m
ee
rm ste
j. r. j.h.
van Blomm est ei n
e Sp
c
u ej ia l
eu bi l
itga m-u
ve t.b.v. het afscheid va
nb
u rg e
Voorst
Thema-magazine gemeente Voorst
jaar
25
cultuurhistorisch beleid
11/06
Kaart van de Veluwe door Christiaan Sgrooten (1557)
Voorst Colofon
Inhoudsopgave 4 Herman Pleij (hoogleraar historische Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam)
Nederland is een land zonder helden
8 Provincie Gelderland:
Provinciaal cultuurhistorisch beleid en gemeenten “Voorst staat cultuurhistorisch aan de top”
14 Oudheidkundige Kring Voorst:
“Ie heb toch geliek ehad!” Monumentencommissie kijkt terug op dertig jaar behoud
17 Gelders Genootschap:
Dorpen moeten geen openluchtmusea worden
20 Waterschap Veluwe:
Dijkgraaf Gert Verwolf over ruimte voor de rivier
Themamagazine gemeente Voorst ’25 jaar cultuurhistorisch beleid’ November 2006
23 Commissie Monumenten en Cultuurhistorie:
Uitgave/Productie
27 Archeologisch adviesbureau RAAP:
Uitgeverij Educom BV R.P.H. Diederiks, uitgever Postbus 25296, 3001 HG Rotterdam Mathenesserlaan 347 3023 GB Rotterdam Telefoon 010 425 65 44 Telefax 010 425 72 25 E-mail
[email protected] Website www.uitgeverijeducom.nl
Hoofd- en eindredactie Miriam Schneiders Bertus Harmsen
Redactie Jos van der Burg Roelien Gorter Mark Loderichs Harry Hol
Vormgeving Robert Schouten (DLMA)
Fotografie Fleur Kooiman Archieven (bij foto’s aangegeven) © Copyrights november 2006 Gemeente Voorst/Uitgeverij Educom BV
“We zijn geen ivoren toren”
Historische kernen en hun voorgangers zijn dragers van de identiteit Ondergronds archeologisch erfgoed herbergt historische ziel Voorst
31 Jan Huidink, ex-directeur Landschapsbeheer Gelderland, Pauline Dekker, beleidsmedewerker Ruimtelijke Ordening en Ben Roeterd, landschapscoördinator gemeente Voorst
Voorst heeft rijke voedingsbodem voor cultuurhistorie
34 Landgoedeigenaren
Lusten maar ook lasten
40 Restauratie van monumentale panden
Voorst loopt voorop in samenspel met bouwbedrijven en architecten Ervaring, gevoel en interesse bepalen succes van restauratie
47 Bügel Hajema
Meer zoals het was Cultuurhistorie aan de basis van beleid
50 Miriam Schneiders en Bertus Harmsen
eleidsmedewerkers monumentenzorg en cultuurhistorie B gemeente Voorst
Herman Pleij
Nederland is een land zonder Herman Pleij is hoogleraar historische Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam, maar veel mensen kennen hem van zijn televisieoptredens. Pleij heeft het vermogen cultuurhistorische kennis op aangename wijze over te dragen. Een gesprek over het historisch besef in Nederland. “Een samenleving die zich niet afvraagt waar we vandaan komen is onverstandig bezig.”
Een vis in het water vraagt zich nooit af wat water is. Hij accepteert zijn omgeving als vanzelfsprekend. Mensen doen dat ook, maar soms staat iemand op die niets vanzelfsprekend vindt. Over gewone dingen stellen zij zich vragen. Herman Pleij is een van die mensen. Als wij weer eens klagen over Nederland, klaagt hij niet mee, maar duikt het verleden in. Heeft Nederland misschien een traditie in klagen? Houden we van klagen? Pleij is geïnteresseerd in wat vroeger volksaard heette, maar dat sinds het misbruik van dat woord door de nazi’s collectieve mentaliteit wordt genoemd. De in de Middeleeuwse Nederlandse letterkunde gespecialiseerde hoogleraar houdt zich ruim twintig jaar bezig met de vraag wat ons onderscheidt van andere volken. Denken en gedragen wij ons anders dan bijvoorbeeld Duitsers of Engelsen? Zo ja, waarin zit het verschil?
Thema-magazine gemeente Voorst
helden
Wat maakt ons tot Nederlanders? Tot tien jaar geleden waren dat geen populaire vragen, zegt Pleij in zijn werkkamer in de universiteit. In de jaren tachtig keek men hem vreemd aan toen hij historische essays begon te schrijven over de Nederlandse collectieve mentaliteit. “Men stond onverschillig tegenover het eigen verleden. Vaderlandse geschiedenis werd geassocieerd met nationalistische zaken als militaire parades. De Tweede Wereldoorlog had daarvan de gevolgen laten zien. De associatie was onzin. Het is goed dat Nederlanders wars zijn van nationalistisch vertoon - laten we het vooral zo houden - maar het is kortzichtig om ons verleden niet te willen bestuderen.” Het is nu moeilijk voor te stellen, maar Pleij werd in bepaalde kringen zelfs een dubieuze figuur. “Linkse politieke vrienden en collega’s begrepen niets van mijn interesse. Vaderlandse geschiedenis en nationale symbolen werden met politiek rechts geassocieerd. Ik werd gezien als een halve neo-fascistoïde nationalist. Ik had er geen last van, maar het verwonderde me wel.”
Oranjegevoel Zijn eerste serie essays publiceerde Pleij in 1991 onder de titel Het Nederlandse onbehagen. Dat onbehagen sloeg op het gebrek aan belangstelling voor ons verleden. In de jaren erna keerde het tij, zegt Pleij. “Mensen begonnen steeds meer het houvast en de rituelen te missen, waarvan men zich in de jaren zestig en zeventig had bevrijd. Verdwenen tradities waren niet vervangen door nieuwe collectieve rituelen. Men kreeg
het gevoel dat het kind met het badwater was weggegooid. Men voelde zich in een vacuüm. Tot de jaren zestig was Nederland een verzuilde samenleving geweest, waarin de behoefte aan houvast en rituelen perfect was geregeld. Je was katholiek, protestant, socialist, communist, humanist of niks. Ook dat laatste was een soort zuil. Binnen de zuilen barstte het van tradities. Dat systeem heeft eeuwenlang stand gehouden. Er werd nooit over normen en waarden gesproken. Dat was niet nodig, want er heerste grote sociale controle binnen de zuilen. Vanaf de jaren zestig verdween dat stelsel vrij snel. Het resultaat is dat mensen nu weer om houvast en rituelen verlegen zitten.” Het gevoel van ontheemding wordt versterkt door de immigratie, meent Pleij. “Moslims, maar niet alleen zij, hebben een krachtige ideologie, maar autochtone Nederlanders hebben niks meer. Dat probleem speelt overal in het Westen. Terwijl mensen op de ene helft van de aardbol ideologisch steeds sterker worden, tast de andere helft in het duister. Het verklaart de zucht naar houvast, die zich onder meer uit in een lichte restauratie van de religie. Opmerkelijk is dat men niet terug gaat naar kerken, maar het in vage spiritualiteit zoekt.” Pleij ziet meer zaken waarbij men houvast zoekt. “Neem het oranjegevoel. Dat heeft niets te maken met de verering van ons vorstenhuis, maar met zich uitdossen in oranje bij sportgebeurtenissen. Het van het koningshuis ‘geleende’ oranje drukt saamhorigheidsgevoelens uit. Het laat
Tekst: Jos van der Burg
Foto: Fleur Kooiman Herman Pleij
Thema-magazine gemeente Voorst
Klaagcultuur Er is veel veranderd in Nederland, maar in de collectieve mentaliteit ziet Pleij historische continuïteit. “Wij zijn een bijna plat gedemocratiseerd land, dat het altijd zonder helden heeft kunnen stellen. Daarom hebben wij een povere standbeeldencultuur. We hebben liever beelden van gewone mensen als Johnny Jordaan en Manke Nelis dan van nationale helden. Dat is een opmerkelijk verschil met andere landen. Het heeft te maken met onze afkeer van nationalistisch vertoon.” Pleij ziet nog een constante in de Nederlandse mentaliteit. “We hebben een klaagcultuur. Ook die is gedemocratiseerd, want iedereen doet eraan mee. Daarom is de klacht onzinnig dat burgers te weinig betrokken zijn bij het bestuur. Als er één samenleving is waarin iedereen zijn mond opentrekt is het de onze. Vooral het centrale bestuur moet het ontgelden. Haagse politici zijn altijd een stelletje idioten die niets kunnen. Toch blijkt uit onderzoek dat ruim tachtig procent van de Nederlanders zeer tevreden is over hun persoonlijke situatie. Deze tegenstrijdigheid kun je een buitenlander niet uitleggen, maar ik begrijp hem wel. Als Nederlanders niet meer kankeren, moeten we ons zorgen maken.” Pleij heeft niets tegen klagen, maar vindt het vervelend dat we er soms in blijven steken. “We moeten beseffen dat we in een van de welvarendste landen ter wereld leven. Nederland is geen ellendig land, maar een zeer aantrekkelijke samenleving, waarin je je vrij kunt uiten. Ook Ayaan Hirsch Ali had het hier uitstekend naar haar zin. Dat ze vond dat er niks deugde, bewees dat ze goed was geïntegreerd.” Een voorbeeld van ‘stompzinnig geklaag’ vindt Pleij de kritiek op het poldermodel. “In mijn boek Erasmus en het poldermodel betoog ik dat we het poldermodel juist moeten koesteren. Het is een unieke Nederlandse manier om tegenstellingen te overbruggen. In Nederland beginnen we altijd met het
Thema-magazine gemeente Voorst
uitwisselen van extreme meningen, maar na een tijdje kijken we elkaar aan, omdat we toch met elkaar verder moeten. Dan doen we een beroep op onze eeuwenlange consensustraining, die het mogelijk maakt dat we verschillen overbruggen en pragmatische besluiten nemen.”
Nostalgie Terug naar het hedendaagse gemis aan houvast en rituelen. Pleij ziet geen grote bindende ideologie naderen, die weer een collectieve identiteit zal verschaffen. “Men zoekt het nu in noodoplossingen. Een opmerkelijk houvast is geschiedenis. Niet de grote geschiedenis, maar het eigen verleden, vanuit jezelf vertelt. Geschiedenis zoals Geert Mak het bedrijft in Hoe God verdween uit Jorwert en De eeuw van mijn vader. Zulke geschiedenis is populair. Archieven zitten vol gepensioneerden die hun stamboom uitpluizen. Ook de regionale en stadsgeschiedenis zijn in trek. Alle grote Nederlandse steden hebben inmiddels meerdelige studies over hun verleden. Een halve eeuw geleden werden zulke boeken geschreven door locale archivarissen en amateurhistorici, maar nu door professionele historici.” Pleij is blij met de kentering in de belangstelling voor het verleden. “Ik begon met schrijven, omdat ik het idioot vond dat men de positieve kant van het bestuderen
van de eigen geschiedenis niet zag. Een samenleving die zich niet afvraagt waar we vandaan komen is onverstandig bezig. Alleen door het verleden te bestuderen kun je misbruik van de geschiedenis aantonen. Dat is belangrijk. Denk aan nationalisten, die in de geschiedenis hun gelijk proberen te halen. De recente oorlogen op de Balkan hebben laten zien tot welke gruwelijkheden dat kan leiden.” Pleij vindt het niet erg dat nostalgie een grote rol speelt in de toegenomen belangstelling voor het eigen verleden. “Er is niets mis met nostalgie. Als iemand droomt over het tuinpad van zijn vader en er alles over wil weten, moet ik dan zeggen dat het verkeerd is? Er zijn mensen die het beschermen van dorpsgezichten nostalgische onzin vinden. Hoe halen ze het in hun hoofd? Als je door Voorst fietst, geniet je toch? Ik fiets veel en het gebied rond Voorst is mij zeer lief. De combinatie van weiland, bouwland, bos met als extra attractie de IJssel vind ik schitterend. Laten we het beschermen, want er is al zoveel vernietigd in Nederland. Ken je het Zwin? Een deel van dit zanderige gebied ligt in Zeeuws-Vlaanderen en een ander deel in Vlaanderen. In het Nederlandse deel is in de periode van de wederopbouw alles verkaveld en zijn oude boerderijen afgebroken. In het Vlaamse deel zie je verwilderde boomgaarden en prachtige
Foto: Archief Bügel Hajema/Roger Raat
zien dat we bij elkaar horen. Zelfs de vakbond refereert tegenwoordig aan het oranjegevoel, want sinds twee jaar zijn petjes en hesjes niet rood meer maar oranje. Ik vind het opmerkelijk, want rood stond altijd voor de klassenstrijd.”
Voorsterbeek te Voorst
oude boerderijen. Er spreken twee mentaliteiten uit.”
Thema-magazine gemeente Voorst
Posterenk
Foto: Archief Waterschap Veluwe
Pleij vindt het onbegrijpelijk dat politici het belang van de geschiedenis nog steeds niet voldoende onderkennen. “Je bent erg onhandig bezig als je ergens naar toe wilt, maar niet weet vanwaar je bent vertrokken.” Als voorbeeld noemt hij het integratiebeleid. Ik heb meermalen mijn sterke verbazing erover uitgesproken dat wij niet een krachtig instituut voor integratiewetenschap hebben. Als er één land is in de oude wereld dat ervaring met immigratie heeft, zijn wij het. We hebben in het verleden alles meegemaakt, van rijke tot arme immigranten. Ook hebben we ervaring met immigranten die integreerden en immigranten die dat zoals de Chinezen niet deden. Waarom bestuderen wij deze ervaringen niet zorgvuldig? Daar kunnen wij en anderen veel van leren.” Historische kennis heeft altijd een relativerende werking, stelt hij “Van het verleden kunnen we bijvoorbeeld leren dat de huidige immigratieperikelen niet uniek zijn. Dat geldt ook voor het geweld in onze samenleving. Veel mensen denken dat met de moord op Fortuyn en Van Gogh Nederland voor het eerst met politiek en religieus geweld te maken kreeg. Zij weten niet dat onze staatkundige geschiedenis begon met een politieke moord. In 1584 liepen vijf katholieken rond in Delft, die ieder Willen van Oranje wilde vermoorden. Ze waren ervan overtuigd dat ze na de moord meteen in de hemel zouden komen. Ons land heeft een verleden van geweldexplosies. Neem de moord op de gebroeders De Witt in 1672. De zeventiende eeuw kennen we als een eeuw waarin geld werd verdiend en kunst en wetenschap bloeiden. Toch werden in die eeuw de gebroeders De Witt gelyncht. Ze werden ondersteboven opgehangen en hun lichamen uit elkaar gerukt. Hun ledematen werden per opbod verkocht. Dat gebeurde niet door terroristen, maar door boeren en vissers, die erna weer aan het werk gingen. Wat mankeerden die mensen ineens?” Pleij wil er maar mee zeggen dat we ons niet moeten blindstaren op de huidige tijd. “Weet je dat de kans om in Nederland vermoord te worden nu duizend keer kleiner is dan in de Middeleeuwen?”
Foto: Archief Bügel Hajema/Roger Raat
Geweldexplosies
Meisje in de wind. Kunst op de dijk met uitzicht op Wilp.
De hoogleraar eindigt met een advies aan cultuurhistorische beleidsmakers. “Redt wat nog te redden valt. Koester het cultuurhistorische erfgoed. Markeer plekken waar zich gedenkwaardige gebeurtenissen hebben afgespeeld. Er is behoefte aan lieux de mémoire,
herinneringsplaatsen. Ik herinner me een tentoonstelling in het landschap van Voorst, waar de Canadezen in de Tweede Wereldoorlog slag hebben geleverd met de Duitsers. Het was indrukwekkend. Een goede manier om het verleden levend te houden.”
Provinciaal cultuurhistorisch beleid en gemeenten
Voorst staat
Foto: Fleur Kooiman
cultuurhistorisch aan de top
Bij het Gelderse provinciebestuur staat cultuurhistorie sinds het begin van de jaren tachtig hoog op de agenda. De samenwerking met gemeenten bepaalt het succes van het cultuurhistorische beleid. Gedeputeerde Theo Peters heeft over Voorst geen klagen. “Burgemeester Van Blommestein is op het terrein van de cultuurhistorie een voorloper en een boegbeeld.”
Ontwikkelingen kunnen snel gaan. Het woord cultuurhistorie hoorden we tien jaar geleden zelden uit de mond van bestuurders. Er was wel aandacht voor
Thema-magazine gemeente Voorst
Steltenberg na restauratie
cultuurhistorie, maar het vormde geen zwaar beleidsterrein. Dat veranderde in 1999 met de Nota Belvedere van de rijksoverheid. Het stuk is gebaseerd op de gedachte dat cultuurhistorie een integraal onderdeel moet zijn van het ruimtelijke beleid. Cultuurhistorie moet er beleidsmatig niet bij hangen, maar ingebed zijn in de ruimtelijke ontwikkeling. Het doel is een respectvolle omgang met cultuurhistorische waarden. Respectvol wil niet zeggen: statisch.
Juist niet, vindt de nota. Wie het cultuurhistorische erfgoed wil behouden, moet open staan voor veranderingen, want alleen zo kan het worden behouden. Voorbeeld? Als een oude monumentale fabriek niet meer gebruikt wordt, moet hij om te kunnen worden behouden een andere functie krijgen. Als dat niet gebeurt, raakt het pand in verval en zal het uiteindelijk verdwijnen. In de Gelderse provinciale cultuurhistorische nota Belvoir (2000) wordt deze benadering
Tekst: Jos van der Burg
Foto: Archief gemeente Voorst
Luchtfoto van kasteel Nijenbeek (oude situatie)
“behoud door ontwikkeling” genoemd. Gedeputeerde Theo Peters, die de portefeuille Ruimtelijke Ordening, Wonen en Cultuurhistorie beheert, is de verantwoordelijke man achter de nota. Peters is een makkelijke prater, die niet alleen uit hoofde van zijn functie geïnteresseerd is in het cultuurhistorische erfgoed. Lachend vertelt hij in een vrolijke terzijde hoe de nota aan de titel Belvoir kwam. “Het Rijk had Belvedere en mijn ambtenaren zochten een even pakkende naam. Veel titels passeerden de revue, maar een echt goeie zat er niet bij. De ambtenaren vroegen ook mij erover na te denken. Ik woon in Nijmegen en als je er vanuit Arnhem naar toe rijdt, kom je langs een restaurant dat Belvedere heet. Aan de overkant staat een hotel met de naam Belvoir. Toen ik dat zag, had ik de titel.”
Cultuurhistorische DNA Belvoir formuleerde voor het eerst een samenhangend, integraal cultuurhistorisch beleid. Peters: “Voor 2000 leverde de provincie een bijdrage aan het onderhoud en de restauratie van gemeentelijke monumenten. Gemeenten dienden een subsidieverzoek in, waarna wij geld gaven. Dat was in hoofdlijnen het beleid. Ik chargeer een beetje, maar veel meer was er niet.” Dat moest veranderen, vond het provinciebestuur. “Wij wilden een eigen standaard cultuurhistorisch beleid ontwikkelen. Het uitgangspunt was dat cultuurhistorie een vaste plek moest krijgen in de ruimtelijke ontwikkeling. Het cultuurhistorisch besef moest tussen de oren van iedereen komen te zitten. Het resultaat was
Thema-magazine gemeente Voorst
Belvoir.” Om inzicht te krijgen in het Gelderse cultuurhistorische erfgoed kondigde de nota een ‘cultuurhistorische waardenkaart’ aan. “Die was nodig om te weten waarover we het hebben”, zegt Peters. “In Gelderland staan 3500 rijks- en 9000 gemeentelijke monumenten. Daarnaast zijn er 120 beschermde buitenplaatsen en een groot aantal beschermde dorps- en stadsgezichten. Het was nuttig om dat allemaal eens te inventariseren.” Belvoir was een eerste stap, maar Peters wilde ‘nog een slag maken’. Het resultaat is de vorig jaar aangenomen Nota Belvoir 2. “Daarin zetten we twee extra stappen. De eerste is een regionale benadering. Zaken als de woningmarkt, bedrijventerreinen, toerisme, maar ook cultuurhistorie, spelen zich niet op gemeentelijk, maar op regionaal niveau af. Gemeenten moeten elkaar niet beconcurreren, maar aanvullen. Ze moeten niet allemaal hetzelfde themapark willen ontwikkelen,
Mooiste plek in Voorst? “Kasteel Nijenbeek aan de IJssel. Het maakt deel uit van het landgoed met de buitenplaats De Poll, waarop meer dan veertig boerderijen en opstallen staan. Het gaat niet alleen om het kasteel, maar ook om het gebied erom heen. Dat is kwetsbare, hoogwaardige natuur in de uiterwaarden van de IJssel. Het kasteel moet niet verder vervallen, ook al valt het niet mee er een passende functie voor te vinden. Het kasteel hoort hier. Het gaat om meer dan de monumentale waarde. Er zitten historische verhalen achter. Dat maakt het kasteel belangrijk.”
maar samenwerken. Met andere woorden: cultuurhistorische waarden moeten we op regionaal schaalniveau behouden en ontwikkelen.” De tweede extra stap is de indeling van Gelderland in cultuurhistorische identiteiten. We hebben in Gelderland zes regio’s, maar de cultuurhistorie trekt zich niets aan van de geografi sche indeling. Daarom hebben we tien cultuurhistorische identiteitsgebieden vastgesteld. We noemen dat de cultuurhistorische beleidskaart. De tien gebieden zijn het cultuurhistorische DNA van Gelderland. Ze overlappen elkaar, maar de indeling werkt verhelderend. In deze gebieden liggen belangrijke kansen en ontwikkelingen. We gebruiken ons cultuurhistorisch budget - we hebben jaarlijks vier á vijf miljoen euro te besteden - om deze identiteiten te versterken.”
Veranderde tijdgeest Omslag boek ‘Hooibergen in de gemeente Voorst’
Peters geeft een voorbeeld hoe de cultuurhistorische beleidskaart in de praktijk werkt. “Een van de identiteiten
9
Foto: fam. Van der Horst
is het Veluwemassief. Sprengen en beken zijn er één van de kenmerken, maar defensie heeft ook altijd een grote rol gespeeld op de Veluwe. Dat is aan het veranderen, zodat veel militaire complexen vrijkomen. Voor deze gebouwen moeten nieuwe functies worden bedacht, zodat het cultuurhistorische DNA in stand blijft.” Peters wil er niet mee zeggen dat het cultuurhistorische belang altijd de doorslag geeft. “Cultuurhistorie kan het niet altijd winnen. Soms moeten stedelijke ontwikkelingen voorrang krijgen. Maar wat we in elk geval hebben bereikt, is dat cultuurhistorie bij elk plan in de afweging wordt betrokken.” Het moet voorkomen dat veel fraais verloren gaat doordat het cultuurhistorisch belang over het hoofd wordt gezien. Het bijna achteloos vernietigen van cultuurhistorisch erfgoed, zoals in het verleden nog al eens gebeurde, mag niet meer gebeuren. Peters wijst op de veranderde tijdgeest. “Ik kom uit Nijmegen, waar in de jaren zeventig in de benedenstad een enorme behoefte aan woningen was. Vele monumentale panden zijn toen gesloopt. Achteraf is het makkelijk om te zeggen dat veel meer behouden had moeten blijven, maar toen stond alles in het teken van woningbouw. Op de plek van één oud pand konden minstens vijf woningen worden gebouwd. Dat vond men toen belangrijker. Je moet alles in de context van de tijd zien.” In de huidige tijd heeft de cultuurhistorie de wind mee, constateert Peters. “De
De Schuur- en steltenbergen aan de Quabbenburgerweg 23, Terwolde tijdens de restauratie.
historische interesse is veel groter geworden en daarmee ook het draagvlak voor cultuurhistorische maatregelen. Kijk maar naar de populariteit van een boek als De eeuw van mijn vader van Geert Mak. Dichter bij huis is er het boek Nog in morgens gemeten van Koos van Zomeren over het dorpje Herwijnen. Het heeft niet alleen met nostalgie te maken, maar ook met identiteit. Waarom willen mensen in woningen uit de jaren dertig wonen? Bezoek maar eens een Vinex-wijk met honderden huizen die er hetzelfde uitzien. Mensen willen zichzelf kunnen herkennen in hun huis en omgeving.”
Steltenbergen We keren terug naar het provinciale
cultuurhistorische beleid, waarvan het succes afhankelijk is van gemeenten. Peters is ‘door de bank genomen’ tevreden over het cultuurhistorische besef bij gemeenten, maar lovend is hij over Voorst. “De gemeente staat cultuurhistorisch aan de top. Het gebied leent zich er ook voor, want ze heeft enorm veel cultuurhistorisch erfgoed. Daarbij heeft ze veel te danken aan burgemeester Van Blommestein. Men zegt wel eens dat politiek mij in de vezels zit, maar bij Van Blommestein is dat cultuurhistorie. Hoe die man over het cultuurhistorische erfgoed kan praten! Dat is fantastisch. Hij is een voorloper en een boegbeeld.” Peters bezweert dat het geen plichtmatige maar gemeende lof is. “Voorst was in
Project Terwoldse Bandijk Het cultuurhistorische pronkstuk in Voorst is de Terwoldse Bandijk. Het betreft een kilometers lang dijklint met monumentale panden en boerderijen. Ze vormen een harmonieus geheel met het spectaculaire IJssellandschap. Naast de uiterwaarden trekken de fraaie oude erfbeplantingen en boomgaarden met hoogstamfruit de aandacht. Om het karakter van dit unieke gebied te bewaren, en waar mogelijk te versterken, is het pilotproject Bandijk gestart. In goed overleg met de bewoners wordt het uitgevoerd. De gemeente Voorst is de stimulator van het door de provincie ondersteunde project. Peters noemt het een goed voorbeeld van het samengaan van cultuurhistorische waarden en het creëeren van nieuwe gebiedskansen. “Oude boerderijen worden opgeknapt en krijgen nieuwe functies. Het gaat om een integrale gebiedsgerichte aanpak, waarbij landschap, cultuurhistorie, economische bedrijvigheid en toerisme samen aan bod komen. Het motto ‘behoud door ontwikkeling’ zie je hier in de praktijk uitgevoerd worden.” De gedeputeerde wordt bijna poëtisch. “Ik ben wel eens op de Bandijk geweest bij een blauwe hemel. Dat was fantastisch. Maar bij druilerig, miezerig weer is het nog mooier. Die grijstinten zijn schitterend.”
10
Thema-magazine gemeente Voorst
1999 de eerste Gelderse gemeente die haar cultuurhistorische kwaliteiten in kaart bracht. Dat was te danken aan Van Blommestein. Hij heeft echt veel gedaan. Het blijkt ook uit de vele aanvragen van Voorst bij de provincie voor fi nanciële ondersteuning van cultuurhistorische projecten.” Het betrof veel restauraties, maar ook de herbestemming van twee steltenbergen. Peters zegt dat Voorst onder aanvoering van Van Blommestein ‘alles uit de kast trok’ om dat laatste voor elkaar te krijgen. “Er was een investering van 2,5 ton nodig, maar het is gelukt.” Belvoir 2 loopt door tot en met 2008. Peters hoopt dat tegen die tijd de samenwerking op alle niveaus versterkt zal zijn. “Niet elke gemeente kan een archeoloog bekostigen. Waarom komen er geen regionale archeologen, die in meer gemeenten werken? Het is maar één voorbeeld van mogelijke samenwerking. Cultuurhistorie is niet van de provincie en de gemeente, maar van veel partijen. Ik denk bijvoorbeeld aan de Monumentenwacht en het Gelders Genootschap. Het Belvoir-beleid kan goed worden uitgevoerd als alle partijen goed samenwerken Als dat bereikt is aan het einde van Belvoir 2, vind ik dat we veel hebben bereikt.”
KAART 4
Terwoldse Bandijk MONUMENTEN EN BEELDBEPALENDE OBJECTEN
LEGENDA MONUMENTEN . rijksmonument
A
gemeentelijk monument BEELDBEPALENDE OBJECTEN
C
molen gemaal
B
buitenplaats steltenberg
D
woning A B C D E F
E
-
Bandijk 20, Het Kleine Blokhuis Bandijk 23, Van der Feltzgemaal Bandijk 31, Het Grote Blokhuis Bandijk 27, Zorgvliet Bandijk 21, Pannen Blokhuis Bandijk 17, Het Swarte Peert
G H I J K L
-
Bandijk 15, Ter Cera Bandijk 9 Bandijk 9, doorrijschuur Melkleenweg 2, Het Melkleen Bandijk 2, 't Diekhuus Bandijk 1, De Dijkstoel
11-11-2002
H
0
125
250
375m
I
F
J G
K
L
Cultuurhistorische identiteitsdragers Veluwemassief Veluwezoom IJsselvallei Gelderse vallei Randmeerkust Rivierengebied Wal van Nijmegen Achterondhoek rond het natte midden Winterwijks Plateau Ouder riviervlakte: Liemers Route-informatieborden (LIONS) Foto: Fleur Kooiman
Thema-magazine gemeente Voorst
Overzichtskaart van monumenten en beeldbepalende objecten aan de Terwoldse Bandijk. Uit: Ontwikkelingsvisie Terwoldse Bandijk, Bügel Hajema adviseurs / gemeente Voorst 2002.
11
Impressie
Terwoldse Bandijk
12
Thema-magazine gemeente Voorst
Thema-magazine gemeente Voorst
13
‘Ie heb toch geliek ehad!’
Monumentencommissie jaar behoud
Foto: Fleur Kooiman
kijkt terug op dertig Tegenwoordig zijn we een stuk zuiniger op onze mooie oude gebouwen. Maar dat is niet altijd zo geweest. Talloze bijzondere historische panden zijn in de loop der eeuwen voorgoed verloren gegaan. Ze vielen ten prooi aan kortzichtigheid en snel economisch gewin, of stonden gewoon in de weg. Dertig jaar geleden besloot de gemeente Voorst dat het de moeite waard is om het mooie te behouden. We spraken met Jan Lubberts, Margreet Lagerweij, Herman ten Hove en Livius Sevenster, cultuurbeschermers van het eerste uur.
Diaconiewoningen te Nijbroek
14
Thema-magazine gemeente Voorst
Tekst: Harry Hol
Inventaris Nu er besloten was dat er een monumentenlijst moest komen kwam onvermijdelijk de vraag: wat zetten we daar op? Hiervoor werd in 1984 de Monumentencommissie opgericht met burgemeester van Blommenstein als voorzitter. Margreet Lagerweij werd als lid aangewezen namens de gemeenteraad. Herman ten Hove en Livius Sevenster namen daar zitting in namens de O.K.V. Jan Lubberts fungeerde als ‘extern adviseur’. Sevenster: ‘Onze taak bestond uit het inventariseren van de historische panden binnen de gemeente. Daarvoor gingen Herman en ik met een camera op pad om alles wat we waardevol vonden te fotograferen.’ Hun criteria hiervoor waren
Thema-magazine gemeente Voorst
Mr. J.H.J. van Blommestein, vml. burgemeester gemeente Voorst, bij de Sluis in Nijbroek
Foto: Ben Roeterd
Het behoud van de mooiste plekjes van Voorst begon met rieten daken. Halverwege de jaren tachtig was er een gemeentelijke subsidieregeling om deze unieke en typerende daken te behouden. Nu was er echter in de gemeentelijke verordening geen onderscheid tussen ‘oude’ rieten daken en subsidie voor rieten daken op eigentijdse bouwwerken. Oud raadslid en later wethouder Margreet Lagerweij: ‘De gemeente wilde een oplossing waarbij de subsidies op de juiste plek terecht kwamen.’ Ondertussen was de Oudheidkundige Kring Voorst actief. Deze club van liefhebbers van de gemeentelijke geschiedenis was tot dan toe vooral bezig met archiveren en verzamelen van interessante informatie over Voorst. De vereniging kwam via een lezing in contact met mijnheer Mooibroek.* ‘Het is altijd “mijnheer Mooibroek” voor ons geweest,’ herinnert Herman ten Hove van de OKV zich. ‘We leerden hem kennen via een lezing die hij gaf over het behoud van monumenten.’ Deze man zette zich toen al in voor het zorgvuldig omgaan met het cultuurhistorisch en architectonisch erfgoed. Jan Lubberts (OKV): ‘Hij had in de gemeente Afferden geholpen met het opstellen van een verordening voor het beheer en de bescherming van gemeentelijke monumenten.’ Er was dus al veel voorwerk gedaan, en de visie van mijnheer Mooibroek sloot perfect aan op de richting die de gemeenteraad van Voorst wilde inslaan. Lagerweij: ‘De verordening van Afferden vormde het uitgangspunt voor onze eigen verordening. Daarmee was de basis gelegd.’
Mooiste plek in Voorst? De Oudheidkundige Kring Voorst is unaniem in hun keuze van de meest markante plek van de gemeente Voorst. Voor hen is dat de Sluis in Nijbroek. Deze sluis, die recentelijk gehele is gerestaureerd, speelt al sinds 1370 een rol in de waterhuishouding van de polder. Het is ook een van de weinige objecten op de monumentenlijst van Voorst anders dan een gebouw. Een zeer bijzonder stukje cultuurhistorie van de gemeente. * Als ambassadeur van de provincie Gelderland heeft de heer Mooibroek er voor gezorgd dat naast rijksmonumenten meer objecten werden beschermd, die anders verloren dreigden te gaan. Deze zouden later vallen onder de gemeentelijke monumentenlijst.
niet erg vast omschreven. Herman: ‘Het was echt een kwestie van: wat vinden we mooi en typerend voor de gemeente? We begonnen redelijk blanco. In de loop van het proces leerden we natuurlijk steeds beter kijken, maar de basis was: vinden wij dit mooi genoeg om voor de komende eeuwen te conserveren?’
interessanter om te bewaren dan anderen. ‘Het was erg veel werk, maar we hebben er ons met veel enthousiasme op geworpen,’ vertelt Lagerweij, ‘Dit resulteerde uiteindelijk in ruim tweehonderd gemeentelijke monumenten.’ De groep is nog steeds trots op dit resultaat.
Kritisch
‘Herman en Livius deden meer dan alleen fotograferen,’ zegt Lagerweij. ‘Ze waren tegelijk de beste ambassadeurs voor het monumentenbeleid die de gemeente zich maar kon wensen. Bij elk huis en elke boerderij waar ze kwamen begonnen ze met een goed gesprek met de bewoners of eigenaars.’ Want de meeste bewoners hadden er geen idee van wat het voor hen zou betekenen als hun pand opeens ‘gemeentelijk monument’ was. ‘Wat kos mie det’ was de meest gestelde vraag die het duo te horen kreeg. Lubberts: ‘Dat is logisch. Er waren veel vooroordelen.
Aan het einde van iedere maand kwamen Herman en Livius met stapels foto’s terug. Deze werden kritisch bekeken door mijnheer Mooibroek, die op basis van zijn kennis en ervaring een schifting maakte. Niet alles was het waard om te conserveren, en niet alles was werkelijk zo oud als het leek. Het is eeuwenlang gebruikelijk geweest om nieuwe panden te bouwen met de materialen van gesloopte oude gebouwen. De materialen zijn dus niet altijd doorslaggevend. En ook de architectuur van sommige boerderijen is
Ambassadeurs
15
Men was bang nooit meer iets te mogen verbouwen. Of dat het onderhoud opeens veel duurder zou worden.’ Op zich terechte zorgen, maar daar was het gemeentelijk beleid juist op voorbereid. Er werd een fl ink budget vrijgemaakt voor subsidies, die deze extra kosten teniet moesten doen. ‘Maar vooral zorgden de persoonlijke gesprekken er voor dat mensen bewust werden van de historische waarde van hun gebouwen,’ zegt Lagerweij. ‘En dat het uiteindelijk ook voor de eigen portemonnee beter was om de oude stijl te handhaven. Een plastic kozijn is misschien op korte termijn goedkoper, maar het gebruik van originele materialen maakt een huis alleen maar waardevoller.’
Presentaties Het was niet alleen de Monumentencommissie die missiewerk deed. Ook de gemeente zorgde voor goede voorlichting. Er werden diverse bijeenkomsten georganiseerd waarbij de ‘gemeentelijke monumentenman’ Bertus Harmsen een belangrijke rol in speelde. Via presentaties werd getoond hoe mooi Voorst eigenlijk was, en hoe belangrijk het was om het karakter van de gemeente te beschermen. ‘Dat heeft veel mensen overtuigd,’ zegt Lubberts.
Toenmalige bewoners van de Armenhuisjes (diaconiewoningen)
commissie en bij de betrokken specialisten van de gemeente in goede handen. De uitdaging is nu: hoe houden we het mooie in stand en monumentenzorg maakt nu deel uit van de bredere begrip cultuurhistorie. Ten Hove: ‘Er wordt nu ook gekeken naar de architectuur van na 1900. Daaronder vallen ook objecten van na de Tweede Wereldoorlog, en de ‘jongere’ bouwkunst zoals uit de zgn. Wederopbouwperiode.
Geliek
Foto: Archief gemeente Voorst
De Monumentencommissie is in deze samenstelling in 1999 ontbonden. Er is vervolgens een nieuwe gemeentelijke Monumentencommissie benoemd die vanaf 2005 Commissie Monumenten & Cultuurhistorie heet. Volgens de oud-leden is het werk bij de nieuwe
Rietdekker
1
Thema-magazine gemeente Voorst
Pentekening van het sluisje te Nijbroek. Door: Bertus Harmsen
De leden van de Monumentencommissie zijn in elk geval blij dat ze hun bijdrage hebben kunnen leveren aan het behoud van de vele historisch waardevolle gebouwen in de gemeente Voorst. En van de bewoners krijgen ze nu ook nog steeds veel waardering. Ten Hove: ‘Er komen nog wel eens mensen op me af die zeggen: ie heb toch geliek ehad!’
Gelders Genootschap
Dorpen moeten Foto: Archief Gelders Genootschap
geen openlucht musea worden
Het Gelders Genootschap adviseert al ruim tachtig jaar Gelderse gemeenten over de kwaliteit van de openbare ruimte. Hoe houden we Gelderland mooi? Directeur Cees van Esch wijst naar Voorst. “Men beseft daar uitstekend het belang van het cultuurhistorische erfgoed.”
Het is een werkplek om jaloers op te zijn. Het Gelders Genootschap zit in Arnhem gevestigd in de Oranjerie en het Koetshuis van kasteel Zypendaal. Met een beetje fantasie waant de bezoeker zich een paar
Thema-magazine gemeente Voorst
eeuwen terug in de tijd. We zouden niet vreemd opkijken als een ridder te paard zou komen aanstuiven. Het rustieke in 1762 als buitenplaats gebouwde kasteel ligt in een idyllisch landschapspark. De
Zypendaal-oranjerie
natuur is hier de baas. De omgeving is een inspirerende plek voor de vijfenveertig medewerkers van het Gelders Genootschap. Zij werken aan “het behoud en de bevordering van de schoonheid van stad en land.” De tachtig jaar geleden geformuleerde doelstelling klinkt misschien een beetje ouderwets, maar
17
Golfbewegingen De ervaren Van Esch kent alle hete hangijzers, voetangels en klemmen op het terrein van ruimtelijke ontwikkelingen. Geboren in Rotterdam studeerde hij in Delft architectuur. Na de studie werd hij in 1979 bij het Gelders Genootschap rayonarchitect van een van de welstandscommissies. “De rayonarchitect is de secretaris. Hij bereidt het werk van de commissie voor. Ook neemt hij onder mandaat van de commissie beslissingen en werkt hij de commissieadviezen uit.” Naast rayonarchitect was Van Esch vijftien jaar secretaris van de Landelijke Federatie Welstand. Toen hij er in het begin van de jaren tachtig mee begon viel hij met zijn neus in boter, zegt hij terugblikkend. “Het was de tijd dat bij het kabinet Lubbers deregulering hoog op de politieke agenda stond. De welstandscommissies wilden het kabinet afschaffen. De Landelijke Federatie Welstand, maar ook de gemeenten, waren falikant tegen. Ik heb me toen intensief in de landelijke politieke discussie gestort. Dat was leuk, want ik hou ervan om me met politiek bezig te houden. In mijn studietijd twijfelde ik zelfs een tijdje tussen architectuur en politicologie.” Tot groot genoegen van Van Esch - hij
18
Thema-magazine gemeente Voorst
glundert bij de herinnering - eindigde de discussie in een nieuwe wettelijke regeling, die zelfs beter was dan de oude. Zijdelings politiek actief was Van Esch de laatste acht jaar als lid van de Arnhemse raadscommissies VROM en Stadsprojecten. Na een intermezzo van zeven jaar als directeur van de provinciale Utrechtse welstandscommissie, keerde Van Esch elf jaar geleden terug naar het Gelders Genootschap. Vanaf die tijd is hij er directeur. Om precies te zijn: een nuchtere directeur, die alles al een keer heeft meegemaakt. Van Esch ziet golfbewegingen in het denken over welstand. “De huidige tijd doet denken aan het begin van de jaren tachtig. Ook nu roept men dat er minder regels moeten zijn. Men klaagt over de bemoeizucht van de overheid en er worden welstandsvrije gebieden gecreëerd. Toch zijn er al weer tekenen van een kentering. Er wordt geklaagd over lelijke gebouwen en plekken, waarvoor men de overheid verantwoordelijk stelt. Het is tegenstrijdig: burgers willen dat de overheid haar verantwoordelijkheid neemt, maar als ze optreedt is het ook niet goed. De overheid moet goed op de buren letten, maar mij met rust laten, vinden veel mensen.”
Zendelingen Van Esch vindt het prima dat over de rol van de overheid in de samenleving wordt nagedacht, maar sommige zaken staan voor hem vast. “Gemeenten zijn verantwoordelijkheid voor wat er gebeurt
in de openbare ruimte. Je kunt veel overlaten aan het particuliere initiatief, maar de gemeentelijke overheid moet het gezamenlijke belang behartigen. Zij moet de regie nemen en zaken niet op hun beloop laten. Ze moet sturend optreden en ruimtelijk beleid ontwikkelen, zodat de boel niet verrommelt. Particuliere initiatieven moeten passen in het gemeentelijke beleid.” Kortgezegd: bij Van Esch is de overheid de baas. Dat moet zo blijven, maar de omgang met de burgers kan beter. “Burgers zijn mondiger geworden en willen als gelijke worden benaderd. Daarin zijn wij bij het Gelders Genootschap veranderd. Tien jaar geleden traden we afstandelijk op. We zeiden wat er niet klopte aan een bouwplan en dat was het dan. Nu zoeken we samen naar oplossingen. We willen niet alleen maar stokken tussen de spaken steken. We staan nu meer naast dan tegenover mensen. Ook bemoeien we ons minder met details als tuinhuisjes en dakkapellen. Deze zaken worden nu bijna altijd afgehandeld door gemeenteambtenaren” Ook het contact met gemeenten is veranderd, vervolgt Van Esch. “Door het dualisme hebben we niet meer alleen contact met wethouders, maar ook met gemeenteraden.” Ook inhoudelijk zijn er veranderingen. “Ons werk verschuift naar de grote lijnen. We worden steeds vroeger ingeschakeld bij de ontwikkeling van ruimtelijke plannen. Het is onze taak om op de cultuurhistorische aspecten te wijzen. Wij zijn een beetje zendelingen. We
Foto: Archief Gelders Genootschap
het Gelders Genootschap staat midden in de samenleving. “Ons werk is het adviseren van gemeenten over ruimtelijke ontwikkelingen en bouwplannen”, zegt directeur Cees van Esch. “Dat doen we met elf welstandscommissies. Daarin zitten naast architecten deskundigen van allerlei pluimage. Wij hebben landschapsarchitecten, sociaal geografen, stedenbouwers en sinds kort ook een archeoloog.” Het cultuurhistorische element is steeds belangrijker geworden, vervolgt hij. “Wij denken na en adviseren over de omgang met de openbare ruimte. Dat kun je niet loszien van de geschiedenis van een gebied. Als je in een weiland een stadswijk wil maken, is het belangrijk om de geschiedenis ervan te kennen. Wat speelde zich er vroeger af? Wat zit er in de grond? Als het gebied historisch interessant is, hoeft dat niet per se te betekenen dat er niet gebouwd wordt, maar men weet dan in elk geval dat men op historisch waardevolle grond bouwt. Er is dan sprake van een bewuste keuze.”
‘De Adelaar’ te Voorst (vooraanzicht)
Tekst: Jos van der Burg
Foto: Archief Gelders Genootschap
zeggen tegen gemeentebestuurders: kijk eens goed rond. Kijk naar de cultuurhistorische zaken waarop je trots kunt zijn. Hoe meer informatie, hoe leuker men het vindt. Wie de geschiedenis van een gebied kent, gaat er zorgvuldiger mee om.”
Witte schimmel Van Esch benadrukt dat het Gelders Genootschap geen geitenwollen sokkenclub is van wie nooit een boom mag worden omgezaagd. “Wij zijn er niet op uit om alleen maar te behouden. Wij begrijpen heel goed dat economische ontwikkeling nodig is. Er moet geleefd worden in het landschap. Dorpen moeten geen openlucht musea worden. Als mensen hun brood in de landbouw niet meer kunnen verdienen, moet er wel eens iets worden gesloopt. Of men zoekt een andere functie voor gebouwen. Dat laatste moet men zo proberen te doen, dat de geschiedenis voelbaar blijft. Onze rol is daarin meedenken.” Dat in het nieuwe provinciale Gelderse streekplan de scheiding tussen rood en groen - bebouwing en natuur - niet meer strikt is gehandhaafd, baart Van Esch enige zorg. “We moeten zorgen dat de ruimte niet verrommelt. Het stelt mij niet gerust als ik een minister hoor zeggen dat ze het landschap ‘van slot’ heeft gehaald. Nogmaals: om dorpen vitaal te houden, is groei noodzakelijk. Het is prima dat het Gelderse streekplan meer ruimte biedt aan ontwikkelingen op het platteland, maar de groei moet organisch zijn. Je moet niet een gebied vol zand storten en er tweehonderd witte huizen op bouwen. Er is al genoeg witte schimmel.” Overigens is Van Esch redelijk tevreden over de Gelderse gemeenten. “In de jaren zeventig was welstand een bijwoord. Dat is veranderd. Het cultuurhistorisch belang en de aandacht voor kwaliteit zijn enorm toegenomen. Elke gemeente beseft tegenwoordig dat je niet maar wat kunt aanrommelen. Over bijna elk dorp is inmiddels een cultuurhistorische verkenning geschreven.”
Bijzonder gebied Naast gemeentebesturen hechten ook burgers steeds meer waarde aan cultuurhistorische aspecten van hun omgeving. Van Esch wijst op de belangstelling voor historische
Thema-magazine gemeente Voorst
Voorst-Terwolde-Ossenkolkweg-17
verenigingen en oudheidkamers. Ook ziet hij veel nieuwe burgerinitiatieven. “Het Gelders Genootschap werkt onder meer samen met de Vereniging voor Kleine Kernen. Die pleit voor een zorgvuldige omgang met dorpskernen. Wij worden soms gevraagd om de geschiedenis uit te zoeken. Dat is van belang bij de vraag hoe een dorp het beste kan groeien. In dorpshuizen praten we over onze bevindingen met burgers. Het leeft enorm. Er zit veel historische kennis bij dorpsbewoners.” Er zijn ook andersoortige initiatieven, zegt Van Esch. “Het Gelders Genootschap nam het initiatief tot de oprichting van de Stichting tot behoud van Boerderij en Erf, waarin een aantal organisaties samenwerken. Het aanwijzen van de boerderij van het jaar is een van de activiteiten. In 2003 werd boerderij De Adelaar in Voorst bekroond. Ze is een mooi voorbeeld van inspelen op veranderingen, want men heeft er een camping aan toegevoegd.” De prijs heeft een gunstig neveneffect, meent Van Esch. “Het genereert positieve publiciteit. Bij De Adelaar was honderd man aanwezig, waaronder veel pers. Het leverde veel positieve aandacht op.” Als laatste (burger)initiatief noemt Van Esch het project IJsselhoeven. “Het richt zich op boerderijen langs de IJssel, die hun karakteristieke kenmerken dreigen te verliezen, omdat ze hun boerenfuncties verliezen. Er zijn ook boerderijen in
Voorst bij betrokken.” Nu we het toch over Voorst hebben: Van Esch laat zich lovend uit over de gemeente. “We hoeven haar bestuurders niet op het cultuurhistorische belang te wijzen. Men beseft in een bijzonder gebied te wonen. Het maakt samenwerken tot een prettige bezigheid.”
Mooiste plek in Voorst? “De IJsselhoeven in Terwolde. Als je bij Deventer de IJsselbrug over gaat en dan in noordelijke richting rijdt naar Terwolde en Welsum, kom je in een prachtig overwallenlandschap. Daarin staan vele grote T-huisboerderijen met statige voorhuizen en vaak mooi aangelegde tuinen met monumentale bomen. Op dit soort pareltjes moeten we extra zuinig zijn. Dat gaat niet vanzelf maar vraagt veel inzet van burgers en overheid. Zeker in deze tijd waarin veel veranderingen in het buitengebied plaatsvinden en veel boerderijen hun oorspronkelijke agrarische functie niet langer kunnen behouden.”
19
Dijkgraaf Gert Verwolf
over ruimte voor de rivier
Foto: Archief Waterschap Veluwe
Water speelt een belangrijke rol in Nederland, en dus ook rond Voorst. De rivier heeft op meerdere manieren het landschap vorm gegeven. De mens heeft daarop geprobeerd het water te temmen en naar eigen inzicht te voegen. Nu het klimaat verandert en er steeds meer water door ons land stroomt zijn er steeds meer projecten nodig om de schoonheid van het landschap én onze veiligheid waarborgen. Een gesprek met dijkgraaf Gert Verwolf.
Lauwerskolken (Wilpse Dijk)
‘De waterschappen waren de eerste democratieën in Nederland,’ vertelt Verwolf. ‘Zij ontstonden al in de 12e en 13e eeuw. Waterschappen zorgen voor
20
Thema-magazine gemeente Voorst
de waterhuishouding van de waterlopen: ze zorgen dat het land optimaal wordt beschermd tegen het water maar ook dragen ze zorg voor het landschap en de
mogelijkheid tot recreatie.’ Gert Verwolf is dijkgraaf. Zeg maar de voorzitter van het bestuur. Vanuit die functie is hij nauw betrokken bij de grote overheidsprojecten
Tekst: Harry Hol
Foto: Ben Roeterd
zoals ‘Ruimte voor de Rivier’. Dit project is het directe gevolg van de klimaatverandering die op dit moment op onze planeet bezig is. ‘De Aarde wordt warmer. Ons land krijgt hierdoor hetere zomers en nattere winters. Ook komen extremen zoals hittegolven en zeer intense regenbuien vaker voor.’ Het gevolg hiervan is dat Nederland, in feite een rivierdelta, meer water te verwerken krijgt. ‘Op dit moment is de loop van de IJssel er op ingesteld om 15000 m3 water per seconde bij Lobith te verwerken. In 2015 moet de rivier 16000 m3 water kunnen verwerken.’ Om dit mogelijk te maken bestaan verschillende scenario’s, die allemaal te maken hebben met de loop van de rivier.
Volgens Verwolf is de IJssel nu in een bepaald keurslijf geperst door de dijken. Bovendien is de loop van de rivier in de loop der jaren door de mens aangepast om de scheepvaart sneller te laten passeren. Door bochtafsnijdeningen stroomt het water veel sneller naar zee dan 200 jaar geleden. Een groot deel van de ‘bochten’ zijn door de mens doorgeprikt. ‘Het is vaak geen optie om deze meanders weer in het landschap terug te brengen. Maar wat wel kan is de dijken verplaatsen, zodat de rivier meer ruimte heeft.’ Dit scenario maakt veel discussie los. Niet alleen is het een kostbare operatie die ingrijpend is voor het landschap, maar ook zou het in de toekomst tekort kunnen schieten. ‘Een andere mogelijkheid is het aanleggen van een ‘bypass’. Een extra geul waar het water door kan.’ Het nadeel van deze bypass is dat het een nog duurdere operatie is. Maar wel één die het verleggen van de dijken in één klap overbodig maakt. ‘Wij vinden dat de opties goed moeten worden onderzocht. In eerste instantie kijken we naar dijkverlegging. Maar we moeten wel realistisch zijn en heel goed de lange termijn in het oog houden.’ De beslissing moet niet al te lang op zich laten wachten. Het rijk heeft bepaald dat in 2015 het hele plan (in wat voor vorm dan ook) uitgevoerd moet zijn.
Wiel Behalve deze grote, gebiedsgeoriënteerde projecten, waarin het Waterschap samen
Thema-magazine gemeente Voorst
Foto: Ben Roeterd
Keurslijf
Huis ‘Ter Cera’ aan de Terwoldse Bandijk. Nieuwe situatie 2006: het wiel is teruggebracht.
met het rijk en de lokale overheden samenwerkt, is er in Nederland gelukkig ook steeds meer oog voor de lokale cultuurhistorie. Een mooi voorbeeld hiervan is het Terwoldse Bandijkproject. Voor huis ‘Ter Cera ‘lag tot halverwege de 20ste eeuw een wiel. Een wiel is eigenlijk een lidteken van een dijkdoorbraak.
Door de kracht van het spuitende water ontstaat een zeer diepe plas. Meestal blijven die bestaan, maar deze werd op een gegeven moment dichtgegooid.’ Nu wordt het erf van ‘Ter Cera’ weer in de oude toestand terug gebracht door het uitgraven van het wiel. Een unieke operatie. ‘Het voordeel hiervan is dat
21
het landschap er mooier van wordt. Bovendien heeft het een zeer positief effect op de flora en fauna.’ Een van de doelen van het landschapsbeheer is namelijk een zo groot mogelijke biodiversiteit: een plek bieden waar zo veel mogelijk planten en dieren zich thuis voelen. Het waterschap treedt vooral ondersteunend op bij het Terwoldse Bandijkproject. ‘Het is onze taak om er op toe te zien dat de veiligheid wordt gewaarborgd. Je kunt je voorstellen dat als er graafwerkzaamheden plaatsvinden in de buurt van de dijken, wij goed kijken of aan alle veiligheidseisen wordt voldaan.’ Dit wil overigens niet zeggen dat het Waterschap zich hiertoe beperkt. ‘Een van onze huidige taken is er voor zorgen dat recreatie mogelijk is in onze gebieden. En als wij ingrijpen in het landschap doen we dat zorgvuldig, met oog voor de cultuurhistorie.’
Keuzes
Idee voor een bypass bij Zutphen. Uit: “Het bypasslandschap STEDENDRIEHOEK 2030”. Verkenning van bypass, natuur en wonen in het IJssellandschap bij Deventer en Zutphen. September 2004, Stuurgroep Fysieke Pijler Stedelijk netwerk Stedendriehoek.
Foto: Archief Waterschap Veluwe
Cultuurhistorie is uiteraard niet het belangrijkste doel van deze projecten. Allerbelangrijkst is dat de bewoners droge voeten houden en dat de grond niet te droog wordt. ‘Onze ingrepen in het landschap hebben als doel dat het water zo veel mogelijk zijn zin krijgt. We proberen een systeem te creëren en in stand te houden dat grotendeels zelfregulerend is. Dit alles met oog voor de natuurlijkheid van het landschap.’
Bomendijk ter hoogte van Terwolde: naast veiligheid is bij het dijkherstel nadrukkelijk rekening gehouden met de landschapskwaliteiten in het gebied.
22
Thema-magazine gemeente Voorst
Commissie Monumenten en Cultuurhistorie
“We zijn geen ivoren toren”
Foto: Fleur Kooiman
Hoe zorg je ervoor dat monumenten en cultuurhistorisch waardevolle plekken behouden blijven? De Commissie Monumenten en Cultuurhistorie van de gemeente Voorst zoekt het liever in overtuigingskracht dan in verboden. Een gesprek met de commissieleden over hun werk.
Centrum van Wilp
Thema-magazine gemeente Voorst
Vroeger was niet alles eenvoudiger, maar de taakopvatting van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg wel. Kortweg kwam het erop neer dat de Rijksdienst, namens de minister, bepaalde wat wel en niet mocht of verantwoord was. Als men een monumentenpand wilde verbouwen, werd een verbouwingsplan ingediend, waarna men na enige tijd te horen kreeg of het plan mocht worden uitgevoerd. Als de Rijksdienst een ‘njet’ uitsprak, kon opnieuw een plan worden ingediend, waarna het weer afwachten was. Martin van Bleek, een van de vier leden van Commissie Monumenten en Cultuurhistorie in Voorst, spreekt van ‘een ivoren toren’. “De Rijksdienst voor de Monumentenzorg bepaalde van bovenaf wat mocht. Het lag in de sfeer van: gij zult dit en dat niet doen. Het ging er hiërarchisch aan toe.” Gezeten in een vergaderruimte in het gemeentehuis van Voorst beamen de drie andere commissieleden
Tekst: Jos van der Burg
23
Van Bleeks opmerking. Net als Van Bleek zitten zij om hun specifieke vakkennis in de commissie. Martin van Bleek, monumentendeskundige en Gerard Derks, historisch geograaf, zijn medewerkers van het Gelders Genootschap. Eric Hulstein, het derde lid van de commissie, is rayonarchitect bij het Gelders Genootschap. Hij brengt architectonische vakkennis in. Hans Hermsen is voorzitter van de commissie. In het dagelijks leven is hij advocaat, maar in de commissie zorgt hij ervoor dat het historische belang voldoende meeweegt. Hermsen was twintig jaar bestuurslid van de Oudheidkundige Kring Voorst, zodat hij ‘veel microkennis over het verleden van Voorst’ heeft. De vier leden worden bijgestaan door de ambtelijke adviseurs Bertus Harmsen en Miriam Schneiders. Zij zitten er niet voor spek en bonen bij, maar hebben een enorme inbreng. Deze ambtelijke betrokkenheid is kenmerkend voor Voorst, zegt Van Bleek. “De commissie is hier geen eiland, maar wordt vanuit de gemeente volop ondersteund. Het geeft aan hoe belangrijk het gemeentebestuur het cultuurhistorische erfgoed vindt.”
Spanningsveld
Foto: Fleur Kooiman
Dat de commissie geen eiland is, blijkt ook uit haar openheid naar buiten. Met enthousiasme en betrokkenheid vertellen
de leden over hun werk, waarbij ze lastige kwesties niet uit de weg gaan. De open houding strekt zich ook uit naar burgers. Van verschansing in een ‘ivoren toren’ is geen sprake meer, zegt Derks. “De commissie zoekt nu veel meer het gesprek met burgers. De hiërarchische verhouding heeft plaatsgemaakt voor het samen zoeken naar een oplossing. We willen niet verbieden, maar meedenken over hoe zaken het best gerealiseerd kunnen worden.” Van Bleek vult aan: “Als iets echt niet kan, leggen we uit waarom het zo is. Ook denken we mee in het zoeken naar alternatieve oplossingen.” Een veel voorkomend misverstand is de gedachte dat de commissie zich alleen met gebouwen bezighoudt. Het gaat om meer, zegt Hermsen. “Gebouwen zijn belangrijk, maar het gaat ook om de context. Bij een boerderij gaat het ook om het erf. Als je een mooie boerderij hebt, maar een verrommeld erf, tast dat het totale beeld aan.” Waarmee hij niet gezegd wil hebben dat de commissie geen begrip heeft voor de economische eisen, die het moderne boerenbedrijf stelt. Oude boerenerven zijn historischlandschappelijk waardevol, maar voor boeren primair bedrijfseconomisch van belang. De twee aspecten staan nogal eens op gespannen voet met elkaar. Dat spanningsveld is kenmerkend voor het werk van de commissie, zegt Hermsen.
Oude Brink te Nijbroek
24
Thema-magazine gemeente Voorst
“Wij hebben te maken met de eisen die het verleden stelt, maar ook met de huidige economische praktijk. Het verzoenen van deze vaak tegenstrijdige zaken is de kern van ons werk. Wij zijn compromiszoekers.” Waarbij de vraag opkomt of compromissen altijd mogelijk zijn. Hoeveel water mag de commissie bij de wijn doen? Hermsen zegt dat de commissie het daarover onderling niet altijd eens is. “Er wordt soms stevig gedebatteerd. Dat vind ik goed, want het scherpt de opvattingen.”
Schipperen Als we de commissieleden indelen in ‘rekkelijken’ en ‘preciezen’ rekent Hermsen zich tot de ‘preciezen’. “Ik zit hier namens de Oudheidkundige Kring Voorst. Daarin zitten mensen met veel historische kennis over Voorst. Onze eerste reflex is behouden en niet veranderen.” Als voorbeeld noemt hij de omgang met deeldeuren in gemoderniseerde boerderijen. “Eigenlijk vind ik dat deze deuren altijd behouden moeten blijven. Ze worden nu vaak vervangen door glazen wanden, waardoor je alle tierelantijnen van een huisgezin ziet. De rurale karakteristiek verdwijnt. Van mij zou het handhaven van deeldeuren standaard beleid mogen zijn, maar ik besef dat dat niet kan.” Lachend: “Een grote historische affiniteit kan remmend werken. Als je weet wat in 1789 op een bepaalde plek is gebeurd, wil je dat die plek eeuwig onveranderd blijft. Daarom is het goed dat niet alle commissieleden zijn zoals ik en meer aan het belang van de eigenaar denken.” Van Bleek: “Je doet jezelf tekort. Historische kennis is belangrijk om een goede afweging te maken.” Hermsen: “Dat is waar, want dan weet je in elk geval wat je opgeeft als je zaken verandert. De commissie zal altijd schipperen tussen het historische belang en de wensen van de eigenaar. Je kunt wel alles willen, maar zonder medewerking van de eigenaar houdt het op. Je kunt honderd monumenten hebben, maar zonder functie worden de kansen op behoud geringer, raken ze in verval en verdwijnen.” Van Bleek is het met hem eens. “Je kunt nog zo je best doen bij het herstel van monumenten en herbestemmingen van gebouwen, maar er gebeurt niets als de eigenaar niet
Foto: Fleur Kooiman
Dorpshuis aan de Schoolstraat 14 te Voorst
investeert in nieuwe kansen. Je moet er samen uit zien te komen.” Derks: “Daarom is een open geest belangrijk. Soms komen architecten met creatieve oplossingen, waar je zelf niet aan had gedacht. Je moet willen meedenken met de vondsten van anderen.”
Kleine stappen Tevreden zijn de commissieleden over het cultuurhistorisch besef in Voorst, al tekent Hermsen aan dat het altijd beter kan. Bijzonder aan Voorst is dat het gemeentebestuur al in de jaren tachtig alert was op het behoud van het cultuurhistorische erfgoed. Harmsen herinnert zich dat dankzij doortastend optreden twintig jaar geleden het eeuwenoude sluisje in de Nijbroekerpolder van de ondergang is gered dankzij ingrijpen van de gemeente, de Oudheidkundige Kring Voorst en de eigenaar, het Waterschap Veluwe. “Het oude en door legeroefeningen vernielde sluisje leek verloren. Bij het maken van een restauratieplan bleek dat een valschut, bedienbaar via een spil met
Thema-magazine gemeente Voorst
staak, werkelijk uniek was. Zo’n grote cultuurhistorische waarde had niemand vermoed van dit kleine imponerende bouwwerkje.” Zo’n spectaculaire actie is uitzonderlijk, zegt Van Bleek. “Ons werk draait niet om grote wapenfeiten, maar om kleine stappen. Het is vaak een kwestie van lange adem, zoals bij huis De Poll. Dat was totaal vervallen. Als het water in de IJssel hoog stond, liep de kelder vol. De vorige eigenaar deed niets, maar de huidige eigenaresse, barones Van Lynden, die het huis in 1991 erfde, had het lef om het helemaal te restaureren. Met behulp van een gemeentelijke garantiestelling en extra subsidie heeft ze enorm veel geïnvesteerd. Het pand verkeert nu weer in uitstekende staat. Als zij het erbij had laten zitten, stond het nu nog te lekken.” Harmsen: “Het was op dat moment qua investering en impact het grootste Gelders restauratieproject. Aan het landgoed met landhuis was misschien dertig jaar niets gebeurd. Het is fantastisch dat het is opgeknapt. Het pand heeft een enorme geschiedenis. Voor 1991 was
het meer dan twee eeuwen het bezit van de familie Schimmelpenninck, die bevriend was met Thorbecke. Zie je het voor je: de staatsman die in de tuin met Schimmelpenninck, die het eerste Nederlandse constitutionele kabinet in 1848 leidde, over staatsproblemen praat?”
Trots Van Bleek benadrukt nog eens dat hun werk niet alleen om gebouwen draait. Hij noemt de Stichting Monumentale Orgels Voorst, die vijf bijzondere, historische kerkorgels onder haar hoede heeft. “De Stichting wil nu een oud kerkorgel, dat in Deventer opgeslagen ligt, herplaatsen in Voorst. Ook bij dat soort zaken denken wij mee.” Schneiders beaamt het. “Wij zoeken mogelijkheden om zulke initiatieven te ondersteunen. Het doet een beroep op onze creativiteit. Hoe kunnen we binnen de subsidieregeling zo’n project financieel ondersteunen?” De commissie adviseert ook over de oprichting van nieuwe landgoederen en de herontwikkeling van bestaande landgoederen. Wie op een openbaar
25
Foto: Fleur Kooiman
Houtwalstraat
toegankelijk natuurgebied van minimaal vijf hectare een woning ‘van allure’ bouwt, mag zich landgoedeigenaar noemen. Als de woning tenminste in het landschap past. Er zijn acht aanvragen ingediend. Ook aan de commissie de taak hen te beoordelen,
net als de advisering over bijvoorbeeld de restauratie van oude landgoederen. Het bekendste voorbeeld is het ‘Oude Wezeveld’. Een ander voorbeeld van bijzondere inspanningen zijn de mogelijkheden van laagrentende leningen in de vorm van een eigen Revolving Fund
Mooiste plek in Voorst? Hans Hermsen
“De oude brink in Nijbroek. Dat is een plek waarin het verleden bijna tastbaar is. Vijftig jaar geleden kwamen honderden boeren hier gras kopen. De cafés waarin onderhandeld werd, zijn er nog steeds. Als je er op een zomerse middag gaat zitten, waan je je echt terug in de tijd.”
van de gemeente Voorst. Daarmee zijn complexe restauraties, totaalrestauraties met een cultuurhistorische invalshoek, waarbij ook erf en bijgebouwen (zonder beschermde status)uitgevoerd. Maar het cultuurhistorische pièce de resistance is het Belvoir-project Terwoldse Bandijk, waar het behoud van cultuurhistorie samengaat met herontwikkeling. Harmsen ziet alle aspecten van cultuurhistorisch en monumentenbeleid erin samenkomen. “Hier wordt over werkelijk van alles gepraat: behoud van het oude en ontwikkeling van nieuwe functies, economie, recreatie en toerisme. Het project wordt stevig ondersteund door de provincie, maar ook wij zitten er zwaar in.” Bijna bewogen voegt hij eraan toe: “Als je op een rijtje zet wat er in Voorst gebeurt door de inspanning van velen, word je vanzelf trots op de eigen identiteit.” Van Bleek beaamt het. “De provincie voert Voorst vaak als voorbeeld op. Ambtenaren uit andere gemeenten komen hier kijken hoe men het cultuurhistorisch beleid vorm geeft. Laatst hield op mijn advies een landelijke monumentenorganisatie een studiedag in Voorst over de continuïteit van gemeentelijk monumentenbeleid. Burgemeester Van Blommestein wist iedereen te enthousiasmeren. Iedereen ging geïnspireerd naar huis. Dat kan als een katalysator werken in andere gemeenten.” Is een mooier cultuurhistorisch compliment denkbaar?
Martin van Bleek
“Ik vind de combinatie spannend in Voorst van het oude kerkje - met naast zich het negentiende eeuwse schoolgebouwtje - en de uitbreiding aan de Voorsterklei. Je ziet hier dat een oud landschap mooi kan samengaan met moderne dorpsuitbreiding. Alleen jammer dat er een verharde parkeerplaats ligt.”
Eric Hulstein
“De diversiteit aan landschappen en bebouwing van de gemeente Voorst”.
Gerard Derks
“Een mooie plek met veel geschiedenis is het gebied rond de imposante katholieke kerk in Duistervoorde. Naast de kerk staat nog steeds een buitenhuis. Ook loopt er een fraaie lange laan met zware bomen en boerderijen.”
Bertus Harmsen
“Aan de Voorsterklei ligt een monumentale boerderij bij een beek, die vroeger vaak overstroomde. Water van de Voorsterklei en van de Veluwe kwam erin samen, waardoor de beek onbeheersbaar was. Het gebied was een woestenij. Nog steeds nodigt het uit tot mijmeren. Het is bijna mystiek.”
Miriam Schneiders
“De plek: een zomerdijk, de Houtwalstraat, tussen ‘Het Lokin’en de ‘Houtwal’. Daar waar het landschap, met op de achtergrond landgoed de Poll en de Wilpse Klei, en de IJssel elkaar ontmoeten” Kerkorgel, Terwolde
26
Thema-magazine gemeente Voorst
Afscheidsinterview
Burgemeester Johannes van Blommestein zwaait
gedag
De kwart eeuw haalt hij net niet. Na vierentwintig jaar legt Johannes van Blommestein zijn functie als burgemeester van de gemeente Voorst neer. Hij had best nog even door willen gaan, maar de pensioenleeftijd is onverbiddelijk. Een gesprek over zijn grote cultuurhistorische interesse en daadkracht.
Aan Van Blommestein is een gedreven streekdocent verloren gegaan. Als we binnenkomen in zijn kamer in het gemeentehuis, loopt hij met een aanwijsstokje naar een grote, aan de muur hangende landkaart van Voorst. Er volgt een college over de geschiedenis van de twaalf dorpen en buurtschappen die samen Voorst vormen. Het is onmogelijk niet in de greep te raken van de gedreven Blommestein. De locale geschiedenis schudt hij, inclusief
jaartallen, moeiteloos uit zijn mouw. We horen dat vroeger in Duistervoorde katholieken en hervormden wel eens met elkaar op de klomp gingen. En wisten we dat het stadsbestuur van Zutphen bandieten buiten de stadswal zette, zodat ze in Voorst terecht kwamen? Ook horen we alles over de met de familie Krepel verweven geschiedenis van het katholieke dorp Klarenbeek. Van Blommestein vertelt gefascineerd over de enorme diversiteit aan mensen vroeger in
de streek. “Tegenover de gelovigen van de zwarte-kousenkerk aan de Veluwerand stonden de marxistische arbeiders uit de steenfabrieken.” De verschillen werken nog steeds door, zegt hij. “Onder de 23 duizend inwoners in de gemeente zitten allerlei soorten mensen. Alleen daarom al moet je hier oog hebben voor het verleden. Je moet als burgemeester weten wat mensen beweegt en eerbied hebben voor hun voorgeschiedenis.” Aan van Blommestein is niet alleen een verteller over het verleden maar ook een jurist verloren gegaan. De Utrechter was na zijn studie rechten zes jaar directiesecretaris bij de KLM. In die tijd kreeg hij steeds meer belangstelling voor de Nederlandse bestuurscultuur. Vooral de verhouding tussen burger en overheid interesseerde hem. Het bracht hem in de politiek en in 1976 werd hij burgemeester van Terschelling. Hij heeft
Foto: Fleur Kooiman Burgemeester van Blommestein bij het oude ANWB-bord. Dit bord staat symbolisch voor de gehele gemeente Voorst, met een knipoog naar cultuurhistorie en de toeristische ontwikkeling van het oostelijke Veluwe-gebied. Op de achtergrond de dorpskern van Twello met de oude kerk.
er veel geleerd, zegt hij terugblikkend. “In die tijd heerste op Terschelling nog een strandjuttersmentaliteit. De eerbied voor de overheid was er niet groot. Men vond dat men zelf wel wist wat goed was. Als men het niet eens was dat om een natuurgebied prikkeldraad stond, knipte men het ‘s nachts weg. Er heerste een enorme zelfbewustheid, die paste bij een eilandcultuur: de vaste wal is ver weg, dus wie doet ons wat? Dat was wel eens lastig. Als ik in kaplaarzen naast een bootsman stond, had ik weinig aan mijn verleden van directiesecretaris.” Van Blommestein besefte dat hij om de Terschellingers te begrijpen zich in hun geschiedenis moest verdiepen. “Hun handelen werd bepaald door een lang verleden van leven met de zee. Denk aan zaken als schipbreuken en strandjutten.” Na zes jaar Terschelling werd Van Blommestein burgemeester van Voorst. Hij trof een andere mentaliteit aan dan op het eiland. “Hier heeft men meer respect voor de overheid en denkt langer na voor men zich uit. Men is voorzichtiger.” Zijn belangstelling voor de cultuurhistorie had Van Blommestein meegenomen naar Voorst. Hij kon zijn hart ophalen. “Het verleden van het menselijk handelen was en is hier nog steeds op veel plaatsen voelbaar. Waarom zien boerderijen eruit zoals ze eruit zien? Waar komen de kolken vandaan? Er is zoveel gebeurd. In de tijd van Napoleon hebben hier Russische soldaten gebivakkeerd. In de Tweede Wereldoorlog waren er Canadezen. Overal vind je sporen van het verleden.” Van Blommesteins cultuurhistorische interesse sloot mooi aan bij het cultuurhistorische besef in Voorst. Al voor zijn komst in 1982 spanden locale bestuurders zich in om het cultuurhistorische erfgoed te beschermen. Van Blommestein noemt de inspanningen om rieten daken van boerderijen te behouden. De bouwgeschiedenis van monumenten,molens en kerken. Het beleid zette hij met kracht voort. Als een van de eerste activiteiten bracht hij de (gemeentelijke)monumenten in Voorst in kaart. “Het waren er meer dan tweehonderd. Veel eigenaren wilden uit angst voor bedillerigheid van de overheid niet op de monumentenlijst. Het is ons gelukt om bijna iedereen ervan te overtuigen dat de monumentenstatus kansen bood. We
creërden subsidiemogelijkheden, zodat het aantrekkelijk werd monumenten aan te pakken. Ook wezen we aannemers op cultuurhistorische zaken als ze panden opknapten. Je kunt een traditionele dakrand van een oude boerderij vervangen door een moderne nieuwe, maar ook proberen hem in de oude stijl te herstellen.” Van Blommestein wil er niet mee zeggen dat het verleden bevroren moet worden. Hij hoort niet bij de mensen die vinden dat alles bij het oude moet blijven. “Monumenten moeten een functie hebben, want van leegstand wordt niemand wijzer. Het is onze taak om met eigenaren te zoeken naar functies, waarbij wij kunnen helpen met zaken als laagrentende leningen uit het revolving fund.” Een stap verder is initiërend optreden. “De bebouwing langs de Terwoldse Bandijk hebben we in kaart gebracht. De volgende stap is bewoners enthousiast maken voor het cultuurhistorische erfgoed. We wachten niet af tot er bouwplannen komen, maar nemen zelf initiatief. Mensen worden bezocht en gewezen op subsidiemogelijkheden. Het werkt en er komen steeds leukere projecten, zoals het opknappen van een doorrijschuur.” Van Blommestein benadrukt dat de fraaie resultaten te danken zijn aan een groepje gedreven medewerkers op het gemeentehuis. “Ik denk aan Miriam Schneiders, Bertus Harmsen en vroegere enthousiaste medewerkers in de cultuurhistorie binnen en buiten dit huis, die als adviserende leden in de Commissie Monumenten & Cultuurhistorie zitten.” Van Blommestein ziet het cultuurhistorisch besef overal toenemen, maar is niet tevreden. “Ik vind dat er nog te weinig gebeurt in Nederland. In het LNC-beleid (de afkorting voor landschap, natuur en cultuurhistorie, jvdb) is cultuurhistorie de zwakste partij. Het krijgt nog steeds het minste geld en aandacht. Dat komt omdat het moeilijk werk is. Archiefonderzoek en historisch-geografisch onderzoek zijn tijdrovende bezigheden. Dat staat bij bouwprojecten op gespannen voet met de wens snel aan de slag te gaan. Belangstelling voor de natuur is veel makkelijker te mobiliseren. Denk maar aan zielige zeehondjes. Daarom gaat in Gelderland veel aandacht naar de diertjes en de plantjes. Natuurbescherming krijgt veel geld.” De afzwaaiende burgemeester
is kritisch over de opstelling van veel natuurbeschermers. “Zij willen situaties bevriezen en sluiten natuurgebieden met hekken af. Alleen de boswachter mag erin. Ik vind dat slecht. Je kunt eerbied voor de natuur alleen stimuleren als mensen het waardevolle ervan ervaren.” Voor hoe het wel moet wijst hij naar het cultuurhistorische beleid, waarin het altijd om compromissen draait. “Ik herinner me dat iemand in zijn prachtige zeventiende-eeuwse rozentuin een tennisbaan wilde aanleggen. Wij hadden keihard nee kunnen zeggen, maar in overleg is een plan bedacht waarin de rozen zoveel mogelijk werden ontzien, zodat het verleden nog herkenbaar is.” Deze werkwijze past bij een moderne overheid, vindt Van Blommestein. “De overheid moet niet bedillerig optreden, maar stimuleren. Ze moet de aandacht vestigen op de cultuurhistorische waarde van landschappen en omgevingen. Ze moet duidelijk maken dat er veel is om trots op te zijn, maar het moet niet zo zijn dat burgers naar de pijpen moeten dansen van een streekplan. Een streekplan moet meer stimuleren dan verbieden.” Kritiek heeft Van Blommestein ook op de gebrekkige afbakening tussen de drie bestuurslagen. “Iedereen vindt steeds opnieuw het wiel uit. De rijksoverheid, 15 departementen, de 13 provincies en 450 gemeenten zijn met elkaar bezig, zodat er drie cultuurhistorische nota’s zijn geschreven. We kunnen elkaar met nota’s om de oren slaan, maar daarvan wordt geen monument beter. Waarom wordt de deskundigheid niet gebundeld?” De meeste zorg heeft Van Blommestein over de rijksoverheid. “Wij deden al zoveel zelf, dat we de cultuurhistorische nota Belvedere helemaal niet nodig hadden. We hoeven niet aan haar handje te worden meegenomen.” Tevredener is hij over de nota Belvoir van het provinciebestuur. “Ik ben blij dat de provincie als reactie op Belvedere de historische breinaald door veel gemeenten haalt. De provincie is erg enthousiast over onze werkwijze en wij krijgen van haar veel steun.” Dat Van Blommestein zich opwindt over de kwaliteit van het openbaar bestuur, laat zien dat het onderwerp hem nog steeds aan het hart gaat. Maar sinds zijn aantreden in de politiek meer dan dertig jaar geleden is hij wel cynischer geworden over bestuurlijke vernieuwing. “Er gebeurt weinig en het interesseert
Foto: EduColors Gemeentehuis te Twello
niemand. Toch is er overdreven veel aandacht voor. Het is much ado about nothing. Je ziet steeds golfbewegingen. Het ene moment moeten er bestuurlijke regio’s komen en enige tijd later juist niet. Het probleem in Nederland is dat er geen doorzettingsmacht is. Er is geen grote hertog van Gelre die de knoop kan doorhakken. Ik vind dat mijn generatie het binnenlands bestuurlijk niet heeft waargemaakt.” De vraag aan welke wapenfeiten hij wil worden herinnerd, vindt Van Blommestein een lastige. “De moeilijkste uitdagingen waren zaken waarin de belangentegenstellingen groot waren. Ik denk aan het dorpspleintje rond de kerk in Voorst. Daar moest een bibliotheek komen en van het oude schooltje een dorpshuis worden gemaakt. Het was een moeilijke taak om in dat elfhonderd jaar oude gebied het nieuwe in te passen. Uiteindelijk zijn we er na moeizaam
overleg op een nette manier uitgekomen. Ik zie dat niet als een heldendaad van mij, want we hebben dat met elkaar gedaan.” Ook tevreden is hij erover dat het niet tot een camping is gekomen op landgoed Matanze in Terwolde. “Er waren steeds andere eigenaren, van wie er één een campingachtig iets wilde. Dat mocht als het netjes gebeurde, maar het is gelukkig niet doorgegaan.” Ook is Van Blommestein blij met het behoud van de oude boerderij De Blankemate, die de toenmalige eigenaar wilde afbreken. “Het is gelukt om het monument te beschermen en te behouden.” Eveneens met voldoening denkt de vertrekkende burgemeester aan de behouden negentiende eeuwse armenhuisjes voor landarbeiders in Nijbroek. De tevredenheid geldt ook het vinden van een nieuwe functie voor de kapschuur op vliegveld Teuge. Tenslotte stemt het hem meer dan tevreden dat bijna alle
landgoederen rond Twello in goede staat zijn en door particulieren worden bewoond. “Dat is niet aan ons te danken, maar aan de mensen die er wonen, maar ons stimuleringsbeleid heeft misschien een beetje geholpen.” Een advies voor zijn opvolger heeft Van Blommestein niet. “Hij of zij moet zijn eigen weg kiezen. Wel hoop ik dat we met elkaar iets hebben gezaaid dat blijft doorgroeien. Ik hoop dat de gemeenteraad prioriteit blijft geven aan het cultuurhistorische beleid. Er zijn geen aanwijzingen dat het dat niet zal doen, maar ik weet niet hoe het gaat als de beschermheer van het cultuurhistorische budget weg is.” Spraakwaterval Van Blommestein valt even stil. “Jammer dat ik moet stoppen, want ik voel me nog lang niet uitgeblust.”
Historische kernen en hun voorgangers zijn dragers van de identiteit
Ondergronds archeologisch erfgoed herbergt historische ziel Voorst
Waar de uitlopers van de zandgronden van de Veluwe en het landschap van de IJsselvallei elkaar ontmoeten, ligt de gemeente Voorst. Een bijzonder stukje grondgebied van Nederland. De streek kent een rijke geschiedenis. De bodem herbergt nog vele van de tastbare resten daarvan. De verborgen resten vertellen het ongeschreven verhaal van honderden generaties hoop, geloof en liefde. Archeologisch adviesbureau RAAP vindt de ondergrondse sporen terug en brengt ze in kaart.
Thema-magazine gemeente Voorst
Uit hoogtemetingen van Rijkswaterstaat kan een gedetailleerd beeld van het landschap worden verkregen. De laagstgelegen gebieden worden in donkerblauwe en groene tinten weergegeven en de hoogstgelegen gebieden in gele en rode tinten. Rechtsonder is de Marshaven te zien en linksboven de A1 en het recreatiegebied Bussloo. Bekende archeologische vindplaatsen zijn aangegeven met rode cirkels (bron: Rijkswaterstaat /Adviesdienst Geoinformatie en ICT; bewerking: RAAP).
Al vanaf de Midden Steentijd (zo’n 8.500 jaar geleden) wordt er gewoond in de streek waarbinnen Voorst valt. Wilp is het oudste dorp van de gemeente, daar
werd in 765 het eerste kerkgebouw gesticht. Voorst is al vanaf de Late Middeleeuwen het belangrijkste dorp en het bestuurscentrum van de gemeente.
27
De historische kernen, hun voorgangers en de relicten van het historische landschap zijn de dragers van de identiteit van de gemeente. Ze geven in feite het gebied een gezicht en bepalen mede daardoor waarom het zo geliefd is onder bewoners en toeristen. De gemeente houdt vanzelfsprekend deze karakteristieken graag in stand. Het gerenommeerde adviesbureau RAAP staat haar daarin bij en brengt in kaart of er nog meer historisch waardevolle elementen zijn.
Malta RAAP is dienstverlenend op het gebied van de archeologische monumentenzorg. Dat varieert van bureaustudies tot opgravingen in opdracht van gemeenten, provincies en particulieren. Projectleider Nico Willemse van de Regionale Vestiging Oost-Nederland legt uit dat met de ondertekening van het verdrag van Valletta (beter bekend als ‘Malta’: Europees Verdrag tot betere bescherming van het archeologische erfgoed, 1992) veel is veranderd in het omgaan met cultuurhistorie in brede zin. “Vaak werden er pas tijdens het graafwerk archeologische resten ontdekt. Vertraging, was vaak de eerste gedachte bij de uitvoerders, omdat dan pas archeologen werden ingeschakeld. Veelal was er door het graafwerk al het een en ander vernield. Het onderzoek dat volgde vertraagde ook nog eens de werkzaamheden. Voor alle partijen een frustrerende situatie. En eigenlijk alleen omdat we nooit verweven zijn in het proces van ruimtelijke ordening. Er werd bij planvorming niet over onze rol nagedacht, terwijl dat voor iedereen voordeel kon opleveren. Als er nu plannen worden gemaakt die leiden tot diepe bodemverstoringen, wordt tevens nagegaan of er waardevolle resten vernietigd dreigen te worden. Het liefst worden die resten uit de planvorming gehaald. Waar mogelijk ontzien en
28
Thema-magazine gemeente Voorst
behouden dus. Door ‘Malta’ is dat eindelijk geregeld.” Niet alleen de ondertekening van dat verdrag biedt de ondergrondse historische resten in Nederland bescherming. Ook de nieuwe wet op de Archeologische monumentenzorg zorgt daarvoor. Daarin is geregeld dat de initiatiefnemer van een bodemverstoring opdraait voor de kosten van het archeologisch onderzoek. “Archeologie is nu eenmaal vaak onbekend erfgoed en bevindt zich grotendeels ondergronds. Dus dat betekent dat het handiger is om eerst te onderzoeken wat er in de bodem zou kunnen zitten.” verklaart Willemse.
Kaart Daarom is het voor gemeenten belangrijk om in kaart te brengen wat er zich allemaal in de bodem bevindt. “Een goed overzicht is belangrijk om al in een vroeg stadium vast te stellen wanneer archeologische resten mogelijk bedreigd kunnen worden. Wanneer er een initiatief is voor een bodemverstorende activiteit wordt het archeologische plan bepaald. Bekende archeologische vindplaatsen zijn locaties waar in het verleden al greppels, scherven of vuurstenen werktuigjes werden gevonden. Daarnaast zijn er bekende historische locaties van kastelen en versterkte boerenhoeven. Dat wordt samengevoegd in een kaart met archeologische waarden.” Naast de archeologische waarden, kunnen ook de archeologische
verwachtingen in kaart gebracht worden. “Veel meer dan nu waren de mensen afhankelijk van het landschap. Jagers hadden bijvoorbeeld een voorkeur voor de hoge oevers langs meren en rivieren, boeren stelden hoge eisen aan de bodem. In de archeologie worden de eisen die mensen stelden aan hun woonomgeving ‘locatiekeuzefactoren’ genoemd. Ondanks dat het landschap sterk is veranderd, is de vroegere woonomgeving terug te ‘lezen’ in het landschap. Hierdoor is het verrassend goed mogelijk voorkeurslocaties vast te stellen. Op de belangrijkste punten staan vaak historische dorpen die al in de oudste geschriften worden genoemd. Op landschappelijke kenmerken baseren we dus een archeologische verwachting. Een archeologische verwachtingskaart geeft voor het hele gemeentegebied in zones aan waar mensen gewoond, gewerkt en gejaagd kunnen hebben.”
Rijk RAAP is al vanaf 1999 bij Voorst betrokken. Het bureau werd ingeschakeld voor de ruilverkaveling, voor MERstudies, ruimte voor de rijntakkenherinrichting van de IJssel en bijvoorbeeld ook historische kasteellocaties als Huis het Oude Wezeveld. “In Voorst hebben we veel onderzoek gedaan. Het landschap laat zich redelijk makkelijk lezen. Het gebied Voorst markeert in feite de overgang tussen de Veluwe en IJssel. De Veluwe zelf werd al vanaf 14.000 jaar geleden regelmatig door jagers bezocht.
Foto: Archief RAAP
De meeste historische bebouwing is te vinden langs de Middendijk en dateert uit de zestiende en zeventiende eeuw. Dit zijn slechts enkele feiten over de gemeente die op dit moment in ieder geval 65 archeologische vindplaatsen herbergt en 18 terreinen met een archeologische status.
Huis Het Oude Wezeveld omstreeks 1850 (naar een oude foto), tekening J. Kedde 1953 (dossier RDMZ).
Tekst: Roelien Gorter
Foto: Archief RAAP
Foto: Archief RAAP Detail van spinklosjes gemaakt van aardewerk. Dergelijke spinklosjes waren in gebruik van de IJzertijd tot en met de Late Middeleeuwen
Ook de hogere zandkoppen van Voorst en rondom Twello waren bij jagers en later de eerste landbouwers erg in trek. In de Vroege Middeleeuwen zijn vooral op de hoge zandruggen langs de IJssel veel nederzettingen ontstaan. Het IJsselgebied telde in de Middeleeuwen langs de rivier tal van rijke Hanzesteden als Deventer en Zuthpen die door de hele geschiedenis een belangrijke plaats hebben ingenomen. Het noordelijk gelegen laagveengebied van Wapenveld-Veessen was lang een groot moerasgebied. Pas in de 13e en 14e eeuw is dat ontgonnen en zijn kleine agrarische nederzettingen ontstaan.” Voorst is landschappelijk gezien een belangrijke gemeente. Het gebied herbergt de resten van een unieke geschiedenis. “De vroegere moerassen vertegenwoordigen een grote cultuurhistorische waarde door de karakteristieke ontginningsstructuur. Het landschap met zijn boerenhoeven en ondergrondse resten van de voorgangers daarvan, zijn van nationaal zo niet internationaal belang.” Dat in dit gebied de cultuurhistorische waarden in tact zijn gebleven, is mede te danken aan de gemeente.
Thema-magazine gemeente Voorst
Een blootgelegde vierkante waterput uit de 4e eeuw na Chr. De ronde ingraving voor het aanleggen van de put is te zien alsmede resten van de boomstammen bekisting.
“Voorst is een gemeente die altijd al in de geest van de nieuwe archeologische wetgeving heeft gehandeld. Het ging in eerste instantie om beeldbepalende cultuurhistorische waarden zoals historische gebouwen en karakteristieke lanen en wegen, maar daar is nu het ondergrondse erfgoed bijgekomen. Er is echter veel behoefte aan kennis. Daarom worden wij veelvuldig ingeschakeld. Zo’n negentig procent van de archeologische kaarten die in Nederland zijn gemaakt, zijn door ons vervaardigd. We snappen de problemen van de verschillende partijen en hebben er veel ervaring mee. We helpen Voorst met het afwegen van het cultuurhistorische belang, geven beleidsadviezen en sturen aan op een transparant beleid met duidelijke regels.”
wat over is van de eigen geschiedenis. Het overgrote deel van die geschiedenis staat namelijk niet opgetekend in verhalen of documenten. Deze ondergrondse resten zijn ontzettend kwetsbaar. Is het eenmaal kapot, dan is het niet te herstellen. Het is eenmalig en voor eeuwig weg. Die kwetsbaarheid noopt tot het maken van verantwoorde keuzes. Tot tien jaar geleden ontbrak veelal een direct belanghebbende die voor de collectieve historische waarde zorg droeg. Als je de duizenden jaren oude resten van jachtkampen en boerenhoeves kunt laten zien, gaat het ook leven. Door het verhaal te vertellen aan de hand van de aangetroffen resten hopen we mensen enthousiast voor de eigen geschiedenis te krijgen.”
Enthousiast
De burgemeester maakt zich al vanaf het begin sterk voor cultuurhistorisch beleid. De uitstraling moet zijn dat de gemeente daaraan belang hecht. De boerderijen, de slingerende wegen over de hoge ruggen, de kenmerkende essen en houtwallen worden alom bewonderd
De projectleider betreurt het zo nu en dan dat archeologische vindplaatsen weinig tastbaars laten zien om mensen over de streep te trekken. “De in de grond verborgen resten vertegenwoordigen het weinige tastbare
29
Foto: Archief RAAP
RAAP wil zich sterk maken voor een vroege inbreng van archeologie in de ruimtelijke planvorming. “De nieuwe Wet op de archeologische monumentenzorg gaat vooral over het maken van weloverwogen keuzes. In de visie van RAAP zou archeologie daarom op het vroegste moment in de ruimtelijke ontwikkeling betrokken moeten worden. Wij kunnen de archeologische waardevolle gebieden in kaart brengen en aangeven waar je eigenlijk geen verstoring van de bodem zou willen. Het ene gebied herbergt een grotere historische waarde dan het andere. Het mooiste is om in een gebied aan te kunnen geven waar je ruimte hebt en waar niet. Alle facetten van het landschap kunnen daarin meedelen. We kunnen nu de waarde benoemen en er op een zorgvuldige manier mee omgaan. Wij zijn de experts om dat in kaart te brengen en over te adviseren om zo samen tot optimale oplossingen komen. Daarmee zijn alle partijen en belanghebbenden geholpen.”
Detail van de versierde rand van zogenaamd bekeraardewerk uit de latere fase van de Nieuwe Steentijd (4800 tot 4000 jaar geleden)
Foto: Archief RAAP
en gewaardeerd. Dit landschap trekt toeristen, het is er prettig wonen en werken. “Het is daarom belangrijk om deze landschappelijke structuur in stand te houden”, zegt projectleider Willemse. “Andersoortige inrichtingen en bebouwing kan het landschap verstoren. Vaak is dergelijke verrommeling een sluipend proces van vele jaren. Zo’n prachtige omgeving is het waard om zorgvuldig mee om te gaan en daarmee is Voorst goed bezig. De slingerende wegen worden bijvoorbeeld niet rechtgetrokken. En het zou nog erger kunnen als we de zacht glooiende akkers af zouden vlakken om efficiënter te werken. Daarmee zouden zowel de kenmerken van dit landschap als de verborgen archeologische resten verdwijnen. Zo verliest het een belangrijk deel van zijn intrinsieke waarde. Het is belangrijk om te beseffen wat je doet. Het gaat niet alleen om de functionaliteit van je woonomgeving. Plaats het in een groot kader en kijk naar de karakteristieken die kenmerkend zijn voor dit gebied.”
Geofysische metingen spelen een belangrijke rol bij het opsporen van verborgen ondergrondse resten zoals de funderingen van ‘vergeten’ kastelen.
30
Thema-magazine gemeente Voorst
Huidink, Dekker en Roeterd creëren draagvlak voor landschapsbehoud en vernieuwingen
Voorst heeft rijke Foto: Fleur Kooiman
voedingsbodem voor cultuurhistorie
Midden in de stedendriehoek Apeldoorn, Deventer, Zutphen bevindt zich de groene long: Voorst. Een gemeente die geeft om cultuurhistorie en landschap en waar beide tot op heden zijn verankerd in de gemeenschap. Jan Huidink (3), ex-directeur van Landschapsbeheer Gelderland, heeft zich daarmee meer dan twintig jaar beziggehouden.
De missie van Huidink bestaat grotendeels uit het creëren van een hoogwaardig landschap. “Wie zijn cultuurhistorische roots niet kent, zal minder rijk zijn in welzijn. In
Thema-magazine gemeente Voorst
De Matanze, Deventerweg 10, Terwolde
Voorst vormden zowel de mensen als het landschap voor mij een rijke voedingsbodem. Hier wacht je een warm welkom voor het onderhouden van gebouwen en groene elementen en is bovendien daarvoor het politieke klimaat in orde. Dat geldt niet voor alle twintig jaren dat ik me met deze gemeente bezig houd, maar gemiddeld genomen was Voorst een goede plek waar je aan de slag kunt.”
In het algemeen worden cultuurhistorie en landschap bij politieke afwegingen te vaak als franje gezien”, zegt Huidink. “Ik vind dat onterecht omdat de kwaliteit van de leefomgeving dient te worden beschouwd als primaire levensbehoefte. Het weegt net zo zwaar als schoon water en schone lucht. Kun je daaraan niet voldoen, dan is het leven in welzijn onder de maat. Ten aanzien hiervan moet men
Tekst: Roelien Gorter
31
de relatie houden met het land waarin men leeft. Cultuurhistorie is het verhaal van de ontwikkeling van de mens met de plek waar wordt gewoond, geleefd en gewerkt. Wij willen de mensen het landschap leren lezen. Ook burgemeester van Blommestein is daar een groot voorstander van. Zie, weet, vertel en geniet, is zijn lijfspreuk. Ik zou graag willen dat mensen zich bewust zijn van de oorsprong en daardoor een betere beheerder en hoeder worden van ons erfgoed; er is her en der al te veel teloor gegaan en kunnen we het helaas alleen nog herleiden uit verhalen en beelden. Hier in Voorst is veel dat je met eigen ogen nog kunt aanschouwen en dat maakt het aantrekkelijk om daar te werken.”
Vrijwilligers De gemeente is rijk aan een diversiteit aan landgoederen en landschapstypen, boerenerven of erven in het algemeen zijn daar kenmerkende elementen, Huidink denkt zelfs dat ze voor veertig procent het gezicht van de gemeente bepalen. Dat deze in stand zijn gebleven, heeft te maken met het draagvlak van de inwoners van deze gemeente en met de inzet van landschaps vrijwilligers. “Van oudsher wordt er veel gewerkt met vrijwilligersorganisaties. Door de jaren heen hebben ze een belangrijke bijdrage geleverd aan het landschapsonderhoud en er voor gezorgd dat het beleid vorm en inhoud kreeg. Zij hebben deelgenomen in commissies en zeker niet alleen uit eigen belang In Voorst hebben we op dat gebied een noviteit. De raad heeft opdracht gegeven om alle kleine landschapselementen te inventariseren. Daarvoor zijn zeker 25 vrijwilligers actief. Zij brengen de elementen in kaart waarmee het beheer ervan voor de toekomst kan worden gevoed. Door dat duidelijk te hebben weten we wat er nodig is aan financiën om het waardevolle landschap te behouden en te versterken De gemeente ontwikkelde een beleidsplan waarin Landschap, Natuur en Cultuurhistorie (LNC) zijn verweven. Roeterd: “Voorst herbergt bijzondere kenmerken die we graag in stand willen houden. Een voorbeeld: zo is in de gemeente te onderscheiden het open kommenlandschap. Zo’n zevenhonderd
32
Thema-magazine gemeente Voorst
jaar geleden mondde de ontginning uit in een strak lijnenpatroon. Deze ontwikkeling is nog steeds zichtbaar in het huidige landschap. Ook is de gemeente Voorst uniek om haar landgoederen zoals deze er zijn: De Poll, Ekeby, Klarenbeek en Beekzicht. Het IJssellandschap langs de gehele oostgrens van de gemeente is als excellent karakteristiek te beschouwen.
Kenmerken Kenmerkende elementen en structuren zijn de basis voor landschapstypen. Zijn ze duidelijk genoeg of wil je ze duidelijker maken. Roeterd: “Als het gaat om een bepaald boerderijtype, dan gaan we na hoe de boerderij hier is gevestigd, was het veelteelt of akkerbouw; wat is de relatie van het landschap met het middel van bestaan.” Huidink vervolgt: “Op dat erf kwamen elementen voor die uitsluitend functioneel waren. Knotwilgen hadden bijvoorbeeld een doel voor de houtoogst. Nu is dat daarvoor niet meer belangrijk. Nu gaat het meer om de belevingswaarde en de natuur.
Nieuwe landgoederen In dezelfde lijn past het beleid voor de oprichting van nieuwe landgoederen. Dit beleid is ontstaan naar aanleiding van particuliere initiatieven en begin dit jaar volledig geactualiseerd. “We waren een van de eerste gemeenten met een beleidsplan voor dit onderwerp”, vertelt Paulien Dekker. “We moesten dus het wiel uitvinden.” Wie in de gemeente Voorst een landgoed wil realiseren moet aan strenge voldoen. Het nieuwe landgoed moet een maatschappelijke meerwaarde hebben op het gebied van natuur, water, landschap, cultuurhistorie en recreatie. Het nieuwe mag geen afbreuk doen aan het bestaande.” De gemeente Voorst stimuleert de ontwikkeling, omdat zij een versterking van de ruimtelijke kwaliteit verwacht. “Daarnaast kunnen ze een rol spelen in de ecologische verbindingszones en we kunnen bovendien in particulier beheer natuur realiseren waar bij de overheid niet altijd geld voor is.” Inmiddels lopen er vijf initiatieven van nieuwe eigenaren. ‘Het Beloofde Land’ bij Klarenbeek is het meest gevorderd. Daarvoor is nu de planologische
procedure opgestart. “Mensen verkijken zich nogal op de tijd en de kosten”, waarschuwt Dekker. “Het duurt zeker zo’n vijf jaar voordat er toestemming is. Na het indienen van het verzoek toetsen we het aan het beleid. Ligt het in het zoekgebied, de zogenoemde landgoederengordel en biedt het inderdaad een meerwaarde op alle fronten. Daarnaast verlangen we dat de initiatiefnemer een deskundig adviseur inzet. Als het dan eenmaal zover is, gaan we met de eigenaar een soort overeenkomst aan privaatrechtelijk en voor de natuurschoonwet, waarmee we de garantie krijgen dat alles ontwikkeld wordt volgens plan en ook zo in stand blijft.” Dekker verwacht dat mogelijk binnen vijf jaar de eerste nieuwe landgoederen zullen ontstaan.
Graafmachine Landschapscoördinator Roeterd moet tot zijn spijt concluderen dat sommige nieuwkomers nog wel eens andere gedachten hebben. “Mensen uit de stad die in het buitengebied komen wonen, zijn nog al eens prooi van een hovenier. Vaak zie je dat een graafmachine wordt besteld, vervolgens wordt een talud
Foto: Fleur Kooiman Panoramafoto van het ‘blokhuis’ en het omringende landschap bij familie van Weeghel, Bandijk 20, Terwolde
Het is niet zo dat Voorst doorslaat in het vinden van landschappelijke oplossingen. “Vroeger lagen de doelstellingen anders dan nu”, relativeert Huidink. “Je moet je natuurlijk afvragen wanneer je tevreden bent. De praktijk leert dat door inzichten de basiskwaliteit van het landschap verandert. Voor de toekomst ben ik redelijk optimistisch dat voldaan kan worden aan de landschappelijke
Thema-magazine gemeente Voorst
basiskwaliteit van op dat moment. Dat kan allemaal als er breed draagvlak is. Hier in Voorst staan we daarvoor in de goede startblokken, mede door de bemoeienis van de burgemeester.”
Foto: Fleur Kooiman
met bomen en struiken neergezet en de bewoners hebben het voor elkaar. Maar in onze ogen niet. Dat willen we graag voorkomen. We willen onze prachtige buitenhuizen onderdeel laten zijn van het landschap en andersom. Daarom proberen we mensen te enthousiasmeren voor het harmoniemodel waarbinnen het landschapstype in originele vorm hand in hand gaat met de cultuurhistorie op die plek. We informeren nieuwe bewoners over mogelijkheden tot advies en stimuleren ze een steentje bij te dragen aan het in stand houden van die plek in de zetting van het landschap. Deze koppeling tussen landschap en cultuurhistorie vormt in onze ogen een logische twee-eenheid, een integraal advies.”
Parel Voorst vormt de groene long in de stedendriehoek en dat zal iedereen graag in stand willen houden. Daar kan de gemeente haar voordeel halen. Ik zie dan ook grote voordelen in het plan om rood voor groen te laten betalen zowel binnen als buiten de gemeente Voorst. Dat sluit aan op de plannen van Huidink die adviseert om hier een landschapsfonds op te richten met dezelfde strekking. “Een deel van de bebouwing, ook in de steden, kan dan als percentage in het fonds worden gestort om landschappelijk beheer en ontwikkeling te financieren. Als we de komende twintig jaar zorgvuldig omgaan met de omgeving geeft dat een hoge garantie voor de kwaliteit van ons aller leefomgeving. Daarmee kan Voorst inderdaad uitgroeien tot een mooie en belangrijke parel. Het is echt de moeite waard om er aan te werken. Nu hebben we bijna bereikt dat er nergens meer
Het oude Wezeveld, Oude Wezeveldseweg 18
‘’zomaar’’ een schop in de grond wordt gezet. En dat komt over als een grote stap de toekomst in.
33
Landgoederen
Lusten maar lasten Foto: Jan Richard en Rikie Krepel
ook
Een landgoed met parkachtige tuinen en bossen. Het klinkt sprookjesachtig maar er komt veel bij kijken. Jan Richard en Rikie Krepel van landgoed Klarenbeek en Hans de Vroome van landgoed de Parckelaer weten er alles van. Een gesprek over leven op een landgoed.
34
Thema-magazine gemeente Voorst
Jan Richard en Rikie Krepel van landgoed Klarenbeek
In de parkachtige tuin van landgoed Klarenbeek spelen de bomen met het zonlicht. Af en toe laat een vogel zich horen, maar verder is het stil. Het is een prachtige dag als Jan Richard en Rikie Krepel met Hans de Vroome rond de tafel zitten om te praten over wat velen als een sprookjesachtige droom koesteren,
maar zij in werkelijkheid beleven: het bezitten en bewonen van een landgoed. Wat dat in de praktijk betekent? De Vroome herinnert zich een ontmoeting acht jaar geleden met burgemeester Van Blommestein. “Ik had net de Parckelaer gekocht, maar de burgemeester zei: ‘Dit huis heb je even te leen. Je mag het
Tekst: Jos van der Burg
Sigarenkistjes Hoever de geschiedenis van landgoed Klarenbeek teruggaat? Jan Richard Krepel hoeft er niet over na te denken. De geschiedenis van het familie-erfgoed ligt in zijn hoofd opgeslagen. Dat hij de kennis paraat heeft, tekent zijn betrokkenheid. “Mijn verre Oostenrijkse voorvader kwam in 1732 met zijn gezin hier naar toe om de molen van een koperpletterij te onderhouden. In 1764 overleed de eigenaar van de molen en nam hij hem over. Zo is het familiebedrijf ontstaan. Men maakte er
Thema-magazine gemeente Voorst
Foto: Fleur Kooiman
tijdelijk bewonen en als je het niet goed onderhoudt, worden we boos.’ Ik vond het een merkwaardige uitspraak. Mijn vrouw en ik hadden de Parckelaer toch gekocht, het was toch ons bezit? Toen ik later de geschiedenis van de Parckelaer bestudeerde, vond ik dat hij eigenlijk gelijk had. In de lange geschiedenis van het landgoed is elke bewoner er slechts tijdelijk. Het huis staat er eeuwen, maar de bewoners verdwijnen.” De geschiedenis van de Parckelaer gaat terug tot de vijftiende eeuw. Mogelijk is het van agrarische oorsprong, maar ontwikkelde het zich tot een havezate ( (ridderlijke)hofstede waaraan publieke rechten verbonden waren). Vaststaat dat het pand in het midden van de achttiende eeuw herbouwd is. Ook in de eeuwen erna zijn ingrijpende verbouwingen uitgevoerd. In de vorige eeuw woonde tot aan het einde van de jaren tachtig de familie Koldewijn in de Parckelaer, weet De Vroome. “Zij hebben er zestig jaar gewoond. Op het laatste woonde alleen mevrouw Koldewijn er nog. Er hing veel romantiek omheen. Zij leefde in één kamer en de rest van het huis stond leeg. In de verwilderde tuin liepen geitjes.” Na Koldewijn kwam het landgoed in handen van de familie Wijnands, die een omvangrijke restauratie begon. “Zij hebben veel in oude glorie hersteld, dus ik dacht dat ik niet veel meer hoefde doen, maar dat viel tegen”, zegt De Vroome. “Aan de kap en de bovenste verdieping - we hebben het over 1300 kubieke meter - was nog niets gedaan. Dat heb ik aangepakt. Verder heb ik twee bijhuizen gerestaureerd, de stoepen vernieuwd, de grachten uitgebaggerd en de tuin opgeknapt. Eigenlijk zijn we voortdurend bezig. Het houdt nooit op.”
Jan Richard Krepel bij zijn landgoed
Mooiste plek in Voorst? Jan Richard Krepel
“De waterval met Huize Klarenbeek op de achtergrond vind ik de mooiste plek in Voorst. De kracht van het water, de prachtige oude bomen en het huis hebben de geschiedenis van de familie Krepel en Klarenbeek bepaald. Dat besef voel ik bij de waterval heel sterk.”
Rikie Krepel
“Landgoed Klarenbeek is schitterend, maar toch kies als mooiste plek voor de dikke peppel achter de Nederlands Hervormde Kerk op de Voorsterklei. Onder die boom heb je een prachtig uitzicht over de weidse en vruchtbare Voorsterklei, de mooie kerk, boerderij de Adelaar en de gezellige huizen van het dorp Voorst.”
Hans de Vroome
“Het is lastig kiezen. Mag ik twee plekken noemen? Ten eerste de driehoek Parkelerweg, Reuvenkampseweg en Blikkenweg. Deze grond behoorde bij de Parckelaer, maar is door de vorige eigenaar net voordat wij het landgoed kochten aan de gemeente verkocht. Wij vonden het jammer, want we hadden de grond er graag bij gehad, maar achteraf zijn we zeer tevreden over de aanpak van de gemeente. Het is een prachtig stukje natuur geworden, met een grote poel, bomen, planten en bloemen. Als tweede noem ik landgoed ‘het Schol’ in Wilp. Dit is een prachtig rijksmonument en heel mooi gerestaureerd door de huidige bewoners. Vanaf de Wilpsedijk heb je een schitterend doorkijkje op de vijver, de bomen, het land en het huis.”
koperen scheepsbeplatingen en platen waaruit munten werden geslagen. Omdat de activiteit niet meer rendeerde, stopte men in 1870 met de koperpletterij. Men begon een houtzagerij en ging sigarenkistjes maken.” Rikie Krepel vult aan: “Dat men sigarenkistjes ging maken, had te maken met de elzen die hier groeiden. Jan Richards voorvader benutte het elzehout dat afkomstig
was uit het laatste Nederlandse oerbos ‘Het Beekbergerwoud’, dat van Spreekens liet ontginnen. In die tijd was het huidige Huize Klarenbeek al gebouwd, zegt Jan Richard Krepel. “Dat gebeurde in 1842. Voor die tijd stond al een huis op het landgoed - ik heb er tekeningen van - maar onbekend is waar het precies stond.” De economische activiteit van de Krepels leidde tot
35
36
Thema-magazine gemeente Voorst
Foto: Fleur Kooiman Hans de Vroome en gezin van landgoed Parckelaer
Thema-magazine gemeente Voorst
37
steeds meer bebouwing. Er kwamen arbeiderswoningen en boerderijen. Uit de bebouwing ontstond het dorpje Klarenbeek. Het bedrijf, dat zich aan de steeds veranderende omstandigheden aanpaste, bleef de spil van het dorp. De sigarenkistjes bleven, maar het maken van houten deuren kwam erbij. “De Krepels zijn een familie met enorme ondernemingsdrang”, zegt Rikie Krepel. “Door de eeuwen heen hebben zij zich altijd aan de economische omstandigheden aangepast.”
Buitenleven Het laatste staaltje economisch aanpassingsvermogen dateert van tien jaar geleden toen het bedrijf een filiaal in Polen begon. Jan Richard Krepel: “Arbeidskrachten zijn in Polen goedkoper. In Klarenbeek maken we nog deuren, maar sigarenkistjes en andere houtverpakkingen in Polen. Sinds kort maken we er ook deuren.” Rikie Krepel: “Het besluit om naar Polen te gaan hebben we samen genomen. De toekomstperspectieven voor de productie van houten verpakkingen zijn daar beter. Jan Richard is gemiddeld
Historisch knipsel uit 1995 over De Parckelaer
38
Thema-magazine gemeente Voorst
twaalf keer en ik zes keer per jaar een week in Polen. We hebben er een leuk huis, waar we in de toekomst meer willen verblijven. Nu kan het nog niet, want het landgoed en het bedrijf eisen veel aandacht. Hoogstwaarschijnlijk komt het er later van als wij de zaak hebben overgedragen, wellicht aan onze zoon en dochter. Onze zoon zit al in de zaak en wil deze graag voortzetten. Onze dochter studeert rechten in Groningen, en voelt zich ook sterk verbonden met het landgoed en de zaak. Jan Richard Krepel: “We proberen hen zo veel mogelijk gevoel voor het landgoed en het bedrijf bij te brengen, zodat zij het later een eigen invulling kunnen geven. Als de kinderen de liefde van Jan Richard en Rikie Krepel voor het buitenleven hebben geërfd, zal het vast goedkomen. Bij Jan Richard Krepel ligt die liefde voor de hand, omdat hij opgroeide op het landgoed, maar Rikie Krepel is ook een natuurliefhebster. “Ik ben op het platteland opgegroeid. Mijn vader was een natuurmens. Hij voedde ons op met respect voor de natuur. Net als Jan Richard hou ik veel van de natuur. We genieten ervan, maar voelen
ons ook verantwoordelijk. Daarom zijn we zuinig op de natuur op het landgoed. Dat geeft wel eens spanningen, omdat het dorp steeds dichterbij komt. De mensen moeten begrijpen dat ze op bepaalde plekken beter niet kunnen komen. Dat is niet omdat wij hen dat niet gunnen, maar omdat we de natuur ook voor de toekomst willen behouden.”
Orkaantje Ook Hans de Vroome denkt tot zijn verrassing vaak aan de toekomst van zijn landgoed. “In een geschiedenisboekje over de Parckelaer staat een stuk over de correspondentie van een vader met zijn met de VOC naar de Oost vertrokken zoon. De vader schrijft dat er tijdens een storm prachtige bomen op het landgoed zijn omgewaaid. Meteen voegt hij eraan toe dat hij nieuwe bomen zal planten. Daaruit spreekt een enorme toekomstgerichtheid. De man kijkt niet naar zichzelf, maar naar de generaties na hem.” De brief spreekt De Vroome extra aan omdat hij hetzelfde meemaakte. “Kort nadat we de Parckelaer hadden gekocht, raasde er een orkaantje overheen. Veertien gezichtsbepalende bomen waaiden om. Misschien waren het wel de bomen die die vader een paar honderd jaar geleden had gepoot.” De geschiedenis herhaalde zich volledig, want ook De Vroome plantte nieuwe bomen. Rikie Krepel herkent zich in het verhaal. “Ook ik ben me steeds meer verantwoordelijk gaan voelen. In het begin vond ik het wel eens overdreven als Jan Richard dingen deed, waarvan het resultaat pas over dertig jaar zichtbaar zou zijn. Die verantwoordelijkheid voor volgende generaties zit hem in het bloed, maar heeft bij mij moeten groeien.” De Vroome: “Ik kan me voorstellen dat je meer betrokken bent bij een huis als je familie van generatie op generatie erin heeft gewoond. Dat geldt voor mij en de Parckelaer niet. Wij hadden bijna een gewoon huis gekocht. Maar ook al hebben mijn voorouders niet op de Parckelaer gewoond, ik voel me toch steeds meer verantwoordelijk voor het landgoed. Een huis met een geschiedenis versterkt je gevoel voor het tijdelijke. Je wordt geconfronteerd met je sterfelijkheid. Uiteindelijk is niets van jezelf. Als je de kist inrolt, ben je alles kwijt.”
Verantwoordelijkheidsgevoel is mooi, maar vergt veel, blijkt uit de woorden van de drie gesprekspartners. Jan Richard Krepel: “Het in stand houden van het landgoed kost veel geld. Wij hebben het voordeel dat we een bedrijf hebben, want anders zou het niet kunnen.” Rikie Krepel: “We streven ernaar dat het landgoed zichzelf in de toekomst kan bedruipen. Met de gemeente hebben we een masterplan gemaakt voor de leegstaande rijksmonumentale panden op het terrein. Die staan leeg sinds een deel van de produktie naar Polen is verhuisd. Restauratie kost enorm veel geld, dat je niet snel terugziet. In een van de gebouwen zit inmiddels een galerie. Ook denken we aan een trouwlocatie, met de mogelijkheid van ‘bed and breakfast’, en een theetuin.” Blij is ze met de interesse van burgemeester van Blommestein. “Hij is sterk bij ons bedrijf en het landgoed betrokken. Uit het sigarenkistje dat we hem gaven bij het 125-jarig bestaan van ons bedrijf, offreert hij nog steeds sigaren. Ook bij het masterplan was hij betrokken.” Naast geldverslindend onderhoud wijst De Vroome op nog een lastig aspect van het bewonen van een landgoed. “Er is een spanningsveld met iedereen die zich met monumenten bezighoudt. Als dubbele beglazing in jouw keuken niet mag, ervaar je dat als bureaucratische betutteling. Er zijn veel procedures die veel tijd vergen. In het begin heb ik wel eens gedacht: waar ben ik aan begonnen? Ik had toen het gevoel dat men meer tegenwerkte dan meewerkte bij het opknappen van de Parckelaer. Ik heb moeten leren omgaan met een pand dat wij wel gekocht hebben, maar dat eigenlijk niet van ons is. Ik heb het te leen, tot het naar de volgende generatie gaat.” Of dat zijn kinderen zullen zijn, weet hij niet. We hebben de Parckelaer gekocht om er een bepaalde periode te leven. Ik kan mij voorstellen dat we ooit weer kleiner gaan wonen. We hebben drie jonge kinderen en houden ons niet bezig met waar zij later zullen wonen.” Bij de Krepels ligt dat anders. Jan Richard Krepel: “Wij zouden graag willen dat onze kinderen het overnemen en dat het geheel behouden blijft. Er is al zoveel verdwenen dat de tranen soms in mijn ogen springen als ik oude foto’s zie.”
Thema-magazine gemeente Voorst
Foto: Fleur Kooiman
Trouwlocatie
Landgoed Klarenbeek
39
Voorst loopt voorop in samenspel met bouwbedrijven en architecten
Ervaring, gevoel en interesse bepalen succes van restauratie
Foto: Fa. Dijkhof
De restauratie van het gemeentelijk monument ‘De Heetcole’ wordt in Voorst gezien als een treffend voorbeeld van verbreding en verdieping van cultuurhistorie. Op deze plaats komen ‘de specialisten’ in restauratiewerk samen. Bouwbedrijf Dijkhof uit Klarenbeek, Bouwbedrijf Groot Roessink uit Voorst en VBW architecten uit Velp schuiven bij eigenaar Ed de Haas aan tafel. Zij spreken over hun passie: het restaureren van monumentale panden.
Hof van Bussloo
40
Thema-magazine gemeente Voorst
Tekst: Roelien Gorter
Foto: Fleur Kooiman
De Heetcole
De historische boerderij ligt op een terp aan de IJssel in het Voorsterkleigebied. Daarmee vormt het de ideale plek voor samenkomst. Bouwbedrijf Groot Roessink restaureerde het pand samen met VBW architecten. VBW architecten heeft een ruime ervaring met de restauratie van historische gebouwen in al haar facetten. Het bureau dat zowel nieuwbouw- als restauratieprojecten in portefeuille heeft, werd opgericht in 1917 door architect Heineman. Gerrit Bouwhuis is al zo’n dertig jaar hoofd restauratie binnen het kantoor. Al meer dan zestig jaar is het bureau werkzaam aan de voorbereiding en begeleiding van restauratieprojecten zoals huizen, boerderijen, kastelen, kerken en torens. Groot Roessink staat bekend als bouwen restauratiebedrijf. Het bedrijf is al meer dan een eeuw oud en heeft zijn
Thema-magazine gemeente Voorst
sporen verdiend in onder andere de molenbouw en restauratie. Ben Arendsen is de huidige bedrijfsleider. Hij weet veel van het restaureren van monumentale gebouwen. Sinds 1967 is hij al betrokken bij onderhouds- en restauratiewerk aan boerderijen, landhuizen, villa’s, kerken en molens. Bouwbedrijf Dijkhof wordt vertegenwoordigd door Rinus Weyn (directeur) en Willem Penninkhof (werkvoorbereider restauratiewerken). Ook dit bedrijf boogt op ruime ervaring in restauratie. Samen met Groot Roessink behoren ze in de provincie Gelderland tot een kleine groep van specialisten op dat gebied . Binnen de Gemeente Voorst is Bouwbedrijf Dijkhof bekend van een groot aantal projecten, zoals het Hof van Bussloo en De Gietelse brouwerij. Maar ook van verschillende landhuizen en boerderijen van het Geldersch Landschap en de vereniging Natuurmonumenten.
Contact Beide bouwbedrijven maakten op verschillende wijze contact met de gemeente. Ben Arendsen: “Volgens mij zijn we sinds de start van het restauratiebeleid er ook bij betrokken geweest. We hebben o.a. de molens in Twello en Voorst gerestaureerd en daarnaast nog verschillende projecten in Nijbroek, Terwolde, Bussloo en Voorst.” Penninkhof weet zich het eerste contact met de gemeente voor Dijkhof nog goed te herinneren. “Dat was het schuurtje van Bakker Bril. Ik volgde net de opleiding voor restauratiemedewerker en had daarvoor een leerproject nodig. Bertus Harmsen werd als begeleider benaderd en zo is het contact tot stand gekomen. Daarna hebben we regelmatig in de gemeente Voorst gewerkt.” VBW architecten werkt al sinds jaar en dag met - en ook in opdracht van
41
- de gemeente Voorst. Gerrit Bouwhuis: “Zeker al veertig jaar. Eerst werden we gevraagd voor de restauratie van een kerktoren waarbij de contacten liepen via de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Later kwamen er boerderijen, woonhuizen en villa’s bij. Wij doen veel opmeet- en advieswerk. Verder voorstellen, plannen en omschrijvingen voor de restauratie, maar ook het aansturen van een bouwhistorisch onderzoek. Dat laatste is vooral belangrijk om de levensloop van een pand te kennen en verrassingen zoveel mogelijk te voorkomen.”
De drie specialisten geven aan dat ze in goede harmonie samenwerken met de gemeente, ook vaak als bouwteam, dat wil zeggen aannemer plus architect. “Slechts een aantal aannemers is echt gespecialiseerd in restaureren”, zegt Bouwhuis. “De gemeente Voorst houdt dat goed in de gaten.” Dat beaamt ook Penninkhof: “Er is een goed samenspel tussen de architect, gemeente en opdrachtgever. De contacten verlopen erg goed.” Daarover zijn ze het eens. Voorst is een gemeente die de bedrijven aanscherpt en wijst op het doen van juiste dingen, waarmee ook de bedrijven zelf alert blijven. “Wat dat betreft loopt Voorst voorop met het beleid”, zegt directeur Weyn. “Voorst is er op gericht om te behouden wat er staat. Wat een monument is, is ook echt monumentwaardig.” Eigenaar van De Heetcole, Ed de Haas, kan meepraten over de synergie tussen gemeente, bouwbedrijf en architect. “We maakten een bewuste keuze voor een bouwbedrijf en een architect uit deze regio en niet verder weg. Het is prettig als mensen de streek kennen. We kochten dit huis in 2001 en stonden al voor aankoop bij monumentenzorg op de stoep om ons te laten informeren. We hebben altijd wel in oude huizen gewoond, maar dit was een monument. We wilden graag weten waar we ons aan moesten houden. We hebben gelijk een diepgaand gesprek van drie uur gehad. Al voor die tijd hadden we contact met Ben Arendsen, hij kwam gelijk met de makelaar mee. We wilden het compleet restaureren, dus wisten dat het een groot project zou worden. Dan is het ook belangrijk dat je gevoel
42
Thema-magazine gemeente Voorst
Foto: VBW Architecten
Monumentwaardig
Interieur De Heetcole
bij de mensen die het moeten doen goed is.” Al voor de koop werd het bouwteam samengesteld: VBW architecten samen met bouwbedrijf Groot Roessink.
Details Het bijzondere van De Heetcole is dat naast de hoofdopzet ook veel details bewaard zijn gebleven. De historische boerderij is al meer dan twee eeuwen in het bezit van dezelfde familie geweest, de familie Schaap. Zij hadden een boerenbedrijf. De laatste tien jaar was de boerderij in handen van een andere eigenaar, die er geen boerenbedrijf in had. Deze veranderde wel iets, maar dat was niet onherstelbaar. De restauratie van deze boerderij was een van de eerste projecten die tot stand kwam met een door de gemeente Voorst verstrekte
laagrentende lening. Ed de Haas: “Met de gemeente kwamen we overeen dat het een totaalproject zou worden, dus dat we ook de matig monumentale schuur zouden meenemen en de tuin- en erfinrichting. We zouden het geheel als monument behandelen. Alle elementen hebben we voorgelegd en we hebben het als heel prettig ervaren dat we zo hebben kunnen samenwerken met de gemeente. Ze waren heel kien op de details. Dat is belangrijk, want als die goed voor elkaar zijn, zie je die terug in het resultaat.” Volgens Arendsen was het al met al een grote klus, maar hij is erg tevreden met het resultaat. Daarbij sluit Bouwhuis zich aan. Samen met de eigenaar leiden ze de groep ‘liefhebbers’ rond en wijzen ze op elk detail wat in volle glorie hersteld
Foto: Fleur Kooiman
Eigenaar Ed de Haas van De Heetcole
Thema-magazine gemeente Voorst
43
44
Thema-magazine gemeente Voorst
Foto: Fleur Kooiman Hof van Bussloo
Thema-magazine gemeente Voorst
45
is. Arendsen : “Het is goed om ook als bouwbedrijf samen te werken met een architect voor de begeleiding. Zo vormen we een prima aanvulling op elkaar en kunnen we tot mooie resultaten komen.” Ook Penninkhof kan meepraten over een zeer geslaagd project. Bouwbedrijf Dijkhof restaureerde de Hof van Bussloo. Dit monument met een rijke historie stond op het terrein van een voormalig landgoed. Op het punt waar veel mensen samen komen werd een prachtige herbestemming gevonden. Dijkhof toverde het pand om tot een eetgelegenheid. “Het voorhuis was nog authentiek. Er was geld beschikbaar van de gemeente en de provincie, daardoor konden we de details in ere herstellen. De basis van het landgoed maakt het mogelijk om het te beschermen en er een monument van te maken.” Beide aannemers zijn tevreden over opdrachtgever gemeente Voorst. “De gemeente is erg kritisch, maar het is prettig om van elkaar te leren. Het geeft
een extra stok achter de deur en wij vinden het ook jammer als het niet tot in de details voor elkaar is”, zegt Dijkhof directeur Weyn. Arendsen voegt er aan toe dat er wel eens een discussie ontstaat over eventueel te gebruiken “modernere” materialen voor specifiek restauratiewerk, maar dat men er in goed overleg meestal wel uitkomt. “Deze gemeente heeft tenminste verstand van zaken.”
Samenspraak Die ervaring deelt ook architect Bouwhuis: “In samenspraak is er veel mogelijk. Als je tijdens de uitvoering iets verrassends ontdekt of een slechte bouwconstructie tegenkomt, dan moet je het restauratieplan aanpassen. In monumentenland is dat in de regel lastig en tijdrovend omdat verschillende instanties hun oordeel moeten uitspreken. Met een goede motivering is er gelukkig veel mogelijk. Over restauratie denken we, als specialisten, in het algemeen vaak hetzelfde. Het kost veel inspanning om, naast het
Mooiste plek in Voorst? Van alle historische panden in de gemeente Voorst, krijgt Willem Penninkhof nog altijd kippenvel van de vele monumentale panden aan de Bandijk in Terwolde. “De boerderijen met bijgebouwen en de samenhang met de uiterwaarden van de IJssel die vrijwel onaangetast bewaard zijn gebleven, spreekt nog altijd tot de verbeelding. We hebben zelf gewerkt aan de panden het Swarte Peert en het Pannenblokhuis en ik keer altijd nog met plezier naar het gebied terug.” Ben Arendsen raakt niet uitgepraat over De Heetcole. “Het is een behoorlijke en ook aansprekende restauratie geweest. Het houdt bij mij een speciaal plekje. Alles is afleesbaar. Het is duidelijk te zien hoe het is geweest, dat geldt ook voor het oude erf.” Gerrit Bouwhuis kan bijna niet kiezen uit de vele restauratieprojecten binnen de gemeente waaraan VBWarchitecten haar medewerking verleend heeft. Het ensemble van toren en kerk van Voorst spreekt hem nog altijd aan. De tufstenen toren uit de 12e eeuw bijvoorbeeld, heeft galmopeningen waarvan de deelzuiltjes uit Wasserstein zijn gemaakt, dat geeft het gebouw iets speciaals. “Het is een puur monument, markant gelegen aan de grens van het dorp.” Directeur Weyn kiest de R.K kerk in Klarenbeek. “Van de kerk naast de school in Klarenbeek zit echt geen steentje verkeerd. Alles klopt. Ik kwam er als klein jongetje en heb altijd vol bewondering de prachtig gemetselde gewelven en boogconstructies in ogenschouw genomen. Als je dan in je werkzame leven aan deze neogotische kerk verschillende restauraties mag uitvoeren, waarvan ons nageslacht ook met volle teugen kan genieten, dan denk ik; daar doen we het uiteindelijk voor.” Voor de eigenaar van De Heetcole ligt het meest bijzondere monument voor de hand. Toch kiest hij voor de Voorsterklei in zijn algemeenheid. Ed de Haas: “Ik vind het mooi dat het landschap hier zo is behouden als het was. De meidoornhagen, de welvingen, het is allemaal in stand gebleven. De kerk die overal bovenuit torent, maakt het plaatje compleet.”
46
Thema-magazine gemeente Voorst
respecteren van de monumentale waarden, ook aan de eisen en wensen van deze tijd te voldoen. Maar, we werken als gemeente, aannemer en architect in harmonie aan hetzelfde doel.” Voor de toekomst zijn er toch wat zorgen bij de specialisten. Niet over de samenwerking met de gemeente Voorst, maar over vakkennis. “We moeten mensen enthousiast zien te houden en opleiden voor het vak, daarvoor moet er wel werk blijven. Dan houd je de leerlingen ook scherp”, zegt Arendsen. Penninkhof voegt toe dat continuïteit belangrijk is. Met vakliteratuur en het volgen van lezingen probeer je de kennis op peil te houden.”
Passie Belangrijk voor de bouwbedrijven is vooral een bepaalde passie voor het vak. “Mensen op de werkvloer opleiden is het belangrijkste. Maar toch merken wij dat ze pas tussen de 25 en 30 jaar echt enthousiast worden. Dan hebben ze meer verantwoording en krijgen ze bewondering voor de resultaten. Dat motiveert.” Een ander probleem dat Bouwhuis onderstreept betreft de bouwmaterialen. “Voor een restauratie kun je geen standaard materialen bestellen, je moet letten op materialen en constructies die je aantreft. In deze regio bijvoorbeeld, is aan veel middeleeuwse torens en kerken Römer Tufsteen toegepast, dat materiaal, een natuursteensoort uit de Eifel, is sinds kort niet meer leverbaar. Op termijn zal het steeds moeilijker worden te kiezen tussen kwaliteit en authentiek materiaal. Dat vraagt bij architecten ook om specialisme o.a. bij het uittekenen van de projecten. Dat kan niet altijd op de computer, want in historische panden zijn de bouwonderdelen en details net even anders dan gedacht.” De specialisten zijn het er over eens: wie gevoel, ervaring en interesse heeft in het restauratie vak komt een heel eind. “Doordat we dat ook overbrengen op de mensen voor wie we werken, geeft dat altijd een speciale band”, zegt Penninkhof. “Bij welk gerestaureerd pand je ook komt, je zult er altijd welkom zijn. Dat maakt restaureren extra bijzonder.”
Andries van den Berg en Roger Raat, adviseurs van Bügel Hajema en Erik Molenaar, projectleider gemeente Voorst
Cultuurhistorie Foto: Archief Bügel Hajema/Roger Raat
aan de basis van beleid
Cultuurhistorie staat prominent op de agenda in Voorst. De ambitie is een nieuwe balans te vinden tussen oud en nieuw, tussen karakteristieke waarden en nieuwe functies, tussen ontwikkeling en behoud. We moeten leren afstand te houden en niet op te eten want de kwaliteit van dit gebied is enorm.
Thema-magazine gemeente Voorst
Molenweg-historisch (Terwolde)
Historische landschappen zijn schijnbaar tijdloos en onveranderlijk. Veranderingen gaan traag en bijna onmerkbaar. Toch is de invloed van het landschap enorm en laat de tijd diepe sporen na zoals je aan ontwikkeling van Voorst kunt zien. Geschiedenis en cultuur volgen de lijnen van het landschap. Langs de
IJsseloevers vond de eerste bewoning plaats en langs de IJsseloevers liepen de oude handelsroutes van de Hanze, die de handelsplaatsen van Noord-Europa met elkaar verbond. De Hanze zelf is vooral indirect van invloed geweest op Voorst en zijn directe omgeving. Voorst lag op de route en vandaar de aanwezigheid
Tekst: Mark Loderichs
47
van herbergen. De geschiedenis van Voorst is vooral het verhaal van de rivier de IJssel. ‘De IJssel kent vanaf Deventer een steiler verhang dan verder naar het zuiden. Dat is kenmerkend voor dit deel van de rivier’, vertelt Andries van den Berg. ‘Ten zuiden van Deventer stroomt het water in de rivier sneller dan ten noorden. Die verschillen in stroomsnelheid hebben ertoe geleid dat er ten noorden van Deventer een veel meer agrarisch landschap is ontstaan. Dat de stroomsnelheid bij Deventer echt veel lager is, zal iedereen die wel eens de rivier is afgevaren gelijk opmerken. Het is een mooi voorbeeld van een vast gegeven dat grote invloed heeft gehad op de historische ontwikkeling.’ Zoeken naar oude structuren en die een plaats geven in nieuwe plannen. Een nieuwe balans vinden tussen cultuurhistorische waarden en uitbreiding. Het is de rode draad in het gesprek met Andries van den Berg en Roger Raat, adviseurs van Bügel
Mooiste plek in Voorst? In een gemeente met zo’n rijk verleden is het moeilijk ‘de mooiste plek’ uit te kiezen. Voor de hand liggen de blikvangers, zoals kasteel Nijenbeek, de Veluwse Bandijk, de IJsseluiterwaarden of de vele landgoederen. Speciale herinneringen zijn er ook aan de bijzondere projecten waar we binnen de gemeente aan hebben gewerkt, zoals de Terwoldse Bandijk en het monumentale fabriekscomplex van Krepel bij Klarenbeek. Op deze plekken schittert Voorst, maar misschien wel het mooist aan Voorst is dat de jarenlange aandacht voor cultuurhistorie, landschap en natuur de gehele gemeente glans heeft gegeven. De ruimtelijke kwaliteit is er hoog, ook langs een zomaar ingeslagen landweggetje of achterpad. Een treffend voorbeeld hiervan is volgens mij de Molenweg ten noorden van Terwolde. Een langzaam slingerende weg neemt je hier mee het agrarisch gebied in met fraaie boerderijen, lommerrijke vergezichten en onverwachte verrassingen, zoals het Hof te Rijssen en de steenfabriekhuisjes nabij de Scherpenhof. Een gebied ook als symbool van landschappelijke verscheidenheid in Voorst met aan de ene kant zicht op de hoge IJsseldijk en aan de andere kant op de contouren van de monumentale Nijbroekerpolder en natuurreservaat De Meintjes. Voorst toont op dergelijke plekken een bijna achteloze schoonheid. Een schoonheid die inspireert en ontroerd. Roger Raat
48
Thema-magazine gemeente Voorst
Hajema en Erik Molenaar, projectleider van de gemeente. In de Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst (2005) is vastgelegd dat er in de komende dertig jaar 3300 nieuwe woningen worden gebouwd in de gemeente, ongelijkmatig verspreid over de elf kernen. Voor Twello betekent dat de bouw van 1800 nieuwe woningen en voor Nijbroek 30. Erik Molenaar: ‘De ruimtelijke ontwikkelingsvisie is de aanzet geweest om de meer gedetailleerde dorpsplannen te maken die de basis vormen voor de nieuwe bestemmingsplannen. Cultuurhistorie staat in die ruimtelijke ontwikkelingsvisie hoog in het vaandel. Het is, denk ik, uniek dat Voorst er bijna 2 formatieplaatsen voor heeft gereserveerd. Belangrijk is dat de burgemeester zich er altijd voor ingezet heeft.’ Van den Berg: ‘In Nederland wordt gegeten aan de ruimtelijke ordening. We leunen te veel op de bestaande kwaliteiten. Wat we willen is minder bekende structuren een plaats geven in de uitbreidingsplannen. Een voorbeeld is de Stronkseweg, een oud landweggetje bij Posterenk. Die oude weg wordt nu behouden omdat er in bouwplannen rekening mee wordt gehouden. Het is een voorbeeld van afstand houden en niet opeten. De kwaliteit van dit gebied is enorm.’
Oude structuren Wie zoekt naar oude structuren heeft een periode van eeuwen waaruit hij kan putten. Hoe gaat dat in zijn werk? Worden er accenten gelegd op een bepaalde periode? Roger Raat: ‘We kiezen niet voor het aanbrengen van accenten. De cultuurhistorie van dit gebied is minder bekend dus willen we alle aspecten van de rijke geschiedenis laten zien. Een deel van de oude Hanze-route wordt hersteld. Het cultuurhistorische pilotproject Terwoldse Bandijk speelt hierop in en zet in op een versterking van de aanwezige cultuurhistorische elementen en structuren. Een andere belangrijke periode in de geschiedenis van het gebied is eigenlijk heel recent. Dat is de periode van vlak voor en net na de oorlog. De mechanisering van de landbouw leidde tot een schaalvergroting
die tot gevolg had dat het kleinschalige cultuurlandschap ingrijpend veranderde. Een waardevolle bron van informatie zijn oude topografische kaarten. We maken bijvoorbeeld gebruik van een prachtige rivierenkaart: ‘Kaart van de rivier van de IJssel van Westervoort tot Kampen 1:10.000’ uit 1842. Die geeft een zeer gedetailleerd beeld van dit deel van de IJssel. De herkomst van deze kaart is niet helemaal duidelijk. Mogelijk is hij zelfs van Franse oorsprong.’ Hoe wordt nieuwbouw en uitbreiding ingepast? Ondanks zijn gemeenschappelijke geschiedenis is het gebied is geen eenheidsworst. Er bestaan grote verschillen tussen de kernen, benadrukt Erik Molenaar. Tussen cultuurhistorie en uitbreiding is altijd sprake van een spanningsveld. ‘Bij de uitbreidingsplannen wordt daarom eerst naar de dorpsgeschiedenis gekeken en daaruit volgt dan een locatiekeuze. Het uitgangspunt is: als het kan dan wordt het behouden. We willen dat de dorpen hun eigen identiteit behouden en dat een herkenbare dorpse structuur in tact blijft. Dorpen zijn door de eeuwen heen organisch gegroeid. Iedere kern heeft zijn eigen specifieke waarden. En er zijn grote verschillen tussen de kernen. De eerste reacties van bewoners op de plannen verschillen ook. Van zeer enthousiast tot afwijzend. Maar nu zijn we zover dat alle kernen willen meedoen en de betrokkenheid van de bewoners is overal groot. Dat is belangrijk want de veranderingen kunnen ingrijpend zijn. In Nijbroek bijvoorbeeld wordt door de uitbreiding het aantal woningen fors uitgebreid. Dat moet dus heel zorgvuldig gebeuren.’
Hagen en kolken De plannen hebben een looptijd van tien jaar. Hoe ziet de Terwoldse Bandijk er over tien jaar uit? Roger Raat: ‘Over tien jaar is het oude landschap veel prominenter terug te zien. Het oude landschap met zijn karakteristieke hagen en met zijn streekeigen beplanting zoals fruitbomen. De hagen zorgen voor een compartimentering van het landschap en dat is van oudsher ook hun functie. Verder zijn een aantal kolken teruggegraven. Die zijn in het landschap ontstaan door de vernauwing van het
Foto: Archief Bügel Hajema/Roger Raat Zwarte Kolkstraat-laan (Wilp-Achterhoek)
Thema-magazine gemeente Voorst
in Nederland die geen verstedelijkte overkant heeft. Ik hoop dat we dat contrast tussen het verstedelijkte gebied van Deventer en landelijke gebied van Twello kunnen behouden. Je mag tegenwoordig veel meer in het landelijke gebied. En door toegenomen aandacht voor cultuurhistorie biedt dat nieuwe kansen voor de ruimtelijke ordening. Ik denk dat cultuurhistorie daarom een mooie toekomst heeft.’
Kruisvoorderweg, Twello
Foto’s: Archief Bügel Hajema/Roger Raat
IJsseldal bij Twello-Voorst. Het water werd daar soms zo hoog opgestuwd dat de dijk doorbrak. En vanzelfsprekend zijn de monumenten langs de Bandijk, de oude herbergen, woningen en schuren zoveel mogelijk in hun oorspronkelijke luister hersteld. Ook willen we beter aanhaken op het bestaande netwerk van fiets en wandelroutes in Nederland.’ Erik Molenaar: ‘Daarnaast is er het beleid om nieuwe landgoederen op te richten in het gebied omdat die het landschap en de cultuurhistorie van de streek kunnen versterken. Landgoederen zijn immers karakteristiek voor de gemeente Voorst. Particulieren kunnen een aanvraag indienen voor een nieuw landgoed. Er zijn natuurlijk een aantal criteria waaraan de aanvraag moet voldoen.’ Andries van den Berg: ‘Aan de andere kant van IJssel wordt veel aan de stad gewerkt en dat biedt een essentieel contrast met de westoever. Dat is prachtig om te zien. Deventer is de enige stad
De Vecht
Wilp-Achterhoek
49
In gesprek met Miriam Schneiders en Bertus Harmsen
Cultuurhistorie profileert
deze
gemeente Foto: Roger Raat
Voorst heeft een naam hoog te houden met cultuurhistorie. Als plattelandsgemeente mag zij in Nederland een voorbeeld heten. Decennia lang is er geïnvesteerd in betrokkenheid, ambitie en enthousiasme van haar bestuurders, beleidsmakers en bewoners. Je moet, is de gangbare wijsheid, je verantwoordelijkheid nemen, pro-actief zijn en niet afwachten. ‘We onderkennen steeds meer de cultuurhistorische kwaliteiten van ons gebied en die zijn niet gering.’ (Bankje op de) Voorsterklei met zicht op kasteel Nijenbeek.
‘Beleidsmedewerker monumentenzorg en cultuurhistorie’, staat er op het visitekaartje van Miriam Schneiders. Samen met haar collega, Bertus Harmsen, geeft zij het cultuurhistorische beleid van Voorst handen en voeten. De dubbele benaming van hun beleidsterrein – monumentenzorg én cultuurhistorie – vraagt om uitleg. Want cultuurhistorie staat volop in de belangstelling maar dat is blijkbaar niet altijd zo geweest. Wat was destijds de reden om het beleidsterrein van de monumentenzorg uit te breiden? Bertus Harmsen: ‘In het monumentenbeleid van het rijk was er voor de gemeenten niet of nauwelijks een rol weggelegd. Alle monumenten in Nederland stonden op een lijst en als
50
Thema-magazine gemeente Voorst
gemeente Voorst maakte je daar gewoon onderdeel van uit. Inhoudelijk werd het beleid vanuit Zeist (waar de Rijksdienst voor de Monumentenzorg nu nog zetelt) gestuurd. In Voorst is er al vroeg voor gekozen om, samen met de provincie Gelderland, meer te doen. Daar was alle reden toe want in jaren van economische groei werd er veel gesloopt. Ook kwamen fraaie boerderijen leeg te staan of werden zij verminkt door ondeskundige verbouwingen. Naar ons idee kwam het beleid steeds meer los te staan van de geschiedenis van deze streek. De rijksdienst signaleerde niet, of althans onvoldoende, wat er gebeurde. Te veel streekeigen bouwkunst ging verloren. Daarom is naast een rijkslijst een lijst
voor gemeentelijke monumenten gemaakt. Dat was in de jaren tachtig. ‘Ook is geleidelijk het idee gegroeid dat monumentenzorg een definitie is die de lading niet dekt. Dat je met aandacht voor alleen objecten niet klaar bent. De omgeving van het object telt evenzeer. We kijken nu ook naar de inrichting van het erf en naar de bijgebouwen. Naar de buitenplaatsen en naar de landgoederen die immers zo kenmerkend zijn voor deze gemeente – zijn die eigenlijk wel voldoende beschermd? Ook industrieel erfgoed en de jongere bouwkunst krijgen meer aandacht. ‘Dat proces ging gepaard met veel discussie. Het is een proces waarbij je groeit in de materie. Er is geen bibliotheek
Tekst: Mark Loderichs
waar je naartoe kunt gaan en waar je alle informatie kant-en-klaar bij elkaar vindt. Je moet dus zelf in de boeken en in de kaarten duiken om erachter te komen hoe dingen zijn ontstaan. Monumenten staan niet op zichzelf. Het gaat niet alleen om het object, het gaat om het verhaal van vroeger. Dat moet je doorgeven aan de toekomst.’ Miriam Schneiders: ‘De gemeente kwam destijds op een punt waarop gezegd werd: wil je een basis hebben voor discussie in de toekomst dan heb je een onderlegger nodig. In opdracht van de gemeente voerde bureau Landview daarom een onderzoek uit. Resultaat: de beschrijving Cultuurhistorie in Voorst. Een archeologische, historischgeografische en historisch-bouwkundige inventarisatie en waardering (1999). Het was de eerste inventarisatie van het gebied en het gaf ons een basis om mee te werken. Onderdeel van de studie is de cultuurhistorische kaart waarop je in een oogopslag het hele gebied kunt overzien. De provincie kwam omstreeks die tijd ook met haar Belvoir Nota en er kwamen subsidies beschikbaar voor gemeenten die meer wilden doen met cultuurhistorie.’
Brengt de gemeente Voorst accenten aan in haar lange cultuurgeschiedenis? Schneiders: ‘Nee, dat denk ik niet. Het is geen kwestie van een keuze maken. Accenten rollen er eigenlijk vanzelf uit. Na inventarisatie bleek bijvoorbeeld dat er verhoudingsgewijs veel landgoederen in onze gemeente zijn, maar dat slechts enkele in goede staat verkeerden. Daar ga je dan actie op ondernemen. Maar ook de prehistorische bewoning van de streek is van belang. Er zijn sporen van nederzettingen uit de late IJzertijd en begin van de Romeinse tijd gevonden. Het is belangrijk dat we die verder onderzoeken. Daarom ligt er een oriëntatienotitie klaar met het advies een archeologische verwachtingskaart te laten maken. Als gemeente ben je ook verantwoordelijk voor het erfgoed dat onder de grond ligt. Je kunt echter geen verantwoordelijkheid dragen zonder een goede beleidsnota en een archeologische verwachtingskaart is daarbij een belangrijk instrument om de gemeente te helpen in haar wettelijke taak.’ Harmsen: ‘Waar in potentie de beste
Thema-magazine gemeente Voorst
kwaliteiten liggen, in dit geval de krans van landgoederen, is aanvullend en nieuw beleid ontwikkeld. Ook het Terwoldse Bandijkproject is zo’n voorbeeld, nu gecoördineerd door Marieke Laverman. We maken nieuwe landgoederen mogelijk en dat is een nieuw fenomeen in deze tijd. Bij alles wat met ruimtelijke ordening te maken heeft, speelt cultuurhistorie een rol. Cultuurhistorie is steeds meer een belangrijk vertrekpunt geworden. Of het nu gaat om stedenbouw, planologie, landschapsbeheer, waterhuishouding, buitenplaatsen, landgoederen of noem maar op: we nemen deel aan elke discussie. De gemeente Voorst is het groene hart van de stedendriehoek Apeldoorn, Deventer en Zutphen. We weten waar we willen staan en we onderkennen de kwaliteiten van ons gebied. En die zijn niet gering. Dat zelfbewustzijn op basis van een eigen identiteit is het vertrekpunt voor het beleid en vanuit dat zelfbewustzijn zoeken we het gesprek met anderen. ‘We zitten nu in een situatie dat veel dorpen relatief veel mogen uitbreiden. Tegelijkertijd zit het gebied vol cultuurhistorische belangen en met die oude structuren moet je met zorg omgaan – dat is het uitgangspunt als je de discussie aangaat. Ons uitgangspunt is dat we willen behouden door te ontwikkelen en te versterken. Vooral de vernieuwing van het platteland speelt daarin een cruciale rol want het platteland zit door de afname van agrarische activiteiten in een overgangsfase.’
Er zal in de toekomst ruimte moeten worden gemaakt voor de rivier. Doorkruist dat niet alle plannen? Schneiders: ‘Ik zie dat niet als een gevaar. Het is wel iets waarvan de overheid heeft gezegd: daar moet in de toekomst een oplossing voor komen. De vraag is dan: waar ga je ruimte maken voor de rivier? Vooruitlopend op die discussie hebben wij cultuurhistorische waardebeschrijvingen van de bedreigde gebieden gemaakt en laten maken. Zodat we nu al kunnen laten zien hoe waardevol de gebieden zijn. We willen als die discussie losbarst niet achteraan lopen en dan pas gaan bekijken of de gebieden wel of niet waardevol zijn. We willen pro-
actief handelen. Want als je niets doet en je laat het erbij zitten dan verlies je het’’. Harmsen: ‘Ons streven is om bij nieuwe ontwikkelingen aansluiting te zoeken bij de bestaande streekeigen cultuur. Door zo duidelijk mogelijk de kwaliteit van het gebied in beeld te brengen, kun je inzetten op behoud en variëteit. Want we zitten in een heel gevarieerd landschap met zandgronden, oeverwallen, uiterwaarden, landgoederen en buitenplaatsen en jonge en oude ontginningen. Bovendien streven we ernaar om bij nieuwe ontwikkelingen kwaliteiten in het gebied beter en gevarieerder te maken omdat de bestaande kwaliteit al hoog is. Op die manier werken we optimaal aan de identiteit van het gebied.’
Wat is het geheim van jullie succes tot nu toe? Harmsen: ‘Als ik terugkijk, denk ik dat we wind mee hadden. Dan zie ik een zeer bevlogen burgemeester als portefeuillehouder, betrokken bestuurders en een goede vertegenwoordiging in de raad. Dan zie ik ook heel veel enthousiasme en deskundigheid in het ambtelijke apparaat en de steeds meer betrokken burgers met als exponent een geëngageerde een sterke Oudheidkundige Vereniging (OKV). Maar het heeft jaren van investeren gekost om te komen waar we nu zijn. En we moeten aan kennisuitwisseling blijven doen zodat we een cultuurhistorisch besef blijven ontwikkelen. Een cultuurhistorisch besef kan zijn als een gedicht, als muziek. Het is een inspiratiebron om je te blijven inzetten.’ * Schneiders: ‘Je moet je verantwoordelijkheid nemen en de continuïteit van het beleid waarborgen. Dat kan als je heel attent bent op de doelstellingen van je beleid. Als je investeringen doet in de diepte en in de breedte. En als je alle betrokkenen deelgenoot maakt van het proces. Een sterke eigen identiteit is waardevol. Gebruik dat. Je moet ervoor gaan, je moet ambitie tonen. Want laat je dat na, dan heb je alleen te maken met de vluchtigheid van de wettelijke taak. En als het je aan ambitie ontbreekt dan zie je dat wat je vandaag hebt bereikt, morgen weer kan worden afgebroken.’ * Gerefereerd wordt aan de gedichten van Tinus Ooms in het ‘Voorster Nieuws’.
51
H.W. Lordensweg 17, 7391 KA Twello
Bezoekadres
Postbus 9000, 7390 HA Twello
Postadres
0571 - 27 99 11
Telefoon
www.voorst.nl
Website
Gemeente Voorst/Uitgeverij Educom BV