Benodigdheden
voor iedereen een bijbel voor iedereen een handout * voor iedereen een pen * De handout staat eveneens op www.hgjb.nl. Hij is zo opgemaakt dat hij in principe als A5 te printen is (boekje).
Tijdsindeling 1. Welkom en opening 2. Onderlinge bemoediging 3. Nadenken over eigen rol (1) 4. Pauze 5. Bijbelstudie 5. Nadenken over eigen rol (2) 6. Aan de slag 7. Afsluiting
10 min. 15 min. (kan ook aan het einde van de avond) 15 min. 15 min 30 min. 10 min. (kan overgeslagen worden, of veel korter) 15 min. 10 min.
Over het programma Introductie Als jeugdleiders doen we belangrijk werk. We mogen kinderen, tieners en jongeren het evangelie van Jezus Christus voorhouden en –leven. Het is goed om daar aan het begin van een nieuw seizoen weer even bewust bij stil te staan. We hebben het maar niet over een vrijblijvende hobby, maar over een roeping van Godswege. Tegelijkertijd mogen we weten dat God geen dingen van ons vraagt die onze vermogens te boven gaan. En vooral: dat wij het niet zijn die kracht moeten verlenen aan het evangelie. Het evangelie heeft kracht in zichzelf! Dat geeft ontspanning bij al onze inspanning. Over al deze dingen willen we in deze Startbijeenkomst met elkaar nadenken. Doelstellingen We krijgen zicht op – en oog voor - de ‘talenten’ die ons door God in het evangelie zijn toevertrouwd. We worden gestimuleerd en bemoedigd om deze talenten – naar draagkracht - in te zetten voor Gods Koninkrijk. We ontdekken dat wat God van ons vraagt, neerkomt op ‘ontspannen inspanning’. We krijgen informatie over het HGJB-jaarthema voor het seizoen 2015/2016: ‘Delen in overvloed’. Bijbelgedeelte Bijbelgedeelte dat centraal staat, is Mattheüs 25:14-30, de gelijkenis van de heer die naar het buitenland gaat en zijn bezittingen toevertrouwt aan zijn drie knechten. Dit bijbelgedeelte is ook uitgangspunt voor de preekschets met het oog op de startzondag, evenals voor de programma’s die abonnees op HGJB-Tienerwerk en HGJB-Jongerenwerk krijgen toegestuurd. Vanavond kijken we er specifiek naar wat deze gelijkenis voor ons als leidinggevenden te zeggen heeft. Wij mogen onszelf zien als knechten aan wie God Zijn evangelie heeft toevertrouwd om dat te delen met kinderen, tieners en jongeren in de gemeente.
Let op: de bijbelstudievragen zijn – in de basis - dezelfde als die in het Katern Startweekend zijn gegeven. Het is dus mogelijk dat de leidinggevenden ze al eerder gezien hebben. Toch hoeft dat geen bezwaar te zijn. Op deze avond focussen we echt op onze taak als leidinggevenden. De vragen krijgen daarin een nadere toespitsing. Jaarthema en HGJB-beleidsplan Het thema staat in het kader van het HGJB-beleidsplan 2015-2018: ‘Bij de bron’. Daarin is als missie geformuleerd: Samen met plaatselijke gemeenten willen we Jongeren oproepen tot en voorgaan in een leven met God als bron. Dit leven wordt gekenmerkt door afhankelijkheid en navolging. Vanuit deze missie is - als vervolg op het jaarthema ‘Meer dan genoeg’ (2014/2015) - gekozen voor het jaarthema ‘Delen in overvloed’. Daarin onderscheiden we drie inhoudelijke lijnen. 1. Wie verbonden is met God als bron, mag delen in de overvloed die Hij geeft en is. God is niet karig, maar rijk en gul in liefde, genade, goedheid, rechtvaardigheid, barmhartigheid, et cetera. Door Jezus Christus mogen we uit genade delen in de overvloed die bij God te vinden is. Deze lijn vormt de brug met ons vorige jaarthema ‘Meer dan genoeg’. 2. Wie leeft met God als bron, heeft ook de verantwoordelijkheid om te delen van de overvloed die God geeft. We zijn geroepen om wat Hij ons heeft toevertrouwd, vruchtbaar te laten zijn in het leven van elke dag. Deze lijn is het hart van het nieuwe jaarthema ‘Delen in overvloed’ en wordt vooral uitgewerkt in het startthema (en dus ook op deze Startbijeenkomst). Bijbelgedeelte: Mattheüs 25:14-30. 3. Heel concreet wordt dat zichtbaar in het delen van ons leven met mensen die het minder hebben. Een christen leeft niet afgepast in deze wereld, maar deelt van de gaven die God geeft. Door zo te handelen, krijg je zelf meer zicht op de overvloed die God geeft. Deze lijn werken we vooral uit in het nieuwe diaconale HGJB-project, dat eveneens ‘Delen in overvloed’ heet. Bijbelgedeelte: Mattheüs 25:31-46, dat je kunt zien als een scherpe concretisering van het voorgaande gedeelte. Samengevat: 1. God geeft ons ontzettend veel waarin wij mogen delen (vorig jaarthema: ‘Meer dan genoeg’). 2. We hebben de verantwoordelijkheid om uit die overvloed te delen met anderen (jaarthema ‘Delen in overvloed’ – start). 3. Dat doen we onder andere door diaconaat (jaarthema ‘Delen in overvloed’ – diaconale project).
0. Uitnodiging Deze avond denken we na over hoe we omgaan met het evangelie dat ons is toevertrouwd om dat te delen met onze kinderen, tieners en jongeren (vgl. 2 Tim. 1:14). Om dat te benadrukken kun je bij de uitnodiging voor deze avond met nadruk zeggen: ‘Neem je bijbel mee!’. Uiteraard is dat niet omdat we een ‘boekgeloof’ hebben, maar wel omdat we geloven dat God door Zijn Woord tot ons spreekt. Zo maakt Hij ons het evangelie van Christus bekend, dat ‘een kracht van God is tot zaligheid voor ieder die gelooft’ (Rom. 1:16). Dit hoef je er bij de uitnodiging overigens niet bij te zeggen. Gebruik het in de loop van de avond om erop te wijzen: ‘Uiteindelijk is het niet onze inzet of onze creativiteit die jongeren bij Christus brengt. De kracht ligt in het evangelie zelf!’ Eventueel kun je als extra opdracht bij de uitnodiging nog geven: ‘Neem een bijbeltekst mee waarmee je – bij de start van het nieuwe seizoen – je mede-leidinggevenden wilt bemoedigen en/of stimuleren.’
1. Welkom en opening
Welkom – Vertel hier (of anders bij de afsluiting) ook iets over het HGJB-jaarthema ‘Delen in overvloed’ Gebed Zingen, bijvoorbeeld o Psalm 115 vers 7 en 8 o Voor uw liefde, Heer Jezus o Maak ons tot een stralend licht
2. Onderlinge bemoediging Doel – We bemoedigen en/of stimuleren elkaar vanuit de Schrift voor ons bezig zijn in het komende seizoen. Benodigdheden – Voor iedereen een bijbel. Als je bij de uitnodiging niet hebt gevraagd om de eigen bijbel mee te nemen, zorg er dan voor dat je klaar staat om iedereen bij binnenkomst een bijbel te geven. Dit aanreiken beeldt als het ware uit dat God ons Zijn evangelie heeft toevertrouwd. Aankondiging – Wijs erop dat we bij elkaar zijn gekomen omdat we geloven dat ons het evangelie is toevertrouwd om het door te geven aan onze kinderen, tieners en jongeren (wijs op 2 Tim. 1:14 en Rom. 1:16, zie onder Uitnodiging). Daarover willen we vanavond nadenken. Om te beginnen willen we elkaar daarom bemoedigen vanuit dat Woord. Werkwijze Als je de opdracht niet al bij de uitnodiging gegeven hebt, vraag dan eerst om een tekst uit te zoeken waarmee men de mede-leidinggevenden wil bemoedigen. Of zet zelf een aantal bijbelverzen op papier, waaruit men kan kiezen. Laat iedereen dan achtereenvolgens – staande voor de groep – zijn/haar bijbeltekst voorlezen en héél kort (!) toelichten. Het is niet de bedoeling dat er gesprek over ontstaat. Is de groep te groot, dan kun je groepjes maken van ca. zes personen, waarin men de gekozen bijbelteksten deelt. In dit geval is er wel gelegenheid om erover door te praten. Maar houd het ook in dit geval kort. Afronding – Eventueel kun je vragen of iemand iets wil zeggen over deze manier van elkaar bemoedigen en stimuleren. Benadruk dat ons in de Schrift een heel rijk evangelie is toevertrouwd, dat we mogen delen met onze kinderen, tieners en jongeren. NB: benoem hier nog niet dat dit een grote verantwoordelijkheid is waaronder we onszelf misschien wel gespannen voelen. Dat komt in het vervolg. Alternatief: Je kunt deze vorm ook aan het einde doen, bijvoorbeeld in plaats van 6. Ideale rol (2).
3. Ideale rol (1) Doel – We ontdekken hoe we onze opdracht als jeugdleiders zien. Voelen/weten we ons hierbij op ons gemak of roept het (ook) spanning op? Als dat laatste het geval is, is het goed om daarover na te denken. Hoe komt het dat je een spanning ervaart tussen je ideaal en je inspanning daarvoor? Benoem dat nu nog niet, maar bij de bijbelstudie komen we daarop terug, als het gaat over de houding die de knechten innamen ten opzichte van de talenten die hen waren toevertrouwd. Benodigdheden – Voor iedereen de bijlage in de handout (fototaal).
Aankondiging – Het evangelie delen met onze kinderen, tieners en jongeren gaat niet zomaar. We willen ons er het komende seizoen voor inspannen. Hoe zien we onze taak daarin? Daar willen we nu naar gaan kijken. Werkwijze Maak – als dat bij de vorige vorm niet gedaan is – groepjes van 5 à 6 personen. Laat iedereen een foto uitkiezen die voor hem/haar iets uitdrukt van wat hij/zij het komende seizoen zou willen bijdragen aan bovengenoemde taak. Dus: ‘Wat is jouw ideaal als het gaat over het delen van het evangelie met jouw kinderen, tieners of jongeren? Welke foto illustreert voor jou het beste de rol die je daarbij zou willen hebben?’ Laat in de groepjes delen welke foto is gekozen en waarom. Vervolgens geef je deze opdracht: ‘Kies nu de foto die voor jou het beste uitdrukt hoe je je daarbij op dit moment voelt. Dat kan dezelfde foto zijn, maar ook een andere.’ Laat ook daarover even doorpraten in het groepje. Liggen de twee gekozen foto’s in elkaars verlengde of zit er juist spanning tussen? Vraag ten slotte plenair of iemand iets wil zeggen over deze vorm. Laten de twee foto’s zien dat je je op je gemak voelt bij je taak in het jeugdwerk, of illustreren ze juist dat je daarin spanning ervaart?
4. Pauze 5. Bijbelstudie Mattheüs 25:14-30 Doel – We kijken naar onszelf als ‘knechten’ van de ‘heer’ en ontdekken zo dat God ons Zijn talenten heeft toevertrouwd om er met ontspannen inspanning mee te werken. Benodigdheden – Voor iedereen een bijbel, een pen en een handout. Aankondiging – We hebben van God een belangrijke taak gegeven. Hoe moeten we daarmee omgaan? Dat laat deze gelijkenis ons zien. Werkwijze Lees het bijbelgedeelte hardop met elkaar. Geef korte toelichting over de ‘talenten’ in deze gelijkenis. Wat was de waarde ervan in dit tijd? Wat wordt er in deze gelijkenis mee bedoeld? Zie hierover de Achtergrondinformatie. Handhaaf de groepjes die al zijn gemaakt. Laat in de groepjes de vragen bij de gelijkenis bespreken. Vraag ten slotte eventueel plenair om een paar eindconclusies. Wat hebben jullie ontdekt? Wat heb je vooral geleerd? Afronding – Rond af door kort iets te zeggen over de vier vragen. 1. Wat hier in ieder geval niet past, is dat hij onredelijk of onberekenbaar zou zijn. Verder is het ook nog maar de vraag of hij per se véél van zijn knechten vraagt. Voor de derde knecht was het al genoeg geweest als hij zijn talent naar de bank had gebracht. Wat hij wél vraagt, is vooral trouw. Positieve aandacht zou je kunnen vragen voor de antwoorden ‘hij is gul’ en ‘hij neemt risico’. 2. Let erop dat de knechten in de gelijkenis niet gedreven worden door angst, onzekerheid of krampachtigheid. Het is dus ook niet de bedoeling dat wij zo bezig zijn in het jeugdwerk. 3. Hét probleem van de derde knecht is dat hij in de verkeerde verhouding tot zijn heer staat. Jezus beschrijft hem niet als een ‘tragisch’ figuur wiens goede bedoelingen verkeerd uitpakten. Verder kloppen hier waarschijnlijk alle andere antwoorden wél. Het is interessant om te zien welke door de deelnemers gekozen worden. Herkennen ze iets van zichzelf daarin? 4. Benadruk nog een keer dat het hier niet zonder meer gaat om talenten zoals wij die meestal definiëren (‘waar ben je goed in?’). Het gaat om kansen en gelegenheden voor Gods
Koninkrijk. Verder is het belangrijk dat het gaat om toewijding en liefde; niet om een slaafs moeten. Het gaat er dus ook niet om dat je zoveel mogelijk doet voor het jeugdwerk. Als je ergens voor gevraagd wordt, mag je jezelf afvragen: heeft God mij dit talent (of: deze bekwaamheid, deze draagkracht) wel gegeven?
6. Ideale rol (2) Doel – We kijken (eventueel) opnieuw naar onze opdracht als jeugdleiders. Hoe voelen we ons daarbij, nadat we deze bijbelstudie gedaan hebben? Hopelijk komt ons ‘ideaal’ dichter te liggen bij hoe we ons erin voelen/bevinden. Moeten we ons ideaal aanpassen? Of is ons gevoel bij de taak die we hebben, veranderd? LET OP: Afhankelijk van hoe deze vorm bij onderdeel 3 ging, kun je deze vorm nu ook overslaan. Of houd het bij een plenaire vraag. Wie zou, na de bijbelstudie gedaan te hebben, nu een andere foto kiezen? Benodigdheden – De bijlage met fototaal in de handout. Aankondiging – Als we tot ons laten doordringen wie en hoe onze Opdrachtgever is; en wat Hij van ons vraagt; hoe kijken we dan naar onze taak als leidinggevenden? Werkwijze Laat iedereen in de groepjes opnieuw twee foto’s kiezen: één voor ‘jouw ideaal’ en één voor ‘jouw gevoel daarbij’. Worden dezelfde foto’s gekozen? Of misschien andere? Laat hierover gesprek ontstaan in de groepjes.
7. Aan de slag met het evangelie Doel – We kijken naar de rijkdom die in het christelijk geloof besloten zit en denken na over een aspect daarvan dat we met name aan onze kinderen, tieners of jongeren willen voorhouden en/of – leven. Benodigdheden – Handout en pen. Aankondiging – We mogen aan de slag – niet met eigen kracht maar – met de kracht van het evangelie. Dat is zó rijk dat je in één seizoen lang niet alles kunt belichten. Maar stel… [zie verder opdracht in handout]. Benadruk eventueel dat dit óók geldt voor medewerkers die geen studies maken, bijvoorbeeld omdat ze een vorm van open jeugdwerk doen. Ze geven dan misschien wel geen woorden aan het evangelie, maar ze handelen wel geïnspireerd door het evangelie! Werkwijze Laat in de groepjes nadenken over deze vraag. Dit hoeft niet lang te duren. Bedoeling is dat men er even over nadenkt hoe het evangelie hen inspireert om het komende seizoen aan het werk te gaan. Afronding – Gelukkig hebben we opnieuw – als God het geeft – een heel seizoen om met dit evangelie aan de slag te gaan. Laten we daarbij vooral vertrouwen op God, die ons dit talent gegeven heeft. Hij zal het maken!
Achtergrondinformatie bij Mattheüs 25:14-30 Algemeen Het gaat hier om een gelijkenis, dat is een verhaal waarmee Jezus ons bepaalde dingen duidelijk wil maken. Dat betekent dat we het niet moeten behandelen als een geschiedenis, waaraan je vragen kunt stellen als: ‘Wat zou er gebeurd zijn als de derde knecht zus of zo gehandeld had?’ Het gaat erom dat we op het spoor komen wat Jezus duidelijk wilde maken door het op déze manier te vertellen – en niet anders. Dat neemt niet weg dat we mogen proberen te ontdekken waar wij zelf staan in deze gelijkenis.
Vers 14-15 ● toevertrouwde… naar zijn bekwaamheid: Deze woorden hangen hier met elkaar samen. De heer vertrouwt zijn bezittingen naar draagkracht toe aan zijn knechten. Niemand ontvangt bóven zijn draagkracht, maar ook niemand ónder zijn draagkracht. De heer weet wat en hoeveel hij aan wie toevertrouwt. In het woord ‘toevertrouwen’ zit besloten dat de heer geen voorwaarden stelt aan wat de knechten ermee wel of niet mogen doen. Dat laat hij aan hun eigen inzicht of bekwaamheid over. ● talenten: De hoorders van deze gelijkenis in Jezus’ tijd hebben daarbij gedacht aan een zeer groot bedrag. Eén talent stond gelijk aan wat een arbeider in 15 jaar kon verdienen. Ook de derde knecht kreeg dus een enorm bedrag tot zijn beschikking. Vers 16-18 ● en handelde daarmee: Ongetwijfeld moeten we hierin lezen dat de eerste twee knechten zich inspanden voor hun heer. Toch zit er ook iets van ontspanning in deze verzen. Je herkent erin terug wat in de voorgaande verzen is gezegd. De knechten deden wat er – naar hun bekwaamheid – van hen verwacht mocht worden; niet meer, maar ook niet minder. Vers 19-23 ● goede en trouwe slaaf: Het woord ‘trouw’ is in deze gelijkenis een sleutelwoord. Dáár gaat het om. De les van de gelijkenis is dus niet dat we door God ooit afgerekend zullen worden op onze daden. Onze daden zijn erg belangrijk, maar het verhaal wekt niet de indruk dat de eerste twee knechten keihard (en krampachtig) gewerkt hebben, omdat de heer boos zou worden als ze minder dan 5, resp. 3 talenten erbij zouden verdienen. Voor zover deze gelijkenis gaat over een afrekening, betreft die de toewijding en trouw aan de heer en – zeg maar – zijn Koninkrijk, die zich uit in een actieve houding. ● over weinig bent u trouw geweest: ‘Weinig’ is hier een relatief begrip. Een talent was een enorm bedrag, maar vergeleken met het vele waarover de heer hen vervolgens aanstelde, was het maar weinig. Vers 24-30 ● ik wist dat u een streng man bent: In feite was dit een onterechte beschuldiging. De derde knecht vertrouwde de heer niet. Hij had een verkeerd beeld van hem. ● bevreesd: Tegenover de trouw van de eerste twee knechten staat de angst van de derde knecht. Hiermee wordt duidelijk dat de derde knecht geen werkelijke vertrouwensrelatie had met de heer, in tegenstelling tot de eerste twee knechten. ● u wist dat ik maai…: Dat wil zeggen: stel dat dat waar zou zijn – het is niet waar, maar stel dat…- dan nog… ● aan de bankier moeten geven: Van de derde knecht werd dus nauwelijks enige inspanning verwacht. Hij had het alleen maar aan de bankier hoeven geven. Hij was dus niet alleen lui, maar vooral (zoals de heer hem ook noemt) slecht. Talenten De uitdrukking dat je moet ‘woekeren met je talenten’ is ontleend aan deze gelijkenis. Toch gaat de gelijkenis niet zonder meer over ‘talenten’ zoals we daar meestal over spreken: natuurlijke bekwaamheden in het algemeen. In de context van deze gelijkenis gaat het bij talenten om (zoals een commentaar het zegt) ‘de specifieke voorrechten en mogelijkheden van Gods Koninkrijk’. Dat is alles wat God ons heeft toevertrouwd met het oog op Zijn Koninkrijk: natuurlijke bekwaamheden, maar ook tijd, geld, liefde, vergeving en geestelijke gaven. Let er trouwens op dat de knechten in deze gelijkenis hun talenten niet hoeven te ‘ontdekken’, de heer geeft ze gewoon!
Hierover ten slotte een citaat uit de preekschets die ds. J.T. de Koning uit Alphen aan de Rijn bij deze gelijkenis heeft geschreven: ‘Het mag duidelijk zijn dat er ruimte zit tussen de betekenis van het dit woord binnen deze gelijkenis en de betekenis die het in ons taalgebruik heeft gekregen. Als iemand vandaag de dag een talent krijgt toegedicht, dan wordt er eigenlijk zonder uitzondering een natuurlijke begaafdheid mee bedoeld; een bepaalde aanleg waarmee je bent geboren. Natuurlijk heb je dat talent van je Schepper meegekregen en ligt er in die zin ook een opdracht om het te ontplooien, maar het is de vraag of het daar in déze gelijkenis over gaat. Hier gaat het om gaven die je juist níet met je natuurlijke geboorte hebt meegekregen, maar die vanuit het Evangelie van Jezus Christus in je leven worden neergelegd worden naar de maat en de draagkracht van je natuurlijke begaafdheden. Waar hebben we het dan over? Vanuit de bijbels-theologische context ben ik van mening dat er meerdere mogelijkheden naast elkaar bestaan, die elkaar aanvullen en overlappen. Zo kun je in de concretisering ‘groot’ beginnen en het bezit van de heer binnen de gelijkenis gelijkstellen met het bezit van de Heere Jezus buiten de gelijkenis: het geheel van Zijn volbrachte heilswerk, zoals Hij dat zélf verwoordt in Mattheus 28: “Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde.” Daarin mogen wij als gemeente delen, daarmee mogen wij in deze wereld leven en werkzaam zijn, totdat Hij komt. Daarmee komt direct ook de gave van de Heilige Geest vol in beeld. Hij is ons geschonken zodat wij “door het geloof Christus en al Zijn weldaden deelachtig worden gemaakt” (HC, zondag 20). En vandaaruit is de reeks van talenten die ons als gemeente tussen de tijden wordt geschonken in principe eindeloos. Denk aan het Woord van God. Denk aan de verhalen die Jezus vertelde, aan het leven dat Hij leefde, aan de verzoening die Hij door Zijn lijden en sterven teweegbracht. Kortom, denk aan het Evangelie dat ons is toevertrouwd om er gelovig werkzaam mee te zijn (en niet om het onder op de stapel terecht te laten komen). Denk ook aan zoiets als de ‘gezindheid die in Christus Jezus was’ (Fill. 2): Zijn genade, Zijn ontferming, Zijn liefde, Zijn vergeving, Zijn wijze van kijken naar mensen.’