RAAD VA DE EUROPESE UIE
Brussel, 29 augustus 2008 (02.09) (OR. en,fr)
B PU
12157/08 ADD 1
Interinstitutioneel dossier: 2007/0019 (COD) 2008/0016 (COD)
LI
LIMITE
C
EV 491 AGRI 239 ET 194 EER 238 TRAS 260 CODEC 1015
OTA - ADDEDUM van: het voorzitterschap aan: het Comité van permanente vertegenwoordigers d.d.: 3 september 2008 nr. vorig doc.: 11816/08 ENV 452 ENT 178 ENER 230 TRANS 247 AGRI 226 CODEC 971 11129/08 ENV 412 ENT 150 ENER 210 TRANS 220 AGRI 200 CODEC 872 ADD 1 nr. Comv.: 6145/07 ENV 80 ENT 17 ENER 59 TRANS 34 CODEC 98 - COM(2007) 18 def. + REV 1 (en) - COM(2007) 18 def./2 5421/08 ENER 15 ENV 24 TRANS 15 AGRI 15 CODEC 58 - COM(2008) 19 def. - Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot Betreft: wijziging van Richtlijn 98/70/EG met betrekking tot de specificatie van benzine, dieselbrandstof en gasolie en tot invoering van een mechanisme om de uitstoot van broeikasgassen door het gebruik van brandstoffen voor het wegvervoer te monitoren en te verminderen, tot wijziging van Richtlijn 1999/32/EG van de Raad met betrekking tot de specificatie van door binnenschepen gebruikte brandstoffen en tot intrekking van Richtlijn 93/12/EEG - Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen = Duurzaamheidscriteria voor biobrandstoffen Hierbij gaat voor de delegaties een geconsolideerde tekst betreffende het gemeenschappelijk systeem, waarin de meest recente voorstellen van het voorzitterschap betreffende de artikelen 15, 16, 17 en 20, en betreffende bijlage VII zijn verwerkt. ___________________
12157/08 ADD 1
gys/LAS/rv DG C/I
Conseil UE
LIMITE
1
L
BIJLAGE
VOORSTELLE VA HET VOORZITTERSCHAP VOOR EE GEMEESCHAPPELIJK SYSTEEM VA DUURZAAMHEIDSCRITERIA VOOR BIOBRADSTOFFE
Artikelen 15, 16, 17, en 20, alsmede bijlage VII, waarin de compromisvoorstellen van het voorzitterschap zijn verwerkt
N.B. De compromisvoorstellen van het voorzitterschap zijn vetgedrukt en onderstreept.
Artikel 15 Duurzaamheidscriteria voor biobrandstoffen en andere biovloeistoffen 1.
Alleen biobrandstoffen en andere biovloeistoffen die voldoen aan de criteria van de leden 2 tot en met 5 worden meegeteld voor de volgende doeleinden: a)
meten of aan de krachtens deze richtlijn vastgestelde nationale streefcijfers wordt voldaan;
b)
meten of de verplichtingen inzake hernieuwbare energie worden nageleefd;
c)
inaanmerkingkoming voor financiële steun voor het verbruik van biobrandstoffen en andere biovloeistoffen.
Biobrandstof en biovloeistoffen die vervaardigd zijn uit niet van land- of bosbouw afkomstige afvalstoffen en residuen behoeven, om mee te tellen voor de doeleinden van de punten a, b en c, alleen te voldoen aan het criterium van lid 2.
12157/08 ADD 1 BIJLAGE
gys/LAS/rv DG C/I
LIMITE
2
L
2.
Om mee te tellen voor de in lid 1 vermelde doeleinden moet de broeikasgasreductie ten gevolge van het gebruik van biobrandstoffen en andere biovloeistoffen ten minste 35% bedragen. Met ingang van 2017 moet, om mee te tellen voor de in lid 1 vermelde doeleinden, de broeikasgasreductie ten gevolge van het gebruik van biobrandstoffen en andere biovloeistoffen ten minste 50% bedragen. De broeikasgasreductie door het gebruik van biobrandstoffen en andere biovloeistoffen wordt berekend overeenkomstig artikel 17, lid 1. In het geval van biobrandstoffen en andere biovloeistoffen die geproduceerd zijn in installaties welke in januari 2008 operationeel waren, is de eerste alinea van toepassing met ingang van 1 april 2013.
3.
De biobrandstoffen en andere biovloeistoffen die mee te tellen voor de in lid 1 vermelde doeleinden mogen niet geproduceerd zijn op basis van grondstoffen die afkomstig zijn van gronden met een grote biodiversiteit, d.w.z. gronden die in of na januari 2008 een hierna vermelde status hebben gehad, ongeacht of ze die status nog steeds hebben: a)
oerbossen en andere beboste gronden: bos en andere gronden die bebost zijn met inheemse soorten, indien er geen tekenen van menselijke activiteiten zichtbaar zijn en de ecologische processen niet in significante mate zijn verstoord.
b)
i)
gebieden die bij wet of door de bevoegde autoriteiten voor natuurbeschermingsdoeleinden zijn aangewezen, dan wel
ii)
gebieden bestemd voor de bescherming van zeldzame, kwetsbare of bedreigde ecosystemen of soorten, die bij internationale overeenkomst zijn erkend [of die voorkomen op lijsten die zijn opgesteld door intergouvernementele, of internationale niet-gouvernementele organisaties], mits deze gebieden zijn erkend overeenkomstig de procedure van artikel 16, lid 4, tweede alinea,
tenzij wordt aangetoond dat de productie van de grondstof in kwestie geen invloed heeft gehad op die doeleinden;
12157/08 ADD 1 BIJLAGE
gys/LAS/rv DG C/I
LIMITE
3
L
c)
graslanden met grote biodiversiteit, d.w.z. graslanden, met inbegrip van savanne, die rijk zijn aan soorten, niet dan door wilde dieren worden bemest en niet zijn aangetast.
De Commissie stelt de criteria en geografische grenzen vast om te bepalen welke graslanden onder punt c) vallen. Een dergelijke maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 21, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. 4.
Biobrandstoffen en andere biovloeistoffen mogen, om mee te tellen voor de in lid 1 vermelde doeleinden, niet geproduceerd zijn op basis van grondstoffen die afkomstig zijn van grond waarin veel koolstof is vastgelegd, d.w.z. grond die in januari 2008 een hierna vermelde status had en deze status niet langer heeft: a)
waterrijk gebied, d.w.z. land dat permanent of tijdens een groot gedeelte van het jaar onder water staat of verzadigd is, met name ongerept veengebied;
b)
permanent bebost gebied, d.w.z. een gebied van meer dan één hectare met bomen hoger dan vijf meter en een bladerdak dat meer dan 30% van de oppervlakte bestrijkt, of bomen die deze waarden ter plaatse kunnen bereiken.
De bepalingen van deze alinea zijn niet van toepassing indien de grond op het ogenblik dat de grondstof werd verkregen dezelfde status had als in januari 2008. 5.
In de Gemeenschap verbouwde landbouwgrondstoffen die worden gebruikt voor de productie van biobrandstoffen en andere biovloeistoffen en die worden meegeteld voor de in lid 1 vermelde doeleinden, moeten worden verkregen overeenkomstig de eisen en normen, vermeld in de bepalingen die genoemd worden in deel A, onder de titel "Milieu", en in punt 9, van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad, alsmede overeenkomstig de in artikel 5, lid 1, van die verordening vastgestelde minimumeisen inzake goede landbouw- en milieuconditie.
12157/08 ADD 1 BIJLAGE
gys/LAS/rv DG C/I
LIMITE
4
L
5 bis.
De Commissie dient, voor derde landen en EU-lidstaten die significante hoeveelheden grondstoffen leveren voor in de EU verbruikte biobrandstoffen, om de twee jaar bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de nationale maatregelen die zijn genomen ter vervulling van de in de artikel 15, leden 2 tot en met 4, bedoelde duurzaamheidscriteria en over de maatregelen ter bescherming van de bodem, het water en de lucht. Het eerste verslag wordt ingediend in 2012. De Commissie brengt om de twee jaar aan het Europese Parlement en aan de Raad verslag uit over de gevolgen van de toegenomen vraag naar biobrandstof voor de sociale duurzaamheid in de Gemeenschap en derde landen, en over de gevolgen van het biobrandstofbeleid van de EU voor de beschikbaarheid van levensmiddelen tegen een betaalbare prijs, met name voor de bevolking in de ontwikkelingslanden, en voor verdere ontwikkelingskwesties. Het eerste verslag wordt ingediend in 2012. In het verslag komt ook aan de orde in hoeverre de rechten inzake landgebruik worden nageleefd. Het verslag vermeldt voor derde landen en EU-lidstaten die significante hoeveelheden grondstoffen leveren voor in de EU verbruikte biobrandstoffen, welke van de volgende verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) ieder land heeft bekrachtigd en toepast: i)
Verdrag betreffende de minimumleeftijd voor toelating tot het arbeidsproces (nr. 138)
ii)
Verdrag betreffende het verbod op en de onmiddellijke actie voor de uitbanning van de ergste vormen van kinderarbeid (nr. 182)
iii)
Verdrag betreffende de afschaffing van gedwongen arbeid (nr. 105)
iv)
Verdrag betreffende de gedwongen of verplichte arbeid (nr. 29)
v)
Verdrag betreffende gelijke beloning van mannelijke en vrouwelijke arbeidskrachten voor arbeid van gelijke waarde (nr. 100)
vi)
Verdrag betreffende discriminatie in arbeid en beroep (nr. 111)
vii)
Verdrag betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht (nr. 87)
viii)
Verdrag betreffende de toepassing van de beginselen van het recht zich te organiseren en collectief te onderhandelen (nr. 98)
12157/08 ADD 1 BIJLAGE
gys/LAS/rv DG C/I
LIMITE
5
L
De Commissie stelt zo nodig corrigerende maatregelen voor, met name wanneer uit bepaalde elementen blijkt dat de productie van biobrandstoffen een aanzienlijke invloed heeft op de prijs van levensmiddelen. 6.
De lidstaten roepen geen andere redenen op het stuk van duurzaamheid in om te weigeren overeenkomstig dit artikel verkregen biobrandstoffen en andere biovloeistoffen mee te tellen voor de in lid 1 vermelde doeleinden.
[Artikel 15, lid 7, is niet relevant voor de besprekingen over een gemeenschappelijke duurzaamheidsregeling voor biobrandstoffen.]
Artikel 16 Controle op de naleving van de […] duurzaamheidscriteria voor biobrandstoffen en andere biovloeistoffen 1.
Indien voor voor de in artikel 15, lid 1 vermelde doeleinden biobrandstoffen en andere biovloeistoffen moeten worden meegeteld, verlangen de lidstaten dat de marktdeelnemers aantonen dat aan de duurzaamheidscriteria van artikel 15 is voldaan. Zij verplichten de marktdeelnemers daartoe gebruik te maken van een massabalanssysteem waarbij: a)
leveringen van grondstoffen of biobrandstoffen met verschillende duurzaamheidskenmerken mogen worden gemengd;
b)
informatie over de duurzaamheidskenmerken en de omvang van de onder a) bedoelde leveringen aan het mengsel toegewezen blijft; en
c)
ervoor gezorgd wordt dat het totaal van alle leveringen die uit het mengsel zijn gehaald, dezelfde duurzaamheidscriteria heeft, in dezelfde hoeveelheden, als het totaal van alle leveringen die aan het mengsel worden toegevoegd.
12157/08 ADD 1 BIJLAGE
gys/LAS/rv DG C/I
LIMITE
6
L
2.
De Commissie brengt in 2010 en 2012 bij het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de werking van de in lid 1 beschreven massabalansverificatiemethode en over de mogelijkheid om andere verificatiemethoden toe te staan voor sommige of alle types grondstoffen, biobrandstoffen of andere biovloeistoffen. De Commissie beoordeelt daarbij de verificatiemethoden waarbij informatie over de duurzaamheidskenmerken niet fysiek hoeft te worden toegewezen aan bepaalde leveringen of mengsels. Bij de beoordeling houdt zij rekening met de noodzaak om de integriteit en doeltreffendheid van het verificatiesysteem te behouden en tegelijk te vermijden dat onredelijke lasten worden opgelegd aan het bedrijfsleven. Indien nodig gaat dit verslag vergezeld van voorstellen aan het Europees Parlement en de Raad voor het toestaan van andere verificatiemethoden.
3.
De lidstaten nemen maatregelen om ervoor te zorgen dat de marktdeelnemers betrouwbare informatie indienen en de gegevens die gebruikt zijn om die informatie op te stellen, op verzoek ter beschikking van de lidstaat stellen. De lidstaten verlangen van de marktdeelnemers dat zij op een passend niveau zorgen voor onafhankelijke audits van de door hen ingediende informatie, en dat zij aantonen dat dit gebeurd is. Tijdens de audits moet worden nagegaan of de door de marktdeelnemers gebruikte systemen nauwkeurig en betrouwbaar zijn en bestand zijn tegen fraude; voorts worden de frequentie en de methode van de monsterneming gecontroleerd en wordt de deugdelijkheid van de gegevens beoordeeld. De in de eerste alinea bedoelde gegevens hebben met name betrekking op de naleving van de in artikel 15, leden 2 tot en met 4, bedoelde milieucriteria, de maatregelen ter bescherming van de bodem, het water, de lucht, de maatregelen tot herstel van aangetast land, alsmede de maatregelen die zijn genomen om rekening te houden met de in artikel 15, lid 5 bis, tweede alinea, bedoelde elementen. Op basis daarvan bepaalt de Commissie de lijst van gegevens die de lidstaten van de marktdeelnemers moeten verlangen volgens de in artikel 21, lid 2, bedoelde procedure. Zij ziet er met name op toe dat het verstrekken van deze gegevens voor de marktdeelnemers geen buitensporige administratieve lasten teweegbrengt.
12157/08 ADD 1 BIJLAGE
gys/LAS/rv DG C/I
LIMITE
7
L
De in dit lid neergelegde verplichtingen zijn van toepassing ongeacht of de biobrandstoffen in het binnenland geproduceerd dan wel ingevoerd zijn. De lidstaten delen deze gegevens mee aan de Commissie in het kader van de rapportering overeenkomstig artikel 19. 4.
Indien de Gemeenschap bilaterale of multilaterale overeenkomsten met derde landen sluit, kan de Commissie beslissen dat die overeenkomsten aantonen dat biobrandstoffen en andere biovloeistoffen die geproduceerd zijn op basis van in derde landen verbouwde grondstoffen, voldoen aan de duurzaamheidscriteria van artikel 15, leden 2 tot en met 4. Bij het sluiten van deze overeenkomsten wordt bijzondere aandacht besteed aan de maatregelen ter bescherming van de bodem, het water en de lucht, aan indirecte wijzigingen in landgebruik en aan het herstel van aangetast land, alsmede aan de in artikel 15, lid 5 bis, tweede alinea, genoemde elementen. De Commissie kan beslissen dat vrijwillige nationale of internationale regelingen waarbij normen worden bepaald voor de productie van biomassaproducten, accurate gegevens bevatten met het oog op de toepassing van artikel 15, lid 2, of dat in die regelingen wordt aangetoond dat leveringen van biobrandstoffen voldoen aan de duurzaamheidscriteria van artikel 15, leden 3, 4 en 5 bis. De Commissie kan beslissen dat deze regelingen accurate gegevens bevatten over de maatregelen die zijn genomen voor het beschermen van de bodem, het water en de lucht, het herstel van aangetast land en de in artikel 15, lid 5 bis, tweede alinea, genoemde elementen. [Voor de toepassing van artikel 15, lid 3, onder b), ii), kan de Commissie tevens gebieden voor de bescherming van zeldzame, kwetsbare of bedreigde ecosystemen of soorten erkennen die op grond van internationale overeenkomsten zijn erkend of op lijsten van intergouvernementele of internationale nietgouvernementele organisaties voorkomen.] De Commissie kan beslissen dat nationale, multinationale of internationale regelingen voor het meten van broeikasgasreducties accurate gegevens bevatten met het oog op de toepassing van artikel 15, lid 2. De Commissie kan beslissen dat de gronden die in een nationaal of regionaal programma voor omschakeling van ernstig aangetaste of vervuilde gronden zijn opgenomen, voldoen aan de criteria van bijlage VII, deel C, punt 7 ter.
12157/08 ADD 1 BIJLAGE
gys/LAS/rv DG C/I
LIMITE
8
L
5.
De Commissie neemt de in lid 4 vermelde beslissingen alleen als de overeenkomst of regeling in kwestie voldoet aan passende normen inzake betrouwbaarheid, transparantie en onafhankelijke auditing. Systemen voor het meten van broeikasgasreducties moeten ook voldoen aan de methodologische eisen van bijlage VII. [De lijsten van gebieden met een grote biodiversiteit als bedoeld in artikel 15, lid 3, onder b), ii), moeten voldoen aan passende normen inzake objectiviteit en coherentie met op internationaal niveau erkende normen en voorzien in beroepsprocedures.]
6.
De beslissingen uit hoofde van lid 4 worden genomen volgens de in artikel 21, lid 2, bedoelde procedure. Dergelijke beslissingen blijven ten hoogste vijf jaar geldig.
7.
Als een marktdeelnemer bewijsmiddelen of gegevens indient die zijn verkregen in het kader van een overeenkomst of regeling ten aanzien waarvan een beslissing uit hoofde van lid 4 is genomen, mag een lidstaat niet verlangen dat deze marktdeelnemer nog meer bewijzen levert om de naleving van de duurzaamheidscriteria van artikel 15, leden 2 tot en met 4, aan te tonen noch dat hij de in lid 3, tweede alinea, bedoelde gegevens betreffende maatregelen verstrekt.
8.
De Commissie gaat op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief na of artikel 15 is toegepast met betrekking tot een bron van biobrandstoffen of andere biovloeistoffen en beslist, binnen de zes maanden na ontvangst van een verzoek en volgens de in artikel 21, lid 2, bedoelde procedure of de betrokken lidstaat de uit die bron verkregen biobrandstoffen of biovloeistoffen mag meetellen voor de in artikel 15, lid 1, vermelde doeleinden.
9.
Uiterlijk in 2015 brengt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de regeling die is ingevoerd voor de informatieverstrekking over duurzaamheidscriteria. De Commissie stelt zo nodig corrigerende maatregelen voor.
12157/08 ADD 1 BIJLAGE
gys/LAS/rv DG C/I
LIMITE
9
L
Artikel 17 Berekening van het effect van biobrandstoffen en andere biovloeistoffen op de broeikasgasemissies 1.
Voor de toepassing van artikel 15, lid 2, wordt de broeikasgasreductie door het gebruik van biobrandstoffen en andere biovloeistoffen als volgt berekend: a)
in het geval van biobrandstoffen wordt, indien in deel A of B van bijlage VII een standaardwaarde voor broeikasgasreducties met betrekking tot het productietraject van de biobrandstof is vastgesteld en de overeenkomstig bijlage VII, deel C, punt 7, berekende el-waarde voor de biobrandstoffen gelijk is aan of kleiner is dan nul, die standaardwaarde gebruikt; of
b)
de werkelijke waarde, berekend volgens de methode van bijlage VII, deel C, wordt gebruikt; of
c)
er wordt een waarde gebruikt die wordt berekend als de som van een of meer gedesaggregeerde standaardwaarden in bijlage VII, deel D of E, voor een aantal stappen van het proces en de werkelijke waarden, berekend volgens de methode van bijlage VII, deel C, voor alle andere stappen.
2.
Uiterlijk op 31 maart 2010 dienen de lidstaten bij de Commissie een verslag in met de lijst van de gebieden op hun grondgebied die volgens Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad* als NUTS 2 dan wel als een meer gedesaggregeerd NUTSniveau zijn ingedeeld; voor deze gebieden zijn de broeikasgasemissies ten gevolge van het verbouwen van landbouwgrondstoffen naar verwachting lager dan of gelijk aan de emissies waarover verslag is uitgebracht onder de titel "verbouwen van landbouwproducten" in bijlage VII, deel D. De lidstaten beschrijven ook de methode en de gegevens die zij gebruikt hebben om die lijst op te stellen. De gebruikte methode houdt rekening met de bodemkenmerken, het klimaat en de verwachte opbrengst aan grondstoffen.
*
PB L 154 van 21.6.2003, blz. 1.
12157/08 ADD 1 BIJLAGE
gys/LAS/rv DG C/I
LIMITE
10
L
3.
De in bijlage VII, deel A, vermelde standaardwaarden voor biobrandstoffen en de in bijlage VII, deel D, vermelde gedesaggregeerde standaardwaarden voor verbouwing voor biobrandstoffen en andere biovloeistoffen mogen alleen worden gebruikt als de grondstoffen: a)
worden verbouwd buiten de Gemeenschap; of
b)
worden verbouwd in regio's in de Gemeenschap, die voorkomen op de in lid 2 bedoelde lijsten; of
c)
uit afval of residuen, andere dan landbouwresiduen, bestaan. Voor biobrandstoffen en andere biovloeistoffen die niet onder het bepaalde in a), b) of c) vallen, worden werkelijke waarden voor verbouwing gebruikt.
3 bis.
Uiterlijk op 31 maart 2010 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de haalbaarheid van het opstellen van lijsten van gebieden in derde landen waarvoor de typische broeikasgasemissies ten gevolge van het verbouwen van landbouwgrondstoffen naar verwachting lager dan of gelijk zullen zijn aan de emissies die worden gemeld onder de titel "verbouwing" in bijlage VII, deel D, vergezeld, voor zover mogelijk, van deze lijsten en een beschrijving van de methode en de gegevens die zijn gebruikt om deze op te stellen. Indien nodig voegt de Commissie voorstellen dienaangaande bij haar verslag.
4.
De Commissie brengt uiterlijk 31 december 2012, en vervolgens om de twee jaar, verslag uit over de geraamde typische en standaardwaarden van bijlage VII, delen B en E, waarbij zij bijzondere aandacht besteedt aan emissies van het vervoer en de verwerkende industrie en, waar nodig, kan beslissen om de waarden te corrigeren. Een dergelijke maatregel, die nietessentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 21, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
12157/08 ADD 1 BIJLAGE
gys/LAS/rv DG C/I
LIMITE
11
L
5.
Bijlage VII kan worden aangepast aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang, onder meer door het toevoegen van waarden voor nieuwe productieroutes voor biobrandstoffen voor dezelfde of andere grondstoffen. Een dergelijke maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen of aan te vullen, onder meer door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 21, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Bij een aanpassing van of toevoeging aan de lijst van standaardwaarden in bijlage VII moeten de volgende regels worden gevolgd: a)
als een factor in geringe mate bijdraagt tot de totale emissies, als de variatie beperkt is of als de kosten of moeilijkheden voor het vaststellen van werkelijke waarden groot zijn, worden standaardwaarden gebruikt die typisch zijn voor normale productieprocessen;
b)
in alle andere gevallen worden standaardwaarden gebruikt die conservatief zijn voor normale productieprocessen.
6.
Er worden gedetailleerde definities vastgesteld, waaronder technische specificaties voor de in bijlage VII, deel C, punt 7 ter, genoemde elementen. Een dergelijke maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 21, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
Artikel 20 Toezicht en rapportering door de Commissie 1.
De Commissie houdt toezicht op de oorsprong van de in de Gemeenschap verbruikte biobrandstoffen en andere biovloeistoffen en analyseert de gevolgen van de productie ervan, met inbegrip van de gevolgen van verdringing, voor het landgebruik in de Gemeenschap en de belangrijkste derde landen die leverancier zijn. Dit toezicht is gebaseerd op de verslagen van lidstaten, ingediend overeenkomstig artikel 19, lid 1, en van derde landen en intergouvernementele organisaties, alsook op wetenschappelijke studies en andere relevante informatie. De Commissie houdt ook toezicht op de evolutie van de grondstoffenprijzen ten gevolge van het gebruik van biomassa voor energie en op de daarmee verband houdende positieve en negatieve gevolgen voor de voedselvoorziening.
12157/08 ADD 1 BIJLAGE
gys/LAS/rv DG C/I
LIMITE
12
L
2.
De Commissie pleegt overleg en wisselt informatie uit met derde landen, organisaties van producenten en consumenten van biobrandstoffen en het maatschappelijk middenveld over de algemene toepassing van de in deze richtlijn vastgestelde maatregelen met betrekking tot biobrandstoffen en andere biovloeistoffen. Zij heeft in dat verband bijzondere aandacht voor het effect dat de productie van biobrandstoffen op de prijs van levensmiddelen kan hebben.
3.
Op basis van de verslagen die door de lidstaten zijn ingediend overeenkomstig artikel 19, lid 1, en op basis van het toezicht en de analyse bedoeld in lid 1 van het onderhavige artikel, brengt de Commissie om de twee jaar verslag uit bij het Europees Parlement en de Raad. Het eerste verslag wordt ingediend in 2012.
4.
Bij de rapportering over broeikasgasreducties door het gebruik van biobrandstoffen, maakt de Commissie gebruik van de door de lidstaten meegedeelde waarden en evalueert zij voorts of, en hoe, de ramingen zouden veranderen indien bij gebruik van de substitutiemethode ook rekening wordt gehouden met nevenproducten.
5.
De Commissie analyseert in haar verslagen met name: a)
de relatieve kosten en baten van de verschillende biobrandstoffen voor het milieu, de gevolgen van het communautaire invoerbeleid voor deze kosten en baten, de gevolgen voor de voorzieningszekerheid en de manier waarop een evenwichtige aanpak kan worden bereikt tussen binnenlandse productie en invoer;
b)
de gevolgen van de toegenomen vraag naar biobrandstoffen voor de duurzaamheid in de Gemeenschap en in derde landen, rekening houdend met de economische en de milieugevolgen ervan, waaronder de gevolgen voor de biodiversiteit;
c)
de gevolgen van de toegenomen vraag naar biomassa op de sectoren die gebruik maken van biomassa;
d)
de beschikbaarheid van biobrandstoffen uit afval, residuen, non-food cellulosemateriaal en lignocellulosisch materiaal; en
12157/08 ADD 1 BIJLAGE
gys/LAS/rv DG C/I
LIMITE
13
L
e)
de indirecte wijzigingen in landgebruik in verhouding tot alle productietrajecten.
De Commissie stelt zo nodig corrigerende maatregelen voor. 6.
Uiterlijk drie jaar voor de aanvang van de in artikel 15, lid 2, tweede alinea, bedoelde periode presenteert de Commissie, op basis van een effectbeoordeling waarin rekening wordt gehouden met onder meer de technologische ontwikkelingen, de beschikbare technologieën en de beschikbaarheid van biobrandstoffen van de eerste en tweede generatie met een grote broeikasgasemissiereductie, een verslag waarin wordt geëvalueerd welke minimale broeikasgasemissiereductie in die periode zal gelden. De Commissie doet zo nodig aan het Europees Parlement en de Raad een voorstel tot wijziging van dit cijfer.
12157/08 ADD 1 BIJLAGE
gys/LAS/rv DG C/I
LIMITE
14
L
BIJLAGE VII Regels voor het berekenen van het broeikasgaseffect van biobrandstoffen, andere biovloeistoffen en hun fossiele alternatieven A.
Typische en standaardwaarden voor biobrandstoffen die geproduceerd zijn zonder nettokoolstofemissies door wijzigingen in het landgebruik Productieroute van biobrandstoffen
Suikerbietethanol Graanethanol (procesbrandstof niet gespecificeerd) Graanethanol (bruinkool als procesbrandstof in WKKinstallatie) Graanethanol (aardgas als procesbrandstof in conventionele boiler) Graanethanol (aardgas als procesbrandstof in WKKinstallatie) Graanethanol (stro als procesbrandstof in WKKinstallatie) Maïsethanol, geproduceerd in de Gemeenschap (aardgas als procesbrandstof in WKK-installatie) Suikerrietethanol Gedeelte hernieuwbare bronnen van ETBE (ethyl-tertiairbutylether) Gedeelte hernieuwbare bronnen van TAEE (amyl-tertiairethylether) Biodiesel uit koolzaad Biodiesel uit zonnebloemen Biodiesel uit palmolie (proces niet gespecificeerd) Biodiesel uit palmolie (proces zonder methaanemissies in oliefabriek) Biodiesel uit plantaardige of dierlijke* afvalolie Waterstofbehandelde plantaardige olie uit koolzaad Waterstofbehandelde plantaardige olie uit zonnebloemen Waterstofbehandelde plantaardige olie uit palmolie (proces niet gespecificeerd) Waterstofbehandelde plantaardige olie uit palmolie (proces zonder methaanemissies in oliefabriek) Zuivere plantaardige olie uit koolzaad Biogas uit organisch huishoudelijk afval, in de vorm van samengeperst gas Biogas uit natte mest, in de vorm van samengeperst gas Biogas uit droge mest, in de vorm van samengeperst gas (*)
Typische broeikasgasemissiereducties 48% 21% 21%
Standaardbroeikasgasemissiereducties 35% 0% 0%
45%
33%
54%
45%
69%
67%
56%
49%
74% 74% Gelijk aan het gebruikte traject voor ethanolproductie Gelijk aan het gebruikte traject voor ethanolproductie 44% 36% 58% 51% 32% 16% 57% 51% 83% 49% 65% 38%
77% 45% 60% 24%
63%
60%
57% 81%
55% 75%
86% 88%
83% 85%
Niet inbegrepen dierlijke olie vervaardigd van dierlijke bijproducten die zijn ingedeeld als categorie 3materiaal overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1774/2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten.
12157/08 ADD 1 BIJLAGE
gys/LAS/rv DG C/I
LIMITE
15
L
B.
Geraamde typische en standaardwaarden voor toekomstige biobrandstoffen die in januari 2008 niet of in verwaarloosbare hoeveelheden in de handel zijn, voor zover ze zijn geproduceerd zonder netto koolstofemissies door wijzigingen in landgebruik
Productieroute van biobrandstoffen Ethanol uit graanstro Ethanol uit afvalhout Ethanol uit geteeld hout Fischer-Tropsch diesel uit afvalhout Fischer-Tropsch diesel uit geteeld hout DME (dimethylether) uit afvalhout DME (dimethylether) uit geteeld hout Methanol uit afvalhout Methanol uit geteeld hout Gedeelte MTBE (methyl-tertiair-butylether) uit hernieuwbare bronnen
StandaardTypische broeikasgasbroeikasgasemissiereducties emissiereducties 87% 85% 80% 74% 76% 70% 95% 95% 93% 93% 95% 95% 92% 92% 94% 94% 91% 91% Gelijk aan het gebruikte traject voor methanolproductie
C.
Methode
1.
Broeikasgasemissies ten gevolge van de productie en het gebruik van brandstoffen, biobrandstoffen en andere biovloeistoffen voor vervoer worden als volgt berekend: E
= eec + el + ep + etd + eu – eccs – eccr – eee,
E
= de totale emissies ten gevolge van het gebruik van de brandstof;
waarbij
eec = de emissies ten gevolge van het verbouwen of ontginnen van grondstoffen; el
= de op jaarbasis berekende emissies ten gevolge van wijzigingen in koolstofvoorraden door wijzigingen in landgebruik;
ep = emissies ten gevolge van verwerkende activiteiten; etd = emissies ten gevolge van vervoer en distributie; eu = emissies ten gevolge van de gebruikte brandstof; eccs = emissiereducties door het afvangen en vastleggen van koolstof; eccr = emissiereducties door het afvangen en vervangen van koolstof; en eee = emissiereducties door extra elektriciteit door warmtekrachtkoppeling.
12157/08 ADD 1 BIJLAGE
gys/LAS/rv DG C/I
LIMITE
16
L
Met de emissies ten gevolge van de productie van machines en apparatuur wordt geen rekening gehouden. 2.
Broeikasgasemissies ten gevolge van brandstoffen (E) worden uitgedrukt in gram CO2-equivalent per MJ brandstof (gCO2eq/MJ).
3.
Bij wijze van uitzondering op lid 2 mogen voor vervoersbrandstoffen de waarden die berekend worden in gCO2eq /MJ worden aangepast om rekening te houden met de verschillen tussen brandstoffen in termen van geleverde arbeid, uitgedrukt in km/MJ. Dergelijke aanpassingen worden alleen gedaan wanneer de verschillen in geleverde arbeid worden aangetoond.
4.
Broeikasgasreducties door het gebruik van biobrandstoffen en andere biovloeistoffen worden als volgt berekend: REDUCTIE
= (EF – EB)/EF,
waarbij
5.
EB
= de totale emissies ten gevolge van het gebruik van de biobrandstof of andere biovloeistof;
EF
= de totale emissies ten gevolge van het gebruik van het fossiele alternatief.
Voor de toepassing van lid 1 wordt rekening gehouden met de broeikasgassen CO2, N2O et CH4. Voor de berekening van de CO2-equivalentie worden aan deze gassen de volgende waarden toegekend: CO2: 1 N2O: 296 CH4: 23
6.
Emissies ten gevolge van het verbouwen of ontginnen van grondstoffen (eec) omvatten de emissies ten gevolge van het proces van ontginnen of verbouwen zelf; van het verzamelen van grondstoffen, van afval en lekken en van de productie van chemische stoffen of producten die bij de ontginning of verbouwing worden gebruikt. Met het afvangen van CO2 bij het verbouwen van grondstoffen wordt geen rekening gehouden. Ramingen van de emissies ten gevolge van verbouwing kunnen worden afgeleid uit het gebruik van gemiddelden voor kleinere geografische gebieden dan die welke worden gebruikt bij de berekening van de standaardwaarden, als een alternatief voor het gebruik van werkelijke waarden.
12157/08 ADD 1 BIJLAGE
gys/LAS/rv DG C/I
LIMITE
17
L
Gecertificeerde broeikasgasemissiereducties door het affakkelen in olieproductie-installaties op enige plaats ter wereld worden afgetrokken.
7.
Op jaarbasis berekende emissies ten gevolge van veranderingen van koolstofvoorraden door wijzigingen in landgebruik (el) worden berekend door de totale emissies gelijk te verdelen over twintig jaar. Voor de berekening van deze emissies wordt de volgende regel toegepast: el
= (CSR – CSA) x 3,664 x 1/20 x 1/P -eB,
waarbij el
= op jaarbasis berekende broeikasgasemissies ten gevolge van veranderingen van koolstofvoorraden door wijzigingen in landgebruik (gemeten als massa CO2equivalent per eenheid energie uit biobrandstoffen);
CSR = de koolstofvoorraad per landeenheid van het referentielandgebruik (gemeten als massa koolstof per landeenheid, inclusief bodem en vegetatie). Het referentielandgebruik is het landgebruik op het laatste van de volgende twee tijdstippen: januari 2008 of twintig jaar vóór het verkrijgen van de grondstoffen; CSA = de koolstofvoorraad per landeenheid van het werkelijke landgebruik (gemeten als massa koolstof per landeenheid, inclusief bodem en vegetatie); [...]* P = de productiviteit van het gewas (gemeten als energie van de biobrandstof of andere biovloeistof per landeenheid per jaar); en eB = bonus van 29 gCO2eq/MJ voor biobrandstof of andere biovloeistof indien de biomassa afkomstig is van hersteld aangetast land, mits aan de in punt 7 bis gestelde voorwaarden is voldaan. 7 bis De bonus van 29 gCO2eq/MJ wordt toegekend indien wordt bewezen dat het land:
*
In een overweging moet worden verduidelijkt dat de constante 3,664 de uitkomst is van de deling van de moleculemassa van CO2 (44,010 g/mol) door de moleculemassa van koolstof (12,011 g/mol).
12157/08 ADD 1 BIJLAGE
gys/LAS/rv DG C/I
LIMITE
18
L
a)
in januari 2008 niet voor landbouwdoeleinden of andere doeleinden werd gebruikt; en,
b)
tot een van de volgende categorieën behoort: i)
hetzij ernstig is aangetast, ook als het gaat om land dat voorheen voor landbouwdoeleinden werd gebruikt;
ii)
hetzij ernstig vervuild is.
De bonus van 29 gCO2eq/MJ geldt voor een periode van X jaar, vanaf de datum dat het land naar landbouwgebruik wordt omgezet, mits ten aanzien van het onder in punt i) bedoelde land gezorgd wordt voor een gestage groei van de koolstofvoorraad en een aanzienlijk vermindering van de erosieverschijnselen en dat voor het onder punt ii) bedoelde land de bodemvervuiling wordt teruggedrongen.
7 ter De in punt 7 bis, punt b) bedoelde categorieën worden als volgt gedefinieerd: i)
onder "ernstig aangetaste gronden" wordt verstaan gronden die gedurende een
lange tijdspanne significant verzilt zijn of die een significant laag gehalte aan organische stoffen bevatten en die aan ernstige erosie lijden; ii)
onder "ernstig vervuilde gronden" wordt verstaan, gronden die wegens hun
vervuiling niet geschikt zijn voor het verbouwen van levensmiddelen of diervoeders. Land waarover de Commissie een beslissing heeft genomen overeenkomstig artikel 16, lid 4, komt in aanmerking.
12157/08 ADD 1 BIJLAGE
gys/LAS/rv DG C/I
LIMITE
19
L
8.
Voor de toepassing van punt 7 kunnen de volgende waarden worden gebruikt voor CSR en CSA: Koolstofvoorraad (ton koolstof per hectare) 189 181
Landgebruik
Plantages van oliepalmen Permanent grasland, d.w.z. natuurgebieden en weilanden die minstens 5 jaar als grasland of weide gebruikt zijn en niet bebost zijn Licht bebost gebied (niet-permanent bebost gebied) 181 Landbouwgrond 82 (inclusief niet-permanent grasland; plantages van bomen met oliehoudende zaden; land dat is braakgelegd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie * en tropische wouden die vóór januari 2008 zijn gekapt en in januari 2008 de status hadden van uit productie genomen grond) Woestijnen en semi-woestijnen 44 Bij wijze van alternatief mogen voor CSR en CSA werkelijke waarden worden gebruikt. De volgende waarden mogen worden gebruikt voor de berekening van P: Gewas voor biobrandstoffen of andere biovloeistoffen Bomen met oliehoudende zaden Oliepalmen
Opbrengst aan biobrandstoffen of andere biovloeistoffen (in ton olieequivalent per hectare) 1.5 4.0
Bij wijze van alternatief mogen werkelijke waarden worden gebruikt. 9.
Emissies ten gevolge van verwerkende activiteiten, ep, omvatten de emissies ten gevolge van de verwerking zelf, van afval en lekken en van de productie van chemische stoffen of producten die bij de verwerking worden gebruikt. Bij het berekenen van het verbruik aan elektriciteit die niet in de brandstofproductieinstallatie is geproduceerd, wordt de intensiteit van de broeikasgasemissie ten gevolge van de productie en distributie van de elektriciteit geacht gelijk te zijn aan de gemiddelde intensiteit van de emissies ten gevolge van de productie en distributie van elektriciteit in een bepaald gebied. Bij wijze van uitzondering op deze regel:
*
Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (PB L 141 van 30.4.2004, blz. 18).
12157/08 ADD 1 BIJLAGE
gys/LAS/rv DG C/I
LIMITE
20
L
a)
mogen producenten een gemiddelde waarde hanteren voor de elektriciteit die wordt geproduceerd door een individuele elektriciteitscentrale, indien die centrale niet is aangesloten op het elektriciteitsnet;
b)
mogen producenten een emissie-intensiteit van nul gebruiken voor elk MWh aan verbruikte elektriciteit waarvoor ze een garantie van oorsprong overdragen aan een bevoegd orgaan, overeenkomstig artikel 8, lid 1, onder c).
10.
De emissies ten gevolge van vervoer en distributie, etd, omvatten de emissies ten gevolge van het vervoer en de opslag van grondstoffen en halfafgewerkte materialen en van de opslag en distributie van afgewerkte materialen.
11.
De emissies ten gevolge van gebruikte brandstof, eu, worden geacht nul te zijn voor biobrandstoffen en andere biovloeistoffen.
12.
Met betrekking tot de emissiereducties door het afvangen en vastleggen van koolstof, eccs, wordt alleen rekening gehouden met CO2 die het directe gevolg is van de ontginning, het vervoer, de verwerking en de distributie van brandstof.
13.
Met betrekking tot de emissiereducties door het afvangen en vervangen van koolstof, eccr, wordt alleen rekening gehouden met CO2 waarvan de koolstof voortkomt uit biomassa en die gebruikt wordt om de in commerciële producten en diensten gebruikte CO2 uit fossiele brandstoffen te vervangen.
14.
Met betrekking tot de emissiereducties door extra elektriciteit uit warmtekrachtkoppeling, eee, wordt rekening gehouden met de extra elektriciteit van brandstofproductie-installaties die gebruik maken van warmtekrachtkoppeling, behalve als de voor de warmtekrachtkoppeling gebruikte brandstoffen andere nevenproducten zijn dan residuen van landbouwgewassen. Bij het berekenen van de extra elektriciteit wordt de omvang van de warmtekrachtkoppelingsinstallatie geacht te volstaan om ten minste de warmte te leveren die nodig is om de brandstof te produceren. De broeikasgasemissiereductie door deze extra elektriciteit wordt geacht gelijk te zijn aan de hoeveelheid broeikasgas die zou worden uitgestoten als een gelijke hoeveelheid elektriciteit werd opgewekt in een centrale die gebruik maakt van dezelfde brandstof als de warmtekrachtkoppelingsinstallatie.
12157/08 ADD 1 BIJLAGE
gys/LAS/rv DG C/I
LIMITE
21
L
15.
Als een proces voor de productie van brandstof niet alleen de brandstof oplevert waarvoor de emissies worden berekend, maar ook één of meer andere producten (nevenproducten), worden de broeikasgasemissies verdeeld tussen de brandstof of het tussenproduct ervan en de nevenproducten, in verhouding tot hun energie-inhoud (de calorische onderwaarde, in het geval van andere nevenproducten dan elektriciteit).
16.
Voor de in punt 15 vermelde berekening zijn de te verdelen emissies eec + el, + de fracties van ep, etd et eee die ontstaan tot en met de stap van het proces waarin een nevenproduct wordt geproduceerd. Als een toewijzing aan nevenproducten heeft plaatsgevonden in een eerdere stap van het proces van de cyclus, wordt enkel de emissiefractie in aanmerking genomen die in de laatste stap is toegewezen aan het tussenproduct in plaats van de totale emissies. In het geval van biobrandstoffen en andere biovloeistoffen wordt voor deze berekening rekening gehouden met alle nevenproducten, inclusief elektriciteit, die niet onder punt 14 vallen, behalve residuen van landbouwproducten zoals stro, bagasse, vliezen, kolven en notendoppen. Nevenproducten met een negatieve energie-inhoud worden voor deze berekening geacht een energie-inhoud nul te hebben. Afval, residuen van landbouwproducten, zoals stro, bagasse, vliezen, kolven en notendoppen, en residuen van andere verwerkende installaties dan biobrandstofinstallaties, die niet als voedsel of diervoeder kunnen worden gebruikt, worden geacht tijdens hun levenscyclus geen broeikasgasemissies te veroorzaken totdat ze worden verzameld. In het geval van brandstoffen die in raffinaderijen worden geproduceerd, is de raffinaderij de analyse-eenheid voor de in punt 15 bedoelde berekening.
17.
Voor de in punt 4 bedoelde berekening wordt voor biobrandstoffen de laatste beschikbare gemiddelde werkelijke emissie van het fossiele deel van in de Gemeenschap verbruikte benzine en diesel, zoals gerapporteerd krachtens [Richtlijn 98/70/EG], gebruikt voor de vergelijking met fossiele brandstof (EF). Als deze gegevens niet beschikbaar zijn, wordt de waarde 83,8 gCO2eq /MJ gebruikt.
12157/08 ADD 1 BIJLAGE
gys/LAS/rv DG C/I
LIMITE
22
L
Voor de in punt 4 bedoelde berekening wordt voor biovloeistoffen voor elektriciteitsproductie de waarde 91 gCO2eq /MJ gebruikt voor de vergelijking met fossiele brandstof (EF). Voor de in punt 4 bedoelde berekening wordt voor biovloeistoffen voor warmteopwekking de waarde 77 gCO2eq/MJ gebruikt voor de vergelijking met fossiele brandstof (EF). Voor de in punt 4 bedoelde berekening wordt voor biovloeistoffen voor warmtekrachtkoppeling de waarde 85 gCO2eq/MJ gebruikt voor de vergelijking met fossiele brandstof (EF). D.
Gedesaggregeerde waarden voor biobrandstoffen en biovloeistoffen
Gedesaggregeerde waarden voor verbouwing: ' eec ', zoals gedefinieerd in deel C van deze bijlage Productietraject van biobrandstoffen en andere biovloeistoffen
Suikerbietethanol Graanethanol Maïsethanol, geproduceerd in de Gemeenschap Suikerrietethanol Gedeelte hernieuwbare bronnen van ETBE (ethyl-tertiairbutylether) Gedeelte hernieuwbare bronnen van TAEE (amyl-tertiairethylether) Biodiesel uit koolzaad Biodiesel uit zonnebloemen Biodiesel uit palmolie Biodiesel uit plantaardige of dierlijke afvalolie Waterstofbehandelde plantaardige olie uit koolzaad Waterstofbehandelde plantaardige olie uit zonnebloemen Waterstofbehandelde plantaardige olie uit palmolie Zuivere plantaardige olie uit koolzaad Biogas uit organisch huishoudelijk afval, in de vorm van samengeperst gas Biogas uit natte mest, in de vorm van samengeperst gas Biogas uit droge mest, in de vorm van samengeperst gas
12157/08 ADD 1 BIJLAGE
Typische Standaardbroeikasgasbroeikasgasemissies emissies (gCO2eq /MJ) (gCO2eq /MJ) 13 13 19 19 20 20 13 13 Gelijk aan het gebruikte traject voor ethanolproductie Gelijk aan het gebruikte traject voor ethanolproductie 30 30 18 18 18 18 0 0 31 31 19 19 19 19 32 32 0 0 0 0
0 0
gys/LAS/rv DG C/I
LIMITE
23
L
Gedesaggregeerde waarden voor verwerking (inclusief extra elektriciteit): '' ep - eee", zoals gedefinieerd in deel C van deze bijlage
Productietraject van biobrandstoffen en andere biovloeistoffen Suikerbietethanol Graanethanol (procesbrandstof niet gespecificeerd) Graanethanol (bruinkool als procesbrandstof in WKKinstallatie) Graanethanol (aardgas als procesbrandstof in conventionele boiler) Graanethanol (aardgas als procesbrandstof in WKKinstallatie) Graanethanol (stro als procesbrandstof in WKK-installatie) Maïsethanol, geproduceerd in de Gemeenschap (aardgas als procesbrandstof in WKK-installatie) Suikerrietethanol Gedeelte hernieuwbare bronnen van ETBE (ethyl-tertiairbutylether) Gedeelte hernieuwbare bronnen van TAEE (amyl-tertiairethylether) Biodiesel uit koolzaad Biodiesel uit zonnebloemen Biodiesel uit palmolie (proces niet gespecificeerd) Biodiesel uit palmolie (proces zonder methaanemissies in oliefabriek) Biodiesel uit plantaardige of dierlijke afvalolie Waterstofbehandelde plantaardige olie uit koolzaad Waterstofbehandelde plantaardige olie uit zonnebloemen Waterstofbehandelde plantaardige olie uit palmolie (proces niet gespecificeerd) Waterstofbehandelde plantaardige olie uit palmolie (proces zonder methaanemissies in oliefabriek) Zuivere plantaardige olie uit koolzaad Biogas uit organisch huishoudelijk afval, in de vorm van samengeperst gas Biogas uit natte mest, in de vorm van samengeperst gas Biogas uit droge mest, in de vorm van samengeperst gas
12157/08 ADD 1 BIJLAGE
Typische broeikasgasemissies (gCO2eq /MJ) 27 45 45
Standaardbroeikasgasemissies (gCO2eq /MJ) 38 63 63
25
35
18
25
5 15
7 21
1 1 Gelijk aan het gebruikte traject voor ethanolproductie Gelijk aan het gebruikte traject voor ethanolproductie 15 22 15 22 33 47 13 18 13 10 10 28
18 14 14 40
7
10
4 13
5 18
7 7
9 9
gys/LAS/rv DG C/I
LIMITE
24
L
Gedesaggregeerde waarden voor vervoer en distributie: " etd ", zoals gedefinieerd in deel C van deze bijlage
Productietraject van biobrandstoffen en andere biovloeistoffen Suikerbietethanol Graanethanol Maïsethanol, geproduceerd in de Gemeenschap Suikerrietethanol Gedeelte hernieuwbare bronnen van ETBE (ethyltertiair-butylether) g4edeelte hernieuwbare bronnen van TAEE (amyltertiair-ethylether) Biodiesel uit koolzaad Biodiesel uit zonnebloemen Biodiesel uit palmolie Biodiesel uit plantaardige of dierlijke afvalolie Waterstofbehandelde plantaardige olie uit koolzaad Waterstofbehandelde plantaardige olie uit zonnebloemen Waterstofbehandelde plantaardige olie uit palmolie Zuivere plantaardige olie uit koolzaad Biogas uit organisch huishoudelijk afval, in de vorm van samengeperst gas Biogas uit natte mest, in de vorm van samengeperst gas Biogas uit droge mest, in de vorm van samengeperst gas
12157/08 ADD 1 BIJLAGE
Typische Standaardbroeikasgasbroeikasgasemissies emissies (gCO2eq /MJ) (gCO2eq /MJ) 3 3 2 2 2 2 8 8 Gelijk aan het gebruikte traject voor ethanolproductie Gelijk aan het gebruikte traject voor ethanolproductie 1 1 1 1 5 5 1 1 1 1 1 1 5 1 3
5 1 3
5
5
4
4
gys/LAS/rv DG C/I
LIMITE
25
L
Totaal voor verbouwing, verwerking, vervoer en distributie
Productietraject van biobrandstoffen en andere biovloeistoffen Suikerbietethanol Graanethanol (procesbrandstof niet gespecificeerd) Graanethanol (bruinkool als procesbrandstof in WKKinstallatie) Graanethanol (aardgas als procesbrandstof in conventionele boiler) Graanethanol (aardgas als procesbrandstof in WKK-installatie) Graanethanol (stro als procesbrandstof in WKK-installatie) Maïsethanol, geproduceerd in de Gemeenschap (aardgas als procesbrandstof in WKK-installatie) Suikerrietethanol Gedeelte hernieuwbare bronnen van ETBE (ethyl-tertiairbutylether) Gedeelte hernieuwbare bronnen van TAEE (amyl-tertiairethylether) Biodiesel uit koolzaad Biodiesel uit zonnebloemen Biodiesel uit palmolie (proces niet gespecificeerd) Biodiesel uit palmolie (proces zonder methaanemissies in oliefabriek) Biodiesel uit plantaardige of dierlijke afvalolie Waterstofbehandelde plantaardige olie uit koolzaad Waterstofbehandelde plantaardige olie uit zonnebloemen Waterstofbehandelde plantaardige olie uit palmolie (proces niet gespecificeerd) Waterstofbehandelde plantaardige olie uit palmolie (proces zonder methaanemissies in oliefabriek) Zuivere plantaardige olie uit koolzaad Biogas uit organisch huishoudelijk afval, in de vorm van samengeperst gas Biogas uit natte mest, in de vorm van samengeperst gas Biogas uit droge mest, in de vorm van samengeperst gas
12157/08 ADD 1 BIJLAGE
Typische broeikasgasemissies (gCO2eq/MJ) 43 66 66
Standaardbroeikasgasemissies (gCO2eq/MJ) 54 84 84
46
56
39 26 37
46 28 43
21 22 Gelijk aan het gebruikte traject voor ethanolproductie Gelijk aan het gebruikte traject voor ethanolproductie 47 53 35 41 57 70 36 41 14 42 30 52
19 46 34 63
31
34
36 16
38 21
12 10
14 13
gys/LAS/rv DG C/I
LIMITE
26
L
E.
Geraamde gedesaggregeerde waarden voor toekomstige biobrandstoffen en biovloeistoffen die in januari 2008 niet of in verwaarloosbare hoeveelheden in de handel zijn
Gedesaggregeerde waarden voor verbouwing: " eec ", zoals gedefinieerd in deel C van deze bijlage
Productietraject van biobrandstoffen en andere biovloeistoffen Ethanol uit graanstro Ethanol uit afvalhout Ethanol uit geteeld hout Fischer-Tropsch diesel uit afvalhout Fischer-Tropsch diesel uit geteeld hout DME (dimethylether) uit afvalhout DME (dimethylether) uit geteeld hout Methanol uit afvalhout Methanol uit geteeld hout Gedeelte MTBE (methyl-tertiair-butylether) uit hernieuwbare bronnen
Typische Standaardbroeikasgasbroeikasgasemissies emissies (gCO2eq/MJ) (gCO2eq/MJ) 3 3 1 1 6 6 1 1 4 4 1 1 5 5 1 1 5 5 Gelijk aan het gebruikte traject voor methanolproductie
Gedesaggregeerde waarden voor verwerking (inclusief extra elektriciteit): " ep - ee ", zoals gedefinieerd in deel C van deze bijlage
Productietraject van biobrandstoffen en andere biovloeistoffen Ethanol uit graanstro Ethanol uit hout Fischer-Tropsch diesel uit hout DME (dimethylether) uit hout Methanol uit hout Gedeelte MTBE (methyl-tertiair-butylether) uit hernieuwbare bronnen
12157/08 ADD 1 BIJLAGE
Typische Standaardbroeikasgasbroeikasgasemissies emissies (gCO2eq/MJ) (gCO2eq/MJ) 5 7 12 17 0 0 0 0 0 0 Gelijk aan het gebruikte traject voor methanolproductie
gys/LAS/rv DG C/I
LIMITE
27
L
Gedesaggregeerde waarden voor vervoer en distributie: " etd ", zoals gedefinieerd in deel C van deze bijlage
Productietraject van biobrandstoffen en andere biovloeistoffen Ethanol uit graanstro Ethanol uit afvalhout Ethanol uit geteeld hout Fischer-Tropsch diesel uit afvalhout Fischer-Tropsch diesel uit geteeld hout DME (dimethylether) uit afvalhout DME (dimethylether) uit geteeld hout Methanol uit afvalhout Methanol uit geteeld hout Gedeelte MTBE (methyl-tertiair-butylether) uit hernieuwbare bronnen
Typische Standaardbroeikasgasbroeikasgasemissies emissies (gCO2eq/MJ) (gCO2eq/MJ) 2 2 4 4 2 2 3 3 2 2 4 4 2 2 4 4 2 2 Gelijk aan het gebruikte traject voor methanolproductie
Totaal voor verbouwing, verwerking, vervoer en distributie
Productietraject van biobrandstoffen en andere biovloeistoffen Ethanol uit graanstro Ethanol uit afvalhout Ethanol uit geteeld hout Fischer-Tropsch diesel uit afvalhout Fischer-Tropsch diesel uit geteeld hout DME (dimethylether) uit afvalhout DME (dimethylether) uit geteeld hout Methanol uit afvalhout Methanol uit geteeld hout Gedeelte MTBE (methyl-tertiair-butylether) uit hernieuwbare bronnen
Typische Standaardbroeikasgasbroeikasgasemissies emissies (gCO2eq/MJ) (gCO2eq/MJ) 11 13 17 22 20 25 4 4 6 6 5 5 7 7 5 5 7 7 Gelijk aan het gebruikte traject voor methanolproductie
______________
12157/08 ADD 1 BIJLAGE
gys/LAS/rv DG C/I
LIMITE
28
L