03_13 k Held van Techniek k Jeugdcultuurfonds k Overstap naar mbo is maatwerk >
- - - - - - - Rotterdams Onderwijs Magazine
Taal beter door thuis lezen
Help, de inspectie komt!
Rekenen als in Singapore
maart _ nr. 3 _ jaargang 36
van de redactie
Havenlessen
7 maart ROTTERDAM
evenement e-learning & serious gaming in onderwijs
inhoud 02 agenda
Lessen over leven en werken in de Rotterdamse haven worden al een tijdje gegeven op het vmbo. De lessen worden nu, met inbegrip van excursies naar de haven, uitgebreid naar de basisscholen. Deze stap is een gezamenlijk initiatief van gemeente, Havenbedrijf en havenvereniging Deltalinqs. De Rotterdamse bevolking en de haven waren ooit nauw verbonden met elkaar. Tegenwoordig staat de haven vrijwel helemaal buiten het gezichtsveld van de stad. Wie komt nog wel eens echt in het havengebied, in plaats van er met hoge snelheid langs te rijden? Wie ziet nog zeelieden in het stadscentrum lopen? Wie heeft er nog iemand in de familie die in de haven werkt? Roept de Rotterdamse haven bij volwassenen in elk geval nog wel beelden en herinneringen op, voor kinderen is het net zoiets als Antarctica: je weet dat het bestaat, maar je komt er nooit. Het werk in de haven is de afgelopen kwart eeuw ingrijpend veranderd. In plaats van lichamelijk gesjouw en geploeter van duizenden laag geschoolden, wordt er nu een breed scala aan technische, logistieke en economische knowhow gevraagd. Maar wie onder vooral de jonge stadsbewoners weet dat en wordt erdoor geboeid? De haven trekt al jaren te weinig nieuwe mensen en al jaren wordt hierover geklaagd. De kloof tussen stad en haven is niet zomaar gedicht. Het is daarom een goede zaak dat de haven dichter bij de jeugd wordt gebracht. Er is veel toekomstmuziek langs de Nieuwe Waterweg, voor kennis en kunde op alle niveaus.
www.rmcrotterdam.nl
Rien van Genderen, hoofdredacteur
17 april NEDERLAND EN BELGIË
26 ouders in gesprek (2)
www.fisme.science.uu.nl
colofon Rotterdams Onderwijs Magazine voorlichtings- en opinieblad voor onderwijs, educatie, vorming, opleiding en training in Rotterdam. Gratis voor personeel van voorscholen, primair en voortgezet onderwijs in Rotterdam. 36e jaargang -- nr.3 -- maart 2013 ISSN 1386 -- Verschijnt zeven keer per jaar -- Oplage 7000 Uitgave Stichting de Meeuw i.a. Redactie Manon Ferwerda, Irene van Kesteren, Tim van der Korput, Lydia den Ouden, Rien van Genderen (hoofd- en eindredactie) Medewerkers Ronald Buitelaar, Petja Buitendijk (foto), Renate Mamber, Jan van der Meijde (foto), Marijke Nijboer, Ad Oskam (strip), Anne-Marie Plasschaert, Kevin Spanjersberg, Linda Zwegers, Ineke Westbroek Redactie-adres Postbus 61055 -- 3002 HB Rotterdam 06 31643711 -- e-mail
[email protected] Grafische vormgeving Trichis Communicatie en Ontwerp BNO -- Rotterdam Foto cover Jan van der Meijde Druk Veenman+ -- Rotterdam © Stichting de Meeuw i.a.
2|
agenda
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 | 13
08 estafette Toetsen instromende leerlingen
14 maart ROTTERDAM
dag van de literatuur www.dagvandeliteratuur.nl
10
mijn vak
Anne-Marie Plasschaert, Grafisch Lyceum
21, 22 en 23 maart HENGELO
16
de klas van…
finale skills talents, voor (v)mbo
Joerie Tullenaar, vmbo Slinge
18
column Anne-Marie
Nooit meer ergernis
www.skillstalents.nl 8 april ROTTERDAM
productendag kinderopvang en vve www.cedgroep.nl 11 april DELFT
techniek toernooi basisscholen www.techniektoernooi.nl/zuid-holland
19
succes van…
Cosmicus College
20 help, de inspectie komt! ‘Ik wist dat het hout sneed’ 22 strip Ad Oskam Inspectie
taalconferentie voor vo en mbo
22 column L!nda
www.cedgroep.nl
16 april UTRECHT
23 wat er ook nog gebeurde…
conferentie literatuuronderwijs voor vo
24 thuis lezen
www.aps.nl
24, 25 en 26 april ROTTERDAM
lang leve het ambacht, workshops van mbo’ers voor vmbo’ers www.boijmans.nl 25 april NEDERLAND
girls day techniek www.girlsday.nl
06_ D E WEG NAAR TOPKLASSEN Oogsten bij De Globe R
18 mini’s
12 april UTRECHT
11e grote rekendag, voor po
04_ H ELD VAN TECHNIEK Yannick, opleiding Middenkaderfunctionaris Bouw O
Een dag na een vakantie
Vliedberg en ouders werken aan taalontwikkeling
14_ J EUGDCULTUURFONDS ‘Ik wil dit al heel lang’ U
Contact, ook als er niets aan de hand is
30 overstap vmbo – mbo (2)
Maatwerk voor leerlingen
32 dubbelportret
‘Jammer dat ik moet knokken om als dyslecticus serieus te worden genomen.’
28_ R EKENWONDERS Nieuwe methode op Driehoek en Driemaster R
Volg het ROM op Twitter @RdamsOndMag en sluit je aan via LinkedIn ‘rotterdamsonderwijsmagazine’.
03 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|3
Techniek O Yannick Fourdraine ontwerpt een hotel in een leegstaand bedrijfspand. foto Petja Buitendijk
’Hoe ga je ruimte indelen, wat kan je erin kwijt? Heel erg leuk.’ fijn en je bedenkt hoe je dat overeind gaat houden.' Daar komt een hoop reken- en meetwerk aan te pas, wat Yannick soms hoofdpijn bezorgt: ‘Je moet rekening houden met de wensen van de opdrachtgever, maar ook met allerlei wetten en regels over toegestane afmetingen. In het begin had ik moeite met al die berekeningen en begrippen van maateenheden die ik me eigen moest maken. Maar na alle moeite heb je iets moois neergezet, waar je trots op bent.’
Push >OPLEIDING MIDDENKADERFUNCTIONARIS BOUW
ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ Iets Z‘Z Z Z Zmoois Z Z Z Z Z Zneerzetten ZZZZZZZZZZ ZZ Z Z Z Zje Z Ztrots Z Z Z Z Zop ZZZ ZZZZZ waar bent’ ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ
tekst Ineke Westbroek
Al in groep 7 tekende hij met potlood en liniaal een halve stad. Ontwerpen, liefst driedimensionaal, heeft Yannick Fourdraine (22) altijd geboeid. De opleiding Middenkaderfunctionaris Bouw aan het Albeda College is de vierdejaars student dan ook op het lijf geschreven.
I
Op de website van SIW Steigerwerken staat een ontwerp voor het nieuwe bedrijfspand: een licht, ruimtelijk en efficiënt ingedeeld gebouw. Een ontwerp van Stebru Transformatie, uitgevoerd door Yannick Fourdraine, die één dag per week bij dit
4|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 | 13
bedrijf werkt en er sinds februari de rest van de week zijn afstudeerstage doet. ‘Ik kwam het plaatje tegen’, glundert hij, ‘toen ik voor mijn afstudeerproject googlede op steigerbouwbedrijven.’ Yannick is één van de Helden van Techniek.
Zij vertellen aankomende studenten over de technische opleiding die zij volgen. In deze periode is hij echter te druk bezig met zijn afstudeeropdracht. Met een medestudent ontwerpt hij een fictief hotel in een leeg gebouw van energiebedrijf Eneco op Zuid. Geanimeerd vertelt hij over het ontwerp: een stalen constructie met een glazen gevel, een vide en zwevende trappen. Ondertussen brengt hij met een pen veranderingen aan in de papieren ontwerptekening, die op tafel ligt uitgespreid: ‘Als je iets moet controleren of veranderen kijk je gemakkelijker op papier dan op een scherm. Maar een maquette in 3D spreekt opdrachtgevers meer aan. Je kunt met animaties leuke details tekenen, zoals een mannetje aan de balie. 3D ziet er leuk uit, maar je ziet niet of de constructie klopt. Bij een ontwerp werk je van grof naar
De vierjarige opleiding Middenkaderfunctionaris Bouw leidt op tot onder andere werkvoorbereider, uitvoerder, bouwkundig tekenaar, bestekschrijver, opzichter, verhuurmakelaar en medewerker bouw- en woningtoezicht bij bouwbedrijven, architectenbureaus, woningcorporaties en gemeenten. Studenten leren tekeningen, berekeningen en planningen maken voor bouwprojecten, voor bestaande en nieuwe gebouwen. Zij doen kennis op over constructies, materialen, meetkunde, regelgeving en architectuurgeschiedenis. Met het computerprogramma AutoCAD maken zij vanuit bouwtekeningen maquettes. Afgestudeerden kunnen doorstromen naar hbo-opleidingen in bouwkundige richtingen. Yannick gaat na zijn afstuderen een parttime hbo-opleiding volgen via zijn werkgever. ‘Tekenen op de computer gaf mij de push om
bouwkunde te doen’, vertelt Yannick, wie het allemaal niet is komen aanwaaien. Vanwege zijn dyslexie volgde hij op de basisschool speciaal onderwijs, waarna hij de basisberoepsgerichte leerweg volgde. Omdat deze route niet aansluit op bouwkundige opleidingen, voltooide hij eerst de opleiding aan het Hout- en Meubileringscollege. In zijn huidige opleiding spreekt het vak Constructieleer hem het meest aan: ‘We hebben een architect als leraar, die ons leert een gebouw maken dat helemaal klopt. Als je op de ene plaats een wand neerzet, wat voor invloed heeft dat op het ontwerp? Hoe ga je ruimte indelen, wat kan je erin kwijt? Heel erg leuk.’
Vertrouwen Hoewel de bouwsector barre tijden doormaakt, heeft Yannick vertrouwen in de toekomst: ‘Ik werk bij een middelgroot bedrijf, met vijftig man personeel. Voor de uitvoering wordt gebruik gemaakt van onderaannemers en gehuurde materialen. De omzet is dit jaar met twintig procent gegroeid. Bij grote bedrijven is de situatie minder rooskleurig. Die hebben eigen materiaal en vast personeel in dienst. Als er weinig opdrachten zijn, moet dat personeel worden doorbetaald en de materialen afgeschreven. Die kosten worden bij opdrachten ook in rekening gebracht. Een middenbedrijf kan de prijzen veel lager houden en daardoor profiteren van de crisis.’ Z
De Helden van Techniek zijn studenten van het Albeda College en Zadkine die een technische opleiding volgen. Zij zijn actief betrokken bij de voorlichtingscampagne van de branche Techniek van beide roc’s. De studenten vertellen over hun motivatie, de inhoud van hun opleiding en hun plannen voor de toekomst. Zie www.deheldenvantechniek.nl.
03 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|5
Leerkrachtvaardigheden T www.onderwijsbeleid010.nl/ topklassen
> VERBETERPROCES DE GLOBE
UUUUUUUUUUUU Oogsten met U UUUUU U Utraining UUUU U Ubetere UUUU U U Utaalles UUU en aanpak UUUUUUUUUUUU
tekst Marijke Nijboer
Het verhaal van De Globe illustreert dat het loont om te investeren in kwaliteit. De school kreeg in juni 2008 een oranje kaart van de inspectie. Vooral de aanpak van begrijpend lezen en rekenen moest beter, vond de inspecteur. De school zette het directe instructiemodel in, een manier van onderwijs geven waarin verschillende fasen systematisch doorlopen worden. De leerkrachten werden getraind en de zorg werd aangescherpt. In oktober 2009 was de school weer ‘groen’. En nu werkt de Globe met Topklassengelden aan verdere verbetering.
‘W
e hebben heel hard gewerkt,’ zegt Nabila Bouslam. Zij is sinds november 2012 directeur van de school. Als bovenbouwleerkracht maakte ze het verbeterproces intensief mee. Haar collega Koos van Hattum was destijds adjunct-directeur van De Globe aan de Zwartewaalstraat. Inmiddels vervult hij dezelfde functie aan de locatie Den Hertigstraat. Samen blikken ze terug op het verbeterproces. De Globe haalde adviesbureau BMC binnen. ‘Zij hebben onze school nogmaals doorgelicht,’ zegt Koos. ‘De inspectie was meer beoordelend; dit bureau gaf gerichte adviezen.’
6|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 | 13
O Bij De Globe is hard gewerkt. Men leerde er hoge doelen stellen. foto Jan van der Meijde
De Globe zette in op de verbetering van leerkrachtvaardigheden. Het team leerde om het directe instructiemodel zo in te zetten dat kinderen meer onderwijs op maat krijgen. Verder werd met hulp van de CED-Groep een taalbeleidsplan opgezet. Op basis hiervan werden het technisch lezen, begrijpend lezen en de woordenschat aangepakt.
Woordspinnen Toen de schoolprestaties weer helemaal op orde waren, maakte De Globe de overstap van het arrangement Intensieve School Ontwikkeling (ISO) naar het Topklassenarrangement – beide onderdelen van het beleid Beter Presteren. Van leerkrachten wordt verlangd dat zij meedenken en zich actief inzetten. Neem de uitbreiding van de woordenschat. Voor dat doel zet de school ‘Met Woorden in de Weer’ in, een aanpak die zich richt op verbetering van de leerkrachtvaardigheden. Koos: ‘Vanuit die basis ga je als leerkracht zelf aan de slag. Je maakt woordspinnen (associëren op woorden - red.) en bedenkt allerlei spelletjes en andere activiteiten om de woorden beter te laten beklijven.’ Na twee jaar investeren in begrijpend lezen hebben de leerkrachten dit goed in de vingers en zijn de eerste resultaten te zien. Nabila: ‘We hebben geleerd om hoge doelen
te stellen. Ik kreeg kinderen in groep 8 met leesvaardigheidniveau AVI-5 en dacht: het gaat nooit lukken om ze allemaal op AVIniveau Plus te krijgen. Maar tijdens een workshop van de CED-Groep hebben we betere instrumenten gekregen. Ook op het gebied van timemanagement, bijvoorbeeld. Als wij vonden dat we te weinig tijd hadden voor lezen, liet de trainer ons eens kritisch naar het rooster kijken. En we leerden om betere groepsindelingen te maken. We hebben ook meer effectieve methodes aangeschaft. Afgelopen jaar had ik voor het eerst mijn hele groep 8 op AVI Plus, op één leerling na die pas twee jaar in Nederland is. Dat is een verdienste van het hele team, dat op dezelfde manier met lezen aan de slag is gegaan.’
dien beseffen we nu dat we in feite het directe instructiemodel al toepassen bij het vve-programma Ko Totaal’. Koos: ‘Het is prettig om eens het geluid te horen van een heel andere school die, net als wij, in een focuswijk staat. We worstelen met dezelfde dingen: de taalachterstand, het grote verloop van leerlingen, het betrekken van ouders.’ Het voeren van gesprekken met ouders is pas uitgebreid aan de orde gekomen op een studiedag. Met behulp van een paar ‘eigen’ ouders oefenden groepjes leerkrachten in
het houden van voortgangsgesprekken. ‘Heel leerzaam,’ aldus Koos. Van leerkrachten wordt veel gevraagd tijdens het verbeterproces. Nabila: ‘Je geeft jarenlang les op de vertrouwde manier en dan moet je ineens alles gaan documenteren. Achteraf denk ik dat we teveel in één keer hebben aangepakt. Maar belangrijk is dat ons team het beste wil doen voor deze kinderen. Het draait om hen, niet alleen om de resultaten. Ik wil er ook energie in steken dat ze zich happy voelen op school.’
U
Kleutertaal In het kader van Topklassen voert De Globe reflectiegesprekken met twee andere basisscholen. Koos: ‘Iedereen brengt een hulpvraag in en we denken met elkaar mee. Je leert ook van de vragen van de anderen.’ De vraag van De Globe ging over de inzet van het directe instructiemodel bij de kleuters. De betreffende leerkrachten vonden het lastig om bij deze jonge kinderen de doelen in kleutertaal te verwoorden en zichtbaar te maken. ‘Dat zichtbaar maken vonden onze gesprekspartners niet direct nodig. Boven-
03 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|7
Estafette
> TOETSEN INSTROMENDE LEERLINGEN
g g g g g g g g g g g g g g g g g g g g g g g g g g Het schooladvies, de Cito-toets, en dan óók nog een toets op het vo? gggggggggggggggggggggggggg tekst Marijke Nijboer
Onderwijzen is een uitdagend vak. Waar loop jij tegenaan bij jouw werk en welke vraag zou je willen stellen aan een onderwijscollega? In deze aflevering van de doorgeefrubriek stelt Bennie Tonnon, docent van groep 8 op obs Bloemhof, zijn vraag aan Nanda van Lent, zorgcoördinator en muziekdocent bij het Sint-Montfort College: ‘Mijn leerlingen maken zich nu al zenuwachtig, omdat veel vo-scholen hen een toelatingstoets laten maken. Waarom nemen deze scholen geen genoegen met ons schooladvies en de Citoscore?’
B
h Bennie Tonnon: ‘Ik adviseer voorzichtig; ik heb liever dat ze iets lager beginnen, dan dat ze later moeten afzakken.’
In deze aflevering van estafette wisselen een DOCENT OP EEN BASISSCHOOL EN EEN DOCENT / ZORGCOÖRDINATOr in het voortgezet onderwijs hun ervaringen uit. voor de volgende aflevering geven zij het stokje – met brandende vraag – door aan aan EEN VOLGENDE COLLEGA.
8|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 | 13
ennie staat al zes jaar voor groep 8. Hij merkt dat veel vo-scholen een zogenaamde pretest afnemen. Twee jaar geleden maakte hij mee dat een leerling voldoende punten had gescoord op de Cito Eindtoets en ook naar zijn oordeel konden worden toegelaten tot de mavo. Het Sint-Montfort College wees hem echter af. ‘Hij kwam op de pretest één punt tekort. Ik vraag me af: wat is mijn advies nog waard? Wij kunnen echt vrij goed inschatten wat een leerling kan.’ ‘Ik snap je vraag,’ zegt zorgcoördinator Nanda van Lent van Sint-Montfort. ’In het verleden was de pretest voor ons heel belangrijk. We merkten echter dat er bij de basisscholen verbazing was over deze test. Sinds vorig jaar worden leerlingen ook niet meer op basis hiervan afgewezen. We nemen de pretest nog wel af, maar gebruiken de resultaten om groepen in te delen. We willen bijvoorbeeld niet alle ‘bommetjes’ in één groep hebben.’ Bij Sint-Montfort en een aantal andere scholen van scholenbestuur LMC bestaat de pretest uit een combinatie van een intelligentietest, een drempelonderzoek dat leerachterstanden signaleert en een toets die de sociale vaardigheden meet en factoren zoals faalangst achterhaalt. Nanda: ‘Met
behulp van de intelligentietest kunnen we beter bepalen welke vervolgklassen we moeten inplannen. Er komen veel kinderen binnen met mavo/havo-, of havo/vwo-advies. Dat is lastig plannen.’ Met behulp van het drempelonderzoek wordt bepaald wie welke extra ondersteuning nodig heeft. Nanda: ‘Sinds dit jaar ondersteunen we kinderen extra bij leerachterstanden in taal en rekenen. We halen ze uit de klassen en spijkeren ze bij.’
Voorzichtig Bennie: ‘Ik adviseer voorzichtig; ik heb liever dat ze iets lager beginnen, dan dat ze later moeten afzakken.’ Nanda: ‘Er zijn andere basisscholen die dat precies andersom doen; die gaan juist aan de bovenkant zitten. Soms krijgen wij kinderen binnen met het advies mavo/havo/vwo. In zulke gevallen is het heel prettig om de pretest te hebben.’ Inmiddels gaat het Sint Montfort College bij de plaatsing weer af op het advies van de basisschool en de Citoscore. Er is een warme overdracht met alle basisscholen. Daarnaast wordt de pretest in ere gehouden. Nanda: ‘We hebben de pretest één jaar helemaal niet afgenomen, maar dat is ons slecht bevallen. We misten hem echt bij het wegwerken van achterstanden, bij de groepsindeling en bij het plaatsen van kinderen met een score op het randje van mavo en havo of havo en vwo.’ Ze merkt op dat er grote verschillen zitten in de manier waarop basisscholen het onderwijskundig rapport invullen, dat meegaat met elke leerling naar het vo. ‘We zien de pretest dan ook als een manier om de kinderen op een eerlijke manier te vergelijken.’ Er is nóg een reden waarom Montfort de pretest blijft afnemen. ‘Als leerlingen afstromen, willen andere scholen de informatie uit de pretest ook hebben. Het jaar dat wij niet testten, hadden we de grootste moeite om een paar leerlingen die afstroomden, elders te plaatsen.’ Ze is zich ervan bewust dat kinderen soms opzien tegen die test. ‘Je ziet aan de gezichten dat ze echt gespannen zijn.’ Bennie: ‘Het is ook niet niks om op een vreemde school een hele dag getest te worden. Maar nu kan ik hen tenminste vertellen dat het niet om hun toelating gaat.’ Nanda: ‘Als we zien dat kinderen bijvoorbeeld faalangst hebben of onzeker zijn, kunnen we hen plaatsen bij een mentor die daar goed mee omgaat. Het is echt in hun eigen belang dat we dit doen.’ g
h Nanda van Lent: ‘Als we zien dat kinderen faalangst hebben of onzeker zijn, kunnen we hen plaatsen bij een mentor die daar goed mee omgaat. foto’s Jan van der Meijde
De Brandende Vraag
De volgende aflevering draait om Nanda’s vraag aan een collega: ‘Onze eersteklassers hebben grote problemen met hun woordenschat en begrijpend lezen. Wat doet de basisschool daar aan, en sluit dat aan op onze activiteiten in het vo?’
03 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|9
Mijn vak
> Anne-Marie Plasschaert: h Anne-Marie Plasschaert: ‘Je moet respect niet eisen, je moet het verdienen. Dat mis ik wel eens in het onderwijs.’ foto’s Jan van der Meijde
UUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUU UUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUU UUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUUU
Van spijbelaar tot kritisch docent
tekst Kevin Spanjersberg
Ze was druk en weinig in de lessen te vinden. Toch is Anne-Marie Plasschaert (59) lerares geworden en probeert ze haar wereldwijsheid over te brengen aan leerlingen op het Grafisch Lyceum Rotterdam. ‘Ik zie mezelf niet als docent, maar als een coach. Ik vind de band tussen mij en de leerlingen erg belangrijk.’
Z
e is de jongste uit een gezin van vier en als tiener van een jaar of veertien had ze het helemaal niet op school en leraren. ‘Ik vond het oersaai. Ik was veel liever buiten. Het waren de jaren zestig en Amsterdam, waar ik toen woonde, was de navel van de wereld.’ In de laatste twee
jaar van de middelbare school kreeg ze nieuwe leraren. ‘Ik vond ze geweldig!’ vertelt ze met plezier in haar ogen. ‘De lessen werden uitdagender. We deden meer activiteiten. We gingen naar het theater en bespraken dichters. School werd leuk.’
Schaalvergroting Na de havo wist ze niet wat ze wilde. Ze meldde zich aan bij de School voor Journalistiek, een opleiding voor fysiotherapie en de Hogere Tropische Landbouwschool. Ze werd voor alle drie aangenomen en koos uiteindelijk voor fysiotherapie in Amsterdam. ‘Dat was echt een domme keuze. Ik had heel weinig met al die spiertjes in het menselijk lichaam.’ Ze maakte de opleiding niet af en dacht terug aan de laatste jaren op de middelbare school. Door de docenten die ze toen had, koos ze ervoor om de Pedagogische Academie te doen en haalde vervolgens nog een onderwijsbevoegdheid geografie bij de Vrije Universiteit.
Halverwege de jaren 70, vanaf haar 23ste, geeft ze les in het voortgezet onderwijs. Door de opgelegde schaalvergroting in de jaren tachtig stopt ze met die carrière. ‘Ik vind dat ik de leerlingen moet kennen. Als dat niet zo is, kun je in mijn ogen niet goed les geven. De klassen werden groter, de school werd groter en toen ben ik gestopt.’ Ze ging zelf terug naar de schoolbanken, alsnog journalistiek studeren in Utrecht.
Zelfstandig denken Jarenlang werkt Anne-Marie als journalist en publicist, maar in 2001 besluit ze te kijken of er ‘iets leuks te doen is’ in het onderwijs. Daarna combineert ze haar werk als publicist en haar
‘Ik verwacht veel van ‘mijn’ leerlingen. Ik wil dat ze boven zichzelf uitstijgen’. >>
10 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 | 13
03 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 11
Adv-ROM-OGW-09-12-DEF:Opmaak 1 11-09-12 15:35 Pagina 1
T Anne-Marie Plasschaert Grafisch Lyceum Rotterdam 010 880 25 00
‘De manier waarop ik in het leven en dus ook in het onderwijs sta, wordt bepaald door mijn kritische houding’, zegt Anne-Marie Plasschaert. ‘Regels zie ik dan ook als een noodzakelijk kwaad; mensen gaan grenzen opzoeken, kijken waar de gaten te vinden zijn, hoe groot de pakkans is. Ik zou graag zien dat mensen uit zichzelf verantwoordelijkheid nemen om als een sociaal individu een bijdrage te leveren aan de maatschappij. Dat heb ik met de paplepel ingegoten gekregen.’ Anne-Marie realiseert zich dat zo’n samenleving een utopie is. ‘Ik sta niet buiten de werkelijkheid en ik ben geen beter mens dan een ander, maar ik probeer zelf wel naar dat idee te leven, een voorbeeld te zijn, het over te dragen aan de generaties leerlingen die ik mag begeleiden. En ja, soms krijg ik daarvoor een prachtig compliment terug: ‘Jij hebt ons geleerd om zelf te denken, ik wil mij daarin onderscheiden.’
>>
onderwijsbaan. ‘Ik werd in de journalistiek een cynicus, dat wilde ik niet. En ik kreeg te veel last van RSI-klachten’, legt ze uit. ‘In het onderwijs krijg je veel terug van je leerlingen. Voor mij is dat het verschil met journalistiek, hoewel ik ook in dat werk heel wat waardering heb gekregen. Maar de grote overeenkomst tussen beide vakgebieden is dat ik mensen wil informeren, ze wil aanzetten tot zelfstandig denken en dat ze niet overal maar achteraan lopen.’ Sinds vorig jaar is onder leiding van AnneMarie – inmiddels full time in het onderwijs – de opleiding Redactioneel Medewerker van start gegaan bij het Grafisch Lyceum Rotterdam. Een mbo-opleiding Journalistiek en Communicatie op niveau 4. ‘Ik ben docent, teamleider, mentor, ontwikkel examens…’, noemt ze achter elkaar op. ‘Het is heel druk, maar de leerlingen en het werk geven mij ook energie. Het enige waar ik moe van word is de rompslomp er omheen, zoals sommige vergaderingen die in mijn ogen
12 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 | 13
dan niet zinvol zijn, of regels waar de inhoud aan ondergeschikt wordt gemaakt.’
Kritisch Anne-Marie vindt zichzelf niet meer of minder dan de jongeren aan wie zij lesgeeft. ‘Dat mis ik wel eens in het onderwijs: je moet respect niet eisen, je moet het verdienen.’ Zo hecht ze er ook aan dat de leerlingen haar bij de voornaam aanspreken, want in het bedrijfsleven zeg je ook geen meneer of mevrouw tegen een oudere collega. ‘Kritisch tot in haar tenen’, zegt zij over zichzelf en dat geldt ook voor de eisen die ze zichzelf en anderen oplegt. ‘Ik behandel
iedereen op een zelfde, gelijkwaardig niveau, of het nou leerlingen of collega’s zijn. Ik zie leerlingen ook als collega’s in het vakgebied. Dus ik verwacht veel van ‘mijn’ leerlingen. Ik wil dat ze boven zichzelf uitstijgen. Dat wil ik terug zien in de opleiding Redactioneel Medewerker. Ik wil een kei van een opleiding neerzetten.’ U Kevin Spanjersberg is student van de opleiding Redactioneel Medewerker en dit keer als gastschrijver gevraagd om zijn docent journalistieke vaardigheden en vaste auteur van Mijn Vak te portretteren.
Opbrengstgericht werken in 4D Data, duiden, doelen, doen Onze ervaren adviseurs begeleiden scholen en schoolbesturen om datagestuurd en opbrengstgericht onderwijs te realiseren. Uitgangspunt zijn de vier D’s: data, duiden, doelen en doen.
Meer weten? www.cedgroep.nl/opbrengstgericht of neem contact op met Yvet van Noordt (
[email protected], 06 12432365).
Bestel onze publicaties over opbrengstgericht werken via cedgroep.nl/webwinkel.
CED-Groep bereikt
03 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 13
Cultuur T Marianne van de Velde Jeugdcultuurfonds Rotterdam
[email protected] tekst Renate Mamber
De zestienjarige Damian kan dankzij het Jeugdcultuurfonds theaterlessen volgen bij Jeugdtheaterschool Hofplein. Zijn mentrix bij het Sint-Montfort College meldde hem ervoor aan. Damian: ‘Ik vind het geweldig. Ik voel me echt thuis. Het is leuk om samen te zijn met mensen die dezelfde interesses hebben.’
>JEUGDCULTUURFONDS MAAKT DROMEN WAAR
‘Ik wil dit al heel lang’
UUUUUUUUUUUUUUUUU UUUUUUUUUUUUUUUUU H
et Jeugdcultuurfonds heeft als doel om jeugd van 4 tot en met 17 jaar die om financiële redenen geen dans-, muziek- of andere culturele cursus kan volgen, daartoe in staat te stellen. Vorig jaar ging in Rotterdam het fonds officieel van start. Nu volgen zo’n vierhonderd Rotterdamse kinderen en jongeren een cursus bij instanties als SKVR, Jeugdtheaterschool Hofplein en HipHopHuis, maar ook bij particuliere docenten. Ze hoeven niet bijzonder getalenteerd te zijn. Wel komen ze uit gezinnen met inkomsten rond het bijstandsniveau.
Intermediairs
Is uw school al aangemeld voor het Jeugdcultuurfonds?
Zie www.jeugdcultuurfonds.nl/ rotterdam.
14 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 | 13
‘Het doel is alle kinderen te laten participeren, onderdeel te laten zijn van een vereniging of club’, vertelt Marianne van de Velde, consulent Jeugdcultuurfonds. ‘Het is wel belangrijk dat de kinderen het serieus willen en niet alleen maar even iets willen proberen en na drie weken weer iets anders. Rotterdam heeft een heleboel kinderen die aanspraak kunnen maken op het fonds, maar we weten ze nog niet allemaal te vinden.’ Voor het vinden van deze kinderen en jongeren kan het fonds niet zonder inter-
mediairs. Iedereen werkzaam binnen het onderwijs, maatschappelijk werk of dergelijke organisatie kan zich daarvoor opgeven. Als intermediair kijken ze vervolgens in hun eigen omgeving of er kinderen voor het fonds in aanmerking komen en melden ze aan. Judith Meinders, intern begeleider bij de Agnesschool, is zo’n intermediair. Ze wist vooraf een beetje wat het inhield, omdat de school ook een intermediair heeft voor het soortgelijke Jeugdsportfonds. ‘We zijn nog maar net begonnen’, vertelt ze. ‘We hebben een mededeling gedaan in de nieuwsbrief en er hangt een poster in de hal. Tot nu toe hebben we vier aanmeldingen.’ Als intake houdt ze een gesprekje met de ouders. ‘We vragen naar de reden waarom ze het niet zelf kunnen betalen en maken een afsprakenlijstje.
Bijvoorbeeld over dat de kinderen er wel elke week heen gaan, dat ze zich netjes afmelden als ze niet kunnen en dat de ouders bij de voorstelling komen kijken. De ouders reageren daar over het algemeen heel leuk op.’
Bloedserieus Elly Wilting, leerkracht bij het Sint-Montfort College, wist niets van het fonds tot een ouder haar erop attendeerde. ‘Ze vroeg of ik haar zoon ervoor wilde inschrijven, zodat hij een cursus bij Jeugdtheaterschool Hofplein kon volgen. Toen heb ik me direct als intermediair aangemeld. De jongen is zo’n bloedserieuze leerling. Hij heeft zo veel kracht in zich zelf, terwijl hij dat niet kon uiten. Misschien komt het met deze cursus eruit.’ Nu ze van het fonds weet, is ze extra alert op
andere kinderen die daarvoor in aanmerking kunnen komen. ‘Ik wil dit al heel lang’, vertelt Damian, leerling van het Sint-Montfort College. ‘Toen ik erachter kwam dat er op mijn eigen school theaterlessen werden gegeven, dacht ik: ik grijp die kans gewoon, dan kom ik een stap dichter bij mijn droom. Ik wil graag acteur worden.’ Esra uit groep 8 kan ook dankzij het Jeugdcultuurfonds lessen volgen bij Jeugdtheaterschool Hofplein. Ze droomt van een carrière in de film of bij de tv. ‘Ik krijg hier echt professioneel les. Je leert van alles. Hoe je moet zingen en hoe je emoties moet vergroten op het toneel. En je leert weer nieuwe vrienden kennen.’ Ook voor Shaniqua van zeventien zijn the-
h De zaterdagochtend begint voor Shaniqua, Esra en Damian met zangles bij Jeugdtheaterschool Hofplein. foto Petja Buitendijk
aterlessen een langgekoesterde droom. ‘Ik ben zo blij dat ik de kans heb gekregen dit te doen. Nu wil ik ook niet loslaten. Als je iets echt wilt dan moet je eraan vasthouden.’ ‘Ik kon het eerst niet geloven, toen mijn moeder van het fonds vertelde’, zegt de vijftienjarige Maral die nu zanglessen volgt. ‘Het klonk te mooi om waar te zijn. Ik dacht: Daar zitten vast nog dingen aan vast, dat je toch iets moet betalen. Zo mooi dat het bestaat. Ik hoop dat iedereen die heel graag iets wil, zijn dromen kan vervullen. Dat hoop ik echt.’ U
03 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 15
De klas van
ERAY (14):
NADIFA (14):
‘Ik ben overgestapt van een andere school, kende al wel leerlingen in deze klas en vind het een leuke klas. Meneer Tullenaar is een hele lieve man, die goed met ons omgaat. Het is alleen jammer dat hij soms zo lang praat. Ik wil liever aan de slag.’
‘Mijn klas is heel leuk en we werken goed samen. Meneer Tullenaar is echt lief. Hij wordt niet snel boos en helpt je als je problemen hebt.’
HAJAR (15):
CAN (15):
‘Meneer Tullenaar is een goede leraar omdat hij je meteen helpt als je hulp nodig hebt. In de klas regelen we veel onder elkaar en werken we goed samen.’
16 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 03| |13 13
‘Ik heb meneer Tullenaar nu voor het tweede jaar als mentor en vind hem een hele goede docent. De klas is gezellig. We luisteren naar elkaar, helpen elkaar en als er eens iets is praten we dat uit.’
DE KLAS VAN JOERIE TULLENAAR – DOCENT SPORT, DIENSTVERLENING EN VEILIGHEID EN MENTOR VAN 3BS VAN VMBO SLINGE, ZUIDWIJK
worden. Op die manier zie ik hoe ze in elkaar zitten. In die eerste schoolweken schep ik altijd veel duidelijkheid en leg ik de basis voor de rest van het jaar. Ik wacht daarmee niet tot ze lastig worden, maar doe dat op een tijdstip waarop
FURKAN (15):
‘We hebben een gezellige klas en een aardige, jonge docent. Dat we in de klas allemaal goed met elkaar kunnen opschieten heeft zeker met hem te maken.’
‘Ik maak er gebruik van dat ze op deze leeftijd erg op elkaar gericht zijn’
ze nog zo mak als lammetjes zijn. Ik merk dat ze dat prettig vinden. Zo hebben ze ook vaste plaatsen in de klas en wordt er volgens een vast stramien gewerkt. Enthousiast krijg ik ze door zoveel mogelijk aan hen zelf over te laten. Omdat ik weet dat ze op deze leeftijd erg op elkaar gericht zijn maak ik daar bewust gebruik van. Zo laat ik ze
tekst Ronald Buitelaar foto Jan van der Meijde
met elkaar overleggen, veel samenwerken, zorg dat ze verantwoordelijkheid dragen voor uit te voeren opdrachten
‘We beginnen het schooljaar met een teambuildingdag
en leer ik ze op juiste wijze met elkaar om te gaan. Met
waarop we elkaar beter leren kennen. Ik laat ze elkaar
succes zo blijkt, want door het vele samenwerken is een
wegwijs maken en zorg dat er veel samengewerkt kan
leuke, hechte groep ontstaan.’
03 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 17
Anne-Marie
mini’s
S succes van: Het Cosmicus College
KLANKGEBAREN Al voordat de kinderen met het echte leesonderwijs starten kan begonnen worden met de combinatie van klanken en gebaren. De gebaren helpen om de klanken goed te leren uitspreken. Ga naar klankgebarenvideo.kijkenenkiezen.nl.
Nooit meer ergernis Die ochtend zit ik met een behoorlijk kleine groep leerlingen als de les begint. Bij het doornemen van de lijst namen komt er bij een van hen een tweet binnen: ‘Gaat lang duren, iemand voor de trein! Geef even door.’ En zo volgen er meer berichtjes. Veel van onze leerlingen komen uit het zuiden van het land. In de buurt van Lage Zwaluwe is een beruchte springplaats voor mensen die het leven niet meer zien zitten: ‘Aanrijding met persoon’, noemt de NS-omroeper dat. Met enige regelmaat zijn onze leerlingen daardoor uren te laat, want het onderzoek door spoorwegen en politie neemt veel tijd. Naast een gedachteflits aan wat de springer er toe heeft gebracht, levert het voor ons docenten vooral ergernis op. Leerlingen druppelen veel te laat binnen, er wordt over gesproken en de les is verstoord. Zo maak ik dat al een aantal jaren mee. Tot die vreselijke maandag wanneer rond een uur of zes de telefoon gaat en de oude tante (86) van mijn partner vertelt dat haar zestienjarige kleinzoon Tim* zich die ochtend van het leven heeft beroofd door voor de trein te stappen. ‘Vrijdag wordt hij begraven.’ Dan breekt zij. ‘Nee, er waren geen aanwijzingen; nee, er waren geen problemen.’ Op vrijdagochtend gaan wij naar de begrafenis. Leerlingen naderen de aula van alle kanten, opgedoft als voor een party, om zo aan ‘hun Tim’ de laatste eer te bewijzen. Hij werd niet gepest, blijkt uit de verhalen, hij was getapt, zat vol met grappen. En sociaal, zo vertelt de schooldirecteur namens de mentor, die zelf geen woord kan uitbrengen. ‘Misschien liep hij zichzelf wel eens voorbij om het voor anderen op te nemen’, horen wij en denken aan de Tim zoals wij die kenden: altijd vrolijk. Dan wordt de laatste vuurpijl voor Tim afgestoken – hij hield zo van vuurwerk. Dat is het sein voor de honderden aanwezigen om de tranen de vrije loop te laten. De zorgvuldig aangebrachte make up op de meisjesgezichten vertoont sporen en ook de stoere binken houden het niet meer droog. Adieu Tim, wij zullen het nooit begrijpen. Voor mij heeft de tweet in de klas inmiddels een andere betekenis: ik voel nooit meer ergernis, maar een intens verdriet om het leven dat niet langer gewenst was. *De naam Tim is gefingeerd.
Journaliste Anne-Marie Plasschaert is docent Nederlands en redactionele vaardigheden in het mbo. 18 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 | 13
Vrijdag 18 en zaterdag 19 januari organiseerde het Cosmicus College in Kralingen voor de zesde maal een Wetenschapsbeurs. De vrijdag was speciaal voor basisschoolleerlingen. De zaterdag voor alle andere belangstellenden. Wiskundedocent en coördinator van de wetenschapsbeurs Gokhan Aytekin vertelt.
BRU-TAAL, GAME TEGEN TAALPROBLEMEN Apps worden steeds vaker gebruikt in het onderwijs. De educatieve taalgame Bru-taal speelt in op deze ontwikkeling, met een iPad-game voor kinderen met taalproblemen. Bru-taal kan zowel op school als thuis worden gespeeld. Zie www.bru-taal.nl. ALS KLEUTERS LEREN TELLEN Als kleuters leren tellen, hoe schat je dan in of de ontwikkeling van hun getalbegrip ook echt naar wens verloopt? Het CPS bracht de map ‘Als kleuters leren tellen...’ uit, voor leerkrachten en remedial teachers.
‘We besteden als school veel aandacht aan de bètavakken en stimuleren onze leerlingen om met wetenschap en techniek aan de slag te gaan. De Wetenschapsbeurs is hét podium om aan anderen te laten zien waar onze leerlingen mee bezig zijn (geweest). En met succes, want ook dit jaar trokken we weer honderden bezoekers en kregen we veel positieve reacties. Zowel van de basisschoolleerlingen als van ouders en leerkrachten. Een van de bezoekende leerkrachten was zelfs zo enthousiast dat hij zaterdag met zijn eigen kinderen terugkwam.’
LEESPRESTATIES MIGRANTENKINDEREN BLIJVEN ACHTER De leesprestaties van migrantenleerlingen gaan vooruit, maar het verschil met autochtone kinderen is nog steeds groot. De achterstand is het grootst bij Turkse en Antilliaanse leerlingen, aldus het rapport ‘Dichter bij elkaar?’ van het Sociaal Cultureel Planbureau. HERSENLES OP SCHOOL Over onze hersenen zijn we de afgelopen jaren veel wijzer geworden en waarom zouden leerlingen niet iets van die kennis opsteken? Stichting Brein in Beeld biedt het lesprogramma ‘Hersens op school’ aan, voor alle leerjaren en niveaus vo. Hersenonderzoekers geven college en gaan met leerlingen ook praktisch aan de slag. Zie www.breininbeeld.org.
‘De Wetenschapsbeurs is zo leuk omdat de projecten niet alleen te zien zijn, maar ook uit te proberen. Zo zijn er natuur-, scheikunde- en biologieprojecten, maar ook eenvoudige techniekprojecten waarbij een fotolijst gemaakt kan worden. Nieuw dit jaar was het werken met iPad’s, geïntroduceerd omdat inmiddels een van onze brugklassen volledig met iPad’s werkt. Een ander, tamelijk spectaculair onderwerp betrof de werking van een dieselmotor, die zowel in als buiten school door leerlingen nader toegelicht werd. En uiteraard ook ditmaal het onderdeel robotica, waarmee wij elk jaar succesvol zijn bij Lego League kampioenschappen.’
ENGELSTALIGE PABO De Pabo Hogeschool Rotterdam biedt volgend studiejaar een vierjarige internationale opleidingsvariant. De opleiding leidt Engelstalige taalspecialisten op voor het basisonderwijs. Afgestudeerden kunnen ook lesgeven op International Schools in binnen- en buitenland. WORKSHOPS VAKMANSCHAP BOIJMANS In Museum Boijmans Van Beuningen is de tentoonstelling 'Hand Made’ te zien, over vakmanschap door de eeuwen heen. Bijzonder onderdeel zijn de workshops op 24, 25 en 26 april, verzorgd door studenten van mbo-vakopleidingen voor vmbo-leerlingen. Aanmelden via www.boijmans.nl. HAVENLESSEN BASISSCHOLEN De groepen 6, 7 en 8 van de basisscholen gaan op grote schaal kennis maken met de Rotterdamse haven. Het werk in de haven lijdt onder het slechte imago, dat niet meer klopt met de realiteit. De haven vraagt in toenemende mate om nieuw, goed geschoold personeel. Het initiatief komt van de gemeente, het Havenbedrijf en havenvereniging Deltalinqs.
tekst Ronald Buitelaar
W De Wetenschapsbeurs is het podium om te laten zien waar de leerlingen mee bezig zijn. foto Jan van der Meijde
‘De Wetenschapsbeurs staat overigens niet op zichzelf, want daarnaast zijn we vorig jaar begonnen met extra aanbod Techniek en Wetenschap voor getalenteerde groep acht leerlingen. Mogelijk krijgt dat dit jaar een vervolg, zodat we opnieuw zo’n veertig basisschooltalentjes op onze school kunnen verwelkomen. M
03 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 19
Inspectie
‘Ik wist dat het hout sneed. We konden die kritiek goed gebruiken.’ zit er bij ons ingebakken. Wij zijn nu beter in staat om naar onze eigen kwaliteit te kijken.’ Die vaardigheid moet je eigenlijk leren voordat de inspectie komt: ‘Anders ga jij alleen maar in de verdediging wanneer zij benoemen wat er niet goed is. Als jij al weet wat de problemen zijn en advies kunt gebruiken, heb je een ander gesprek.’
Gratis feedback
O Annette de Deken: ‘Toen ik het heft in eigen handen nam, gaf dat de inspectie het vertrouwen dat we het goed zagen’. foto’s Jan van der Meijde
>BENUT TERECHTE KRITIEK, DENK MEE, WEES WEERBAAR
CCCCCCCCCCCCCCCCCCCCCCC CCCCCCCCCCCCCCCCCCCCCCC CCCCCCCCCCCCCCCCCCCCCCC
Help, de inspectie komt! tekst Marijke Nijboer
Een inspectiebezoek is meestal een spannende gebeurtenis. Terecht; het oordeel van de inspectie kan grote gevolgen hebben voor de school. Hoe kun je je het beste opstellen tegenover inspecteurs, en hoe ga je om met hun kritiek? Twee schoolleiders vertellen. Montessorischool De Schakel in Hoogvliet kreeg in 2008/09 het stempel ‘zeer zwak’. Dat kwam hard aan. ‘Mijn advies is dat je als directeur je eerste emoties elders ventileert; niet bij belanghebbenden,’ zegt directeur Annette de Deken. ‘Meteen daarna moet je over het nieuws communiceren met je collega’s. Dan moet je ruimte geven voor emo-
20 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 | 13
ties en uitstralen dat de school op de goede weg is.’ Haar team ervoer het vervolgtraject, met meerdere inspecties in de klassen, als zwaar. ‘We hebben door deze zaak ook zeker leerlingen verloren.’
Frustrerend Tijdens het verbetertraject kwamen de
inspecteurs als het ware naast het team staan. Dan moet je je actief opstellen, zegt De Deken. ‘Het leek alsof ze steeds weer nieuwe problemen vonden. Dat was frustrerend. Toen ik meer het heft in eigen handen nam, gaf dat hen het vertrouwen dat we het goed zagen. Daardoor verliep de communicatie beter.’ De directeur: ‘Het doel van het toezichtkader (zie onder) is dat je je eigen zwakke en sterke punten kunt benoemen. Dat hebben wij eraan overgehouden. Wij hebben zelf bedacht dat we systematischer moesten gaan werken. Wat is het plan, wat doe je, hoe controleer je dat, wat behoud je? Dat
Osg Hugo de Groot in Charlois kreeg in 2009 een vernietigend inspectierapport. Directeur Eric van ’t Zelfde: ‘Ik wist dat het hout sneed. We konden die kritiek goed gebruiken. Het is gratis feedback, en niet van de minsten. Mijn advies is: hecht er waarde aan, anders verandert er niks op je school. Maar is de kritiek niet terecht, dan moet je die aanvechten.’ Toen hij in juni 2012 hoorde dat zijn school mede op basis van cijfers uit 2009 van zwak naar zeer zwak zou gaan, kwam hij in opstand. Van ’t Zelfde, directeur sinds 2009: ‘Ik snap dat de inspectie wil oordelen op basis van meer jaren. 2009 was een vreselijk jaar. Maar als de situatie tussentijds structureel verandert, zou je dat moeten terugzien in het oordeel. Inmiddels presteert onze school al veel beter.’ Hij wijst op de slagingspercentages in 2011/2012, nadat de eindexameneisen zelfs waren verzwaard: 100% voor de mavo, 86% voor de havo en 70% voor het vwo. ‘Ik heb gezegd: er gaat hierover geen woord naar buiten voordat onze school nader is bekeken.’ Dat gebeurde in oktober 2012. De inspectie is nog met de Hugo de Groot in gesprek over het conceptrapport.
Toegevoegde waarde Woordvoerder Jan-Willem Swane van de Onderwijsinspectie: ‘Wij nemen het gemiddelde van de laatste drie jaren, zodat scholen niet ineens zwak worden als het één jaar tegenzit. In de scores op onze website worden de laatst vastgestelde resultaten verwerkt. Zo worden dit voorjaar de resultaten
over 2012 verwerkt.’ Van ’t Zelfde pleit ervoor dat de inspectie de toegevoegde waarde van een school meeweegt. Het overgrote deel van zijn schoolpopulatie bestaat uit risicoleerlingen met veel taalachterstand. Velen worden thuis geconfronteerd met armoede, verslaving of huiselijk geweld. ‘Een van onze leerlingen, een jongen met vwo-advies, zit zo in de problemen dat ik al zijn docenten op gebak en cadeaubonnen ga trakteren als wij hem straks een mavo-diploma kunnen bezorgen. Maar de inspectie constateert in zo’n geval alleen maar afstroom. Tachtig procent van mijn afstroom bestaat uit dit soort situaties.’ De inspectie overweegt inderdaad om toegevoegde waarde te gaan meewegen. Swane: ‘Wij doen momenteel een experiment op een aantal scholen, waarbij we uitzoeken hoe je de toegevoegde waarde kunt meten.’ Veel scholen reageren aanvankelijk geschrokken op kritiek, zegt Swane. ‘Zeker als ze zeer zwak worden genoemd, komt dat hard aan. Maar wanneer het lukt om de kwaliteit te verbeteren, is men blij. Soms zeggen scholen: zeer zwak genoemd worden is het beste dat ons kon overkomen; het is een enorme impuls geweest.’ E
Toezichtkader
Bij het beoordelen van de kwaliteit van het onderwijs op een school maakt de Inspectie van het Onderwijs gebruik van een toezichtkader. Daar staat in hoe de inspectie werkt, wat zij beoordeelt en wanneer het onderwijs van voldoende kwaliteit is. Zo weten scholen en besturen wat ze van de inspectie kunnen verwachten. Er is een toezichtkader per onderwijssector. Zie www.onderwijsinspectie.nl.
03 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 21
WAT OOK NOG GEBEURDE…
Inspectie
L!nda
door Ad Oskam
Linda Zwegers is lerares van groep 3 op een Rotterdamse basisschool.
Een dag na een vakantie De vakantie is voorbij gevlogen en alles wat ik me had voorgenomen om te doen, is toch weer blijven liggen en dus is mijn hele zondag gewijd aan school. Maandagochtend met een frisse start beginnen. Ik ben er op tijd om alles weer keurig klaar te zetten, kopietjes te maken en dat soort dingen. Iedere maandag na een vakantie is het rustig bij het koffieapparaat… iedereen loopt druk heen en weer. Als de bel gaat komen de kinderen wat versuft binnen. Ongelooflijk hoe snel je kunt wennen aan uitslapen! Ze hebben natuurlijk allemaal wat leuks gedaan en vliegen me aan bij de deur. ‘Straks mag je vertellen! Ja, dat mag je laten zien straks, ga nu eerst maar even naar binnen.’ Maar binnen aangekomen worden eerst de nieuwe plekken in de klas bewonderd. ‘Hé, ik zit ergens anders!’ ‘Mirthe, je zit naast mij!’ En ondanks deze enthousiaste uitroepen werpen ouders één voor één een blik in de klas, kijken bedenkelijk en vragen dan aan mij: ‘Zitten ze nu weer anders?’ Nou, mevrouw en meneer, dat is voor de groepsdynamiek heel goed, en de kinderen vinden het echt heel leuk om niet altijd naast dezelfde te zitten. De bel gaat, de laatkomertjes krijgen de standaard bedenkelijke blik van me en gaan snel zitten. Er komt nog een moeder vragen naar de schoolmelk. ‘Nee mevrouw, de eerste dagen na een vakantie is er geen schoolmelk, maar ik regel wel wat, ik heb nog wel wat siroop staan.’ Op de valreep komt de moeder van Mitchell nog even een nieuw doosje ‘pilletjes’ brengen. Gelukkig word ik eraan herinnerd om gelijk alle alarmen van een aantal kinderen op verschillende tijdstippen weer even te activeren op mijn telefoon… Pfieuw, dat was dan weer een meevaller, want mijn dag had heel anders kunnen lopen! Goed, hoe laat is het? Vijf over half 9…. ‘Goedemorgen allemaal!’ ‘Goedemorgen juffrouw’ wordt er gereageerd in koor. De vakantie is weer voorbij! Linda Zwegers
Volg het ROM op Twitter @RdamsOndMag en sluit je aan via LinkedIn ‘rotterdamsonderwijsmagazine’.
22 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 | 13
Het kiezen van een school nu je in groep 8 zit: het is ieder jaar weer een opgave voor leerlingen en hun ouders. Het maken van een verantwoorde keuze is van het grootste belang. Er wordt dan ook steeds meer aandacht besteed aan goede informatie, zoals op de Oscar Romeroschool. De informatieavond voor ouders werd gehouden in samenwerking met Bureau Sauer dat inmiddels al 10 jaar actief is op dit terrein. foto Jan van der Meijde
kindermonument
hhhhhhhhhhhhhhhhhhh Jij hoort in de klas hhhhhhhhhhhhhhhhhhh 52
Rotterdamse basisscholen werken momenteel aan een project dat verband houdt met de oprichting van het Joods Kindermonument in Rotterdam. Dit monument wordt op 10 april onthuld door burgemeester Aboutaleb aan de Stieltjesstraat. Vanaf deze plek zijn in 1942 en ‘43 duizenden joodse inwoners uit Rotterdam en omgeving weggevoerd naar Westerbork om te worden omgebracht in de vernietigingskampen. Op het monument staan de 686 namen van Rotterdamse joodse kinderen in de leeftijd van tussen 0 en 12 jaar die destijds zijn omgekomen. Elke school heeft een aantal namen van omgebrachte kinderen geadopteerd en gedurende het project verdiepen leerlingen zich
W foto www.kindermonument.net
in hun achtergronden. Op 10 april vaardigt elke school een aantal leerlingen af dat gelijk is aan het aantal geadopteerde kinderen. Er zullen dan 686 kinderen aanwezig zijn tijdens de onthulling: pijnlijk wordt duidelijk hoeveel kinderen destijds vanuit Rotterdam weggevoerd en vermoord werden. Het onderwijspro-
ject “Jij hoort in onze klas” is ontwikkeld door de stichting Joods Kindermonument Rotterdam en mede tot stand gekomen dankzij de medewerking van Stadsarchief Rotterdam, CED-Groep, stichting Kind en Onderwijs Rotterdam en leerlingen van basisschool De Watertoren. h
03 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 23
Taal T www.kbsvliedberg.nl
Kinderen die thuis met (groot)ouders oefenen maken opmerkelijke vorderingen. V.l.n.r. Harm Bos, Ellen Amri, Esther van Nierop, Hannie Bos, Cynthia Hordijk. foto Jan van der Meijde O
> THUIS LEZEN OP BASISSCHOOL DE VLIEDBERG
ccccccccccccccc Oost-Europese ouders c cccccccccc cccc c c c c c c‘Wat cccc ccccc zeggen: leuk, ccccccccccccccc hier leer ikc c ook van’ c ccc ccc ccc ccc tekst Ineke Westbroek
Taalprestaties verbeteren zienderogen als ouders actief worden betrokken bij het leerproces van hun kinderen. Leerkrachten van basisschool De Vliedberg in Zevenkamp merkten dit bij kinderen uit groep 3, van wie de ouders thuis hielpen met lezen. Zij ontwikkelden daarom het programma ‘Thuis lezen groep 3 en 4’, waarbij ouders van onderbouwleerlingen wekelijks een taalprogramma meekrijgen om thuis met hun kinderen uit te voeren. ‘De toetsresultaten vliegen omhoog’, melden de leerkrachten.
N
et als zijn zus in groep 4 krijgt hij nu ook echte taalopdrachten mee naar huis. Helemaal enthousiast is Teun uit groep 1, de zoon van Esther van Nierop. ‘Als ik met mijn dochter de activiteiten van het thuispro-
24 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 | 13
gramma doe’, vertelt Esther, die ook lesgeeft in groep 3 aan De Vliedberg, ‘verzon mijn zoon verhalen bij plaatjes uit de Bobo. Maar dit is veel echter.’ Haar dochter Luka (groep 4) stampt verwoed
de opgekregen woorden in haar hoofd en verheugt zich op de wekelijkse thuistoets, waarbij het erom gaat in één minuut zoveel mogelijk woorden foutloos op te lezen. Elke week weer spannend, die toets. Ook voor Imara, de dochter van Cynthia Hordijk (groep 3). ‘Ze is teleurgesteld als ze een woordje minder leest’, lacht Cynthia, ‘dan moet het opnieuw.’
Opmerkelijk Leerlingen, ouders en leerkrachten van De Vliedberg zijn blij met het thuisleesprogramma, dat twee jaar geleden in groep 3 startte. Leerkrachten merkten dat kinderen met wie de ouders thuis taal oefenden, opmerkelijke vorderingen maakten. Om dit voor alle leerlingen van groep 3 mogelijk te maken, ontwierpen zij ‘Thuis lezen groep 3’. Toen dit vruchten afwierp, werd het programma een jaar later uitgebreid met ‘Thuis lezen groep 4’. Het programma is een vervolg op het lesprogramma op school. Kinderen
krijgen wekelijks een pakket met taaloefeningen mee, die ze thuis met hun ouders kunnen uitvoeren. ‘Kinderen leren taal beter begrijpen als zij meer woorden kennen’, noemt adjunct-directeur Ellen Amri als belangrijke beweegreden om het programma te ontwikkelen, ‘daarvoor is het belangrijk dat zij thuis doorgaan met de taallessen die zij in de klas krijgen. De tijd in de klas is beperkt vanwege de andere vakken. Ouders kunnen een zinvolle bijdrage leveren. Betrokken ouders geven kinderen het voorbeeld dat leren belangrijk en ook leuk is.’
Nieuwsgierig De resultaten lijken de adjunct-directeur gelijk te geven. In het schooljaar 2011 behaalde zeventig procent van de leerlingen een voldoende tot goed Cito-resultaat voor technisch lezen. In 2012 groeide dit percentage naar 97. Ouders zien de vooruitgang bij hun eigen kroost. ‘Ze begrijpt de tekst nu’, bemerkt
Hannie Bos, oma van Angelique (groep 4), ‘eerst stopte ze aan het eind van elke zin, maar nu leest ze door. Ze leest ook vooruit, omdat ze nieuwsgierig is naar de afloop van een verhaal.’ Echtgenoot Harm: ‘De bibliothecaresse van de bibliotheek die ik met Angelique’s klas bezocht merkte ook op dat de kinderen al verder in het lezen zijn.’ Het succes van het programma bracht de school op het idee om aan de kleuters een variant aan te bieden in de vorm van een woordenschatprogramma. Kinderen uit groep 1 en 2 krijgen wekelijks een tas mee, met een digitaal prentenboek rond een op school behandeld thema, een spelletje, een werkboek en een woordenschatlijst van de woorden die ook op school worden aangeboden. Met hun ouders bekijken zij plaatjes, verzinnen daar verhalen bij en benoemen betekenissen van woorden in de woordenschatlijst.
Toekomst Plannen voor uitbreiding naar de middenen bovenbouw zijn in de maak. In de toekomst wil de school naast Nieuwsbegrip XL (methode begrijpend lezen die inhaakt op de actualiteit – red.) een programma ontwikkelen voor het thuis oefenen van begrijpend en studerend lezen. Ellen Amri: ‘Een vervolg op Lezen groep 3 en 4 voorziet daarin.’ Zij bespeurt ook belangstelling van andere scholen binnen het bestuur RVKO: ‘Sommige scholen gebruiken het’, vertelt zij, ‘het programma is heel geschikt voor scholen met veel anderstalige kinderen. Dat merken wij ook op onze school. Oost-Europese ouders, die zeggen: ‘wat leuk, hier leer ik ook van!’c
03 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 25
Ouders in gesprek
> OUDERS VAN BRUGKLASSERS OVER CONTACT MET SCHOOL (DEEL 2)
ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ ZBehoefte Z Z Z Z Z Z Zaan Z Z Zmeer Z Z Z Zcontact, ZZZZZZZ als niets de hand Zook ZZZ Z Zer ZZ Z Z Zaan ZZZ ZZ Z Z Zis ZZZ ‘Onze kinderen maken kwetsbare jaren door. Als ouder verwacht je dat de school de vinger aan de pols houdt.’
Geschaafd
De aanpak van ouderbetrokkenheid op school is nog te vaak afhankelijk van personen, is een van de constateringen van de ouders. foto’s Petja Buitendijk O
tekst Ineke Westbroek
De overgang van basisschool naar voortgezet onderwijs is heftig voor kinderen én ouders. Hoe kunnen zij, samen met de nieuwe school, hun kinderen ondersteunen in deze overgangsfase en in hun verdere schoolcarrière? Wat kunnen ouders en school aan elkaar hebben? Wat moet anders en hoe kom je zover? Over dit soort vragen leven onder ouders ideeën, die het waard zijn in het onderwijs gehoord te worden. Het ROM volgt dit schooljaar een groep ouders, die hierover met elkaar van gedachten wisselt. 26 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 | 13
Voor Haidy den Otter duurde het tienminutengesprek met de mentor van de vmbobrugklas een halfuur. ‘Prima’, vindt Haidy, ‘maar die aandacht voor mijn zoon had ik liever eerder gemerkt. De mentor vertelde dat mijn zoon dreigt vast te lopen door problemen waarvan zij op de hoogte had kunnen zijn als zij het Onderwijskundig Rapport had gelezen, zoals ik haar bij de inschrijving had gevraagd. Nu zegt ze dat ze liever een eigen oordeel velt in plaats van zo’n rapport te lezen. Maar als ze dat wel had gedaan, had ze veel kunnen voorkomen.’
Communicatie met school loopt niet altijd even soepel, constateren Haidy den Otter, Jelle Duyvendak, Anja van Rikxoort, Yvonne Kouwenhoven en Desiré Blonk. Desiré vindt nog steeds dat aan communicatie met de mentor moet worden geschaafd: ‘Ik krijg wel respons op mails, maar er moet nog steeds veel van de ouders afkomen.’ Gaat het goed, dan hoor je niets, is er iets mis, dan word je met open armen ontvangen. De geïnterviewde ouders hebben meer behoefte aan contact met de mentor dan zij tot nu toe hebben gehad. De betrokkenheid van mentoren is niet vanzelfsprekend, ervaren zij. ‘Ik mis op school structureel beleid dat deze betrokkenheid regelt’, constateert Jelle, ‘het is te vaak afhankelijk van de persoon. Onze kinderen maken kwetsbare jaren door, van puberteit naar volwassenheid. Als ouder verwacht je dat de school de vinger aan de pols houdt.’ Gezellig de klas binnenstappen kan niet meer, en je puberende kinderen vertellen je niet alles. Hoe weet je dan hoe het echt met ze gaat, op school? ‘Heeft mijn zoon het naar zijn zin?’vraagt Jelle zich af: ‘ik hoor het nu alleen uit zijn mond.’
Mayonaise Verder willen ouders met school één lijn trekken over een gezonde leefstijl. Haidy: ‘Op de basisschool letten overblijfkrachten op het eten van kinderen, maar in de kantine op mijn zoon’s school druipt de mayonaise er vanaf.’ Jelle: ‘Scholen pretenderen een gezonde leefstijl heel belangrijk te vinden, maar op het schoolplein van de school van mijn zoon staan leerlingen én leraren in een rookhoekje te stomen. De overgang vanaf de basisschool wordt dan wel erg groot. Ineens mogen kinderen van alles, met rokende leraren als voorbeeld.’ Om over al deze zaken tot intensiever contact en beter overleg te komen, zouden de ouders graag een paar keer per schooljaar met ouders en mentoren bij elkaar komen om ervaringen uit te wisselen. Anja: ‘Dat geeft over een weer een beeld hoe het echt gaat, ook van wat er goed gaat. School en ouders kunnen dan ook zaken op elkaar afstemmen.’
Groot verschil Toch merken de ouders ook dat de scholen hun best doen. Zoals op de school van Yvonne’s dochter (brugklas havo/atheneum), waar ouders voorbeeldlessen kunnen volgen. Yvonne: ‘Het vergroot de betrokkenheid.’ Anja is enthousiast over de presentatie van het schoolrapport, die leerlingen op de havovwo-school van haar zoon geven: ‘Hun sterke en zwakke punten spreken ze met de mentor door. Op die manier kreeg mijn zoon zelf het besef waar hij goed in is en wat beter kan. Hij wilde wiskundebijles.’ Haidy ziet een groot verschil met vijf jaar geleden, toen haar dochter dezelfde school bezocht als haar zoon nu: ‘Er is veel meer oog voor de rol van de ouder op school. Ik was een lastige ouder. Ik mailde ze echt over van alles. Maar kennelijk hebben ze een hoop geleerd van dit soort ouders.’
z
03 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 27
Rekenen T www.dedriemaster.nl www.obsdriehoek.com
>REKENWONDERS DRIEMASTER EN DRIEHOEK
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX Rotterdam X De X X XSingaporese X X X X X X X X Xrekendidactiek X X X X X X X X X X X Xin XX XXXXXXX tekst Renate Mamber
Het rekenonderwijs in Singapore levert al jaren de beste resultaten van de wereld op. Het bedrijf Bazalt bracht deze methode onder de naam Rekenwonders op de Nederlandse markt. ROM ging op bezoek bij twee Rotterdamse basisscholen die ermee werken: pcbs De Driemaster in Hoek van Holland en obs De Driehoek in Delfshaven.
D
e Driemaster gebruikt Rekenwonders voor het tweede jaar in de groepen 3 en 4. Ada Groenheide, leerkracht groep 4, vergelijkt de methode met de oude. ‘De oude methode is voornamelijk het maken van rijtjes sommen: meer doen van hetzelfde. Bij Rekenwonders laat je kinderen zelf ontdekken met materialen. Ze ontdekken zelf wat de bedoeling is. Ze zien de basis en de structuren van bijvoorbeeld een vermenigvuldiging. Ze worden meer gedwongen tot na denken.’
Bonen en knikkers Rekenwonders kenmerkt zich door veel gebruik van materiaal, gericht op inzicht in rekenen en het zoeken naar oplossingen. De methode gaat van het concrete naar het abstracte. Annelieke Noordam, ook leerkracht groep 4, ziet het in de praktijk: ‘De kinderen zien dat de uitkomst van een som steeds hetzelfde is of je nu bonen, knikkers of M&M’s gebruikt. Dat spreekt ze aan.’ Een ander kenmerk van de methode is het werken in blokken. Waar andere methodes optellen, delen en vermenigvuldigen door elkaar oefenen, behandelt Rekenwonders altijd maar een onderdeel tegelijkertijd.
28 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 | 13
‘We zijn bijvoorbeeld een hele week met de tafel van twee bezig’, vertelt Marlon van Onselen, leerkracht groep 3. ‘Ze snappen het dan volledig en dan pas ga je naar het volgende blok.’ Volgens haar is het niet saai voor de kinderen die sterker in rekenen zijn. ‘Slimme kinderen moeten zelf oplossingen verzinnen en verzinnen soms ook hun eigen opdrachten. Op die manier krijgen die meer verdieping.’
Coöperatief leren Volgens de leerkrachten vragen de lessen wel meer voorbereiding en zijn ze langer en intensiever: ‘Er komt veel meer bij kijken. Welke materialen gebruik ik? Wat ga ik uitleggen? Hoe ga ik het uitleggen? Hoe stel ik mijn groepjes samen?’ Rekenwonders werkt verder veel met coöperatieve leervormen (werken in kleine groepen waarin wordt samengewerkt om de leerresultaten van alle betrokkenen te optimaliseren – red.). Daarom is het handig als een school die voor de methode kiest, ook met deze leervormen werkt. Zowel De Driemaster als De Driehoek waren met dat laatste al bezig. De Driehoek in Delfshaven begon dit jaar met Rekenwonders in de
groepen 0 t/m 5. Omdat de methode meer lesstof behandelt in een jaar dan de reguliere methodes, had Eric Iburg, leerkracht groep 5, een gat te overbruggen. Dat maakte de eerste periode lastig, maar hij is nu tevreden. ‘De kinderen moeten echt diep nadenken’, vertelt hij. ‘Ze moeten nadenken over hoe ze iets oplossen. De les begint altijd met een probleem. Dan steken ze de koppen bij elkaar en mogen ze per team een antwoord geven. Dan gaan we erover praten.’ Om de hele klas mee te krijgen bij het oplossen van rekenproblemen valt niet mee, vindt hij. ‘Je moet het op een bepaalde manier brengen. Je moet als leerkracht super enthousiast zijn en het is handig als je coöperatieve leervormen kunt inzetten.’
Talig Eric vindt verder dat het een talige methode is. Er wordt veel gepraat en overlegd. Die taligheid staat enigszins op gespannen voet met de lage woordenschat van de doelgroep: kinderen voor wie Nederlands vaak niet de moedertaal is. Daar heeft het team vooraf vragen over gesteld, maar de methode zou ook bij deze doelgroep moeten werken. Directeur Nick Zuiddam hoopt straks op hogere opbrengsten en hogere motivatie, maar: ‘Het is als met elke nieuwe methode. Je kijkt naar wat werkt bij deze leerlingen en wat niet. Sommige leerlingen hebben een laag zelfbeeld, zijn niet talig en hebben veel bevestiging nodig. Pas als ze merken dat
Bij Rekenwonders ontdekken kinderen zelf wat de bedoeling is foto Petja Buitendijk W
ze het snappen, krijgen ze meer zelfvertrouwen en een betere leerhouding. Ik vind het belangrijk te kijken naar de onderwijsbehoeften van de kinderen. Wat hebben ze al geleerd en wat moet nog. Daar passen we de methode op aan.’ In Hoek van Holland kan De Driemaster na zo’n twee jaar voorzichtig iets zeggen over de eerste resultaten. ‘Die zijn hetzelfde of iets beter dan voorgaande jaren’, zegt directeur Adriaan van Toor. ‘Maar eigenlijk kan je er pas na twee jaar echt iets over zeggen, omdat de methode dan goed is geborgd.’X
03 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 29
Rekenen
Het Carré College werkt samen met het Grafisch Lyceum. Roel Schrauwen: ‘Er ging een wereld voor me open’. foto Jan van der Meijde O
> OVERSTAP VAN VMBO NAAR MBO (2)
H‘Maatwerk H H H H H H H H H Hvoor HHHHH H H H H H H H leerlingen’ HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH tekst Ronald Buitelaar
Terwijl een deel van het Rotterdamse bedrijfsleven steen en been klaagt omdat vacatures onvervuld blijven, worden scholen geconfronteerd met jongeren en ouders die geen idee hebben hoe het hedendaagse beroepenveld eruit ziet en welke eisen er gesteld worden aan werknemers. ‘Een flinke uitdaging voor het onderwijs om die mismatch aan te pakken’, vindt directeur Roel Schrauwen van het Carré College, een vmbo-school in Het Nieuwe Westen. Het ROM sprak met hem.
H
et Carré College verzorgt onderwijs op drie niveaus: basis (BBL), kader (KBL) en gemengde leerweg (GL) en biedt op elk niveau ondersteunend onderwijs (LWOO). Het is een echte binnenstadschool met een
30 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 | 13
rijk geschakeerde schoolbevolking van zo’n vijfhonderd leerlingen. Werd de school enkele jaren geleden nog door de onderwijsinspectie als zeer zwak omschreven, tegenwoordig staan de seinen weer op
groen en hanteert de inspectie het reguliere basistoezicht.
Printmedia & Sign Vanaf 2009 is het Carré College in samenwerking met Zadkine VM2 trajecten Handel en Zorg & Welzijn gaan aanbieden. VM2 staat voor ‘vmbo plus mbo-2’. Leerlingen BBL kunnen in de vertrouwde omgeving van de eigen vmbo-school een vmbo-diploma en aansluitend een mbo niveau 2- diploma behalen. Groot voordeel: minder risico op uitval bij de overstap naar het mbo en een jaar winst omdat de bovenbouw vmbo BBL en mbo-2 in drie in plaats van vier jaar wordt afgerond. Leerlingen die geen diploma halen kunnen doorstromen naar de startkwalificatie. Ook is de school een samenwerkingsverband
aangegaan met het Grafisch Lyceum dat geresulteerd heeft in Printmedia & Sign, een richting waarbij opgeleid wordt voor beroepen die ook directeur Roel Schrauwen niet allemaal even scherp op het netvlies stonden: ‘Ik heb een korte introductiecursus gevolgd bij het Grafisch Lyceum om te ervaren voor welke beroepen zij allemaal opleiden. Ik moet zeggen, er ging een wereld voor me open. Neem het bestickeren van een tram of een bus met reclame. Ik wist er helemaal niets van. Niet van de wijze waarop dat gebeurt, niet wat het beroep inhoudt en niet wat voor eisen ervoor gelden.’
Doorlopende leerlijnen De samenwerking tussen Carré College en Grafisch Lyceum levert beide scholen winst op. Roel: ‘Het Grafisch Lyceum zit om leerlingen voor die richting te springen, maar mag geen LWOO leerlingen aannemen omdat het daarvoor geen licentie heeft. Onze leerlingen krijgen nu een extra keuzemogelijkheid waarbij de kans op een baan erg groot is.’ Het specifieke voordeel van deze samenwerking komt bovenop andere voordelen van de nauwe samenwerking tussen vmbo en mbo. Voordelen die de komende jaren verder vorm gaan krijgen door middel van de experimentenregeling ‘doorlopende leerlijnen vmbo - mbo 2014 - 2022’. Met deze regeling beoogt de overheid onder meer een betere doorstroming, betere programmatische aansluiting, verkorting van de opleidingsduur en een verder terugdringen van voortijdig schoolverlaten.
voor scholen als de zijne. Scholen met leerlingen die over veel potentie beschikken, maar door een veelheid aan oorzaken tijdens hun schooltijd moeilijk aan een stageplaats komen en na hun schooltijd lastig een baan vinden: ‘We merken nu al dat instellingen vanwege de bezuinigingen hun inspanningen liever op de eigen doelgroep richten dan op de begeleiding van deze, vaak kwetsbare, jongeren. Probleem is dat veel van onze leerlingen een verkeerd soort assertiviteit ontwikkeld hebben en eigenlijk eerst moeten leren wat de Nederlandse samenleving wel en niet acceptabel vindt.’ Roel zou dan ook het liefst zien dat de samenwerking tussen vmbo en mbo op scholen als het Carré College in een vorm gegoten wordt waarbij leerlingen in de eerste jaren vooral breed gevormd worden. Zo zou er aandacht besteed kunnen worden aan een betere beheersing van het (gesproken) Nederlands, sociale vaardigheidstrainingen en beroepsoriëntatie. Specialisatie en een gerichte beroepsopleiding zou pas later in het traject aan de orde moeten komen.
Investeren Roel benadrukt dat het hem niet gaat om terugkeer naar tijden waarin pappen en nathouden de boventoon voerde, maar om gerichte programma’s voor leerlingen zoals die van het Carré College: ‘Ik vind het prima dat de lat omhoog gegaan is en dat er prestaties verwacht worden. Daar kan niemand op tegen zijn. Waar ik wel voor pleit is maatwerk voor onze leerlingen en leraren die met deze doelgroep om kunnen gaan. Laten we daarin investeren. Ik weet zeker dat onderwijs én beroepspraktijk er wel bij varen.’ H
Maatwerk Als het aan Roel ligt worden de experimenten tevens gebruikt om maatwerk te creëren
03 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 31
v Dubbelportret :
Maartje Lammers en Maria Geuze
Hoe wordt er naar school gereisd? Maria: ‘Meestal fietsend en af en toe met de metro.’ Maartje: ‘En soms als het erg slecht weer is met ‘Taxi Mama’.’ Wat is leuk aan school? Maria: ‘De sfeer. Het voelt als een soort thuis. Zorgzaam, welkom en warm.’ Maartje: ‘We zijn bij vier scholen wezen kijken en hebben de uiteindelijke keuze aan Maria overgelaten.’
Maartje: ‘Ook inhoudelijk, zeker in de eerste jaren.’ Hoe laat ga je naar bed? Maria: ‘Ik streef ernaar om half elf op te houden met werken, maar het wordt vaak later. Ik heb veel tijd nodig om te leren.’ Maartje: ‘Als het te gek wordt zeg ik er iets van, maar ze is zeventien en moet er langzamerhand zelf mee om kunnen gaan.’
Wat mis je? Maria: ‘Ik vind het jammer dat ik op school moet knokken om als dyslecticus serieus te worden genomen.’ Maartje: ‘Het gaat niet vanzelf. Je moet als ouders overal achteraan en wordt daarin te weinig ondersteund.’
Wat zit er in de lunchtrommel en wie heeft het klaargemaakt? Maria: ‘Vandaag twee boterhammen met salami en twee met pindakaas en een doosje smarties. Ik maak het meestal zelf klaar…. Maartje: ‘… behalve als ze ’s morgens loopt te stressen. Dan doe ik het.’
Wordt er thuis over school gepraat? Maria: ‘Ja, elke dag. Over hoe het op school gaat, over toetsresultaten, eigenlijk over van alles.’
Heb je huiswerk? Maria: ‘Veel. Zeker in een toetsweek. Ik moet er vanwege mijn dyslexie echt uren instoppen.’
tekst Ronald Buitelaar foto Jan van der Meijde Maria Geuze (1995) woont vanaf dat ze anderhalf was de ene week bij haar vader, ‘cadeaumoeder’ en zus en broer en de andere week bij haar moeder. Beiden wonen in Kralingen op zo’n anderhalve kilometer van elkaar. Maria’s vader, Adriaan Geuze is landschapsarchitect. Haar moeder Maartje Lammers is architect met een eigen bureau. Maria zit in 5 vwo (profiel natuur en techniek) van het Montessori Lyceum en droomt van een carrière als actrice.
Is er ondersteuning nodig bij het huiswerk? Maartje: ‘In de eerste jaren zeker. Ik heb haar in die tijd veel geholpen om logica en structuur aan te brengen. Nu heeft een student van de TU Delft dat overgenomen.’ Hoe staat het met de (nieuwe) media? Maria en Maartje: (verbaasde blikken, half lachend); ‘Wij zijn een Apple huishouden, dus dat is een deel van ons leven.’ Hoe stelt de ouder zich op de hoogte van schoolontwikkelingen? Maartje: ‘Via tafeltjesavonden, gesprekken met de mentor en schoolbrieven.’ Wat wil het kind bereiken en wat wil de ouder dat het kind bereikt? Maria: ‘Ik heb een stevig vwo pakket, waar ik ook later mee uit de voeten kan. Toch sta ik later het liefst als actrice op een podium.’ Maartje: ‘Ik vond het belangrijk dat ze een pakket koos waar ze nog alle kanten mee op kan en wens dat ze gelukkig wordt en passie voor een vak heeft.’