: Trektocht in de Larzac – deel 2 1. Maandag 12.05: Montpellier - Lodève Waar we de vorige jaren steevast vertrokken via Kortrijk om daar de trein naar Lille Flandres te nemen gaan we deze keer via Bailleul. Hier schafte ik me al drie maanden terug onze heenen terugreis-tickets aan. Bailleul ligt op 24 km van Zillebeke, is vlot bereikbaar, er is een ruime parking bij het station en bovenal: we kunnen een uur langer slapen. Roland, onze wandelvriend, zet ons omstreeks 07.30 u af bij het station en om 7.58 u vertrekken we. In Armenti-
Niet iedereen hier gaat naar Compostella.
Villa Jeanne
ères worden we vervoegd door Paulette en Daniel, haar tochtgenoot. Onze heenreis verloopt gezamenlijk maar zij zullen de omloop volgen die wij 2 jaar geleden aflegden. Om 8.25 u stappen we af in Lille Flandres. In Lille Europe vertrekt de TGV naar Montpellier Saint-Roch om 9.02 u en tegen 13.50 u zijn we aan de andere kant van Frankrijk. Paulette en haar compagnon hebben nog ruimschoots de tijd maar wij moeten al de tram op naar Mosson. Om 15.15 u brengt een bus ons 50 km verder naar Lodève. We stappen af op de Place de la République. Onze gite bevindt zich aan de rand van het stadje. Een voetgangersbruggetje zet ons een riviertje over; gite ‘Mégisserie’ bevindt zich naast de moskee. Van een slecht begin gesproken: een bordje brengt ons op de hoogte dat de gite niet langer open is en dat we ons moeten richten naar het Bureau du Tourisme. Eigenaardig; ik heb nochtans een mail die onze reservatie bevestigt; blijkbaar vonden ze het niet nodig om ons te verwittigen. Terug naar de Place de la République. Een echtpaar klampt ons aan, ze spreken Frans met een sterk Engels accent en blijven maar doorratelen. Ze gaan er van uit dat we, omdat we een rugzak dragen, eveneens naar Compostella trekken. Mis. Met een welgemeend ‘Bon Camino’ nemen ze afscheid. De toeristische dienst is nog open en wat later hebben we onderdak gevonden in een chambre d’hôtes. ‘Villa Jeanne’ ligt amper 600 m buiten de stad. De dochter des huizes is nog bezig met de kamer te reinigen en wat later kunnen we ons installeren. Er wordt geen avondeten geserveerd dus kunnen we nogmaals terug naar het centrum. Onderweg zoeken we nog even uit langs waar we morgen mogen vertrekken. We doorkruisen vervolgens het centrum maar het is maandag en zo te zien sluitingsdag. Het Vietnamees restaurant sluit gelukkig niet en we laten het ons smaken: mie (Chinees deegwaar) met zeevruchten en gamba’s voor mij en rijst met varkensvlees voor Jépé.
2. Dinsdag 13.05: Lodève - La Vacquerie: 24,5 km Na het ontbijt slingeren we de rugzak op onze rug en we zijn weg. Het is behoorlijk fris en er staat een strakke wind. Vandaag volgen we de GR7, die een tijdje zal samenvallen met de GR653 (Compostellaweg vanuit Arles), de GR653 variante en de GR71. Dit wordt met andere woorden GR-hoppen. Zonder kaart van het traject hopen we dat de wegaanduiding in orde is. Een opzoeking op het net leerde dat de afstand
ongeveer 20 km zou zijn. Ik ben wat ongerust want recentelijk kreeg ik problemen met mijn voeten en moest ik me nieuwe steunzolen aanschaffen. Deze veroorzaakten wel heel wat pijn. Enkele dagen voor het vertrek had de podologe nog wat aanpassingen gedaan en ik wist niet wat het Resultaat daarvan zou zijn.
Lodève: Pont Monbrun Soumont: Wegkruis De Pontbrun brengt ons de Lergue (zijriviertje van de Hérault) over en een zijstraat stuurt ons de hoogte in. De straat wordt vlug een pad en we stijgen in de flank van de heuvel. Rechts hebben we zicht op Lodève en de snelweg, links wordt de heuvel in bedwang gehouden door een metershoge stapelmuur afgewisseld met rotsen. Het gesteente bestaat uit aaneengeklitte keien; een soort natuurlijk beton. Voorbij een woning verandert het pad in een smal, met losse steenbrokken bedekt paadje. Er zit iemand op het terras maar die heeft waarschijnlijk een zware nacht achter de rug want hij doet niet eens de moeite om ons ‘bonjour’ te beantwoorden. Een trekker komt ons tegemoet, hij voert een paard aan de leiband; het dier is duidelijk niet op zijn gemak en vertrouwt de losse stenen niet. Het paadje mondt uit op een verharde weg. Rechts in de verte bemerken we de Mont Saint-Baudille met zijn antenne. Deze berg is dit jaar niet voor ons bestemd maar wel voor Paulette. Sommige buxusstruiken langs het pad zijn overdekt met wit spinsel waarin zich rupsen bevinden. De rups van de buxusmot vreet de buxusstruik kaal. We
vervolgen onze weg langs enkele woningen. Eentje heeft wel vijf luid blaffende waakhonden. We blijven langzaam verder stijgen en komen bij de Arabische-paarden-fokkerij van Fignols. In de weiden rondom lopen de resultaten van hun kweek. We naderen Soumont en mogen weer een paadje in naar een oriëntatietafel en vervolgens naar een wegsplitsing. We zijn ondertussen al 250 m gestegen; hebben al 6,5 km afgelegd en het volgende dorp (Fozières) krijgen we binnen 3 km. De GR653 vervolgt naar Soumont en de voormalige abdij van Saint-Michel-deGrandmont; wij blijven natuurlijk op de GR7. Ons pad daalt lichtjes naar het gehucht ‘Le Thérondel’ om dan bruusk enkele bochten van een departementale weg af te snijden. Met de losse steentjes op het steil dalende pad is het opletten geblazen. In Fozières pauzeren we om wat gedroogde abrikozen (ons middagmaal) te eten. Fozières is een kleine gemeente met centraal, op het hoogste punt, een beschermd kasteel. Bij het kerkhof splitsen de wegen opnieuw; de GR653 variante en de GR71 vervolgen richting Soubès: wij nemen het paadje langs het kerkhof.
Enkele wijngaarden, een kersenboomgaard en we mogen het bos in. Ons paadje stijgt in ruime bochten maar als de bochten dichter bij elkaar komen stijgt de hellingsgraad fors. Hijgend van de inspanning komen we op een breed bospad en enkele bochten hoger staan we op de ‘Col de Melanque’ (534 m). In de sparren hangen eigenaardige witte bollen ter grote van een flinke koffiefilter. Deze zijn gevuld met door elkaar krioe-
lende rupsen die de naalden opeten. Wat later zien we een lange rij zich neus tegen staart verplaatsende rupsen: de pijnboomprocessierups. Hopelijk komen we deze rupsenkolonies niet tegen langs een smal paadje want de haartjes van deze rups zijn giftig en kunnen een hevige huidirritatie veoorzaken. De bosweg blijft maar stijgen, enkele trekkers komen ons tegemoet.
FoZières
Op de Col de Melanque
Rust
Orchidee
Het blijken 2 Canadezen te zijn; eentje heeft een gitaar achterop zijn rugzak en de andere een batterij zonnecellen. Ze zien er versleten uit en hebben noch water noch eten noch kaart noch wegbeschrijving bij, enkel een lijst met plaatsen waar ze door moeten. Jépé geeft hen een flesje water en ze doen hun verhaal. Ze zijn vertrokken in Arles en wensen de camino te volgen tot Pamplona. Gisteren zijn ze pas na zonsondergang in Sint-Guilhem-le-Désert aangekomen waar alle gites en winkels al dicht waren. Ze vonden toch onderdak bij een inwoner maar ver-
trouwden het zaakje niet echt zodat ze zeer vroeg op stap gingen met de bedoeling SaintJean-de-la-Blaquière te bereiken. Ze zijn ervan overtuigd dat alle rood-wit aanduidingen per definitie naar Compostella leiden. Ik leg hen uit dat rood-wit de aanduiding is voor een GR-pad en dat er in de regio talrijke verschillende dergelijke paden zijn. Ze hebben in de Cirque de l’infernet de aftakking gemist, volgden enkele km terug een wegwijzer naar Lodève (dat op hun lijst voorkwam) en volgen nu de GR7.
Is het nog ver naar het volgende dorp om inkopen te kunnen doen? In de volgende dorpen zijn geen winkels en tot Lodève is het nog minstens 17 km. Geen paniek. Keer op je stappen terug tot aan het kruispunt met de wegwijzer en ga dan rechtdoor richting La Vacquerie, dit is misschien maar 10 km maar daar zijn er winkels en overnachtingsmogelijkheden, wij gaan daar ook naar toe. Ze volgen ons, verzekeren ons dat we niet op hen moeten wachten maar gaan er dan als een pijl uit een boog vandoor. We blijven in ons rustig tempo verder stappen en zien wat verder GR-tekens uit een zijweg komen. Het blijken oude tekens te zijn van de inmiddels verlegde GR74. Wat verder staan we op het kruispunt ‘Le Jouquet’ .Er staan heel wat richtingsaanwijzers. We bevinden ons 12,5 km van Fozières en hebben nog 2,5 kmte gaan. Onze etappe is niet 20 km maar wel 24,5 km lang. We stijgen nog tot de ‘Bergerie de Tédenat’ (795 m). Op de top staat een zeilboot! Wat doet die hier? Een steile, lastige afdaling zet ons 140 m lager af in La Vacquerie. Nu nog de Gite de Pousse Combe zoeken. Na wat heen en weer geloop staan we voor de gite. Er is niemand thuis; een bordje stuurt ons terug naar het dorpscentrum. We klampen een inwoner aan om te vragen of hij soms weet waar de uitbaatster woont. Het blijkt de burgemeester te zijn en hij belt onmiddellijk Rachel op. Terug naar de gite en daar komt Rachel al aan. Ze kijkt verwonderd; ze heeft een
Gite Pousse Combe
kamer met tweepersoonsbed klaar gemaakt want ze verwachtte een koppel. Dat is niet erg verzeker ik haar lachend we zullen geen lawaai maken. Haha antwoordt ze ook lachend, dan is hier jullie huwelijksbed. We betalen de kamer, wassen en verkleden ons en gaan eens kijken waar we deze avond eten. De Canadezen zijn in elk geval al bezig hun vochtpeil op niveau te brengen. We drinken een pintje, leggen uit hoe ze weer op de GR653 variante kunnen komen, wat een variante is en welke dorpen ze onderweg zullen tegenkomen. Om 7 u kunnen we eten. Twee , bijna 1 m hoge menuborden worden op tafel gezet. We nemen de dagschotel maar de meeste gerechten zijn niet langer beschikbaar. Er rest ons enkel: pastei in een bladerdeegkorstje met sla gevolgd door gesmoorde ham en een mengsel van gestoofde worteltjes met pruimen, hamreepjes, uien en look, en iets wat frieten moet voorstellen. De kaasschotel is uitgebreid en een digestiefje helpt om alles te laten zakken. Een Canadees vraagt of ik morgenvroeg een beetje tandpasta kan missen. Een gitaar heeft hij wel bij maar zijn tandpasta is hij vergeten. In Parijs is hij zelfs zijn slaapzak kwijtgeraakt. Moet die in Pamplona geraken? Ik breng hem een tubetje tandpasta en ga dan slapen. Och ja, morgen is het restaurant dicht dus vanavond nemen we het ontbijt mee.
Reuze menu
3. Woensdag 14.05: La Vaquierie – Le Caylar: 20,3 km
’t is langs hier! We slapen tot 8.15 u. Hoog tijd om op te staan. Het voelt alsof er meer putten in het matras zaten dan gisteren op het pad. De koffie wordt in de microgolfoven opgewarmd, we laten ons de boterhammen met confituur smaken. Net over de parking slaan we een smal paadje in en vervolgen in de ‘Vieux Chemin de Parlatges’. De”t” wordt niet uitgesproken. Het is weer koud, er staat veel wind maar de lucht is blauw. Volgens de waardin is het morgen de laatste van de ijsheiligen en is het dan gedaan met de koude wind. Bij de rand van het ‘Forêt Dominiale de Notre-Dame de Parlatges’ dalen we naar SaintPierre-de-la-Fage om de ‘Boucle du Pays d’Alajou’ te volgen; een lus van de TLM de ‘GR
Saint-Pierre-de-la-Fage : Lavogne
Saint-Pierre-de-la-Fage: Notre Dame de Parlatges du Pays Tour du Larzac Méridional’. Na een kort stukje departementale weg draaien we de causse in. De Causse du Larzac strekt zich uit over 1000 km2 droog, rotsachtig kalkplateau tussen Lodève en Millau. Het is onderdeel van het ‘Parc Naturel Régional des Grands Causses’. Het dunbevolkte gebied ligt tussen 800 m en 900 m hoogte en bestaat uit uitgestrekte droge vlaktes. In nabijheid van weiden, dorpen en boerderijen werden ‘lavognes’ aangelegd. Deze schotelvormige waterreservoirs verschaffen het nodige drinkwater aan de schaapskuddes. De bodem ervan is bedekt met ‘lauzes’ (natuurstenen tegels) om te beletten dat het water de bodem indringt.
Menhir
Voorbij de gerestaureerde lavogne van SaintPierre-de-la-Fage voert een licht stijgende onverharde weg ons de causse in. Het zicht strekt zich kilometers ver uit. Regelmatig staan er bordjes ‘Chasse privé’». De weg zelf wordt begrensd door een omheining. Is het om het wild of de schapen binnen te houden ? of om ons buiten te houden? Wie weet. In elk geval het houdt ons niet buiten want als we wat verder, ongeveer 50 m buiten het pad, een menhir ontwaren klimmen
we gewoon over de omheining. Een menhir is een grote steen die duizenden jaren voor onze tijdsrekening door een toenmalige beschaving werd rechtop gezet. Algemeen wordt aanvaard dat een menhir een religieuze betekenis heeft maar eigenlijk weet men het niet. Onze menhir is duidelijk opnieuw opgericht want hij is met cement vastgezet. In de volgende km zien we nog enkele rechtop staande stenen waar we niet naast kunnen kijken.
De moderne herder.
Saint-Michel d’Alajou
Pad naar Le Caylar
Zalig
Geblaf en motorgeluid komt ons tegemoet. Wat later razen ons drie motoren voorbij en zien we in de verte een kudde schapen naderen gevolgd door een auto. Een grote herdershond stormt woest blaffend naar ons toe. De landbouwer, in zijn autootje, doet verwoed teken dat we van de weg afmoeten ; wat we onmiddellijk doen. De hond blijft ons grommend in de gaten houden. Het is een Pyrenese berghond, opgeleid om de kudde te beschermen tegen rovers. Elke onbekende, mens of dier, die tussen hem en de kudde komt zal hij aanvallen. De schapen, aangemoedigd door
nog minstens drie honden lopen ons snel voorbij. De boer groet vriendelijk en rijdt verder. We komen in ‘La Vernède’ (706 m). Het gehucht telt slechts een handvol huizen waaronder de boerderij, een gite en een grote ruïne. Een streepje asfalt en de GR-tekens sturen ons weer de causse in. Een kudde schapen in een met stenen ommuurde weide kondigt bewoning aan. Langs de lavogne lopen we , Saint-Michel-d’Alajou (800 m) binnen. Centraal in het dorp ligt de ‘mare’; het waterreservoir van het dorp.
Dit reservoir heeft een omtrek van 50 m en is 7 m diep. Het water wordt opgepompt om de drinkbakken voor de dieren te vullen of om de tuin te besproeien. Het dorp wordt gedomineerd door de ruïnes van een 17de eeuws kasteel. We rusten en eten wat abrikozen op het kerkplein. Doorheen het dorp komen we op een départementale weg die we dwarsen richting ‘Le Cros’. Hier kwamen we ook in 2012 voorbij. In het dorp zoeken we het pad voor Le Caylar. Het brede pad versmalt tot een paadje en slingert tussen de rotsen door. Na enkele km komt de ‘Roc Castel’ van Le Caylar reeds in zicht. Enkele eigenaardige koeien wijzen op de nabijheid van het dierenpark en wat later komen we bij de lavogne. In het water krioelt het van de dikkoppen. We doorlopen Le Caylar en begeven ons naar ‘Le Barry du Grand Chemin’ waar we in 2012 eveneens verbleven. Guy en Martine ontvangen ons hartelijk. Victor, de Berner senner-
hond, ontvangt ons luid blaffend. Hij heeft er een speelkameraadje, Izou, bijgekregen en die laat zijn aanwezigheid eveneens luidruchtig kennen. Na een nodige douche wassen we onze kleren en drinken we een pintje met Guy. Het aperitief is voorzien om 20 u. We hebben voldoende tijd om een rondje te slenteren in het dorp. Terug in de gite is het aperitieftijd. De andere gasten zijn een Engels koppel uit Bristol. Dit is onze derde dag in Frankrijk en we hebben al meer onze kennis van het Engels kunnen opfrissen dan deze van ons Frans. Na het aperitief krijgen we Sint-Jacobsschelpen met enkele soorten rauwe hesp. Dit super lekkere voorgerecht wordt gevolgd door eendenbil met suikerboontjes en gegratineerde aardappelen. De maaltijd wordt afgerond met een gevariëerde kaasplank en chocoladetaart met slagroom voor de liefhebbers. DAT is pas wandelen.
Daar is Paulette
Nieuw muurtje
en daar ligt La Couvertoirade
Noordpoort
4. Donderdag 15.05: Le Caylar – La Couvertoirade: 16 km Vandaag wandelen we over paden die we twee jaar geleden ook bewandelden. We doen dit wel in tegengestelde richting van toen. Het valt op (en dit sedert het begin van onze tocht) dat de bewegwijzering uitstekend is. Tot nu toe hebben we nog geen enkele keer getwijfeld. We vertrekken door het dorp en na een stukje drukke weg mogen we de causse in. Een smal paadje stuurt ons tussen de buxusstruiken en langs hoge rotsblokken door. Zoals de andere dagen lopen we helemaal alleen, slechts af en toe halt houdend om een mooie orchidee te bewonderen. Voorbij een grote boerderij horen we uit de tegenovergestelde richting van tientallen meter ver wandelaars naderen; het zijn Paulette en Daniël. Dit hadden ze niet verwacht en het duurt een tijdje voor ze ons herkennen. We hadden wel onze etappeindeling uitgewisseld maar ondertussen hadden wij, door de omloopwijziging van de GR74, enkele veranderingen aangebracht. Het is een hartelijk weerzien en de inmiddels opgedane ervaringen worden
Gardabelle of gouddistel
We volgen de GR71C tussen de stapelmuurtjes door en komen in een open landschap. Het krioelt er van de orchideeën en voor de eerste keer zien we de “gardebelle” (Carlina acanthifolia of gouddistel) in het wild. Alhoewel de plant beschermd is zien we hem dikwijls vast genageld op een buitendeur. De plant heeft lange getande en stekelige bladeren maar het bijzondere eraan is de bloem.Zolang de lucht droog is blijft de
uitgewisseld. Wat later zijn we weer op stap, een mountainbikester steekt ons voorbij. We stijgen langs een recent gerestaureerd spierwit stapelmuurtje en zien de contouren van La Couvertoirade beneden ons opdoemen. We wandelen het ommuurd stadje binnen via de Noorpoort en begeven ons rechtstreeks naar de gite. We krijgen een kamer toegewezen. Vanavond komt er nog volk bij dus leggen we onze rugzak op een bed om deze te reserveren. We hebben vandaag alle tijd van de wereld en besteden de rest van de voormiddag met toeristje spelen. Tiens, de oude oven van het dorp is open. Je kan er een brood bestellen en het ganse productieproces ervan, van deeg kneden tot het bakken in de houtoven, volgen. De mountainbikester is ook aan het sightseeing. Door de vele stenen op de paden heeft ze last van zadelpijn. We eten een broodje op de hoek en gaan dan weer op stap. We verlaten het stadje langs de parking en stappen een smal paadje in.
’t moet niet altijd rood zijn.
bloem (zelfs gedroogd) open maar als de lucht vochtig wordt sluit de bloem zich. Het is een natuurlijke barometer. We lopen onder de snelweg door, maken een bocht en mogen nogmaals onder de snelweg. Een veldweg brengt ons bij een andere tak van de GR71C en we keren terug naar La Couvertoirade via de Zuidpoort. Terrasjestijd. La Couvertoirade is zeer geliefd bij toeristen en in korte tijd horen we Engels, Zweeds,
Nederlands, af en toe Frans en waarachtig zelfs Vlaams. We gaan ons wat opfrissen en merken dat we gezelschap gekregen hebben. Het is de trekker die we deze namiddag tegen kwamen bij de snelweg. Aan tafel. De Vlamingen houden ons gezelschap. Ze zijn, net als wij, op rust en maken meerdere trektochten per jaar. “Wandelen jullie nog met een rugzak?” Zij gaan met de wagen naar een centraal punt en wandelen daar lusjes. Elk zijn goesting. Een ricardje moeten ze ook al niet. Het zijn geen trekkers meer als vroeger. De waard brengt ons sla met een soort paté en vervolgens een quiche met spinazie. Wat later zet hij een rol worst en een vork voor
Jépé’s neus, zegt hem dat hij beide kanten goed moet doorprikken want hij gaat eerst een sigaretje roken. Bij zijn terugkeer gaat de worst op het rooster in de haard en krijgen we rijst met een groentenbouillon. Bij het kaasassortiment zit deze keer een zeer scherpe, maar lekkere roquefort; DE kaas van de streek. Op onze vraag of er nog een digestiefje af kan glimlacht hij even en haalt vervolgens de fles boven. De anderen hoeven geen afzakkertje. Hij zet drie glaasjes neer zo dat hij er eentje mee kan drinken. De uitdrukking “op één been kan je niet staan” kent hij ook en we drinken er nog eentje. Slapen.
5. Vrijdag 16.05: La Couvertoirade – Nant: 19 km Onze kamergenoot staat in alle vroegte op; wij draaien ons nog een keer. Omstreeks 8 u gaan we naar de eetzaal waar we enkele boterhammen met confituur verorberen. Om 8.30 u staan we gepakt en gezakt klaar om te beginnen aan de GR71D. We lopen tegen de zin van de wegbeschrijving in de topogids. Onverharde wegen wisselen af met smallere paadjes; de bewegwijzering is nog niet vernieuwd en niet talrijk. Dit wordt uitkijken geblazen. We steken een asfaltweg over die naar rechts doodloopt in de ‘Gîte équestre de Gaillac. Ons pad blijft parallel lopen aan het asfaltje, er zijn meerdere nieuwe paden
La Baraque Froide
A ha, een nieuw pad heeft ons liggen gehad; we moesten ongeveer 100 verder de baan dwarsen en onze stappen richten naar een ruïne met drie bomen. Zo gezegd zo gedaan. De bomen zijn duidelijk te zien maar een kruispunt van paden
aangelegd en de aanduidingen worden als maar zeldzamer. Bij een volgende weg staan er geen tekens maar rechts zien we een verkeerde-weg teken. We lopen rechtdoor, komen in een dorp en zien nog altijd geen tekens. Probleem; het kaartje in de topo-gids is niet duidelijk maar we moesten zeker niet in het dorp ‘Cazejourdes’ komen. Natuurlijk is er geen mens te bekennen dus zit er niets anders op dan rechtsomkeer te maken. Vanaf het kruispunt komt een wagen ons tegemoet. Jépé steekt zijn hand op om de wagen te doen stoppen. Je kan zien dat hij dat nog heeft gedaan.
Oude spoorwegbedding
stuurt de plannen weer in de war. Er zijn geen tekens meer. We houden de bomen in het vizier en komen bij de ruïne van de ‘Baraque-Froide’. De GR steekt 50 m naar rechts de weg over.
We dalen wat en slaan dan een verlaten spoorwegzate in. De tekens zijn weer uitbundig aanwezig. Was hier een andere schilder actief misschien? Voorbij een spoorwegbrug lopen we weer de causse in. Het pad stijgt en daalt, we zien meerdere gehuchten in de omgeving en zijn dan weer de tekens kwijt. Deze keer geeft het kaartje wel de oplossing. We komen aan een weg en volgen die naar links; enkele honderden meter verder duiken de tekens op. Bij het begin van het gehucht ‘Le Liquier’ houden we pauze op een tuinmuurtje. De eigenaar komt buiten om een praatje te maken. Als we vertellen dat we vandaag al meerdere maal verkeerd gelopen zijn is dat volgens hem niet omdat wij niet goed opgelet hebben maar omdat de arbeiders die het pad moeten onderhouden hun werk niet goed doen. Het gesprek gaat eveneens over de slangen die zouden leven aldaar. Weeral worden we verwittigd dat we moeten oppassen voor wat onder stenen zou kunnen verscholen zitten want de slangen zijn nu, na hun winterslaap, aan het ontwaken en steken vol met gif. Vanaf dat moment en na elkaar een begrijpende blik gegund
Place du Claux
te hebben, zetten we ons niet meer neer op losse stenen maar zoeken we de grotere exemplaren uit, of zoals we onder elkaar zegden, salonstenen. Aan de overkant van de weg slaan we een smal paadje in dat stijgt in de flank van de Mont Saint-Alban. Vanuit Nant komt een bedevaartweg omhoog; hopelijk moeten de bedevaarders niet op hun kniëen de weg afleggen want hij ligt bezaaid met losse stenen in alle maten en gewichten. We lopen Nant binnen. Het stadje ligt genesteld aan de samenloop van de Dourbie en de Durzon en werd gesticht door monniken in de 7de eeuw. Deze monniken zijn ook verantwoordelijk voor de smalle irrigatiekanaaltjes met stromend water die zonder afscherming plots tussen huis en voetpad opduiken. Bij de plaatselijke beenhouwer kopen we artisanale bloedworst die we als aperitiefhapje soldaat maken op een terrasje onder de arcaden op ‘La Place du Claux’. Doorspoelen doen we met een Stella. Ja, de brouwerij uit Leuven heeft hier in de Larzac meer vaste voet aan de grond dan Heineken of Kronenbourg. Waar ligt ‘le Centre du Trouzil’?
Pont de la Prade
Oude irrigatiekanaaltjes
De eigenaar weet het niet maar vraagt inlichtingen en komt wat later aanzetten met zijn I-pad om met behulp van Google Streetview uitvoerig een wegbeschrijving te geven. De bloedworst is zo groot dat we nog een Stella bestellen. Centre du Trouzil? Het is een gite ‘en gestion libre’, wat betekent dat je zelf mag instaan voor je avondeten en je ontbijt. De reservatie gebeurde maanden geleden maar de week voor het vertrek kreeg ik een telefoontje met de vraag of we eigenlijk nog geïnteresseerd waren want de cheque met het voorschot was nog niet binnen. Ik leg uit dat een cheque die kan geïnd worden in het buitenland in België niet langer bestaat en dat ik dat reeds per mail had geantwoord. Ze blijft maar babbelen en uiteindelijk vraagt ze me om de dag op voorhand te bellen zodat ze de code kunnen geven mochten ze niet thuis zijn. Ik had dat de vorige avond in La Couvertoirade gedaan en kreeg er weeral geen woord tussen. Hopelijk verloopt alles naar wens. Onderweg kopen we een brood en een doos smeerkaas; we gaan morgen al niet sterven van de honger. Le Trouzil is vlug gevonden en ze zijn thuis. Ze toont ons de keuken en we moeten betalen op voorhand. We krijgen een kamer; het matras is voorzien van een rubberen overtrek. Nadat we gewassen zijn gaan we weer naar Nant. Eens kijken of we het pad voor morgen kunnen vin-
den. We steken een parking over en komen langs een beek. Er zwemmen forellen in en … er staan GR-tekens. Voorbij de ‘église SaintJacques (14de eeuw) komen op de ‘Place du Claux’ met de oude halle en het stadhuis, verder is er nog de 14de eeuwse romaanse ‘pont de la Prade’ over de Dourbie. Het terras onder de arcaden van de oude halle is zo te zien ‘the place to be’ voor de jeugd maar we kunnen er nog bij. Het valt op dat de meeste jongeren hier roken. Een Stellatje later gaan we naar restaurant ‘Le Petit Nantais’. Ik vertel de waardin dat ik veel bof over het restaurant gelezen heb op een wandelblog maar dat levert jammer genoeg geen aperitiefje op. We bestellen er dan maar zelf een. We eten en slaatje met een stuk paté. Jépé houdt het bij parelhoen met boschampignons, ik kies voor kip met citroen, beide met tagliatellei. Het verbaast me dat de waardin telkens komt kijken naar mijn bord tot ze me vraagt of de citroen niet lekker is misschien. Ik kan toch de citroenschil niet opeten zeker. Jawel, het zijn door hen gekonfijte citroenen en eigenlijk eet je daar enkele de schil van op. Waarna een lesje volgt van ‘Hoe konfijt ik een citroen in 3 stappen’. Om haar plezier te doen eet ik de schil op en verzeker ik haar dat het ‘très bon’ is. We ronden af met een stuk ananastaart en dan terug naar ‘Le Trouzil’ en slapen.
6.
Zaterdag 17.05: Nant – Montredon - Le Cun: 24,5 km
De matras heeft zijn beste tijd al jaren achter de rug ik heb zeer slecht geslapen. Na brood met smeerkaas vertrekken we.
Goeie morgen Een mooie groene hagedis met blauwe kop ligt er al te zonnen. Een streepje asfalt en een pad vol stenen stuurt ons het ravijn van Vallongue in. Ongeveer 300 m hoger komen we op de departementale weg Nant-La Cavalerie. Hier takt ook de variante naar La Cavalerie af. Wij moeten de andere kant op en het bos in. De weg aanduidingen zijn schaars en niet altijd goed geplaatst. Voorbij een GSM mast hebben we een mooi zicht op Nant in de diepte. Wat verder zijn we het noorden kwijt. Bij een wegveranderingsteken slaan we het verkeerde pad in. Verdoken tussen de bomen staan jagershutten met schietstanden, gelukkig voor ons is er vandaag niemand thuis. We lopen verder in wat volgens ons de juiste richting is en wanneer we eindelijk een GR-teken zien is ook de zendmast er weer. We hebben in een cirkel gelopen maar zijn nu terug op het juiste pad. Een smal paadje voert ons lange tijd bergaf en plots moeten we weer omhoog om uit te komen bij een omheining. In de topo-gids verwittigen ze dat we nauwgezet de tekens moeten volgen maar dan moeten er eerst wel zijn. Na wat zoekwerk komen we bij de ‘Ferme de Baylet’. De grote hoeve ligt gedeeltelijk in puin. De tekens zijn verdorie weer spoorloos. We proberen de ene weg na de andere en vinden ten slotte een teken die ons door de weiden stuurt naar de invalsweg voor de ‘Ferme de Laubiquier’.
Over het parkeerterrein volgen we nu het kanaaltje de andere richting uit.
Ferme de Baylet Je kan hier overnachten in een joert (Mongoolse tent). Hier splitst de omloop: de variante gaat via Saint-Sauveur naar de eco-camping Le Cun, het normale parcours gaat via Montredon naar de camping. Wij nemen de kortste optie via Montredon en komen bij ‘les Homs’. Hier komt de ‘Pastis des Homs’ vandaan. De pastis de Homs is een artisanaal product op basis van alcohol, anijs, zoethout en 15 soorten aromatische planten waaronder tijm, rozemarijn, oregano, bonenkruid … de rest is geheim. De verschillende soorten worden hier biologisch gekweekt. Er is ook een winkel waar streekproducten verkocht worden. Een aardeweg stuurt ons licht golvend, door bos en weiden richting Montredon. Montredon is een oud dorp op een hoogte en er is een gite. Na het dorp wandelen we opnieuw een weide in en volgen een prachtig pad langs bizarre rotsformaties tot bij de ‘Ferme du Sot’. Voorbij de boerderij komt de variante aansluiten en laat de bewegwijzering andermaal te wensen over. Hebben ze enkele bomen met GR-tekens omgezaagd? Of hebben de jagers (er staan heel wat schuttersposten) de tekens verwijderd? Als we bij ‘le Tournet’ uit het bos komen staat er eindelijk een teken. ‘Le Tournet’ bestaat uit wel geteld één huis en de bewoner is juist bezig een serre op te zetten. We houden even rust.
We houden even rust.
Vanaf nu is de weg verhard, het kan niet ver meer zijn. Een vos neemt me op van kop tot teen en loopt op zijn gemakjes het bos in. We komen op een drukker bereden weg. Grote borden aan de overkant wijzen er ons op dat dit bos militair domein is en dat we daar best buiten blijven. De kogelgaten in het bord laten zien hoe ze er hier over denken. Nog een kilometerke en we zijn bij ‘Le Cun’. Er is geen bord dat aangeeft dat hier een camping is maar we komen wel voorbij het sanitair blok en zien tussen de bomen een soort tent staan en eigenaardige houten hutten. De vorm ervan doet denken aan de architectuur van een schapenstal "de jasse", die heel kenmerkend is voor de causses. Een bord verwijst naar het onthaal. Er is niemand. Er wachten nog enkele mensen en volgens hen zal de bediende er om 16 u zijn. Nog eventjes geduld. De site van Le Cun is bekend als de plaats waar een minderheid protesteerde tegen de regering en uiteindelijk het pleit won. In 1971 vatte de regering het plan op om het militair kamp van La Cavalerie met 14 000 ha uit te breiden. De causses waren toch maar een zeer dunbevolkt (slechts een honderdtal boerderijen), voor de landbouw ongeschikt, gebied. Maar … de bewoners dachten daar anders over. Van 1971 tot 1981 voerden de landbouwers van de Larzac strijd tegen de regeringsplannen. Er kwam een sterke en geweldloze solidariteitsbeweging op gang, eerst lokaal en dan nationaal. Verlaten nederzettingen en hoeven werden weer tot leven
Le Cun
gebracht. In 1976 vestigde een vereniging van gewetensbezwaarden zich op een terrein van een twintigtal hectaren aan de rand van het militaire kamp (de huidige camping). Ze bouwden er woningen en ontwikkelden vormingsactiviteiten rond drie thema’s die tot vandaag de dag de pijlers vormen van de activiteiten: ecologie, geweldloosheid en internationale solidariteit. De Cun van de Larzac was van in het begin het resultaat van een bepaalde filosofie over de impact van de menselijke activiteit op het leefmilieu. Sinds meer dan 30 jaar komt dat tot uiting in de ecologische constructie van gebouwen, installaties die functioneren met hernieuwbare energie (één van de eerste windmolens in Frankrijk, zonnepanelen...), enz. In 1981 schrapte president Mitterand de uitbreidingsplannen van het leger. Om 16 u kunnen we ons inschrijven en gaat de bediende ons voor naar de kampplaats. We worden gehuisvest in een ‘kabia’ (Kabia betekent ‘nest’ in het Baskisch). Het is een ecologische constructie met natuurlijk bouwmateriaal en isolatie. De architectuur is in hout. Ons nest is 3,90 m2 groot en bevat een tafel in hout en twee krukjes en twee bedden van 90 x 190 cm. Een kussen, kussensloop, een laken en een hoeslaken zijn voorzien. Er is geen deur, maar een doek dat dient als afsluiting. We hebben een terras van enkele m2. Je kan ook verblijven in een saharatent.
Onze Kabia Avondeten wordt niet geserveerd maar morgenvroeg kunnen we wel ontbijten. We reserveren in de enige eetgelegenheid in de wijde omgeving: de ‘Ferme-Auberge de Jassenove’. Na een douche wandelen we de enkele kilometer naar de auberge. Het is gevestigd in een traditioneel hoevegebouw een eind in het dennenbos. Ze serveren er lokale gerechten met producten van eigen kweek. We zijn niet alleen vanavond; een gezelschap valt op door hun T-shirts van loopwedstrijden. Blijkbaar vindt morgen de 23 km lange ‘La Course du Viaduc’ plaats. Deze loopwedstrijd brengt zijn deelnemers vanuit Millau
Saharatent 300 m omhoog naar het Viaduct (die voor deze gelegenheid verkeersvrij is), daar moeten ze heen en weer over de Tarn om dan terug te zakken naar Millau. We beginnen met sla en paté, gevolgd door een enorme soufflé met roquefort. De aardappelstoofschotel met lamsvlees gaat er nog probleemloos bij. Alsof dat nog niet voldoende is krijgen we nog een assortiment streekkazen te proeven met niet één maar twee stukken taart als dessert. Oef. Als we al dachten om iets te kunnen vermageren dan was dat wel ijdele hoop.
7. Zondag 18.05: Le Cun – Millau: 17,5 km Na een heerlijke nachtrust gaan we ontbijten waarna we vertrekken. Een veldweg brengt ons naar het gehucht ‘Les Baumes’. Het ligt genesteld nabij een rotswand en bestaat uit slechts
Les Baumes: grotwoning
enkele huizen en een boerderij. Een huis is zelfs gebouwd tegen- en gedeeltelijk in de meer dan 10 m hoge rotswand. Het is eeuwen oud.
Saint-Martin-du-Larzac
We vervolgen door het dorp en mogen een eind verder door een groene tunnel van buxus. De buxus werd door de bewoners langs de paden aangeplant als bescherming tegen zon en wind. Vermits het een traag groeiende struik is duurde het minstens 100 jaar om deze natuurlijke tunnel te vormen. We komen 700 m verder weer te voorschijn bij ‘Saint-Martin-du-Larzac’, een klein dorp. Een bord verwijst naar een nabije dolmen. Buiten het dorp lopen we weer de Causse in. Een afsluiting houdt ons op de brede landbouwweg maar er zijn op regelmatige afstanden grote stenen gelegd waar de landbouwer of de jager gemakkelijk over de omheining kan. Voor ons is dat heel wat moeilijker want waar we een asfaltweg moeten oversteken moeten ons met zijn tweetjes inspannen om de afsluiting open en terug dicht te krijgen. Bij het gehucht ‘Potensac’ was tot vorig jaar nog de langste groene buxus-
Oversteek
Terug op de straat heeft Jépé al een blik geworpen op het vervolg van het paadje en dat ziet er nog gevaarlijker uit. We besluiten geen risico’s te nemen en blijven langs de weg. We moeten dan wel enkele km langer lopen maar het daalt trager. We bereiken Millau bij de Mac Donald. Het terras zit vol met deelnemers van de wedstrijd, ze dragen trots het T-shirt van de ‘Course du Viaduct’. Een drankje kopen zonder eten te bestellen mag niet dus nemen we dan maar een portie chicken-nuggets. De drukke weg overste-
tunnel van de streek maar een aannemer die onderhoud verrichte aan een elektriciteitsleiding heeft hem deels vernietigd. Het zal jaren duren voor hij terug hersteld is. We lopen onder de departementale weg La Cavalerie-Millau door en bevinden ons weldra hoog boven de Tarn. Ons pad volgt de rand van de Gorges en daalt en stijgt non-stop. Een open plek gunt ons een eerste blik op Millau ver onder ons en wat later komt ook het Viaduct in beeld. We kunnen niet zien of de lopers al op de brug zijn maar horen duidelijk het lawaai van uit de stad. We laten het bos achter ons en lopen nu tussen bos een veld tot aan de ‘Pas Destrech’ waar een baan daalt naar Millau. De GR loopt hier zeer steil over een met steentjes bezaaid paadje naar beneden. Supervoorzichtig vat ik de afdaling aan en moet zelfs nu en dan mijn handen gebruiken om rechtop te kunnen blijven.
Millau en zijn viaduct
ken is ook niet gemakkelijk en wat later staan we bij de ‘Gîte de la Maladrerie’. De verantwoordelijke ligt te zonnen. Ze kijkt of de reservatie in orde is en gaat dan voor naar de kamer op het 1ste verdiep. De toegang naar toiletten en de douches liggen in de ene kamer dus kiezen we voor de andere. Het is eveneens een ‘gîte en gestion libre’ dus na een douche gaan we naar de stad om inkopen te doen. Langs enkele sportvelden komen we bij de Tarn en via een pontonbrug komen we in de oude stad.
De 15 000 lopers en hun entourage hebben het centrum ingepalmd; cafés, winkels en restaurantjes zijn vandaag open. We zetten ons op een terrasje en worden onmiddellijk gevraagd of we mee gelopen hebben. We overlopen de laatste stapdag die ons te wachten staat: eerst ofwel de
Gite de la Maladrerie
Onderweg kopen we een brood en een zachte schapenkaas en kijken we waar we deze avond zullen eten. We keren terug over de Pont Vieux met zijn watermolen. De Tarn is gedeeltelijk afgedamd om een wildwater kajak zone te creeren. Terug in de gîte is een groep fietsers aangekomen die de andere kamer in bezit genomen heeft. Wat later zijn we terug op stap. We zagen deze namiddag dat er hier ook een Vietnamees restaurant is, dus … waarom niet. Het restaurant is pas om 19 u open en dat laat ons ruimschoots
korte, maar zeer steile klim ofwel de lange trage klim en dan 27 km door de Causse zonder één dorpje tegen te komen tot La Cavalerie; ofwel met de bus naar La Cavalerie en daar een rondwandeling. We beslissen morgenvroeg maar gaan toch eens kijken waar het busstation ligt.
Pont Vieux
de tijd om nog een terrasje mee te pikken. Om 19 u stipt stappen we restaurant ‘Phonm Penh Bamboo’ binnen. Oei, er liggen enkel stokjes om te eten maar op ons verzoek krijgen we mes en vork. We beginnen met nem’ s, een gerecht dat wij kennen als loempia’s. De chef raad ons aan om de nem te wikkelen in een slablad en er een takje munt aan toe te voegen. Jépé kiest voor kippenreepjes met chinese groenten. Ik hou het bij inktvis in pikante saus. Daarna een ijsje. Lekker !
8. Maandag 19.05: La Cavalerie – La Cavalerie: plaatselijk rondje – 11 km Het heeft deze nacht flink geregend en er staat een koude wind zodat de keuze om de bus te nemen vlug gemaakt is. We verrassen de fietsers die dachten dat de badkamer hun territorium was; eten ons brood met kaas, de oploskoffie die we in een kast vonden smaakt afschuwelijk, zoeken onze regenjas, slingeren de rugzak op de
schouder en lopen naar het station. Het stationsbuffet is open, de koffie smaakt voor de verandering heerlijk. Om 08.55 u vertrekt onze bus en om 9.15 u stappen we af in La Cavalerie. In 2012 was dit ommuurd stadje één van onze stopplaatsen en we hebben gereserveerd in de zelfde gite als toen.
Onze gite in La Cavalerie
Oude huizen
Processierups
Orchidee
De eigenares is thuis. “Jammer, de gite is volzet”. Ik toon de mail met mijn reservatie en ze verontschuldigd zich uitvoerig, haar computer is defect geweest, patatie, patata. Ik heb wel nog een kamer in de kleine gite als dat geen probleem is. Neen, dat is zeker geen probleem. Ze gaat voor naar het naastliggend huisje en we krijgen een kamer met een tweepersoonsbed, er is een badkamer en een woonkamer met TV. Wat moet je nog meer hebben behalve een beetje beter weer. Ik heb wel nog wat geld nodig, dus regenjas aan en op stap. Een rondje La Cavalerie is vlug gebeurd. Tiens, de toeristische dienst is verhuisd naar de ommuurde stad. Het
bureau is gesloten, we moeten ons wenden naar het stadhuis. We krijgen er een folder van ‘Het pad van de twee dolmens’ waarop ook een uitbreiding staat ingetekend. Perfect, van zodra het stopt met miezeren gaan we op stap; maar first things first, eerst moet ik extra geld hebben. Voor zover we ons herinneren was er een geldautomaat bij de kazerne, maar daar aangekomen blijkt die verdwenen. We stoppen in het restaurant waar we die avond zullen gaan eten, reserveren een tafel en vragen waar het geldautomaat naartoe is. Pech, er is geen geldautomaat meer in La Cavalerie. Wat nu? Een toertje gaan wandelen natuurlijk.
Met het kaartje in de hand zoeken we verbinding met de GR71D. We volgen even de rood-wit tekens en schakelen dan over op de gele aanduidingen. Een steenbrokkenpad brengt ons langsheen de eerste dolmen (ook hunebed genoemd). Een dolmen bestaat uit rechtopstaande grote draagstenen waarop platte dekstenen rusten. De tussenruimten waren oorspronkelijk gevuld met stenen en het geheel was afgedekt met aarde.
Archeologen denken dat de dolmen eigenlijk een grafmonument was. Een streepje voormalige Romeinse heirweg brengt ons naar- en vervolgens onder de snelweg. We volgen nog altijd de gele streepjes. Na een stukje dwars door het veld komen we weer op de GR. Borden waarschuwen ons dat we naast het militair domein lopen en we zien inderdaad meerdere voertuigen rijden.
Dolmen
Naast het pad zien we andermaal een dolmen. Daar moeten we ook een fotootje van hebben. Over de omheining en door het veld komen we erbij. De deksteen is veel groter en weegt ongetwijfeld meerdere ton. Hoe kregen ze dat verdorie duizenden jaren geleden voor elkaar. Parallel aan de snelweg door het gras is bepaald vochtig; de gele streepjes verdwijnen onder de snelweg maar op het kaartje is de uitbreiding naar rechts ingetekend. Nu staan er geen tekens meer; het kaartje wijst de weg. Onder de snelweg en door een industriezone stijgen we naar een bosrand en komen we op de GR71C. We volgen de aanduidingen tot voorbij de ‘Mare de Lavagnol’, ma-
ken een zijsprongetje naar een bosje en wandelen La Cavalerie binnen. De lichte regen zorgde er toch voor dat de schoenen en de kleren behoorlijk nat zijn. Na een nodige douche bekijken we een survival-programma op TV. Etenstijd. Het was nodig om te reserveren zei de chef maar er staan maar twee tafels gedekt. Onder het nuttigen van een ricardje bestuderen we het menu. Het is zo te zien niet veel zaaks. Een charcuterieschotel moet ons zoutgehalte op peil brengen en een streekeigen boeuf Bourguignon blijkt de gewone boeuf bourguignon te zijn met een plaatselijke kaas.
9. Dinsdag 20.05: Home Om 08.00 u komt de eigenares met koffie en ontbijt. Om 09.15 u stappen we op de bus naar Montpellier. De rit duurt bijna twee uur maar we doen dan ook alle dorpen en gehuchten onderweg aan. In Gare Mosson komt tram 1 juist aangereden en om 11.29 u staan we bij Montpellier Gare Saint-Roch. We hebben gereserveerd in de TGV van 15.02 u want die gaat rechtstreeks naar Lille Europe. We hebben nog tijd voor een uit-
stapje. Bij de ‘Place de la Comedie’ begint een voetgangerszone en het is er druk. In de Quick proberen we de ‘poulet très chaud’ maar dat valt tegen; we hebben al heter gerechten binnen gespeeld. Nog eens binnenspringen in de toeristische dienst, eens neuzen in een shopping center en een broodje + drankje kopen voor onderweg en we zakken af naar het station. Het gebouw is nagelnieuw en volledig in glas. De vorm doet
denken aan de ‘kabia’ in Le Cun maar dan veel groter. Om 15.02 u kunnen we voor de volgende 4.55 u de trein op naar Lille Europe. Daar aangekomen slenteren we op ons gemakje naar Lille
Europe. Binnen 24 minuten vertrekken we naar Bailleul. Roland staat ons al op te wachten. Het is weer voorbij.
Montpellier Gare Saint-Roch