinner’, maar ook op mensen ‘die buiten hun schuld zonder verdiensten waren geraakt’ omdat hun bedrijf of fabriek het werk had gestaakt. Om de steunverlening te organiseren werden drie subcommissies opgezet: de financiële commissie die zich met de inzameling van fondsen zou gaan bezighouden, de bedelingscommissie die de financiële steun aan de gezinnen zou regelen en de commissie voor de werkverschaffing. Met het oog op de naderende winter werd in september 1914 nog een kledingcommissie ingesteld. Het comité kreeg kosteloos een kantoor aangeboden in een pand aan de Kattensingel 61. Het steuncomité ging voortvarend te werk. Binnen enkele weken tijd werd een aanzienlijk bedrag steungeld ingezameld. Aan initiatieven was geen gebrek. Een clubje dames trok erop uit om te collecteren en bij een voetbalwedstrijd werd voor een bedrag van 125 gulden aan bloemetjes verkocht. Een Goudse weduwe schonk maar liefst 4.000 gulden. Tal van verenigingen organiseerden hun eigen inzamelingsacties en droegen het geld over aan het steuncomité. Een voorstel om tegen betaling van entreegeld de noodhospitalen van het Rode Kruis in de Keizerstraat en de Groenendaal te mogen bezoeken werd verworpen. De lokalen zouden te zeer verontreinigd zouden door het publiek en niet langer aan hun bestemming konden voldoen. Op 21 augustus ging het steuncomité voor het eerst tot uitkering over. Dat gebeurde aan de hand van vaste criteria. Eind september 1914 ontvingen zo’n zeventig gezinnen geld vanuit het steuncomité. Huishoudens bestaande uit een man, vrouw en kinderen ontvingen een bedrag van vier gulden, met een verdere toelage van 25 cent voor kinderen onder en 50 cent voor kinderen bo-
Oproep van het Steuncomité aan de Goudse bevolking (samh)
ven de dertien jaar. Maximaal mocht zes gulden per gezin worden uitgekeerd. Dat werd in november verhoogd tot acht. Het socialistische dagblad Het Volk sprak er schande van. Gouda behoorde tot een van de steden met een wel erg lage werkloosheidsuitkering. In een staatje liet de krant zien dat de uitgaven van een gemiddeld arbeidersgezin aan huur, brandstof, zeep, levensmiddelen en verzekeringen zo’n negen gulden bedroeg. 16 Dan waren de uitgaven voor kleding niet eens meegerekend. De uitkering van het Goudse steuncomité lag hier ver onder. In november 1914 zou het steuncomité de uitkering aan de gezinnen van militairen staken. Vanaf dat moment richtte het zich nog uitsluitend op de werklozen. Naarmate de oorlog langer duurde werd de roep om een betere werkloosheidsregeling sterker. In 1917 kwam het Werkloosheidsbesluit tot stand, een nationale regeling waarin Rijk, gemeenten en vakorganisaties samenwerk-
Tidinge 2013
11
Groepsfoto met daarop meerdere leden van Steuncomité (onderstreept): Vlnr 1e rij staande J. van Eijk, kaashandelaar. I. IJssel de Schepper, directeur kaarsenfabriek. 2e rij vlnr M.A.J. Kortenoever, directeur garenspinnerij. E. van der Werf, plateelschilder. H.H. van Heuveln, hotelhouder. P.C. de Vooys, goudsmid. Ae. Steensma, bloemist. J. van Dantzig, manufacturier. J.G.C. Kamphuizen, banketbakker. W.B.F. Grevenstuk, typograaf. W.J. van Zanen, fotograaf. B.W. van Eldik Thieme, technoloog. Zittend vlnr H.J. Nederhorst jr, aannemer. M.J. Oosterling, distillateur. J. van Kranenburg, cand. notaris. Dr. A.C. Geitel, direkteur kaarsenfabriek. G. Bouters, bankier. Mr. M.M. Schim van der Loeff, advocaat. F.J. Swartwout de Hoog, onderdirekteur Lichtfabrieken. L. Koole, gemeentebouwmeester.(samh)
ten. Het rijk subsidieerde samen met de gemeenten de werkloosheidskassen van de vakorganisaties. De werkloosheidskassen werden gecentraliseerd. De gemeente oefende de controle uit over de uitkeringen. Hierdoor nam de rol van de steuncomités af. Aan het einde van de oorlog verleende het Goudse steuncomité nog aan zo’n twintig gezinnen steun.17
16. Het Volk, 3 november 1914. 17. Gegevens over het steuncomité zijn ontleend aan het Archief van het Comité tot steun aan noodlijdenden door de mobilisatie 1914-1919, Streekarchief Midden-Holland, inv. 0407
Nood! Schaarste doet de prijzen stijgen. Dat is een economische wetmatigheid. Dat realiseerde de regering zich ook. Om prijsstijgingen, speculatie en hamsterwoede tegen te gaan verbood zij al op 5 augustus 1914 het vasthouden van levensmiddelen, grondstoffen van levensmiddelen, huishoudelijke artikelen en brandstoffen. Burgemeester Martens liet de wet in de kranten afdrukken en op de gemeentelijke publicatieborden aanplakken. Winkeliers en handelaren ware gewaarschuwd. De politie zou streng op de naleving van de maatregelen toezien en bij overtreding werd de hele handelsvoorraad onteigend.
Tidinge 2013
12
De gemeenten werden verder verantwoordelijk voor het vaststellen van maximumprijzen voor de detailhandel en voor de verdeling van bepaalde grondstoffen en levensmiddelen. Bij schaarste konden zij dus zelf producten als granen en meel inkopen en deze doorverkopen aan bedrijven of rechtstreeks aan particulieren. De inkoop gebeurde veelal in samenwerking met de lokale bedrijfsorganisaties.18 Dat gebeurde voor het eerst in oktober 1914, toen het meel dreigde op te raken Eind september hadden de bakkers gewezen op hun slinkende voorraden. Sommige bakkerijen waren er geheel doorheen. Burgemeester Martens wist dat hij iets moest doen. Zonder brood zou de bevolking zich gaan roeren. Op 8 oktober 1914 kwam hij met bakkers en hun verenigingen bijeen om te overleggen. Besloten werd tot een verbod op het bakken van wittebrood. Brood zou voortaan alleen nog van ongebuild tarwemeel worden gebakken. Voor zieken en zwakken werd een uitzondering gemaakt, doch alleen op doktersvoorschrift. De broodprijs ging met twee cent omhoog. De Coöperatieve Broodbakkerij en Verbruikersvereniging werd aangewezen om het graan en meel over de bakkerijen te distribueren. De kaashandel kreeg op 26 oktober 1914 te maken met een uitvoerverbod. In november 1914 werden maximumprijzen vastgesteld. Ondanks zijn bemoeienissen kon het gemeentebestuur niet voorkomen dat de prijzen van veel producten stegen. Vanwege de hoge graanprijzen moest het in februari 1915 een verhoging van de broodprijs met twee cent toestaan. Een maand later was het gedwongen om het tarief van het lichtgas te verhogen. Dat kwam door de gestegen steenkoolprijs. Vooral de lagere inkomensgroepen werden hiervan de dupe. Deze ongunstige prijsontwikkeling baarde ook de regering zorgen. Om de controle op de prijzen en de beschikbaarheid van producten te verstevigen werd in het voorjaar van 1915 een begin gemaakt met de distributie. De gemeenten werden gevraagd om met name voor de lagere inkomensgroepen tarwemeel, tarwebloem, varkensvlees, spek, vet, groenten en aardappelen beschikbaar te stellen. Zij moesten zelf beoordelen wie voor de verstrekking van deze producten in aanmerking kwamen.
Vleesdistributie: het slachten van varkens in een hal van de kaaspakhuizen van de firma Van Eijk aan de Kattensingel.(samh)
De gemeente Gouda begon in mei 1915 met het verstrekken van broodkaarten. Gouwenaars konden op het stadhuis een verzoek indienen om goedkoop brood te mogen ontvangen. Uiteindelijk werden niet minder dan 3091 broodkaarten verstrekt. Vanwege de hogere kosten van het levensonderhoud, begonnen sommige bedrijven in 1915 al duurtetoeslagen aan het personeel te verstrekken. Het ging hier dus niet om een structurele loonsverhoging, maar om een tijdelijke toeslag. De Stearine Kaarsenfabriek nam het voortouw. Al haar gehuwde arbeiders ontvingen een duurtetoeslag van 60 cent per week, met een extra toelage van 25 cent voor elk kind onder de veertien jaar. Gedurende het jaar 1916 namen de problemen rond de levensmiddelenvoorziening toe. De winkelvoorraden werden nog maar mondjesmaat aangevuld. Gouda raakte vertrouwd met lange rijen geduldig wachtende vrouwen voor de winkels van kruideniers, bakkers en slagers. De brancheorganisaties trokken herhaaldelijk aan de bel. Zo drongen de Verenigde Goudse Aardappelhandelaren aan op een uitvoerverbod voor alle soorten aardappelen, wat naar hun idee de markt weer enigszins zou kunnen stabiliseren. De Centrale Broodbakkersvereniging te Gouda en omstreken waarschuwde in september 1916 voor het dreigende tekort aan bloem. De situatie werd pas echt kritiek in de winter van 19161917. Toen bereikte de crisis een dieptepunt, een situa-
tie zou tot aan 1919 blijven voortduren. Op alle terreinen deden zich nu tekorten voor: meel, aardappelen, koffie, thee, tabak, zeep en steenkool. Veel producten waaronder aardappelen en steenkool werden nu landelijk gedistribueerd. De verdeling werd vanuit verschillende rijksbureaus in Den Haag geregeld. Omdat dit systeem nog wel eens haperde moest het Goudse gemeentebestuur met enige regelmaat aan de bel trekken om de leveranties te bespoedigen. Sommige producten waren zo schaars, dat zij net als het brood, alleen nog onder regie van de gemeente konden worden verstrekt. Daarbij richtte zij zich vooral op de lagere inkomensgroepen. Zo werd in maart 1918 bij wijze van proef aan de ‘arbeidende klasse en daarmee gelijk te stellen personen’ goedkoop rundvlees en soepbenen aangeboden. Hier werd druk gebruik van gemaakt. Behalve de prijzen van levensmiddelen gingen ook de huren omhoog. De daling in de woningbouwproductie leidde tot een tekort aan goedkopere kleine huurwoningen. Particuliere huiseigenaren, waarvan een groot 18. M. Kraaijenstein, ‘Lokale noden en lokaal beleid’, in H. Binnenveld e.a., Leven naast de catastrofe. Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog, Hilversum 2001, p. 70 19. Het Volk, 11 januari 1917. 20. B. Mesander, Sociëteit De Reünie, 1843-1993 (2008), Gouda 2008, p. 85. 21. Algemeen Handelsblad, 2 december 1916.
13
Tidinge 2013
Het laatste schip met regeringsaardappelen meert aan de Nieuwe Veerstal af. (samh)
deel was verenigd in de Goudse huurdersvereniging Door Eendracht Sterk, voerden vanaf 1915 meerdere huurverhogingen door. Soms ging dat wel heel ver, zoals in het geval van een caféhoudster die in januari 1917 de huur van één van haar panden aan de Boelekade verhoogde van 1,50 naar 2,25, een verhoging van bijna 65 procent. De gedupeerden, een gezin met zes kinderen, werden hartje winter op straat gezet. De politie bracht het onder in een logement. De socialistische pers sprak van de ‘ergerlijke en misdadige praktijken’ van Goudse huisjesmelkers.19 De hogere inkomens konden zich over het algemeen beter redden. Zij zaten wat ruimer in hun budget. Toch ervoeren ook zij de ‘ongemakken’ van de oorlog. Sociëteit De Reünie moest in 1917 de croquetten van het menu halen. In datzelfde jaar beklaagden een aantal dorstige leden zich over het ontbreken van oude gerenommeerde merken jenever, whisky en likeuren. Zij waren best bereid hier wat meer voor te betalen. Het bestuur verzekerde hen dat de drankvoorziening constante aandacht had. Die bereidheid hadden zij niet als het om thee ging. De prijs van een kop thee was door de schaarste op 30 cent gebracht. Aangezien de minister had vastgesteld dat er uit één pond thee 1200 koppen konden worden gezet en één pond 10 gulden kostte, betekende dit dat een kop thee maar 1 cent hoefde te kosten. De sociëteitsprijs was in hun ogen veel te hoog.20 Geen enkele Gouwenaar ontkwam aan de maatregelen met betrekking tot de electriciteisvoorziening. Vanwege de verminderde levering van steenkolen aan de Goudse lichtfabriek stuurde het gemeentebestuur aan op een vermindering van het energieverbruik. In december 1916 besloot het dat winkels en magazijnen van een uur vóór zonsondergang tot ’s avonds acht uur niet meer dan de helft van de aanwezige lampen mochten branden. Koffiehuizen en sociëteitstokalen mochten de lampen tot elf uur aanhouden. Huishoudens moesten hun gasverbruik beperken tot 40 kub.21 In februari 1917 werd de gasdruk en de electrische spanning verlaagd en een deel van straatlantaarns uitgeschakeld. Deze beperkende maatregelen troffen ook de fabrieken. De kaarsenfabriek besloot om de productie één volle week in de vier weken
Tidinge 2013
14
Legerdag 8 september 1917: Grote militaire demonstratie in Gouda. Hier trekt het muziekkorps van het Opleidingsbataljon Wielrijders over een door pontonniers aangelegde brug bij het Tolhuis. (sahm)
te staken. Voor de mannelijke arbeiders werden vervangende werkzaamheden gezocht. Zij kregen in ieder geval 85 procent van hun loon doorbetaald. De lichtfabriek was gemachtigd om klanten die deze grens veelvuldig overschreden af te sluiten. In april werden maar liefst zeven bedrijven van het stroomnet afgesloten omdat zij te veel hadden verbruikt. Ook de kermis sneuvelde. De raadsleden van confessionele partijen, die al jaren op een kermisverbod aandrongen, zagen in 1918 eindelijk hun streven bekroond. Tot dan toe hadden zij vooral gewezen op de schending van de zondagsrust, op het vele drankgebruik en het feit dat veel arbeiders er gedurende de kermis hun hele spaargeld doorheen joegen. De voorstanders van de kermis hadden steeds het economische belang voor de stad benadrukt en vonden dat de arbeiders recht hadden
op een jaarlijks verzetje. Een week in een jaar was toch niet te veel gevraagd? In 1918 maakten de tegenstanders behendig gebruik van de oorlogscrisis. De situatie in de stad was al gespannen door het vele economische leed, zo betoogden zij. Bovendien werd elke Gouwenaar gevraagd om spaarzaam te zijn in deze moeilijke tijden. Ditmaal wonnen zij het pleit.
Criminaliteit De distributiemaatregelen brachten bij een aantal Gouwenaars niet altijd het beste naar boven. Op tal van manieren trachtten zij de maatregelen te ontduiken.
22. Rotterdams Nieuwsblad, 3 november 1914.
Protest De langdurige crisis veroorzaakte steeds meer spanning in de stad. Een reactie kon haast niet uitblijven. De eerste protesten richtten zich tegen de huurverhogingen. In mei 1916 kwamen huurders in actie tegen de huiseigenarenvereniging Door Eendracht Sterk. Ruim 220 huishoudens tekenden een petitie, waarin zij verklaarden geen van allen de verlangde huurverhoging te zullen betalen en elkaar te steunen op het moment dat het tot huisuitzettingen zou komen. De Huurcommissiewet van maart 1917 zou uiteindelijk rust brengen in de huursector. Gemeentelijke huurcommissies werden ingesteld om ervoor te zorgen dat de huren van goedkope arbeiderswoningen niet onredelijk stegen. De huurdersstaking stond niet op zichzelf. Tegelijk werd ook de levensmiddelensituatie ter discussie gesteld. op de agenda prijkten. Wellicht leidde deze actie ook tot de eerste publieke demonstratie die op 14 juni 1916 plaatsvond. In optocht trokken enkele honderden vrouwen naar de Markt om te protesteren tegen de hoge prijzen van veel levensmiddelen. Burgemeester Martens Duurtebetoging op de Markt. Het protest ging uit van een groep vrouwen, maar zoals de foto laat zien voegden zich veel mannen bij hen. (sahm)
15
Tidinge 2013
Dat begon al in de eerste oorlogsmaanden, toen sommige huisartsen wel heel ruim gebruik maakten van de mogelijkheid om wittebrood voor hun patiënten voor te schrijven. Eén patiënt zou zelfs twee kilo wittebrood per dag nodig hebben om te kunnen herstellen. Ook bleek een postbode met een doktersbriefje bij verschillende bakkers langs te gaan om wittebrood op te halen. Vervolgens bezorgde hij het fel begeerde brood bij zijn opdrachtgevers.22 Gedurende de oorlog nam het aantal illegale handelingen toe. De gemeentepolitie had het er druk mee. Regelmatig trof zij slagers aan die illegaal hadden geslacht. Er werd brood ‘onder de toonbank verkocht’, dat wil zeggen dat er niet naar distributiebonnen werd gevraagd. In september 1917 vatte de politie enkele medewerkers van een drukkerij in de kraag, die valse distributiebonnen hadden gedrukt en in de omloop hadden gebracht. Er werd geknoeid met eieren. Op de warenmarkt nam de politie een partij van 6.500 eieren in beslag die waren ontdaan van het export-merkteken en dus illegaal op de binnenlandse markt konden worden afgezet. Enkele wasserijen hielden soda achter en verkochten dit aan particulieren tegen een prijs van 60 à 70 cent, terwijl de normale prijs op 20 cent lag. Een inventieve kruidenier onttrok de soda aan de distributie door het op te lossen in water, dat hij in flessen bewaarde in zijn magazijn. Zijn plan was om het kostbare goed tegen een hogere prijs te kunnen verkopen aan zijn klanten. Scherp was de politie ook op het transport. In juni 1916 werd aan het station een hele wagon illegale aardappelen in beslag genomen. Een kaashandelaar stal voor bewoners van de Krugerlaan aardappelen van een schip dat lag aangemeerd bij Stolwijkersluis. Hij kreeg er ruim voor betaald. Hij laadde de aardappelen in zijn kaaswagen en overdekte ze met een kaaskleed, zodat het er op leek dat hij kaas vervoerde. De bewoners kregen hun vrachtje keurig thuis bezorgd. Toch was er kennelijk iemand loslippig. Het verhaal lekte uit en de kaashandelaar kreeg een fikse boete opgelegd. In juni 1918 ontdekte de politie in de Naaierstraat een kar met een dubbele bodem. Tussen de planken zaten 200 pakjes margarine verstopt. De hele lading werd in beslag genomen.
Tidinge 2013
16
nodigde een delegatie van zes vrouwen uit om in het stadhuis te komen praten. Hij hoorde hun klachten aan en beloofde hen om hun verzoek om goedkope levensmiddelen telegrafisch aan de regering te zullen overbrengen. Voor Goudse begrippen was dit een bijzondere vertoning. Over het algemeen gedroeg de Gouwenaar zich ordelijk en meegaand. Demonstraties waren vreemd in de stad. Het gaf wel aan dat het water veel Gouwenaars nu werkelijk aan de lippen stond. Dat het vooral vrouwen waren die demonstreerden was niet exceptioneel. Veel mannen dienden nog steeds in het leger of werkten in de fabrieken. Bovendien waren het vooral vrouwen die, als spil in het gezinsleven, dagelijks met het gebrek aan levensmiddelen werden geconfronteerd. En er was nog een opmerkelijk punt. Politie en bestuur wisten namelijk niet goed hoe zij met deze demonstranten moesten omgaan. Mannelijke demonstranten kon men nu eenmaal makkelijker uiteen slaan. Bij vrouwen lag dit anders. Agenten die met stok of sabel naar schijnbaar weerloze huisvrouwen uithaalden, konden over het algemeen op weinig sympathie van het publiek rekenen. De grote actiebereidheid uitte zich ook in de vakbeweging. Redenerende vanuit het besef dat men alleen gezamenlijk de crisis kon overwinnen, had de vakbeweging bij het uitbreken van de oorlog een wapenstilstand met de regering afgekondigd. De gestegen kosten van levensonderhoud en de onwelwillende houding van veel werkgevers maakten dat de vakbeweging in de zomer van 1915 weer in beweging kwam. In de periode van midden 1915 tot aan het einde van de oorlog gingen Goudse arbeiders veertien keer in staking. In vrijwel alle gevallen ging het om loonsverhoging.23 Ditmaal sloeg de arbeidsonrust zelfs over naar de kaarsenfabriek. In oktober 1916 legden 92 zakkendragers, het werk zes dagen lang
Gemeentelijke warmwatervoorziening aan de Ridder van Catsweg. (sahm)
neer. Zij droegen de steenkool van de in de IJssel liggende schepen naar de fabriek, en vonden dat zij zwaar onderbetaald werden. De directie beloofde het loon te zullen aanvullen. De acties werden grotendeels gesteund door de lokale afdeling van de sdap en de Goudse Bestuurdersbond, een samenwerkingsverband van verschillende vakorganisaties. De sdap was sinds 1915 met één zetel in de gemeenteraad vertegenwoordigd. Dit had zijn weerslag op het politieke debat. Raadslid Elert van der Werf nam het voor zijn achterban op en zorgde daarbij voor het nodige politieke vuurwerk. Behalve de sdap betrad ook het Revolutionair Socialistisch Comité tegen den Oorlog en zijn Gevolgen (rsc) 23. Zie: S. van der Velde, Stakingen in Nederland, Amsterdam 2000. 24. De Tribune, 24 maart 1917. 25. Gemeenteraad Gouda, 25 mei 1917. 26. Het Volk, 21 september 1917. 27. Goudsche Courant, 22 juli 1918.
verzoek van de sdap en de Goudse Bestuurdersbond om een openbare meeting te mogen organiseren, door de nieuwe burgemeester U.J. Mijs afgewezen. En dat terwijl de ellende onder de Goudse bevolking volgens de bond alleen maar toenam. 26 Zo ging men het laatste oorlogsjaar in. De levensmiddelensituatie verslechterde allengs. Zowel de Goudse Bestuurdersbond, als het U. Mijs werd in september 1917 de nieuwe burgemeeter van Gouda (sahm) rsc bleven de Goudse arbeidersbevolking aanspreken. De laatste organiseerde bijeenkomsten met het motto ‘Strijd tegen den honger’. Sprekers hielden voordrachten over de revolutie die recent in Rusland had plaatsgevonden. Als het aan het rsc lag moest de Goudse bevolking zich nog veel luider roeren. De spanning liep op. In juni 1918 liepen weer enige honderden vrouwen te hoop voor het stadhuis en het in de Waag gevestigde distributiebureau. Burgemeester Mijs stond samen met de directeur van dat bureau de vrouwen te woord. Twee dagen later meldde zich opnieuw een grote groep vrouwen bij het stadhuis. Ditmaal klaagden zij over het gebrek aan zeep. De sfeer was gespannen. Drie weken later, op 21 juli, ging het mis toen een grote groep vrouwen bij zeepfabriek De Hamer demonstreerde. Terwijl een kleine delegatie door de directie werd ontvangen, sloegen de wachtende vrouwen aan het plunderen. Van een kar werden meer dan 500 pakjes zeep meegenomen. De politie, hoewel aanwezig, greep niet in. Mogelijk wilde zij erger voorkomen. Wel wist zij bij de Peperstraat nog enkele vrouwen in te halen, van wie de pakjes zeep in beslag werden genomen. De rest van de vrouwen trok triomfantelijk met hun buit door de stad. De Goudsche Courant keurde deze plundering ten strengste af en waarschuwde dat er de volgende keer zeker hard zou worden opgetreden.27 De demonstraties gingen door. De Bestuurdersbond speelde een leidende rol. Op 29 juli, demonstreerden
17
Tidinge 2013
het politieke strijdtoneel. Het rsc, dat een veel radicalere koers voer en meer neigde naar het communisme, belegde vanaf het vroege voorjaar van 1917 openbare vergaderingen in Gouda. Deze bijeenkomsten werden door de autoriteiten met argusogen bekeken. Men was beducht voor opruiing. Op 24 maart 1917 bezochten zo’n 120 Goudse arbeiders een bijeenkomst om te luisteren naar de communistische voorman David Wijnkoop. Dat gebeurde volgens het communistische blad De Tribune niet zonder de aanwezigheid van ‘een paar waakhonden van het kapitaal in de vorm van enkele inspecteurs van politie’, die het ‘staatsgevaarlijke’ rsc nauwlettend in de gaten hielden.24 Veel aanhang zou het rsc niet krijgen in de kaasstad. Of het rsc ook de hand had in de demonstratie die in mei 1917 plaatsvond is niet duidelijk. In die maand trok opnieuw een grote groep huisvrouwen naar het stadhuis. En opnieuw beloofde de burgemeester Martens de klachten te zullen overbrengen aan de regering. Toch probeerde hij op lokaal niveau ook enige verbeteringen door te voeren. Daartoe werd hij mogelijk aangezet door de gebeurtenissen in Amsterdam, waar een vrouwendemonstratie in juni uitmondde in plunderingen. Het leger werd ingezet om dit aardappeloproer neer te slaan. Er vielen negen doden en 114 gewonden. Mede op initiatief van de sdap begon het Goudse gemeentebestuur die zomer met de voorbereidingen voor een Centrale keuken, waar mensen tegen geringe vergoeding een maaltijd konden halen. Een groot aantal Gouwenaars was al klant van de soepkeuken aan het Nonnenwater of van de volksgaarkeuken van Henriëtta Hoffman in de Keizerstraat. Ook wilde de sdap dat de gemeente toezag op de verstrekking van brandstof zodat ‘de in de minste positie verkerende inwoners voedsel kunnen bereiden.’25 De gemeente begon hierop met de warmwateruitdeling, vanaf karren met grote ketels. In november ging zij over tot het uitdelen van cokes. Het Amsterdamse aardappeloproer was ook reden om verdere demonstraties te verbieden. De sdap en de nvv hadden opgeroepen tot grote straatdemonstraties tegen de levensmiddelen en brandstofpolitiek van de regering op zondag 23 september 1917. Ook in Gouda werd een
Tidinge 2013
18
zo’n 500 Gouwenaars op de Markt, terwijl de gemeenteraad in het stadhuis vergaderde over nieuwe distributiemaatregelen. Op 19 september 1918 kwamen duizenden vrouwen en mannen samen om te demonstreren tegen de verhoging van de gasprijs en de slechte beschikbaarheid van veel levensmiddelen. Burgemeester Mijs beloofde in Den Haag te zullen aandringen op een verhoging van de rantsoenen. De voorzitter van de Bestuurdersbond deelde deze toezegging vanaf het bordes van het stadhuis aan de menigte mede. Er klonk een luid gejuich waarna de menigte kalm huiswaarts ging. Het was de laatste grote demonstratie. Met spanning werd de naderende winter afgewacht.
Revolutiedreiging Op 18 november 1918 was de Eerste Wereldoorlog afgelopen. Duitsland gaf zich gewonnen nadat de sociaal democraten de macht hadden gegrepen. Ook in Nederland achtte de sdap de tijd rijp voor verandering. Het land was de crisis moe. Militairen waren ruim vier jaar lang onder de wapenen geweest. Op 12 november sprak sdap-leider P.J. Troelstra in de Tweede Kamer zijn beroemde revolutierede uit. Hij gaf aan dat de tijd voor verandering was aangebroken en de macht nu aan het volk was. De verbijstering was groot. Nog diezelfde dag Ondanks de crisis was er ook tijd voor vermaak: Hier een foto van een schaatswedstrijd op de Kattensingel, op 2 februari 1917. De man met hoed onder nr. 15 is C.H.W. Heusdens, directeur van de Kaashandel Mij. Gouda. In november 1918 werd hij commandant van de Burgerwacht. (sahm)
kwam een sterke tegenbeweging op gang. Op last van de regering namen politie en militairen overal in het land strategische posities in. Met steun van de protestantschristelijke en katholieke partijen werd de gezagsgetrouwe burgerij opgeroepen om burgerwachten te vormen. Ook Gouda beleefde spannende momenten. Met de protesten en duurtedemonstraties nog vers in het geheugen, was het moeilijk te voorspellen hoe het linkse volksdeel zou reageren. Het garnizoen was net als in alle andere plaatsen in hoogste staat van alarm. Op de Waag en in enkele andere openbare gebouwen werden machinegeweren geplaatst. De directeur van de Kaashandel-Maatschappij Gouda, W.S. Heusdens, richtte een vrijwillige burgerwacht op, om er voor te zorgen dat revolutionaire krachten in Gouda geen kans kregen. Burgemeester Mijs gaf nog aan dat hij de hulp van de burgerwacht niet nodig had, omdat hij niet twijfelde aan de goede geest in de gemeente. Heusdens zette zijn initiatief toch door. Wanneer revolutionaire krachten van buiten de gemeenten onrust wilden zaaien, dan stonden zijn mannen gereed om de politie en het garnizoen bij te staan. Zelf werd Heusdens commandant. Belangstellenden voor zijn burgerwacht konden zich op zaterdag bij zijn kaashandel aan de Kattensingel melden. De burgerwacht was herkenbaar aan een band om de arm, in de kleuren van het stadswapen: rood en wit. De revolutie waaide over. In de weken na 12 november werd in het hele land steun betuigd aan het gezag en in het bijzonder aan het Koningshuis, dat in deze donkere dagen uitgroeide tot het symbool van een sterk Nederland. Ook Gouda bracht hulde aan het Koningshuis. Op initiatief van het Katholiek Comité van Actie werd een grote betoging georganiseerd op 23 november 1918. Meer dan zeventig verenigingen en corporaties trokken in optocht en onder begeleiding van muziekkorpsen en getooid met vaandels en banieren, van het Kazerneplein naar de Markt. Voor het oog van duizenden Gouwenaars, die ondanks het slechte weer toch naar het Marktplein waren gekomen, kreeg burgemeester Mijs op het bordes van het stadhuis een motie overhandigd, die hij telegrafisch naar Koningin Wilhelmina stuurde. Daarna
Besluit Gouda had een zware tijd doorgemaakt. Vooral de arbeidersbevolking had honger en kou geleden. Dit had geleid tot onvrede, protest en zelfs plundering. Een dergelijk gedrag was niet overeenkomstig de Goudse volksaard. Want de Gouwenaar gedroeg zich over het algemeen ordelijk en meegaand. Ditmaal echter eiste hij luidkeels zijn rechten op, wat wel aangaf dat de nood hoog was. De stad toonde vooral veerkracht en solidariteit. Aan het begin van de oorlog sloegen alle partijen de handen ineen om de gezinnen van gemobiliseerde militairen te helpen en de werkloosheid aan te pakken. Ook bij de komst van de Belgische vluchtelingen was de bereidwilligheid om te helpen groot. De oorlog bracht ook verandering. Op het bestuurlijke terrein was de rol van de overheid gegroeid. De crisis vroeg om een sterke sturing van bovenaf. Van een bestuur dat vooral op afstand stond, zag men nu een bestuur dat zich rechtstreeks in het dagelijks leven mengde. De gemeente regelde onder andere de aanvoer en distributie van levensmiddelen en brandstoffen, speelde een leidende rol bij de vertrekking van steun aan werklozen en controleerde de huren. Alleen in die zin al, zin was de Eerste Wereldoorlog een breuk met het verleden. Ook het politieke landschap zou voor goed veranderen. In 1915 maakten de sociaal democraten hun entree in de gemeentepolitiek. De toon in de raadsdebatten werd feller. Het was ook de sociaal-democratische beweging die zich gedurende de crisis inzette voor de arbeidersbevolking. Zij ondersteunde het volksprotest en speelde menig maal een rol bij organiseren van acties. Of het nu om levensmiddelen, huren of lonen ging, dat maakte niet uit. Het leverde de sdap geen windeieren 28. Aantekeningen van A.R. Gardenier, samh, inv. 133. 29. Algemeen Handelsblad, 30 november 1918.
op. Al tijdens de oorlog zag de partij het Goudse ledenbestand groeien. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1919 behaalde de partij een grote electorale zege. Er werden maar liefst zes sociaal-democraten in de raad gekozen. Vanaf dat moment zouden de sociaal-democraten een van de sterkste partijen in Gouda blijven. 19
Tidinge 2013
hief de menigte het Wilhelmus aan. Het krantenbericht sloot af met: ‘Een opgewekte stemming heerschte in de stad, die, dankzij het verbod van de verkoop van sterken drank, geen oogenblik wordt verstoord.’
Oproep voor Burgerwacht (sahm)
Bronnen Bij de totstandkoming van dit artikel is naast de geannoteerde literatuur gebruik gemaakt van de volgende kranten: De Goudsche Courant, De Tribune, Het Volk, De Tijd, Algemeen Handelsblad, Nieuwe Rotterdamsche Courant. Verder van de gemeenteverslagen en de verslagen van de gemeenteraadsvergaderingen.
Vluchtoord Gouda rumoer in de staten-generaal over opvang van belgische vluchtelingen
Tidinge 2013
20
Henry Hermsen
Na de Duitse inval in België, op 4 augustus 1914, kwam een enorme stroom vluchtelingen op gang. Alleen al uit Antwerpen vluchtte een half miljoen mensen richting de Nederlandse grens. De Nederlandse minister van Binnenlandse Zaken, Cort van der Linden, sprak van een ‘enorme overstrooming’.1 De Belgische vluchtelingen werden in eerste instantie op allerlei plekken in ons land opgevangen. Om meer grip op de situatie te krijgen, ging de regering over ‘tot de oprichting van vluchtoorden, Belgische dorpen, waar een Regeeringscommissaris met zijn staf voor orde en regel zou hebben te waken, maar waar overigens aan de vluchtelingen zooveel vrijheid zou worden gegund als slechts eenigszins mogelijk was’.2 De vluchtoorden kwamen in Nunspeet, Ede, Uden en Gouda. In tegenstelling tot de andere vluchtoorden was Gouda een particulier initiatief, wat volgens de minister ‘zeer gewaardeerd’ werd.3 Daar zou hij later anders over denken. Met het opzetten van onderdak was de regering nog niet klaar. Er moest ook voedsel, kleding en schoeisel worden verstrekt. Daarnaast moest er werkverschaffing worden gecreëerd. Voor kinderen was onderwijs noodzakelijk, evenals vakonderwijs voor volwassenen. In dit artikel ga ik in op de ophef die er in de Tweede Kamer ontstond met betrekking tot het Vluchtoord Gouda.
Belgische vluchtelingen op weg naar Nederland (http://thegreatwar//
NV Snijgroenkweekerij Gebr. Steensma Vluchtoord Gouda was gevestigd aan de Graaf Florisweg in de kassen van de N.V. Snijgroenkweekerij Gebr. Steensma. Het terrein was zo’n vijf hectare groot. Het vluchtoord was veel kleiner dan de andere vluchtoorden. Nunspeet bood plaats aan 13.000 Belgen. In Ede en Uden verbleven beide zo’n 10.000 Belgen. In Gouda was er ruimte voor 2.400 mensen, maar dit aantal werd nooit gehaald. Op 1 maart 1915 waren er 1.962 vluchtelingen opgenomen; op dezelfde datum in 1918 waren er nog 1.183 vluchtelingen in het kamp.4 De kassen van de kwekerij werden ingericht als slaapzalen en recreatiezaal. Later kwamen er houten barakken bij, die onder andere dienst deden als school, werkplaats en ziekenhuis. Een deel daarvan werd gefinancierd uit binnen- en buitenlandse giften. Zo werd de school betaald van een gift uit Zweden van 5.000 gulden.5 Het andere deel werd gefinancierd door het Rijk. Er kwam een Commissie van Toezicht, bestaande uit een aantal Goudse notabelen. De directeur van de Koninklijke Stearine Kaarsenfabriek, I. IJssel de Schepper, werd voorzitter van de commissie. Tegelijkertijd was hij ook commissaris bij de snijgroenkwekerij. Steensma, de eigenaar van de kwekerij, was eveneens lid van de commissie en tevens voorzitter van de schoolraad van de Belgische scholen.6 De dagelijkse leiding lag bij een
1. Handelingen der Staten-Generaal 1914-1915, Tweede Kamer, hierna htk vergadering17-12-1914, 397. 2. Nota betreffende de Belgische vluchtelingen, opgemaakt in de eerste helft van Juli 1917, htk 1914-1915, kamerstuk 179-2, 6-7-1917, 2. 3. Nota betreffende de Belgische vluchtelingen, opgemaakt in de tweede helft van Juli 1915, htk 1914-195, kamerstuk 327-8, 10. 4. Kraaijestein, Kamp Gouda. 5. Kamerstuk 327-8, 11. 6. Balkema, ‘Migratie’, 50. 7. Reglement van orde voor het Vluchtelingenkamp Gouda, Nationaal Archief, 3.13.01, inv. nr21. 8. De Roodt, 192-193. 9. Voorloopig verslag van de Commissie van Rapporteurs over wetsontwerpen 35 en 36, hek, 1916-1917, 23-11-1916, 64. 10. hek 1916-1917, 13-12-1916, 104-105.
21
De huidige locatie van het Vluchtoord Gouda aan de Graaf Florisweg hoek (foto Cornelis de Keizer, Empire Imaging)
Vragen over vluchtoord Gouda Vluchtoord Gouda kwam in het parlement voor het eerst in opspraak in november 1916. Volgens de commissie van rapporteurs, die de begroting tegen het licht hield, viel er heel wat aan te merken op het kamp. Zo vond zij dat de vluchtelingen niet meer in broeikassen zouden moeten wonen, maar alleen in houten barakken. De kwaliteit van het ambachtsonderwijs was te laag. De buitenlandse arbeiders kregen te weinig betaald en eigenlijk verdiende het hele systeem van beloning geen goedkeuring.9 In het daarop volgende debat in de Eerste Kamer klonk er de nodige kritiek op de wijze waarop het vluchtoord werd bestuurd. Het sociaal-democatische Kamerlid Van Kol zei: ‘In Gouda heeft men eenvoudig op de roekelooste wijze met het geld gemorst’. Hij vroeg om opheffing van het kamp. In zijn antwoord beaamde minister van Binnenlandse Zaken, Cort van der Linden, dat er sprake was van een ‘onereus’ ofwel bezwarend contract. Hij vertelde reeds enige tijd bezig te zijn om met Gouda een schikking te treffen en de vluchtelingen over te brengen naar Ede of Uden.10 Er was ook al het nodige gebeurd. De huur van de barakken en andere faciliteiten was van 240 gulden per dag teruggebracht naar 120. De huurtermijn was bepaald voor de duur van de oorlog. Met het onderwijs was volgens de minister niks mis. Dat de vluchtelingen weinig betaald kregen was logisch ‘Zij toch genieten
Tidinge 2013
commandant, ondersteund door administratief personeel. Verder waren er verpleegsters en onderwijzers aan het werk. Rijksveldwacht en Koninklijke Marechaussee zorgden voor bewaking en handhaving van de kampregels, die behoorlijk streng waren. Men moest ’s nachts in het kamp zijn, anders verloor men zijn plek. Ook mocht men niet zonder toestemming van slaapplaats veranderen. Verder was het verboden om rommel te maken, op de tafels te zitten of zonder toestemming de ramen te openen.7 Vluchtoord Gouda was van begin af aan niet geheel onomstreden. De minister van Binnenlandse Zaken wilde het kamp al spoedig opheffen, omdat de huur te hoog was. Per dag moest 240 gulden aan Steensma worden betaald. Bovendien waren de voorzieningen van een mindere kwaliteit dan die in de andere kampen. Steensma protesteerde hevig tegen de voorgenomen sluiting. Hij eiste een schadevergoeding. Als kweker was hij inmiddels al zijn klanten kwijtgeraakt. Hierbij kreeg hij de steun van de Goudse middenstand, die aan het vluchtoord leverde en de Belgen niet graag zag vertrekken. In juli 1915 was Steensma bereid om de huur te verlagen naar 180 gulden per dag en later naar 120 gulden. De minister zag voorlopig van opheffing af.8 Los hiervan stonden de bijkomende kosten: maandelijks 1.700 gulden voor ambtelijk personeel, 4.200 gulden voor de medische dienst en 300 gulden voor inrichting en verwarming.
Tidinge 2013
22
met hun gezin vrije woning, vuur, licht, kleeding en voeding, zoodat slechts een kleine toeslag noodig is voor extra-behoeften.’11 Een ministeriële nota bevestigde het beeld dat Gouda, vergeleken met de andere vluchtoorden, duur was. In 1915 was relatief veel geld uitgegeven aan voeding. In Kamp Nunspeet dat vijf keer zo groot was, bedroegen de uitgaven voor voeding slechts het drievoudige van diezelfde post in het Gouda. Ook in de vluchtoorden in Ede en Uden, beiden vier keer groter dan Gouda, waren de uitgaven relatief lager. Gouda had over het hele jaar 154.331,765 gulden uitgegeven. In Nunspeet, Eden en Uden bedroegen de kosten voor voeding respectievelijk 495.001,565 , 366.110,32 en 425.095,00 gulden. Waarom was Gouda dan zo duur? Volgens de historica Balkema zouden de hoge kosten te maken hebben met vriendjespolitiek, waarbij bevriende leden van de Goudse winkeliersvereniging zich hoge prijzen lieten betalen voor de geleverde spullen.12 In ieder geval stak IJssel de Schepper niet onder stoelen of banken dat de Goudse middenstand voordeel had van het vluchtoord. In een reactie op de opmerkingen van Cort van der Linden om het Goudse vluchtoord op te heffen, schreef hij in maart 1916: ‘[-]dat bij opheffing van het Goudsche Vluchtoord dus ook groote schade aan de vele winkeliers in Gouda zoude veroorzaakt worden.’13 Er stond dus veel op het spel. Links: het Vluchtoord Gouda anno 1917 met (rechts) de ziekenzaal (samh)
Gruwelijk duur Op 31 januari 1916 sprak de Tweede Kamer over de vluchtoorden. Over Vluchtoord Gouda was zij tamelijk negatief. Het rooms-katolieke kamerlid Ruijs de Beerenbrouck vond het vluchtoord ‘gruwelijk duur’. Daarnaast was hij ‘onaangenaam getroffen’ toen hij had vernomen, dat de directie de huur alleen had willen verlagen onder voorwaarde dat het huurcontract zou gelden voor de duur van de oorlog. Hij vroeg zich dan ook af: ‘waartoe dient het vluchtoord Gouda, om menschen te herbergen, dan wel om een bedrijf dat onder den invloed van de huidige omstandigheden er slecht aan toe is, niet slechts op de been te houden’. Hij stelde dan ook voor het vluchtoord te maken tot een O. W.(openbare werken) bedrijf. Net als zijn collega Eerste Kamerlid Van Kol stelde hij voor het vluchtoord in Gouda op te heffen en de vluchtelingen onder te brengen in Ede, waar volgens hem nog genoeg ruimte was.14 In zijn antwoord maakte minister Cort van der Linden nog eens duidelijk, dat ook hij niet blij was met de financiële regeling die met het vluchtoord was getroffen. Hij noemde ‘de exorbitante prijs die daar bij contract bedongen is, een schande’. Mogelijkheden om het contract open te breken waren er volgens de minister niet. Ook al berustten deze vooral op een mondelinge afspraak, toch wilde hij zich aan de afspraken houden. Tegelijk suggereerde hij dat er sprake zou zijn van misbruik van Goudse kant. Hij beloofde dit vermeende misbruik te zullen
Geldverspilling Het door de minister beloofde onderzoek werd echter niet uitgevoerd. Dat verklaart ook dat de kwestie in januari 1918 opnieuw aan de orde kwam. In dit debat trok het anti-revolutionaire Kamerlid Beumer gelijk van leer tegen de minister: ‘Een groote fout is zeker wel de geldverspilling voor het Vluchtoord te Gouda. Wat hier precies gebeurd is, weten we niet. Eén ding staat vast, dat er veel geld verknoeid is en wordt; maar overigens verkeeren wij in het onzekere’. Beumer wees vervolgens op de Rekenkamer, die ook vraagtekens had bij de rekeningen van het vluchtoord, omdat er onder andere bier, diners, sigaren en wijn gedeclareerd waren. Tot slot noemde hij de opmerkelijke verschillen tussen de kosten voor de verschillende kampen. Hij pleitte ervoor het kamp in Gouda op te ruimen en de bewoners over te brengen naar Nunspeet. Ook Ruys de Beerenbrouck vroeg de minister een eind te maken aan het vluchtoord Gouda. Minister Cort van der Linden beaamde nogmaals dat Gouda een ‘heel ongelukkige geschiedenis’ was. Volgens hem was er in de eerste hectische dagen van 1914, toen Gouda werd overstroomd door vluchtelingen, weinig keus. Toen waren voorwaarden geaccepteerd die ‘onereus’ waren. ‘Toen dacht men ook niet, dat die oorlog 11. Nota betreffende de wetsontwerpen nos. 35 en 36, hek 1916-1917, 17-1-1917, 216. 12. Balkema, 50. 13. Brief van IJssel de Schepper aan de minister van Binnenlandse Zaken d.d. 2-3-1916, opgenomen als bijlage in: Verslag van het onderzoek naar de door den Staat met de N.V. Snijgroenkweekerij voorheen Gebrs. Steensma te Gouda gesloten overeenkomst, in zake de huisvesting van Belgische vluchtelingen (z.p. 1918) 47. 14. htk 1916-1917, vergadering 30 januari 1917, p. 1319. 15. Ibidem. p. 1322. 16. htk 1917-1918, 22-1-1918, 1007-1010. 17. Archief J.H.A. Schaper. Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (iisg), inv. nr. 28. 18. htk 1917-1918, 1011.
nog drie jaren zou duren.’ 120 gulden huur was nog steeds veel te hoog. Maar die prijs kon men hem niet verwijten, dat kon men alleen de Gouwenaren doen, zo oordeelde hij. Die hadden blijkbaar beter onderhandeld dan de ambtenaren van het departement. Overbrenging van de bewoners van Gouda naar Nunspeet was volgens de minister niet mogelijk. Het kamp in Nunspeet zat vol. Bovendien zou een opzegging van het contract met Gouda in een juridische kwestie kunnen uitmonden, waarvan de uitkomst nog niet zeker was.16 Het debat kreeg een nieuwe wending toen de sociaal democraat. Schaper vertelde dat hij een betrouwbaar afschrift had ingezien van het contract dat met Gouda was gesloten.17 Daarbij was hij op een duidelijk voorbeeld van belangenverstrengeling gestuit. Het was hem opgevallen dat IJssel de Schepper, die volgens hem als voorzitter van de Commissie van Toezicht op de vluchtelingen, namens de regering het contract had gesloten, tegelijkertijd als commissaris van de Snijgroenkweekerij profiteerde van datzelfde contract. ‘Hier contracteert iemand namens de Regeering met zijn eigen maatschappij en bezorgt die maatschappij een exorbitant voordeel’18 Hij vond dan ook dat de regering niet gehouden was aan een contract, dat op deze manier tot stand was gekomen. Dit los van de vraag hoe zij dit destijds had kunnen laten passeren. Bovendien vroeg hij zich af hoe IJssel de Schepper dit voor zichzelf moreel kon verantwoorden. Beumer werd nu pas echt boos. Hij vroeg of hier geen sprake was van ‘verlakkerij’. De voorzitter vroeg hem dergelijke uitdrukkingen niet te gebruiken. Beumer wees erop dat er eerder een brief van IJssel de Schepper was ontvangen, waarin deze meldde, dat hij als voorzitter van het plaatselijke vluchtelingencomité met directeur Steensma van de Snijgroenkweekerij had gesproken over de hoogte van de huursom. Steensma had hem toen aangegeven de huursom met de commissarissen van zijn kwekerij te zullen bespreken. Beumer kwam er dus blijkbaar nu pas achter, dat IJssel de Schepper commissaris van de kwekerij was en vroeg zich af of de brief met opzet op deze wijze was opgesteld. Verder merkte hij nog op dat geen verstandig mens de clausule ‘dat de huurprijs voor de duur van de oorlog zou worden betaald’ in
23
Tidinge 2013
onderzoeken.15 De kamer toonde zich tevreden met dit antwoord.
Tidinge 2013
24
een contract zou laten opnemen. Dit was in zijn ogen onredelijk. Ruys de Beerenbrouck wilde graag weten hoeveel de eigenaren in Gouda nu eigenlijk verdiend hadden aan het contract. Hij schetste het contrast met al die organisaties in het zuiden des lands, die in de eerste weken van de oorlog belangeloos vluchtelingen hadden geholpen. Daarom moest maar openbaar worden ‘hoeveel duizenden guldens die particuliere maatschappij in Gouda nu al in haar zak heeft gestoken’.19 De minister gaf nogmaals aan dat hij de hele gang van zaken zeer spijtig vond. De hectiek van de eerste oorlogsweken had hem overrompeld, wat in zijn ogen verklaarde, waarom dit contract was getekend. Niettemin voelde hij zich nu gebonden aan de overeenkomst, omdat de regering ‘te goeder trouw wilde zijn’. Om de Kamer tegemoet te komen beloofde hij opnieuw een onderzoek. Een deskundig persoon zou het beheer van alle vluchtelingenkampen onderzoeken. Opvallend is dat alle Kamerleden begrip hadden voor de minister en het hem niet zozeer kwalijk namen. De schuldigen werden nu vooral in Gouda gezocht. De aandacht richtte zich vooral op IJssel de Schepper. Maar men vond ook dat een contract, dat op oneerlijke gronden was gesloten, ontbonden kon worden.
Verweer IJssel de Schepper IJssel de Schepper voelde zich in zijn eer aangetast. Hij was er de man niet naar om dit stil over zich heen te laten gaan. In een brief aan de Tweede Kamer vroeg hij om eerherstel. Daarbij zette hij zijn versie van het verhaal uiteen. De huursom was in 1914 eenzijdig door de regering vastgesteld. De berekening van het bedrag was simpel. De vergoeding voor het huisvesten van vluchtelingen was destijds vastgesteld op 10 cent per vluchteling per dag. Het kamp in Gouda werd na overleg met Tuyll van Serooskerken, de voorzitter van de Centrale commissie voor de vluchtelingen, in december 1914 ingericht voor 2400 personen. Derhalve bedroeg de huursom 240 gulden per dag. De voorwaarde om de huurprijs tot aan het einde van
Aardappel-jassen onder begeleiding van de Rijksveldwacht (samh)
de oorlog te betalen was volgens IJssel de Schepper niet vreemd. Om de vluchtelingen te huisvesten had kweker Steensma een deel van zijn handel moeten vernietigen en vervolgens moeten investeren in het opzetten van het kamp. Hij vond het logisch Steensma een waarborg eiste, toen de huurprijs in juli 1915 op verzoek van de regering werd verlaagd naar 180 gulden. Het was daarom niet meer dan vanzelfsprekend dat er was afgesproken dat het contract tot het eind van de oorlog gold. Steensma wist immers niet hoe lang de oorlog ging duren, dus was het de vraag of hij zijn investeringen zou terugverdienen. Begin 1916 ontving de Commissie van Toezicht een verzoek van minister Cort van der Linden om mee te werken aan het opheffen van Vluchtoord Gouda. Zij had de minister er toen fijntjes aan herinnerd, dat hij zelf had ingestemd met een overeenkomst die tot het eind van de oorlog gold. Uiteindelijk werd na bemiddeling van Tuyll van Serooskerken de huurprijs in 1916 teruggebracht naar 120 gulden per dag. In 1917 wilde de regering opnieuw het vluchtoord opheffen. Namens de regering bood Tuyll van Serooskerken een vergoeding van 15.000 gulden. Steensma wilde 20.000 gulden. Dit bleek voor de regering een brug te ver. IJssel de Schepper concludeerde hieruit dat het met de hoge kosten wel meeviel, als de regering een afkoopregeling ‘om het luttele verschil van 5.000 gulden’ liet afketsen. Het beeld dat minister Cort van der Linden in de Ka-
Ons Genoegen De kwestie sleepte zich voort. De Kamer was nu kritisch ten opzichte van alles wat met het vluchtoord te maken had. In maart 1918 meldde de Commissie van Rapporteurs die het verzoek tot verhoging van de begroting voor Binnenlandse Zaken onder de loep nam, dat sociëteit De Reünie 800 gulden zou hebben gekregen,toen zij in oktober 1914 haar zalen acht dagen lang beschikbaar stelde voor de opvang van vluchtelingen. Sociëteit Ons Genoegen had 4.150 gulden voor tien weken zaalhuur gekregen. De commissie vroeg de minister of het juist was dat er een klerk van de kaarsenfabriek optrad als hoofd van de administratie van het vluchtoord. Directeur van de kaarsenfabriek was IJssel de Schepper. De minister antwoordde dat het bedrag dat Ons Ge19. Ibidem, 1012. 20. htk 1917-1918, 22-1-1918, 1010. 21. I. IJssel de Schepper, Overdruk van den Brief van I. IJssel de Schepper aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal in zake het Vluchtoord Gouda (Gouda 1918). 22. htk 1917-1918, Bijlagen, 308.5. 23. htk 1917-1918, Bijlagen, 308.4. 24. Verweerschrift van sociëteit Ons Genoegen, iisg, Archief Schaper, inv. nr. 28. 25. Briefkaart W. Sanders aan J.H. Schaper d.d. 20-12-1918, iisg, Archief Schaper, inv. nr. 28.
noegen had ontvangen ‘ongetwijfeld veel te hoog’, was geweest. Over De Reünie kon hij gunstiger berichten. Daar bedroeg de huur slechts 72 gulden.22 De klerk van de kaarsenfabriek – de latere wethouder Hagedom – was in oktober 1914 uitgeleend aan het Plaatselijk Vluchtelingencomité door de directeur van die onderneming. Tot december 1914 had hij ook de administratie van het vluchtoord gedaan. Zijn kosten kwamen echter niet voor rekening van de regering. Mogelijk had dit de Kamerleden wat milder kunnen stemmen ten aanzien van IJssel de Schepper. De minister beloofde dat een commissie van onderzoek de hele gang van zaken rond het vluchtoord Gouda zou onderzoeken.23 Net als IJssel de Schepper ging nu ook het bestuur van Ons Genoegen in verweer. Het ministerie had destijds zelf berekend dat een vergoeding van tien cent per vluchteling, per dag, redelijk was. In de sociëteit verbleven 1.000 vluchtelingen, dus was een vergoeding van honderd gulden per dag niet onredelijk. Daarnaast wees men op de schade die de sociëteit had opgelopen, toen de vluchtelingen in de gebouwen en in de tuin verbleven.‘In haar tuin was alles vernield; de lokalen moesten worden geverfd, gewit en gezuiverd en deels opnieuw van glasruiten voorzien; de vloeren gedeeltelijk vernieuwd, de verstopte riolen en privaten open gebroken.’ Het bestuur was vooral boos dat de minister drie jaar na dato pas met verwijten kwam, die hij nooit eerder tegenover de sociëteit had geuit.24
Allerdwaaste en allerzonderlingste uitspraak In december 1918 werd het rapport van de onderzoekscommissie in de Tweede Kamer behandeld. De oorlog was inmiddels afgelopen en de meeste Belgen waren teruggekeerd naar hun land. Ook waren er verkiezingen geweest en zowel de samenstelling van de regering als die van de Tweede Kamer was veranderd. Ruijs de Beerenbrouck was nu minister van Binnenlandse Zaken. IJssel de Schepper vond in het nieuwe liberale Kamerlid Van Doorn een medestander. De Goudse sociaal-democraat Sanders schilderde beiden af als ‘twee speciale vrienden die misschien heel wat aan elkaar te danken hebben.’25
25
Tidinge 2013
mer had geschetst klopte niet. De bewindsman had doen voorkomen alsof de voorwaarde om het kamp voor de duur van de oorlog in stand te houden, door alle hectiek aan zijn aandacht was ontsnapt.20 Die voorwaarde was echter pas in 1915 in overleg met Tuyll van Serooskerken tot stand gekomen en toen ook met de minister besproken. ‘Het staat den Minister vrij zich zelven zulk testimonium paupertatis te geven, maar hij heeft niet het recht die eigen armzaligheid te dekken door zijn mede-contractant uit te schelden.’21 Voor de kamer was de brief aanleiding om een nader onderzoek in te stellen. De brief werd daarom eerst naar de minister gezonden voor commentaar. Helaas voor IJssel de Schepper duurde dat langer dan verwacht.
Tidinge 2013
26
Het rapport van de commissie gaf opnieuw aanleiding tot een uitgebreide discussie in de Tweede Kamer, met name tussen Beumer en Van Doorn. Schaper, die de meest ernstige beschuldigingen tegen IJssel de Schepper had geuit, was niet aanwezig en werd vervangen door zijn partijgenoot Hermans. De centrale vragen waren of IJssel de Schepper in het landsbelang had gehandeld en in hoeverre dat van hem verwacht had mogen worden. Uit het rapport was gebleken dat het ministerie van Binnenlandse Zaken fouten had gemaakt. Inderdaad waren de hoge vergoedingen door het ministerie zelf vastgesteld. Ook had Vluchtoord Gouda telkens de huursom verlaagd, als de regering daarom vroeg. De toenmalige minister Cort van der Linden werd kwalijk genomen, dat hij in de discussies met de Kamer steeds onduidelijkheid was geweest. In ieder geval had de snijgroenkwekerij in 1915 bij de verlaging van de huurprijs ‘bovenmatig voordeel’ gehad, omdat zij die eerste oorlogsmaanden de gemaakte kosten al had goedgemaakt en zelfs een behoorlijk winst had kunnen boeken.26 De commissie wees er op dat de regering op dat moment het contract nog had kunnen opzeggen. Hard was het oordeel over IJssel de Schepper, die volgens het onderzoek het landsbelang onvoldoende had behartigd. Van Doorn vond dit een ‘allerdwaaste en allerzonderlingste uitspraak’.27 In zijn ogen was IJssel de Schepper door de burgemeester van Gouda aangesteld als voorzitter van de plaatselijke commissie om de zaken op lokaal niveau goed te regelen. Dat hij het landsbelang diende te behartigen was dus onzin. Ook de nieuwe minister stelde zich op het formele standpunt dat IJssel de Schepper niet namens de regering had gehandeld. Dat was namelijk Tuyll van Serooskerken, de voorzitter van de Centrale commissie voor de vluchtelingen. Maar, zei de minister, in de praktijk was dit niet altijd even duidelijk geweest: ‘…met de noodige welwillendheid heeft hij (IJssel de Schepper, HH) herhaaldelijk met den heer van Tuyll van Serooskerken ook andere dan zedelijke en materieele belangen der vluchtelingen behartigd’.28 Beumer en Hermans waren het hier niet mee eens. Als voorzitter van het plaatselijke comité, had IJssel de
Schepper wel degelijk namens de regering gehandeld. Ze waren het met de commissie eens dat hij zich weliswaar niet schuldig had gemaakt aan misleiding, maar dat hij twee functies bekleedde ‘welke eenigermate onderling met elkaar in botsing kunnen komen’ en daarbij meer oog leek te hebben voor het belang van de kwekerij dan het landsbelang, viel niet te ontkennen.29 Om de kwestie uit de weg te kunnen ruimen, meldde Ruijs de Beerenbrouck aan de Kamer dat er een nieuwe commissie werd ingesteld die de huurprijs zou herberekenen. Het verschil zou op de Snijgroenkwekerij worden verhaald. De Kamer ging akkoord, maar bleef verdeeld over de rol van IJssel de Schepper. Van eerherstel was vooralsnog geen sprake.
Terugbetaling? Ruijs de Beerenbrouck had inmiddels een gesprek gehad met IJssel de Schepper als vertegenwoordiger van de Snijgroenkwekerij. Samen hadden zij de status en de samenstelling besproken van de commissie die zich over de huurprijs zou buigen. Deze bestond uit drie personen: één namens de regering, één namens het bedrijf en één gezamenlijk te kiezen lid. De uitspraak van de commissie zou voor beide partijen bindend zijn.30 In april 1919 presenteerde de commissie haar bevindingen. Zij stelde dat een huurpijs van 70 gulden per dag redelijk was. De regering vond dat dit moest gelden vanaf het moment dat de huurprijs naar 120 gulden was verlaagd. Steensma vond dat de nieuwe huurprijs pas kon ingaan vanaf het moment dat de commissie uitspraak had gedaan. Dat er op dat moment geen enkele vluchteling meer op zijn terrein verbleef, had men bij de instelling van de commissie niet kunnen voorzien. Hij weigerde het verschil te betalen.31 Nadien kwam de kwestie niet meer aan de orde. Tot een terugbetaling van de te veel betaalde huur kwam het nooit. In oktober 1929 deelde de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken aan de Kamer mede, dat het niet meer gewenst was ‘thans alsnog in beschouwingen te treden’.32 De kwestie was min of meer verjaard. De minister meende dat ook voor IJssel de Schepper
Groepsfoto t.g.v. de toediening van het H. Vormsel aan kinderen door de bisschop van Liun-Fu (China) monseigneur Hofman (midden) Rechts met nummer 8 en 9 dhr en mw. Steensma.(samh)
de kwestie aan belang had verloren. De Kamer betreurde dat het twaalf jaar had moeten duren voor IJssel de Schepper antwoord kreeg op zijn verzoek om eerherstel. Ze was het met de minister eens dat de zaak verjaard was. Toch was er een soort eerherstel. De Kamercommissie schreef: ‘Het verweer van adressant, waaraan de Commissie gaarne hulde brengt, toont wederom, hoe moeilijk het is, achteraf zich juist te oriënteeren in bijzondere omstandigheden, die opgehouden hebben te bestaan’.33
Besluit Vanaf 1916 was Vluchtoord Gouda een regelmatig terugkerend onderwerp in de vergaderingen van de Staten26. Verslag van het onderzoek naar de door den Staat met de N.V. Snijgroenkweekerij voorheen Gebrs. Steensma te Gouda gesloten overeenkomst, in zake de huisvesting van Belgische vluchtelingen (z.p. 1918) 17. 27. htk 1918-1919, 18-12-1918, 820. 28. Ibidem, 824. 29. Ibidem, 822. 30. Ibidem, 824. 31. Nieuwe Rotterdamsche Courant, 01-05-1920. 32. htk, 1929-1930, Bijlagen, 173.1. 33. Handelingen der Staten-Generaal, 1929-1930, Bijlagen, 173.2. 34. Verslag van onderzoek, 25.
Generaal. De debatten waren fel en regelmatig werd gesproken over belangenverstrengeling. Het debat werd niet altijd even zuiver werd gevoerd. De verantwoordelijke minister gaf diverse malen een onjuiste voorstelling van zaken. Ondanks de twijfels aan de goede bedoelingen van de Goudse middenstanders bleef het vluchtoord gehandhaafd. Dat kon ook haast niet anders. Het ministerie had in deze gewoonweg niet goed over de huur onderhandeld. Gaandeweg spitste de discussie zich steeds meer toe op de persoon van IJssel de Schepper, de voorzitter van de Commissie van Toezicht op het vluchtoord en tevens commissaris van de snijgroenkwekerij. Men twijfelde of hij die beide belangen wel uit elkaar had gehouden en of hij zich in die zin wel eervol had gedragen. Hij had in ieder geval de schijn tegen. Toch kwam men uiteindelijk tot de conclusie dat hij niet uit persoonlijk belang had gehandeld, al had hij wel steeds het Goudse belang voor ogen gehad. Daarbij merkte de Kamer op dat IJssel de Schepper, afgezien van zijn handelen ten aanzien van de overeenkomst met de snijgroenkwekerij, ‘ontegenzeggelijk groote waardeering’ verdiende voor al zijn werk voor de vluchtelingen in Gouda.34 Pas twaalf jaar na dato kwam de Kamer ertoe om hem enige mate van eerherstel te verlenen.
Tidinge 2013
27
ondergronds
F.S. Kardenier, de maker van de stadskaart uit 1847 Tidinge 2013
28
Marcel van Dasselaar
Al weer enige tijd geleden vond er archeologisch onderzoek plaats op twee kloosterterreinen in Gouda. Op het Bolwerkterrein werden resten van het Klooster van St. Marie blootgelegd, terwijl tegelijkertijd op de voormalige brandweerlocatie aan de Nieuwehaven de kapel van het Clarissenklooster werd opgegraven. Van het onderzoek op het Bolwerk zijn recent een zeer uitgebreid rapport en een tentoonstelling verschenen.1 De resultaten van het onderzoek in het Clarissenklooster zijn echter nog niet gepubliceerd. De opgegraven Clarissen zijn postuum de dupe geworden van de bouwcrisis in 2009. Door het faillissement van de Bouwgroep Oude Gouwe laat het rapport van het archeologisch onderzoek helaas nog op zich wachten. Een aardige ‘vondst’ van het voormalige kloosterterrein is al wel te melden, al is het dan geen archeologische vondst. Voor de Golda-tentoonstelling over kloosters was ik bezig met het latere kaartmateriaal van het kloosterterrein, waarbij mijn oog viel op een tekst op de kaart. Op de digitale kaart ‘Gouda / 1847’ van de CD-rom: het Groene Hart in kaart las ik, onder een hekje op de bin-
Het Clarissenklooster aan de Nieuwehaven (detail kaart Braun en Hogenberg 1585). Stadskaart 1847.
nenplaats, de tekst ’deze kaart is hier geteekend’, met een signatuur: fsk 1847. De kaart wordt in het Streekarchief Midden-Holland beschreven als: Stadsplattegrond van Gouda binnen de singels met fraaie, waarheidsgetrouwe afbeeldingen van de openbare gebouwen, 1847. Auteur onbekend. Linksboven zijn titel en jaartal in een draperie-cartouche geplaatst. Rechtsboven is het stadswapen met de zes sterren te zien, geflankeerd door twee staande leeuwen. Op onderliggende banderol staat de zinspreuk: ‘Per Aspera ad Astra’. Behalve de openbare gebouwen zijn ook de bruggen en sluizen duidelijk en fraai ingetekend, evenals de bomen. De kaart was ooit voorzien van een vernislaag. Deze is in de loop der tijd vergeeld en vuil geworden. In 2000 is de kaart gerestaureerd en de vernislaag verwijderd. De gebouwen ter plaatse van het voormalige Clarissenklooster zijn in 1847 in gebruik als ‘Stadserf en Ma-
1. Rapport adc 1770. Dijkstra, Houkes en Ostkamp, 2001. De tentoonstelling is in het Goldapoortje, Achter de Kerk 11. 2. Groenendijk 2008, 7. 3. Denslagen 2001, 444.
chief niet terug kunnen vinden, maar misschien zouden daarvoor de archieven van het Goudse weeshuis nog eens bekeken kunnen worden. Net voordat ik de kaart weg wilde leggen, viel mijn oog namelijk op nóg een plaats waar de kaart gesigneerd is. In het tuintje op de binnenplaats van het Weeshuis (nr. 23a op de kaart), staan nogmaals de initialen fsk! Zou de man die de kaart signeerde op zijn werkplaats, dat nogmaals gedaan hebben op de plaats waar hij zijn jeugd heeft doorgebracht? In dat geval is de weesjongen in zijn latere leven goed terecht gekomen, met een baan op de Stadstimmerwerf, waar hij een van de fraaiste kaarten van Gouda heeft getekend.
Detail van de tekst in de gebouwen van het Stadserf.
29
Tidinge 2013
gazijn’. Tussen de Turfmarkt en de Nieuwehaven is een complex van openbare gebouwen afgebeeld, waarbij nog een grote overeenkomst bestaat met de eigendommen van de Clarissen van voor 1573. Het op de voorgrond gelegen pand aan de Turfmarkt was het huis van de stadsbouwmeester en een deel van het ‘Grote Huis’ van de Clarissen aan de Nieuwehaven was in gebruik als stadstimmerwerf. Na de Reformatie werd oorspronkelijk de recent opgegraven kapel van het klooster in gebruik genomen als stadstimmerwerf.2 De kapel is echter wegens bouwvalligheid in 1690 afgebroken, waarna in 1702 vijf van de acht woonhuizen die in het ‘Grote huis’ van de Clarissen waren gemaakt, in gebruik werden genomen als stadstimmerwerf. Rondom de binnenplaats waren stallen, een kantoor, een brandspuithuis, een smederij en een houtloods gelegen.3 Het kantoor, waar de kaart in 1847 is getekend, bevond zich ongeveer ter plaatse van de voormalige Refter van het klooster. Deze gebouwen hadden zo te zien een ingang vanuit het straatje ‘het Klooster’, aan de westzijde van het gebouw. Omdat de digitale kaart niet gedetailleerd genoeg was om het zeer kleine schrift volledig scherp te lezen, werd de originele kaart geraadpleegd. Waarschijnlijk is de tekst vergeeld door de vernislaag die over de kaart heeft gezeten en de inkt is ook wat uitgelopen. Op de originele kaart is met enige moeite te lezen dat, behalve de eerder genoemde tekst rond het hekje, ook een tekst in het lange gebouw is geschreven. De tekst is zeer klein en pas bij vergroting van een foto kom ik tot de conclusie dat er het volgende staat geschreven ‘alhier geteekend door FS Kardenier’. De eerste letter ‘e’ van de naam wordt afgedekt door een boompje, maar Kardenier dat is de enige achternaam die is te vormen uit Kard..nier. De naam, die vermoedelijk is afgeleid van het franse Gardenier, komt tegenwoordig niet meer voor in Nederland, maar wel in 18e- en 19e-eeuwse bronnen in het streekarchief. Een Frans of een Frederik Kardenier heb ik in het ar-
Detail Weeshuis (23a, nu de openbare bibliotheek)
Bronnen: Denslagen W, Gouda, de Nederlandse monumenten van geschiedenis en kunst, Zeist 2001, 444. Dijkstra, J., M.C. Houkes en S. Ostkamp, Overleven aan de rand van Gouda, adc-rapport 1770, Amersfoort 2010. Groenendijk, M.J., ‘Fundering kapel Clarissenklooster toch gevonden’, In: Nieuwsbrief monumenten en archeologie gemeente Gouda, 32, november 2008, Gouda, 5-7.
museumStuk
Christoffel Pierson. Een ‘Kloeken Rijmer en konstrijken Schilder’ Tidinge 2013
30
Imelda van der Linden
Gouda is er trots op dat zij ooit een imposant kasteel op een strategisch punt aan de IJssel heeft gehad. Maar wat jammer toch dat het er niet meer staat en er geen originele afbeeldingen van bewaard zijn gebleven. Gelukkig is er dan het fraaie schilderij van onze ‘konstrijken’ schilder Christoffel Pierson ‘Het kasteel van Gouda’ waar we goede sier mee kunnen maken.
Christoffel Pierson (16311714). Door: Arnoud van Halen, 1732. Olieverf op blik, schilderij in grisaille, 11x9,5 cm. Amsterdam, Rijks museum (foto rma)
Lang heeft het in de regentessenkamer van Museum Gouda gehangen, met recht er tegenover nog een schilderij van Pierson ‘Gezicht op Gouda’. Zowel het Kasteel van Gouda als het Gezicht op Gouda zijn door Christoffel Pierson op een fantasierijke manier geschilderd. Hij kende het grondplan van het kasteel vermoedelijk wel, maar heeft er verder naar eigen inzicht een imposant slot van gemaakt. Het staat in een wat onwerkelijk landelijke omgeving en enkele net iets te romantisch ogende wandelaars en vissers dienen als figuranten. Het Gezicht op Gouda laat een ‘breedbeeldopname’ zien vanaf de overkant van de IJssel. Heel fijntjes heeft Pierson hier de schepen op de rivier en Gouda op de achtergrond afgebeeld. Het zeer beperkte kleurgebruik doet
Het slot te Gouda. Olieverf op doek, 78 x101,5 cm. ca 1700 Museum Gouda (foto Tom Haartsma)
denken aan wat men ‘grauwtjes’ noemde en als zodanig wordt het in de museumcatalogus van 1885 ook aangeduid. Deze twee werken in Museum Gouda van Christoffel Pierson vormen echter het topje van de ijsberg als het gaat om zijn veelzijdige, verrassende oeuvre. Christoffel Pierson werd geboren in Den Haag op 19 mei 1631. Zijn vader was soldaat en schermmeester. Christoffel kreeg een opleiding in het Latijn en Frans die hem voorbereidde op een loopbaan in de handel, maar in plaats daarvan koos hij voor de schilderspraktijk en ging in 1650 in de leer bij de Schiedamse portret- en historieschilder Bartholomeus Meyburg. Pierson heeft met zijn gezin zowel in Schiedam als in Gouda gewoond. In Gouda woonde hij onder andere aan de Koestraat (tussen Markt, Hoogstraat en Wijdstraat) en op de Oosthaven.
Zijn persoonlijke leven is dramatisch geweest. Hij is drie keer getrouwd geweest en heeft evenzoveel keer zijn vrouw verloren. Ook heeft hij zeker zes van zijn kinderen ten grave moeten dragen. Allard, een van zijn overlevende zoons, is de stamvader geworden van het bekende bankiers-, predikanten- en staatsliedengeslacht. Materieel ging het Pierson voor de wind. Naast zijn succesvolle schilders- en schrijverspraktijk was hij werkzaam als glazenier, was actief in de schutterij en regent van het tuchthuis. Na een veelbewogen leven overleed hij in Gouda op 11 augustus 1714 op 83-jarige leeftijd. Christoffel Pierson werd begraven in de Sint-Janskerk. Een van de eerste genres in de schilderkunst die Pierson na zijn opleiding is gaan beoefenen was de portretkunst. Vele heren en dames van aanzien zijn door hem vereeuwigd. Tijdens een reis met zijn leermeester door Duitsland schilderde hij ook enkele hoge Zweedse militairen. Die ‘konterfeitsels’ vielen zo goed in de smaak dat hij een aanbod kreeg om hofschilder te worden van koningin Christina van Zweden. Hij sloeg dat af, naar verluid omdat hij net was getrouwd . Eenmaal woonachtig in Gouda legde hij zich toe op het schilderen van genrestukken, op doek maar ook op behang ‘Waar hij veel gelds won met het schilderen van jagttuig, vogelkooijen en schietgeweer op behangsels, waarin hij zoo gelukkig slaagde, dat men meende de voorwerpen wezenlijk aan den wand te zien hangen’. Hiermee worden de zeer realistisch geschilderde trom-
Trompe-l’oeil door Christoffel Pierson ca 1650. Jachtuitrusting hangend aan een muur. Olieverf op doek, 49,5x66 cm. (foto Rafael Vaels, wikipedia)
31
Tidinge 2013
Gezicht op Gouda. Olieverf op doek, 81,5x120,5 cm, ca 1684. Museum Gouda (foto Tom Haartsma)
pe-l’oeils bedoeld die erg in trek waren in die periode. Schilders lieten daarmee hun virtuositeit zien en kopers konden er goede sier mee maken. Met zijn mythologische en Bijbelse historiestukken wilde Christoffel bewijzen ook aristocratisch en ‘deftig’ te zijn, want voor dat type schilderij werd een beroep gedaan op intellectuele eigenschappen en moralistische kennis en dat verhoogde de maatschappelijke status van de schilder. Heel dicht bij het wezen van Gouda komt Christoffel Pierson, als hij opdracht krijgt van de kerkmeesters van de Sint-Janskerk om tekeningen op schaal (78x54 cm) te maken van de cartons van de Goudse glazen. De originele cartons waren kwetsbaar en men wilde voorkomen dat deze voor elke reparatie geraadpleegd moesten worden. En reparaties waren er nogal eens nodig. Storm en hagel, vandalisme en (achterstallig) onderhoud eisten hun tol. Pierson maakte de gedetailleerde tekeningen op kalfsperkament met zwarte inkt en werkte eraan tussen 1674 en 1678. Naast het tekenen van de cartons ging Pierson de glazen ook daadwerkelijk onderhouden. Het is onbekend óf en waar hij een opleiding tot glazenier heeft gehad.
Tidinge 2013
32
Mogelijk was hij een natuurtalent. In 1696 werd hij op vijfenzestigjarige leeftijd zelfs nog officieel aangesteld als glazenier van de Sint-Janskerk. Gezien de eisen die aan deze functie werden gesteld, moet hij een groot vakman zijn geweest. Tot zijn vijfenzeventigste jaar (!) heeft hij als glazenier gewerkt, toen werd het hem blijkbaar te zwaar. De aspiraties van Christoffel gingen echter nog verder dan de schilder- en glazenierskunst, hij beoefende ook de dicht- en schrijfkunst. En ook die bedreef hij met allure en succes. Bij bijzondere gelegenheden schreef hij passende gedichten of hij eerde personen door middel van een rijm. Zo heeft hij, onder andere als eerbetoon aan Dirck en Wouter Crabeth, al hun glazen voorzien van een passend gedicht. Tot zijn letterkundige werk hoort
Glas 5. De Koningin van Scheba voor Salomo (naar Dirck Crabeth). Pentekening op perkament (78x54cm). Librije Sint Janskerk.
ook een informatieve uitgave over de Goudse Glazen, ‘Uitlegginge van de Wijdberoemde en Vermaerde Glasen binnen de voortreffelijke en Vermaerde Kerk tot Gouda’. Zijn kennis van het Latijn en zijn belangstelling voor de klassieken blijken uit een aantal vertalingen, waaronder uit het werk van Ovidius en Vergilius. Tenslotte vond hij ook nog tijd om toneelstukken te schrijven. Christoffel Pierson was waarlijk een zeer productieve, maar ook gerespecteerde ‘Kloeken Rijmer en Konstrijken Schilder’. Gedicht van Christoffel Pierson ter gelegenheid van het verbouwde Goudse stadhuis (met het nieuwe schavot) uit 1693. Het gebouw spreekt Beneên verstrekt mijn kap voor Graanbeurs van der Gouw, En boven ’t Schoutoneel van straf en naberouw Anders Voor ‘t leven strekt mijn dak, een korenbeurs beneên Van boven ‘t Schouwgebouw voor sterven en geween Anders Mijn grond is ’t Korenhuis, voor ’t leven opgestigt Waar boven ’t Schouwburg staat, voor ’t sterven na gerigt
Bronnen: J. E. Bokhoven en J.M.M. Jansen, Leven en werk van Christoffel Pierson (1631-1714) ‘Den kloeken Rijmer en konstrijken Schilder’, Schiedam/Gouda, Stedelijke musea, 1986. H. van Dolder-de Wit, Met tekenstift, burijn en penseel; de prentencollectie van de St.-Janskerk te Gouda, Gouda, Stichting Fonds Goudse Glazen. Verzijl, 1998. Biografisch woordenboek dbnl (Digitale Bibliotheek van de Nederlandse Letteren)
gouwe verhalen
Jaap Straver ( 1931 )
Jaap Straver vertelt De historie van Gouda, verteld door mensen die het verleden zelf beleefd hebben en meegebouwd hebben aan de ontwikkeling van de stad. Dat is de essentie van een serie interviews onder de titel Gouwe Verhalen.
Tidinge 2013
33
Peter van Eijkelenburg Mimpen was toonaangevend in Gouda. Het was wat nu een firma als IJsselstein of Verkerk is. Op het hoogtepunt hadden we twaalf mensen in dienst. En Mimpen deed niet alleen electra, maar ook loodgieterswerk, dus gas, water en cv. Toen Gouda overging op aardgas hebben we goed verdiend. In alle huizen moesten de installaties worden omgebouwd. Daarvoor hadden de Goudse loodgietersbedrijven een maatschap opgericht. Dan waren we samen een grote club en konden we tegenwicht bieden aan het gasbedrijf hier, het geb. En we konden onderling het werk verdelen. Alle straten moesten open voor de nieuwe leidingen. En als we in een straat bezig waren, moesten we tegelijk alle huizen in die straat aanpakken. Dat was een enorme organisatie. Veel te veel voor één loodgietersbedrijf. Dus vandaar de samenwerking in die maatschap, die de toebedeling van het werk aan alle loodgieters regelde. We hebben veel veranderingen zien langskomen. Oprichter Jan Mimpen, mijn schoonvader, heeft nog de buizen voor de gasverlichting in de huizen omgebouwd naar electra. Alle patriciërshuizen aan de Haven, de Gouwe en de Crabethstraat nam hij onder handen. De mensen begrepen niets van electra. De dienstmeisjes in die huizen bliezen naar de electrische peertjes, als ze het licht uit wilden doen. Ze durfden de lichtknop gewoon niet om te draaien! Mijn vrouw deed de winkel, het personeel deed het grote installatiewerk, veel in de woningrenovaties. Ik deed het kleine werk bij de particuliere klanten. En dat
(foto: Cornelis de Keizer, Empire Imaging)
‘In de oorlog was ik een plaatboef ’ doe ik nog wel. Laatst drie dagen in een huis aan de Turfmarkt aan de slag geweest. Heel mijn leven bij Mimpen heb ik op m’n knieën op de vloer gezeten en aan de plafonds gehangen. Goede gezondheid altijd, nog steeds, en een ijzersterk lichaam. En m’n hoofd werkt ook nog goed. In 2011 heb ik bij de sgsh twee computercursussen gevolgd, voor beginners en gevorderden. Ben nog ge-
slaagd ook. Dus ik kan met de laptop overweg. Alleen als er iets niet lukt, moet ik hulp inroepen.
In de schoot geworpen
Tidinge 2013
34
Greet Mimpen, dochter van Jan Mimpen, was mijn vrouw. Zij is in dit huis geboren en ook gestorven, in januari 2009. Tijdens mijn militaire dienst bij de mariniers kende ik Greet al. Na die diensttijd vroeg Jan Mimpen mij om in zijn bedrijf te komen werken. Dat heb ik gedaan, en in de avonduren de diploma’s voor electra, gas, water en cv gehaald. Een paar jaar later al, in 1957, overleed hij, aan aderverkalking. Ik volgde hem op in de dagelijkse leiding van het bedrijf. Mijn schoonmoeder, Margaretha Mimpen-Houtman, bleef eigenaar, als erfgename van Jan. Pas later vroeg ze mij om het bedrijf over te nemen. Ik schrok, want dat betekende natuurlijk: betalen. Zo was ik tenminste opgevoed. Maar zij zei: als je mijn dochter wil, krijg je het bedrijf er bij. Dus ik kreeg een goed lopend bedrijf in de schoot geworpen. Een cadeau, maar ook weer niet, want het is altijd hard werken geweest om het bedrijf uit te breiden en open te houden. Grote verantwoordelijkheid, zorgen dat onze mensen werk bleven houden. En altijd hard werken. Ik had nooit tijd voor andere dingen. In de avonduren moest ik tekenen, rekenen, begrotingen en offertes maken. En in het weekeinde de administratie van de zaak.
Kaarsenfabriek Ik kom uit Haastrecht, van de Kipsteeg, die liep van het gemaal naar de Grote Haven. Mijn moeder kwam uit Gouda, Anna Nieuwenhuijzen. Mijn vader was van Haastrecht, Hans Straver. Hij was eerst dagloner bij de boeren in de polder. Daarna werkte hij bij de waterleiding. Later werd hij stoker bij de Kaarsenfabriek in Gouda. Daar moest hij de stoomketels op temperatuur houden, met kolen. Na de oorlog heeft hij zich daar ontplooid tot bedieningsman, en nog later tot operator, een nieuw woord. Blijkbaar zagen ze wat in hem. Want het bedrijf betaalde voor hem de opleidingen, buiten het
Jaapie Straver, drie jaar, met knuffel, voor zijn geboortehuis in de Kipsteeg in Haastrecht. (Collectie Straver)
bedrijf. En op de bedrijfsschool heeft hij zich verder geschoold. Was ook heel lang lid van de ondernemingsraad en later voorzitter daarvan. Verstand had-ie wel, maar in zijn jeugd was geen ruimte voor opleiding. Toch lukte het hem. Hij kon ’n goede OR-voorzitter zijn, omdat hij oog had voor de belangen van zowel de directie als van het personeel van de fabriek. Kon goed bemiddelen, om die tegenstellingen toch bij elkaar te brengen.
Jozefbuurt In Haastrecht heb ik maar kort gewoond. In 1934 moesten we er weg, als gevolg van een brand bij de buren, een meubelmakerij. Je kon toen nog heel makkelijk een huurhuis in Gouda krijgen, in ons geval in de Jozefbuurt, van woningcorporatie St. Jozef, vlakbij de fabriek waar mijn vader werkte. Mijn opa van moederskant werkte ook bij de Kaarsenfabriek. Hij tipte zijn schoonzoon, mijn vader dus, om daar te komen werken. En mijn eigen moeder heeft, heel toevallig, in haar jeugd als huishoudster gewerkt in dit pand, waar ik nu nog steeds woon. Er woonde toen een dominee met zijn gezin, die afgescheiden was een kerkelijk genootschap en hier in huis zijn eigen kerk was begonnen. Dus wat nu de winkel en de daarachter gelegen kamer is, was toen een kerkzaaltje.
Zomerkamp van voetbalclub donk (Door Oefening Naar Kampioenschap), op het terrein van de Bossche club bvv. Jaap Straver achterste rij, zesde van links.(Collectie Straver)
De zevende klas van meneer Verhoef, Aloysiusschool aan de Spieringstraat. Jaap Straver tweede van rechts. ‘Jasje en stropdas, dat was heel gewoon, ook al was je ’n kind. Ik ken bijna alle namen nog van deze klas. Allemaal kinderen van goed-katholieke Goudse families. Anders kwam je de Aloysiusschool niet binnen.’ (Collectie Straver)
Op de klompenschool aan de Spieringstraat kreeg ik het advies om naar de zevende klas te gaan. De meester vond mij daar kennelijk geschikt voor, om daarna naar de hbs te gaan. Ik had daar helemaal geen zin in. Mijn vader drong aan, die gunde het mij dat ik later een witteboordenbaan zou krijgen. De mulo vond ik zelfs nog te hoog gegrepen, dus werd het de ulo, aan de Nieuwehaven. Het was volop oorlog, in die tijd was de school alleen op woensdag- en zaterdagochtend open. De andere dagen moest je huiswerk maken, was de bedoeling. Daar kwam bij mij natuurlijk niets van terecht, het werd een compleet fiasco.
Spoorbielzen stelen De kachel thuis moest branden, dus ik ging spoorbielzen stelen, op het Lombokterrein bij het station. Daar zat Van Gend en Loos, een bodedienst, met paard en wagen. ‘Van God en Loos’, noemde wij dat bedrijf. Daar kwamen per trein de kolen binnen. Door de oorlog was maar één spoor in gebruik. Dus wij sloopten onder de andere sporen langzaam alle houten bielzen weg. Ik had op het onderstel van een oude kinderwagen een lange brede plank
gezet, en er een draaibaar wielstel voor gemonteerd. Zo konden we die zware spoorbielzen vervoeren naar de Jozefbuurt. Natuurlijk niet over de Boelekade of de singel, maar door de kleine steegjes en poortjes en achterommetjes die we heel goed kenden. Want je moest geen Duitser tegenkomen. Op dat stelen van hout stond zo ongeveer de doodstraf. De Duitsers hadden korte lontjes. Als je betrapt werd, schoten ze echt wel raak. Toch ben ik nooit gesnapt. We haalden wel meer rottigheid uit. Ik was een plaatboef, zo jong als ik was. Ik heb gestolen als de raven. Alles wat ik van de Duitsers te pakken kon krijgen, nam ik mee. De Duitse soldaten aan het Oostfront kwamen hier om uit te rusten, en omdat hier nog voedsel was. Ze waren dan ingekwartierd in Goudse scholen, die toch leegstonden. Bijvoorbeeld de Julianaschool in de JozefAls verpleger-marinier leert soldaat Straver het bloedprikken, met ‘n rekruut als proefpersoon.(Collectie Straver)
Tidinge 2013
35
straat, vlakbij waar wij woonden. Als ze weer naar het front gingen, was dat gebouw leeg. Dan kropen wij er naar binnen, om te kijken of de Duitsers iets van waarde hadden achtergelaten. Daar vond ik een radio, en een accu, allebei goed bruikbaar. Een andere keer trof ik een compleet servies van de Holland Amerika Lijn, dat de Duitsers in Rotterdam gevorderd hadden. Dat servies ging natuurlijk naar mijn moeder.
Tidinge 2013
36
Brutaal genoeg Voor de Jozefschool stond zo’n houten wachthuisje. Ook mooi brandhout. In de Jozefbuurt woonden veel politiemensen. Goede en slechte. Een van die agenten had mij gezien toen ik dat houten huisje aan het afbreken was. Dus kwam hij een huiszoeking doen. Ik lag plat op het dak, om me te verbergen, naast het hout dat ik daar opgeslagen had. Gelukkig was mijn vader niet thuis, anders hadden ze hem meegenomen. Ze vonden wel dat servies van de hal, en daar was geen verklaring voor. Dat hebben ze toen meegenomen. Vanaf het Lombok-terrein was ook de aanvoer van voorraden voor de Duitsers in Gouda. In de fietsenschuur van de school hing een geslachte koe, om het vlees te laten besterven. In de wand van die schuur zat een soort ehbo-wedstrijd op straat, in Gouda. Jaap heeft zijn soldatenuniform nog aan omdat de wedstrijd op zaterdagmiddag was, pal na zijn terugkomst uit de marinierskazerne. (Collectie Straver)
luikje. Via dat luikje konden wij van dat koeienkarkas stukken vlees afsnijden, voor thuis. De transporten vanaf het Lombok-terrein naar de Jozefschool per paard en wagen werden gecontroleerd door Oostenrijke soldaten. Die waren iets minder streng dan de Duitse. Zij zagen wel eens iets door de vingers. Dus als zo’n transport langskwam, probeerden wij met een grote zak achterop die wagen te klimmen en schoven de briketten zo de zak in. De soldaten schoten dan in de lucht, om ons weg te jagen. Ach ja, de een durfde wat, de ander niet. Ik was brutaal genoeg om zulke dingen te doen.
De Balvert De bevrijding in 1945 maakte grote indruk op mij. De moffenmeisjes werden afgevoerd naar de Kaarsenfabriek en kaalgeschoren. Sigaretten bedelen bij de bevrijders. Lucky Strike, en Players. En om blikken met koekjes vragen. De beruchte Goudse nsb-er Balvert werd in een open auto over de Markt gereden, om hem goed te laten zien aan de mensen. Iemand die in de oorlog zijn zoon had verloren door de Balvert, ene meneer Stolk, wilde hem aanvliegen en dood maken.
Typograaf Mijn vader vroeg wat ik wilde worden. Geen idee. Vriendjes hadden duidelijke plannen, maar ik niet. Toen kwamen we langs drukkerij Mulder, op de Oosthaven. Pal naast het joods bejaardenhuis, waaruit in 1943 in één nacht alle bewoners gedeporteerd waren. Maar dat wist ik toen nog niet. Op de ruit van die drukkerij hing een plakkaat: leerlingen gezocht. Vader zei: we gaan naar binnen. De twee broers Mulder zaten in het gevang, want die waren scheef geweest in de oorlog. Het bedrijf werd geleid door een beheerder van Rijkswege. Dat was Basting, van de Karnemelksloot. Typograaf, dan was je in die tijd heel wat. Basting ontving ons erg vriendelijk. Ik mocht een dagje meelopen in de drukkerij, en kreeg daarna een leerlingovereenkomst
voor vier jaar. Zo werd ik gediplomeerd handzetter. Handelsdrukwerk, tijdschriften, rouwkaarten, noem maar op. Ontwerpen en maken van die rouwkaarten werd mijn specialisatie. Maar Basting was een wijs mens. Hij zei: jij moet hier niet blijven hangen, jij moet de wereld in. Koch&Knuttel, aan de Turfmarkt, vroeg mij al om daar te komen werken, maar de werksfeer beviel me helemaal niet. Zo kwam ik, net achttien jaar, terecht bij drukkerij Orion in Den Haag, aan de Hobbemastraat.
Totdat ik in militaire dienst moest. Eerst de medische keuring, in Utrecht, inclusief psychologische test. Ik zei dat ik naar de luchtmacht wilde, maar zij zagen meer een marinier in mij. Dus naar Voorschoten voor een nieuwe keuring, daarna zes maanden Eerste Militaire Vorming. Ik was een verwoed ehbo-er en zelfs al bezig om mijn instructeursdiploma ehbo te halen, dus men vond dat ik in het leger maar in de ziekenverpleging moest gaan. Dat betekende weer zes maanden opleiding, waarna ik pelotonsverpleger was. In de ziekenboeg de dokter assisteren. En na de Korps Kader School werd ik chef-ziekenboeg, als korporaal. Totaal ben ik bijna twee jaar in dienst geweest, tot januari 1953.
Greet Mimpen Greet had ik al leren kennen toen ik bij drukkerij Mulder op de Oosthaven werkte. De achteruitgang van Mulder liep naar de Lange Noodgodsstraat. Daar zaten wij in de schaft altijd op de stoep en Greet kwam er vaak langs lopen. Op Koninginnedag moest je een meisje hebben, vonden veel jongens, om die dag samen te vieren. Greet liep altijd samen met een ander meisje, een bloedmooie meid. Ik was verliefd op haar, maar zij moest niets van mij hebben. Later is gebleken dat zij een rotkarakter had, dus… Toen heb ik Greet meegevraagd naar Koninginnedag. En we zijn nooit meer uit elkaar gegaan. In militaire dienst had ik om de week weekendverlof, van zaterdag
De winkel, Hoge Gouwe 149, midden vorige eeuw… (Collectie Straver)
…en de winkel nu (Collectie Straver)
twaalf uur tot maandag elf uur ’s avonds. Greet haalde mij altijd van het station. Op ’n zaterdag was ze er niet. Ik liep naar de Hoge Gouwe om te weten te komen wat er was. Greet bleek ziek te zijn. Haar moeder liet me binnen. Zo kwam ik voor de eerste keer bij Greet thuis. Haar vader vroeg mij toen om op mijn vrije maandagen in het bedrijf te helpen. Dat heb ik gedaan, de rest van mijn diensttijd. Dat beviel goed. En bij Jan Mimpen zo goed, dat hij me vroeg meteen na mijn afzwaaien vast bij hem te komen werken. Zodoende begon ik dus in januari
Tidinge 2013
Chef-ziekenboeg
37
1953 bij Mimpen en nu ben ik er nog, zestig jaar later. De overgang van typograaf naar het electra- en loodgietersvak ging mij goed af. Ach, je leven is van het toeval afhankelijk. Greet was mijn toeval en met haar kreeg ik er een goed bedrijf bij.
Siemens en Miele
Tidinge 2013
38
We hebben nooit grootschalig in de woningnieuwbouw gezeten. Daar was Mimpen te klein voor, prijstechnisch gezien. Bij een woningbouwproject waren maar heel kort veel mensen tegelijk nodig. Als de leidingen er lagen, kon je weer ophoepelen. De firma Dop, uit Den Haag, kon het wel. Op basis van omzet, omdat het een groot bedrijf was. Voor hun aanneemprijs kon ik het materiaal nog niet eens inkopen. Wel veel installatiewerk gedaan in de nieuwe bedrijven in de Goudse Poort. Bij de Garenspinnerij was iemand van ons full-time het hele jaar bezig met onderhoud. Bij Gouda’s Glorie zelfs twee man. Maar dat werd allemaal minder. Het werk in de Goudse Poort verliep langzaam. De Garenspinnerij ging failliet. Gouda’s Glorie verhuisde naar Lopik. Het werk in de woningrenovatie verliep ook, omdat de woningcorporaties zelf een service-apparaat gingen opzetten. Zo gingen we terug van twaalf werknemers naar zeven, later naar drie. En vanaf 1990 waren alle mensen weg. Ik deed de buitendienst en de reparaties, Greet deed nog de winkel. We boden altijd kwaliteit en deden eerlijk zaken. Een goed leven gehad, maar we zin er niet rijk van geworden. Dan had ik in de handel moeten gaan. Nieuwe wasmachine voor een klant? Die bracht ik naar dat huis, installeerde het ding, en verkocht ‘m pas als-ie draaide. In verlichting hadden we een specialisatie, lampen van smeedijzer. Waren wij de enige in. Mimpen had in Gouda ook het alleenrecht voor apparaten van Siemens. Omdat wij service konden bieden, zodat Siemens niet zelf hoefde te komen als een apparaat een storing had. Miele was ook een favoriet merk bij Mimpen.
Jaap Straver voor de winkel (Cornelis de Keizer, Empire Imaging)
Twee winkelovervallen De winkel heb ik nog altijd zo gelaten zoals mijn schoonvader hem in 1929 verbouwd had. Uit nostalgie, en ter ere van hem. Greet was ook verknocht aan dit pand en aan het bedrijf, door haar vader opgericht en grootgemaakt. Ze heeft nog heel lang in de winkel gewerkt. Geestelijk bleef ze helder, maar lichamelijk takelde ze af. Twee keer een heup gebroken. En twee keer overvallen in de winkel, terwijl ik in het buitenwerk zat. Een van die overvallers was al 34 keer eerder opgepakt, zei de politie later. Vanaf die tijd hebben we de winkeldeur altijd maar op slot gehouden.’
Agenda
Marcel Dasselaar is archeoloog, actief in de archeologische vereniging Golda en verzorgt de rubriek Ondergronds in dit tijdschrift.
lezingen 4 maart Onbekend
Peter van Eijkelenburg is vaste medewerker van de Tidinge en verzorgt de rubriek Gouwe Verhalen
24 april Algemene Ledenvergadering
Henry Hermsen studeerde Nieuwste politieke en sociale geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Hij studeerde af op de politieke ontwikkelingen in Gouda direct na de Tweede Wereldoorlog. Hij schrijft regelmatig artikelen voor de Tidinge.
27 mei Volkshuisvesting in Gouda door dr. Ronald van der Wal 9 september Lezing in het kader van Open Monumenten Dag 14 oktober Plateelfabriek Zenith door drs. Friggo Visser
Imelda van der Linden is vaste medewerker van de Tidinge. Zij verzorgt stadswandelingen en rondleidingen in MuseumGouda.
28 november Floris V door prof. dr. Dick de Boer
Ronald van der Wal is historicus, docent Goudologie en hoofdredacteur van de Tidinge.
De lezingen vinden plaats in het gebouw Concordia aan de Westhaven 27 en beginnen om 20.00 uur.
onlangs verschenen
Na het verschijnen van de straatnamenboeken van A. Scheygrond in 1979 en 1981 zijn er in Gouda veel nieuwe straten bijgekomen. Tijd voor een nieuw straatnamenboek vond het bestuur van de Historische Vereniging die Goude. Gekozen is voor een andere opzet dan bij de vorige straatnamenboeken. Gouda bestaat uit verschillende wijken, elk met een eigen karakter. Die eigenheid komt onder meer tot uiting in de naamgeving van de straten. De wijken zijn onderverdeeld in buurten. Van elke wijk of buurt is in een van de vier delen van dit straatnamenboek een beschrijving opgenomen. De beschrijvingen schetsen verleden en heden van de wijken in een lopend verhaal. Niet alleen tekst, maar ook tekeningen, foto’s en kaarten maken de ontwikkeling van de wijken zichtbaar. Na elke wijkbeschrijving volgt een verklaring van de namen van de straten in die wijk. Aansluitend is – eveneens per wijk – een verklaring van de namen van de bruggen en waterlopen opgenomen.
stad van de gouwenaars binnenstad en stolwijkersluis
Willem Barentszhof • Tweede Woudesteinhof • Twijnstraat • Uiterwaardseweg • Uiverplein • Van Baerlestraat • Van Bergen IJzendoornpark • Van Beverninghlaan • Van de Puttestraat • Van den Boschstraat • Van der Duyn van Maasdamstraat • Van der Palmstraat • Van Dethpad • Van Dethstraat • Van Hallstraat • Van Henegouwenstraat • Van Henegouwentunnel • Van Heuven Goedhartsingel • Van Hogendorpplein • Van Itersonlaan • Van Limburg Stirumplaats • Van Limburg Stirumstraat • Van Middelantstraat • Van Oldenbarneveltstraat • Van Persijnstraat • Van Roijenstraat • Van Strijenstraat • Van Swietenstraat • Van Vreumingenstraat • Vasco da Gamalaan • Veenenburg • Veenzoom • Veerstal • Veerstraat • Venkelgaarde • Venkelpad • Venroystraat • Verdistraat • Verkeersplein Stolwijkersluis • Verkennerspad • Verlorenkost • Verspuystraat • Verzetslaan • Vest • Vestingweg • Vierde Abel Tasmanhof • Vierde Heesterhof • Vierde kade • Vierde Sporkenhouthof • Vijfde Heesterhof • Vijverstraat • Vijzelmolenerf • Vincent Hamanstraat • Vinkeveldpoldersingel • Violagaarde • Vissteeg • Vivaldistraat • Vlamingstraat • Vlaserf • Vliegenstraat • Vlierpad • Vlietenburg • Vlietpolderstraat • Vlinderpad • Vlinderplein • Vogelenzang • Vogelkersgaarde • Vogelplein • Volmolenhof • Voltaweg • Von Suttnerstraat • Vondelstraat • Voorwillenseweg • Vorstmanstraat • Vossenburchkade • Vossiusstraat • Vredebest • Vreelust • Vrijenhoefpolderweg • Vrijheidslaan • Vroonlandpolderstraat • Vrouwepoort • Vrouwesteeg • Vrouwevestesteeg • Vuurdoornlaan • Vuurvlinderstraat • Waarsmanslag • Wachtelstraat • Waddinxveensepad • Wagenaarstraat • Walestraat • Walmolenerf • Walraven van Halllaan • Walvisstraat • Warmoezierskade • Watergangpolderplein • Watergras • Watergraspad • Waterkers • Waterklaver • Waterlelie • Waterlustlaan • Watermolenhoek • Waterpeper • Waterruit • Wederikplantsoen • Weegbreegaarde • Weegbreepad • Weerestein • Weidelust • Weigelialaan • West Traverse • Westerkade • Westerom • Westhaven • Westhoef • Westmolenpad • Wethouder Venteweg • Wiardi Beckmanstraat • Wibautstraat • Wielewaalstraat • Wijde Poort • Wijdstraat • Wijnruitgaarde • Wijsmullerstraat • Wilde bertrampad • Wilde wingerdlaan • Wilgepad • Wilhelmina van Pruisenlaan • Wilhelminastraat • Willem Barentszlaan • Willem Bontekoesingel • Willem de Zwijgersingel • Willem en Marialaan • Willem Idenburgpad • Willem Tombergstraat • Willem Vroesenpad • Willem Vroesenplein • Willem Vroesentuin • Willenskade • Willensplein • Wilsonplein • Wiltenburg • Windhoek • Windmolenerf • Winterdijk • Wipmolenerf • Woudestein • Woudstraat • Wouter Jacobszerf • Zaagmolenkade • Zaagmolenpad • Zanddijk • Zandpolderpad • Zebraweg • Zegelvlinderstraat • Zesde Heesterhof • Zeugstraat • Zevende Heesterhof • Zijdepolderpad • Zomerdijk • Zomerlust • Zoutmanplein • Zoutmanstraat • Zuidelijk Halfrond • Zuidelijke Burgvlietkade • Zuidelijke Steijnkade • Zuidelijke Zwarteweg • Zuider IJsseldijk • Zuiderwerf • Zuidhoef • Zuidpool • Zuidwal • Zwaansgat • Zwarteweg • Zwartewegtunnel • Zwenkgras • Zwolleweg • A.A.W. Versluispad • Aakwerf • Aalberseplein • Aaltje Bakstraat • Aardewerkpad • Aart Luteijnstraat • Abel Tasmanlaan • Acaciaplein • Achter de Boomgaard • Achter de Kerk • Achter de Schouwburg • Achter de Vismarkt • Achter de Waag • Achterwillensebocht • Achterwillenseweg • Achthovenpolderpad • Achtste Heesterhof • Aderpolderweg • Adriaan Vlackstraat • Adriaen Gerridsz de Vrijestraat • Aernout Drostkade • Agatha Dekenstraat • Agnietenstraat • Akeleistraat • Akkerlust • Albert Plesmanplein • Albrechtsveld • Allendestraat • Ambachtspolderpad • Ambachtsstraat • Amundsenlaan • Anemoonpad • Anijsgaarde • Ankerpad • Anna Hoeve • Anna van Burenstraat • Anna van Hensbeeksingel • Anna van Meertenstraat • Antwerpseweg • Arie Kerssensteegje • Arnhemweg • Arthurpad • Aschpotpad • Aureliastraat • Azaleasingel • Bachstraat • Baden Powellplantsoen • Baliemolenerf • Baljuwslag • Balsemienstraat • Balthazar de Moucheronlaan • Bastion • Beatrix Hoeve • Beekpolderpad • Beekpoldersingel • Beemdgras • Beethovenhof • Begoniapad • Beinsdorppolderweg • Bellamystraat • Belle van Zuylenpad • Bentpoldererf • Bentpolderpad • Bereklauwpad • Beringlaan • Bernardottelaan • Bernhardhof • Bertelmanstraat • Beukehof • Beukelaan • Beukmolenplantsoen • Bieslookgaarde • Bieslookpad • Bilderdijkstraat • Binnenkade • Binnenpolderweg • Blauwstraat • Blekerspoort • Blekerssingel • Bleulandpad • Bleulandweg • Bleysstraat • Blikslagershof • Bloemendaalpassage • Bloemendaalseweg • Bloklandpolderstraat • Blommesteinsingel • Bockenbergstraat • Bodegraafsestraatweg • Boegpad • Boelekade • Boelhouwerstraat • Boerensloot • Bogen • Bolwerk • Boomgaardstraat • Borsteeghstraat • Bosboom Toussaintkade • Boschlust • Boschpolderstraat • Bosrankhof • Bosranklaan • Bosweg • Boterbloemstraat • Bothastraat • Botterwerf • Bouwlust • Bouwmeesterplein • Brahmsstraat • Brandsmastraat • Breevaarthoek • Bremlaan • Briandstraat • Brittenburg • Broekweg • Bruggenpad • Brugmanshof • Büchnerweg • Buitenlust • Bunchestraat • Burgemeester Gaarlandtsingel • Burgemeester Jamesplein • Burgemeester Jamessingel • Burgemeester Martenssingel • Burgemeester Martensstraat • Burgemeester Mijssingel • Burgemeester van Dijkesingel • Burgemeester van Hofwegensingel • Burgemeester van Reenenpad • Burgemeester van Reenensingel • Burglust • Burgvlietkade • Burgvliettunnel • Buurtje • C. Busken Huetstraat • Callunalaan • Calslaan • Cappenerhof • Cappenersteeg • Catharina Hoeve • Catsveld • Cederweg • Chopinstraat • Christiaan de Wetstraat • Cipresweg • Citroenvlinderstraat • Claespolderstraat • Clarissenhof • Clematislaan • Clementpolderstraat • Coenecoopbocht • Coenecooprotonde • Colijnstraat • Columbushof • Columbuslaan • Componistenlaan • Coniferensingel • Constantijn Huygensstraat • Conventstraat • Coornhertstraat • Cornelis Ketelstraat • Corssenpolderstraat • Cort van der Lindenstraat • Crabethpark • Crabethstraat • Crocuspad • Cronestein • Cronjéstraat • D.O.N.K.-straat • Da Costakade • Dagpauwoogstraat • Dammaspolderpad • De Andel • De Baan • De Clerstraat • De Genestetstraat • De Groene Vork • De Groene Wal • De Groene Zoom • De Kempenaerstraat • De Kortestraat • De Korverplantsoen • De Kwekerij • De la Reylaan • De Lange van Wijngaarden- • straat • De Rijkestraat • De Savornin Lohmansingel • De Schopschijf • De Tuinderij • De Visserstraat • De Wissel • Deborah Hoeve • Denneweg • Dercksenstraat • Derde Abel Tasmanhof • Derde Blommesteinhof • Derde Coniferenhof • Derde Cronesteinhof • Derde Gravesteinhof • Derde Heesterhof • Derde Hugo de Vrieshof • Derde Hulkesteinhof • Derde kade • Derde Sporkenhouthof • Deventerweg • Diepenbrockhof • Dijkgraafslag • Dijkstraat • Dillegaarde • Dillenburgsingel • Distelvlinderstraat • Dobbestraat • Doelenstraat • Doesburgweg • Domela Nieuwenhuisstraat • Doorslag • Dotterplantsoen • Dr. Leydsstraat • Drapiergang • Drapiersteeg • Dreef • Driehoeven • Drieweghof • Driewegpad • Driewegplein • Drossaardpad • Drossaardslag • Dubbele Buurt • Dunantsingel • Dutoitstraat • Dwarsslag • Edisonstraat • Eendrachtsweg • Eerste Abel Tasmanhof • Eerste Blommesteinhof • Eerste Coniferenhof • Eerste Cronesteinhof • Eerste E.J. Potgieterstraat • Eerste Gravesteinhof • Eerste Heesterhof • Eerste Hieronymus van Alphenstraat • Eerste Hugo de Vrieshof • Eerste Hulkesteinhof • Eerste kade • Eerste Loevesteinhof • Eerste Magalhaeshof • Eerste Moordrechtse Tiendweg • Eerste Palensteinhof • Eerste Papaverhof • Eerste Poldermeesterhof • Eerste Schoolstraat • Eerste Sporkenhouthof • Eerste Vuurdoornhof • Eerste Weeresteinhof • Eerste Willem Barentszhof • Eerste Woudesteinhof • Egelantierlaan • Eikelaan • Elburgplein • Elburgweg • Elckerlycstraat • Elfde Heesterhof • Eline Verestraat • Elisabeth Hoeve • Elizabeth Wolffstraat • Elsgeestpolderpad • Elzenburg • Elzepad • Emmastraat • Erasmusstraat • Ereprijsstraat • Ericalaan • Esdoornstraat • Esmoreitstraat • Estafetteweg • Eurotonde • Evenaar • F.W. Reitzstraat • Ferdinand Huyckstraat • Fluwelensingel • Forsythialaan • Fourieweg • Francisca Hoeve • Frederik Hendriklaan • Frederikspolderstraat • Freesiapad • Fugalaan • Gaardepad • Gaarderslag • Gaffelaarwerf • Gandhiweg • Gansstraat • Ganzenburg • Garenerf • Gaspeldoornlaan • Gasthuispolderweg • Gedenklaan • Geerpolderweg • Geertje den Bultsteeg • Geertruida Hoeve • Gentiaanstraat • Gentseweg • Geraniumhof • Geraniumstraat • Gerard Leeustraat • Gerbrandyweg • Gerrit Raesenerf • Gershwinstraat • Getijmolenerf • Geuzenstraat • Gildenburg • Gladiolenpad • Globepad • Gloriantplantsoen • Gloucesterstraat • Gnephoekpolderstraat • Goejanverwelledijk • Goeman Borgesiusstraat • Googerpolderstraat • Gorbatjovstraat • Gortmolenerf • Gouderakse Tiendweg • Gouderaksedijk • Goudkade • Goudse Houtsingel • Goudse Poort • Goudseweg • Goudvlinderstraat • Goverwellepad • Goverwellepassage • Goverwellesingel • Goverwelletunnel • Graaf Adolfstraat • Graaf Florisrotonde • Graaf Florisweg • Graaf Hendrikstraat • Graaf Lodewijkstraat • Graaf van Bloisstraat • Gravestein • Gravin Beatrixstraat • Gravin Jacobastraat • Gregorius Coolstraat • Grietpoldersingel • Groen van Prinsterersingel • Groeneweg • Groenheuvel • Groenhovenpark • Groenhovenweg • Groenlust • Groningenweg • Grote Lot • H.J.A.M. Schaepmanstraat • H.J. Nederhorststraat • Haastenburg • Hagewindestraat • Halewijnplein • Hammarskjöldhof • Hamstergat • Han Hollanderweg • Hanzeweg • Harderwijkweg • Harlekijnpad • Hartenerf • Hazelaarlaan • Hazepad • Heempad • Heemraadslag • Heemskerkstraat • Heenpolderplantsoen • Heesterlaan • Helena Hoeve • Helena Rietbergstraat • Hélène Servaesstraat • Helmersstraat • Hendrick Barystraat • Herenstraat • Herpstraat • Hertzogstraat • Het Klooster • Heuvellaan • Hillesumstraat • Hoefbladstraat • Hoefslagpad • Hoefsteeg • Hoevenlust • Hof van Adriaan • Hof van Jansenius • Hof van Tams • Hofpoldersingel • Hofstedenpad • Hoge Gouwe • Hollandse Tuin • Honkbalpad • Hoogaarswerf • Hoogenburg • Hoogstraat • Hoornbloemstraat • Hopgaarde • Hortensiasingel • Houtenstraat • Houtmansgracht • Houtmanspad • Houtmansplantsoen • Houtsingelrotonde • Hovenierskade • Hovenierstunnel • Hudsonlaan • Hugo de Vrieslaan • Hulkestein • Ida Hoeve • Idenburgstraat • Iepelaan • IJkerwerf • IJsselkade • IJssellaan • Industriestraat • Ingelandslag • Isoldestraat • J.H. van Linschotenlaan • J.P. Heyestraat • Jaagpad • Jaap Edenlaan • Jac.P. Thijsselaan • Jacob Catsstraat • Jacob Lemairelaan • Jacob Roggeveenhof • Jacob Roggeveenlaan • Jacob van Lennepkade • Jakob van Necklaan • James Wattstraat • Jan Compagniestraat • Jan den Boerplein • Jan Dommeringlaan • Jan Kottenerf • Jan Kottensteeg • Jan Luykenstraat • Jan Mayenlaan • Jan Philipsweg • Jan van Beaumontstraat • Jan van der Heijdenstraat • Jan van Renesseplein • Jan van Riebeecklaan • Jan Verzwollestraat • Jantjeserf • Japieserf • Jasmijnlaan • Jeruzalemstraat • Jeu de Boulespad • Johan de Wittlaan • Johan den Haenstraat • Johanna Hoeve • Johannes Poststraat • John Mottstraat • John Rosslaan • Jolwerf • Joost de Hondtlaan • Joris van Spilbergenlaan • Joubertstraat • Juliana van Stolbergstraat • Julianahof • Julianasluispad • Julianasluisterrein • Justus van Effenpad • Kaagpoldererf • Kaagwerf • Kadeplantsoen • Kale jonkerpad • Kalmoesgaarde • Kalmoespad • Kameraarslag • Kamgras • Kamillegaarde • Kamillepad • Kampenringweg • Kamperfoelielaan • Kanaaldijk • Kanaalstraat • Kandeelstraat • Kaneelpoort • Kannenburg • Karekietstraat • Karel Lotsystraat • Karnemelksloot • Kastanjestraat • Kattenburcht • Kattensingel • Kazernestraat • Keenwerf • Keerkring • Kees Faessens Rolwagensteeg • Keizerstraat • Kerkhoflaan • Kerkpolderpad • Kerksteeg • Kerstroosgaarde • Kervelgaarde • Kesperstraat • Kievitstraat • Kikkerpad • Kingstraat • Klazina Hoeve • Klein Amerika • Kleine Johannesstraat • Kleiweg • Kleiwegplein • Kleiwegstraat • Klimopstraat • Klipperwerf • Kluitmanstraat • Knipmolenweg • Koekoekplein • Koekoekstraat • Koepoort • Koerierspad • Kolfwetering • Kolkmanstraat • Komijnsteeg • Kongsbergstraat • Koningin Wilhelminaweg • Koningsmantelstraat • Koolwitjestraat • Kornoeljelaan • Korte Dwarsstraat • Korte Groenendaal • Korte Kampenpad • Korte Noodgodsstraat • Korte Raam • Korte Tiendeweg • Korte Vest • Koster Gijzensteeg • Kraaiheidelaan • Kramersweg • Krugerlaan • Kruidenburg • Kuiperstraat • Kwartslag • Lafeberhof • Lage Gouwe • Lakerpolderplein • Landluststraat • Landmeterslag • Lange Dwarsstraat • Lange Groenendaal • Lange Noodgodsstraat • Lange Tiendeweg • Lange Willemsteeg • Lanseloetstraat • Larixweg • Laura Hoeve • Lavendelgaarde • Lazaruskade • Lazarussteeg • Leenmanslag • Leeuwenburg • Leeuwerikstraat • Lekkenburg • Leliepad • Lem Dulstraat • Lepelaerstraat • Lethmaetstraat • Ligusterlaan • Lijsterbesstraat • Lindelaan • Lisplantsoen • Livingstonehof • Livingstonelaan • Loevestein • Lombardsteeg • Looierspoort • Louise de Colignystraat • Lunette • Lutulistraat • Madeliefstraat • Madrigaalhof • Magalhaeslaan • Magdalenapoort • Majoor Fransstraat • Manege • Marathonlaan • Marco Pololaan • Marconistraat • Marendijkpoldersingel • Marga Klompépassage • Marga Klompéstraat • Margrietplein • Markt • Marshallpad • Mastpad • Max Havelaarstraat • Meerburgstraat • Meidoornstraat • Meivlinderstraat • Melkerssteegje • Mercatorhof • Mercatorpad • Mercatorsingel • Meridiaan • Merijntje Gijzenstraat • Merlijnstraat • Messenmakerssteegje • Middenmolenlaan • Middenmolenplein • Middenwillenseweg • Minderbroederssteeg • Moerbeistraat • Molendoorgang • Moleneind • Molenmeesterslag • Molenomloop • Molenpad • Molenwerf • Mondlanestraat • Moordrechtse Verlaat • Moreauhof • Mosstraat • Motetplein • Mozartstraat • Mr. D.J. van Heusdestraat • Muidenweg • Muilenpoort • Muizengat • Muntgaarde • Muziekpad • Naaierstraat • Nachtegaalstraat • Nansenstraat • Negende Heesterhof • Negenhoeven • Nessepolderstraat • Nicolaas Beetsstraat • Nieburg • Nieuwe Broekweg • Nieuwe Donkstraat • Nieuwe Gouwe Oostzijde • Nieuwe Gouwe Westzijde • Nieuwe Markt • Nieuwe Parkerf • Nieuwe Veerstal • Nieuwehaven • Nieuwe-Marktpassage • Nieuwenhuisenpad • Nieuwstraat • Nijverheidsstraat • Nobelstraat • Nonnenwater • Noord Ringdijk • Noordelijk Halfrond • Noorderhout • Noorderstraat • Noorderwerf • Noordhoef • Noordpool • Noordveenpolderstraat • Noordwal • Noothoven van Goorstraat • Oleanderlaan • Olieslagerssteegje • Olivier van Noorthof • Olivier van Noortlaan • Olympiadeplein • Omloopkade • Omlooppad • Ommeslag • Onder de Boompjes • Onder de Zebra • Oost Ringdijk • Oost Traverse • Oostboezemkade • Oosterwerf • Oosthaven • Oosthoef • Oostlangekade • Oostmolenpad • Operalaan • OranjeNassaulaan • Oranjehofje • Oranjeplein • Oranjepoldererf • Orteliuslaan • Oudebrugweg • Ouverturelaan • Overburg • P.C. Bothstraat • P .C. Hooftstraat • Paardenburg • Paganinistraat • Palenstein • Papaverstraat • Paradijs • Parelmoervlinderstraat • Park Atlantis • Parkstraat • Patersteeg • Pelmolenerf • Pepermolenerf • Peperstraat • Petuniahof • Petuniastraat • Philips Willemsingel • Piersonweg • Piet Moeskopsstraat • Piet Retiefstraat • Pieter Langendijkpad • Pieter Pourbusstraat • Pijnboomweg • Pijpenpad • Pim Mulierlaan • Pinksterbloemstraat • Planciuslaan • Plaswijckweg • Plataanstraat • Plateelstraat • Platteweg • Plazuidplein • Pluutwerf • Poldermeesterslag • Poldermolendreef • Poldermolenplein • Poonwerf • Populierepad • Pottenbakkerssteegje • Pottersplein • Praamwerf • Pretoriaplein • Prins Hendrikstraat • Prins Mauritsstraat • Prinses Julianastraat • Provincialeweg • Prunuslaan • Puccinistraat • Punt • Punterwerf • R.C. Bakhuizen van den Brinkstraat • R.F. Burtonlaan • Raaigras • Raam • Raaphorstpolderweg • Raesbergenstraat • Ranonkelplantsoen • Raoul Wallenbergplantsoen • Ravelijn • Ravelplein • Ravelstraat • Reeuwijkpolderplantsoen • Reeuwijkse Verlaat • Regentesseplantsoen • Regoutstraat • Regulierenhof • Reigerstraat • Reinaertplein • Rentmeesterslag • Rhijnvis Feithstraat • Rhododendronsingel • Ribeslaan • Ridder Dirkstraat • Ridder van Catsweg • Ridderpad • Rietvinkpolderstraat
historische vereniging die goude
omslag1.indd 1
A.A.W. Versluispad • Aakwerf • Aalberseplein • Aaltje Bakstraat • Aardewerkpad • Aart Luteijnstraat • Abel Tasmanlaan • Acaciaplein • Achter de Boomgaard • Achter de Kerk • Achter de Schouwburg • Achter de Vismarkt • Achter de Waag • Achterwillensebocht • Achterwillenseweg • Achthovenpolderpad • Achtste Heesterhof • Aderpolderweg • Adriaan Vlackstraat • Adriaen Gerridsz de Vrijestraat • Aernout Drostkade • Agatha Dekenstraat • Agnietenstraat • Akeleistraat • Akkerlust • Albert Plesmanplein • Albrechtsveld • Allendestraat • Ambachtspolderpad • Ambachtsstraat • Amundsenlaan • Anemoonpad • Anijsgaarde • Ankerpad • Anna Hoeve • Anna van Burenstraat • Anna van Hensbeeksingel • Anna van Meertenstraat • Antwerpseweg • Arie Kerssensteegje • Arnhemweg • Arthurpad • Aschpotpad • Aureliastraat • Azaleasingel • Bachstraat • Baden Powellplantsoen • Baliemolenerf • Baljuwslag • Balsemienstraat • Balthazar de Moucheronlaan • Bastion • Beatrix Hoeve • Beekpolderpad • Beekpoldersingel • Beemdgras • Beethovenhof • Begoniapad • Beinsdorppolderweg • Bellamystraat • Belle van Zuylenpad • Bentpoldererf • Bentpolderpad • Bereklauwpad • Beringlaan • Bernardottelaan • Bernhardhof • Bertelmanstraat • Beukehof • Beukelaan • Beukmolenplantsoen • Bieslookgaarde • Bieslookpad • Bilderdijkstraat • Binnenkade • Binnenpolderweg • Blauwstraat • Blekerspoort • Blekerssingel • Bleulandpad • Bleulandweg • Bleysstraat • Blikslagershof • Bloemendaalpassage • Bloemendaalseweg • Bloklandpolderstraat • Blommesteinsingel • Bockenbergstraat • Bodegraafsestraatweg • Boegpad • Boelekade • Boelhouwerstraat • Boerensloot • Bogen • Bolwerk • Boomgaardstraat • Borsteeghstraat • Bosboom Toussaintkade • Boschlust • Boschpolderstraat • Bosrankhof • Bosranklaan • Bosweg • Boterbloemstraat • Bothastraat • Botterwerf • Bouwlust • Bouwmeesterplein • Brahmsstraat • Brandsmastraat • Breevaarthoek • Bremlaan • Briandstraat • Brittenburg • Broekweg • Bruggenpad • Brugmanshof • Büchnerweg • Buitenlust • Bunchestraat • Burgemeester Gaarlandtsingel • Burgemeester Jamesplein • Burgemeester Jamessingel • Burgemeester Martenssingel • Burgemeester Martensstraat • Burgemeester Mijssingel • Burgemeester van Dijkesingel • Burgemeester van Hofwegensingel • Burgemeester van Reenenpad • Burgemeester van Reenensingel • Burglust • Burgvlietkade • Burgvliettunnel • Buurtje • C. Busken Huetstraat • Callunalaan • Calslaan • Cappenerhof • Cappenersteeg • Catharina Hoeve • Catsveld • Cederweg • Chopinstraat • Christiaan de Wetstraat • Cipresweg • Citroenvlinderstraat • Claespolderstraat • Clarissenhof • Clematislaan • Clementpolderstraat • Coenecoopbocht • Coenecooprotonde • Colijnstraat • Columbushof • Columbuslaan • Componistenlaan • Coniferensingel • Constantijn Huygensstraat • Conventstraat • Coornhertstraat • Cornelis Ketelstraat • Corssenpolderstraat • Cort van der Lindenstraat • Crabethpark • Crabethstraat • Crocuspad • Cronestein • Cronjéstraat • D.O.N.K.-straat • Da Costakade • Dagpauwoogstraat • Dammaspolderpad • De Andel • De Baan • De Clerstraat • De Genestetstraat • De Groene Vork • De Groene Wal • De Groene Zoom • De Kempenaerstraat • De Kortestraat • De Korverplantsoen • De Kwekerij • De la Reylaan • De Lange van Wijngaarden- • straat • De Rijkestraat • De Savornin Lohmansingel • De Schopschijf • De Tuinderij • De Visserstraat • De Wissel • Deborah Hoeve • Denneweg • Dercksenstraat • Derde Abel Tasmanhof • Derde Blommesteinhof • Derde Coniferenhof • Derde Cronesteinhof • Derde Gravesteinhof • Derde Heesterhof • Derde Hugo de Vrieshof • Derde Hulkesteinhof • Derde kade • Derde Sporkenhouthof • Deventerweg • Diepenbrockhof • Dijkgraafslag • Dijkstraat • Dillegaarde • Dillenburgsingel • Distelvlinderstraat • Dobbestraat • Doelenstraat • Doesburgweg • Domela Nieuwenhuisstraat • Doorslag • Dotterplantsoen • Dr. Leydsstraat • Drapiergang • Drapiersteeg • Dreef • Driehoeven • Drieweghof • Driewegpad • Driewegplein • Drossaardpad • Drossaardslag • Dubbele Buurt • Dunantsingel • Dutoitstraat • Dwarsslag • Edisonstraat • Eendrachtsweg • Eerste Abel Tasmanhof • Eerste Blommesteinhof • Eerste Coniferenhof • Eerste Cronesteinhof • Eerste E.J. Potgieterstraat • Eerste Gravesteinhof • Eerste Heesterhof • Eerste Hieronymus van Alphenstraat • Eerste Hugo de Vrieshof • Eerste Hulkesteinhof • Eerste kade • Eerste Loevesteinhof • Eerste Magalhaeshof • Eerste Moordrechtse Tiendweg • Eerste Palensteinhof • Eerste Papaverhof • Eerste Poldermeesterhof • Eerste Schoolstraat • Eerste Sporkenhouthof • Eerste Vuurdoornhof • Eerste Weeresteinhof • Eerste Willem Barentszhof • Eerste Woudesteinhof • Egelantierlaan • Eikelaan • Elburgplein • Elburgweg • Elckerlycstraat • Elfde Heesterhof • Eline Verestraat • Elisabeth Hoeve • Elizabeth Wolffstraat • Elsgeestpolderpad • Elzenburg • Elzepad • Emmastraat • Erasmusstraat • Ereprijsstraat • Ericalaan • Esdoornstraat • Esmoreitstraat • Estafetteweg • Eurotonde • Evenaar • F.W. Reitzstraat • Ferdinand Huyckstraat • Fluwelensingel • Forsythialaan • Fourieweg • Francisca Hoeve • Frederik Hendriklaan • Frederikspolderstraat • Freesiapad • Fugalaan • Gaardepad • Gaarderslag • Gaffelaarwerf • Gandhiweg • Gansstraat • Ganzenburg • Garenerf • Gaspeldoornlaan • Gasthuispolderweg • Gedenklaan • Geerpolderweg • Geertje den Bultsteeg • Geertruida Hoeve • Gentiaanstraat • Gentseweg • Geraniumhof • Geraniumstraat • Gerard Leeustraat • Gerbrandyweg • Gerrit Raesenerf • Gershwinstraat • Getijmolenerf • Geuzenstraat • Gildenburg • Gladiolenpad • Globepad • Gloriantplantsoen • Gloucesterstraat • Gnephoekpolderstraat • Goejanverwelledijk • Goeman Borgesiusstraat • Googerpolderstraat • Gorbatjovstraat • Gortmolenerf • Gouderakse Tiendweg • Gouderaksedijk • Goudkade • Goudse Houtsingel • Goudse Poort • Goudseweg • Goudvlinderstraat • Goverwellepad • Goverwellepassage • Goverwellesingel • Goverwelletunnel • Graaf Adolfstraat • Graaf Florisrotonde • Graaf Florisweg • Graaf Hendrikstraat • Graaf Lodewijkstraat • Graaf van Bloisstraat • Gravestein • Gravin Beatrixstraat • Gravin Jacobastraat • Gregorius Coolstraat • Grietpoldersingel • Groen van Prinsterersingel • Groeneweg • Groenheuvel • Groenhovenpark • Groenhovenweg • Groenlust • Groningenweg • Grote Lot • H.J.A.M. Schaepmanstraat • H.J. Nederhorststraat • Haastenburg • Hagewindestraat • Halewijnplein • Hammarskjöldhof • Hamstergat • Han Hollanderweg • Hanzeweg • Harderwijkweg • Harlekijnpad • Hartenerf • Hazelaarlaan • Hazepad • Heempad • Heemraadslag • Heemskerkstraat • Heenpolderplantsoen • Heesterlaan • Helena Hoeve • Helena Rietbergstraat • Hélène Servaesstraat • Helmersstraat • Hendrick Barystraat • Herenstraat • Herpstraat • Hertzogstraat • Het Klooster • Heuvellaan • Hillesumstraat • Hoefbladstraat • Hoefslagpad • Hoefsteeg • Hoevenlust • Hof van Adriaan • Hof van Jansenius • Hof van Tams • Hofpoldersingel • Hofstedenpad • Hoge Gouwe • Hollandse Tuin • Honkbalpad • Hoogaarswerf • Hoogenburg • Hoogstraat • Hoornbloemstraat • Hopgaarde • Hortensiasingel • Houtenstraat • Houtmansgracht • Houtmanspad • Houtmansplantsoen • Houtsingelrotonde • Hovenierskade • Hovenierstunnel • Hudsonlaan • Hugo de Vrieslaan • Hulkestein • Ida Hoeve • Idenburgstraat • Iepelaan • IJkerwerf • IJsselkade • IJssellaan • Industriestraat • Ingelandslag • Isoldestraat • J.H. van Linschotenlaan • J.P. Heyestraat • Jaagpad • Jaap Edenlaan • Jac.P. Thijsselaan • Jacob Catsstraat • Jacob Lemairelaan • Jacob Roggeveenhof • Jacob Roggeveenlaan • Jacob van Lennepkade • Jakob van Necklaan • James Wattstraat • Jan Compagniestraat • Jan den Boerplein • Jan Dommeringlaan • Jan Kottenerf • Jan Kottensteeg • Jan Luykenstraat • Jan Mayenlaan • Jan Philipsweg • Jan van Beaumontstraat • Jan van der Heijdenstraat • Jan van Renesseplein • Jan van Riebeecklaan • Jan Verzwollestraat • Jantjeserf • Japieserf • Jasmijnlaan • Jeruzalemstraat • Jeu de Boulespad • Johan de Wittlaan • Johan den Haenstraat • Johanna Hoeve • Johannes Poststraat • John Mottstraat • John Rosslaan • Jolwerf • Joost de Hondtlaan • Joris van Spilbergenlaan • Joubertstraat • Juliana van Stolbergstraat • Julianahof • Julianasluispad • Julianasluisterrein • Justus van Effenpad • Kaagpoldererf • Kaagwerf • Kadeplantsoen • Kale jonkerpad • Kalmoesgaarde • Kalmoespad • Kameraarslag • Kamgras • Kamillegaarde • Kamillepad • Kampenringweg • Kamperfoelielaan • Kanaaldijk • Kanaalstraat • Kandeelstraat • Kaneelpoort • Kannenburg • Karekietstraat • Karel Lotsystraat • Karnemelksloot • Kastanjestraat • Kattenburcht • Kattensingel • Kazernestraat • Keenwerf • Keerkring • Kees Faessens Rolwagensteeg • Keizerstraat • Kerkhoflaan • Kerkpolderpad • Kerksteeg • Kerstroosgaarde • Kervelgaarde • Kesperstraat • Kievitstraat • Kikkerpad • Kingstraat • Klazina Hoeve • Klein Amerika • Kleine Johannesstraat • Kleiweg • Kleiwegplein • Kleiwegstraat • Klimopstraat • Klipperwerf • Kluitmanstraat • Knipmolenweg • Koekoekplein • Koekoekstraat • Koepoort • Koerierspad • Kolfwetering • Kolkmanstraat • Komijnsteeg • Kongsbergstraat • Koningin Wilhelminaweg • Koningsmantelstraat • Koolwitjestraat • Kornoeljelaan • Korte Dwarsstraat • Korte Groenendaal • Korte Kampenpad • Korte Noodgodsstraat • Korte Raam • Korte Tiendeweg • Korte Vest • Koster Gijzensteeg • Kraaiheidelaan • Kramersweg • Krugerlaan • Kruidenburg • Kuiperstraat • Kwartslag • Lafeberhof • Lage Gouwe • Lakerpolderplein • Landluststraat • Landmeterslag • Lange Dwarsstraat • Lange Groenendaal • Lange Noodgodsstraat • Lange Tiendeweg • Lange Willemsteeg • Lanseloetstraat • Larixweg • Laura Hoeve • Lavendelgaarde • Lazaruskade • Lazarussteeg • Leenmanslag • Leeuwenburg • Leeuwerikstraat • Lekkenburg • Leliepad • Lem Dulstraat • Lepelaerstraat • Lethmaetstraat • Ligusterlaan • Lijsterbesstraat • Lindelaan • Lisplantsoen • Livingstonehof • Livingstonelaan • Loevestein • Lombardsteeg • Looierspoort • Louise de Colignystraat • Lunette • Lutulistraat • Madeliefstraat • Madrigaalhof • Magalhaeslaan • Magdalenapoort • Majoor Fransstraat • Manege • Marathonlaan • Marco Pololaan • Marconistraat • Marendijkpoldersingel • Marga Klompépassage • Marga Klompéstraat • Margrietplein • Markt • Marshallpad • Mastpad • Max Havelaarstraat • Meerburgstraat • Meidoornstraat • Meivlinderstraat • Melkerssteegje • Mercatorhof • Mercatorpad • Mercatorsingel • Meridiaan • Merijntje Gijzenstraat • Merlijnstraat • Messenmakerssteegje • Middenmolenlaan • Middenmolenplein • Middenwillenseweg • Minderbroederssteeg • Moerbeistraat • Molendoorgang • Moleneind • Molenmeesterslag • Molenomloop • Molenpad • Molenwerf • Mondlanestraat • Moordrechtse Verlaat • Moreauhof • Mosstraat • Motetplein • Mozartstraat • Mr. D.J. van Heusdestraat • Muidenweg • Muilenpoort • Muizengat • Muntgaarde • Muziekpad • Naaierstraat • Nachtegaalstraat • Nansenstraat • Negende Heesterhof • Negenhoeven • Nessepolderstraat • Nicolaas Beetsstraat • Nieburg • Nieuwe Broekweg • Nieuwe Donkstraat • Nieuwe Gouwe Oostzijde • Nieuwe Gouwe Westzijde • Nieuwe Markt • Nieuwe Parkerf • Nieuwe Veerstal • Nieuwehaven • Nieuwe-Marktpassage • Nieuwenhuisenpad • Nieuwstraat • Nijverheidsstraat • Nobelstraat • Nonnenwater • Noord Ringdijk • Noordelijk Halfrond • Noorderhout • Noorderstraat • Noorderwerf • Noordhoef • Noordpool • Noordveenpolderstraat • Noordwal • Noothoven van Goorstraat • Oleanderlaan • Olieslagerssteegje • Olivier van Noorthof • Olivier van Noortlaan • Olympiadeplein • Omloopkade • Omlooppad • Ommeslag • Onder de Boompjes • Onder de Zebra • Oost Ringdijk • Oost Traverse • Oostboezemkade • Oosterwerf • Oosthaven • Oosthoef • Oostlangekade • Oostmolenpad • Operalaan • Oranje-Nassaulaan • Oranjehofje • Oranjeplein • Oranjepoldererf • Orteliuslaan • Oudebrugweg • Ouverturelaan • Overburg • P.C. Bothstraat • P .C. Hooftstraat • Paardenburg • Paganinistraat • Palenstein • Papaverstraat • Paradijs • Parelmoervlinderstraat • Park Atlantis • Parkstraat • Patersteeg • Pelmolenerf • Pepermolenerf • Peperstraat • Petuniahof • Petuniastraat • Philips Willemsingel • Piersonweg • Piet Moeskopsstraat • Piet Retiefstraat • Pieter Langendijkpad • Pieter Pourbusstraat • Pijnboomweg • Pijpenpad • Pim Mulierlaan • Pinksterbloemstraat • Planciuslaan • Plaswijckweg • Plataanstraat • Plateelstraat • Platteweg • Plazuidplein • Pluutwerf • Poldermeesterslag • Poldermolendreef • Poldermolenplein • Poonwerf • Populierepad • Pottenbakkerssteegje • Pottersplein • Praamwerf • Pretoriaplein • Prins Hendrikstraat • Prins Mauritsstraat • Prinses Julianastraat • Provincialeweg • Prunuslaan • Puccinistraat • Punt • Punterwerf • R.C. Bakhuizen van den Brinkstraat • R.F. Burtonlaan • Raaigras • Raam • Raaphorstpolderweg • Raesbergenstraat • Ranonkelplantsoen • Raoul Wallenbergplantsoen • Ravelijn • Ravelplein • Ravelstraat • Reeuwijkpolderplantsoen • Reeuwijkse Verlaat • Regentesseplantsoen • Regoutstraat • Regulierenhof • Reigerstraat • Reinaertplein • Rentmeesterslag • Rhijnvis Feithstraat • Rhododendronsingel • Ribeslaan • Ridder Dirkstraat • Ridder van Catsweg • Ridderpad • Rietvinkpolderstraat • Rietzoom • Rijnenburg • Rijnlust • Rijsselseweg • Ringvaartrotonde • Rinkelaarwerf • Robaarstraat • Rodenburg • Roemer Visscherstraat • Roerdompstraat • Rolandstraat • Romerostraat • Rondohof • Ronssepad • Ronsseplein • Ronsseweg • Roompolderstraat • Roos van Dekemastraat • Rossinistraat • Rotterdamseweg • Rozemarijnpoort • Rozendaal • Rugbypad • Ruige Weteringpad • Ruigenburg • Runmolenerf • Rutgersstraat • Ruys de Beerenbroucklaan • Sacharovstraat • Saffraanpoort • Samuel Munckerstraat • Satiehof • Savelberghof • Scarlattistraat • Schaftstraat • Scharroosingel • Scheltemastraat • Schermerhornpad • Schielands Hoge Zeedijk • Schilkerpolderstraat • Schokkerwerf • Scholenpad • Schooltuinen • Schoonhovenseweg • Schouwburglaan • Schouwburgplein • Schouwwerf • Schubertplein • Schweitzerplein • Scottlaan • Sevenhuysen • Simon van der Stelhof • Simon van der Stellaan • Singelstraat • Sint Anthoniestraat • Sint Jobstraat • Sint Josephstraat • Sint Mariewal • Sjahrirsingel • Slachthuiserf • Slapperdel • Sleedoornsingel • Slotemaker de Bruïnestraat • Sluisdijk • Sluismeesterslag • Sneeuwbeslaan • Snoystraat • Snuifmolenerf • Söderblomstraat • Solingenstraat • Sonatepad • Sophiastraat • Spaanse ruiterpad • Sparreweg • Speelmoleneiland • Speenkruidstraat • Speldenmakerssteeg • Spieringstraat • Spinnerijpad • Spoorlaan • Spoorstraat • Sporkenhoutlaan • Sportlaan • St. Barbarahof • Stadhouderslaan • Stadspolderstraat • Stanleylaan • Staringstraat • Statensingel • Stationsplein • Stavorenweg • Steeckterpolderstraat • Steijnkade • Steijnpad • Steijntunnel • Steinenburg • Steinse Tiendweg • Stellingweg • Stoepviertel • Stolpenburg • Stoofkade • Stoofsteeg • Strausserf • Stresemannpad • Strookpolderstraat • Struisgras • Swadenburg • Swanenburghshofje • Sweelinckstraat • Symfoniehof • Symfonielaan • ‘t Groene Eiland • ‘t Oude Halletje • ‘t Spinnewiel • ‘t Weegje • Tak van Poortvlietstraat • Talmastraat • Taxushof • Taxusweg • Techniekstraat • Tegelbakkerssteegje • Teldersstraat • Telemannpad • Tempelpolderstraat • Ten Boomstraat • Terwenstraat • Terwindtplein • Tesselschadestraat • Teunisbloemstraat • Thorbeckelaan • Thorbeckeveld • Tielweg • Tiende Heesterhof • Tijmgaarde • Tijmpad • Tjalkwerf • Tjotterwerf • Tobbepad • Tobias Asserstraat • Tollensstraat • Torenmolenerf • Torenstraat • Tournooiveld • Trilgras • Tristanstraat • Troelstralaan • Trompenburg • Tuinkersgaarde • Tuinstraat • Tulpenpad • Tunnelhof • Tunnelpad • Tunnelpoort • Turfmarkt • Turfsingel • Tweede Abel Tasmanhof • Tweede Blommesteinhof • Tweede Coniferenhof • Tweede Cronesteinhof • Tweede E.J. Potgieterstraat • Tweede Gravesteinhof • Tweede Heesterhof • Tweede Hieronymus van Alphenstraat • Tweede Hugo de Vrieshof • Tweede Hulkesteinhof • Tweede kade • Tweede Loevesteinhof • Tweede Magalhaeshof • Tweede Moordrechtse Tiendeweg • Tweede Palensteinhof • Tweede Papaverhof • Tweede Poldermeesterhof • Tweede Schoolstraat • Tweede Sporkenhouthof • Tweede Vuurdoornhof • Tweede Weeresteinhof • Tweede
stad van de gouwenaars
1
een beschrijving van de goudse wijken, straten, bruggen en waterlopen
b innenstad en stolwijkersluis
1
11-09-12 18:07
39
Tidinge 2013
Auteurs
Tidinge 2013
40
tijdschrift van de historische vereniging die Goude Honger en kou. Gouda tijdens de Eerste Wereldoorlog
4
Vluchtoord Gouda. Rumoer in de Staten-Generaal over opvang van Belgische vluchtelingen
20
Ondergronds: F.S. Kardenier, de maker van de stadskaart uit 1847
28
MuseumStuk: Christoffel Pierson (1631-1714). Een ‘Kloeken Rijmer en konstrijken Schilder’
30
Gouwe Verhalen: Jaap Straver (1931) Eigenaar Electrotechnisch Bureau Mimpen
33