04_13 k Driemaster wil meer presteren k Taalachterstanden bij brugklassers k Bizkids: Leren voor ondernemer >
- - - - - - - Rotterdams Onderwijs Magazine
Techniek: Maintenance College
De klas van …1941
Anderhalf jaar groep nul
april _ nr. 4 _ jaargang 36
van de redactie
Ze worden niet vergeten Deze maand vindt er een plechtigheid plaats bij Loods 24, aan de Stieltjesstraat. Vanaf deze plek zijn in 1942 en 1943 duizenden mensen weggevoerd om uiteindelijk het verschrikkelijke lot te delen van miljoenen Europese Joden. Onder de mensen van Loods 24 waren ook kinderen van 12 jaar en jonger, 686 om precies te zijn. Al deze kinderen zijn vanaf hier eerst naar Westerbork getransporteerd. Vervolgens zijn ze, in een hels transport per veewagen, naar Auschwitz of Sobibor gebracht. Daar werden ze vermoord. De namen van al deze kinderen zijn bekend. Zoals die van Hendrika de Wolf, 12 jaar oud, en haar broertje Alexander, van zes, uit de Catharina Beerssmanstraat. Ze werden op 2 november 1942 uit Westerbork weggevoerd om drie dagen later, direct na aankomst, te worden vergast in Auschwitz. In hetzelfde transport met dodelijke afloop bevonden zich ook Pauline (12) en Mary Aptroot (8) van de Heemraadssingel en Elisabeth (10) en Daniël Jacobs (2) uit de Rubroekstraat. Het zijn zomaar zes kinderen, die een toekomst voor zich dachten te hebben. Dankzij de Stichting Joods Kindermonument weten wij hun namen en de namen van al die andere kinderen. Bij de onthulling van het kindermonument zijn honderden leerlingen van Rotterdamse basisscholen betrokken. Zo worden de kinderen van toen niet vergeten, ook niet door de nieuwe generaties.
agenda 12 april UTRECHT
taalconferentie voor vo en mbo www.cedgroep.nl/taalconferentie 24, 25 en 26 april ROTTERDAM
lang leve het ambacht, workshops van mbo’ers voor vmbo’ers www.boijmans.nl 25 april NEDERLAND
girls day techniek www.girlsday.nl 14-17 mei AMSTERDAM
nationaal congres onderwijs en sociale media, resp. po, vo+mbo, hbo www.ncosm.nl 15-19 mei ROTTERDAM
shell ecomarathon, voor bovenbouw po & onderbouw vo www.shell.nl/ecomarathon 15-26 mei NEDERLAND
annie m.g. schmidt-week, voor po www.queridokinderenjeugdboeken.nl 28 mei UTRECHT
jaarcongres het jonge kind Rien van Genderen, hoofdredacteur
www.hetjongekind.nl 31 mei UTRECHT
congres docenten en integriteit
colofon Rotterdams Onderwijs Magazine voorlichtings- en opinieblad voor onderwijs, educatie, vorming, opleiding en training in Rotterdam. Gratis voor personeel van voorscholen, primair en voortgezet onderwijs in Rotterdam. 36e jaargang -- nr. 4 -- april 2013 ISSN 1386 -- Verschijnt zeven keer per jaar -- Oplage 7000 Uitgave Stichting de Meeuw i.a. Redactie Manon Ferwerda, Irene van Kesteren, Tim van der Korput, Lydia den Ouden, Rien van Genderen (hoofd- en eindredactie) Medewerkers Ronald Buitelaar, Petja Buitendijk (foto), Renate Mamber, Jan van der Meijde (foto), Marijke Nijboer, Ad Oskam (strip), Anne-Marie Plasschaert, Ineke Westbroek, Linda Zwegers Redactie-adres Postbus 61055 -- 3002 HB Rotterdam -- telefoon 06 31643711 -fax 010 4866455 -- e-mail
[email protected] Grafische vormgeving Trichis Communicatie en Ontwerp BNO -- Rotterdam Foto cover Jan van der Meijde Druk Veenman+ -- Rotterdam © Stichting de Meeuw i.a.
2|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 04 | 13
www.medilex.nl/congressen 4 juni DRIEBERGEN
congres gezag in het geding, voor po en vo www.medilex.nl/congressen 4 juni ROTTERDAM
workshops rond homoseksualiteit, o.m. in onderwijs www.rotterdamv.nl
Volg het ROM op Twitter @RdamsOndMag en sluit je aan via LinkedIn ‘rotterdamsonderwijsmagazine’.
inhoud 02 agenda 06 meer willen dan een voldoende De Driemaster en Topklassen 08 estafette Taalachterstanden bij brugklassers 10 mijn vak Jeanet Bossche, Cornelis
04_ N ET ZOLANG ZOEKEN TOT JE DE OORZAAK VINDT Maintenance College op RDM Campus R
14_ ONDERNEMEN IS AANPAKKEN Bizkids op de Wilhelminaschool O
Leeflangschool
18
column Anne-Marie Denken is vermoeiend
19 succes van… Calvijn Juliana, Marnix Gymnasium en Toorop Mavo
20 anderhalf jaar groep nul Het specifieke van het werken met peuters
22 strip Ad Oskam Groep nul 22 column L!nda Dikke buik 23 er was eens… Verhalenwedstrijd voor vmbo 26 onderwijs en sociale media (3) Melanchthon Kralingen pleit voor proactief handelen
16_ DE KLAS VAN MEESTER LENSINK (1941) De verhalen van Jetty en Hettie R
28 hbo-specialist ‘jonge kind’ Goed nieuws voor groep nul 30 wat er ook nog gebeurde… Kinderziekenhuis geeft lespakket cadeau
31
de bibliotheek op school Aanmelden kan nog
32 dubbelportret Een dove leerling in het regulier
24_ SCHOOL EN SPEELO-THEEK Samen ouders over de drempel halen O
onderwijs
04 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|3
Techniek
tekst Ineke Westbroek
De hele dag op een stoeltje zitten is niks voor hen. Sleutelen aan apparaten, storingen opsporen en repareren, dat is voor Jaap Naaktgeboren en Sven van Mierlo het echte werk. Daarom volgen zij de opleiding onderhoudstechnicus aan het Maintenance College.
> M AINTENANCE COLLEGE OP RDM CAMPUS
ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ ZSamenwerking Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Zscholen Z Z Z Z Z en ZZZ Zbedrijven Z Z Z Z Z Z ZinZ brede Z Z Z Zopleiding ZZZZZZZ O
mringd door installaties met netwerken van slangen, meters en buizen, is Jaap Naaktgeboren bezig met een werkstuk. De tweedejaars BOL-student niveau 2, 18 jaar, moet een motor monteren en afstellen. Met liefde voor het vak geeft hij uitleg over de wijze waarop de verschillende onderdelen met elkaar in verbinding staan. ‘Leuker dan op een stoeltje zitten’, vindt Jaap, die na 3 jaar vmbo-theoretisch overstapte naar vmbo-kader, waar hij metaal- en elektrotechniek deed. Als kind al prutste Jaap urenlang aan elektrische apparaatjes. Vaak hielp hij thuis zijn vader met lampjes verwisselen. En nu praten ze samen in de auto over het vak als ze van het werk van Oud Beijerland naar huis rijden. Vader en zoon werken beiden in Oud Beijerland; Jaap loopt er stage bij Schaaf en Borken, een bedrijf dat tandwielkasten monteert en demonteert en reparaties uitvoert. Zijn vader is servicemonteur bij Mars. ‘We hebben leuke gespreksstof,’ vindt Jaap, ‘interessant om te vergelijken hoe ons werk eruitziet.’
‘Mooi om uit te zoeken waarom een pomp kapot gaat. Net zolang zoeken totdat je de oorzaak vindt.’
4|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 04 | 13
Breed Vergrijzing van onderhoudspersoneel in de petrochemische sector vormde voor chemiebedrijven in de regio Rotterdam 2006 de directe aanleiding om samen met het Albeda College, ROC Zadkine en het Scheepvaart en Transportcollege op de RDM Campus het Maintenance College te starten. Binnen het Maintenance College werken petrochemische bedrijven en onderhoudsbedrijven samen met scholen op het gebied van onderwijs en stage. In de opleiding, breed gericht op diverse technische sectoren, zoals industrie, energiebedrijven en onderhoudsbedrijven, worden studenten geschoold in machineonderhoud. Er is veel aandacht voor werktuigbouwkunde, elektrotechniek en meet- en regeltechniek. ‘Studenten zijn verzekerd van een stageplaats bij één van de bij het Maintenance College aangesloten bedrijven,’ belooft de website van het Main-
T www.maintenancecollege.nl
tenance College, ‘en bij het behalen van het diploma van een baan.’ ‘Dat geldt vooral voor niveau 3 en 4’, relativeert docent Gerard Timmers enigszins, ‘de meesten met niveau 2 vinden wel een baan, maar niet bij de aangesloten bedrijven. Terwijl zij in de praktijk onder begeleiding prima dagelijkse inspectiewerkzaamheden kunnen verrichten en ondertussen doorgroeien naar hogere niveaus. Maar de bedrijven zijn moeilijk te overtuigen, het idee dat het niet kan, zit ingebakken.’ Daarnaast vindt Timmers het jammer dat een aantal bedrijven op de Maasvlakte opleidingen start, in plaats van zich aan te sluiten bij het Maintenance College: ‘Het zou meer moeten gaan leven bij bedrijven in de regio.’
Positieve stress Net als Jaap Naaktgeboren was ook Sven van Mierlo (27, eerstejaars BBL) van jongs af
al geboeid door techniek: ‘Altijd uitzoeken hoe dingen in elkaar zitten. Sleutelen aan auto’s was zo’n grote hobby, dat ik verder wilde in autotechniek.’ Bij Defensie volgde hij een opleiding Autotechniek. Negen jaar werkte hij in het leger als automonteur. ‘Voor die baan reed ik elke dag naar Zwolle’, vertelt Sven. Hij besloot dichterbij huis werk te zoeken, zij het in een andere richting: ‘In de autotechniek is weinig te vinden, bovendien wilde ik mijn technische vaardigheden verbreden.’ Die kans krijgt hij in zijn huidige baan bij Heineken, waar hij onderhoud pleegt aan de brouwerijapparatuur. Sven volgt nu een aanvullende opleiding op niveau 4 aan het Maintenance College. Apparaten checken, storingen onderzoeken en verhelpen zijn voor Sven en Jaap boeiende kanten van het vak. Sven: ‘Mooi om uit te zoeken waarom een pomp kapot gaat. Slijtage, druk? Net zolang zoeken
W Jaap Naaktgeboren wil later het liefst bij een groot bedrijf werken. foto Petja Buitendijk
totdat je de oorzaak vindt. Soms zie je gruis, dan is er iets kapot geslagen. En altijd onder tijdsdruk, dat geeft positieve stress.’ Met de aanvullende niveau 4-opleiding die hij aan het Maintenance College volgt, wil hij storingen sneller leren opsporen en uiteindelijk doorstromen naar het hbo: ‘Dan kan ik mij als technoloog meer richten op verbeterprocessen, bedenken welke nieuwe installaties nodig zijn.’ Jaap Naaktgeboren wil na het behalen van zijn niveau 2-diploma verder naar niveau 3. Als hij klaar is, wil hij bij een groot bedrijf werken: ‘Een klein bedrijf is gezellig, maar daar werk je vaak alleen. In een groot bedrijf kun je met collega’s overleggen.‘ Z
04 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|5
Topklassen
tekst Marijke Nijboer
Basisschool De Driemaster in Hoek van Holland scoort al jaren een voldoende. De school heeft relatief weinig leerlingen van zeer laaggeschoolde ouders. ‘We zouden gemakkelijk op het landelijk gemiddelde moeten kunnen komen,’ zegt directeur Adriaan van Toor. ‘We gaan kijken of dat lukt met behulp van Topklassen.’ Het Topklassenteam kwam met een aantal tips, waarvan de school er verscheidene meteen heeft doorgevoerd.
> DRIEMASTER WIL ZOVEEL MOGELIJK PRESTEREN
U U U Ualle UUU UUUUUU ‘ D oen leerlingen UUUUUUUUUUUUU wat moeten doen?’ U U Uze UU UUUU UUUU
6|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 04 | 13
T www.onderwijsbeleid010.nl/topklassen
Z
‘Doen alle leerlingen wat ze moeten doen? Welke interventies doet de leerkracht om leerlingen te helpen bij het behalen van het leerdoel?’ foto Jan van der Meijde U
o zijn de intern begeleiders overgeschakeld van begeleiding van hun collega’s op coaching. Als leerkrachten een hulpvraag stellen, gaan zij samen met de ib’er het antwoord zoeken. De school is begonnen met het visuele hulpmiddel datamuur. De datamuur maakt de opbrengsten van de school en de groepen zichtbaar, waarna wordt bepaald welke leerlingen meer of minder instructie nodig hebben. De datamuur dient als basis voor de groepsplannen. Het Topklassenteam vond dat de teamleden elkaar ook meer moeten gaan steunen. De directeur: ‘Men deelt wel dingen, maar vindt het lastig om elkaar aan te spreken wanneer bijvoorbeeld blijkt dat een bepaalde groep minder scoort. Mensen gaan dan meteen een oplossing zoeken, in plaats van met elkaar in discussie te gaan. Ik zou graag zien dat men elkaar vraagt: waarom lukt dit jou beter?’ Leerkrachten wisten ook niet hoe hun collega’s bepaalde vakken gaven. ‘Als dat niet goed aansluit, moeten kinderen de eerste periode in een nieuwe klas wennen,’ aldus Van Toor. Met behulp van Topklassengeld worden volgend jaar twee studiedagen gehouden, waar teamleden gaan uitwisselen hoe zij werken in de klas en wat hun drijfveren zijn.
Bijscholen Professionalisering is belangrijk op deze school. Een opvallend aantal collega’s is aan het bijscholen. De leerkracht van groep 8 heeft een cursus Leren Innoveren gedaan. Dat leidde tot de schoolbrede invoering van coöperatieve leervormen. Daar wordt het team ook verder in geschoold. De leerkracht van groep 4 heeft de master Special Educational Needs gevolgd en gaat zich inspannen om leerlingen met een gedragsstoornis beter tot hun recht te laten komen. De leerkracht van groep 7 doet een managementopleiding. ‘Ik heb het liefst dat mensen met z’n tweeën naar een cursus gaan,’ zegt Van Toor. ‘Zo gaan er nu twee leerkrachten naar een cursus Gedrag en Leeromgeving. Ze kunnen hun nieuwe kennis en ervaring samen doorspreken, en die beter uitzaaien op de school.’ De school heeft twee plusgroepen, waar getalenteerde leerlingen extra uitdagingen krijgen. Er is een plusgroep voor zowel de onder- als de bovenbouw, die een aantal uren per week bij elkaar komen. Verder wordt er gewerkt aan een betere determinatie bij de kleuters. Met
de juiste determinatie kan aan elk kind een passend onderwijstraject worden geboden. De directeur: ‘Ik heb de indruk dat we soms kinderen te snel naar groep 3 laten gaan. We willen beter leren beoordelen welke kinderen toe zijn aan een verlengde kleutergroep.’ Van Toor houdt van structuur. Hij wil dat leerkrachten de vijf hoofdcompetenties bijhouden die de Algemene Vereniging van Schoolleiders onderscheidt: de pedagogische competenties, de vakinhoudelijke en didactische competenties, de organisatorische competenties, het samenwerken met collega’s en de schoolomgeving, en reflecteren en ontwikkelen.
Mijtertjes De directeur zit elke week drie minuten in alle groepen. In die korte tijd observeert hij aan de hand van vaste punten. ‘Doen alle leerlingen wat ze moeten doen? Welke interventies doet de leerkracht om leerlingen te helpen bij het behalen van het leerdoel? Ik zeg soms ook: ik wil nu een directe instructie van jou zien, of een coöperatieve leervorm. Maar ik zie het ook als er drie weken na Sinterklaas nog mijtertjes hangen. Dan vraag ik: wat is jouw criterium bij het ophangen van spullen?’ Een aandachtspunt vindt hij de didactiek van spelling en begrijpend lezen. ‘In groep 6 zie je dat inzakken, omdat we daar ineens veel meer met de zaakvakken bezig zijn. Kinderen lezen over dingen heen. Daar moeten we echt aan werken.’ Marlon van Onselen, leerkracht van groep 4: ‘Ik heb van het Topklassenteam geleerd dat er een duidelijk verband is tussen aanvankelijk lezen en de woordenschat. Als kinderen het woordbeeld al hebben, gaat het lezen beter. We gebruiken nu de leesmethode Estafette, die ook de woordenschat versterkt.’ Van Toor: ‘Ik wil dat wij zoveel mogelijk presteren. De uitstroom vanuit groep 8 mag geen verrassing zijn. Je ziet deze verbeteren, omdat wij vrij duidelijke doelen stellen per groep. We werken niet slaafs vanuit de methode, en proberen leerlingen af te leveren zoals ze horen te zijn. Een A-plus leerling moet A-plus blijven. We zetten Topklassen in om te zorgen dat we alle leerlingen het nodige geven.’ U
04 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|7
Estafette > PO EN VO EN DE AANPAK VAN TAALACHTERSTANDEN
g gggg gg gg ggg ‘Wg ij hebben geen idee wat ggggggggggggg de inspanningen van g gextra ggg gggggg gg tekst Marijke Nijboer
Onderwijzen is een uitdagend vak. Waar loop jij tegenaan bij jouw werk en welke vraag zou je willen stellen aan een onderwijscollega? In deze aflevering van de doorgeefrubriek stelt Nanda van Lent, zorgcoördinator en muziekdocent bij het Sint Montfort College, haar vraag aan Michel van der Linden. Michel is taalcoördinator en leerkracht met directietaken op basisschool Emmaus: ‘Onze eersteklassers hebben grote problemen met hun woordenschat en begrijpend lezen. Wat doet de basisschool daar aan, en sluit dat aan op onze activiteiten in het vo?’
h Nanda van Lent: ‘Onze leerlingen hebben zelfs bij wiskunde vaak last van taalachterstand’.
In deze aflevering van estafette wisselen EEN DOCENT / ZORGCOÖRDINATOR IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS EN EEN LEERKRACHT / TAALCOÖRDINATOR UIT HET BASISONDERWIJS hun ervaringen uit. voor de komende aflevering geven zij het stokje – met brandende vraag – door aan aan EEN VOLGENDE COLLEGA.
8|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 04 | 13
Het Sint Montfort College steekt al een aantal jaren veel extra tijd in taal en rekenen, vertelt Nanda van Lent. ‘Dat is echt nodig. Onze leerlingen hebben vaak moeite met de zaakvakken en de vraagstelling bij toetsen. Ze hebben zelfs bij wiskunde last van hun taalachterstand. Daardoor zie je soms dat kinderen de stof beheersen, maar toch slechte cijfers halen.’ De taalcoaches van Sint Montfort zorgen dat de docenten allemaal op dezelfde manier bezig zijn met taalversterking. De docent Nederlands werkt met posters, waarop telkens nieuwe woorden worden geïntroduceerd. Kinderen leren ook hoe ze aan de hand van de context de betekenis van een woord kunnen achterhalen. Nanda: ‘Om te kunnen bepalen welke extra hulp kinderen nodig hebben, nemen wij bij hun binnenkomst een pretest af. Bij sommige leerlingen is met name de taal op een schokkend laag niveau.’ Michel van der Linden: ‘Koppelen jullie dat terug naar de basisschool?’ Dat doet Sint Montfort. Maar Nanda heeft geen idee wat de extra inspanningen van de basisscholen voor taalvaardigheden inhouden. Michel: ‘Ook mijn school constateerde dat de resultaten met taal tegenvallen. Dat was voor ons de reden om mee te doen met een vierjarige taalpilot van het ministerie van OCW, nadat wij een vierjarig traject als onderwijskansenschool hadden afgerond. We hebben hard gewerkt aan de woordenschat, begrijpend lezen en technisch lezen. Maar het probleem blijft dat kinderen een beperkt referentiekader hebben.’
ggggggggggg ggggggggggg basisscholen inhouden’. g gggggg gggg
Woordenschat ‘Hoe pakken jullie dat op?’ wil Nanda weten. ‘Door veel aan te bieden’, zegt Michel. ‘Daar zijn tegenwoordig goede methodes voor, zoals Ko en de vernieuwde versie van Taalleesland.’ Essentieel is de manier waarop je de uitbreiding van de woordenschat aanbiedt, zegt hij. Emmaus heeft gekozen voor de aanpak van Marianne Verhallen, waarbij kinderen woorden aanleren die een breed gebied bestrijken en daardoor automatisch nieuwe woorden binnen het bereik brengen. Als bijvoorbeeld een woord als ‘rivier’ wordt geleerd, dan neem je meteen ook de woorden ‘stroom’ en ‘oever’ mee. Michel: ‘Het digibord is ook een geweldig instrument. Als de kinderen niet weten wat een museum is, laat je daarvan internetbeelden zien.’ Hij vindt de woordmuur, woordspin en woordweb heel bruikbaar om de samenhang tussen begrippen te laten zien. Michel vindt goede leerkrachtvaardigheden essentieel. De Emmaus basisschool monitort deze door middel van observatieformulieren en zorgt dat ze waar nodig worden versterkt. Dat was een van de redenen waarom de school de Dr. Mommersprijs 2011 (voor excellente scholen – red.) heeft gewonnen met haar leesonderwijs. De taalmethodes beginnen eigenlijk te vroeg met begrijpend lezen, vindt Michel. Hij vindt dat een school zelf moet bepalen wanneer kinderen hier klaar voor zijn. ‘Goed technisch leren lezen is een voorwaarde om tot begrijpend lezen te komen. En het is belangrijk om dat niveau vast te houden. Wij hebben om die reden een vakantieschool opgezet: zo voorkom je dat het niveau van technisch lezen, maar ook van andere vaardigheden, tijdens de zomervakantie wegzakt.’
Overlap Zijn tip voor het voortgezet onderwijs: ‘Zorg dat kinderen hun technisch lezen op peil houden. Jullie zouden leerlingen eigenlijk de eerste twee jaar moeten verplichten om lid te zijn van de bibliotheek en elke week een boek te lezen.’ Nanda: ‘Ik zie veel overlap in jullie en onze aanpak. Bijvoorbeeld in de aandacht voor docentgedrag, voor woordenschat en voorbeeldgedrag. Ik heb de indruk dat we veel dezelfde werkvormen gebruiken, alleen noemen we die anders. Dat lijkt me verwarrend voor de leerlingen. Om de aansluiting tussen basisschool en vo te verbeteren zouden we samen kunnen afspreken welke werkvormen we gebruiken, hoe we ze noemen, en hoe we bijvoorbeeld reageren als een kind een woord verkeerd uitspreekt.’ Michel: ‘Ik vind het ook fijn dat ik dingen herken in jullie aanpak. Het is echter wel zo dat alle basisscholen hun eigen werkwijze hebben. Ik zou het een goed idee vinden om dit meer op elkaar af te stemmen, zodat niet iedere school zelf het wiel moet uitvinden.’’ g
h Michel van der Linden: ‘Jullie zouden leerlingen moeten verplichten om lid te zijn van de bibliotheek en elke week een boek te lezen.’ foto’s Jan van der Meijde
De Brandende Vraag
De volgende aflevering draait om Michels vraag aan een collega: ‘Wij willen meer gaan doen met tablets, maar we hebben een klein budget. Hoe pak je dat aan, technisch, onderwijskundig en financieel?’
04 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|9
Mijn vak
tekst Anne-Marie Plasschaert
Het gesprek met Jeanet Bossche gaat over kinderen die het sociaal-emotioneel moeilijk hebben en over een loopbaan waarin steeds nieuwe uitdagingen worden gezocht. Jeanet haalde haar akte speciaal onderwijs om kinderen ‘met een vlekje’ in het reguliere onderwijs te houden, maar vond uiteindelijk toch ook haar plaats in het speciaal onderwijs. > JEANET BOSSCHE:
U U Uspeciaal U U U U Uonderwijs UUUUUU ‘Het U UU U U U U U U U U U U U
W Jeanet Bossche: ‘Als het een rotdag is geweest, ga je na: wat is er gebeurd, wat kan ik morgen anders doen?’ foto’s Jan van der Meijde
‘M
ijn interesse en affiniteit hebben vanaf het begin gelegen bij kinderen die het sociaal-emotioneel zwaar hebben’, vertelt Jeanet (46). ‘Ik herinner mij in mijn eerste jaar een manneke dat enorm faalangstig was. En telkens ben ik stil blijven staan bij: kijk naar je sterke kanten, of: zelfstandig zijn is ook hulp vragen als je iets niet kan, vertrouwen geven.’ De faalangst verminderde en het jongetje veranderde helemaal. ‘Om die kinderen te kunnen helpen, dat vind ik zo belangrijk. Dat is wel mijn motivatie om te kiezen voor >> het onderwijs.’
10 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 04 | 13
‘Als een kind zielig wordt gevonden, wordt het afhankelijk gemaakt, verliest het zijn zelfrespect.’
Uheeft UUUU U Uzoveel UUUUU UUUUU mij geleerd’ UUUUUUUUUUUUUUUU
04 04 || 13 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 11
T JEANET BOSSCHE Cornelis Leeflangschool 010 437 17 56
‘Vroeger wilde ik reizen, naar andere werelden’, zegt Jeanet Bossche, ‘maar nu verblijf ik in andere werelden door te lezen. De onrust die ik toen voelde, is er nog steeds, maar op een andere manier.’ Die passie voor lezen draagt Jeanet over aan de kinderen. ‘En ook de cursussen drama die ik heb gevolgd, dragen daaraan bij. Want als ik voorlees, zwaai ik met mijn armen, beeld uit wat er gebeurt. Dat zeggen de kinderen.’ ‘Op sociaal-emotioneel gebied voelde ik mij vroeger niet veilig op school; ik was perfectionistisch, bang om fouten te maken. Ik was ook heel nieuwsgierig en vond het onderwijs leuk, maar plezier maken met elkaar was er niet bij. Dat neem ik wel mee naar mijn eigen klas. Ik vind plezier maken heel belangrijk.’ >> Jeanet volgde de kleuteropleiding en wilde na het behalen van haar diploma de cursus voor hoofdleidster volgen. Om ervaring op te doen solliciteerde de achttienjarige ook op een school in Berkel en werd aangenomen, maar was na een jaar boventallig. Vervolgens kwam ze in Delft op een school bij nonnen. Dat was geen succes. ‘Ik had het helemaal gehad en dacht: ik ga nooit meer het onderwijs in.’ Na wat omzwervingen, waaronder au pair in de VS en telefoniste in eigen land, keerde ze toch weer terug in het onderwijs.
Zielig Jeanet vond een baan op een basisschool in Overschie en om haar kennis wat op te krikken haalde zij de akte speciaal onderwijs, wat nu heet ‘master Gedrag’. ‘Ik wilde dat doen om kinderen binnen het regulier onderwijs te houden’, geeft zij aan. Ze vertrok enige tijd later naar basisschool Pluspunt in Prinsenland. ‘Een gewone school’, aldus Jeanet, ‘maar door bij de bouw
12 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 04 | 13
rekening te houden met kinderen met een lichamelijke beperking, zitten bijvoorbeeld spastische kinderen gewoon met andere kinderen in een klas. Ik nam mij wel meteen voor: als ik ze zielig ga vinden, ga ik hier weg. Als een kind zielig wordt gevonden, wordt het afhankelijk gemaakt, verliest het zijn zelfrespect en dat is niet goed.’ Maar bij Pluspunt loopt alles op rolletjes. Toch heeft zij na een aantal jaren een nieuwe uitdaging nodig en maakt de overstap naar de Cornelis Leeflangschool voor speciaal onderwijs. Jeanet komt er te werken op de locatie in Zevenkamp.
Gaaf In Zevenkamp zit een nieuw team, dat aan de slag gaat met het ontwikkelen van een goed pedagogisch klimaat waarin pedagogisch handelen centraal staat. Deze onderwijsvisie wordt ook overgebracht naar de andere locatie, in Overschie. Dat was nodig, volgens Jeanet – het is zo’n dertien jaar geleden – want daar was het motto als
er weer eens bloed vloeide bij een vechtpartij: ‘Zo zijn deze kinderen.’ ‘Wat ik heel gaaf vind aan deze school is dat wij gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de hele club, locatieoverstijgend’, zegt Jeanet. ‘Dat komt doordat we de afspraken over dat pedagogische klimaat schoolbreed hebben gemaakt.’ De jaren in het speciaal onderwijs hebben Jeanet veel geleerd, zoals zij zelf zegt. ‘Het heeft mij zo veel gegeven. Je moet reflecteren op je eigen handelen en dan groei je door. Als het een rotdag is geweest, ga je na: wat is er gebeurd, wat kan ik morgen anders doen? Dit najaar kregen wij bijvoorbeeld een heel boos mannetje in de klas. Dat zag je aan het meubilair dat door de klas vloog, maar ik wil dan weten wat daarachter zit, want er zit van alles achter. En ondertussen leer je hem zijn boosheid een plaatsje geven, want ook die is echt. Dat is voor mij een uitdaging en samen met mijn duocollega zeggen wij dus regelmatig: wat gaan wij als juf vandaag weer leren.’ U
Adv-Vaardig voor de groep!-03-13_Opmaak 1 19-03-13 10:21 Pagina 1
Vaardig voor de groep Vaardig aan de slag met jonge kinderen in de groep? Bekijk ons professionaliseringsaanbod! Cursussen • NCKO-kwaliteitsmonitor • Signaleren van ontwikkelingsproblemen • Intern begeleider in de kinderopvang Meer cursussen op cedgroep.nl/cursussen
Trainingen op uw locatie • Uk & Puk certificering van uw locatie • Nieuw: beweging en gezonde voeding • Opbrengstgericht werken in de kinderopvang • De Vreedzame School voor peuters Meer weten: Anja de Rooij,
[email protected]
In onze webwinkel • Trapsgewijs, omgaan met opvallend gedrag van jonge kinderen • Kleuterprongen, opbrengstgericht werken in de groepen 1 en 2
Kleutersprongen Opbrengstgericht werken in de groepen 1 en 2
Auteur: Annemieke van de Kamp Medeauteurs: Ine van de Sluis Vera Vergunst
www.cedgroep.nl
Bestel onze publicaties over opbrengstgericht werken via cedgroep.nl/webwinkel.
CED-Groep bereikt
04 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 13
Levensecht leren
tekst Ineke Westbroek
Taal, rekenen, zelfstandig organiseren, samenwerken met elkaar. Al deze noodzakelijke vaardigheden om een zaak op te zetten zijn verenigd in het vak Bizkids, gericht op de bovenbouw van het basisonderwijs. Zo ontwikkelen kinderen zich spelenderwijs, blijkt uit de ervaringen in groep 8 van de Wilhelminaschool.
>BIZKIDS LEERT KINDEREN ONDERNEMERSCHAP
CCCCCCCCCCCCCCCC CCCCCCCCCCCCCCCC CCCCCCCCCCCCCCCC
Groep 8 in zaken
‘W
ij maken u net zo blij als u ons maakt’, beloven Katja en Joey (groep 8) bij de gelikte presentatie van hun sieradenbedrijf Bling 4 you. Met een verzorgde PowerPoint vertellen zij over het ontstaan en de kracht van hun bedrijf. Ook klasgenoten Chantal en Emre van ‘concurrent’ Jewellery Planet A laten zich niet onbetuigd en promoten met verve de verkoopmiddag in april. Bij Bizkids, een lesprogramma van Dynamic Activities, een organisatie die aanvullende onderwijsprogramma’s verzorgt, maken kinderen kennis met de verschillende aspecten van het zakendoen. Zij leren hoe ze een onderneming op moeten zetten, met de bijbehorende activiteiten zoals inkopen, verkopen, kapitaal vergaren, budgetteren, plannen, onderhandelen en presenteren. Leerlingen bedenken in groepsverband een concept en bouwen dat verder uit. Zij zijn zelf verantwoordelijk voor hun startkapitaal en hebben als einddoel een winstgevende onderneming. Op een speelse manier passen kinderen taal en rekenen toe in de praktijk en leren zij met anderen samenwerken.
Zenuwen ‘Een goede voorbereiding op de toekomst’, stelt Cheryl Nankoe van Dynamic Activities, die Bizkids in groep 8 begeleidt, ‘kinderen leren hoe ze iets moeten aanpakken om hun doel te bereiken.’ Bij Bizkids leren de kinderen dat voor zakelijk succes keihard moet worden gewerkt. Voor de functies binnen hun bedrijf, zoals directeur, inkoper, verkoper, marketing manager en administrateur moesten zij solliciteren. ‘Dat gaat heel serieus’, weet Brankica Todorovic, directeur
14 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 04 | 13
van Dynamic Activities. ‘Ze hebben echt een rooie koop van de zenuwen’, aldus David van der Leer, leerkracht van de Wilhelminaschool. Om over de praktijk van het ondernemerschap te leren, bezoeken de leerlingen een echt bedrijf. Om kapitaal te genereren handelen ze in heuse aandelen, die familieleden en vrienden kunnen kopen.
Bakker Kees Leerlingen op een leuke manier laten werken aan leervakken en sociale vaardigheden ontwikkelen, vormde voor de Wilhelminaschool de drijfveer om te starten met Bizkids. De geldzaken in de twee bedrijven leveren rekensommen op en de zakelijke termen worden gebruikt als steekwoorden in de taallessen. ‘Ze hebben les zonder het door te hebben’, bemerkt David van der Leer. - ‘Leuk dat we geen les hebben’, zei een jongen op de donderdag dat Bizkids op het programma staat. - Ik vraag: Wat doe je nu dan? - De maat uitrekenen. - Nou dan! Gaaf vond hij dat.’ Mooi vindt David het om te zien hoe kinderen zich bewust worden van de ernst van de praktijk van het zakendoen: ‘Ze groeien in het samenwerken met elkaar, leren tegenslagen incasseren en verantwoordelijkheid dragen. Bij een bezoek aan bakker Kees, van het bedrijf De Boerenbakkers van Charlois, hoorden zij dat hij ’s morgens om vier uur
opstaat en om negen uur terugkomt van de groothandel. Dan beseffen ze dat een bedrijf runnen niet vanzelfsprekend een mooi pak betekent en een Ferrari onder je kont, zoals ze dachten, maar dat je hard moet aanpakken.’ En dat doen de firmanten van Bling 4 you en Jewellery Planet A dan ook. Jongens en meisjes, van wie sommigen gestoken in snelle zakenkostuums, maken berekeningen op de computer en speuren het web af naar handelswaar.
Paplepel Ousama (verkoop Jewellery Planet A) kreeg ondernemen met de paplepel ingegoten. ‘Ik bedien regelmatig in het café van mijn vader’, vertelt hij,
W Een bedrijf runnen is hard aanpakken, merken ook de leerlingen van de Wilhelminaschool.. foto's Petja Buitendijk
terwijl hij een bord in elkaar zet voor de verkoopdag. Later wil hij een eigen zaak: ‘Ik weet nog niet waarin, maar ik kan nu alvast oefenen.’ Diego, die voor Jewellery Planet A de administratie doet, vindt dat er goed wordt samengewerkt: ‘De groepen gaan beter met elkaar om. Eerst was iedereen stil, nu is het gezelliger. Je leert ook met verschillende mensen om te gaan, ook buiten school, als we zaken moeten regelen.’ E
BeteR PReSteRen met DynAmic ActivitieS: een effectieve invulling vAn uw extRA leeRtijD • Brede school
Bizkids een goed voorbeeld van de succesvolle
• Verlengde LeerTijd
lesprogramma’s die Dynamic Activities in Rotterdam
• Vakantieschool
vaak in het kader van het Programma Beter Presteren
• Groep nul
aanbiedt. Spelenderwijs werken aan kerncompetenties
• Ouderbetrokkenheid
en sociale vaardigheden met leerlingen die gemotiveerd
• Topklassen
zijn om het beste eruit te halen. Hoeveel mooier wil je het hebben?! Als partner van vele Rotterdamse scholen fungeert
• Gekwalificeerde en bekwame (vak)leerkrachten
Dynamic Activities als een verlengstuk waarin alle lessen
• Efficiënte coördinatie
en activiteiten aansluiten op de visie van de school.
• Ervaren adviseurs
Snel geregeld en uw doelen centraal. Meer weten?
Bel 010 8489619 www.dynamicactivities.nl
[email protected]
04 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 15
De klas van
DE KLAS VAN MEESTER LENSINK, 1941
DE VERHALEN VAN JETTY EN HETTIE tekst Ronald Buitelaar en Rien van Genderen
Dit is geen gebruikelijke ‘De klas van…’, maar een historische versie. Aanleiding is het onderwijsproject ‘Jij hoort op onze school’, een project over 686 in de Tweede Wereldoorlog uit Rotterdam weggevoerde en vermoorde Joodse kinderen. In de afgelopen maanden zijn leerlingen van ruim vijftig Rotterdamse basisscholen op allerlei manieren bezig geweest met deze zwarte bladzijden uit de Rotterdamse (onderwijs)geschiedenis. Op 10 april is het project afgesloten met de onthulling van het Joods Kindermonument aan de Stieltjesstraat in Feijenoord.
Wij zijn op zoek gegaan naar verhalen uit die tijd. Onze zoektocht bracht ons in contact met directeur Hanneke Drost van Daltonbasisschool De Margriet in Blijdorp, een wijk van waaruit in de oorlog 78 Joodse kinderen zijn weggevoerd. De Margriet is in het bezit van een origineel in- en uitschrijfboek uit die tijd. Opmerkelijk aan het boek is dat achter de namen van Joodse leerlingen een J staat. Via dit boek kwamen we in contact met Hans van Rijssel (1932) een gepensioneerd marconist en telegrafist, die ons een klassenfoto uit 1941 ter beschikking stelde. Hans staat op de derde rij, als vierde van links. De naam van de meester op de foto is Lensink. Alle namen van zijn klasgenoten herinnert hij zich niet meer, maar wel kan hij zich voor de geest halen dat er een meisje in zijn klas zat dat plotseling van school ging: ‘Eenmaal gebeurde het dat een invaljuffrouw nogal ernstig vertelde dat Hettie van school af was en niet meer terug zou komen. Ik weet niet zeker wat er met haar gebeurd is, maar later had ik wel een vermoeden.’ Wij zijn op zoek gegaan naar deze ‘Hettie’. Uiteindelijk vonden we haar, nadat ze eerst werd verward met een ander meisje, dat Jetty heette. De geschiedenissen van de twee Joodse meisjes spreken boekdelen.
16 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 04 | 13
Jetty Jetty van Baren (20 april 1933 - Rotterdam) was dochter van meubelfabrikant Ben van Baren en Nelly Hamburger. Opmerkelijk is dat Jetty op 8 mei 1940, twee dagen voor de Duitse inval, van school ging. Ze staat dus niet op de foto. Achter de datum van uitschrijving is wel schoolcode a27b of a276 genoteerd, maar ons is niet bekend welke school bij deze code hoorde. Wel bekend is dat haar moeder bevriend was met Clara Rosa Cohen, secretaresse van de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken. Deze Clara heeft ervoor gezorgd dat het gezin van Baren op de zgn. Barneveldlijst kwam. De naam van de lijst is ontleend aan een van de plaatsen waar Joden werden ondergebracht die door de nazi’s als nuttig werden beschouwd. Zo bood de lijst een tijdlang bescherming, al werd later besloten om ook deze mensen weg te voeren. De meesten van hen wisten echter toch de dans te ontspringen, zo ook Jetty, haar zusje en haar ouders. Jetty overleed in 1996 op 63-jarige leeftijd in Amsterdam. Ze ligt naast haar ouders begraven op de Joodse Begraafplaats van Assen, de geboorteplaats van Ben van Baren.
Hettie Anders verging het Hettie Schlösser, geboren 2 juli 1932 in Schiedam. Hettie heette voluit Hertha Carolina en was het enige kind van
Adolf Schlösser en Miep van Klooten. Vader werkte bij een scheepsleverancier van vleeswaren. Het Joods Historisch Museum heeft een brief van hem bewaard, van 11 augustus 1942, waarin hij aan familieleden schrijft dat zijn gezin zojuist is bevolen om zich de volgende dag te melden voor kamp Westerbork ‘en alles staan en liggen moet laten. Miep en Hettie vinden het
T Informatie over de 686 kinderen: www.kindermonument.net. Jetty’s vader Ben wordt genoemd op de site www.jodeninnederland.nl De brief van Hettie’s vader is te lezen via www.joodsmonument.nl.
verschrikkelijk’. De wanhopige vader Schlösser weet wat er gaat komen: ‘Lieve luitjes, leef gelukkig en bidt voor ons. Komt er een wonder dat wij vrijkomen of afgekeurd worden dan zal ik direct berichten.’ Het gezin wordt op 12 augustus op transport gezet naar Westerbork. Twee dagen later worden ze per veewagon naar Auschwitz gereden.
Daar worden Hettie en haar moeder direct na aankomst vergast, slechts vijf dagen nadat ze het bevel hadden kregen om zich te melden. Vader Adolf ondergaat anderhalve maand later hetzelfde lot. Hettie is het meisje op de tweede rij van onderen, uiterst rechts. Jetty had het geluk om uit de klauwen van het
monster te blijven. Hettie werd gegrepen. Ze mocht niet ouder worden dan 10 jaar.
In de volgende ROM een verslag van de onthulling van het monument en een interview met de initiatiefnemers.
04 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 17
Denken is vermoeiend Of het nou om journalistiek gaat of om onderwijs, ik heb maar één doel voor ogen: anderen informatie aanreiken zodat zij over een onderwerp nadenken, een met argumenten onderbouwde mening vormen en naar eer en geweten daarnaar kunnen handelen. Dat is mijn adagium en dat draag ik uit in mijn lessen. Ik vind het dus prachtig als leerlingen kritisch kijken naar wat ik ze aanbied in de lessen of als zij willen weten waarom ze dat zouden moeten leren. Voor leerlingen in de opleiding redactioneel medewerker is dat zelfstandig denken een voorwaarde om het beroep te kunnen uitoefenen. Zij moeten informatie vergaren, selecteren, interpreteren en er vervolgens voor een bepaalde doelgroep nieuwe informatie van maken. In alle lessen zitten daarom opdrachten waarbij zij aangeven waarom zij bepaalde informatie wel of niet gebruiken, welke bronnen ze kiezen, hoe ze iets verwoorden, of waarom zij het ene bericht beter vinden dan het andere. Ze bespreken dat in twee- of drietallen en later evalueren wij klassikaal wat er bij het onderzoeken en bespreken naar voren is gekomen. De tweedejaars vinden dat geweldige opdrachten. Ze gaan met elkaar in discussie en kiezen zeker niet iemand uit waarvan zij vermoeden dat die net zo tegen de zaken aankijkt als zijzelf. Na de les hoor ik dan ook regelmatig: dat was een fijne les, hier hebben wij weer veel van geleerd. Maar bij de eerstejaars is het vrijwel altijd
Anne-Marie
hetzelfde groepje leerlingen dat aangeeft hoe zij tot bepaalde keuzes zijn gekomen. Na zo’n vijf maanden reageert het gros van de groep nog steeds weinig op elkaar en de kritische vragen moeten vooral van mijn kant komen. Dat baart mij zorgen. Ook als ik langs de groepjes loop en er bij kom zitten, blijkt het voor veel leerlingen lastig om los te komen van de schoolse invulling: vraag - antwoord, zoals in het vmbo gebruikelijk. Bij mij zijn vragen ervoor om jezelf tot nadenken te zetten, deze vragen zijn niet eenduidig te beantwoorden. En daar zit ’m de kneep, zo blijkt wanneer ik weer eens met een duo in gesprek raak en uitleg wat de bedoeling is van de vragen. Ja, ze snappen het wel, maar doen het toch liever niet. Zelf denken is zo vermoeiend!
Journaliste Anne-Marie Plasschaert is docent Nederlands en redactionele vaardigheden in het mbo.
Rotterdams talent voor de klas
In Rotterdam werkt Adhocdocent samen met o.a.: OSG De Wielslag • ‘s Gravendreef College • OSG Hugo de Groot Einstein Lyceum • Wartburg College • Gereformeerde Scholengemeenschap Randstad • De Passie • Uw onderwijsinstelling? Adhocdocent Lichtenauerlaan 102-120 3062 ME Rotterdam 18 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 04 | 13
• www.adhocdocent.nl •
[email protected] • 010- 2600435
adhocdocent brengt talenten voor de klas
S succes van :
tekst Ronald Buitelaar foto Jan van der Meijde
drie Rotterdamse excellente scholen
Dit voorjaar ontvingen 52 basis- en middelbare Nederlandse scholen uit handen van staatssecretaris Dekker het predicaat ‘Excellente School 2012’. Onder de scholen drie Rotterdamse: VMBO Calvijn Juliana uit Charlois, Toorop Mavo uit Hillegersberg en Marnix Gymnasium uit Het Nieuwe Westen. Onderwijsteamleider Jaap Diepenhorst van Calvijn Juliana over de uitverkiezing: ‘We hebben aan het excellente scholen traject meegedaan omdat we al jaren uit onze omgeving complimenten krijgen voor onze aanpak, maar
ook wel eens wilden weten hoe relatieve buitenstaanders er tegenaan kijken. Dat die ons het predicaat excellent hebben toegekend is niet alleen leuk om te horen, maar ook een stimulans om door te gaan met waar we goed in zijn: resultaten boeken met een bijzondere doelgroep in een kwetsbare wijk. Voor scholen die twijfelen of zo’n traject iets voor hen is zou ik willen zeggen: meld je aan. De aanmeldingsprocedure alleen al zet je aan het denken. En mocht er een excellent predicaat uit volgen dan is dat een waardevol compliment voor je inzet. Of wij volgend jaar weer meedoen moet nog besproken worden. Het argument dat het predicaat kwijtraken gezichtsverlies zou betekenen vind ik onterecht. Het zou juist een stimulans moeten zijn om er opnieuw tegenaan te gaan.’
Uit de juryrapporten:
Calvijn Juliana:
Marnix Gymnasium:
Toorop Mavo:
‘De school behaalt goede resultaten op de kernvakken en de overige vakken. Het rendement onderbouw en bovenbouw is goed tot hoog. Naast het verplichte curriculum heeft de school veel aandacht voor de sociaal-emotionele vorming. De school heeft een specifieke leerlingenpopulatie. Veel leerlingen hebben een taalachterstand. Vanaf de intake worden de leerlingen nauwgezet gevolgd in hun ontwikkelingen, onder andere door een krachtig mentoraat. Daarnaast legt de school de leerlingen verplicht huiswerkuren op school op.’
‘De school weet succesvol om te gaan met onderpresteerders, hoogbegaafdheid, leerlingen met autisme of daar dicht tegenaan, en de aandacht voor cultuur in brede zin en de cultuur van leerlingen van allochtone afkomst in het bijzonder. In de begeleiding van deze groepen leerlingen is de school succesvol te noemen. De resultaten zijn gezien deze gemengde populatie uitstekend te noemen. Het gymnasium vervult door de omslag die ze heeft doorgemaakt een emancipatorische taak.’
‘De school behaalt goede resultaten op de kernvakken en de overige vakken. De school behaalt gemiddelde resultaten op het rendement onderbouw en bovenbouw. De school geeft bijzondere aandacht aan de creatieve vakken in het curriculum.’ Volgens de jury weet de Toorop Mavo succesvol om te gaan met de omstandigheid dat een aanzienlijk deel van de leerlingenpopulatie van allochtone afkomst is. Hetzelfde geldt voor het feit dat de school ook veel dyslectische leerlingen heeft.
04 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 19
Peuters
> ANDERHALF JAAR GROEP NUL
U U U U U moet UUUU Uop UU UUU ‘ P euters je een UUUUUUUUUUUUUUU interactieve manier bedienen’ U UUUUUU UUUU UUUU
k ‘Je kunt altijd en overal taal en rekenen aanbieden in de peutergroep.’ foto Petja Buitendijk
tekst Renate Mamber
In augustus 2011 startten de eerste Rotterdamse basisscholen met een groep nul. Het initiatief moet zorgen dat peuters met een beter fundament in groep 1 komen. Nu, anderhalf jaar later, stromen de eerste groep nul peuters door. ROM vroeg de basisscholen Emmaus en DUO2002 naar hun ervaringen.
20 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 04 | 13
E
en grote groep kleuters komt al met een achterstand, vaak op het gebied van taal, op de basisschool. Inmiddels draaien zo’n honderd basisscholen in Rotterdam een groep nul met het doel die achterstand te voorkomen. De peuters van groep nul gaan vijf dagdelen per week naar school, een dagdeel meer dan bij de voor- en vroegschoolse educatie (vve). Van de twee leidsters in de groep is er één hbo geschoold, de ouders worden actief bij alles betrokken en er wordt gewerkt aan een doorgaande leerlijn naar groep 1 en verder.
Heterogeen Groep nul staat bewust open voor alle kinderen. Interim-projectleidster Thessa van Hoorn: ‘Uit onderzoek is gebleken dat het minder goed werkt
T www.onderwijsbeleid010.nl/groep-nul
Knowhow DUO2002 startte in 2012 met een groep nul. Na de eerste moeite die het kostte om ouders ervoor te interesseren, loopt de groep goed en is er nu zelfs een wachtlijst. Locatiemanager Saskia Bishoff denkt dat het succes te danken is aan de leidsters die in de wijk al bekend waren. ‘Ze hebben een bepaalde status van kennis en kunde onder de ouders. Ze hebben hun persoonlijke PR.’ De school profiteert ook veel van de knowhow van het peuterwerk. Saskia: ‘Ik vind het heel belangrijk dat we het specifieke van het peuterwerk niet kwijtraken. Het is belangrijk om daar nauw op aan te sluiten. Je moet peuters op een heel interactieve manier bedienen. Dat eigene van het peuterwerk moet gewaarborgd blijven.’ In de groep nul van DUO2002 werken de leidsters Chafia en Mildred met de kinderen. Bij alles wordt gesproken en geteld. Chafia: ‘Het feit dat je zo intensief met ze bezig bent, betekent dat je veel met ze kunt oefenen, maar altijd spelenderwijs.’ Mildred: ‘Je kunt altijd en overal taal en rekenen aanbieden in de groep. Je kunt tellen hoeveel kinderen er zijn in de groep, hoeveel meisjes en jongens. Maar je kijkt altijd waar de aandacht van het kind op dat moment ligt en je sluit daarop aan.’
Vanzelfsprekend als de groep alleen bestaat uit kinderen met een achterstand. Het moet een heterogene groep zijn, want ze leren ook van elkaar. Het is wel de bedoeling dat van de tweehonderd groepen nul die er moeten komen, er zeventig in RotterdamZuid zijn. Er is dus wel een doelgroepenbeleid qua wijk.' Anke Langmuur, directeur Emmausschool, heeft na anderhalf jaar het idee dat alles meer bij elkaar komt. ‘We bereiden de lessen op dezelfde wijze voor. De groepsplannen worden op dezelfde wijze gedaan, van groep nul tot en met 8. Het wordt steeds meer een geheel, samen één school. Ik ben tevreden waar we nu zijn, maar we zijn er nog niet. Het moet zich verder verdiepen.’
Ze kan nog geen uitspraken doen over de effecten op de kinderen. ‘We hebben een Citotoets gedaan voor midden groep 1 en in de groep zitten ook groep nul kinderen. De uitslag was beduidend hoger dan vorig jaar, maar het is te kort door de bocht om dat aan groep nul toe te schrijven. Misschien is het gewoon een goed bouwjaar. Pas over tien jaar kun je een trend zien.’ Wat betreft de ouderactiviteiten voldeed de school al min of meer aan alle eisen die voor groep nul werden gesteld, maar de deelname kan nog beter. Anke: ‘Het is vaak het zelfde clubje ouders dat komt. Het is iets dat we langer moeten voortzetten, dan gaat het werken.’
Het team heeft het gevoel dat de aanpak werkt, maar kan het nog niet hard maken. Zeker niet omdat de reguliere vve-groep zo veel mogelijk meedraait met groep nul. ‘Ik ben uitermate optimistisch’, zegt Saskia. ‘Zeker omdat de samenwerking met alle betrokkenen zo intensief is en zo vanzelfsprekend gaat.’ Moeder Pam is blij dat haar dochter in groep nul terecht kon. ‘De manier waarop de stof hier wordt aangeboden is heel leerzaam. Mijn dochter weet allemaal woordjes die ze normaal niet zou kennen.’ Ook moeder Karima ziet haar zoon vooruit gaan. ‘Ik werk en ik heb een baby, maar ik probeer zo veel mogelijk aanwezig te zijn bij de ouder- en kindactiviteiten.’ U
04 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 21
Groep Nul
L!nda
door Ad Oskam
Linda Zwegers is lerares van groep 3 op een Rotterdamse basisschool.
Dikke buik Mijn alsmaar dikker wordende buik heeft vaak de belangstelling van de kids. Zo vertellen ze me iedere dag wel dat ik wéér dikker ben geworden, maar reageren ze in heftige situaties ook bezorgd. “Oh juf, je mag niet tillen!” wordt er geroepen als ik er één de klas uit til omdat er gegooid is met een tafel of stoel. Waar het overbekend is dat zwangere vrouwen het alsmaar aangeraakt worden niet waarderen, kan het me van de kinderen niets schelen. De kids die vooraan staan in de rij aaien mijn buik of leggen hun hand erop, en als ik twee schoppende voeten terugduw kijken ze vol ongeloof naar de golvende bewegingen die mijn buik maakt. De grootste lol van de kinderen is nog wel als ik achterover ga zitten, een potje lijm op mijn buik zet dat er binnen de kortste keren vanaf geschopt wordt. Mijn grootste lol had ik toen een kind op me afstormde om me te knuffelen maar mijn buik iets eerder tegenkwam en ze terug stuiterde en op haar billen op de vloer terecht kwam. De kids lijken het goed te begrijpen en zijn erg betrokken. Zo heeft er een tijdje een lijstje in de klas gehangen waarop ze hun idee voor een leuke naam konden opschrijven. Ze vragen naar foto’s van de babykamer en hoewel ik ook blij ben dat ze nog steeds niet gevraagd hebben hoe die baby in je buik komt, willen ze wel weten waarom ik dan zo lang niet op school ben en hoe die baby er dan uit komt… Om antwoord te geven op deze vraag besloot ik een filmpje te laten zien van een geboorte van een olifant en dat was natuurlijk heel dom van mij. De babyolifant kwam gepaard met ongelooflijk veel vruchtwater en bloed, viel een meter naar beneden en omdat ze niet meteen ademde werd ze door moeder voorzichtig geschopt. Les voor mij: Dit soort spontante acties toch maar even verschuiven naar een ander tijdstip… voorbereiding is het halve werk, want nu had ik wel heel veel uit te leggen. Linda Zwegers
Volg het ROM op Twitter @RdamsOndMag en sluit je aan via LinkedIn ‘rotterdamsonderwijsmagazine’.
22 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 04 | 13
Taal
> ER WAS EENS…, VERHALENWEDSTRIJD VOOR VMBO
U UUUUU UU U ‘ZoUinteressant, ik kon niet meer stoppen met lezen’ U UU UUU UU UU tekst Ronald Buitelaar
Passionate Bulkboek organiseert dit schooljaar ‘Er was eens’..., een verhalenwedstrijd voor het vmbo. Het ROM bezocht een van de deelnemende scholen om te horen hoe het project verloopt. ‘Ze lopen verder de gang op. De voetstappen en het gehijg komen dichterbij. De leerlingen rennen alle kanten op. Sandy en Elvis rennen het dramalokaal in en doen de deur op slot. Ze verschuilen zich tussen de gordijnen en wachten gespannen wat er op de gang gebeurt. Langzaam wordt het stil’. Aldus een scene uit een script dat de leerlingen van het talentontwikkeling profiel van VMBO Thorbecke Hoofdweg geschreven hebben. Het script vertelt het verhaal van leerlingen die gaan dwalen in een ‘lege’ school en daar de schrik van hun leven krijgen. Het vormt de basis voor een film die de klas aan het vervaardigen is als inzending voor de verhalenwedstrijd ‘Er was eens…’, een project waarmee Passionate Bulkboek het lezen onder vmbo’ers wil stimuleren.
Gevaarlijke vriend Saskia Verleg is docent Kunst en Cultuur. Zij is samen met collega Annemarie
Bouwman druk doende om het leesproject op hun school handen en voeten te geven. Annemarie heeft drie groepen onder haar hoede en gaat verhalen vertellen met behulp van kijkdozen. Saskia en haar groep hebben gekozen voor het maken van een film. Als voorbereiding op het project is een boek gelezen. Saskia: ‘We hebben in overleg met Passionate Bulkboek gekozen voor boeken uit de Reality Reeks, een serie waarin aansprekende thema’s als chatten en loverboys aan de orde komen. ’ Om de betrokkenheid van de leerlingen te vergroten liet Saskia het boek ‘Een gevaarlijke vriend’, over pedofilie, voorlezen door een van de leerlingen. De andere leerlingen lazen in het eigen boek mee: ‘Een groot succes. We hebben het boek in twee lessen uitgelezen, waarna de leerlingen het liefst door wilden gaan met een volgend boek uit de reeks.’ De leerlingen knikken. Anthony (13) had het boek het liefst in een ruk uitgelezen: ‘Ik vond het zo interessant, ik kon niet meer stoppen.’ Bretcha (14) vond het vooral gezellig: ‘Leuker dan op de
W Leerlingen van VMBO Thorbecke bezig met de voorbereidingen van filmopnamen. foto Jan van der Meijde
basisschool, waar je drie kwartier voor je zelf moest lezen in een boek dat niet leuk was.’ Damian (15) constateert dat hij zich door mee te lezen beter op het verhaal kon concentreren. Alleen Yasmin (15) vond de tekst te eenvoudig: ‘Ik lees liever langere zinnen.’
Talentontwikkeling Het samen schrijven van een eigen verhaal bleek een stuk moeilijker. Uiteindelijk is ervoor gekozen om het script voor de film door enkele gemotiveerde leerlingen te laten schrijven. De rest houdt zich bezig met het filmwerk, de kleding en de decors. Hoewel Saskia de roosteruren talentontwikkeling voor het project benut, merkt ze dat er meer tijd in het project gaat zitten: ‘Ik moet er extra (vrije) tijd instoppen, maar vind dat niet zo erg omdat ik zie wat het oplevert. Ik denk dat de leerlingen, ook na dit project, graag doorgaan met het lezen van boeken uit deze reeks en ik vind het belangrijk dat ze geleerd hebben dat talige activiteiten leuk kunnen zijn.’ U
04 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 23
Educatief partnerschap
tekst Renate Mamber
Speel-o-theek Klein Duimpje leent twee keer per week speelgoed uit, maar er gebeurt meer: van themabijeenkomsten voor ouders tot een Ukkiegroep. Veel gaat in samenwerking met de dr. J. Woltjerschool, waarin de speel-o-theek is gevestigd. Want ouders die eenmaal de drempel van de school over zijn, komen vaker.
> SPEEL-O-THEEK EN WOLTJERSCHOOL WERKEN NAUW SAMEN
hhhhhhhhhhhhhhhhhhhhhhh hEenmaal h h h h h h h hde h hdrempel h h h h h h h hover hhhh
O
‘De ouders willen vaak wel, maar durven soms niet’
uders met kinderen van 0 tot 2 jaar komen er om samen met hun kind te spelen. Ook deze ochtend is het weer volle bak. ‘Het is heel gezellig’, zegt Elif, moeder van een zoon van 21 maanden. ‘Het is leuk te zien hoe mijn zoontje met andere kinderen samenspeelt. Hij wist eerst niet hoe dat moest.’ Ook Naima, moeder van een zoon van twee jaar, komt zodat haar zoontje met andere kinderen leert spelen. ‘Maar het gaat ook goed met het leren van woordjes.’ De Ukkiegroep is een van de vele activiteiten die de speel-o-theek organiseert. Medewerkster Sandra Beisser somt op: ‘Ouderbijeenkomsten, een Mammaclub, cursussen voor ouders zoals Peuterinzicht en Tolk 1 en 2. Bij Tolk 1 en 2 krijgen ouders tips hoe ze met hun kind kunnen praten. Ook doen we mee aan de Voorleesweek, de Vaderweek, noem maar op.’
Fanatiek De speel-o-theek nodigt bovendien alle groepen van de basisschool uit om een keer te komen spelen. Ook ouders die op school taallessen volgen, worden uitgenodigd. ‘Ze doen dan vooral taalgerichte spelletjes’, vertelt Sandra. ‘Denk bijvoorbeeld aan memory waarbij je alles moet benoemen en 'raad het woord'. En fanatiek dat ze dan zijn. Het doel is natuurlijk dat de ouders die spelletjes later ook thuis doen met hun kinderen.’ De speel-o-theek en de dr. J. Woltjerschool plannen en organiseren de ouderactiviteiten samen. De thema’s worden op elkaar afgestemd. Deze nauwe samenwerking past binnen het beleid van de school. ‘We probe-
24 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 04 | 13
T www.woltjerschool.nl www.peuterenco.nl
W 'Educatief partnerschap is een prachtig ideaal’. foto Petja Buitendijk
ren zo veel mogelijk binnen de school te halen’, vertelt Tineke den Hartog, IB-er en coördinator ouderbetrokkenheid. ‘Een logopedist, een diëtist, taalles, de speel-o-theek, want hoe meer de ouders worden betrokken, hoe beter. De school krijgt zo veel meer een wijkfunctie. Alles grijpt in elkaar.’
Vertrouwen Volgens Tineke draait het bij ouderbetrokkenheid vaak om vertrouwen en veiligheid. ‘Een vertrouwd gezicht, een vertrouwde plek. De ouders willen vaak wel, maar durven soms niet. Als ze eenmaal binnen zijn via de speel-o-theek of één van de andere activiteiten, is het makkelijker ze door te verwijzen. Soms zijn de drempels zo hoog.’ Ze noemt als voorbeeld dat het goed is dat de speel-o-theek op de begane grond in de
school is gevestigd en van buitenaf zichtbaar. Een extra trap op kan al een drempel zijn. ‘Het educatief partnerschap of het onderwijsondersteunend gedrag van de ouders, is een prachtig ideaal’, zegt Tineke. ‘Hoe eerder je daarmee begint, hoe beter het lukt om de doorgaande lijn vast te houden. Zo wil je achterstand voorkomen.’
Mammaclub De Mammaclub, het nieuwste initiatief van de speel-o-theek, heeft als doel ouders nog eerder bij de ontwikkeling van hun kind te betrekken. ‘Het is de voorloper van de Ukkiegroep’, vertelt Judith Walter van Peuter & Co, waar speel-otheek Klein Duimpje onderdeel van is. ‘Het is een leuke manier om zwangere vrouwen of vrouwen die net moeder zijn geworden met elkaar in con-
tact te brengen. Als ze naar de Mammaclub komen, komen ze later ook naar de Ukkiegroep. Het is goed voor het hele ouderprogramma. Het is belangrijk dat ouders zich al vroeg realiseren dat ze een rol hebben in de ontwikkeling van hun kind. Dat proberen we met elkaar op te bouwen.’ Peuter & Co werkt samen met andere scholen en organisaties in de wijk. De samenwerking met de dr. J. Woltjerschool is een schoolvoorbeeld van hoe goed dat kan gaan. Judith: ‘De school is een fijne plek en een veilige plek. Inmiddels is er heel veel mogelijk met elkaar. De wensen van de school zijn leidend voor Peuter & Co, en de ideeën van Peuter & Co kunnen vaak doorgang vinden omdat de samenwerking zo goed is. Het groeit naar een niveau waar je trots op kunt zijn.’ h
04 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 25
Sociale media
tekst Ronald Buitelaar foto Jan van der Meijde
Sociale media. Negeren of accepteren? Een vraag die op menig school onderwerp van gesprek is. Het ROM ging langs bij VMBO Melanchthon Kralingen om te horen welke antwoorden deze school geformuleerd heeft.
> ONDERWIJS EN SOCIALE MEDIA (3)
ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ er, kun Z‘Het Z Z Z Zis ZZ Z Zdus ZZZZ Z Z Zje Z Zmaar ZZZZZ J
os Meester is naast docent beeldende vorming en afdelingshoofd van de onderbouw ook verantwoordelijk voor werving en PR bij Melanchthon Kralingen. Hij constateert dat scholen hun ogen niet kunnen sluiten voor ontwikkelingen als sociale media: ‘Het is er, je ‘moet’ er iets mee en dus kun je maar beter proactief handelen.’ Dat proactief handelen begon bij Melanchthon Kralingen al in de tijd van MSN en chatten. Jos: ‘In die tijd werden we voor het eerst met onze neus op de feiten gedrukt, omdat ruzietjes die op internet begonnen mee naar school werden genomen. Een grens trekken tussen privédomein en school vonden we getuigen van struisvogelpolitiek en dus zijn we ons gaan richten op voorlichting en bewustwording. Niet via allerlei projecten van ‘buiten’ maar gewoon met een eigen aanpak die we Inter-netjes hebben genoemd.’
26 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 04 | 13
Mediawijsheid Kern van de aanpak is dat de school niet wacht tot er in de bovenbouw problemen met internet of sociale media ontstaan, maar al direct in de onderbouw van start gaat met het ontwikkelen van mediawijsheid. Jos: ‘We hebben geen vaststaande onderdelen, maar handelen naar bevind van zaken. Het ene jaar gebruiken we vooral theater, een ander jaar organiseren we voorlichtingsbijeenkomsten met gastdocenten van Halt en de politie. Wat ook erg aanspreekt is Splitsz, een educatieve game over sociale media en applicaties. Voordeel van de game is dat leerlingen via het spelen van virtuele rollen kunnen ervaren wat hun acties teweeg brengen en hoe ze reageren op acties van anderen. De gesprekken die naar aanleiding daarvan ontstaan kunnen zeer verhelderend werken.' Een ander onderdeel van de schoolaanpak is het voor-
lichten van ouders. Jos: ‘Omdat veel van hen geen idee hebben wat hun kind op internet doet, zijn we begonnen met een ICT training en een cursus ‘Praten met je puber’. Initiatieven die erg op prijs worden gesteld.’
Toon en taalgebruik De aandacht van school beperkt zich niet tot ouders en leerlingen. Ook is gekeken naar de wijze waarop school en medewerkers zelf gebruik maken van internet en sociale media. Jos: ‘Tot een paar jaar geleden konden we volstaan met enkele regels en een waarschuwing om voorzichtig te zijn bij internetcontacten met leerlingen. Met de komst van sociale media als Facebook en Twitter en de constatering dat de ontwikkelingen op dit vlak steeds sneller gaan, is de behoefte aan een protocol groter geworden. Van een pakket strenge regels is geen sprake. Wel
ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ handelen’ Zbeter Z Z Z Z Zproactief ZZZZZZZZ ZZZZZZZZ vragen we onze medewerkers onderscheid te maken tussen zakelijke en persoonlijke accounts en vinden we het onwenselijk om bij een persoonlijk account leerlingen toe te voegen. Ook vragen we om zowel bij een persoonlijke als zakelijke account te letten op toon en taalgebruik. Of we het nu leuk vinden of niet, we hebben als onderwijsmensen een voorbeeldfunctie.’
Clubgevoel Bij alle aandacht voor veilig en betamelijk internetgedrag moet er volgens Jos niet vergeten worden dat sociale media ook prima kansen bieden: ‘We hadden al een website, maar zijn vanaf dit jaar ook een Facebookpagina begonnen. Niet alleen omdat het ons in staat stelt om snel actuele informatie te verspreiden, maar vooral vanwege het community aspect. We merken dat het interac-
tieve karakter het ‘clubgevoel’ versterkt en dat is een positieve ontwikkeling.’ Scholen die aarzelen wat ze met sociale media ‘aan moeten’ kunnen volgens Jos maar beter gewoon beginnen: ‘Geef het in handen van iemand die er al een klik mee heeft en zorg
dat je goed monitort wat er over je school op internet gepubliceerd wordt. Wees niet bang voor eventuele ‘uitglijders’, maar blijf daarover met elkaar in gesprek. Uiteindelijk gaan sociale media vooral over communiceren. Doe dat dan ook.’ z
Vorig jaar constateerden we dat het niet zo wilde vlotten met het gebruik van sociale media in het Rotterdamse onderwijs. Vooral het gebruik van Twitter bleef achter bij de verwachtingen. Zo was er sprake van slechts dertig min of meer actieve Twitteraccounts. Op dit moment constateren we een toenemende populariteit van Facebook. Een rondgang leert dat het aantal Rotterdamse scholen met een Facebook account inmiddels groter is dan dat met een Twitter account. Afgaand op de nog steeds toenemende populariteit van Facebook is de verwachting gerechtvaardigd dat in de toekomst meer (Rotterdamse) scholen naast een eigen website een Facebookpagina zullen hebben. Op LinkedIn is een discussiegroep Onderwijs en Sociale media actief: www.linkedin.com/groups/Onderwijs-en-Sociale-Media.
04 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 27
Hbo
‘De student en de leerkracht leren van elkaar: de een over het hele jonge kind, de ander over de doorgaande lijnen in het onderwijs.’
PEDAGOGISCH EDUCATIEF MEDEWERKER Z> OPLEIDING ZZZZ ZZZZZZZZZZZZZZZZZZ Hbo-specialist Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z‘jonge Z Z Z Z Z Zkind’ ZZZZ
28 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 04 | 13
T www.hogeschoolrotterdam.nl/ad
tekst Ineke Westbroek
‘Jonge kinderen staan zo open voor wat je ze wilt leren’, vindt Serina Mendes. foto Petja Buitendijk O
Hoe stimuleer je de taalontwikkeling van peuters, hoe herken je zorgkinderen, hoe maak je handelingsplannen en hoe betrek je ouders bij je vve-programma? Met de komst van de nulgroepen groeit de behoefte op de werkvloer aan specialisten op hbo-niveau met pedagogisch-didactische kennis en vaardigheden, die pedagogische medewerkers hierin kunnen begeleiden. De Hogeschool Rotterdam speelt hierop in met de tweejarige Associate degree-opleiding Pedagogisch Educatief Medewerker. Associate degree, afgekort Ad, is een hbo-graad, die in het leven is geroepen om het aanbod in het hbo te verbreden en het gat te dichten tussen het mbo en het hbo.
J
onge kinderen boeien haar meer dan basisschoolkinderen: ‘Ze staan zo open voor wat je ze wil leren. Elke dag is weer anders.’ Om haar werk als pedagogisch medewerker in de kinderopvang meer te verdiepen, koos Serina Mendes voor de opleiding Pedagogisch Educatief Medewerker. Na afronding van haar studie, volgend jaar, wil zij als ‘manager op de vloer’ de behoeften, die pedagogische medewerkers in de praktijk signaleren, omzetten in beleid. In haar praktijkstage bij Small Kidz doet zij dit al met onderzoek naar geschikt speelgoed en dagritme. Ook adviseert Serina de pedagogische medewerkers welke spelletjes zij kunnen doen om de ontwikkeling van kinderen te stimuleren: ‘Pedagogische medewerkers met een pabo-achtergrond hanteren daarbij een onderwijsmatige benadering. In deze opleiding leren wij kinderen met spelmethoden te stimuleren. Dat brengen wij collega’s op de werkvloer over.’ ‘Hbo-opgeleiden die dit kunnen, waren er tot voor kort niet’, licht Barbara Boom, opleidingsmanager aan de Hogeschool Rotterdam toe, ‘terwijl er met het groeiend aantal nulgroepen een enorme behoefte bestond aan mensen die gespecialiseerd zijn in werken met nul tot vierjarigen, die collega’s ondersteunen en het klassenbeleid kunnen bewaken en structureren.’
Rijbewijs Al langere tijd bestond er binnen de vve behoefte aan mensen die zo’n functie kunnen vervullen. Twee jaar geleden startte de hogeschool daarom de Ad-opleiding Pedagogisch Educatief Medewerker, die moet voorzien in de behoefte binnen het onderwijsveld om het niveau van de overwegend mbo-geschoolde pedagogisch medewerkers in de vve en de kinderopvang naar een hoger niveau te tillen. Met de komst van de nulgroepen krijgt de opleiding , tot stand gekomen in samenwerking met Stichting de Meeuw, CED-Groep, het Albeda College en ROC
Zadkine een officiële erkenning als hbo-opleiding. Tijdens de opleiding, die in deeltijd en voltijd wordt aangeboden, ontwikkelen professionals en afgestudeerden uit het mbo zich tot ‘hbo-specialist jonge kind’ in de vve. Zij leren pedagogische methodieken om de (taal)ontwikkeling van kinderen en de interactie tussen kinderen te stimuleren. Daarnaast worden zij in hun praktijkstage gecoacht door docenten, waarbij veel aandacht uitgaat naar de communicatie met collega’s en ouders. De afstudeerprojecten, die in het tweede jaar worden uitgevoerd, moeten bruikbaar zijn voor de stageverlenende organisatie. ‘Het kan gaan om het opstellen van richtlijnen om de taalontwikkeling te stimuleren, of een handelingsplan om zorgkinderen te observeren’, noemt Barbara als voorbeelden, ‘het diploma moet een rijbewijs zijn dat in de praktijk wordt gehaald. Het is dan ook de bedoeling dat het afstudeerproject echt wordt uitgevoerd.’
Ideaal Barbara noemt de opleiding ideaal voor studenten die de vierjarige opleiding te lang vinden: ‘Mensen die kleine kinderen leuk vinden en net een stapje verder willen dan mbo 4.’ Docent Mariska Oudwater merkt de behoefte aan de nieuwe functie in de dagelijkse praktijk, waarin zij contact onderhoudt met de organisaties waar studenten stagelopen. ‘Ik vind het leuk om te constateren dat men heel enthousiast is over een hbo’er op de groep, die collega’s op de werkvloer coacht en kritisch naar het beleid kijkt’, zegt zij, ‘van een leerkracht die één van onze studenten in de praktijk begeleidt, hoorde ik hoe blij zij is met de student, die meer expertise heeft met het hele jonge kind dan zij, met haar pabo-achtergrond. Van de student leert zij over het hele jonge kind en op haar beurt leert de student over de doorgaande lijnen in het onderwijs. Zo kun je elkaar over en weer inspireren.’ z
04 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 29
WAT OOK NOG GEBEURDE…
Het Erasmus MC – Sophia Kinderziekenhuis bestaat 150 jaar. Wie jarig is, trakteert, zo dacht men daar, en daarom werd er een lespakket gemaakt voor de basisscholen. Het eerste exemplaar werd vorige maand aangeboden aan wethouder Hugo de Jonge, op de Van Oldenbarneveltschool. Het lespakket geeft een inkijkje in het kinderziekenhuis en is geschikt voor leerlingen vanaf groep 4. Alle basisscholen hebben een aankondiging en bestelformulier ontvangen.
De Dag van de Literatuur trok vorige maand 4.500 jongeren naar De Doelen. De dag werd geopend door prinses Laurentien en afgesloten met een optreden van Kees van Kooten. In het bomvolle programma was er plaats voor allerlei schrijvers, waaronder Adriaan van Dis, Arthur Japin en Nelleke Noordervliet. foto Jan van der Meijde
30 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 04 | 13
Bibliotheek op school T Bibliotheek Rotterdam Afdeling Educatie 010 - 281 62 40 www.bibliotheek.rotterdam.nl www.bibliotheekopschool.nl
U U U U Uop U school: UUU DeU Bibliotheek aanmelden nogU U U U U U U Ukan UU
W Met de Bibliotheek op school kan iedere basisschool een volwaardige schoolbibliotheek realiseren. foto Petja Buitendijk
Meer lezen, daar gaat het om bij de Bibliotheek op school. Door een kwartier lezen per dag leert een kind duizend nieuwe woorden per jaar. Dat gegeven is voor een stad als Rotterdam, met haar grote aantal laaggeletterden en kinderen met lees- en taalachterstanden, van bijzondere betekenis. Vorig jaar schreef het ROM al over de eerste ervaringen van scholen met de Bibliotheek op school. De deelnemende scholen waren blij dat er een manier was gevonden om leesbevordering te structureren. Het schoolteam was niet langer afhankelijk van die ene enthousiaste leerkracht die ook weer weg kan gaan. Verder kon de schoolbibliotheek worden opgeschoond als dat nodig bleek. Met de Bibliotheek op school kan elke basisschool een volwaardige schoolbibliotheek, al dan niet digitaal, realiseren. Er kan worden gekozen uit twee varianten. Bij de variant ‘schoolbibliotheek’ wordt in overleg met de school een actuele collectie boeken samengesteld, bestaand uit boeken voor alle groepen. Deze collectie is een aanvulling op het boekenbestand in de school en wordt twee maal per jaar
vervangen door een nieuwe. Een van de leerkrachten wordt tot leescoördinator geschoold. De ‘digitale schoolbibliotheek’ is de tweede variant. Vanaf groep 4 bestelt de leerling, al dan niet onder begeleiding van de leerkracht, om de vier weken maximaal twee boeken. De groepen 1, 2 en 3 krijgen een wisselcollectie, die twee maal jaarlijks wordt gewisseld. Ook bij deze variant is er een leesconsulent en wordt een interne leescoördinator geschoold. De Bibliotheek op school staat uiteraard in het teken van het taal- en leesbeleid van de school. Daarom wordt er een lees- en mediaplan opgesteld voor structurele aandacht van het vrij lezen, voorlezen en praten over boeken op school. Scholen die belangstelling hebben kunnen zich nog aanmelden. U
04 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 31
v Dubbelportret :
Naima en Imad el Amrami
Hoe wordt er naar school gereisd? Imad: ‘Ik ga lopend. Eerst breng ik mijn zus naar school en daarna loop ik door naar mijn eigen school.’ Wat is leuk aan school? Imad: ‘Ik volg de sportlijn, omdat ik graag sport. Taal vind ik het leukst.’ Naima: ‘Het is een kleine, veilige school, waar iedereen elkaar kent.’ Wat mis je? Imad: ‘Contact met andere (dove) kinderen. De meeste kinderen op deze school begrijpen me niet en sommigen pesten me daarom ook.’ Naima: ‘Ik vind het jammer dat ik als ouder zo vaak zelf achter zaken aan moet. Ik vind dat ik niet altijd goed geïnformeerd word.’ Wordt er thuis over school gepraat? Imad: ‘Ja, over huiswerk, hoe het ging, cijfers en of er gepest is.’ Naima: ‘Ik vraag of hij toetsen heeft. Die moeten namelijk aangepast worden en dat hoor ik liever vooraf dan achteraf.’ Hoe laat gaat je naar bed? Imad: ‘Ik ga om negen uur naar bed en doe om half elf mijn ogen dicht.’ Naima: ‘Hij wordt gelukkig wel makkelijk wakker.’ Wat zit er vandaag in de lunchtrommel en wie heeft het klaargemaakt? Imad: ‘Boterhammen met worst of kaas, chocomel of vruchtensap en fruit. Meestal klaargemaakt door mijn vader.’ Heb je huiswerk? Imad: ‘De ene keer heel veel, de andere keer heel weinig.’ Naima: ‘Het zou eigenlijk beter verdeeld moeten worden.’ Is er ondersteuning nodig bij het huiswerk? Naima: ‘De ambulante begeleiding helpt een keer per week op school en thuis hebben we zelf huiswerkbegeleiding geregeld. Het grootste struikelblok is de taal. Hij is gewend om met gebaren te communiceren, niet met geschreven taal.’ Hoe staat het met de (nieuwe) media? Imad: ‘Ik heb een BlackBerry.’ Naima: ‘Daar zijn we, op mijn man na, allemaal zeer bedreven in. Het zou goed zijn als de school er meer mee zou doen.’ Hoe stelt Naima zich op de hoogte van schoolontwikkelingen? Naima: ‘Via magister, het zeswekelijks overleg en de rapporten. Ik denk dat ik een zeer betrokken ouder genoemd kan worden.’ Wat wil Imad bereiken en wat wil Naima dat haar kind bereikt? Imad: 'Ik wil mijn diploma halen en architect worden.' Naima: ‘Ik hoop dat hij gelukkig wordt, z’n opleiding afmaakt en z’n leven zo kan inrichten dat hij zo min mogelijk last van zijn belemmeringen heeft.’
tekst Ronald Buitelaar foto Jan van der Meijde Imad (2000) woont met moeder, vader en twee zusjes van respectievelijk elf en drie in een eengezinswoning in Tuinenhoven. Imad is doof en bezocht als basisschoolleerling de Dr. M. Polanoschool in Lombardijen. Vanaf augustus 2012 volgt Imad regulier onderwijs bij VMBO Palmentuin. Hij wordt daar dagelijks full time bij ondersteund door een doventolk. Eens in de zes weken is er overleg tussen zorgcoördinator, ambulant begeleider en ouders. Naima is dankbaar dat de zorg zo goed geregeld is en is blij dat een school in de buurt is gevonden die bereid was de uitdaging aan te gaan. Wel merkt ze dat de dagelijkse praktijk nog veel haken en ogen kent. Imad zwemt, kookt, gamet en plaagt graag. Voetballen mag hij, vanwege een gehoorimplantaat, niet meer.