notitie Witteveen+Bos Van Twickelostraat 2 Postbus 233 7400 AE Deventer telefoon 0570 69 79 11 telefax 0570 69 73 44 www.witteveenbos.nl
onderwerp project opdrachtgever projectcode referentie opgemaakt door goedgekeurd door status datum opmaak bijlagen
aan
milieuhygiënisch asfaltonderzoek zuidelijke randmeren veiligheid zuidelijke randmeren waterschap Vallei & Eem LEU36-8 LEU36-8/strg/006 C. Koot MSc. A.G.C. Goselink paraaf definitief 2 maart 2011 I Lokale ligging asfaltboringen II Analysecertificaten waterschap Vallei & Eem
J.K. van der Meer
1. INLEIDING In opdracht van waterschap Vallei & Eem heeft Witteveen+Bos onderzoek uitgevoerd naar de milieuhygiënische kwaliteit van het asfalt binnen het plangebied zuidelijke randmeren. Het plangebied omvat de dijken langs de Eem en het Eemmeer, van Amersfoort tot aan de rijkssnelweg A28 nabij Putten. Ten behoeve van de dijkverbetering zijn ter plaatse van een aantal bestaande asfaltwegen ingrepen gepland, zoals het verhogen of verleggen van de bestaande weg. Alleen ter plaatse van deze asfaltwegen is een asfaltonderzoek uitgevoerd. Het asfaltonderzoek is gebaseerd op de CROW-publicatie 210 [ref. 1]. Het doel van het asfaltonderzoek is het op indicatieve wijze vaststellen van de milieuhygiënische kwaliteit van het asfalt, om de eventuele afzet-, verwerkings- danwel hergebruikmogelijkheden van vrijkomend asfalt te bepalen. Het asfaltonderzoek is gelijktijdig met het bodemonderzoek ter plaatse van het plangebied uitgevoerd. De resultaten van het bodemonderzoek zijn separaat gerapporteerd [ref. 2]. In onderhavige notitie worden de resultaten van het milieuhygiënisch asfaltonderzoek gepresenteerd en getoetst. 2. WERKZAAMHEDEN 2.1. Veldonderzoek De werkzaamheden zijn uitgevoerd op 5 juli 2010, 25 augustus 2010, 2 december 2010 en 10 januari 2011 door de milieumeetdienst van Witteveen+Bos, door Dikkeboom Betonboringen B.V. en door BOKS betonboringen.
Witteveen+Bos LEU36-8 notitie milieuhygiënisch asfaltonderzoek zuidelijke randmeren definitief d.d. 2 maart 2011
In totaal zijn ter plaatse van 7 dijktrajecten twee of meer asfaltboringen geplaatst. De boorlocaties zijn op de kaarten in bijlage II per dijktraject weergegeven. In tabel 2.1 is een overzicht van het aantal asfaltboringen en analyses per onderzocht dijktraject opgenomen. tabel 2.1. Overzicht boringen + analyses per dijktraject dijktraject (dp)
ligging
geplande ingreep
aantal aantal analyses asfaltboringen
4E
Westdijk, bebouwde kom Bunschoten
ophogen weg
(124,5-125,3)
2 2x PAK-detector test 2x laagbeschrijving proef 152 2x DLC-analyse
6O
Eemdijk, net ten noorden van de Bis-
(212,5-214)
schopsweg
7A
Zuidereind, net ten zuiden van de Bis-
ophogen weg
2* 2x PAK-detector test 2x laagbeschrijving proef 152 3x DLC-analyse
ophogen/verleg-
(215 + 216-217) schopsweg
gen weg
7F
Zuidereind, net ten noorden van de rijks-
ophogen weg
(223)
weg A1
4* 4x PAK-detector test 4x laagbeschrijving proef 152 7x DLC-analyse 2 2x PAK-detector test 2x laagbeschrijving proef 152 6x DLC-analyse
9J
De Schans, weg langs jachthaven
ophogen weg
(311,5-313,5)
2 2x PAK-detector test 2x laagbeschrijving proef 152 2x DLC-analyse
10B
op hoek Eemzijde/Tjalkweg, stuk fietspad
ophogen
(punt 61,
en stuk wegdek
weg/fietspad
hoge gronden)
2 2x PAK-detector test 2x laagbeschrijving proef 152 2x DLC-analyse
10C
Ringweg Koppel, net ten noorden van
(punt 72-77,
Kwekersweg
aanleg drempel
hoge gronden) TOTAAL
2 2x PAK-detector test 2x laagbeschrijving proef 152 4x DLC-analyse 16 16x PAK-detector test 16x laagbeschrijving proef 152 26x DLC-analyse
Toelichting: * in verband met het verlopen van de bewaartermijn van de monsters zijn deze boringen nogmaals geplaatst ten behoeve van het uitvoeren van de DLC-analyses. De herplaatste boringen zijn direct naast de eerdere boorlocaties geplaatst en derhalve is dezelfde laag bemonsterd.
2.2. Chemisch onderzoek De chemische analyses zijn uitgevoerd door ALcontrol BV te Rotterdam. Per monster is een laagbeschrijving Proef 152 uitgevoerd. De asfaltkernen zijn onderzocht op de aanwezigheid van teer met behulp van de PAK-detector test. Met de PAK-detector test kan worden vastgesteld of het PAK-gehalte meer of minder is dan 250 mg/kg ds. Uit de resultaten van de PAK-detector test blijkt voor de meeste asfaltmonsters dat het asfalt geen reactie geeft (gehalte PAK < 250 mg/kg ds). Aangezien asfalt als teerhoudend wordt beoordeeld indien het gehalte aan PAK meer dan 75 mg/kg ds bevat zijn op basis van de resultaten van de PAK detector test in het laboratorium de asfaltkernen gezaagd en gemalen en heeft analyse op het gehalte aan PAK middels DLC (dunne laag chromatografie) plaatsgevonden. Met de DLC-methode worden de volgende grenswaarden bepaald: <50 mg/kg ds, 50-250 mg/kg ds en >250 mg/kg ds. Conform de CROWpublicatie 210 [ref. 2] wordt asfalt als ‘schoon’ (teervrij) beschouwd als het PAK-gehalte minder dan 75 mg/kg ds is. Op basis van de resultaten van de PAK-detector test zijn 26 monsters onderzocht op de aanwezigheid van teer met behulp van de DLC-methode (Dunne Laag Chromatografie).
Witteveen+Bos LEU36-8 notitie milieuhygiënisch asfaltonderzoek zuidelijke randmeren definitief d.d. 2 maart 2011
3. RESULTATEN Navolgend is per dijktraject een overzicht gegeven van de opbouw van de asfaltlagen, de resultaten van de PAK-detector test en de resultaten van de DLC-analyses. Voor de PAK-detector test is aangegeven of de onderzochte laag teerhoudend is. Indien dit het geval is, is tevens het PAK-detector positief gebied tussen haakjes weergegeven (in cm’s vanaf de bovenkant van de asfaltlaag). De lagen waar het teergehalte <50 mg/kg ds is, worden als ‘schoon’ (teervrij) beoordeeld. De lagen waar het teergehalte 50-250 mg/kg ds of >250 mg/kg ds is, worden als teerhoudend aangemerkt. In de tabellen zijn de volgende afkortingen gebruikt: - DAB dicht asfaltbeton; - OAB open asfaltbeton; - GAB grind asfaltbeton; - STAB steenslagasfaltbeton. Dijktraject 4E - Westdijk Bunschoten boorlocatie
monster
type asfalt
gemiddelde laagdikte (cm)
4E-07
4E-08
laagdikte PAK-detector test cumulatief (cm) (teerhoudend?)
4E_AF_1
DAB
3,0
3,0 nee
4E_AF_1a
OAB
2,5
5,5 nee
GAB
5,6
11,1 nee
GAB
8,8
19,9 nee
4E_AF_2
DAB
3,5
3,5 nee
4E_AF_2a
GAB
10,0
13,5 nee
GAB
7,1
20,6 nee
teergehalte d.m.v. DLC-methode mg/kg d.s. <50
<50
Dijktraject 6O - Eemdijk boorlocatie
monster
type asfalt
gemiddelde laagdikte (cm)
laagdikte PAK-detector test cumulatief (cm) (teerhoudend?)
6O-01 +
6O_AF_1
deklaag
0,6
0,6 nee
6O-101
6O-101-1
GAB
2,7
3,3 nee
GAB
6,0
9,3 nee
GAB
3,6
12,9 nee
6O-02 +
6O_AF_2
deklaag
0,7
0,7 nee
6O-102
6O-102-1
GAB
4,2
4,9 nee
6O-102-2
GAB
4,1
9,0 nee
GAB
3,3
12,3 nee
onbekend*
8,0
21,0 *
teergehalte d.m.v. DLC-methode mg/kg d.s. <50
<50
50-250
Toelichting: *
voor deze laag is het PAK-gehalte alleen bepaald door middel van de DLC-methode (en derhalve is geen laagbeschrijving en PAKdetector test uitgevoerd).
Dijktraject 7A + 7F - Zuidereind boorlocatie
monster
type asfalt
gemiddelde laagdikte (cm)
laagdikte PAK-detector test cumulatief (cm) (teerhoudend?)
7A-01 +
7A_AF_1
DAB
4,5
4,5 nee
7A-101
7A-101-1
DAB
1,3
5,8 nee
7A-101-2
slijtlaag
0,7
6,5 ja (op 5,8-6,5 cm)
7A-101-3
DAB
3,3
9,8 nee
GAB
9,0
18,8 nee
Witteveen+Bos LEU36-8 notitie milieuhygiënisch asfaltonderzoek zuidelijke randmeren definitief d.d. 2 maart 2011
teergehalte d.m.v. DLC-methode mg/kg d.s. <50 >250 <50
boorlocatie
monster
type asfalt
gemiddelde laagdikte (cm)
GAB
laagdikte PAK-detector test cumulatief (cm) (teerhoudend?)
13,0
31,8 nee
teergehalte d.m.v. DLC-methode mg/kg d.s.
7A-02 +
7A_AF_2
deklaag
0,5
0,5 nee
7A-102
7A-102-1
GAB
4,0
4,5 nee
7A-102-2
GAB
6,5
11,0 nee
7A-102-3
slijtlaag
1,0
12,0 ja (op 11,0-12,0 cm)
GAB
6,8
18,8 nee
<50
DAB
5,0
5,0 nee
*
GAB
5,8
10,8 nee
7A-03
7A_AF_3
7A-04 +
7A_AF_4
deklaag
0,5
0,5 nee
7A-104
7A-104-1
GAB
4,4
4,9 nee
GAB
7,0
11,9 nee
deklaag
0,3
0,3 nee
GAB
3,3
3,5 nee
GAB
5,9
9,4 nee
slijtlaag
0,4
9,8 ja (op 9,3-9,8 cm)
7F-106
7F-107
7F-106-AF
7F-107-AF
<50
>250
<50
<50
>250
GAB
1,7
11,4 nee
slijtlaag
0,3
11,7 ja (op 11,3-11,7 cm)
slijtlaag
0,5
12,2 ja (op 11,7-12,5 cm)
GAB
7,4
19,6 nee
<50 <50
deklaag
0,3
0,3 nee
GAB
5,1
5,4 nee
GAB
8,3
13,8 nee
slijtlaag
0,8
14,5 ja (op 13,5-14,6 cm)
slijtlaag
0,5
15,1 nee
slijtlaag
0,4
15,4 ja (op 15,0-15,5 cm)
GAB
4,1
19,5 nee
GAB
11,4
30,9 nee
>250
<50
Toelichting: * van dit monster is geen DLC-analyse uitgevoerd. De laag leek zintuiglijk sterk op monster 7A_AF_4, met uitzondering van de deklaag. Daar er in 7A_AF_4 geen verhoogde gehalten aan PAK zijn gemeten (<50 mg/kg d.s.) is het niet noodzakelijk geacht monster 7A_AF_3 tevens te analyseren d.m.v. de DLC-methode.
Dijktraject 9J - De Schans, Amersfoort boorlocatie
monster
type asfalt
gemiddelde laagdikte (cm)
9J-01
9J-02
laagdikte PAK-detector test cumulatief (cm) (teerhoudend?)
9J_AF_1
DAB
2,8
2,8 nee
9J_AF_1a
DAB
5,3
8,0 nee
DAB
6,8
14,8 nee
9J_AF_2
DAB
3,0
3,0 nee
9J_AF_2a
DAB
3,9
6,9 nee
GAB
6,9
13,8 nee
DAB
2,8
16,5 nee
Witteveen+Bos LEU36-8 notitie milieuhygiënisch asfaltonderzoek zuidelijke randmeren definitief d.d. 2 maart 2011
teergehalte d.m.v. DLC-methode mg/kg d.s. <50
<50
Dijktraject 10B + 10C - hoge gronden, Amersfoort boorlocatie
monster
type asfalt
gemiddelde laagdikte (cm)
10B-13
10B-13-AF
deklaag
0,4
0,4
nee
DAB
4,7
5,1
nee
DAB
3,1
10B-14
10B-14-AF
deklaag
10C-07
10C-af1
combi
10C-07-1
laag
10C-07-2
DAB
10C-af2 10C-08-1 10C-08-2
8,1
0,4 nee
5,1
5,5 nee 5,6 nee
7,4
13,0 nee
DAB
6,9
19,9 nee
DAB
4,1
4,1 nee
OAB
4,3
8,4 nee
GAB
5,1
13,5 nee
GAB
7,3
20,8 nee
dek-
teergehalte d.m.v. DLC-methode mg/kg d.s. <50
nee
0,4 5,6
STAB
10C-08
laagdikte PAK-detector test cumulatief (cm) (teerhoudend?)
<50 <50
<50
4. CONCLUSIE Op basis van de resultaten wordt het asfalt ter plaatse van dijktrajecten 4E, 9J, 10B en 10C als teervrij beoordeeld. Het vrijkomende asfalt kan worden hergebruikt en dient naar een vergunde acceptant, zoals een breker of een asfaltcentrale, te worden afgevoerd. Er bestaan diverse mogelijkheden om het vrijkomend teervrij asfalt te be-/verwerken. De voornaamste hergebruikmogelijkheden zijn: - als warm asfalt voor een asfaltcentrale; - als ongebonden koud asfalt; - als gebonden koud asfalt; - als ongebonden koud asfalt binnen hetzelfde werk. Ter plaatse van dijktrajecten 6O, 7A en 7F komen teerhoudende lagen voor. Het vrijkomende, als teerhoudend beoordeelde, asfalt kan niet worden hergebruikt en dient naar een vergunde inrichting te worden afgevoerd. Voor dijktraject 7A en 7F geldt dat er onder de teerhoudende laag nog een (aanzienlijke) laag teervrij asfalt ligt. Met selectief frezen is het mogelijk om deze onderliggende laag separaat te frezen. Echter, selectief frezen van asfalt kan op minimaal 5 mm plaatsvinden en in de CROW-publicatie 210 is aangegeven dat een marge van 2 x 20 mm aan de boven- en onderzijde van de teerhoudende laag moet worden gehanteerd. Voor het asfalt van dijktraject 7A en 7F wordt daarom aanbevolen om na te gaan of het economisch rendabel en/of zinvol wordt geacht om de als teerhoudende asfaltlagen separaat van het teervrije asfalt te frezen. 5. REFERENTIE 1. Richtlijn omgaan met vrijkomend asfalt - aandacht voor de teerproblematiek’, CROW-publicatie 210, Ede, april 2007. 2. Witteveen+Bos, Verkennend (water)bodemonderzoek dijkverbetering zuidelijke randmeren, referentie: LEU36-7/strg/013, concept 02, 14 januari 2011.
Witteveen+Bos LEU36-8 notitie milieuhygiënisch asfaltonderzoek zuidelijke randmeren definitief d.d. 2 maart 2011
BIJLAGE I
Lokale ligging asfaltboringen
Witteveen+Bos LEU36-8 notitie milieuhygiënisch asfaltonderzoek zuidelijke randmeren definitief d.d. 2 maart 2011
BIJLAGE II
Analysecertificaten
Witteveen+Bos LEU36-8 notitie milieuhygiënisch asfaltonderzoek zuidelijke randmeren definitief d.d. 2 maart 2011