DIER EN LEEFMILIEU DERDE GRAAD TSO LANDBOUWTECHNIEKEN LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS September 2003 LICAP – BRUSSEL D/2003/0279/039
DIER EN LEEFMILIEU DERDE GRAAD TSO 1STE LEERJAAR - 2DE LEERJAAR LANDBOUWTECHNIEKEN LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS LICAP – BRUSSEL D/2003/0279/039 September 2003 (Vervangt D/1992/053)
Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel
Het leerplan in deze brochure is bedoeld voor: PV
Praktijk Landbouw Dier en leefmilieu
TV
Landbouw Dier en leefmilieu
Voor de studierichting: 'Landbouwtechnieken' 3de graad TSO Fundamenteel gedeelte: 1ste leerjaar: 2 uur PV + 2 uur TV/week 2de leerjaar: 2 uur PV + 2 uur TV/week Complementair gedeelte: 1ste leerjaar: 1/2 uur TV/week 2de leerjaar: 1/2 uur TV/week
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
3 D/2003/0279/039
Inhoud 1
BEGINSITUATIE.....................................................................................................7
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN ...........................................................................7
2.1 2.2
Vaardigheden, kennis en inzichten .....................................................................................................7 Attitudevorming ...................................................................................................................................7
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN.......................................8
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9
Geïntegreerd leerplan .........................................................................................................................8 Graadleerplan......................................................................................................................................8 Verticale samenhang...........................................................................................................................8 Horizontale samenhang ......................................................................................................................9 Integratie van informatie- en communicatietechnologie......................................................................9 Aanschouwelijk aspect ......................................................................................................................10 Stages/praktijk...................................................................................................................................10 Projectmatige aanpak en geïntegreerde proef..................................................................................10 Aantal lestijden ..................................................................................................................................10
4
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, PEDAGOGISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN ..................................................................................12
4.1 4.2 4.3 4.4
RUNDVEEHOUDERIJ ......................................................................................................................12 Varkenshouderij ................................................................................................................................29 Wetgeving in verband met bouwen en inrichten van bedrijfsgebouwen op een landbouwbedrijf ....42 Complementair gedeelte ...................................................................................................................43
5
EVALUATIE ..........................................................................................................44
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN ..................................................................45
7
BIBLIOGRAFIE .....................................................................................................46
8
NUTTIGE ADRESSEN..........................................................................................48
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
5 D/2003/0279/039
Landbouwtechnieken Leerplannummer
Pedagogische vakbenaming
uren/week
Basisvorming en fundamenteel gedeelte Totaal 28 2000/034 Godsdienst 2 1995/078 Aardrijkskunde 1 1992/013C Frans 2 2001/007 Geschiedenis 1 1992/019 Lichamelijke opvoeding 2 1992/020 Nederlands 2 1992/023 Wiskunde 2 2003/031 Toegepaste biologie 2
Administratieve vakbenaming
28 2 1 2 1 2 2 2 2
2003/036
Toegepaste chemie
2
2
2003/037
Toegepaste fysica
1
1
2003/038
Toegepaste economie
2
2
2003/033
Algemene techniek
2
2 1/0 1/0 0/1 0/1
2003/034
Plant en groeimilieu
3
2003/039
Dier en leefmilieu
4
Complementair gedeelte Maximum 2003/038 Toegepaste economie
1
1
3 1/0 0/1 2 4 2/0 0/2 2
1/0 0/1 2 2/0 0/2 2
8 1
8 1
2003/033
Algemene techniek
1/2
1/2
2003/034 2003/039 2003/046 (2)
Plant en groeimilieu Dier en leefmilieu Project/Seminaries Stage landbouw Praktijk landbouw
1/2 1/2 1/2 1/2 1/2
1/2 1/2 1/2 1/2 1/2
AV Godsdienst AV Aardrijkskunde AV Frans AV Geschiedenis AV Lichamelijke opvoeding AV Nederlands AV Wiskunde TV Toegepaste natuurwetenschappen/ Landbouw/Tuinbouw TV Toegepaste natuurwetenschappen/ Landbouw/Tuinbouw TV Toegepaste natuurwetenschappen/ Landbouw/Tuinbouw TV Toegepaste economie/ Landbouw/Tuinbouw PV Praktijk Mechanica/Bouw/Elektriciteit/ Landbouw/Tuinbouw (1) PV Stages Mechanica/Bouw/Elektriciteit/ Landbouw/Tuinbouw (1) TV Mechanica/Bouw/Elektriciteit/ Landbouw/Tuinbouw PV Praktijk Landbouw/Tuinbouw (1) PV Stages Landbouw/Tuinbouw (1) TV Landbouw/Tuinbouw PV Praktijk Landbouw (1) PV Stages Landbouw (1) TV Landbouw
TV Toegepaste economie/ Landbouw/Tuinbouw TV Mechanica/Bouw/Elektriciteit/ Landbouw/Tuinbouw TV Landbouw/Tuinbouw TV Landbouw TV Landbouw/Tuinbouw PV Stages Landbouw/Tuinbouw PV Praktijk Landbouw/Tuinbouw
Deze leerplannen zijn in de brochure opgenomen. (1) De school bepaalt binnen de aangegeven grenzen het aantal uren praktijk en het aantal uren stages. Het aantal uren stages mag in totaal maximum 2 uur per week per leerjaar bedragen. (2) Zie leerplannen Algemene techniek, Plant en groeimilieu, Dier en leefmilieu.
6 D/2003/0279/039
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
1
BEGINSITUATIE
In de tweede graad maken de leerlingen kennis met het vak Dier en leefmilieu en het productieproces van dieren. Ze verwerven hierbij basiskennis, inzichten en vaardigheden in verband met het telen en verzorgen van dieren. In beide leerjaren van de tweede graad worden minimum 3 uren TV en minstens 1 uur PV binnen het fundamentele gedeelte aangeboden. De samenhang tussen de leereenheden van de tweede en derde graad zijn beschreven onder de rubriek 'verticale samenhang'.
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
2.1
Vaardigheden, kennis en inzichten
–
Landbouwhuisdieren beoordelen op basis van hun exterieurkenmerken en ook individuele keuringsrapporten opstellen en interpreteren.
–
Rassen van landbouwhuisdieren herkennen en de mogelijkheden tot de productie van melk en vlees verwoorden.
–
Landbouwhuisdieren selecteren op basis van algemeen geldende selectiecriteria en hun fokwaarde bepalen.
–
De administratieve en wettelijke verplichtingen betreffende het registreren van landbouwhuisdieren uitvoeren.
–
De voortplanting van landbouwhuisdieren opvolgen en begeleiden.
–
Maatregelen om de insleep en verspreiding van ziekten op het landbouwbedrijf te voorkomen. Via bedrijfshygiëne en ziektepreventie dieren voor ziekten te behoeden.
–
Ziektesymptomen waarnemen en de gepaste maatregelen nemen.
–
Voor landbouwhuisdieren een aangepast rantsoen per dierencategorie samenstellen en toedienen.
–
De behaalde kengetallen op dierenniveau en bedrijfsniveau beoordelen en maatregelen nemen om deze kengetallen te verbeteren of te behouden.
–
Dagelijkse verzorging toepassen bij landbouwhuisdieren en dit op een veilige, ergonomische en milieuvriendelijke manier.
–
Plannen en voorstellen tot het bouwen van nieuwe of verbouwen van bestaande stallen voor landbouwhuisdieren beoordelen en bijsturen.
Algemene uitbreidingsdoelstellingen : –
De wetgeving in verband met het aanvragen van een stedenbouwkundige vergunning en een milieuvergunning toepassen in een concrete situatie.
–
Dierengegevens registreren en opvolgen via een geschikt softwareprogramma.
2.2
Attitudevorming
Het is enorm belangrijk om attitudes als doelstelling bewust en expliciet op diverse momenten na te streven. Attitudes die bijzondere aandacht verdienen zijn: –
Erop gericht zijn binnen de voorgeschreven tijd een opgedragen taak nauwkeurig te voltooien.
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
7 D/2003/0279/039
–
Voor zijn mening en gevoelens durven uitkomen en deze op een beleefde manier formuleren en argumenteren.
–
Spontaan handelen volgens de regels en afspraken.
–
Erop gericht zijn, ondanks moeilijkheden, verder te werken om het einddoel te bereiken.
–
In staat zijn om op systematische wijze te beslissen welke stappen men bij de uitvoering van een taak zal zetten.
–
Zich inleven in de situatie waarin mensen zich bevinden, er begrip voor opbrengen en er tactvol mee omgaan.
–
Bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden (andere materialen, andere gereedschappen, nieuwe opdrachten).
–
Handelen met het oog op de tevredenheid voor zichzelf en voor de anderen: klantgerichtheid.
–
Handelen met het oog op het vermijden van verspilling en respect voor het milieu.
–
Bereid zijn om informatie op te zoeken.
–
Aandacht hebben voor de impact die het eigen gedrag en voorkomen op anderen hebben.
–
Bijdragen tot een leef- en werkomgeving als een gemeenschap van mensen die iets voor elkaar betekenen.
–
Handelen met de bekommernis om zichzelf, de anderen en het milieu optimaal te vrijwaren.
–
Bereid zijn om in team te werken.
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
3.1
Geïntegreerd leerplan
Het leerplan Dier en leefmilieu is uitgewerkt als een geïntegreerd leerplan. Het is vanuit pedagogisch-didactisch standpunt absoluut noodzakelijk om een degelijke samenhang tot stand te brengen tussen praktijk en theorie. Een eerste stap om op dit vlak goede resultaten te bereiken, is te vertrekken vanuit een geïntegreerd leerplan. Dit betekent dus dat er geen afzonderlijk leerplan theorie en praktijk wordt opgemaakt. Het onderscheid tussen TV en PV in de lessentabel is louter omwille van administratieve redenen. De leerplandoelstellingen en leerinhouden worden zodanig aangeboden dat de praktijk en de theorie door de leerlingen als één geheel worden ervaren. Het is in deze optiek ook wenselijk om de praktijk en de theorie door één leraar te laten geven. Indien de school opteert om de uren over verschillende leerkrachten te verdelen, zullen de leraren de leerplandoelstellingen en de leerinhouden in gezamenlijk overleg moeten inventariseren en opnemen in een gezamenlijk jaarplan. Overleg via de vakwerkgroep is hierbij gewenst.
3.2
Graadleerplan
De leerplannen zijn uitgeschreven als graadleerplannen. De leerplandoelstellingen dienen binnen de graad gerealiseerd te worden. De leerkracht streeft er naar de verschillende leerinhouden zo geïntegreerd mogelijk aan te bieden.
3.3
Verticale samenhang
Het leerplan vertoont een verticale samenhang over de graden heen.
8 D/2003/0279/039
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
Om de verticale opbouw optimaal te verzekeren, is het noodzakelijk om naast de eigen doelstellingen ook deze van de andere graden te kennen. In de tweede graad ligt de nadruk op het verwerven van de noodzakelijke transfereerbare basiskennis, inzichten en basisvaardigheden bij het produceren van dieren . Volgende leerinhouden worden aangeboden in de tweede graad TSO landbouwtechnieken: –
kennis van de uitwendige bouw van landbouwhuisdieren;
–
kennis van de inwendige bouw van landbouwhuisdieren;
–
kennis van levensloop en productiecyclus van landbouwhuisdieren;
–
dierlijke producties;
–
diergedragingen;
–
basiskennis gezondheid en welzijn van dieren;
–
kennis van de voedingsmiddelen van dieren;
–
basisprincipes in verband met huisvesting van landbouwhuisdieren;
–
basisprincipes duurzame dierlijke producties;
–
basisvaardigheden in verband met het veilig omgaan met dieren;
–
basisvaardigheden in verband met de dagelijkse verzorging van dieren;
–
basisvaardigheden in verband met het registreren van dieren;
–
basisvaardigheden in verband met persoonlijke bescherming van dieren.
In de derde graad worden de leerinhouden en doelstellingen in verband met Dier en leefmilieu verruimd en uitgediept. De klemtoon van de vorming ligt op het kunnen toepassen van de verworven kennis, inzichten en vaardigheden in concrete productierealisaties. De doelstellingen in de derde graad zijn gericht op het maken van keuzes en het nemen van beslissingen bij het produceren of verwerken van dieren. Voor de tweede graad zijn de leerplannen dieronafhankelijk opgesteld. In de derde graad is duidelijk gekozen voor leerinhouden en doelstellingen die te maken hebben met concrete productierealisaties zoals rundveehouderij en varkenshouderij. Dit zijn, economisch gezien, de twee belangrijkste afdelingen binnen de veeteeltsector. Indien de school extra complementaire uren dier en leefmilieu inricht dan kunnen ook nog andere diersoorten behandeld worden.
3.4
Horizontale samenhang
Bij het uitschrijven van het leerplan Dier en leefmilieu werd rekening gehouden met het tijdstip waarop bepaalde leerinhouden in de aanverwante vakken aan bod komen. Per thema wordt via de pedagogisch-didactische wenken aangegeven welke voorkennis en inzichten de leerlingen moeten verworven hebben in andere vakken. Sommige onderwerpen dienen vakoverschrijdend te worden aangepakt. De realisatie van alle geformuleerde doelstellingen van vakoverschrijdende thema's zal een zaak worden voor de hele school en vraagt een coördinatie van de jaarplannen via de vakwerkgroep.
3.5
Integratie van informatie- en communicatietechnologie
Men dient optimaal gebruik te maken van de computer op het didactisch vlak. Typische toepassingen die op dit leerplan betrekking hebben zijn: 3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
9 D/2003/0279/039
Op het veeteeltbedrijf gebeurt de bedrijfseconomische en foktechnische boekhouding met behulp van de computer. Het is noodzakelijk de leerlingen vertrouwd te maken met de professionele softwarepakketten, die in de praktijk worden gebruikt. In de derde graad leren de leerlingen van TSO landbouwtechnieken de computer gebruiken als opvolging en ondersteuning van het bedrijfsmanagement. Het is wenselijk dat de leerlingen van deze studierichting niet alleen bedrijfsgegevens kunnen invoeren en opvragen, maar dat ze ook gegevens interpreteren die de computer berekent. Het opzoeken van teelt- en productinformatie via Internet. Alsook het raadplegen van websites van diensten die voorlichting en ondersteuning verschaffen aan de landbouwsector. Het online raadplegen van verkoopsinformatie van veilingen en afnemers van land- en tuinbouwproducten. Eenvoudige rekenbladen of geprogrammeerde formulieren om de kostprijs te berekenen. Eenvoudige software om op een actieve manier kennis en inzicht te verwerken. Er dient opgemerkt dat de programma's die men aanwendt zo gebruiksvriendelijk zijn dat de klemtoon ligt op de te verwerven leerplandoelstellingen en zeker niet op de beheersing van een of ander softwarepakket.
3.6
Aanschouwelijk aspect
Er wordt tijdens de lessen Dier en leefmilieu veel aandacht besteed aan het aanschouwelijk aspect. De leerlingen worden zoveel mogelijk in contact gebracht met de reële praktijkomstandigheden en teelttechnieken. Geregeld contact met de dieren zelf is een noodzaak.
3.7
Stages/praktijk
Voor stages wordt binnen de studierichting TSO landbouwtechnieken geen apart leerplan opgemaakt. Stages kunnen binnen het fundamentele gedeelte georganiseerd worden voor maximum twee lesuren per week en dit volgens de bepalingen van het stagereglement. De doelstellingen die een school moet realiseren binnen de stages zijn opgenomen binnen dit geïntegreerd leerplan. De school beslist hoe deze doelstellingen het best gerealiseerd worden. Dit kan via praktische oefeningen op school, stages, onafhankelijke praktijkcentra en andere. De doelstellingen en leerinhouden die men wenst te realiseren via stages worden opgenomen in de activiteitenlijst die bij het begin van het schooljaar, samen met de stagebegeleider en stagementoren, wordt opgemaakt.
3.8
Projectmatige aanpak en geïntegreerde proef
Dit vak leent zich tot projectmatig werken. Met een project wordt bedoeld: een geïntegreerde oefening of thema dat door één of meer leerlingen wordt uitgevoerd. De school kan ook het vak project/seminaries binnen de lessentabel opnemen. Het vak biedt de mogelijk het zelfstandig leren bij leerlingen aan te moedigen en gestalte te geven binnen het schoolgebeuren. Het is niet de bedoeling om via het vak project/seminaries bijkomende leerinhouden aan te bieden. Het is wel de bedoeling dat leerlingen zelfstandig informatie verwerven en verwerken en een concreet project realiseren. Daarnaast is het gewenst dat vakoverschrijdende vaardigheden worden ingeoefend en geïntegreerd. In het tweede leerjaar van de derde graad kan binnen het vak project/seminarie gewerkt worden aan de concretisering van de geïntegreerde proef. Hierbij kunnen onderwerpen die verband houden met het vak dier en leefmilieu worden uitgewerkt.
3.9
Aantal lestijden
Om de leraar behulpzaam te zijn bij het opstellen van de jaarplanning stellen wij volgende raming van de urenverdeling per thema voor. Deze raming is indicatief: de leraar is niet verplicht zich hier strikt aan te houden. Bo-
10 D/2003/0279/039
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
vendien is de leraar niet verplicht alle doelstellingen van één bepaald hoofdstuk chronologisch na elkaar te behandelen, tenzij het expliciet in de onderstaande tabel of pedagogisch- didactische wenken wordt vermeld. Overzicht leerinhouden dier en leefmilieu
Lestijden
2 uur TV/week en 2 uur PV/week = 100 lestijden TV en 100 lestijden PV voor de derde graad 1
Rundveehouderij
100
–
Exterieur bij rundvee
10
–
Rassen van runderen en raseigenschappen
6
–
Erfelijkheid en selectie bij runderen
4
–
Registratie van rundvee
2
–
Voortplanting en vruchtbaarheid bij rundvee
10
–
Gezondheid en dierenwelzijn
10
–
Voeding rundvee
25
–
Kengetallen rundvee
8
–
Verzorgingsactiviteiten rundvee
15
–
Huisvesting en infrastructuur voor rundvee
10
2
Varkenshouderij
100
–
Exterieur bij varkens
8
–
Varkensrassen en hun raseigenschappen
6
–
Erfelijkheid en selectie bij varkens
4
–
Registratie van varkens
2
–
Voortplanting en vruchtbaarheid bij varkens
10
–
Gezondheid en dierenwelzijn bij varkens
10
–
Voeding varkens
20
–
Kengetallen varkens
10
–
Verzorgingsactiviteiten varkens
15
–
Huisvesting en infrastructuur varkens
10
3
Wetgeving in verband met het bouwen en inrichten van bedrijfsgebouwen op een landbouwbedrijf
–
Stedenbouwkundige vergunning
–
Milieuvergunning voor het uitbaten van een veeteeltbedrijf
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
5
11 D/2003/0279/039
4
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, PEDAGOGISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
De doelstellingen en leerinhouden worden eerst naast elkaar weergegeven. Deze worden gevolgd door de pedagogisch-didactische wenken. Een (U) staat voor uitbreiding. Deze doelstellingen kunnen worden gerealiseerd in de eventueel bijgevoegde 1 of 2 uren Dier en leefmilieu in het complementair gedeelte. Indien leerinhouden en leerplandoelstellingen in het leerplan worden aangeduid met een (H) betekent dit dat het gaat om herhaling van leerinhouden van de tweede graad. In een aantal gevallen kan het aangewezen zij deze kort te herhalen in de derde graad.
4.1
RUNDVEEHOUDERIJ
4.1.1
Exterieur rundvee beoordelen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN Exterieurbeoordeling melkvee
–
Zelfstandig het exterieur van melkvee beoordelen – en het belang ervan verwoorden.
belang en beoordeling van exterieur bij melkvee
–
Op basis van exterieurbeoordelingen melkvee klasseren.
kenmerken: onderbalkkenmerken, bovenbalkkenmerken, berekening algemeen voorkomen
–
Zelfstandig het bedrijfsinspectieformulier invullen of – bestaande interpreteren.
bedrijfsinspectieformulier
–
Gegevens van bestaande exterieurbeoordelingen – interpreteren en de waarde van de koe voor de selectie inschatten.
keuringsstandaard/fokdoel
–
Keuringsrapporten melkvee opstellen.
keuringsrapport
–
Gegevens omtrent het exterieur van melkvee regi- – streren en opvragen via geschikte software. (U)
–
–
registratie exterieurgegevens melkkoeien via software (U)
Exterieurbeoordeling vleesvee –
Zelfstandig het exterieur van vleesvee beoordelen – en het belang ervan verwoorden.
belang en beoordeling van exterieur bij vleesvee: kenmerken, voornaamste wegingscoëfficiënt
–
Koeien selecteren die als stiermoeders in aanmer- – king komen.
normen voor stiermoeders
–
Gegevens van bestaande exterieurbeoordelingen – interpreteren en de waarde van de stier voor de selectie inschatten.
keuringsstandaard
–
Keuringsrapport stieren opstellen.
keuringsrapport
–
Gegevens omtrent het exterieur van vleesvee regi- – streren en opvragen via geschikte software. (U)
12 D/2003/0279/039
–
registratie exterieurgegevens stieren via software (U)
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Er is een duidelijk verschil in pedagogisch-didactische aanpak tussen de tweede en de derde graad betreffende de leerinhouden in verband met exterieurbeoordeling van runderen. Het is de bedoeling dat leerlingen van de tweede graad de verschillende kenmerken waarmee men rekening houdt bij een exterieurbeoordeling van dieren herkennen en interpreteren. Op die manier worden leerlingen geoefend in het lezen en het interpreteren van keuringsrapporten. In de derde graad wordt de klemtoon gelegd op het zelfstandig kunnen beoordelen van het exterieur van runderen aan de hand van de uitwendige kenmerken: de leerlingen zijn in staat om zelfstandig vee te keuren en een beoordelingsrapport op te stellen. In vaktaal noemt men dit punten geven op het exterieur. Door STOAS werd een softwareprogramma voor het agrarisch onderwijs ontwikkeld: onderdelenkennis van de uitwendige bouw van runderen (exterieur en geraamte) (zie bibliografie). Via dit programma kunnen leerlingen hun kennis en inzichten betreffende de uitwendige bouw van runderen zelfstandig inoefenen. Het gebruik van transparanten met schematische voorstellingen van de uitwendige bouw is gewenst.Het is aan te raden om met de leerlingen op geregelde tijdstippen veeprijskampen bij te wonen en de uitslagen van de keuring te evalueren. Het is noodzakelijk in het jaarplan voor het vak Dier en leefmilieu veel aandacht te besteden aan praktische oefeningen in verband met het zelfstandig beoordelen van runderen. Laat voor het keuren van runderen de leerlingen ook deelnemen aan wedstrijden die bestemd zijn voor leerlingen van de landbouwscholen. De eigen resultaten van de keuringen toetsen aan die van ervaren keurders kan heel verrijkend zijn.
4.1.2
Rassen van runderen en raseigenschappen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN Indeling van de rundveerassen
–
De verschillende rundveerassen herkennen en noemen en indelen volgens fokdoel.
–
melkveerassen, vleesveerassen, dubbeldoelrassen
–
Van de belangrijkste rundveerassen enkele rasei- – genschappen verwoorden.
kenmerken van de belangrijkste rassen in functie van het fokdoel
–
Informatie verzamelen i.v.m. rundveerassen en die – informatie interpreteren.
informatiegaring
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Dit thema is reeds geprogrammeerd in het vak Dier en leefmilieu van de tweede graad. De bedoeling is de kennis en eigenschappen van de runderenrassen verder uit te breiden. Zo kan het aantal behandelde rassen uitgebreid worden of kunnen de eigenschappen per ras verder uitgediept worden. Vooral zal aandacht worden besteed aan de rassen die geschikt zijn om in te zetten in natuurgebieden. Laat de leerlingen zelf via goed omschreven opdrachten informatie verzamelen betreffende een aantal rassen (via internet, VRV, en vaktijdschriften.e.a). Laat de leerlingen ook zoveel mogelijk afbeeldingen zien en verzamelen van de diverse rassen. Laat de leerlingen de termen en begrippen die ze niet begrijpen in hun informatie markeren. De leerkracht kan beslissen een aantal gemarkeerde begrippen en termen in verband met de runderenrassen tijdens de lessen samen met de leerlingen bespreken.
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
13 D/2003/0279/039
4.1.3
Erfelijkheid en selectie bij rundvee
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN Selectie bij runderen
–
Verwoorden wat men verstaat onder selectie bij Begrip rundvee en uitleggen waarom selectie zo belangrijk Redenen is bij rundvee.
–
De selectiecriteria opsommen en toelichten.
Criteria Erfelijkheid bij runderen (U)
–
–
Het begrip erfelijkheidsgraad verwoorden en de betekenis ervan uitleggen. (U) Uitleggen welke erfelijke factoren vererven en op welke manier. (U)
Erfelijkheidsgraad of H2 –
kwalitatieve en kwantitatieve verervingsfactoren
–
milieu-invloeden
–
verwantschap en inteelt
De begrippen fokwaardeschatting, selectie-indexen Fokwaardeschatting (FWS) (U) verwoorden en de betekenis ervan uitleggen. (U) Selectieindexen (U) –
selectiemogelijkheden
–
selectiecriteria
–
De selectiecriteria opsommen en toelichten. (U)
–
Uitleggen wat men verstaat onder een opfokpro- Fokprogramma's (U) gramma en hoe het wordt opgebouwd. (U) – PWF (Proefstier - wachtstier - fokstier) Stierenfichen interpreteren en beoordelen. – SAF
– –
Betekenis en doelstellingen van het VRV toelichten Vlaamse rundveevereniging (VRV) in verband met het veredelen van rundvee. – betekenis –
doelstellingen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Laat de leerlingen kennis maken met de website van de Vlaamse rundvereniging. Raadpleeg daarom de website van VRV voor verdere informatie http://www.vrv.be Laat hen de voornaamste doelstellingen van VRV noteren. In verband met de selectie van vee kan het interessant zijn een medewerker van VRV uit te nodigen om enkele fokprogramma's toe te lichten. Laat in de praktijk leerlingen dieren selecteren op basis van voorgestelde criteria. De leerkracht kan, in het kader van deze lessen, ook de leerlingen laten kennis maken en werken met het TORIsysteem (softwarepakket) ontwikkeld door VRV.
4.1.4
Registratie van rundvee
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN Identificatie en registratie van de rundveestapel (U)
–
Runderen registreren volgens de wettelijke voorschriften en de veestapel opvolgen. (U)
14 D/2003/0279/039
–
wettelijke voorschriften in verband met de aangifte en registratie van nieuwe dieren op het 3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
schriften en de veestapel opvolgen. (U)
bedrijf
–
Een inventaris opmaken van de rundveestapel. (U) –
inventarisatie software
–
Via geschikte software nieuwe dieren op het bedrijf registreren. (U) Opvolging van de veestapel (U)
–
–
In het dierenbestand via geschikte software gege- – vens registreren, opvragen en wijzigen in verband met aankoop, verkoop en afvoer van gestorven dieren. (U) – Herkenningsnummers registreren via geschikte software. (U)
registratie van aangekochte, verkochte, gestorven en afgevoerde dieren en van verplaatsingen van dieren registratie van herkenningsnummers
Sanitel Rundvee –
–
Het belang van en de doelstellingen van Sanitel Rundvee verwoorden inzake de verplichte registratie van runderen. De administratieve verplichtingen in verband met Sanitel Rundvee verwoorden en uitvoeren.
–
belang
–
doelstellingen
–
administratieve verplichtingen ° ° °
–
Dieren voorzien van oormerken.
–
verloop van de procedure bij aangifte van een nieuw dier of bij afvoer van een dier registratie van runderen (merkluik, vertrekluik en paspoort) controle van runderen tijdens het vervoer
oormerken van dieren
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Laat de leerlingen informatie verzamelen in verband met de wettelijke verplichtingen ten opzichte van Sanitel rundvee (zie website: http://www.dierengezondheidszorg.be). SANITEL is een informaticasysteem dat werd ontwikkeld voor de identificatie en de registratie van de landbouwhuisdieren, de veehouders (ook sanitaire verantwoordelijken genoemd), de veebedrijven (ook beslagen genoemd), de veehandelaars, de veevervoerders en de verplaatsingen van de dieren. Het systeem is absoluut noodzakelijk om tot een efficiënte en goed georganiseerde dierenziektebestrijding te kunnen komen. Immers, dankzij SANITEL kunnen de dieren te allen tijde, waar ze zich ook bevinden, geïdentificeerd en getraceerd worden. Het systeem maakt op die manier een snelle interventie bij ziekte en een doeltreffende bestrijding ervan mogelijk. Het beoogt bovendien een degelijke controle en garantie van de gezondheidstoestand van de Belgische veestapel en de daarvan afkomstige producten. De registratie van een veebeslag gebeurt door de aanduiding van het adres, de geografische coördinaten en het beslagnummer. Het beslag is een duidelijk omschreven sanitaire en geografische eenheid waar verschillende diersoorten kunnen gehouden worden. Deze dieren hebben per diersoort allen hetzelfde gezondheidsstatuut, ook sanitair statuut genoemd. Registratie van elk rundveebeslag en de verantwoordelijke rundveehouder. Elk rund wordt geïdentificeerd met twee officiële oormerken met hetzelfde nummer. Dat nummer behoudt het levenslang. Op bestelling van de veehouder kan elk verloren oormerk vervangen worden door een nieuw oormerk met hetzelfde nummer.
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
15 D/2003/0279/039
Elk rund wordt geregistreerd door het toekennen van een individueel identificatiedocument. Elke verplaatsing wordt geregistreerd via de dagelijks overgemaakte gegevens van de handheldcomputers van de verwerkers/handelaars of via de wekelijks bezorgde registers. Laat de leerlingen zelf de documenten die verplicht zijn door SANITEL invullen.
4.1.5
Voortplanting en vruchtbaarheid bij rundvee
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN Voortplanting bij runderen (H)
–
Delen van het voortplantingsstelsel op een afbeelding en het dier zelf herkennen, benoemen en de functie ervan verduidelijken. (H)
–
onderdelen
–
functie van de onderdelen
Voortplantingscyclus runderen –
Aan de hand van een schema de verschillende fasen in voortplantingscyclus verwoorden.
–
Tochtigheidscontroles en natuurlijke dekkingen opvolgen en begeleiden.
–
–
voortplantingscyclus schema
– –
tijdstip waarop een vaars dekrijp is tochtigheidscontroles en natuurlijke dekking
Bronstcontroles uitvoeren.
–
bronstcontroles
–
Drachtigheidscontroles uitvoeren.
–
drachtigheid en controles
–
Uitleggen wat het doel is van het droog zetten van – drachtige koeien en hoe dit gebeurt.
–
Koeien droog zetten.
–
Kalveren en koeien bij en na de geboorte verzorgen.
–
Het verloop van de kalving verwoorden. De kalving – voorbereiden.
–
Assisteren bij de geboorte.
–
–
droogzetting melkvee: tijdstip, techniek en middelen
verzorging van kalveren en koeien bij en na de geboorte kalving: normale en abnormale kalving, voorbereiding, verloop assistentie bij geboorte
Vruchtbaarheidskengetallen –
–
De vruchtbaarheidskengetallen berekenen en beoordelen.
Voornaamste problemen die kunnen optreden in verband met de vruchtbaarheid en kalving van runderen verwoorden en eventuele oorzaken duiden. (U)
16 D/2003/0279/039
–
tussenkalftijd (TKT)
–
periode tussen afkalven en eerste inseminatie
–
percentage drachtige dieren na eerste inseminatie
–
percentage tochtigheidssignalisatie
–
percentage dieren dat is afgevoerd door vruchtbaarheidsproblemen
Problemen in verband met vruchtbaarheid en kalving (U)
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
Kunstmatige inseminatie –
De verschillende stappen bij de techniek van kunstmatige inseminatie verwoorden.
–
stappen
–
De voor- en nadelen van kunstmatige inseminatie verwoorden en de invloed op de selectie verduidelijken.
–
voor- en nadelen
–
De invloed van de kunstmatige inseminatie op de – selectie verwoorden.
invloed op de selectie
Embryotransplantatie (U) –
–
–
De verschillende stappen bij de techniek van embryotransplantatie verwoorden. (U)
–
De voor- en nadelen van embryotransplantatie verwoorden en de invloed op de selectie verduidelijken. (U)
–
voor- en nadelen
–
bezwaren
De invloed van de embryotransplantatie op de selectie verwoorden. (U)
–
invloed op de selectie
stappen ° ° ° ° ° °
voorbereiden van de donorkoe voorbereiden van de receptoren uitspoelen van de embryo's transplantatie van de embryo's invriezen van de embryo's andere mogelijkheden
In vitro fertilisatie (U) – – –
Uitleggen wat vitro fertilisatie is en wanneer men – kiest voor deze techniek. (U) – De verschillende stappen bij in vitro fertilisatie in – chronologische zin verwoorden. (U) – Voor- en nadelen van in vitro fertilisatie verwoorden. (U)
begrip omstandigheden techniek (stappen) voor- en nadelen
Stierkeuze –
Keuringsrapporten van stieren interpreteren.
–
Voor een bepaalde koe de juiste stierkeuze maken. –
werkwijze bij het bepalen van de meest geschikte stier
–
Gegevens van stieren registeren via geschikte software. (U)
registratie gegevens van stieren via een geschikt softwareprogramma (U)
–
–
informatiebronnen in verband met de eigenschappen van beschikbaar sperma of dekstier
Registratie op computer (U) –
Aan de hand van geschikte software: o
bronstcontroles
o
inseminatiegegevens
o
drachtigheidscontroles
o
gegevens in verband met voortplanting
o
gegevens in verband met droogzetting
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
–
vruchtbaarheidsgegevens
–
voortplantingsgegevens
17 D/2003/0279/039
registeren en opvragen (U) –
Attentielijsten in verband met voortplanting opvolgen en invullen. (U)
–
attentielijsten in verband met voortplanting (U)
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Het berekenen en interpreteren van kengetallen behoort tot de kerntaken van een rundveehouder. Interpretatie van de resultaten van eigen bedrijf is belangrijk, maar ook de bedrijfsvergelijking is verrijkend. Dit onderwerp krijgt dan ook ruime aandacht binnen het leerplan. Het is belangrijk dat leerlingen het ganse proces bij kunstmatige inseminatie (K.I.) en embryotransplantatie kunnen meemaken. Tijdens de praktijklessen maken de leerlingen zelfstandig oefeningen in verband met de keuze van de juiste stier. Het is ook boeiend om met de leerlingen, in het kader van bovenstaande lesonderwerpen, een KI-centrum te bezoeken of te praten met een inseminator. Aan de hand van een concreet voorbeeld van een type melkkoe en de teeltdoelstellingen, bepalen zij de stierkeuze. Veel aandacht gaat hierbij naar het toepassen van de juiste werkmethode.
4.1.6
Gezondheid en dierenwelzijn
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN Bedrijfshygiëne en ziektepreventie
–
Maatregelen opsommen om insleep en ontwikkeling van ziekten te voorkomen en verklaren hoe een eventuele besmetting tot stand komt.
–
maatregelen om insleep van ziekten op een rundveebedrijf te voorkomen ° ° ° ° °
–
passieve en actieve immuniteit hygiëne en huishoudelijk schoon klimaatbeheersing vaccinatie en andere
te nemen maatregelen bij zeer gevaarlijke ziekten
Voornaamste ziekten bij runderen –
De voornaamste aandoeningen en ziekten die voorkomen bij runderen opsommen en herkennnen.
–
Preventieve gezondheidscontrole uitvoeren.
–
De gepaste handelingen stellen bij het waarnemen van ziekteverschijnselen.
18 D/2003/0279/039
–
overzicht: ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° °
inwendige parasieten uitwendige parasieten uieraandoeningen klauwaandoeningen infectieziekten diarree ontstekingen voedingsstoornissen bacterieziekten virusziekten stofwisselingsstoornissen en andere
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
–
Van de belangrijkste ziekten de symptomen, de oorzaken, het voorkomen en de behandeling verwoorden.
–
bespreking bij elke ziekte van: ° ° ° °
–
symptomen oorzaken diagnose voorkomen
behandeling in verband met dierenziektenbestrijding uitvoeren
–
Dierenziekten bij runderen behandelen.
–
Entschema voor rundvee ontwikkelen, opvolgen en Entschema voor rundvee eventueel uitvoeren.
–
Eigen entschema's invoeren in een foktechnisch softwareprogramma.
–
Wettelijke voorschriften in verband met het bijhouden van een medicamentenregister verwoorden.
Verplichtingen in verband met het bijhouden van het medicamentenregister Registratie en opvolging van gegevens in verband met dierengezondheid en medicamentenverbruik (U)
– – –
Uitgevoerde gezondheidszorgen registeren en opvragen. (U)
–
aankoop medicatie
– Informatie omtrent vastgestelde ziekten per dier – registeren en opvragen. (U) – Het medicamentengebruik registreren en opvolgen. (U)
medicatie verbruik afvoer medicatie opvragen en afdrukken medicamentenregister
Stress en dierenwelzijn (U) –
Het verband leggen tussen stress en dierenwelzijn. – (U)
onderlinge band
–
Wettelijke voorschriften in verband met dierenwel- – zijn verwoorden. (U)
wettelijke voorschriften
–
Maatregelen om stress bij rundvee te vermijden herkennen en opsommen. (U)
–
preventiemaatregelen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN De kennis van de levende organismen die schade berokkenen of ziekten veroorzaken bij landbouwhuisdieren wordt behandeld in het vak Toegepaste biologie van de derde graad. De klemtoon van de lessen in verband met de gezondheid van de dieren en het dierenwelzijn ligt op het voorkomen van ziekten door een strenge bedrijfshygiëne en een oordeelkundig uitgevoerde ziektepreventie. In verband met de lessen ziekteleer bij runderen is het niet de bedoeling alle ziekten encyclopedisch te behandelen. Dit is met het toegemeten tijdsbestek niet mogelijk. Men dient zich te beperken tot de meest courante ziekten. De leerling moet vooral zeer snel zieke dieren kunnen herkennen op basis van de symptomen die zij waarnemen. Ook het opvolgen en registreren van de gezondheidstoestand van dieren is een belangrijke vaardigheid. Over het onderwerp stress en dierenwelzijn bij landbouwhuisdieren kunt u informatie vinden op de website van de VILT ( http://www.vilt.be).
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
19 D/2003/0279/039
Voor de Europese wetgeving op dierenwelzijn kunnen volgende informatiebronnen gecontacteerd worden: –
Richtlijnen in verband met kalveren. (Richtlijn 91/629/EEG gewijzigd door Richtlijn 97/2/EG en Beschikking van de Commissie 97/182/EG). Deze richtlijn legt op dat kalveren van minder dan 8 weken oud verplicht in groep worden gehouden. Tegen 2006 geldt deze maatregel voor alle bedrijven. De zogenaamde 'kalverkisten' zullen hierdoor definitief verdwijnen.
–
Minimum welzijnsnormen voor alle landbouwhuisdieren geregeld in richtlijn 98/58/EG. Deze algemene richtlijn vormt het kader voor toekomstige, meer gedetailleerde normen voor andere specifieke soorten. De basis voor deze richtlijn is de Europese conventie voor de bescherming van landbouwdieren.
–
Nieuwe wetgeving en initiatieven: hiervoor kan u terecht in het dossier Dierenwelzijn van de Europese Unie. (http://europa.eu.int/scadplus/leg/nl/s82000.htm).
4.1.7
Het voeden van rundvee
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
Op een afbeelding de verschillende onderdelen van het spijsverteringstelsel bij runderen herkennen en benoemen. (H)
Bouw en werking van het spijsverteringstelsel bij rundelen (H)
–
De werking van het spijsverteringsstelsel bij runderen toelichten. (H) Voedingsmiddelen en voedingsstoffen voor rundvee
– –
–
De belangrijkste voedingsmiddelen voor rundvee – herkennen en noemen. – De belangrijkste voedingsstoffen voor rundvee opsommen en hun betekenis voor het voedend van rundvee toelichten.
Soorten voedingsmiddelen bij rundvee
Via een schema de chemische samenstelling van – voedingsmiddelen voor rundvee verduidelijken.
Chemische samenstelling van voedingsmiddel ° water ° droge stof: x organische stof ruw eiwit ruw vet ruwe celstof N-vrije bestanddelen: (zetmeel en suikers) x anorganische stof (as)
Soorten voedingsstoffen en hun functie
°
mineralen
Voedende waarde van de voedingsmiddelen –
De betekenis van VEM voor de voeding van melk- – vee uitleggen.
energiewaarde systeem (VEM)
–
De betekenis van DVE voor de voeding van melk- – vee uitleggen. –
eiwitwaardesysteem (DVE)
–
Uitleggen hoe de eiwitvertering bij herkauwers plaatsvindt.
20 D/2003/0279/039
–
energie- en eiwitwaarden van voedermiddelen eiwitvertering bij herkauwers
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
plaatsvindt. –
De betekenis van OEB bij het voeden van melkvee toelichten.
–
Via het voedernormenboekje de voedende waarde van de verschillende voedingsmiddelen voor rundvee beoordelen.
–
–
–
OEB-waarde
–
voedernormenboekje
– Via de uitslagen van analyse van ruwvoeders en – krachtvoeders de voedende waarde beoordelen. – Via informatiebronnen en etiketten de voedende waarde van krachtvoer beoordelen.
analyse ruwvoeders analyse krachtvoeders informatiegaring i.v.m. veevoeders
Behoeftenormen voor melkvee –
Op basis van de gegevens van een bepaalde melkkoe de behoefte aan energie, eiwit en structuur bepalen.
–
° ° ° ° –
–
energie- en eiwitbehoeften voor
De betekenis van de structuurbehoefte in de voe- – ding van rundvee verduidelijken.
levensonderhoud melkproductie groei dracht
drogestofgehalte structuurbehoefte
Rantsoenberekening –
De verschillende elementen waarmee men rekening houdt bij melkvee opsommen en verduidelijken.
–
–
Voor een bepaalde melkkoe het aantal liter ruw- – voedermelk uit het basisrantsoen berekenen.
–
Voor een bepaalde melkkoe de hoeveelheid en het soort krachtvoer berekenen in de verschillende fasen van de lactatieperiode.
–
De behoefte van koeien in de verschillende fasen – van de productiecyclus verwoorden. – –
–
–
–
Rantsoen en voedingsmiddelen op hun structuur- – waarde beoordelen. – Uitleggen hoe tijdens de overgangsperiode het best gevoederd wordt.
−
behoeftenormen per individuele koe
−
individuele melkproductie en melksamenstelling
rekenvoorbeelden voor voeding van koeien in het begin van de lactatieperiode en in het midden van de lactatieperiode
voeding voor hoogproductieve koeien voeding voor droogstaande koeien fasevoeding structuurwaardering in de melkveevoeding structuurbehoefte en structuur van de voedingsmiddelen
–
overgangsperiodes
–
overgang van stal naar weide
Verschillende weide-uitbatingssystemen opsom- – men en toelichten.
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
elementen voor de rantsoenberekening voor melkvee
weide-uitbatingssystemen
21 D/2003/0279/039
Mineralen in melkveevoeding –
De functie van mineralen in de voeding van rundvee toelichten.
–
Via informatiebronnen de behoefte aan mineralen bij rundvee bepalen.
–
Aan de hand van een gekend rantsoen het mineralenaanbod berekenen.
–
De middelen en de hoeveelheid bepalen om het mineralentekort aan te vullen.
–
mineraalvoorzieningen en hun functie
–
mineralenbehoefte
–
mineralenaanbod
–
mineralentekort aanvullen
Ruwvoederbalans –
Voor een gekende veestapel de hoeveelheid grasland en ruwvoeder berekenen die nodig is om zonder problemen de dieren het ganse jaar door te voederen.
–
berekening van de behoefte aan ruwvoeders en grasland
–
opstellen van de ruwvoederbalans
–
Vertrekkend vanuit de behoefte aan ruwvoeders een voederproductieplan opstellen.
–
voederproductieplan en schatting totale hoeveelheid ruwvoeder
–
Voor een gekende veestapel de hoeveelheid drinkwater berekenen per dag.
Drinkwaterbehoefte en kwaliteit
–
–
De drinkwaterkwaliteit van het beschikbaar water – beoordelen.
benodigde hoeveelheid kwaliteitsnormen
Dosering van ruw- en krachtvoeder (U) –
Verschillende systemen die worden gebruikt bij het – doseren van ruw- en krachtvoeder uitleggen. (U)
systemen
–
Voor- en nadelen van de verschillende voedersys- – temen verwoorden. (U)
voor- en nadelen van ieder voedersysteem
–
De krachtvoerautomaat bedienen. (U)
instellen krachtvoerautomaat
–
Voeder uitkuilen en verstrekken aan de dieren. (U) –
–
Van een gekend rantsoen de kostprijs berekenen. Berekening van de kostprijs van een rantsoen (U) (U)
–
het voeren van de dieren
Jongveevoeding –
–
Aan de hand van bestaande schema's het groeiverloop van jongvee opvolgen.
–
gewenst groeiverloop voor jongvee
–
kalveropfok
Het rantsoen voor jongvee samenstellen en verstrekken.
–
biestverstrekking
–
voederen van kunstmelk
–
voederen van koemelk
Voeding ouder jongvee –
Het rantsoen voor ouder jongvee samenstellen en – verstrekken. – –
22 D/2003/0279/039
ruwvoer en krachtvoer beweiden droge stof, mineralen en vitaminenbehoefte
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
–
waterbehoefte
–
voederbehoeftenormen
–
rantsoenberekening voor ouder jongvee
Voeding vleesvee –
De behoefte aan voedingsstoffen bij vleesvee bepalen.
–
–
De betekenis van VEVI bij het voeden van vlees- – vee toelichten.
–
De structuurbehoefte voor vleesvee bepalen.
–
Rantsoenen voor vleesvee samenstellen, beoorde- – len en corrigeren in functie van de leeftijd van de dieren.
voorbeeldrantsoenen
–
Rantsoen voor zoogkoeien samenstellen.
voeding van zoogkoeien
–
voeding van vleesstieren behoeftenormen ° ° ° ° °
energiebehoefte: VEVI eiwitbehoefte/DVE mineralen- en vitaminenbehoefte structuurbehoefte vochtbehoefte
Registratie en berekening van rantsoenen met een foktechnisch softwareprogramma (U) –
Met behulp van geschikte software rantsoenen berekenen. (U)
–
De voederwaarde van ruwvoeders en krachtvoeder – en het verbruik van voedingsmiddelen registreren aan de hand van geschikte software.(U) –
–
berekening rantsoen met computer registreren voederwaarde van voedingsmiddelen met de computer registratie verbruik voedingsmiddelen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Het gebruik van het Voedernormenboekje of het tabellenboek Veevoeding zijn goede didactische middelen bij het maken van rantsoenberekeningen. Die uitgaven zijn te verkrijgen bij het centraal veevoederbureau, Runderweg 6 in Lelystad. De klemtoon van de lessen veevoeding ligt in de eerste plaats op het interpreteren en beoordelen van rantsoenberekening, gemaakt via de computer of door gespecialiseerde bedrijven. Het zelfstandig berekenen van rantsoenen is geen doel op zich, maar een middel om meer inzicht te verwerven in het geheel. Rantsoenberekeningen en het opstellen van de ruwvoederbalans kunnen plaatsvinden tijdens de lessen praktiijk.
4.1.8
Kengetallen en productie-eisen rundvee
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN Kengetallen melkvee
–
Uitleggen wat de betekenis van kengetallen in de – rundveehouderij is.
definitie kengetallen
–
Kengetallen in verband met de melkproductie in- – terpreteren en berekeningswijze toelichten.
bedrijfskengetallen voor melkvee
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
−
bedrijfsstandaardkoe = BSK
23 D/2003/0279/039
–
De specifieke kengetallen voor zoogkoeien opsommen en beoordelen.
−
de 305-dagenproductie
−
netto-opbrengst = NO
−
lactatiewaarde = LW
−
celgehalte
−
nettomelkgeldindex
−
gebruikswaarde(GW)
Specifieke kengetallen voor zoogkoeien Kwaliteitseisen van de melk
–
Criteria die men gebruikt voor het bepalen van de – kwaliteit van de melk opsommen.
criteria bij kwaliteitsbepaling van melk
–
De uitslagen van de melkkwaliteit interpreteren en – beoordelen.
beoordeling van de melkkwaliteit
–
Uitleggen op welke basis men de kwaliteit van de – melk bepaalt.
kwaliteitsklassen van de melk
Melkcontrole –
De meerwaarde van een systematische melkcon- – trole verduidelijken.
meerwaarde: hulpmiddel voor melkveehouder en voor veeverbetering
–
Uitleggen hoe de melkcontrole werkt.
–
werking
–
Melkcontroleformulier en -uitslagen interpreteren.
–
melkcontroleformulier/-uitslag
–
Proefmelkformulieren invullen.
–
proefmelkformulier
–
De betekenis van een lactatiegetuigschrift uitleg- – gen.
lactatiegetuigschrift
–
De functie en werking van een automatische melkmeting verwoorden.
automatische melkmeting: functie en werking
–
Integrale kwaliteitszorg melk (IKM) –
Uitleggen wat men verstaat onder IKM in de rund- – veehouderij.
definitie IKM
–
De doelstellingen van IKM verwoorden.
doelstellingen IKM
–
Aan de hand van de IKM-normen de melkveebe- – drijven beoordelen.
IKM - bedrijfsnormen
–
De gevolgen voor de melkveehouder inschatten – wanneer zijn bedrijf niet voldoet aan de IKM - normen.
gevolgen bij niet-naleving van de IKM - normen
–
Registratie van melkproductiegegevens via geschikte software (U) –
Resultaten van melkcontroles en/of melkmeting registreren of opvragen via geschikte software. (U)
–
gegevensregistratie van melkcontrole en -meting
–
Kengetallen berekenen en opvragen in verband met de melkproductie aan de hand van geschikte software (U)
–
opvraging melkproductiegegevens aan de hand van geschikte software
24 D/2003/0279/039
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
software. (U) Kengetallen productie vleesvee –
Kengetallen in verband met de vleesproductie interpreteren en de berekeningswijze toelichten.
–
definitie en eigenschappen van vlees
–
gemiddelde samenstelling
–
kleur en smaak
–
slachtkwaliteit
–
karkaskwaliteit ° ° °
categorieën bevleesheidsklassen vetheidsklassen
–
groei per dag
–
VC
–
uitval
–
TKT
–
…
Melktechniek –
Melkvee melken.
–
voorbehandeling melkkoeien
–
aansluiting melkstelsel
–
afname melkstelsel
–
nabehandeling uier
Apparatuur voor melkwinning (U) –
De verschillende types melkinstallaties herkennen – en benoemen. (U)
typen
–
De voor- en nadelen van de verschillende soorten – melkmachines. (U)
voor- en nadelen
–
Melkinstallaties onderhouden. (U)
onderhoud
–
Koeling en bewaring van melk (U) –
De eisen waaraan melkkoeling, melkwacht en melkkoeltank moeten voldoen, formuleren. (U)
–
eisen voor melkkoeling, melkwacht en melkkoeltank
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Kengetallen berekenen, beoordelen en hieruit conclusies trekken voor het bedrijfsmanagement is een kerntaak van een rundveehouder . Er dient dan ook voldoende tijd aan gespendeerd te worden. In het kader van de lessen kan het aangewezen zijn een slachthuis voor runderen te bezoeken of een gesprek te organiseren met een vleeskeurder of iemand die werkt bij de melkcontrole. Bij het behandelen van deze leerinhouden vertrekt men het best van concrete gegevens zoals uitslagen van melkcontroles, resultaten van de foktechnische boekhouding enz. IKM is het kwaliteitssysteem van de Belgische zuivelsector. Op het niveau van het melkveebedrijf schrijft IKM een aantal regels voor inzake: •
dierengezondheid;
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
25 D/2003/0279/039
•
dierenwelzijn;
•
melkwinning;
•
reiniging en milieu.
Op het niveau van de melkophaling en -transport gaat het om voorschriften die onder andere betrekking hebben op: •
de ophaling;
•
het transport;
•
de melkontvangst;
•
een gedragscode voor de chauffeurs;
•
het respect voor de leveranciers.
De IKM-certificatie gebeurt door het onafhankelijke controleorganisme AIB-Vinçotte. Informatie omtrent de melkcontrole kan bekomen worden bij de Vlaamse rundveevereniging.
4.1.9
Verzorgingsactiviteiten rundvee
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN Veiligheid op het rundveebedrijf
–
Gevaren die verbonden zijn aan het omgaan met – dieren inschatten.
–
Op een veilige en diervriendelijke wijze met runderen omgaan.
–
De gevaren en de schadelijke gevolgen voor de gezondheid, verbonden aan het werken in veestallen en met dieren, herkennen.
–
Zich beschermen tegen de gevaren voor de ge– zondheid in verband met het werken in veestallen en met dieren.
–
Specifieke verzorgingsactiviteiten aan vleeskalve- Verzorging vleeskalveren voor de productie van ren, vleesstieren en zoogkoeien uitvoeren. blank vlees Verzorging vleesstieren voor de productie van rundvlees Verzorging zoogkoeien voor de productie kalveren
–
veilig omgaan met dieren
gevaren bij het omgaan met dieren en schadelijke gevolgen voor de gezondheid persoonlijke bescherming van de veehouder
Dagelijkse verzorging rundvee –
–
Verschillende dagelijkse zorgen aan rundvee op een veilige en hygiënische wijze uitvoeren.
Gezondheid van de dieren controleren.
–
voer- en watervoorziening
–
hygiënische voorschriften
–
schoonmaak verblijven
–
gezondheidscontrole
Klauwaandoeningen bij runderen –
Delen van de klauw herkennen en benoemen.
26 D/2003/0279/039
–
bouw van de klauw
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
–
belangrijkste ziekten
–
preventies
–
behandeling
–
Belangrijkste symptomen van klauwaandoeningen herkennen.
–
Klauwen van dieren preventief en curatief verzorgen.
–
Zelfstandig huidverzorging bij runderen uitvoeren.
Huidverzorging runderen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Zeer goede informatie betreffende klauwverzorging is te vinden op de website: http://www.dierengezondheidszorg.be De basistechnieken in verband met klauwverzorging worden bij voorkeur uitgevoerd op levende dieren. Bij het uitvoeren van de dagelijkse zorgen wordt veel aandacht besteed aan het veilig omgaan, de hygiëne en de persoonlijke bescherming van de veehouder. Er zijn interessante video's over de veilige omgang met dieren op de markt (Ontwikkelcentrum EdeWageningen). Bij het uitvoeren van de gezondheidscontroles is het gebruik van stethoscoop, chronometer en temperatuurmeter voor het meten van de lichaamstemperatuur noodzakelijk. Informatie omtrent het veilig omgaan met dieren kan verkregen worden bij het provinciaal veiligheidsinstituut, Jezusstraat 28, 2000 Antwerpen.
4.1.10 Huisvesting en infrastructuur voor rundvee LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN Stalklimaat
–
De factoren die stalklimaat van een rundveestal – beïnvloeden, opnoemen.
factoren
–
Maatregelen om het stalklimaat te verbeteren, her- – kennen en opnoemen.
maatregelen om die factoren te optimaliseren
Ontwerpen van stallen voor rundvee –
–
De factoren waarmee men moet rekening bij het – ontwerpen van stallen voor rundvee opnoemen en – verduidelijken. –
factoren verbonden aan de dieren zelf factoren in verband met de omgeving economische aspecten
–
constructiekosten
–
onderhoudskosten
–
persoonlijke visie van de veehouder
Relatie tussen het stalklimaat, dierengezondheid Relatie tussen stalklimaat, dierengezondheid en en dierenwelzijn. (U) dierenwelzijn (U) Huisvesting van melkvee
–
Aan de hand van bestaande plannen de meest actuele types melkveestallen herkennen en benoemen
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
–
melkveestal °
typen
27 D/2003/0279/039
° ° °
noemen. –
De voor -en nadelen van de behandelde melkveestaltypes verwoorden.
–
Aan de hand van bestaande plannen de inrichting van de melkveestal toelichten.
–
Aan de hand van bestaande plannen de actuele – melkstaltypes herkennen en toelichten.
melkstaltypes °
–
De meest toegepaste systemen van voederen bij – melkvee verwoorden en de handelwijze uitleggen. (U)
voor- en nadelen keuze en inrichting herkenning en toelichting
typen
voedersystemen (U) ° °
ruwvoedertoediening krachtvoertoediening
Huisvesting van kalveren en jongvee –
De verschillende huisvestingssystemen bij kalveren – en jongvee herkennen, benoemen en de voor- en – nadelen opnoemen.
individuele huisvesting groepshuisvesting
Huisvesting van vleesrundvee –
–
De verschillende huisvestingssystemen bij vleesrundvee herkennen, benoemen en de voor- en nadelen opnoemen.
De verschillende huisvestingssystemen bij zoogkoeien herkennen, benoemen en de voor- en nadelen opnoemen.
–
huisvesting van vleeskalveren
–
huisvesting van slachtvee
–
inrichting van de stal voor vleesrundvee
–
voedersystemen voor vleesrundvee
–
drinkwatervoorzieningen
Huisvesting voor zoogkoeien
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN In verband met de lessen huisvesting van rundvee is het belangrijk de verschillende types van stallen in de praktijk te bekijken en te beoordelen. Gesprekken met de bedrijfsleider in verband met de voor-en nadelen ervan kunnen heel leerzaam zijn. De aandacht moet vooral gaan naar de milieuaspecten, de arbeidstechnische, bouwkundige en economische aspecten van nieuwe stallen. Het is raadzaam om ook de installaties en de inrichting van rundveestallen op hetzelfde tijdstip te behandelen. Contacten met de vertegenwoordigers van firma's van stallenbouw en stalinrichtingen zijn noodzakelijk. Tijdens de lessen confronteert men de leerlingen met actuele plannen van stallen en stalinrichtingen. Op die manier leren zij plannen analyseren en interpreteren. Laat de leerlingen zelf eens, voor een gegeven bedrijf, een nieuwe stal ontwerpen. Hierbij dienen ze rekening te houden met de nieuwe Europese richtlijnen.
28 D/2003/0279/039
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
4.2
Varkenshouderij
4.2.1
Exterieur varkens
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN Beoordeling uitwendige bouw varkens
–
Onderdelen van de uitwendige bouw bij varkens herkennen en benoemen. (H)
–
onderdelen van de uitwendige bouw bij varkens (H)
–
Exterieur van zeugen beoordelen.
–
algemene exterieurbeoordeling varkens
–
Exterieur van beren beoordelen.
° °
exterieurbeoordeling bij zeugen per ras exterieurbeoordeling bij beren per ras
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Er is een duidelijk verschil in pedagogisch-didactische aanpak tussen de tweede en de derde graad wat betreft de exterieurbeoordeling van varkens. Het is de bedoeling dat leerlingen van de tweede graad de verschillende kenmerken waarmee men rekening houdt bij een exterieurbeoordeling van dieren herkennen en interpreteren. Zo worden ze in de tweede graad geoefend in het lezen en het interpreteren van keuringsrapporten. In de derde graad wordt de klemtoon gelegd op het zelfstandig kunnen beoordelen van het exterieur van varkens aan de hand van de uitwendige kenmerken: de leerlingen zijn in staat om zelfstandig vee te keuren en een beoordelingsrapport op te stellen. In vaktaal noemt men dit punten geven op het exterieur. Door STOAS werd een softwareprogramma ontwikkeld voor het agrarisch onderwijs 'Onderdelenkennis van de uitwendige bouw van varkens' (exterieur en geraamte). Via dit programma kunnen leerlingen hun kennis en inzichten in verband met de uitwendige bouw van varkens zelfstandig inoefenen. Het gebruik van transparanten met schematische voorstellingen van de uitwendige bouw is gewenst.Het is aan te raden om met de leerlingen op geregelde tijdstippen veeprijskampen bij te wonen en de uitslagen van de keuring te evalueren. In het jaarplan voor het vak Dier en leefmilieu moet veel aandacht besteed worden aan praktische oefeningen in verband met het zelfstandig beoordelen van runderen. Laat de leerlingen ook deelnemen aan varkenskeuringswedstrijden die voor hen georganiseerd worden. De resultaten van de keuringen toetsen aan die van ervaren keurders kan verrijkend zijn.
4.2.2
Varkensrassen en hun raseigenschappen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN De varkensrassen
–
De belangrijkste varkensrassen indelen, noemen – en hun raseigenschappen opsommen. – –
indeling naar gebruiksdoel indeling naar exterieurkenmerken indeling naar land van productie
De voornaamste rassen in ons land (geproduceerd) –
De belangrijkste varkensrassen die in Vlaanderen worden geteeld herkennen indelen noemen
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
–
soorten
29 D/2003/0279/039
ren worden geteeld herkennen, indelen, noemen en hun kenmerken opsommen.
–
kenmerken
Hybridenkruisingen –
–
Uitleggen hoe hybridenkruisingen bij varkens ont- – staan en wat de voordelen en nadelen zijn. –
ontstaan voor- en nadelen
Factoren die een invloed hebben op de keuze van Keuze van het varkensras een bepaald ras verwoorden.
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Dit thema is geprogrammeerd in het vak Dier en leefmilieu van de tweede graad. In de derde graad is het de bedoeling om de kennis en de eigenschappen van de varkensrassen uit te breiden. Zo kan het aantal behandelde rassen uitgebreid worden of kunnen de eigenschappen per ras verder uitgediept worden. Laat de leerlingen zelf via goed omschreven opdrachten informatie over een aantal rassen verzamelen via internet, VRV, en vaktijdschriften. Laat de leerlingen ook zoveel mogelijk afbeeldingen zien en verzamelen van de diverse rassen.
4.2.3
Erfelijkheid en selectie van varkens
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN Selectiecriteria voor de fokkerij
–
De criteria voor de selectie van opfokzeugen en – opfokberen opnoemen en toelichten en dieren se– lecteren op basis van die criteria.
bij zeugen
–
Het verschil verwoorden tussen beren met een zeugenlijntype en berenlijntype.
zeugenlijntype berenlijntype
–
Selectiecriteria van fokvarken invoeren op compu- – ter en fokvarkens selecteren met behulp van de – computer. (U)
–
bij beren
computerinvoer selectiecriteria (U) computerselectie fokvarkens (U)
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Laat de leerlingen informatie opvragen omtrent selectiecriteria bij het VRV. Foktechnische softwareprogramma laten toe zelf selectiecriteria voor fokvarkens in te voeren en toe te passen op bestaande dierenbestanden.
4.2.4
Registratie van varkens
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN Identificatie en registratie van varkens (U)
–
Varkens registreren volgens de wettelijke voorschriften van de veestapel opvolgen. (U)
30 D/2003/0279/039
–
wettelijke voorschriften in verband met de aangifte en registratie van nieuwe of afgevoerde dieren op het bedrijf
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
dieren op het bedrijf –
inventarisatie van varkens
–
oormerken
–
Dieren voorzien van oormerken. (U)
–
Via geschikte software nieuwe of afgevoerde die- – ren op het bedrijf registreren. (U)
computerregistratie nieuwe/afgevoerde dieren
Opvolgen van de veestapel (U) –
Registeren, opvragen en wijzigen van gegevens in verband met aankoop, verkoop en afvoer van gestorven varkens in het dierenbestand. (U)
–
registreren van: ° ° °
aangekochte dieren verkochte dieren gestorven dieren
Sanitel varkens (SANITEL V) –
Sanitel V toelichten.
–
betekenis
–
doelstelling
–
belang
–
Het belang van Sanitel V in verband met de verplichte registratie van varkens verwoorden.
–
De administratieve verplichtingen in verband met – Sanitel varkens verwoorden en uitvoeren. –
toelichting bij de administratieve verplichting verloop van de procedure
–
oormerken van dieren
–
controle en toezicht op de werking van het systeem
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Voor het registeren van gegevens in verband met varkenshouderij gebruikt men het foktechnisch registratieprogramma op computer, SANITEL-V (varkens): –
registratie van elk varkensbeslag en de verantwoordelijke varkenshouder;
–
ieder geregistreerd varkensbeslag dient te beschikken over een sanitair attest;
–
identificatie van elk varken door het aanbrengen van één officieel oormerk;
–
identificatie van elk aan het slachthuis geleverd slachtvarken door het aanbrengen van een klopnummer vooraan op de rechter en de linkerflank;
–
vervoersregistratie van elke groep varkens via de handheldcomputers van de vervoerders;
–
registratie van de bezoekrapporten en de Aujeszkyvaccinatierapporten. De aanvulling van deze rapporten gebeurt door de bedrijfsdierenarts waarmee de veehouder een schriftelijke overeenkomst heeft afgesloten.
Voor verdere informatie kan men de website http://www.dierenzorg.be raadplegen.
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
31 D/2003/0279/039
4.2.5
Voortplanting en vruchtbaarheid bij varkens
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN Voortplantingsstelsel bij varkens (H)
–
Aan de hand van een afbeelding de voornaamste onderdelen van het voortplantingsstelsel bij varkens herkennen en hun functie en werking toelichten. (H)
–
onderdelen
–
functie
–
werking
Voortplantingscyclus bij zeugen (H) –
Aan de hand van een schema de verschillende fasen van de voortplantingscyclus bij varkens herkennen en toelichten. (H)
–
De reproductiecyclus van de zeug: ° ° ° °
bronst en inseminatie dracht en de worp zoogperiode en spenen interval spenen - brons
Bronst- en inseminatiemanagement –
–
Bronstcontrole uitvoeren.
Optimaal inseminatiemoment bepalen.
–
kenmerken van bronst
–
bronstcontrole
–
optimaal inseminatiemoment
Natuurlijke dekking –
De problemen bij natuurlijke dekking herkennen – verwoorden.
problemen
Kunstmatige inseminatie (KI) (U) –
Voor- en nadelen van kunstmatige inseminatie opsommen. (U).
–
De verschillende vormen van kunstmatige insemi- – naties bij varkens opnoemen en de techniek toelichten. (U)
vormen
Sperma afnemen en klaarmaken om te bewaren. – (U)
techniek bij KI
Varkens via kunstmatige wijze insemineren. (U)
–
problemen
–
praktijk
–
–
–
voor- en nadelen
° °
° ° °
doe het zelf KI bedrijfs KI
benodigdheden afname van sperma bereiding en bewaring van het sperma
Controles tijdens de drachtigheid –
Uitleggen waarom drachtigheidscontroles bij var- – kens belangrijk zijn in de bedrijfsvoering
nut
–
Drachtigheidscontroles uitvoeren.
uitvoering
–
Zorgen rond de geboorte van biggen –
De geboorte van biggen opvolgen en begeleiden – en assisteren bij de geboorte van biggen
32 D/2003/0279/039
normale geboorte
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
en assisteren bij de geboorte van biggen. –
Biggen na de geboorte verzorgen.
–
abnormale geboorte
–
verzorging biggen na de geboorte: ° ° ° ° ° ° °
–
De verschillende problemen in verband met de vruchtbaarheid opnoemen, herkennen en de juiste handelingen uitvoeren. (U)
–
Bronstcontroles registeren en opvragen. (U)
– –
voeding van biggen klimaat navelbehandeling knippen tanden couperen staart behandeling tegen bloedarmoede castrate van beerbiggen
Problemen in verband met de vruchtbaarheid en voortplanting bij varkens (U)
Registratie van vruchtbaarheids- en cyclusgegevens van varkens aan de hand van geschikte Inseminatiegegevens registreren en opvragen. (U) software (U) Drachtigheidscontroles registreren en opvragen. (U)
–
Gegevens in verband met de voortplanting van dieren registreren. (U)
–
Gegevens in verband met de geboorte registeren. (U)
–
Attentielijsten in verband met vruchtbaarheid opvolgen en invullen. (U)
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Laat de leerlingen de cyclusgegevens opvolgen aan de hand van attentielijsten. Ze noteren alle gegevens op de attentielijst en voeren ze in op de computer. Indien de school niet over een varkensbedrijf beschikt, moeten stagelessen georganiseerd worden om praktische ervaring op te doen. Het is wenselijk dat leerlingen sperma van varkens leren aftappen, onderzoeken en kunnen bewaren. Zij leren ook hoe varkens kunstmatig geïnsemineerd worden.
4.2.6
Gezondheid en dierenwelzijn
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN Bedrijfshygiëne en ziektepreventie
–
De mogelijke oorzaak van insleep van ziekten op – het varkensbedrijf opnoemen.
oorzaken van insleep van ziekten
–
De maatregelen nemen om insleep van ziekten op – een varkensbedrijf te voorkomen. Het verschil uitleggen tussen een passieve en actieve immuniteit.
maatregelen om de insleep van ziekten op het varkensbedrijf te voorkomen
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
° ° ° ° °
passieve en actieve immuniteit hygiëne en huishoudelijk schoon klimaatbeheersing vaccinatie de propere en vuile weg
33 D/2003/0279/039
°
e.a
–
Uitleggen welke maatregelen er genomen worden – bij het voorkomen van zeer besmettelijke ziekten.
Wettelijke voorschriften in verband met maatregelen te nemen bij het voorkomen van zeer gevaarlijke ziekten
–
Stallen en gebouwen reinigen en desinfecteren.
Reinigen en desinfecteren
–
° ° ° ° ° °
effect van reinigen en desinfecteren werkwijze bij het reinigen reinigingsmiddelen werkwijze bij het desinfecteren middelen om te desinfecteren aandachtspunten bij het desinfecteren van stallen
Voornaamste ziekten bij varkens –
De voornaamste ziekten bij varkens opnoemen en – herkennen.
opsomming/herkenning
–
Van enkele belangrijke ziekten de symptomen, oorzaken, voorkomen en behandeling verwoorden.
symptomen, oorzaken, preventie, behandeling
–
Informatie betreffende de ziekten van varkens op- – zoeken.
–
informatiegaring
Verplichtingen in verband met het bijhouden van het medicamentenregister –
Het medicamentenregister bijhouden volgens de – wettelijke voorschriften.
geneesmiddelen bijhouden
–
Op voorschrift medicamenten aan de dieren toe- – dienen.
geneesmiddelen toedienen ° ° ° ° °
via injectiespuit via doseerpompje in de bek via het voer via het drinkwater via gemedicineerde voeders
Inenten van varkens (U) –
Entschema opstellen. (U)
–
Entprogramma registreren via geschikte software. (U) –
voor -en nadelen van vaccinaties
Entingen bij dieren uitvoeren. (U)
–
passieve en actieve immuniteit
–
leeftijd waarop de verschillende entingen worden uitgevoerd
–
– –
–
Uitgevoerde entingen registeren en opvragen via – geschikte software. (U) – Attentielijsten in verband met entingen afdrukken, opvolgen en resultaten invoeren in een geschikt softwareprogramma. (U)
34 D/2003/0279/039
entschema's en indeling in categorieën van de entingen volgens IPVS
registratie entschema's registratie entingen
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
Dierenwelzijn en gezondheid bij het telen van varkens –
De relatie leggen tussen dierengezondheid en die- – renwelzijn bij varkens. –
relatie tussen dierenwelzijn en gezondheid bij varkens wettelijke richtlijnen in verband met dierenwelzijn bij varkens
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN De klemtoon van de lessen in verband met gezondheid van de dieren en dierenwelzijn ligt op het voorkomen van ziekten door een strenge bedrijfshygiëne en een oordeelkundig uitgevoerde ziektepreventie. Bij de lessen ziekteleer is het niet de bedoeling alle ziekten encyclopedisch te behandelen. Dit is zeker binnen het toegemeten tijdsbestek niet mogelijk. Men dient zich te beperken tot de meest courante ziekten. Het accent komt hierbij te liggen op het snel herkennen van zieke dieren. Het waarnemen van symptomen is hierbij heel belangrijk. Ook het opvolgen en registreren van de gezondheidstoestand van dieren is een belangrijke vaardigheid. In verband met stress en dierenwelzijn bij landbouwhuisdieren kunt u informatie vinden op de website van de VILT ( http://www.vilt.be). Voor de Europese wetgeving op dierenwelzijn kunnen volgende informatiebronnen gecontacteerd worden: –
Richtlijnen in verband met kalveren: (Richtlijn 91/629/EEG gewijzigd door Richtlijn 97/2/EG en Beschikking van de Commissie 97/182/EG). Deze richtlijn legt op dat kalveren van minder dan 8 weken oud verplicht in groep worden gehouden. Tegen 2006 geldt deze maatregel voor alle bedrijven. De zogenaamde 'kalverkisten' zullen hierdoor definitief verdwijnen.
–
Minimum welzijnsnormen voor alle landbouwhuisdieren: geregeld in richtlijn 98/58/EG. Deze algemene richtlijn vormt het kader voor toekomstige, meer gedetailleerde normen voor andere specifieke soorten. De basis voor deze richtlijn is de Europese conventie voor de bescherming van landbouwdieren.
–
Nieuwe wetgeving en initiatieven: hiervoor kan u terecht in het dossier Dierenwelzijn van de Europese Unie (http://europa.eu.int/scadplus/leg/nl/s82000.htm).
4.2.7
Voeding varkens
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN Bouw en werking spijsverteringsstelsel bij varkens (H)
–
Aan de hand van een afbeelding de verschillende – delen van het spijsverteringsstelsel bij varkens be– noemen en hun functie verwoorden. (H)
–
Het verschil in het spijsverteringsstelsel tussen varkens en runderen toelichten en de consequenties voor de voeding toelichten. (H)
–
De werking van het spijsverteringsstelsel bij varkens toelichten. (H)
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
bouw werking
35 D/2003/0279/039
Basisbegrippen in verband met varkensvoeding –
De belangrijkste voedende bestanddelen die var- – kensvoeders bezitten, opnoemen en basisbegrippen zoals KE, NEV of EW uitleggen.
Energie ° ° ° °
–
de netto-engerievetproductie (NEV) krachtvoereenheid (KE) energiestromen bij vertering van een voeder middel netto-energie
eiwit : ° °
essentiële en niet-essentiële aminozuren Totaal eiwit, darmverteerbaar eiwit
–
behoefte aan mineralen en spoorelementen
–
behoefte aan vitaminen
–
toevoegingmiddelen
–
antibiotica en groeibevorderaars
–
organische zuren en zouten
–
enzymen
–
...
Behoefte aan voedingsstoffen bij varkens –
–
De behoefte bepalen aan voedingstoffen bij varkens per doelgroep.
–
Soorten voedingsstoffen en hun functie ° ° ° ° ° °
Opsommen welke soorten voedingstoffen belangrijk zijn voor de groei en ontwikkeling bij het voeden van varkens.
eiwitten vetten koolhydraten vitaminen mineralen additieven
Soorten voedingsmiddelen voor het voeden van varkens en hun voedende waarde –
De verschillende soorten voedingsmiddelen die aan varkens gegeven worden, herkennen en benoemen.
–
natte voeding
–
droge voeding
–
Informatie opzoeken omtrent de voedende waarde – van voedingsmiddelen die gebruikt worden bij het voeden van varkens.
informatiegaring
–
De kwaliteit van het drinkwater voor varkens be- Drinkwaterbehoefte en kwaliteit oordelen.
–
Aan de hand van een concreet voorbeeld de behoefte aan drinkwater berekenen. Voeding van opfokzeugen –Voeding van zeugen
–
Voor de verschillende doelgroepen bij varkens een – aangepast rantsoen samenstellen rekening hou– dend met het fokdoel en de ontwikkeling. –
36 D/2003/0279/039
drachtperiode zoogperiode gustperiode
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
Voeding van biggen –
De verschillende voersystemen bij biggen herkennen en noemen.
–
biest
–
melk en kunstmelk
–
voederschema en voedingsmiddelen
–
samenstelling biggenvoeders
Voersystemen voor vleesvarkens –
Rantsoenen samenstellen voor vleesvarkens aan – de hand van bestaande voerschema's. –
beperkt voeren: handmatig of computergestuurd onbeperkt voederen: handmatig of computergestuurd
Voerschema's –
De doelstellingen en de mogelijkheden van fazen- – voeding bij vleesvarkens verwoorden. – –
tweefazenvoeding driefazenvoeding multifazenvoeding
Modelrantsoenen voor (U) –
Modelrantsoenen opstellen voor verschillende doelgroepen van varkens. (U)
–
zeugen
–
beren
–
biggen
–
vleesvarkens
Doseren van krachtvoeder (U) –
De verschillende systemen om voedingsmiddelen – voor varkens herkennen, benoemen en de werking – uitleggen. (U)
systemen voor- en nadelen van elk systeem
–
De voor- en nadelen van de verschillende voersystemen verwoorden. (U)
–
Voor een bepaalde groep varkens de kostprijs van Kostprijs rantsoen (U) het rantsoen berekenen. (U)
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Bij het behandelen van de onderwerpen in verband met het voederen van dieren dient ook bijzondere aandacht te worden besteed aan de mogelijkheden tot het produceren van fosforarme mest. Er is ook de mogelijkheid om proeven in verband met de voeding van varkens op te volgen of zelf te organiseren. Het is interessant enkele recente artikels uit vaktijdschriften in verband met de varkensvoeding met de leerlingen te bespreken en samen te vatten. De recentste inzichten en ontwikkelingen in verband met de mestproblematiek dienen ook aan bod te komen.
4.2.8
Kengetallen bij de productie van varkens
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN Kengetallen in de zeugenhouderij
–
Aan de hand van zeugenkaarten de belangrijkste – kengetallen van de zeugenhouderij berekenen en
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
productiegetal
37 D/2003/0279/039
kengetallen van de zeugenhouderij berekenen en – hieruit besluiten afleiden voor de bedrijfsvoering. –
bedrijfsworpsindex aantal levend geboren biggen per worp
–
percentage biggensterfte
–
saldo
–
kosten voor voeding
–
...
Kengetallen bij vleesvarkens –
De belangrijkste kengetallen bij vleesvarkens berekenen en hieruit besluiten afleiden voor de bedrijfsvoering.
–
voederkosten per kg groei
–
groei per dag en per dier
–
percentage mager vlees
–
opbrengstprijs
–
voederconversie
Kwaliteitsbeoordeling bij vleesvarkens –
Uitleggen wat men verstaat onder het begrip slachtkwaliteit bij vleesvarkens.
–
Uitleggen hoe de vleeskwaliteit wordt bepaald van geslachte vleesvarkens.
–
Aan de hand van een voorbeeld het slachtrende- – ment van vleesvarkens berekenen.
slachtrendement
–
Uitleggen hoe de geslachte vleesvarkens worden ingedeeld in klassen en wat de consequenties zijn naar de verkoopprijs.
–
classificatie geslachte dieren (SEUROP)
–
Verklaren welke teelttechnische factoren een invloed hebben op de kwaliteit van geslachte vleesvarkens.
–
teelttechnische factoren in verband met slachtkwaliteit
–
slachtkwaliteit ° °
begrip bepaling
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN De kengetallen berekenen, beoordelen en hieruit conclusies trekken voor het bedrijfsmanagement behoort tot de kerntaken van de varkenshouder. Er dient dan ook voldoende tijd aan dit onderwerp besteed te worden. De mogelijkheden van de moderne softwareprogramma's in verband met foktechnische boekhouding voor de varkenshouderij zullen hier aangereikt worden.
4.2.9
Verzorgingsactiviteiten van varkens
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN Veiligheid op het varkensbedrijf
–
Gevaren die verbonden zijn aan het omgaan met – dieren inschatten.
–
Op een veilige en diervriendelijke manier omgaan met dieren.
–
De gevaren en de schadelijke gevolgen voor de
38 D/2003/0279/039
–
veilig omgaan met dieren
gevaren en schadelijke gevolgen voor de vee3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
houder
gezondheid, verbonden aan het werken in veestallen en met dieren, herkennen. –
Zich beschermen tegen de gevaren voor de gezondheid in verband met her werken in veestallen en met dieren.
–
persoonlijke bescherming van de veehouder
Verzorgen van biggen na de geboorte –
–
Verzorgingsactiviteiten aan biggen na de geboorte – uitvoeren. –
voedingvoorziening drinkwatervoorziening
–
klimaat
–
navelbehandeling
–
spenen van biggen
–
knippen van tanden
–
couperen van staart
–
behandeling tegen bloedarmoede
–
castratie van beerbiggen
Varkens van verschillende leefgroepen dagelijks Verzorging van verzorgen. – zeugen in de kraamstal –
biggen in de kraamstal
–
biggen in de biggenstal
–
vleesvarkens
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Het onderdeel verzorgingsactiviteiten bevat veel praktische vaardigheden en kan volledig ontwikkeld worden binnen de lessen praktijk Dier en leefmilieu. Het is belangrijk dat alle leerlingen bovenstaande vaardigheden concreet zelfstandig uitvoeren. Indien de school niet over een varkensbedrijf beschikt, kunnen de vaardigheden aan bod komen tijdens de stageperiode. In dit geval moet men voor de leerlingen een stage te organiseren op een varkensbedrijf, praktijkschool of praktijkcentrum.
4.2.10 Huisvesting en infrastructuur varkens LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN Bedrijfstypen in de varkens
–
Het verschil tussen een open en gesloten varkensbedrijf en de voor- en nadelen van elk type verwoorden.
–
verschil tussen open en gesloten varkensbedrijf
–
voor- en nadelen
Factoren van het stalklimaat van kweekruimten –
De factoren die het stalklimaat van kweekruimten beïnvloeden, opsommen en toelichten.
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
–
licht
–
temperatuur
–
verluchting (luchtvolume)
39 D/2003/0279/039
–
hokbezetting
–
stof
–
schadelijke gassen
–
...
Maatregelen om het stalklimaat voor varkens te optimaliseren (U) –
Op basis van een concrete situatie maatregelen voorstellen om het klimaat in varkensstallen te optimaliseren. (U)
–
De ventilatiesystemen in varkensstallen instellen en bedienen. (U)
–
Het verwarmingssysteem in varkensstallen instellen en bedienen. (U)
–
Concrete maatregelen voorstellen om NH3- emissie in varkensstallen te beperken. (U)
–
Ontwerpen, plannen en offertes i.v.m. de bouw van varkensstallen beoordelen op het gebied van het stalklimaat. (U)
–
De relatie tussen stalklimaat, dierenwelzijn en dierengezondheid verduidelijken. (U)
–
inrichting en regeling van ventilatie en verwarming
–
beperking van NH3-emissie
Relatie tussen stalklimaat, dierenwelzijn en gezondheid (U) Kweekvarkensstallen
–
Vertrekkend van een voorbeeldbedrijf een kweek- – varkensstal ontwerpen en voorzien van alle inrichtingen.
–
Ontwerpen, plannen en offertes in verband met de bouw van kweekvarkensstallen beoordelen.
–
Informatie verzamelen in verband met nieuwe milieuvriendelijke kweekvarkensstallen. – –
huisvesting voor ° ° ° ° °
beren drachtige zeugen vervangingszeugen zeugen en biggen vroeg gespeende biggen (batterijhuisvesting)
inrichting van deze stallen in verband met voedersystemen, ventilatie, mestopslag e.a. informatiegaring
Vleesvarkensstallen –
De specifieke eisen voor ruwbouw en inrichting van – stallen voor vleesvarkens formuleren.
eisen
–
De fasen in de vetmestperiode toelichten en op- – noemen.
vetmestperiode: fasen
–
Een vleesvarkensstal ontwerpen en inrichten aan – de hand van een voorbeeldbedrijf.
onderverdeling in compartimenten:
–
op roosters op stro
–
gesloten stal zonder uitloop
–
open stal zonder uitloop
Aan de hand van een bestaand plan de hoeveel- – heid dieren per compartiment berekenen.
40 D/2003/0279/039
° °
grondplan van een 4-rijïg deelrooster met natvoeding: berekening percentage dieren/compartiment 3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
partiment –
Ontwerpen, plannen en offertes in verband met de – bouw van varkensstallen beoordelen.
ontwerpen en plannen: beoordeling
–
Informatie verzamelen in verband met nieuwe milieuvriendelijke vleesvarkensstallen.
–
milieuvriendelijke stallen: informatiegaring
–
Via bedrijfsbezoeken aan bestaande varkens stallen of modelstallen informatie inwinnen.
Bedrijfsbezoeken in verband met stallenbouw Voederen van varkens (U)
–
De verschillende mogelijkheden om de verschillende groepen varkens van drinken te voorzien, toelichten. (U)
–
droge voeding of vloeibare voeding: ° ° °
voedertrog droogvoederbak of voorraadvoederbak voederlokaal of krachtvoedersilo
–
Aan de hand van een concreet recente voorbeeld – de hoeveelheid drinkwater per etmaal berekenen. (U)
hoeveelheid drinkwater/etmaal
–
Drinkwaterinstallatie in varkensstallen aanleggen, – onderhouden en repareren. (U)
drinkwaterinstallatie: ° ° °
waterbehoefte per dier (soort) drinkbakjes drinknippels
–
Aan de hand van concrete voorbeelden de meeste courante bouwmaterialen voor varkensstallen noemen en hun eigenschappen toelichten. (U)
Bouwmaterialen die worden gebruikt bij het bouwen van varkensstallen (U)
–
Eisen gesteld aan de bouwmaterialen voor varkensstallen en aan roostervloeren opsommen. (U)
Specifieke eisen voor –
bouwmaterialen voor varkensstallen
–
roostervloeren (U)
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN In verband met de lessen huisvesting van varkens is het belangrijk de verschillende types van stallen in de praktijk te bekijken en te beoordelen. Gesprekken met de bedrijfsleider in verband met de voor- en nadelen ervan kunnen heel leerzaam zijn. De aandacht moet vooral gaan naar de milieuaspecten en naar de arbeidstechnische, bouwkundige en economische aspecten van nieuwe stallen. Het is best ook de installaties en de inrichting van de verschillende types varkensstallen op hetzelfde tijdstip te behandelen. Bij varkens dient veel aandacht besteed te worden aan het stressprobleem en de NH3-emissie. Contacten met de vertegenwoordigers van firma's van stallenbouw en stalinrichtingen zijn noodzakelijk. Tijdens de lessen confronteert men de leerlingen met actuele plannen van stallen en stalinrichtingen. Op die manier leren zij plannen analyseren en interpreteren. Laat de leerlingen zelf, voor een gegeven bedrijf, een nieuwe stal ontwerpen rekening houdend met de nieuwe Europese richtlijnen.
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
41 D/2003/0279/039
4.3
Wetgeving in verband met het bouwen en inrichten van bedrijfsgebouwen op een landbouwbedrijf
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN Stedenbouwkundige vergunning
–
Aan de hand van concrete voorbeelden uitleggen – wanneer een stedenbouwkundige vergunning vereist is.
wettelijke verplichting
–
Verwoorden aan wie een stedenbouwkundige ver- – gunning wordt gericht. (U)
bestemming van de bouwaanvraag (U)
–
Aan de hand van concrete voorbeelden verwoorden wanneer een architect nodig is. (U)
tussenkomst architect (U)
–
De verschillende elementen die deel uitmaken van – een bouwaanvraagdossier opsommen, herkennen en benoemen. (U)
verplichte elementen van een bouwaanvraagdossier (U)
–
Aan de hand van concrete voorbeelden de relatie – leggen tussen een stedenbouwkundige vergunning en een milieuaanvraag. (U)
koppeling aan de milieuvergunning (U)
–
De verschillende stappen vanaf het moment van – indienen van het bouwaanvraagdossier tot de definitieve goedkeuring aangeven. (U)
behandeling van de bouwvergunningsaanvragen (U)
–
Aan de hand van concrete voorbeelden uitleggen – wanneer een stedenbouwkundige vergunning vervalt. (U)
vergunningstermijnen en verval van de bouwvergunning (U)
–
De mogelijkheden voor een ondernemer verwoor- – den indien het bouwaanvraagdossier niet goedgekeurd wordt. (U)
stappen bij afkeuring bouwaanvraag (U)
–
Informatie inwinnen omtrent de kostprijs van het bouwaanvraagdossier: van start tot goedkeuring. (U)
kostprijs van een stedenbouwkundige vergunning (U)
–
–
Milieuvergunning en Vlarem-wetgeving –
Aan de hand van concrete voorbeelden bepalen tot – welke klasse van de Vlarem-wetgeving een bepaald landbouwbedrijf behoort.
klassen landbouwbedrijven
–
Bepalen wat de wettelijke voorschriften zijn indien – een landbouwbedrijf tot een bepaalde klasse van de Vlarem-wetgeving behoort.
wettelijke voorschriften
–
Verwoorden welke inrichtingen op een landbouw- – bedrijf vergunningsplichtig zijn en welke meldingsplichtig zijn.
vergunnings- en meldingsplicht in verband met inrichtingen op een landbouwbedrijf
–
De verschillende stappen die moeten doorlopen worden vanaf de aanvraag tot de definitieve goedkeuring van een milieuvergunning opsommen en toelichten. (U)
procedures van een milieuvergunningsaanvraag of -melding (U)
42 D/2003/0279/039
–
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
–
De relatie leggen tussen de stedenbouwkundige vergunning en de milieuvergunning. (U)
–
koppeling bouw- en milieuvergunning (U)
Vlarem 2: milieuvoorwaarden en -eisen voor de uitbating van een landbouwbedrijf (U) –
Aan de hand van concrete voorbeelden nagaan of een landbouwbedrijf een milieuvergunning kan krijgen. (U)
–
wettelijke definities in verband met een landbouwbedrijf (U)
–
milieukwaliteitsdoelstellingen in verband met ° °
–
–
Wettelijke sectoriële bepalingen waarmee men rekening houdt bij het toekennen van een milieuvergunning opsommen. (U)
–
geluidshinder afstand tot andere bedrijven
sectorale bepalingen dieren en mest (U) °
constructievoorschriften voor stallen en mestopslagplaatsen bij stallen ° constructievoorschriften voor aparte mestop slagplaatsen ° regels voor het bouwen van opslagplaatsen voor mengmest ° regels voor het bouwen van mestsilo's ° regels voor het bouwen van foliebassins en mestzakken ° aanbevelingen voor het afdekken van opslag plaatsen mengmest ° regels met betrekking tot ligging van de stal len
Bepalen wanneer een milieueffectrapport voor een Milieu-effectenrapport (U) landbouwonderneming verplicht is. (U) Lozing van afvalwater van het bedrijf (U)
–
Aan de hand van concrete voorbeelden bepalen wanneer er een vergunning nodig is om bedrijfsafvalwater in het oppervlakte te lozen. (U)
–
wettelijke voorschriften
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN De algemene basisprincipes tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning en de Vlarem-wetgeving komen aan bod in het vak Toegepaste economie. Binnen het vak Dier en leefmilieu worden de specifieke reglementeringen voor het uitbaten en oprichten van veeteeltbedrijven behandeld. De lessen worden het best opgebouwd aan de hand van een concreet voorbeeldbedrijf. Via verschillende opdrachten analyseren de leerlingen welk type vergunning nodig is om het bedrijf te runnen volgens de wettelijke voorschriften. Laat de leerlingen de verschillende wegen zoeken om tot oplossingen te komen. Informatie opzoeken en opvragen bij de verschillende diensten die verantwoordelijk zijn voor het uitreiken van de vergunning is een must. Via zoekopdrachten op Internet komen de leerlingen in contact met de diverse instellingen die betrokken zijn bij het uitreiken van de vergunning.
4.4
Complementair gedeelte
Indien de school één of meerdere complementaire uren Dier en leefmilieu organiseert, moeten de leerinhouden en leerplandoelstellingen aangeduid met (U) gerealiseerd worden binnen het complementaire gedeelte. Voor het realiseren van deze uitbreidingsdoelstellingen kunnen 50 of 100 lesuren worden voorzien.
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
43 D/2003/0279/039
Indien de school kiest om via het complementaire gedeelte van het vak Toegepaste economie 50 lesuren te besteden aan het realiseren van het leerplan bedrijfsadministratie en -management (zie leerplan Toegepaste economie) dan kunnen alle uitbreidingsdoelstellingen in verband met registratie en administratie van het leerplan Dier en leefmilieu binnen dit vak worden gerealiseerd. De school kan ook binnen het complementaire gedeelte kiezen voor leerinhouden in verband met andere landbouwhuisdieren.
)
Leerplannen van het VVKSO zijn het werk van leerplancommissies, waarin begeleiders, leraren en eventueel externe deskundigen samenwerken. Op het voorliggende leerplan kan u als leraar ook reageren en uw opmerkingen, zowel positief als negatief, aan de leerplancommissie meedelen via e-mail (
[email protected]) of per brief (Dienst Leerplannen VVKSO, Guimardstraat 1, 1040 Brussel). Vergeet niet te vermelden over welk leerplan u schrijft: vak, studierichting, graad, licapnummer. Langs dezelfde weg kan u zich ook aanmelden om lid te worden van een leerplancommissie. In beide gevallen zal de Dienst Leerplannen zo snel mogelijk op uw schrijven reageren.
5
EVALUATIE
Evalueren is geen doel op zich. Het maakt deel uit van het didactisch proces. Via allerlei evaluatievormen krijgen de leerlingen en de leraar informatie over de bereikte en niet-bereikte leerdoelen. Zowel het proces als het product worden geëvalueerd. Hierbij ligt de klemtoon uiteraard op het proces want de hoofdbedoeling van het evalueren is bijsturen en remediëren. Bij het evalueren wordt aandacht besteed aan: –
cognitieve vaardigheden (kennen, begrijpen, inzien, toepassen);
–
psychomotorische vaardigheden (nadoen, oog-hand-coördinatie, juistheid, ritme, snelheid van uitvoering, nauwkeurigheid, beheersingsniveau);
–
attitudes (doorzetting, efficiëntie, ordelijk werken, motivatie, sociale gerichtheid).
De einddoelstelling is dat de leerling door zelfevaluatie zijn eigen handelen leert bijsturen om te komen tot kwaliteitsverbetering. Deelname aan de evaluatie werkt stimulerend en motiverend voor de leerling. Het lerend bezig-zijn van leerlingen en de vorderingen die zij hierbij maken, worden permanent beoordeeld en geëvalueerd. De evaluatie gebeurt voor elke stap die ze zetten bij de realisatie van een product. Hun technisch en technologisch kennen en kunnen worden voortdurend getoetst. De leerlingen kunnen ook periodiek, aan de hand van goed gekozen en duidelijk omschreven opdrachten, bewijzen dat ze bepaalde vaardigheden en ondersteunende kennis verworven hebben.
44 D/2003/0279/039
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
Evaluatie helpt het onderwijsproces sturen. Het is geen afzonderlijke activiteit en is meer een leermoment dan een beoordelingselement: het leerproces van leerling en leraar wordt geoptimaliseerd. Het is belangrijk bij iedere opdracht duidelijk op voorhand aan te duiden welke items het voorwerp van de evaluatie uitmaken en hoe de beoordeling opgevat zal worden.
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
De uitrusting en inrichting van de lokalen, inzonderheid de werkplaatsen, de vaklokalen en de laboratoria, dienen te voldoen aan de technische voorschriften inzake arbeidsveiligheid van de Codex over het welzijn op het werk van het Algemeen Reglement voor arbeidsbescherming (ARAB) en van het Algemeen Reglement op de elektrische installaties. (AREI) Om projectmatig te kunnen werken, dient de school voor de studierichtingen landbouwtechnieken over de mogelijkheden te beschikken om praktijkoefeningen te organiseren in stallen met dieren. Deze stallen kunnen zich bevinden op een schoolhoeve die eigendom is van de school of er kan worden samengewerkt met particuliere veeteeltbedrijven in de streek. In de derde graad kan voor leerlingen van de studierichting TSO landbouwtechnieken ook stage georganiseerd worden. Daarnaast zijn volgende lokalen, liefst aangrenzend, wenselijk: één klaslokaal met documentatiecentrum, een wasplaats, één kleedkamer, en een bergruimte voor het opbergen van gereedschappen en een bergruimte voor het opbergen van machines.
Richtlijnen in verband met de inrichting van werkplaatsen. De werkplaats(en) moeten voldoende ruim zijn om een degelijke opleiding te kunnen realiseren.
Beschrijving van de aangrenzende lokalen Opslag voor de materialen: Naast de werkplaats moet er voldoende ruimte worden voorzien voor het stapelen van materiaal en materieel.
Een gereedschapslokaal: Naast de werkplaats moet er voldoende ruimte voorzien worden voor het opbergen van gereedschappen. Aan het ordentelijk opbergen van gereedschap moet veel zorg besteed worden.
Klaslokaal: Om projectmatig en geïntegreerd te kunnen werken ( = voortdurend interactie tussen theorie en praktijk is een klaslokaal, voorzien van documentatiekasten, met projectmogelijkheid in de nabijheid van de machineloods mogelijk. ICT–uitrusting is wenselijk.
Werkkledij en veiligheidsuitrustingen: Voor de praktische oefeningen dient iedere leerling(e) over aangepaste kledij te beschikken. Voor iedere trekker,voertuig, machine en werktuigen dient de directie een veiligheid & instructiefiche te voorzien. De leerlingen dienen de veiligheidsvoorschriften en instructies vermeld op elke fiche strikt te volgen.
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
45 D/2003/0279/039
Iedere leerling(e) dient over het noodzakelijk gereedschap en uitrustingen te beschikken om de vooropgestelde doelstellingen van het leerplan te realiseren.
Beschermingskledij: Voor de toegang tot stallen moeten de leerlingen kunnen beschikken over de wettelijk voorziene beschermingsmiddelen.
Een kleedkamer voor de leerlingen: Hierin moeten sanitaire installaties worden voorzien in functie van het aantal leerlingen.
Didactisch materiaal: Koekalender (1 per klas ) Zeugenkalender (1 per klas) Software omtrent foktechnische en bedrijfseconomische boekhouding CD kennis van onderdelen uitwendige bouw van dieren Video’s in verband met de vooropgestelde leerinhouden Boekjes: voedernormentabel (1 per leerling) Stethoscoop, chronometer en thermometers
7 -
BIBLIOGRAFIE De koe, verzorgen van rundvee, Ontwikkelcentrum Ede, Wageningen, Nederland. Het koeboek, Educa uitgaven Het varkensboek, Educa uitgaven Atlas van huisdierrassen, Terra Handboek varkensziekten, Terra Boerderijboek, Misset Dierhouderij en –verzorging; een dag op de boerderij – basisdeel 1, Ontwikkelcentrum Ede, Wageningen. Dierhouderij en –verzorging. Dierverzorger, een prachtig beroep – basisdeel 2, Ontwikkelcentrum Ede, Wageningen. Dierhouderij en –verzorging – ’t dak eraf – specifiek kerndeel 1, Ontwikkelcentrum Ede, Wageningen. Dierhouderij en –verzorging. Dieren en hun voedsel – specifiek kerndeel 2, Ontwikkelcentrum Ede, Wageningen. Dierhouderij en –verzorging. Dieren in de badkuip – specifiek kerndeel 3, Ontwikkelcentrum Ede, Wageningen. Het varken – LA 327, Ontwikkelcentrum Ede, Wageningen. De melkmachine, Ontwikkelcentrum Ede, Wageningen. Melken en melk verwerken, Ontwikkelcentrum Ede, Wageningen. Gezondheid en welzijn, Ontwikkelcentrum Ede, Wageningen. Dierlijk afval, inventarisatie en juridisch kader. Een uitgave van OVAM, Kan. De Deckerstraat 22-26, 2800 Mechelen. Voedervoorziening – 1OOO5, Ontwikkelcentrum Ede, Wageningen. Voeding van een gezonde koe, Ontwikkelcentrum Ede, Wageningen. Biologische landbouw, Ministerie van Landbouw en Middenstand – dienst ontwikkeling en plantaardige productie. Biologische landbouw, KBC 3000 Leuven.
46 D/2003/0279/039
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
Brochures uitgegeven door het Ministerie van Landbouw -
Succesvolle opfok van jongvee op het melkveebedrijf Vruchtbaarheid bij melkvee Hygiëne en comfort in varkensstallen De ingestrooide melkveestal Dierenwelzijn in de veehouderij Sanitel-P Sanitel-R Lineaire beoordeling van het Belgisch Witblauw Ras Handleiding informaticaprogramma rentabiliteitsberekening varkenshouderij Vetmesting van jonge Belgische witblauwe dikbilstieren Jongvee: delen 1, 2 en 3 Code voor duurzame landbouwpraktijken.
Video’s -
Sanitel, VLAM. Varkensvlees, VLAM. Stierenlijst van het Belgisch witblauw ras, Linalux, rue des Champs Elysées 18 – 5590 Ciney Melkvideo 1994: van koe tot koelkast, VLAM. Vee voor vlees in beeld: Kleine Loo, Postbus 91430, NL-25O0 EA Den Haag. Onderdelen: 1 geschiedenis van de veehouderij: 12 minuten; 2 rundveehouderij en varkenshouderij: 12 minuten 3 het menu voor koeien en varkens: 10 minuten 4 welzijn en gezondheid bij mens en dier: 11 minuten 5 vee wordt vlees: 14 minuten 6 vlees en voeding: 11 minuten.
Tijdschriften Tijdschrift van de koninklijke Nederlandse maatschappij voor dierengeneeskunde: veehouder en veearts, Ontwikkelcentrum Ede, Wageningen. e-mail:
[email protected] Cd-rom -
Fertiliteit bij de koe, STOAS. Belgisch vlees, VLAM. Computerprogramma: onderdelenkennis (exterieur en geraamte), STOAS.
Website -
LABIRINT: via de website www.vlit.be kan je informatie zoeken omtrent leerinhouden van dit leerplan. Labirint is een database die 175 land- en tuinbouwtijdschriften ontsluit. Deze centrale database groeit jaarlijks aan met ongeveer 20 000 records. Voortaan kunt u van uw pc-scherm thuis, op het werk of op school land- en tuinbouwartikels bestellen. Na ontvangst van de bestelling worden de gewenste artikels gekopieerd en thuis bezorgd.
-
Website Diocesane Begeleidingsdienst Brugge: op http://dpb.sip.be kunt u recente informatie raadplegen i.v.m. de studierichtingen 'Land- en tuinbouw'. U vindt er tevens een overzicht van het beschikbare cursusmateriaal, uitgegeven door de sectorcommissie land- en tuinbouw van het VVKSO.
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
47 D/2003/0279/039
8
NUTTIGE ADRESSEN
Vlaams Informatiecentrum over land- en tuinbouw vzw (VILT) Leuvenseplein 4 1000 BRUSSEL tel. 02 510 63 91 e-mail
[email protected] Internet www.vilt.be Afdeling land- en tuinbouwvorming (ALT) Leuvenseplein 4 1000 BRUSSEL tel. 02 553 63 56 fax 02 553 63 56 STOAS Wageningen “De Schans” Agro business Park 10 Postbus 78 NL-6700 AB WAGENINGEN Nederland tel. 0317 47 27 11 fax 0317 42 47 70 Ontwikkelcentrum Educatieve uitgaven en dienstverlening Willy Brandtlaan 81 NL-6710 BL EDE Nederland tel. 0138 64 29 92 fax 0138 64 28 66 e-mail
[email protected] internet www.ontwikkelcentrum.nl Het KLEINE LOO Postbus 91430 NL-2509 EA DEN HAAG Nederland Vlaams Promotiecentrum voor agro-visserijmarketing (VLAM) Leuvenseplein 4 1000 BRUSSEL tel. 02 510 62 50 fax 02 510 62 15 e-mail
[email protected] internet www.vlam.be
Ministerie van landbouw en middenstand e Manhattan Office Tower 15 verdieping Bolwerklaan 21 1210 BRUSSEL tel. 02 206 72 11 fax 02 206 72 09
48 D/2003/0279/039
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
VRV Vlaamse Rundvee Vereniging Van Thorenburglaan 14 9860 OOSTERZELE tel. 09 363 92 11 fax 09 363 92 06 e-mail
[email protected] internet www.vrv.be
Uitgeverij Misset – uitgever van land- en tuinbouwboeken en tijdschriften Hanzestraat 1 Postbus 4 NL-7000 BA DOETINCHEM Nederland
3de graad TSO Landbouwtechnieken Dier en leefmilieu
49 D/2003/0279/039