> STEM-STUDIEKEUZEADVIES Advies van scholieren over studiekeuzebegeleiding voor STEM-richtingen september 2014
De volledige versie van dit advies is beschikbaar op www.scholierenkoepel.be
Meer scholieren voor techniek en wetenschap In Vlaanderen studeren minder scholieren af in technische en wetenschapsrichtingen dan de samenleving nodig heeft. Daarom lanceerde de Vlaamse overheid in 2012 het STEM-actieplan. STEM staat voor science, technology, engineering & mathematics. Via STEM wil men leerlingen in het secundair sterker maken in technische en exact wetenschappelijke vakken en richtingen. Die richtingen worden door de overheid gestimuleerd, omdat ze vaak leiden naar knelpuntberoepen. Dat zijn beroepen waarvoor men de vacatures moeilijk kan invullen. De Vlaamse Scholierenkoepel sprak in opdracht van het Departement Onderwijs en Vorming 497 scholieren uit voornamelijk STEM-richtingen. De scholieren onthulden hun motieven om voor STEM te kiezen en vertelden welke informatie ze nodig hebben om hen te helpen bij hun keuze. De scholierenkoepel vindt dat scholieren gehoord moeten worden over studiekeuze voor STEM-richtingen, omdat VSK er van overtuigd is dat goed onderwijs wordt gerealiseerd met jongeren. Dit advies werd geschreven en gepubliceerd onder goedkeuring van de scholieren van de Algemene Vergadering van VSK. Kinderen en jongeren komen meermaals voor keuzemomenten te staan en de begeleiding ervan moet dan ook een ononderbroken proces zijn doorheen hun schoolloopbaan. Omdat scholieren nog duidelijke noden aangeven rond studiekeuzebegeleiding is dit advies er op gericht om dat proces te versterken zodat elke leerling een gemotiveerde studiekeuze kan maken.
1. Scholieren willen juiste informatie over studierichtingen Uit gesprekken met scholieren wordt het snel duidelijk dat hun kennis over studiemogelijkheden zeer beperkt is. Leerlingen op een aso-school kennen bijvoorbeeld nauwelijks het technische aanbod van andere scholen. Door deze beperkte blik missen scholieren kansen. Leerlingen geven dan ook aan dat ze vaak niet weten waar of hoe ze moeten beginnen zoeken naar informatie over het verschil tussen studierichtingen, over hun overstapmogelijkheden enzovoort. Informatie over studiekeuze komt dan ook vaak pas laat in het jaar aan bod.
pagina 2 > 10
Daarom willen scholieren gedurende het schooljaar en doorheen het hele secundair meer werken rond studiekeuze. Scholieren geven aan dat de aanpak rond studiekeuze heel uiteenlopend is. Daardoor werkt de ene klas 5 uur rond interesses en studiehouding, terwijl er bij een klas Latijn of Tuinbouw soms vanuit wordt gegaan dat ze in dezelfde richting blijven en daarom geen extra info nodig hebben. Dat jongeren erkennen dat het nuttig is om informatie toe te spitsen op een bepaalde groep, sluit een integrale aanpak rond studiekeuze niet uit. Het zou voor scholieren, ouders en leerkrachten duidelijk moeten zijn wat er wanneer en door wie rond studiekeuze wordt gedaan.
‘Info die we krijgen is vaak onvolledig of vertekend’: Scholieren geven aanbevelingen over hoe het beter kan Je moet leerlingen niet overtuigen met ‘kijkproefjes’. Zo alles mooi voorstellen op een opendeurdag is niet juist. Waar zijn die knalletjes en ontploffinkjes tijdens de les fysica? (leerling uit 3de Wetenschappen)
Scholieren vinden dat informatie over studierichtingen tijdens een uitleg in de klas of op opendeurdagen te vaak gaat over aantrekkelijke praktijkvoorbeelden. Daardoor worden richtingen veelbelovender voorgesteld dan ze zijn. Scholieren vinden opendeurdagen en doedagen wel een handige manier om hun studiemogelijkheden te verkennen en een school te kiezen wanneer ze naar het secundair gaan. Maar de coole proefjes die ze er zien, komen amper voor in de dagelijkse praktijk.
Leerlingen blijven vaak ook zitten met inhoudelijke vragen. Een richting met 4 in plaats van 5 uur wiskunde, betekent dat dan evenveel leerstof in minder tijd, of een hoofdstuk minder leren op een schooljaar? Het mag ook duidelijk zijn dat een technische richting meer is dan de praktijkvakken. Scholieren willen zelf ondervinden wat je met wetenschap en techniek kan doen, zodat ze ook zelf kunnen aanvoelen welke richting bij hen past. Leerlingen willen daarom liefst zoveel mogelijk vakken uitproberen zoals ze in de werkelijkheid zijn. Leerlingen uit tso en bso die in de eerste graad een mix van verschillende praktijkvakken hadden, vinden dat dan weer dé manier om verder te beslissen wat ze gaan doen. Ook willen scholieren uitleg krijgen van leerlingen uit hogere jaren en lessen meevolgen. Wanneer ze dat doen willen ze deelnemen aan een gewone les en niet behandeld worden als een speciale gast. Kortom, scholieren willen dus vooral te weten komen wat een bepaalde studierichting voor hen zal betekenen in de dagelijkse praktijk. Ze willen realistische informatie en zaken kunnen beleven om zelf de juiste keuze te kunnen maken.
2. Motivatie voor STEM: jong geleerd, goed gemotiveerd Leerlingen maken geen onderscheid tussen STEM en niet-STEM-richtingen. Met voorgaande suggesties willen ze dan ook nog beter geïnformeerd worden over alle studierichtingen. Maar waarom kiest iemand nu voor een STEM-richting? En hoe blijft een scholier gemotiveerd voor wetenschappen, wiskunde of techniek?
pagina 3 > 10
Niet overtuigen, wel inspireren Scholieren denken niet dat door één techniekworkshop aanzienlijk meer mensen een technische richting gaan volgen. Wel geven zulke workshops kinderen en jongeren de kans om kennis te maken met wetenschappen of techniek en erdoor geïnspireerd te raken. Zo was voor enkele leerlingen het beleven van een activiteit zoals een dagje kinderuniversiteit in het 6e leerjaar een argument om een STEM-richting te overwegen.
De mix tussen theorie en praktijk, dat trok mij wel aan. Dat geeft ook mogelijkheden voor later. Techniek is eindeloos, je kan er alles mee maken. (leerling 3de Elektro-Mechanica)
De meest gemotiveerde STEM-leerlingen uit de bevraging, werden dan ook vaak al in hun kindertijd geprikkeld door een bepaald STEM-thema. Ze deden bijvoorbeeld als kind al eens houtbewerking met hun vader of hoorden familie geboeid praten over ICT. Leerlingen moeten dus vroeg genoeg kennis kunnen maken met STEM.
De rol van de lagere school Daarom vinden scholieren dat een belangrijke rol is weggelegd voor de lagere school. Kinderen moeten dan al een variëteit aan vakgebieden leren kennen. Wanneer deze leerlingen kennismaken met STEM dankzij bijvoorbeeld workshops, moet wel voldoende gekaderd te worden bij welke vakken en studierichtingen van het secundair die workshops passen. Scholieren merken ook op dat leerkrachten lager onderwijs van hen meer mogen werken rond studiekeuze. Een aantal heeft in het zesde leerjaar het advies gekregen dat je moet doen ‘wat je aankan’ en minder wat je interesseert.
Vroeg genoeg voeling met de praktijk krijgen Eens scholieren in een STEM-richting zitten, moeten ze ook nog gemotiveerd blijven als men hen voor STEMstudies of jobs wil laten kiezen. Dat kan vooral dankzij voeling met de praktijk en zicht op het groter geheel waarin hun richting past. Vooral bso- en tso-leerlingen krijgen snel de toepasbaarheid van hun richting te zien. Wie leert over kunststoffen of auto’s ziet overal de bruikbaarheid van zijn vak. Ook samenwerken met andere scholen of bedrijven voor projecten zoals een wedstrijd, GIP (geïntegreerde proef) of eindwerk werkt heel motiverend. Zo komt leerstof tot leven. Het werkt bijvoorbeeld stimulerend wanneer scholieren een bedrijf bezoeken waar de baas net als hen Industriële Wetenschappen heeft gestudeerd. STEM-leerlingen uit aso-richtingen zoals Wetenschappen-Wiskunde hebben veel minder voeling met de praktijk. Soms zien ze pas aan het einde van het secundair interessante toepassingen van wiskunde. Vooral scholieren die nog niet weten welke richting ze uitwillen, zouden daardoor hun motivatie kunnen verliezen. Deze leerlingen geven aan dat hun richting hen meer zou boeien als die meer toepassingsgericht zou zijn. Tijdens de lessen moeten jongeren ervaren dat je nuttige dingen kan doen met wetenschap.
pagina 4 > 10
3. De effectieve keuze: niet gewoon interesse Scholieren vinden dat je in de eerste plaats geïnteresseerd moet zijn in de hoofdvakken om voor een studierichting te kiezen. Toch zijn er heel wat zaken die ervoor zorgen dat jongeren niet altijd kunnen of mogen kiezen voor wat hen het meest interesseert.
De ‘hoogste’ richting De meeste leerlingen weten nog niet wat ze later willen doen en willen bij hun studiekeuze daarom zo veel mogelijk opties openhouden. Scholieren zeggen dat ze daarom eerder voor aso dan tso kiezen en voor de richtingen met het meeste uren wiskunde. Dat vinden scholieren en hun ouders de breedste optie, want een overstap van 5 naar 4 uur wiskunde is zogezegd normaal, terwijl het omgekeerde minder logisch is. Aan de uren die je van andere vakken hebt gemist, wordt minder aandacht besteed.
Kiezen voor of tegen wiskunde Aangezien de richtingen met het meeste lesuren wiskunde nu net STEM-richtingen zijn, wordt er dus wanneer mogelijk bewust voor deze richtingen gekozen, omdat ze hoger worden geschat dan andere richtingen. Scholieren uit STEM-doorstroomrichtingen1 geven vaak aan dat ze hun richting kozen omdat die hen het meeste toekomstmogelijkheden biedt. Aan de andere kant worden sommige scholieren net afgeschrikt door het aantal uren wiskunde dat bij een STEM-doorstroomrichting hoort. Wiskunde wordt dan als moeilijk(er) bestempeld ten opzichte van andere vakken. Scholieren merken dat er wat studiekeuze betreft dan ook een obsessie rond wiskunde heerst. Een heleboel scholieren, ouders en leerkrachten gebruiken punten voor wiskunde als maatstaf om te bepalen welke richting de scholier het volgend jaar best kan doen. Toch doen ze dat vaak zonder te weten wat die wiskunde het komende jaar precies zal inhouden. Scholieren vinden dan ook dat wiskunde niet de reden mag zijn waarom leerlingen terughoudend zijn tegenover STEM in het algemeen. Daarom vinden ze het belangrijk dat er door iedereen in de school duidelijk wordt gecommuniceerd over de gelijkwaardigheid van studierichtingen. De manier waarop scholen uitleg geven aan leerlingen en hun ouders, kan er voor zorgen dat zij zich minder blind staren op het imago van een bepaalde richting. Die gelijkwaardigheid moet natuurlijk ook overeenstemmen met de realiteit. Dankzij samenwerkingen tussen verschillende klassen en scholen moeten leerlingen ook aan den lijve kunnen ondervinden dat zij elkaar aanvullen met hun kennis en vaardigheden. Alleen zo zullen leerlingen gemotiveerder kiezen voor STEMrichtingen in tso en bso, in plaats van dat het een tweederangskeuze wordt.
1
De bedoeling van deze richtingen is het verder studeren in het hoger onderwijs.
pagina 5 > 10
Invloed van ouders De drang om in de zogenaamd hoogste richting te zitten, wordt sterk gestimuleerd door ouders. Net zoals leerkrachten in de lagere school, zeggen veel ouders hun kinderen dat ze moeten studeren wat ze aankunnen. Een leerling die zelf al interesse heeft in een praktische richting, moet vaak toch (leerling uit 4de Techniek-Wetenschappen) eerst van zijn ouders aso proberen. Daardoor zijn er scholieren die bijvoorbeeld niet aan Industriële Wetenschappen beginnen, gewoon omdat het tso is. Mijn ouders hebben me verplicht om Latijn te doen in het 1e jaar. Na 1 jaar mocht ik wel kiezen.
Door die mentaliteit zijn er in elke tso- en bso-klas scholieren die zeggen dat ze pas na een hobbelig parcours terecht kwamen in de richting die ze eigenlijk graag doen. Zo’n parcours werkt erg demotiverend. Maar er zijn gelukkig ook ouders die hun kinderen met hun eigen passie voor techniek of wetenschap aansteken. Kinderen die vanuit die passie voor een richting kiezen, zijn vaak erg gemotiveerde leerlingen.
Vooroordelen over richtingen Leerlingen uit tso en bso merken dat er vooroordelen over hun richting bestaan. Buitenstaanders praten neerbuigend over hun school of klasgenoten moesten zelf strijden met hun ouders om naar het technisch of beroeps te mogen gaan.
Tso is een tweede kans voor als aso niet lukt. (leerling uit 4de Wetenschappen)
De aanpak van de school kan echter de keuze op basis van interesse bevorderen. Op een school waar bijvoorbeeld leerlingen Industriële Wetenschappen samen theorie krijgen met aso-leerlingen, kan niemand er om heen dat tso ook uitdagend en waardevol is.
4. Een goed gevoel primeert op dit moment Studiekeuze is schoolkeuze
Ik wilde Elektriciteit volgen, maar mocht van mijn ouders niet naar het PTI.
Na de lagere school hangt studiekeuze zonder meer samen met schoolkeuze. Leerlingen en hun ouders kiezen voor een school met een (leerling uit 2de Moderne bepaald imago. Soms is de school met de studierichting die ze het liefst Wetenschappen) zouden willen doen te ver of heeft ze een fout imago: de school is te chique, te mannelijk of te ‘marginaal’. Meisjes durven vaak niet naar een technische school omdat die bekend staat als jongensschool. Ze kiezen dan ook eerder voor scholen en dus studierichtingen zonder techniek. Ook in eenzelfde school kan wie er in welke klas zit, bepalend zijn voor de studiekeuze van een scholier. Leerlingen hechten namelijk veel belang aan een goede sfeer en willen een toffe klasgroep dan ook niet opgeven.
pagina 6 > 10
Scholieren geven zelf aan dat de belemmeringen die ze soms voelen om voor een bepaalde studierichting of school te kiezen, zouden kunnen verminderen door meer samen te werken met andere scholen en klassen. Ze willen door projecten de studierichtingen en leerlingen van andere scholen en campussen leren kennen.
Toekomst Leerlingen zien meestal geen rechte lijn voor zich waarmee zij op hun toekomst afgaan. Sommige leerlingen worden aangetrokken door een studierichting die werkzekerheid en een potentieel hoog loon biedt. Anderen kiezen dan weer voor wat ze op dat moment leuk en interessant vinden. Scholieren willen vooral graag naar school gaan in een positief klimaat. Jongeren willen daarom zo goed mogelijk geïnformeerd worden over studierichtingen en jobs om doorheen de jaren steeds keuzes te kunnen maken die bij hen passen. Maar ondertussen willen ze ook dat er wordt gewerkt aan een aangename sfeer binnen en buiten de klas.
5. Studiekeuzemateriaal en promomateriaal voor STEM2 Scholieren willen niet zomaar overtuigd worden om voor STEM-richtingen te kiezen. Ze willen zelf een bewuste keuze kunnen maken. Ze geloven wel dat studiekeuzemateriaal of campagnes leerlingen kunnen prikkelen wanneer ze STEM-thema’s tastbaar maken. Het materiaal moet inspireren door ook een kleurrijke kant van techniek te tonen. Het kan leerlingen die al interesse hadden misschien een extra duwtje in de rug geven door hen te laten zien dat er toekomst zit in STEM. Om dat te doen verkiezen scholieren realistisch materiaal zoals getuigenissen van gepassioneerde werknemers en foto’s en filmpjes uit een bestaande context. Dat materiaal mag dan ook zowel de positieve als negatieve kanten van een STEM-beroep of -studie laten zien. Daarnaast vinden scholieren het belangrijk dat studiekeuzemateriaal duidelijk is en toegankelijk wordt aangeboden. Het mag geen moeilijke woorden bevatten en moet een eenduidige lay-out hebben. Online materiaal moet direct toegankelijk zijn zonder registratie. Verder is studiekeuzemateriaal vooral nuttig wanneer scholieren er op verschillende manieren informatie mee kunnen opzoeken. Sommige leerlingen zoeken graag jobs op per sector, anderen willen alle mogelijke informatie over één studierichting weten. Daarom zijn vooral websites interessante media om objectieve en volledige informatie te kunnen vinden op maat van de leerling. Ten slotte moet werken rond studiekeuze zinvol zijn. Soms wordt op school wel gewerkt rond interesses, maar krijgen leerlingen uiteindelijk toch advies enkel en alleen op basis van punten. De school moet leerlingen echt laten ontdekken wat ze willen en leerkrachten moeten daar met hen over praten. Een gesprek op geregelde basis in het schooljaar is echt een minimumvereiste. Enkele regeltjes op het rapport voldoen niet.
2
Voor een evaluatie van specifiek studiekeuzemateriaal zie volledig STEM-studiekeuzeadvies.
pagina 7 > 10
6. Aanbevelingen voor studiekeuzebegeleiding rond STEM Leerlingen moeten de kans krijgen om geprikkeld te raken door STEM. Maar in de eerste plaats moeten ze een juiste keuze kunnen maken, zodat ze gemotiveerd blijven. Met het hele schoolteam inzetten op studiekeuzebegeleiding is dus in het belang van elke leerling en school. Daarom moet het stimuleren voor STEM en de studiekeuzebegeleiding verweven zitten in de lessen en in het handelen van leerkrachten en de organisatie van de lagere en secundaire school.
Scholieren vragen … aan leerkrachten en directies en CLB’s over studiekeuze-informatie
Begeleid leerlingen actief bij het zoeken naar een (andere) studierichting. Geef alle leerlingen juiste en volledige informatie over hun studiemogelijkheden binnen en buiten de school. Ook leerlingen die al in een specifieke richting zitten.
Laat scholieren al vanaf de lagere school verschillende STEM-thema’s uitproberen en mee les volgen met hogere jaren. Laat hen ook kennismaken met een variëteit aan jobs.
Gebruik de ervaring van oudere scholieren om diegenen die na hen komen in te lichten. Zorg ervoor dat de manier waarop je rond studiekeuze werkt met leerlingen past in een groter geheel: werken rond interesses en talenten wordt pas nuttig wanneer de klassenraad hier rekening mee houdt voor een studiekeuzeadvies.
Leer scholieren hoe ze bruikbare informatie over studiekeuze kunnen opzoeken.
Hou rekening met de behoeften van een klasgroep om dieper in te gaan op wat voor hen relevant is rond studiekeuze. Geef scholieren niet alleen advies op basis van punten, maar ook op basis van hun interesses en talenten.
over STEM
Laat leerlingen uitgebreid kennismaken met praktijkvoorbeelden en toepassingsmogelijkheden van STEM. Bezoek bijvoorbeeld bedrijven met hen die zoveel mogelijk aansluiten bij hun studierichting.
Wanneer leerlingen STEM-thema’s leren kennen tijdens een activiteit (bv. een workshop), maak dan duidelijk wanneer deze verder aan bod zullen komen tijdens hun schoolloopbaan. Zorg ervoor dat STEM-thema’s regelmatig en diepgaand aan bod komen. Verwacht niet te veel van eenmalige workshops. Zorg ervoor dat de activiteiten en lesvoorbeelden die gebruikt worden op opendeurdagen en andere infomomenten overeenstemmen met de dagelijkse lespraktijk (of maak je lessen leuker).
over studierichtingen
Zorg ervoor dat ouders en leerkrachten goed geïnformeerd zijn over het volledige studieaanbod binnen én buiten de school. Zorg ervoor dat wiskunde minder doorslaggevend wordt voor het bepalen van een studiekeuze.
pagina 8 > 10
Communiceer bewust over de gelijkwaardigheid van studierichtingen. Maak duidelijk dat 'eerst het hoogste doen en later afzakken' niet motiverend werkt voor leerlingen.
Zorg voor interactie en samenwerking tussen verschillende studierichtingen binnen de school en werk samen met andere scholen aan kleine en grote projecten.
aan de onderwijsminister en het Vlaams Parlement
Zorg voor een eenvoudig juridisch kader waardoor scholen hun leerlingen ook tijdens korte stages of bezoeken STEM kunnen laten uitproberen in bedrijven. Zorg voor een helder en zinvol onderscheid tussen verschillende studierichtingen. Zorg ervoor dat het duidelijk is naar welke job of verdere studie een bepaalde studierichting in het secundair leidt.
Blijf inzetten op het toegankelijk maken van informatie over studiemogelijkheden.
Waak over een goede spreiding van het onderwijsaanbod.
aan de makers van studiekeuzemateriaal en promomateriaal voor STEM over inhoud
Maak STEM-thema’s tastbaar: toon concrete toepassingen.
Zorg voor een eenduidige boodschap in campagnes: toon wat je met wetenschap en techniek kan en vermijd zaken die niets met het thema te maken hebben.
Maak duidelijk welke studies en beroepen bij een bepaald STEM-thema horen. Toon leerlingen er zowel de positieve als negatieve aspecten van.
Maak duidelijk wat je moet studeren om een bepaald beroep te kunnen doen. over vorm
Gebruik foto’s, filmpjes en getuigenissen uit een bestaande context. Gebruik eenvoudige woordenschat en vermijd of verklaar vaktermen.
Maak folders, boekjes, websites … waarvan de structuur meteen duidelijk is en vermijd stukken doorlopende tekst. Zorg ervoor dat scholieren zonder inloggen of registratie een studiekeuzetest kunnen maken.
Zorg ervoor dat je informatie op een website op verschillende manieren kan zoeken en vinden.
7. Bronnen Gesprekken met scholieren Discussiemoment(en)
Provil Lommel
maart 2014
KA Zottegem
maart 2014
KTA Brasschaat
maart 2014
KTA GITBO Keerbergen
maart 2014
pagina 9 > 10
Interviews
Focusgroep
Petrus en Paulus Campus West Oostende
april 2014
GTI Londerzeel
april 2014
Technisch Instituut Sint-Paulus Mol
april 2014
Heilig Graf Turnhout
april 2014
KA Etterbeek
mei 2014
PI Sint-Godelieve Antwerpen
mei 2014
Algemene Vergadering van VSK
juni 2014
met leerlingen KS Joma Merksem
april 2014
Technologica Gent
mei 2014
Dag van de Technologie Genk
mei 2014
met leerlingen in KA Diest
mei 2014
met leerling KA Zelzate
mei 2014
met leerling KA Etterbeek
mei 2014
met leerling Sint-Paulus Gent
juni 2014
met leerlingen PTS Mechelen
juni 2014
met leerling CLW Woluwe
juni 2014
met leerling Sint-Aloysius Geel
juni 2014
met leerling Stedelijk Lyceum Antwerpen
juli 2014
met leerlingen van het scholierenoverleg van het LOP Gent secundair
maart 2014
met deelnemers Technologie Olympiade
mei 2014
met leerlingen Technisch Instituut Sint-Paulus Mol
juni 2014
Achtergrondinformatie Actieplan voor het stimuleren van loopbanen in wiskunde, exacte wetenschappen en techniek 2012-2020, Vlaamse overheid, januari 2012. Knelpuntopleidingen RVA (http://onem.be/D_Documentation/Publications/Brochures/_Folders/Penurie/FolderNL.pdf) Kiezen voor STEM – De keuze van jongeren voor technische en wetenschappelijke studies, Vlaamse Raad voor Wetenschap en Innovatie, oktober 2012. Pinxten, Maarten. 2013. The Reciprocal Effects Model and educational choice. A longitudinal study on academic selfconcept, achievement and (post)secondary educational choice. Doctoraat KULeuven. Van Houte, Hilde et al. 2013. Zin in wetenschappen, wiskunde en techniek: leerlingen motiveren voor STEM. Acco. (Vlorpublicatie)
pagina 10 > 10 ‘Een goede studiekeuze maken, eenvoudiger gezegd dan gedaan!’ – VSK-standpunt rond studiekeuzebegeleiding, Vlaamse Scholierenkoepel vzw, februari 2006 STEM-opleidingen (onderwijskiezer.be/v2/extra/stem_opleidingen.php) Gesprekken met betrokkenen bij het STEM-actieplan en/of bij andere STEM-initiatieven Gesprek met Katrien De Schrijver, stafmedewerker van het STEM-platform (februari 2014) Gesprek met Emmanuel Depoortere, Regionaal Technologisch Centrum Oost-Vlaanderen (februari 2014) Gesprek met Johan David, vrije CLB-koepel (februari 2014) Gesprek met Luc De Man en Valentijn Van Hootegem, GO! (leden van de VLOR werkgroep STEM) (februari 2014) Studiekeuzematerialen en promomaterialen voor STEM Studiekeuzematerialen
Promomaterialen voor STEM
Beroepenfilms vdab (vdab.tv/categorie/19)
buildingheroes.be
onderwijskiezer.be
Campagnemateriaal Techniek is Sjiek 2014
Infobrochure VCLB: de derde graad SO (2014)
chemiebende.be
Keuzewerkboek voor leerling (VCLB): Op stap naar een job of verdere opleiding (2010)
elektroclub.be
Keuzewerkboek (VCLB) voor leerling: op stap naar de derde graad so - a-stroom (2013)
garagasten.be
Keuzewerkboek voor leerling (VCLB): op stap naar de derde graad so - b-stroom (2013)
houtvasthouden.be
Op stap naar de tweede graad a-stroom (VCLB) (2012)
Roadies.be/filmpjes Roadies in Maks! september 2013 – juni 2014
Op stap naar de tweede graad b-stroom (VCLB) (2012)
stimulus.eu technotrailer.be TV-spotjes richtingmorgen.be/campagnemateriaal TV-spotjes tochweltechnisch.be verrassendmetaal.be wattsup.be