Documentennummer Versienr./actualisatiedatum Vaststellingsdatum Aantal pagina's Status
Titel . Evaluatie :
: 431633 :1 : juni 2015 : 22 :DEFINITIEF
: Handelingsprotocol Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling : : directiebeoordeling maart 2016
Resultaat van de procedure
: Kindermishandeling en Huiselijk Geweld worden zo vroeg mogelijk gesignaleerd; er wordt zo vroeg en goed mogelijk hulp geboden. Proces is verbeterd en er zijn geen losse eindjes. De medewerkers van de LEVgroep handelen conform de verplichte meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling en worden hierin ondersteund door de organisatie.
Aanpassingen tussentijds
: d.d.
Akkoord directie
:bestuurder
Proceseigenaar
: Jacqueline van de Ven
Heeft een link met: Privacyreglement, doc. 351375; Privacyreglement Jeugd, doc. 351457; Privacy handout, doc. 341203; Zwitsers Zakmes, doc. 345581. Opmerking
Zie ook: www.meldcodepeelregio.nl
1
Inhoudsopgave
Inleiding..................................................................................................................... pag. 3 Doel en functie .......................................................................................................... pag. 4 Beroepsgeheim en transparantiebeginsel ................................................................ pag. 4 Begripsomschrijving van huiselijk geweld en kindermishandeling ............................ pag. 5 Algemene termen ..................................................................................................... pag. 6 Stappenplan meldcode ............................................................................................. pag. 7
Bijlagen Bijlage 1.Richtlijn Gesprek met de cliënt ................................................................... pag. 13 Bijlage 2. Verantwoordelijkheden van - bestuurder .............................................................................................................. pag. 14 - organisatie .............................................................................................................. pag. 14 - beroepskracht en leidinggevenden ........................................................................ pag. 14 - vrijwilligers……….…………………………………………………………………………………………………..pag. 15 Bijlage 3. Eer-gerelateerd geweld, huwelijksdwang en meisjesbesnijdenis…… ……....pag. 16 Bronvermelding......................................................................................................... pag. 22
2
Inleiding Sinds 1 juli 2013 zijn organisaties op grond van de Wet ‘verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling’, verplicht een meldcode te hanteren. Dit betekent niet dat men verplicht wordt om te melden! Maar wel om zorgvuldig conform de meldcode te handelen. De meldcode richt zich op huiselijk geweld en kindermishandeling, daaronder ook begrepen seksueel geweld, vrouwelijke genitale verminking, eer gerelateerd geweld, ouderenmishandeling en huwelijksdrang. Cliënten die worden mishandeld, vertellen hier meestal niet uit zichzelf over. Daarom is het nodig dat beroepskrachten, die vanwege hun functie (mede) verantwoordelijk zijn voor de veiligheid van cliënten, in actie komen als er mogelijk sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling. In de praktijk leidt dit tot vragen als: wanneer is iets kindermishandeling / huiselijk geweld en waar merk je dat aan? Wat moet je doen of juist niet doen als je huiselijk geweld of kindermishandeling vermoedt? Deze meldcode met bijbehorend stappenplan geeft richting met betrekking tot antwoorden op deze vragen. Binnen deze meldcode wordt ook aandacht besteed aan de kindcheck die bij het van kracht worden van de bij wet Verplichte meldcode is ingevoerd. Soms ontstaan er risico’s voor kinderen door de situatie waarin ouder(s) verkeren, bijvoorbeeld als ouders zwaar verslaafd, ernstig ziek of zeer depressief zijn. Daarom bepaalt de wet dat de meldcode een ‘kindcheck’ moet bevatten bij bepaalde volwassen cliënten. Advies- en meldpunt Veilig Thuis. Vanaf 1 januari 2015 vormen de twee huidige Steunpunten Huiselijk Geweld (LEV en Lumens) en het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (Bureau Jeugdzorg) samen één advies en meldpunt onder de naam Veilig Thuis Zuidoost Brabant. Ze bereikt 21 gemeenten in de regio Zuidoost-Brabant.
3
Doel en functie van het handelingsprotocol Deze handleiding is geschreven voor alle beroepskrachten van LEVgroep die in hun dagelijkse praktijk te maken kunnen hebben met (vermoedens) van huiselijk geweld of kindermishandeling. Door gebruik te maken van de meldcode, kan men snel signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling oppakken en zo nodig melden. De meldcode biedt een kader waarbinnen gehandeld wordt en beschrijft de te ondernemen stappen. Immers, het stappenplan van de meldcode heeft tot doel beroepskrachten van LEVGroep te ondersteunen in het omgaan met signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling. De meldcode beschrijft in vijf stappen wat beroepskrachten moeten doen bij vermoedens van geweld. Dit stappenplan maakt de beroepskracht duidelijk wat er van hem / haar wordt verwacht bij signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling. Deze ondersteuning in de vorm van een stappenplan levert naar verwachting een bijdrage aan een effectieve aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Vrijwilligers vallen bij wet niet onder de meldcode. Er is echter een groot aantal vrijwilligers dat met klanten werkt. Vrijwilligers moeten daarom goed toegerust worden om te signaleren en weten hoe te handelen bij het hebben van zorgen over klanten. Dit betreft stap 0 van de meldcode. Vrijwilligers delen hun zorgen over klanten altijd met een beroepskracht. De beroepskracht is vervolgens gehouden de meldcode toe te passen. Zie ook bladzijde 15 van dit protocol.
Beroepsgeheim en Transparantiebeginsel Het beroepsgeheim is de verplichting van de medewerker om geen informatie over de cliënt aan derden te verstrekken, tenzij de cliënt hiervoor toestemming heeft gegeven. Het doel van het beroepsgeheim is, de toegang tot de hulpverlening zo laag mogelijk te maken en de privacy van individuele burgers te beschermen. Hoe medewerkers van de LEVgroep om moeten gaan met de privacy van haar cliënten, is uitgebreid vastgelegd in het Privacyreglement (doc. 351375) en Privacyreglement Jeugd (doc. 351457). Ook in de eigen beroepscodes is hierover informatie te vinden. Europese veranderingen in beleid hebben ertoe geleid dat het accent is verschoven van het beroepsgeheim en vragen om toestemming, naar het transparantiebeginsel: Iedereen heeft het recht om te weten wat er waar van hem/haar vastligt en wat er tussen wie en wie over hem/haar wordt uitgewisseld. Uitgangspunt is dan ook dat de medewerker geen informatie over de cliënt vastlegt of deelt met derden, zonder dat hij de cliënt vooraf hierover heeft geïnformeerd. Echter hier mag onder voorwaarden van worden afgeweken; de menselijke waardigheid gaat boven het zelfbeschikkingsrecht van individuele burgers. Zie ook de privacyhandout, in de toolkit, of document nr. 341203. Als de medewerker informatie wil vastleggen of delen zonder dat de cliënt het hiermee eens is, of zonder dat de cliënt dit weet, moet er wel een erg goede reden voor zijn. Dit mag alleen ter voorkoming van strafbare feiten ter bescherming van betrokkene ( cliënt of deelnemer) ter bescherming van de rechten en vrijheden van anderen In bovenstaande situaties kan een conflict van plichten ontstaan voor de medewerker. De ene plicht is, de privacy van de client waarborgen, de andere plicht, de veiligheid van de cliënt of anderen waarborgen. Een en ander moet met grote zorgvuldigheid gebeuren. In het cliëntdossier moet de inhoudelijke legitimering vastgelegd worden. Een hulpmiddel hierbij is het Zwitsers Zakmes, document 341203. De betrokken medewerker bespreekt achteraf alsnog het verbreken van de geheimhouding met de cliënt tenzij er zwaarwegende redenen zijn die ook dit tegengaan. Ook hiervan wordt melding in het dossier gemaakt. 4
Begripsomschrijving van huiselijk geweld en kindermishandeling Definitie huiselijk geweld Huiselijk geweld is geweld dat door iemand uit de huiselijke of familiekring van het slachtoffer wordt gepleegd. Hieronder vallen lichamelijke en seksuele geweldpleging, belaging en bedreiging (al dan niet door middel van, of gepaard gaand met, beschadiging van goederen in en om het huis). Er is altijd sprake van een machtsverschil tussen dader en slachtoffer. Uit onderzoek blijkt dat plegers de meest kwetsbare personen kiezen als slachtoffer. Een ander kenmerk van huiselijk geweld is de omstandigheid dat dader en slachtoffer (onder wie ook minderjarige slachtoffers), desondanks - en soms noodgedwongen - blijvend deel uitmaken van elkaars leef- en woonomgeving. Hiermee hangt samen dat huiselijk geweld vaak een stelselmatig karakter heeft en er een hoog recidiverisico is. Geweld in het gezin gaat vaak met andere problematiek gepaard, zoals spanningen tussen echtgenoten, werkloosheid of verslaving. Definitie kindermishandeling Kindermishandeling is elke vorm van voor minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een afhankelijkheidsrelatie of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek letsel of psychische stoornissen. Hieronder vallen ook verwaarlozing en het onthouden van essentiële hulp, medische zorg en onderwijs. We wijzen er daarbij op dat onder kindermishandeling ook wordt verstaan wanneer het kind getuige is van huiselijk geweld tussen andere huisgenoten. Kinderen die knel zitten in een Vechtscheiding worden gezien als kinderen die slachtoffer zijn van huiselijk geweld/kindermishandeling.
Nota bene Onder kindermishandeling en huiselijk geweld worden ook begrepen: seksueel geweld, vrouwelijke genitale verminking, eer gerelateerd geweld en ouderenmishandeling!
5
Algemene termen Cliënt Diegene die de hulpvraag stelt. Ouder(s) In de definitie duidt de term ouder(s) op de biologische ouders, maar ook op stiefouders, adoptiefouders en pleegouders. Geweld Aantasting van de persoonlijke integriteit in de vorm van lichamelijk of seksueel, en/of geestelijk geweld. Het geweld kan variëren van een enkele klap, trap of schop met letsel tot gevolg, tot systematisch frequent en langdurig geweld met blijvend psychisch en/of lichamelijk letsel tot gevolg. Huiselijke kring De dader is een (ex-)partner, gezinslid, familielid of huisvriend. Huisvrienden zijn personen die een vriendschappelijke band onderhouden met het slachtoffer of iemand uit de onmiddellijke omgeving van het slachtoffer en het slachtoffer in de huiselijke sfeer ontmoeten. Slachtoffer(s) Iemand die door de gevolgen van bepaalde handelingen of gebeurtenissen wordt getroffen. Slachtoffer(s) van huiselijk geweld Personen die het geweld ondergaan of ervaren, veroorzaakt door hen die tot de huiselijke kring behoren. Zoals vrouwen en mannen die door hun (ex-)partners worden mishandeld, kinderen die door hun ouders of huisvrienden worden mishandeld of misbruikt. Maar ook ouders of ouderen die door hun kinderen of verzorgende worden mishandeld. Kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld - en niet direct het slachtoffer - worden toch aangemerkt als slachtoffers, omdat alleen al het als kind getuige zijn van vormen van geweld in huis kan leiden tot traumatische gevolgen. Pleger of dader Iemand die een strafbaar feit pleegt, iemand die een misdrijf pleegt. Aandachtsfunctionaris Huiselijk geweld /kindermishandeling Een beroepskracht van LEVgroep die speciaal opgeleid is om anderen te ondersteunen bij het volgen/toepassen van de Meldcode.
6
Stappenplan meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling. In dit stappenplan beschrijven we de stappen die beroepskrachten van LEVgroep geacht worden te zetten als zij vermoeden hebben van huiselijk geweld en/of kindermishandeling. Uiteraard is, zoals bij alle dienstverlening van LEVgroep, openheid en duidelijkheid (transparantie) in de relatie tussen de cliënt en de medewerker van groot belang.
De stappen die hieronder worden beschreven zijn in bepaalde volgorde gerangschikt, maar deze volgorde is niet dwingend. Waar het om gaat, is dat de medewerker op enig moment in het proces alle stappen heeft doorlopen, voordat besloten wordt een melding te doen. Of en dat is zeker ook erg belangrijk: de medewerker die de meldcode gestart is pas stopt met het hanteren van de meldcode als hij dat kan verantwoorden. Verantwoording kan zijn: -Het vermoeden is niet (meer) terecht, -of er is hulp gestart door de beroepskracht zelf of door anderen waardoor de veiligheid hersteld en gewaarborgd wordt.
Zet de stappen altijd in samenwerking met de aandachtsfunctionaris! Aandachtsfunctionarissen LEVgroep: Barbara van Dijk Monique van Kemenade Inge Kempen Pascalle Peeters (ouderenmishandeling) Aandachtsfunctionaris staf Kwaliteit en Ontwikkeling: Marjolijn den Ouden Onverhoopt geen overeenstemming? De manager beslist. Bij het ontbreken van overeenstemming tussen de beroepskracht en de aandachtsfunctionaris over de te ondernemen acties, b.v. al dan niet doen van een melding, wordt het dilemma voorgelegd aan de manager van betreffende beroepskracht en neemt deze een beslissing.
7
De stappen van de meldcode*
Zet de stappen altijd in samenwerking met de aandachtsfunctionaris! Stap 1 In kaart brengen van signalen Kindcheck Bespreken Documenteren
↓ Stap 2 Collegiale consultatie Bij twijfel over de veiligheid: Veilig Thuis consulteren
↓
↓
Evt. letseldeskundige consulteren via Veilig Thuis acties Zorg Voor Jeugd Documenteren
↓ Stap 3 Gesprek met cliënt Documenteren
↓ Stap 4 Wegen van het geweld/mishandeling Bij twijfel over de veiligheid: Veilig Thuis consulteren Bespreken Documenteren
↓ Stap 5A
Stap 5B
Hulp organiseren
Melden
Bespreken
Bespreken
Documenteren
Documenteren
* In geval van vermoeden van meisjesbesnijdenis, aan eer gerelateerd geweld of huwelijksdwang, zie bijlage 3, blz. 16. Neem altijd contact op met de betreffende externe deskundige.
8
De stappen van de meldcode toegelicht Stap 0 . Het ontstaan van een vermoeden van huiselijk geweld en/of kindermishandeling. Voorafgaande aan de 5 stappen van de Meldcode Als je je zorgen maakt over je cliënt, of het nu een kind is of een volwassene, deel dan die zorg met je cliënt of diens ouders. Vraag of de cliënt/ouder herkent wat je zegt. Wees open en oprecht. Vul niet in voor een ander maar stel vragen vanuit je betrokkenheid. Als je zorgen toch blijven kan zorg overgaan in een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling. In dat geval start je altijd de meldcode, of in het geval je een vrijwilliger of stagiaire bent, deel je je zorgen met de beroepskracht die jou ondersteunt. Deze zal de meldcode opstarten. Stap 1: In kaart brengen van signalen (let op: bij ernstig vermoeden en gevaar meteen naar stap 5 en liever geen onderzoekende vragen aan de kinderen stellen) Ga altijd uit van je eigen deskundigheid. Vertrouw op je kennis, ervaring en intuïtie en neem je ‘niet pluisgevoel’ over de situatie serieus. Bespreek dit ‘niet pluisgevoel’ altijd met een van de aandachtsfunctionarissen. De signalen worden zo objectief mogelijk in kaart gebracht en vastgelegd in het cliëntdossier, in het daarvoor bestemde format Meldcode stap 1. Leg ook de contacten die je hebt over de signalen vast, evenals de stappen die worden gezet en de besluiten die worden genomen. En vermeld de bron als er informatie van derden wordt vastgelegd. •
Kindcheck (verplicht) voor beroepskrachten die met volwassenen werken
De beroepskracht vraagt in bepaalde situaties altijd aan de volwassen cliënt of er minderjarige kinderen aan zijn zorg zijn toevertrouwd. Indien de kinderen afhankelijk zijn van de cliënt, wordt in de rapportage vermeld: het aantal kinderen, de leeftijd van de kinderen en of de cliënt de zorg voor de kinderen deelt met een (ex-) partner of met een andere volwassene. Het gaat om situaties waarbij de cliënt in een medische conditie of in omstandigheid verkeert die risico kan opleveren voor de veiligheid van de kinderen. Bijvoorbeeld ernstig verslaafd, verward, ernstige depressie, paniek en controleverlies. Oudersignalen Heeft de beroepskracht geen contact met de kinderen van de cliënt, dan worden eventuele ‘oudersignalen’ vastgelegd als de omstandigheden een bedreiging kunnen vormen voor de veiligheid of de ontwikkeling van de kinderen die van de cliënt afhankelijk zijn. De stappen van de meldcode zijn ook van toepassing op deze ‘oudersignalen’. Bij twijfel over de veiligheid van de kinderen dient de meldcode gestart te worden. Nota bene •
Belangrijk: wijzen de signalen overduidelijk op een acute onveilige situatie, neem dan direct contact op met de aandachtsfunctionaris of je leidinggevende om de politie in te schakelen nog vóór stap 2. Informeer altijd je leidinggevende hierover!
•
Belangrijk: wees voorzichtig. Het zien van oudersignalen hoeft nog niet te betekenen dat er ook werkelijk sprake is van kindermishandeling. 9
•
Belangrijk: Wordt er besloten een melding te doen in verband met de ‘oudersignalen’, dan is van belang dat de beroepskracht bij een melding géén uitspraak doet over de feitelijke situatie waarin de kinderen zich bevinden. De beroepskracht kent hen immers niet en heeft hen doorgaans niet gezien. Wat de beroepskracht wel kan melden, is dat de (persoonlijke) omstandigheden waarin de cliënt zich bevindt, een risico vormen voor zijn kinderen en dat daarom onderzoek van Veilig Thuis noodzakelijk is.
Leg alles vast in het cliëntdossier, in het format Meldcode stap 1
Stap 2: Overleg aandachtsfunctionaris De signalen worden door de beroepskracht altijd met de aandachtsfunctionaris besproken en indien nodig wordt iemand met specifieke expertise geraadpleegd. Doel hiervan is om signalen te objectiveren/ feitelijk te maken. Vraag - als het nodig is - advies bij Veilig Thuis, bereikbaar op tel. 0800-2000. In die gevallen waarin er behoefte bestaat aan meer duidelijkheid over (aard en oorzaak van) letsel, kan Veilig Thuis een letseldeskundige raadplegen voor advies. Indien van toepassing meldt en/of checkt de beroepskracht in het signaleringssysteem Zorg voor Jeugd (ZvJ) of en zo ja wie extern betrokken is bij de cliënt. Op grond van deze eerste twee stappen volgt een eerste analyse welke eventueel aanleiding geeft tot volgende stappen. Leg alles vast in het cliënt dossier, in het format Meldcode stap 2.
B. Uitvoerende fase Stap 3: Altijd een gesprek met de cliënt, tenzij Na intern overleg volgt zo spoedig mogelijk een gesprek met de cliënt om de (ouder-) signalen te bespreken. Het is belangrijk dat je niet tegenover, maar naast de cliënt blijft staan en je goed voorbereidt op het gesprek. Het gaat om het delen van de feitelijkheden. In het gesprek met de cliënt gaat het erom dat de beroepskracht: - Het doel van het gesprek uitlegt. - De signalen, dat wil zeggen de feiten die hij heeft vastgesteld en de waarnemingen die hij heeft gedaan bespreekt en hierbij spreekt vanuit zichzelf (ik denk, ik zie). - De cliënt de tijd en de ruimte geeft daarop te reageren. - Pas na deze reactie komt tot interpretatie van wat hij heeft gehoord en waargenomen. - Het gesprek afrondt met een korte samenvatting van wat er is besproken en checkt of de boodschap over is gekomen. De beroepskracht probeert op deze wijze informatie te verzamelen en/of de cliënt te motiveren voor hulp. Soms zal het vermoeden door het gesprek worden weggenomen. Dan zijn de volgende stappen in het stappenplan niet nodig. Leg alles vast in het cliëntdossier, in het format Meldcode stap 3 en motiveer je keuze.
10
Géén gesprek met de cliënt omdat, In sommige gevallen is het niet mogelijk of verstandig om een gesprek met de cliënt(dader) te hebben om de signalen te bespreken. Redenen kunnen zijn: • De veiligheid van een van de betrokkenen in het cliëntsysteem komt door een gesprek in het geding omdat de dader zich mogelijk af reageert op het slachtoffer (denk aan seksueel misbruik of eer-gerelateerd geweld). • Een gesprek kan er toe leiden dat de cliënt het contact met de beroepskracht verbreekt waardoor de cliënt uit het zicht raakt hetgeen onveiligheid met zich meebrengt. Leg alles vast in het cliënt dossier, in het format Meldcode stap 3, motiveer je keuzes.
Stap 4: Weeg de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling Worden de zorgen over de signalen door het gesprek niet weggenomen, dan worden in overleg met de aandachtsfunctionaris stap 4 en 5 van de meldcode gezet. Na de eerste drie stappen beschikt de beroepskracht al over redelijk veel informatie: • De beschrijving van de signalen die door de beroepskracht zijn vastgelegd. • Het advies van deskundigen. • De uitkomsten van het gesprek met de cliënt. Hoe reëel is de kans dat er echt sprake is van kindermishandeling of huiselijk geweld? En hoe ernstig of acuut is het? Dat zijn de vragen die de beroepskracht moet kunnen beantwoorden nu er meer informatie bekend is. Nu gaat het erom met die informatie te bepalen hoe ernstig de situatie is en wat er precies aan de hand is. Maak bij het inschatten van het risico op kindermishandeling of huiselijk geweld samen met de aandachtsfunctionaris altijd gebruik van de LIRIK. Zie hiervoor de website www.meldcodepeelregio.nl. Instructie: kies ‘Ga naar de digitale routekaart”. Scroll naar beneden naar stap 4 en klik op ‘gebruik risico-taxatieinstrument. Klik op “Lirikformulier”. De LIRIK (Licht Instrument Risicotaxatie Kindermishandeling) is een checklist, gericht op gestructureerde oordeelsvorming. De LIRIK stimuleert en ondersteunt de beroepskracht/aandachtsfunctionaris om zijn professionele oordeel te objectiveren en te onderbouwen op basis van kennis over de relevante aandachtspunten. Raadpleeg in geval van twijfels over de mogelijkheden om de veiligheid te herstellen en te waarborgen altijd (opnieuw) het advies- en meldpunt Veilig Thuis. Leg alles vast in het cliënt dossier, in het format Meldcode stap 4/5.
Stap 5: Beslissen Zelf hulp bieden/organiseren of een melding doen via Veilig Thuis Na de weging van stap 4 komt de beroepskracht in overleg met de aandachtsfunctionaris tot een besluit: welke stappen kan de beroepskracht of LEVgroep zelf zetten om de cliënt te helpen en het geweld of het misbruik te stoppen? Of gaat de beroepskracht een melding doen? •
Ondersteuning vanuit LEVgroep en de effecten volgen 11
Meent de beroepskracht, op basis van de afwegingen die gemaakt zijn als onderdeel van stap 4, dat de ondersteuning vanuit LEVGroep de cliënt en zijn gezin redelijkerwijs voldoende tegen het risico op huiselijk geweld of kindermishandeling kan beschermen, dan: Organiseert de beroepskracht de noodzakelijke hulp. De beroepskracht met expertise van SoS, (dit zijn de opvoedondersteuners), wordt ingezet om samen met het netwerk een veiligheidsplan op te stellen. Signs of Safety (SoS) is een methode met als doel, in samenwerking met het cliëntsysteem de veiligheid van de kinderen in het gezin te herstellen en waarborgen. -
•
Volgt de beroepskracht de effecten van deze hulp. Doet de beroepskracht in overleg met de aandachtsfunctionaris alsnog een melding als er signalen zijn dat het huiselijk geweld of de kindermishandeling niet stopt of opnieuw begint. Wordt getracht de medewerking van de cliënt te krijgen voor de melding. Indien de cliënt bezwaar blijft maken tegen de melding, wordt deze toch doorgezet en wordt de verantwoordelijke leidinggevende op de hoogte gebracht. Melden met toestemming van de cliënt of zonder toestemming van de cliënt.
Bij melding spant de beroepskracht zich van te voren in om instemming van de cliënt te krijgen voor de melding. - Vertel dat je een melding wilt doen - Leg aan de cliënt uit wat je met een melding beoogt - en vertel wat een melding voor de cliënt betekent. (Veilig Thuis onderzoekt de signalen en besluit dan om: of hulp te organiseren, of de Raad van de Kinderbescherming te vragen voor onderzoek, en/of de politie te informeren over bijvoorbeeld aangifte) - Luister naar mogelijke bezwaren van je cliënt tegen een melding bij Veilig Thuis - Weeg diens bezwaren af tegen de noodzaak om de cliënt of anderen te beschermen - Neem een weloverwogen besluit. Doe je zonder instemming of medeweten van de cliënt een melding, gebruik dan het Zwitsers Zakmes om je besluit te beargumenteren. Zie document 345581. Leg alles vast in het cliëntdossier in het format Meldcode stap 4/5.
Belangrijk: Inspanningen ná de melding Een melding is geen eindpunt. De betrokkenheid van de beroepskracht bij de cliënt houdt na het doen van een melding niet op. Van de beroepskracht wordt verwacht dat hij, naar de mate van de mogelijkheden van LEVgroep, de cliënt blijft ondersteunen conform de afspraken die gemaakt zijn binnen Veilig Thuis om zo tot een gemeenschappelijke aanpak te komen. Melding / aangifte bij de politie door LEVgroep In ernstige gevallen wordt melding c.q. aangifte bij de politie overwogen. Wanneer een melding / aangifte wordt gedaan bij de politie, dan gebeurt dit altijd namens LEVgroep door de aandachtsfunctionaris en wordt de verantwoordelijke leidinggevende geïnformeerd.
12
BIJLAGE 1 Richtlijn Gesprek met de cliënt Gesprekken met kinderen In het kader van bewijsvoering is het belangrijk dat de beroepskracht, voordat er een gesprek met het betreffende kind plaatsvindt, samen met de aandachtsfunctionaris beoordeelt of een gesprek zinvol en mogelijk is. Hierbij wordt beroep gedaan op een beroepskracht met expertise van SoS of van een persoon met specifieke expertise m.b.t. kinderen. Ook als een cliënt nog jong is, is het van belang dat de beroepskracht het gesprek met hem aangaat, tenzij dat vanwege zijn jeugdige leeftijd of beperking echt niet mogelijk of te belastend is.
Nota bene Belangrijk is vooral geen suggestieve vragen te stellen; bied vooral een luisterend oor! Is de cliënt nog geen twaalf jaar oud, dan voert de beroepskracht het gesprek met de ouders, zoals hierboven omschreven is. Is de cliënt twaalf jaar en nog geen zestien, dan wordt het gesprek gevoerd met de cliënt en/of met de ouder(s); zie ook onderstaande met betrekking tot ‘gesprek met de ouder(s)’. Nota bene De Wet bescherming persoonsgegevens bepaalt dat een cliënt vanaf zijn zestiende jaar zelf toestemming geeft aan een beroepskracht voor het verstrekken van zijn gegevens aan een ander (al dan niet in de vorm van het doen van een melding). De Jeugdwet en de Wet inzake de geneeskundige behandelingsovereenkomst geven een cliënt dit recht zelfs al vanaf zijn twaalfde jaar! Toch moet bij een melding, als het gaat om een cliënt vanaf zestien jaar die nog thuis woont, ook gesproken worden met zijn ouders. Want bij de melding worden doorgaans niet alleen gegevens over de cliënt verstrekt, maar ook over zijn ouders. Van het vragen van toestemming kan worden afgezien in verband met de veiligheid van de cliënt, de medewerker of van anderen. Hierover vindt altijd overleg plaats met de aandachtsfunctionaris; hiervan wordt melding gedaan bij de verantwoordelijke leidinggevende.
Gesprek met de ouder(s)* Normaal gesproken zal er, als het om een minderjarige cliënt gaat, ook een gesprek over de signalen worden gevoerd met de ouder(s); zie ook het hierboven vermelde. Dit is niet alleen van belang als de ouder(s) mogelijkerwijs betrokken zijn bij het huiselijk geweld of de mishandeling, maar ook als dit niet aan de orde is. Want de ouder(s) behoren, zeker als zij het gezag uitoefenen, als regel te worden geïnformeerd over wat er bij hun kind speelt. Geen gesprek met de cliënt Afzien van een gesprek met de cliënt is alleen mogelijk als het gaat om situaties waarin, door het voeren van een gesprek, de veiligheid van de cliënt, de beroepskracht of van andere betrokkenen ernstig in het geding zou kunnen komen. Hierover vindt altijd overleg plaats met de aandachtsfunctionaris en hiervan wordt melding gedaan bij de verantwoordelijke leidinggevende. * volg de e-learningmodule ‘communiceren over geweld’, aan te vragen via Leren met www.lerenmetlev/werkenderwijzer. 13
BIJLAGE 2 Verantwoordelijkheden
Verantwoordelijkheden Bestuurder 1. Indien de Bestuurder van LEVgroep vaststelt dat: • binnen de organisatie aanwijzingen die zouden kunnen duiden op huiselijk geweld, kindermishandeling of seksueel misbruik, niet of in onvoldoende mate zijn opgemerkt of onderzocht, of dat • bij gebleken huiselijk geweld, kindermishandeling of seksueel misbruik onvoldoende actie is ondernomen om de cliënt te helpen en het geweld te stoppen, onderzoekt de Bestuurder de oorzaken daarvan en neemt binnen de organisatie zo nodig maatregelen die redelijkerwijs tot een effectievere aanpak van (vermoedens van) huiselijk geweld, kindermishandeling of seksueel misbruik kunnen leiden. 2. De Bestuurder, zoals bedoeld in lid 1, meldt de vaststelling dat signalen zijn gemist en de uitkomsten van het onderzoek bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg.
Verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid 1. De Bestuurder van LEVgroep draagt binnen en buiten de organisatie uit, dat het handelen, zoals omschreven in deze meldcode, behoort tot het beleid van de organisatie en dat de organisatie waarborgt dat de beroepskrachten, die daar werkzaam zijn, conform de meldcode handelen. 2. Indien een beroepskracht of leidinggevende door een cliënt of door een ander, al dan niet in rechte, wordt aangesproken op zijn handelen conform deze meldcode, draagt het bestuur van LEVgroep er zorg voor dat hij in voldoende mate wordt ondersteund door de organisatie en zo nodig van voldoende externe juridische ondersteuning wordt voorzien. Gegevensverstrekking in verband met onderzoek naar implementatie en effecten van de meldcode Vanwege het belang van het volgen van de implementatie van de meldcode en van het meten van de effecten ervan, stelt de Bestuurder van LEVgroep desgevraagd de noodzakelijke gegevens beschikbaar voor onderzoek naar de implementatie en de effecten van deze code door de overheid of een onderzoeksinstelling.
Verantwoordelijkheid organisatie LEVgroep draagt er zorg voor dat de beroepskrachten en de leidinggevenden die daar werkzaam zijn, voldoende scholing en training wordt aangeboden om een professionele bijdrage te kunnen leveren aan het herkennen en de aanpak van (de gevolgen van) huiselijk geweld, kindermishandeling en seksueel misbruik. Verantwoordelijkheden beroepskracht / leidinggevenden beroepskrachten en leidinggevenden dragen er zorg voor dat zij beschikken over voldoende actuele kennis en vaardigheden om, conform deze meldcode, een bijdrage te leveren aan de aanpak van (de gevolgen van) huiselijk geweld, kindermishandeling en seksueel misbruik. Dit houdt onder meer in: 14
• • • • • •
• •
Kennis nemen van de inhoud van de meldcode en handelen volgens bijbehorend stappenplan. In staat zijn signalen die (kunnen) wijzen op kindermishandeling en huiselijk geweld in brede zin, op te merken en te herkennen. Zorgdragen voor de eigen deskundigheid ten aanzien van huiselijk geweld of kindermishandeling. Waken over de veiligheid van de cliënt bij het nemen van beslissingen. Toezien op zorgvuldige omgang met de privacy van de cliënt en zijn systeem, waarbij rekening wordt gehouden met het privacyreglement persoonsgegevens cliënten van LEVgroep. Het schriftelijk vastleggen van alle aanwijzingen waaruit kan worden afgeleid dat een cliënt (mogelijk) wordt mishandeld, verwaarloosd of seksueel misbruikt. De registratie geschiedt in objectieve termen. Bij het verdwijnen van zorgen rondom mishandeling, misbruik, enzovoorts wordt ook vastgelegd op basis waarvan deze zorgen niet meer aanwezig zijn. Informeren van de aandachtsfunctionaris bij het starten van stappen de meldcode. Expertise en/of advies vragen bij twijfel over eigen competenties bij Veilig Thuis of anderen.
Verantwoordelijkheid vrijwilligers van LEVgroep Vrijwilligers van LEVgroep worden door hun coördinator of eerste contactpersoon op de hoogte gebracht van de meldcode en op welke wijze zij om dienen te gaan met signalen en/of vermoedens van kindermishandeling en/of huiselijk geweld. Voor bepaalde vrijwilligers is deskundigheidsbevordering beschikbaar indien de coördinator dit nodig acht of indien de vrijwilliger er om verzoekt. Vrijwilligers delen hun zorgen over klanten altijd met een beroepskracht. De beroepskracht is vervolgens gehouden de meldcode toe te passen.
15
BIJLAGE 3 Eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en meisjesbesnijdenis 1. Wat is eer gerelateerd geweld? Het begrip 'eer gerelateerd geweld' is de overkoepelende term voor alle vormen van dwang, psychisch en fysiek geweld om te voorkomen dat een lid van de familie een 'misstap' zet die de familie-eer in de gemeenschap kan schaden, en alle geweld tegen de (vermeende) 'eerschender' om de geschonden eer te herstellen. Bij 'eer' kan het gaan om persoonlijke eer (iemand houdt zich aan de basisvoorwaarden van de sociale groep), of om maatschappelijke eer (men is gelijkwaardig en kan elkaar vertrouwen, waardoor men respect, steun en bescherming krijgt). Daarnaast telt in veel bevolkingsgroepen met een groepscultuur ook de familie-eer, die vooral is gekoppeld aan de seksuele eer van met name vrouwen en meisjes. Mannen en jongens hebben de taak deze eer te beschermen, zo nodig te herstellen, desnoods met geweld. Dit zogenaamde eer gerelateerd geweld komt vooral voor in culturen rond de Middellandse Zee (Spanje en Italië kenden ook eermoord), het Midden-Oosten, Zuid- en Centraal Azië. Ook onder Roma en Hindoestaanse gemeenschappen komt eergeweld voor. Onder orthodox-christelijke en joodse gemeenschappen zien we vergelijkbare mechanismen rond kuisheid, aanzien, groepsdruk en sociale uitsluiting. Om de eer te beschermen of te herstellen zijn er verschillende manieren, die niet zelden gepaard gaan met onderdrukking en geweld. Een aantal vormen van dit eer gerelateerd geweld: o o o o o o o o o o o o
sociale controle psychische en fysieke mishandeling eermoord trotsmoord zelfmoord (gedwongen) huwelijksdwang achterlating huwelijkse gevangenschap verstoting seksueel misbruik vrouwelijke genitale verminking genezingsrituelen en bezweringen
2. Risicofactoren Er zijn diverse risicofactoren aan te wijzen bij het ontstaan van eer gerelateerd geweld. Deze kunnen zowel liggen in de actuele situatie als in de achtergrond van het potentiële slachtoffer of de pleger. Risicofactoren in de actuele situatie: De eer van een vrouw of meisje is in gevaar of al geschonden, als: o ze voor of buiten haar huwelijk seks heeft gehad o ze ongehuwd zwanger is o ze een gearrangeerd huwelijk weigert o ze is van huis weggevlucht o ze met een hulpverlener of met de politie over de problemen heeft gesproken o ze een lesbische relatie en/of identiteit heeft Deze feiten vormen een nog hoger risico als de 'misstap' bekend is in de gemeenschap en er over haar geroddeld wordt.
16
Risicofactoren vanuit de achtergrond van het potentiële slachtoffer of de pleger: Eercultuur: o de ouders (of een van de ouders) zijn afkomstig uit een land/regio met een cultuur waarin familie-eer van groot belang is o het individu is ondergeschikt aan de familie en de gemeenschap o grote onderlinge afhankelijkheid in sociaal en financieel opzicht in de familie en gemeenschap: men behoort elkaar te helpen o de omgangsvormen zijn gebaseerd op onderling respect en eer o de gemeenschap heeft strenge ongeschreven regels over hoe mannen en vrouwen met elkaar dienen om te gaan. Er is veel sociale controle en roddel. Genderaspect: o de vrouw heeft een ondergeschikte positie ten opzichte van de man o mannen hebben meer macht dan vrouwen in de gemeenschap, maar in de familie spelen vrouwen een belangrijke rol o vrouwen en meisjes moeten zich aan sterkere gedragsregels houden dan jongens en mannen waar het gaat om kuisheid en seksuele eer o er is sprake van een gearrangeerd, wellicht gedwongen huwelijk. o het meisje of de vrouw emancipeert en ontwikkelt zich; de mannen van de familie kunnen niet mee in haar tempo en beschouwen dit als een bedreiging van de familie-eer. Mannen en jongens als slachtoffer: Ook een man of een jongen kan slachtoffer worden van geweld vanwege de familie-eer, wanneer hij: o homoseksueel gedrag vertoont o verliefd wordt op en/of seks heeft met een meisje, terwijl dit van haar familie niet is toegestaan o verliefd wordt op en/of seks heeft met een getrouwde vrouw o weigert om een aan hem opgelegde eermoord op een zus, nicht of ander familielid uit te voeren. 3. Onderscheid met huiselijk geweld Eer gerelateerd geweld lijkt in uitingsvormen vaak op andere vormen van 'geweld in afhankelijkheidsrelaties', zoals huiselijk geweld en kindermishandeling. Er is echter een aantal verschillen in motieven, oorzaken, verschijningsvormen en in de plegers. Ook kunnen de gevolgen voor slachtoffers anders zijn dan na huiselijk geweld. Motieven: o bij eer gerelateerd geweld ligt het motief in het beschermen of in het herstellen van de familieeer o in eerculturen is schaamte vanwege gezichts- of eerverlies een geoorloofd motief voor geweld. De (schoon) familie van het slachtoffer stemt veelal in met gewelddadige maatregelen of werkt er actief aan mee. (Extreem) huiselijk geweld daarentegen keurt men vaak af. Oorzaken: o de oorzaken van geweld liggen niet zozeer in de persoonlijke geschiedenis of het karakter van de pleger. De strenge groepsnormen over wat geoorloofd seksueel gedrag is, voor met name vrouwen en meisjes, liggen hieraan ten grondslag. Verschijningsvorm: o fysiek eergeweld gebeurt meestal weloverwogen en gepland, vaak na overleg in de familie. Bij huiselijk geweld is er vaak een spanningsopbouw tussen slachtoffer en pleger, waarbij emoties hoog oplaaien en er (deels uit onmacht) wordt geslagen. o er is bij eergeweld als zodanig geen sprake van een 'spiraal van geweld', het kan een eenmalige geweldsexplosie zijn. Een vrouw kan ineens worden vermoord, terwijl zij daarvoor niet werd mishandeld. 17
o
het herstel van de eer moet in de gemeenschap bekend worden. Vaak vindt een eermoord juist in het openbaar plaats. Huiselijk geweld speelt zich af in het verborgene, achter de voordeur.
Plegers/daders: o het gaat om de eer van een hele familie, niet om de persoonlijke trots van één man, zoals vaak bij partnergeweld. De plegers van fysiek eergeweld/moord zijn vrijwel altijd mannen o een pleger van eermoord wordt vaak aangewezen door de familie. Dit is bij voorkeur iemand die niet een gezin hoeft te onderhouden, of iemand met een lage maatschappelijke status. Regelmatig wordt een minderjarige gekozen, ook met het oog op de lagere gevangenisstraf o plegers van eergeweld hebben vanuit hun traditie de mannelijke 'plicht' om de eer te beschermen of te herstellen, desnoods met geweld o wanneer de aangewezen persoon weigert om een eermoord te plegen op zijn zus of tante, dan kan de familie hem dwingen, hem bedreigen of zelfs vermoorden o er zijn vaak medeplegers of medeplichtigen in de familie. Als de politie een potentiële pleger oppakt, is het gevaar nog niet geweken. Een broer of oom kan zijn taak afmaken. Indicatoren die op extra risico kunnen wijzen: o in eerculturen zijn er duidelijk omschreven rollen voor mannen en vrouwen o er vond eerder huiselijk geweld plaats in de familie o vader of partner zijn getraumatiseerd vanwege geweldservaringen in het land van herkomst, bijvoorbeeld door oorlog, martelingen, vermoorde familieleden en vrienden o in de familie vond eerder eergeweld plaats, of een vrouw is plots 'verdwenen'. o de vader/man in Nederland heeft een lagere status dan in het thuisland na de emigratie of vlucht, hij is werkloos of heeft een functie met lage status. o er zijn wapens in de familie o de familie/het gezin leeft geïsoleerd van de Nederlandse samenleving, is niet goed geïntegreerd via werk en/of opleiding o mannen hebben geen of laaggeschoold werk o mensen uit dezelfde landstreek in het thuisland leven dicht bij elkaar in een hechte gemeenschap. De onderlinge sociale en economische saamhorigheid en afhankelijkheid is groot o er is sprake van een gearrangeerd huwelijk vanwege familiebezit, geld of een verblijfsvergunning, met een partner uit het herkomstland. 4. Gevolgen voor het slachtoffer o de zoektocht naar een gevlucht familielid vindt plaats door de hele familie, niet slechts door één (ex-)partner of vader o met het arresteren van een potentiële pleger is het gevaar nog niet geweken, want een ander familielid kan de taak overnemen o een slachtoffer vindt nergens een veilig heenkomen in het eigen netwerk, de familie zit in het complot. De enkeling die het slachtoffer misschien steunt, durft dit niet openlijk te doen, uit angst voor de consequenties o bemiddeling kan een strategie zijn om (escalatie van) geweld te voorkomen en een vreedzame oplossing voor de eerschending te vinden o na een scheiding blijft de dreiging van eergeweld voor een vrouw, want de familie of de exschoonfamilie blijft verantwoordelijk voor haar zedelijke eer. Zij kunnen plots een aanleiding zien voor een eerschending, bijvoorbeeld als de vrouw een nieuwe vriend krijgt. 5. Bespreken van vermoedens Hoe gaat u met een (jonge) vrouw of man in gesprek bij (vermoedens) van eer gerelateerd geweld? Hier is een aantal uitgangspunten van belang die als vuistregels kunnen gelden. Onderstaande vuistregels zijn grotendeels gebaseerd op het document van Fier Fryslan en The Next Page, www.thenextpage.nl. 18
o o o o o o o o o o
ga niet vanzelfsprekend in gesprek met ouders/familie van een (jonge) man of vrouw. Spreek hem/haar daarom alleen, het kan de enige kans zijn wanneer er vermoeden is van huwelijksdwang, achterlating, eer gerelateerd geweld weet de (jonge) man of vrouw zelf vaak goed wat er aan de hand is, tenzij hij/zij zo in de war is dat dit niet meer lukt houd de zaak zo klein mogelijk, het is belangrijk dat zo weinig mogelijk mensen op de hoogte zijn raadpleeg altijd eerst een deskundige: een terzake deskundige politie-ambtenaar, Bert van Rixtel, 0492-587987 en anders Veilig Thuis blijf waar mogelijk met de (jonge) man of vrouw in contact en/of laat niet los voordat dit echt kan zorg dat uw organisatie over de juiste expertise en/of juiste contacten met experts beschikt informeer de (jonge) man of vrouw over alle stappen die u neemt, wat er vervolgens gebeurt en wie hiervan op de hoogte worden gesteld in gesprek met de (jonge) man of vrouw: respecteer de positie van ouder(s)/familie, de familie hiërarchie en zijn/haar loyaliteit naar hen om tot een aanpak van eer gerelateerd geweld te kunnen komen, is het van belang dat zaken waarin eer mogelijkerwijs een rol speelt op tijd worden herkend. Daarbij spelen naast de politie ook andere partners in de veiligheidszorg een belangrijke rol voor een adequate signalering en gespreksvoering zorgen professionals ervoor dat zij voldoende interculturele competenties en kennis hebben
Bij (een vermoeden van) eer gerelateerd geweld vindt een gesprek met de ouders van minderjarige slachtoffers pas plaats nadat de situatie en risico's door een expert zijn geïnventariseerd of getaxeerd (in stap 2 en 4). Datzelfde geldt voor contact met partners of familie. 6. Aanpak in Nederland Wetgeving in Nederland Eer gerelateerd Geweld staat als zodanig niet in de strafwet, maar vele vormen hiervan zijn, net als bij huiselijk geweld, strafbaar, zoals mishandeling, opsluiting en moord. De politie en het OM beschikken sinds 2010 over een Aanwijzing Eer gerelateerd geweld voor de opsporing en vervolging. Iemand dwingen om te trouwen tegen haar/zijn wil is strafbaar. Sinds 2013 gelden strengere regels. Daders kunnen maximaal 2 jaar gevangenisstraf krijgen. De verjaringstermijn van 6 jaar voor huwelijksdwang gepleegd tegen een minderjarige begint pas op het moment dat het slachtoffer 18 jaar is geworden. Het is mogelijk een verdachte van huwelijksdwang in voorlopige hechtenis te nemen om het slachtoffer beter te beschermen. In de praktijk wordt er uit loyaliteit naar de ouders, niet of nauwelijks aangifte gedaan. Van strafbaarstelling gaat vooral een signaalwerking uit. Het is eveneens strafbaar om een echtgenoot met geweld of bedreiging te dwingen om af te zien van stappen om het huwelijk te laten ontbinden. Bij huwelijkse gevangenschap gelden dezelfde strafrechtelijke regels als voor huwelijksdwang. Meisjesbesnijdenis is strafbaar, omdat het een zware vorm van mishandeling is. Er staat een maximale gevangenisstraf op van 12 jaar. Alle vormen van meisjesbesnijdenis zijn in Nederland verboden, dat geldt voor iedereen die in Nederland woont, ook voor mensen zonder verblijfsvergunning. Ouders zijn ook strafbaar als zij iemand anders opdracht geven voor de besnijdenis, ook al is dat in het buitenland. In de praktijk komen nauwelijks zaken bij het openbaar ministerie terecht. Preventie Er wordt in Nederland veel ingezet op preventie en voorlichting binnen de gemeenschappen waar eer gerelateerd geweld aan de orde is. Veel migranten- en vluchtelingenorganisaties hebben hiertoe initiatieven genomen, vaak ondersteund door de overheid en welzijnsorganisaties. Er is inmiddels een grote groep voorlichters, die in eigen taal in de diverse culturele gemeenschappen de discussie 19
over eer gerelateerd geweld aanzwengelen. Ook is geïnvesteerd in voorlichting op scholen en in het vergroten van de kennis en signaalgevoeligheid van professionals in het onderwijs en welzijnswerk. Opvang en begeleiding slachtoffers Veilig Thuis heeft kennis en ervaring op het terrein van eer gerelateerd geweld. Als meer begeleiding nodig is, verwijzen zij naar andere, gespecialiseerde opvang- en hulpinstellingen. Binnen de Vrouwenopvang zijn twee voorzieningen expliciet voor jonge slachtoffers, namelijk Kompaan & De Bocht en Fier Fryslan. In de vier grote steden is opvang voor mannelijke slachtoffers mogelijk. 7. Handelen bij vermoedens van meisjesbesnijdenis In deze bijlage beschrijven wij apart de stappen volgens de meldcode die bij meisjesbesnijdenis, of vrouwelijke genitale verminking (vgv), moeten worden gezet. De invulling van de stappen wijkt namelijk enigszins af van de stappen bij de andere vormen van eer gerelateerd geweld. De verschillen liggen in de aard van het geweld, de soms de (zeer) jonge leeftijd van het (potentiële) slachtoffer, de strafbaarheid van een uitgevoerde vgv en de andere experts die geraadpleegd moeten worden. Een dreigende en reeds uitgevoerde vgv Bij vrouwelijke genitale verminking is onderscheid te maken tussen een vermoeden van een dreigende besnijdenis en een mogelijk reeds uitgevoerde besnijdenis. Bij vermoeden van een dreigende besnijdenis is er onderscheid tussen een acute en een niet acute dreiging. Men kan altijd contact opnemen met de aandachtsfunctionaris VGV bij de JGZ of Veilig Thuis. Alle gemelde redelijke vermoedens leiden tot het in ontvangst nemen van de melding door Veilig Thuis. Veilig Thuis kan via de Raad voor de Kinderbescherming maatregelen treffen als een onder toezicht stelling (OTS). Wanneer men vermoedt dat besnijdenis al heeft plaatsgevonden, is er sprake van een strafbaar feit en dient men altijd bij Veilig Thuis een melding te doen. Veilig Thuis maakt zo nodig de afweging aangifte bij de politie te doen. Dit hangt af van wanneer en waar de vgv heeft plaatsgevonden. Instanties als Veilig Thuis en de politie werken bij (vermoedens van) vrouwelijke genitale verminking bij minderjarigen volgens het Handelingsprotocol Vrouwelijke Genitale Verminking bij minderjarigen (Pharos, 2013). Voor de medische sector is een eigen protocol ontwikkeld: Modelprotocol medische zorg voor vrouwen en meisjes met vrouwelijke genitale verminking (VGV) (2012). 8. De stappen De stappen van de Meldcode zien er bij (vermoedens van) meisjesbesnijdenis als volgt uit: Stap 1- In kaart brengen van signalen Breng signalen zo feitelijk mogelijk in kaart. Voor signalen van meisjesbesnijdenis of vrouwelijke genitale verminking (vgv) is er een onderscheid te maken in vermoedens van een dreigende en een uitgevoerde meisjesbesnijdenis. Bij acute bedreiging van de veiligheid: neem direct contact op met de aandachtsfunctionaris VGV bij Veilig Thuis (zie stap 5) Stap 2- Collegiale consultatie of zo nodig raadplegen van Veilig Thuis of JGZ Bij (vermoedens van) een dreigende of uitgevoerde meisjesbesnijdenis raadpleegt u altijd de aandachtsfunctionaris VGV van de JGZ of van Veilig Thuis. Zorgconsulent Project Preventie Meisjesbesnijdenis, Afdeling gezondheidsbevordering, GGD Brabant zuidoost, tel: 088-0031306.
20
Dit advies kan anoniem, dat wil zeggen dat de gegevens van het gezin niet worden gedeeld. Met de aandachtsfunctionaris bespreekt u de signalen en de strategie voor het eventuele gesprek met het (potentiële) slachtoffer en het eventuele gesprek met de ouders.
Stap 3 - Gesprek met de cliënt Bij meisjesbesnijdenis kunnen signaleerders in principe het gesprek met de ouders aangaan en de signalen en hun zorgen bespreken. Dreigende besnijdenis: Als er directe of indirecte signalen zijn dat een meisje mogelijk besneden zal worden, dan bespreekt u uw zorg dat het meisje besneden zal worden met de ouders. Mogelijk uitgevoerde besnijdenis: Als het gaat om vage signalen die niet direct aan vgv te koppelen zijn (bijvoorbeeld buikpijn, lusteloosheid, teruggetrokkenheid) dan kunt u deze signalen bespreken met de ouders. U hoeft dan niet te benoemen dat vgv een van de mogelijke oorzaken kan zijn. Als er signalen zijn die wel direct aan vgv te koppelen zijn (bijvoorbeeld het meisje heeft erover verteld), dan bespreekt u dit met de ouders en vertelt hen dat u een melding doet bij Veilig Thuis. Stap 4 -Wegen van het geweld De aandachtsfunctionaris VGV bij de JGZ of Veilig Thuis kan een risicotaxatie voor vgv maken. Stap 5- Beslissen: hulp organiseren of melden Wanneer in het eerste contact Veilig Thuis een redelijk vermoeden van een reëel risico op vgv of van een uitgevoerde vgv krijgt, leidt dat in alle gevallen tot het in ontvangst nemen van de melding door Veilig Thuis. Dit leidt tot de start van een Veilig Thuis onderzoek of tot een directe doorgeleiding naar de Raad voor de Kinderbescherming en eventueel tot aangifte bij de politie. Dit proces verloopt volgens het Handelingsprotocol VGV bij minderjarigen. ln andere gevallen wordt in overleg met de JGZ/ Veilig Thuis beslist of er een eventueel hulptraject wordt ingezet en zo ja, door wie en hoe. Opmerking: Bij vgv vormen ouders niet altijd zelf het gevaar, maar kan er sprake zijn van familie- of gemeenschapsdruk. In die gevallen is het zaak om de ouders te ondersteunen. Bij meisjesbesnijdenis ontvangen ouders van de JGZ bijvoorbeeld de Verklaring tegen meisjesbesnijdenis, zodat zij sterker staan ten opzichte van de familie/gemeenschap. Ouders kunnen zelf ook een verklaring tekenen als ze tegen vgv zijn, deze meenemen op vakantie naar het herkomstland en meewerken aan een controle of vervolgonderzoek als ze weer terug zijn in Nederland. Zie voor informatie over VGV: Pharos (het kenniscentrum op het gebied van VGV) of www.vgv.ggd.nl.
21
Bronvermelding
Voor de hierboven beschreven handleiding Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling LEVgroep is gebruik gemaakt van onder meer onderstaande bronnen: • • • •
Basismodel meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling: uitgave van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Protocol Kindermishandeling (zorgsignalering en handelen bij (een vermoeden van) kindermishandeling) van de Projectgroep RAAK Peelregio. Meldcode MEEzuidoost Brabant (partner in de regionale werkgroep preventie kindermishandeling). Reader Landelijk vakgroep aandachtsfunctionarissen Kindermishandeling.
22