RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
Brussel, 13 november 2003 (14.11) (OR. fr)
14725/03 Interinstitutioneel dossier: (CNS) 2003/0271 AGRIORG 73 AGRIFIN 143 VOORSTEL van: d.d.: Betreft:
de Commissie 12 november 2003 Voorsel voor een verordening van de Raad houdende afwijking van Verordening (EG) nr. 1251/1999 ten aanzien van de braakleggingsverplichting voor het verkoopseizoen 2004/2005
Hierbij gaat voor de delegaties het voorstel van de Commissie dat bij brief van mevrouw Patricia BUGNOT aan de heer Javier SOLANA, secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger, is toegezonden. ________________________ Bijlage: COM(2003) 691 def.
14725/03
mg DG B I
1
NL
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN
Brussel, 11.11.2003 COM(2003) 691 definitief 2003/0271 (CNS)
Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD houdende afwijking van Verordening (EG) nr. 1251/1999 ten aanzien van de braakleggingsverplichting voor het verkoopseizoen 2004/2005
(ingediend door de Commissie)
TOELICHTING In het kader van de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid is bepaald dat de producenten een bepaald percentage van hun bouwland braak moeten leggen om in aanmerking te komen voor de areaalbetalingen voor akkerbouwgewassen. Doel van deze bepaling is een evenwicht te bereiken tussen de communautaire productie en de te verwachten afzetmogelijkheden. Kleine producenten zijn van deze braakleggingsverplichting vrijgesteld. In het kader van Agenda 2000 is dat braak te leggen deel van het bouwland bij Verordening (EG) nr. 1251/1999 van de Raad vastgesteld op 10%. In het verkoopseizoen 2003/2004 is de productie van granen in de EU-15 zeer laag als gevolg van ernstige droogte in de belangrijkste productiegebieden van de Gemeenschap. Met name is de productie van zachte tarwe gedaald van 94 miljoen ton in het verkoopseizoen 2002/2003 tot 84 miljoen ton in het verkoopseizoen 2003/2004. De afgelopen weken zijn de ramingen van de maïsoogst voortdurend verlaagd. Volgens de jongste ramingen zal die oogst ongeveer 31 miljoen ton bedragen, wat 25% minder is dan in 2002/2003. De totale productie van granen is gedaald van 209 miljoen ton in het voorgaande verkoopseizoen tot 183,6 miljoen ton in het lopende verkoopseizoen. Naar verwachting zullen de eindvoorraden van het verkoopseizoen 2003/2004 als gevolg van deze situatie zeer laag uitvallen. Ook in de 10 toetredende landen was de oogst als gevolg van ernstige droogte zeer slecht. De productie is er gedaald van 53,5 miljoen ton in het verkoopseizoen 2002/2003 tot 46,4 miljoen ton in 2003/2004. Aangezien het verbruik in de toetredende landen 50 miljoen ton bedraagt, mag worden verwacht dat ook hun eindvoorraden in 2003/2004 kleiner zullen zijn dan in het voorgaande verkoopseizoen. Wat de wereldmarkt betreft, wordt het verbruik van tarwe in 2003/2004 geschat op 585 miljoen ton, vergeleken met een productie van 556 miljoen ton. De eindvoorraden zullen naar verwachting dalen van 161 miljoen ton in 2002/2003 tot 132 miljoen ton in 2003/2004. Bij de secundaire graansoorten bestaat nagenoeg eenzelfde situatie. Bij een verbruik van 923 miljoen ton wordt de productie in 2003/2004 geschat op 893 miljoen ton ondanks een recordoogst van maïs in de Verenigde Staten. Ook voor de secundaire graansoorten wordt een daling van de eindvoorraden verwacht, en wel van 158 miljoen ton in 2002/2003 tot 128 miljoen ton in 2003/2004. Onder deze omstandigheden heeft de Commissie gebruik gemaakt van de instrumenten voor marktbeheer die tot haar beschikking staan, waaronder de verkoop van openbare voorraden en beheersing van de uitvoer om de voorziening van de communautaire markt zeker te stellen. Uit de hierboven beschreven situatie wordt geconcludeerd dat een normale oogst in 2004 bij 10% braaklegging naar verwachting geen belangrijk herstel van de voorraden in de EU-25 teweeg zou brengen, tenzij de uitvoer of het interne verbruik veel kleiner zou zijn dan normaal. Een slechte oogst in 2004 zou dan echter de interne markt aan mogelijk ernstige risico's blootstellen. Onder deze omstandigheden wordt voorgesteld het in 2004/2005 braak te leggen gedeelte van het bouwland te verlagen tot 5%.
2
2003/0271 (CNS) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD houdende afwijking van Verordening (EG) nr. 1251/1999 ten aanzien van de braakleggingsverplichting voor het verkoopseizoen 2004/2005
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 36 en 37, Gezien het voorstel van de Commissie, Gezien het advies van het Europees Parlement, Overwegende hetgeen volgt: (1)
In de steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen die is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 1251/1999 van de Raad1, is bepaald dat de producenten een bepaald gedeelte van hun bouwland braak moeten leggen om voor areaalbetalingen in aanmerking te komen.
(2)
In het verkoopseizoen 2003/2004 wordt de markt voor granen in de Gemeenschap gekenmerkt door een lage productie als gevolg van ernstige droogte in de belangrijkste productiegebieden van de Gemeenschap. Naar verwachting zullen als gevolg daarvan de eindvoorraden op de markt van de Gemeenschap in 2003/2004 sterk afnemen. Verwacht wordt dat een normale oogst in 2004 niet tot een belangrijke toeneming van de voorraden zou leiden. Een slechte oogst zou de interne markt aan mogelijk ernstige risico's blootstellen.
(3)
Daarom moet het braak te leggen gedeelte van het bouwland voor het verkoopseizoen 2004/2005 op een lager niveau worden vastgesteld dan het percentage dat is vermeld in artikel 6, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1251/1999,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 In afwijking van artikel 6, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1251/1999 wordt voor het verkoopseizoen 2004/2005 het basispercentage van de braakleggingsverplichting vastgesteld op 5%. 1
PB L 160 van 26.6.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1).
3
Artikel 2 Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. Zij is van toepassing op de braaklegging voor het verkoopseizoen 2004/2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel,
Voor de Raad De voorzitter
4
FINANCIEEL MEMORADUM 1.
BEGROTINGSPOST: KREDIETEN: B1-10 16.790 mln € 2. TITEL VAN DE MAATREGEL: Verordening van de Raad houdende afwijking van Verordening (EG) nr. 1251/1999 ten aanzien van de braakleggingsverplichting voor het verkoopseizoen 2004/2005 3. RECHTSGRONDSLAG: Artikelen 36 en 37 van het Verdrag 4. DOEL VAN DE MAATREGEL: De beschikbaarheid van granen op de markt van de Gemeenschap in het verkoopseizoen 2004/2005 vergroten 5. FINANCIËLE CONSEQUENTIES PERIODE LOPEND VOLGEND 12 MAANDEN BEGROTINGS- BEGROTINGSJAAR 2003 JAAR 2004 (mln €) (mln €) (mln €) 5.0 UITGAVEN TEN LASTE VAN DE BEGROTING EG +74 Waarvan: - uitvoerrestituties (+18) - interventie (+56) NAT. BEGROTINGEN ANDERE 5.1 ONTVANGSTEN EIGEN MIDDELEN EG (HEFFINGEN/DOUANERECHTEN) OP NATIONAAL VLAK 2005 2006 2007 2008 5.0.1 RAMING VAN DE UITGAVEN +41 +33 5.1.1 RAMING VAN DE ONTVANGSTEN 5.2 BEREKENINGSMETHODE: De voor het verkoopseizoen 2004/2005 voorgestelde verlaging van het braak te leggen gedeelte van het bouwland van 10% tot 5% zal vermoedelijk leiden tot een stijging van de productie van granen in de EU-25 met ongeveer 7 miljoen ton. Verwacht mag worden dat deze wijziging van invloed zal zijn op de behoefte aan kredieten voor de jaren 2005 en 2006. De benodigde kredieten zullen hoger zijn door de toeneming van de uit te voeren hoeveelheden granen (+2 miljoen ton) en de tijdelijke overname van 1 miljoen ton granen door de interventiebureaus. Voor de raming van het effect zijn de volgende elementen gebruikt: €/$-pariteit: 1 €=1,12 $ (nota van wijzigingen 2004) Prijzen van granen voor het verkoopseizoen 2003/2004: (nota van wijzigingen 2004) Voor de verkoopseizoenen 2004/2005 en 2005/2006 is gewerkt met de prijzen van granen waarvan voor diezelfde verkoopseizoenen is uitgegaan bij de in 2003 goedgekeurde hervorming van het GLB (tarwe: 115 $/ton, gerst: 110 $/ton, rogge: 72 $/ton, maïs: 105 $/ton).
6.0
FINANCIERING MOGELIJK UIT KREDIETEN DIE IN HET BETROKKEN HOOFDSTUK VAN DE LOPENDE BEGROTING ZIJN OPGEVOERD? 6.1 FINANCIERING MOGELIJK DOOR OVERSCHRIJVING VAN EEN HOOFDSTUK NAAR EEN ANDER HOOFDSTUK VAN DE LOPENDE BEGROTING? 6.2 AANVULLENDE BEGROTING NODIG? 6.3 MOETEN OP DE VOLGENDE BEGROTING KREDIETEN WORDEN OPGEVOERD? OPMERKINGEN:
JA / NEEN JA / NEEN JA / NEEN JA / NEEN
Op te merken valt dat, als de wereldmarktprijzen in euro's in het verkoopseizoen 2004/2005 op de prijsniveaus zouden blijven die zijn gehanteerd voor de opstelling van de nota van wijzigingen bij het VOB 2004, de uitvoerrestituties voor tarwe en gerst nul zouden bedragen en de budgettaire consequenties ten aanzien van de uitvoerrestituties voor deze producten dus eveneens nul zouden zijn. Dit zou overeenstemmen met de huidige situatie, want ook nu zijn de uitvoerrestituties voor tarwe en gerst op nul vastgesteld. De stijging van de uitvoer met 2 miljoen ton zou het gevolg zijn van het herstel van het normale evenwicht tussen het interne verbruik en de uitvoer van granen, dat door de droogte is verstoord
5
6