RAAD VAN DE EUROPESE UNIE ADJUNCT-SECRETARIS-GENERAAL
BESLUIT Nr. 94/04 DE ADJUNCT-SECRETARIS-GENERAAL VAN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, gelet op het reglement van orde van de Raad, inzonderheid op artikel 23, overwegende dat de volgende bepalingen voor stages bij het secretariaat-generaal van de Raad moeten worden vastgesteld, BESLUIT: HOOFDSTUK I: OMSCHRIJVING VAN DE STAGE Artikel 1 Dit besluit is van toepassing op stages die door het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie, binnen de grenzen van de beschikbare begrotingsmiddelen en de beschikbare kantoorruimte, worden georganiseerd.
1
NL
Artikel 2 Een stage bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie heeft ten doel: -
een algemeen overzicht te geven van de doelstellingen en problemen van de Europese integratie,
-
praktische kennis te verschaffen omtrent de werking van de diensten van het secretariaatgeneraal van de Raad,
-
de stagiair persoonlijke ervaring te laten opdoen door de contacten in het dagelijkse werk,
-
de tijdens de studie of in het beroep opgedane kennis aan te vullen en toe te passen. Artikel 3
Door toelating tot een stage wordt men geen ambtenaar, noch een ander personeelslid van de Europese Gemeenschappen. Deze toelating geeft geen enkel recht op latere aanstelling in de diensten van het secretariaat-generaal van de Raad. Artikel 4 Aan het begin van elk jaar dienen de betrokken diensten van het secretariaat-generaal van de Raad bij de Directeur Personeelszaken en Administratie een aanvraag tot aanstelling van stagiairs in die vergezeld gaat van een stageprogramma. Op grond van deze aanvragen en van de beschikbare middelen worden door de Directeur Personeelszaken en Administratie het aantal en de duur van de stages voor elke dienst vastgesteld.
2
NL
HOOFDSTUK II: TOELATINGS- EN SELECTIEVOORWAARDEN Artikel 5 1.
Tot een stage kunnen worden toegelaten: a)
onderdanen van een van de lidstaten van de Europese Unie of van een kandidaatlidstaat 1, en
b)
kandidaten die op de uiterste datum van indiening van de stage-aanvragen een volledige universitaire studie van het lange type hebben gevolgd, afgesloten met een einddiploma (voor de minimaal vereiste nationele diploma's, zie de bijlage, of
c)
studenten die met goed gevolg, gedurende ten minste 8 semesters, een universitaire studie hebben gevolgd, of
d)
studenten van het tweede of derde jaar van een school of instelling voor hoger onderwijs die, uit hoofde van de opleiding, de eis stelt dat vóór het laatste jaar een dergelijke stage wordt gevolgd, of
e)
ambtenaren van een lidstaat, op voorwaarde dat zij een erkend diploma van universitair niveau bezitten of dat zij sinds meer dan drie jaar een conseptuele functie uitoefenen.
2.
De kandidaten mogen niet ouder zijn dan 30 jaar op de datum van indiening van hun aanvraagdossier (op verzoek van de kandidaat kan, in volledig gerechtvaardigde gevallen, een afwijking in overweging worden genomen).
1
Tijdens de onderhandelingen zijn de stagemogelijkheden beperkt tot kandidaten die ambtenaar zijn. Andere kandidaten worden pas toegelaten na het afsluiten van de toelatingsonderhandelingen. 3
NL
3.
De kandidaten moeten een grondige kennis van één van de officiële talen van de Europese Gemeenschappen bezitten en een behoorlijke kennis van een andere van deze talen. Er zij echter opgemerkt dat het Frans en het Engels de meest gebruikte werktalen in het secretariaatgeneraal van de Raad zijn.
4.
Teneinde zoveel mogelijk Europese burgers in de gelegenheid te stellen om zich met de Europese instellingen vertrouwd te maken, komen aanvragen van personen die reeds een, al dan niet bezoldigde, stage hebben gevolgd bij een van de diensten van een instelling, agentschap of bureau van de Europese Gemeenschappen, niet in aanmerking. Dit geldt ook voor de aanvragen van personen die werken of gewerkt hebben als assistent van een adviseur of van een lid van het Europees Parlement, als consulent of onderzoeker, of als tijdelijk functionaris, hulpfunctionaris of interimfunctionaris in een van de instellingen, agentschappen of bureaus van de Europese Gemeenschappen.
5.
Het aanvraagdossier voor een stage moet bevatten: .
het volledig ingevulde aanvraagformulier;
.
een curriculum vitae;
.
een brief waarin de motivatie voor de stage wordt uiteengezet;
.
een als eensluidend gewaarmerkt afschrift van diploma's of getuigschriften, een verklaring betreffende de duur en het niveau van de vereiste universitaire studie of de verrichte beroepswerkzaamheden. Artikel 6
1.
De kandidaten die voor toelating in aanmerking komen, worden geselecteerd aan de hand van schriftelijke bewijsstukken en met inachtneming van een zekere aardrijkskundige spreiding.
4
NL
Voorrang wordt gegeven met inachtneming van de resultaten die de kandidaten in de loop van hun studie behaald hebben. Bovendien wordt de voorkeur gegeven aan diegenen: .
die een studie betreffende de Europese integratie hebben voltooid of hebben aangevangen;
.
die in de overheidssector een functie vervullen waarvoor een grondige kennis van het werkterrein van de Gemeenschappen is vereist.
2.
De geselecteerde kandidaten moeten vóór het begin van hun stage de volgende documenten doen toekomen: .
Een uittreksel uit het strafregister of een verklaring van goed zedelijk gedrag, opgesteld overeenkomstig de nationale wetgeving van het land waarvan de kandidaat een onderdaan is.
.
Een medische verklaring dat hij geschikt is voor het werk.
.
Een verklaring waarin wordt aangegeven of de kandidaat een beurs, een toelage van een ander orgaan of een bezoldiging van zijn werkgever ontvangt, met in voorkomend geval opgave van het bedrag van deze beurs, toelage of bezoldiging.
.
De kandidaten die worden geselecteerd voor het Kabinet en de Politieke Staf, voor bepaalde sectoren van het Directoraat-generaal E (Externe en politiek-militaire zaken) en het Directoraat-generaal H (Justitie en Binnenlandse Zaken) alsook voor de speciale gezanten moeten bovendien bewijzen dat zij een veiligheidsmachtiging op het niveau "SECRET UE" bezitten. In het onderhavige geval gaat het om nationale ambtenaren die reeds een grondige kennis van de betrokken sector hebben. Kandidaten die geen nationaal ambtenaar zijn, kunnen stage lopen in het Directoraat-generaal E, de Directoraten IV, V, VI, VIII en IX, op voorwaarde dat zij kunnen bewijzen dat zij een veiligheidsmachtiging op het niveau "SECRET UE" bezitten.
5
NL
HOOFDSTUK III: ORGANISATIE VAN DE STAGE Artikel 7 1.
De stagiair wordt toegevoegd aan een of meer diensten van het secretariaat-generaal van de Raad.
2.
Binnen de dienst waaraan hij wordt toegevoegd, neemt de stagiair deel aan de dienstactiviteiten die overeenkomen met het niveau van zijn opleiding. Hij wordt in zijn werkzaamheden begeleid door een stagebegeleider die de stagiair met de werkomgeving vertrouwd maakt en hem adviseert bij de uitvoering van de aan hem toevertrouwde taken.
3.
De duur van de stage wordt door de Directeur Personeelszaken en Administratie vastgesteld op ten minste één maand en ten hoogste vier maanden. Artikel 8
1.
Mits vooraf door de Directeur Personeelszaken en Administratie toestemming wordt verleend, kan de stagiair zich aansluiten bij bezoeken die door de andere instellingen voor stagiairs worden georganiseerd. De kosten voor deelneming komen voor rekening van het secretariaatgeneraal van de Raad. Bezoeken of studiereizen die van belang zijn voor de stage kunnen ten behoeve van de stagiairs binnen de grenzen van de beschikbare begrotingsmiddelen door het stagebureau worden georganiseerd.
2.
Een stagiair mag niet op dienstreis worden gezonden. Uitzonderingen op deze regel kunnen evenwel, op met redenen omkleed verzoek van het hoofd van de dienst waaraan de stagiair is toegevoegd, door de Directeur Personeelszaken en Administratie worden toegestaan. In dat geval heeft de stagiair recht op vergoeding van de kosten van de dienstreis volgens de algemene regeling voor vergoeding van kosten van dienstreizen, als bedoeld in het statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen voor ambtenaren van categorie C.
6
NL
HOOFDSTUK IV: RECHTEN EN PLICHTEN VAN DE STAGIAIR Artikel 9 1.
De stagiair neemt dezelfde werktijden in acht als de ambtenaren van het secretariaat-generaal van de Raad.
2.
De stagiair houdt zich aan de aanwijzingen van het hoofd van de dienst waaraan hij is toegevoegd of aan die van de stagebegeleider, alsook aan de richtsnoeren die hij heeft ontvangen van het stagebureau. Stagiairs afkomstig uit kandidaat-lidstaten kunnen in geen geval toegang krijgen tot vergaderingen, documenten of andere werkzaamheden die verband houden met de toetreding van hun land, behalve wanneer zij hiervoor de expliciete of specifieke toestemming krijgen van de directeur-generaal bij wie zij hun stage volgen. Stagiairs die stage lopen bij het Kabinet, de Politieke Staf, in het Directoraat-generaal E (Directoraten IV, V, VI, VIII en IX) en in bepaalde sectoren van het Directoraatgeneraal H, alsmede bij de speciale gezanten, moeten de bepalingen van Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad in acht nemen.
3.
De stagiair neemt een zeer strikte discretie in acht ten aanzien van alle feiten en gegevens waarvan hij tijdens zijn stage kennis neemt. Hij raadpleegt het hoofd van de dienst waaraan hij is toegevoegd voor elk initiatief dat hij wil nemen in verband met de activiteiten van de Gemeenschappen. Het is hem verboden enig document of gegeven dat niet openbaar is gemaakt in welke vorm dan ook te verstrekken aan personen die niet gemachtigd zijn daarvan kennis te nemen. Ook na afloop van de stage blijft deze verplichting op hem rusten.
7
NL
Zonder toestemming van de Directeur Personeelszaken en Administratie mag de stagiair, noch alleen noch in samenwerking met anderen, teksten publiceren of laten publiceren waarvan het onderwerp te maken heeft met de werkzaamheden van de Gemeenschappen. Alle eventuele rechten die betrekking hebben op de tijdens de stage voor het secretariaatgeneraal van de Raad verrichte werkzaamheden komen toe aan deze laatste. 4.
Aan het einde van de stage legt de stagiair aan het hoofd van de dienst waaraan hij is toegevoegd een rapport over zijn werk tijdens de stage voor; het diensthoofd zendt dit rapport met zijn eigen rapport betreffende de stagiair toe aan de directeur Personeelszaken en Administratie. Na ontvangst van dit rapport en na afloop van de stage krijgt de stagiair een getuigschrift dat melding maakt van de duur van de stage en de dienst waar de stage werd gevolgd.
5.
De stagiair heeft geen recht op verlof. De Directeur Personeelszaken en Administratie kan evenwel, om gegronde redenen, toestemming geven voor een afwezigheid.
6.
Bij ziekte stelt de stagiair onmiddellijk het hoofd van de dienst waaraan hij is toegevoegd daarvan in kennis; vanaf de vierde dag van zijn afwezigheid zendt hij een doktersattest waarin de vermoedelijke duur van de afwezigheid wordt vermeld, aan het stagebureau dat op zijn beurt het directoraat-generaal van de betrokken stagiair op de hoogte brengt. De stagiair die wegens ziekte afwezig is, kan aan een medische controle worden onderworpen. Artikel 10
1.
Aan de stagiair kan een stagebeurs worden toegekend.
2.
Een maandelijkse toeslag wordt toegekend aan een stagiair wiens echtgenoot geen bezoldigde activiteiten uitoefent. Voor elk ten laste komend kind wordt eveneens een toelage uitgekeerd. Daarnaast kan bovenop de beurs een toeslag worden toegekend aan een gehandicapte stagiair, na beoordeling van zijn situatie. Deze toeslag kan oplopen tot de helft van het beursbedrag.
8
NL
3.
Indien de beursgerechtigde stagiair tijdens zijn stage een inkomen ontvangt dat niet van het secretariaat-generaal van de Raad afkomstig is (beurs, salaris of andere inkomsten), kan hij enkel aanspraak maken op een financiële bijdrage van het secretariaat-generaal van de Raad in zoverre deze externe bezoldiging lager is dan het bedrag van de stagebeurs. In dat geval wordt het verschil met het beursbedrag bijgepast. Artikel 11
De stagiair die een stagebeurs ontvangt en wiens woonplaats niet in Brussel is, heeft, voorzover deze woonplaats zich binnen de geografische grenzen van de Europese Unie of van een kandidaatlidstaat bevindt, recht op vergoeding van de reiskosten die hij heeft gemaakt bij het begin en het einde van de stage. Deze kosten worden berekend op basis van de voordeligste reisweg per trein, 2e klasse, eventueel met couchette of slaapwagen toeristenklasse, of van de reis per vliegtuig, toeristenklasse, indien deze wijze van vervoer minder duur blijkt. De vergoeding van de reiskosten vindt plaats na overlegging van bewijsstukken. Artikel 12 De stagebeurzen zijn niet onderworpen aan het bijzondere belastingstelsel van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen. Derhalve moet de stagiair zelf zijn belastingverplichtingen nakomen. Artikel 13 1.
De stagiair moet een ziektekostenverzekering hebben. Indien de stagiair geen ziektekostenverzekering heeft, kan hij, alsook in voorkomend geval zijn echtgenote indien deze niet zelf verzekerd is, en zijn ten laste komende kinderen, worden verzekerd door het secretariaatgeneraal van de Raad; de bijdrage van de stagiair beloopt in dat geval één derde van de premie.
9
NL
2.
Op de voorwaarden van de door het secretariaat-generaal van de Raad bij een verzekeringsmaatschappij gesloten ongevallenverzekering, is de stagiair verzekerd tegen ongevallenrisico's. Het secretariaat-generaal van de Raad neemt de te betalen verzekeringspremie volledig voor zijn rekening. Artikel 14
1.
Op een met redenen omkleed verzoek van de stagiair, gericht tot de Directeur Personeelszaken en Administratie, kan de stage worden beëindigd. In dat geval geschiedt de betaling van de eventuele stagebeurs naar rato van het aantal gepresteerde dagen.
2.
De Directeur Personeelszaken en Administratie kan, op elk ogenblik, op grond van het gedrag van de stagiair en na deze, alsmede zijn diensthoofd en zijn stagebegeleider te hebben gehoord, besluiten de stage te beëindigen. Artikel 15
De Directeur Personeelszaken en Administratie of, bij diens afwezigheid of verhindering, zijn adjunct is belast met de uitvoering van dit besluit. Artikel 16 Besluit nr. 160/02 van 1 juli 2002 vervalt. Dit besluit treedt in werking op 16 juni 2004.
Gedaan te Brussel, 16 juni 2004
P. de BOISSIEU
10
NL
BIJLAGE 1 A
Diplômes nationaux minimaux Minimum national education qualifications Minimaal vereiste nationale diploma's
Belgique/België
Licence ou équivalent Licentie of gelijkwaardig diploma
Danmark
Kandidateksamen
Deutschland
Hochschulabschluss, Fachhochschulabschluss
Ελλάδα
Πανεπιστηµιακό δίπλωµα
España
Licenciatura
France
Maîtrise ou équivalent
Ireland
University degree or equivalent
Italia
Diploma di laurea
Luxembourg
il n'existe pas de diplôme universitaire national
Nederland
Doctoraalexamen Getuigschrift HBO (4 jaar)
Österreich
Hochschulabschluss
Portugal
Licenciatura
Suomi Finland
Ylempi korkeakoulututkinto Högre högskoleexamen
Sverige
Akademisk examen omfattande minst 120 poäng, varav 60 poäng av fördjupade studier i ett ämne
United Kingdom
University degree or equivalent
11
BIJLAGE
NL
BIJLAGE 1 B
Diplômes nationaux minimaux Minimum national education qualifications Minimaal vereiste nationale diploma's Κύπρος
ανεπιστηµιακό δίπλωµα ή πτυχίο
Česká Republika
akalář (4 roky) agistr/Inženýr ebo ekvivalentní
Eesti
akalaureusekraad (160 ainepunkti/4 aastat) või ekvivalentne
Magyarország
Egyetemi Oklevél vagy annak megfelelõ végzettség
Lietuva
Bakalauro diplomas/Aukštojo mokslo diplomas arba prilygintas išsilavinimas
Latvija
Bakalaurs (160 kredīti) Profesionālā augstākā izglītība vai tai pielīdzināms
Malta
University degree with first or second class honours or equivalent
Polska
Magister lub ekwiwalent
Slovenská Republika
Bakalár (4 roky) Magister alebo ekvivalentné
Slovenija
Univerzitetna diploma ali ekvivalentno ________________________
12
BIJLAGE
NL