Gedeputeerde Staten DCMR Milieudienst Rijnmond Afdeling Inspectie en Handhaving Contact
provincie j j Q L L A N D
ZUID AANTEKENEN Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brielle t.a.v. mevrouw Postbus 101 3230 AC BRIELLE
T 010-246 F 0 1 0 - 2 4 6 82 83
[email protected] Postadres DCMR Postbus 843 3100 A V Schiedam T 0 1 0 - 2 4 6 80 00 www.dcmr.nl Datum
2 5 NOV. 2015
Ons kenmerk
22040654 / 401102 Uw kenmerk Bijlagen
1 Ondenwerp
Last onder dwangsom morsingen zout en matrassen
Geacht College,
Betreft Last onder dwangsom op grond van artikel 122 van de Provinciewet in samenhang met artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht; wegens het overtreden van voorschriften van de omgevingsvergunning en een artikel uit het Activiteitenbesluit in samenhang met een artikel van de Activiteitenregeling, betreffende de Gemeentewerf/Stadswerf aan 't Woudt 53 in Brielle. Actieve openbaarmaking De DCMR Milieudienst Rijnmond hanteert als uitgangspunt dat alle documenten die zich bij de DCMR bevinden in beginsel openbaar zijn. De DCMR is voornemens dit handhavingsbesluit openbaar te maken op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De openbaarmaking zal gebeuren door het publiceren van onderhavig document op de website van de DCMR (www.dcmr.nl). Zie voor meer informatie hierover bijgaande brief.
Bezoekadres Parallelweg 1 3112 NA Schiedam De DCMR is goed bereikbaar met hel openbaar vervoer
Inleiding Op 11 februari 2015 heeft een toezichthouder van de DCMR Milieudienst Rijnmond (hierna: DCMR) een nacontrole uitgevoerd bij de Gemeentewerf/Stadswerf aan 't Woudt 53 in Brielle. Binnen de inrichting is een milieustraat aanwezig bestemd voor het op- en overslaan van diverse soorten afvalstromen afkomstig van de inwoners van de gemeente Brielle en een stadswerf hoofdzakelijk bestemd voor opslag van materiaal en materieel. Op 11 april 2005 heeft het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor deze activiteit een vergunning verleend op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo). Voorheen was dit een vergunning in het kader van Wet milieubeheer.
Ons kenmerk 22040654 '''ZUÏD HOLI-AND
Pagina 2/9
Voorgeschiedenis Morsinqen weqenzout Op 6 november 2012 heeft de toezichthouder geconstateerd dat morsingen van wegenzout buiten de container hebben plaatsgevonden. De morsingen van wegenzout konden in contact komen met (regen)water. Op 8 januari 2014 is geconstateerd dat wederom morsingen van wegenzout plaatsvonden buiten de container. Op 11 februari 2014 hebben wij een handhavingstraject gestart met het kenbaar maken van ons voornemen om een last onder dwangsom op te leggen. Bij brief van 14 maart 2014 met kenmerk 21734799 hebben wij kenbaar gemaakt af te zien van bestuursrechtelijke handhaving, vanwege het correct opslaan. Na het afzien van bestuursrechtelijk optreden, heeft een toezichthouder op 11 februari 2015 wederom geconstateerd dat morsingen van wegenzout plaatsvinden buiten de container. Opslag matrassen Op 11 februari 2015 en 6 oktober 2015 heeft de toezichthouder geconstateerd dat de opslag van matrassen niet conform de milieuregelgeving in een gesloten container plaatsvindt, maar in een open grofvuil container. Bij brief van 23 maart 2015 heeft u een termijn gekregen van één maand om de overtreding ongedaan te maken. U heeft gedurende acht maanden geen duurzame oplossing gerealiseerd voor de opslag van matrassen. Overtredingen De toezichthouder heeft tijdens de nacontrole op 11 februari 2015 de volgende overtredingen geconstateerd: Binnen de inrichting was gemorst wegenzout niet beschermd tegen inregenen en niet op een voorziening met eind-emissiescore 1 zoals genoemd in de NRB opgeslagen. Tijdens de controle lag er gemorst wegenzout buiten de opslagvoorziening en was het niet tegen water beschermd. De morsingen zijn niet direct opgeruimd. Tijdens de controles op 6 november 2012 en 8 januari 2014 is deze overtreding ook geconstateerd. Dit is een overtreding van de voorschhften 2.1.2, 2.1.3 en 5.1.1 van de omgevingsvergunning. De opslag van matrassen vond plaats in een open container samen met grof vuil zonder overkapping. Dit is een overtreding van artikel 3.156, lid 1 van het Activiteitenbesluit milieubeheer juncto 3.115, lid 2 onder n en 5 van de Activiteitenregeling milieubeheer; Voor de letterlijke tekst van de bovengenoemde de voorschriften en betreffende artikelen verwijzen wij naar de bijlage behorende bij deze beschikking. Zienswijze In de brief van 23 maart 2015 met kenmerk 21912331/401102 bent u in de gelegenheid gesteld om uw zienswijze kenbaar te maken over het voornemen om een last onder dwangsom op te leggen. Van deze gelegenheid heeft u geen gebruik gemaakt. Onze conclusie is dan ook dat er geen aanleiding bestaat af te zien van het voornemen tot handhaving over te gaan.
Ons kenmerk
p'£^"j^|^ H O L L A N D
22040654 Pagina 3/9
Overwegingen Ons college geeft aan de handhaving van wet- en regelgeving politiek-bestuurlijke en juridische prioriteit. In het geval van overtreding van wetsartikelen en vergunningvoorschriften wordt dan ook consequent opgetreden. Verder zijn wij op grond van de jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State in beginsel - behoudens bijzondere omstandigheden - gehouden wettelijke voorschriften te handhaven. In de gegeven omstandigheden achten wij het algemeen belang dat is gediend bij handhaving van de onderhavige wet- en regelgeving zwaarwegender dan uw belang bij voortzetting van de overtredingen. Van bijzondere omstandigheden is ons verder niets gebleken. Onze motivatie om de last onder dwangsom op te leggen betreft het feit dat meerdere malen is geconstateerd dat morsingen van wegenzout niet op een voorziening met eind-emissiescore 1, zoals genoemd in de NRB plaatsvinden. Het gemorste wegenzout kan in contact komen met (regen)water. Daarnaast worden de morsingen niet direct opgeruimd. Gemorst zout vermengd met water kan in de bodem terecht komen en bodemverontreiniging veroorzaken. Op het moment dat er herhaaldelijk een flinke hoeveelheid wegenzout wordt gemorst op een bepaalde plek is de kans groot dat het grondwater en de bodem worden verontreinigd door cyanide (antiklontermiddel), chloride en eventueel zelfs zware metalen. Deze stoffen zijn schadelijk voor organismen die in het water en in de bodem leven. Het waterschap moet extra handelingen verrichten bij de waterzuiveringsinstallaties om de verontreinigingen te laten verwijderen uit het water. Op de lange termijn kan op de plekken waar veel gemorst wordt, een nieuw geval van bodemverontreiniging ontstaan. Een nieuwe verontreiniging moet altijd worden gesaneerd naar de vastgelegde situatie van het nulsituatieonderzoek. Medewerkers van de Gemeentewerf/Stadswerf voeren handelingen uit die niet conform de verleende omgevingsvergunning en Activiteitenregeling milieubeheer plaatsvinden. De kans op herhaling van deze gedragsovertreding, is aanwezig gezien de voorgeschiedenis. Wij beschouwen een last onder dwangsom als stimulans om voorzieningen en gedragsverandering binnen de Gemeentewerf/Stadswerf te bewerkstelligen. Op 6 oktober 2015 heeft de toezichthouder voor de tweede maal geconstateeerd dat matrassen in open containers met ander grofvuil worden opgeslagen. Een onjuiste opslag van matrassen kan een brand met veel rookontwikkeling tot gevolg hebben. Daarnaast zijn uit droge matrassen meer bruikbare grondstoffen te halen dan uit natte matrassen. Aangezien de toezichthouder tijdens diverse controles ook een constatering heeft gedaan van onjuiste opslag van zand, een defecte gasfles, wit- en bruingoed wordt de last onder dwangsom in zijn geheel voor artikel 3.115 van de Activiteitenregeling milieubeheer opgelegd. Alle feiten en omstandigheden in overweging nemende hebben wij niet (meer) het vertrouwen dat uw medewerkers zonder bestuurlijke maatregel de overtredingen zullen beëindigen. Wij zien ons dan ook genoodzaakt u een last onder dwangsom op te leggen.
Ons kenmerk ZUID ^O^-I-AND
22040654 Pagina 4/9
Het belang van de bescherming van het milieu verzet zich naar onze mening niet tegen het opleggen van een last onder dwangsom. Het opleggen van een last onder dwangsom is in de onderhavige situatie het meest proportionele middel omdat het gaat om overtredingen welke door u op relatief eenvoudige wijze beëindigd kunnen worden. U kunt er zelf voor zorgen dat u geen last onder dwangsom verbeurt door tijdig en blijvend aan de last te voldoen. De hoogte van de last onder dwangsom is gerelateerd aan de aard en ernst van de overtreding, de geschatte kosten om de overtreding ongedaan te maken en dient als prikkel om u te bewegen de overtreding (een gedraging) op te heffen en te voorkomen. De in de last opgenomen begunstigingstermijn van twee dagen na verzenddatum is redelijk omdat met directe ingang het gedrag en handelen van medewerkers binnen de Gemeentewerf/Stadswerf ingang gezet kan worden, zodat de overtreding met directe ingang kan worden beëindigd. Te nemen maatregelen Wij sommeren u om de overtreding te beëindigen door de volgende maatregelen te nemen: 1.
Morsingen van wegenzout buiten de voorziening met eind-emissiescore 1, zoals genoemd in de NRB zoveel mogelijk te voorkomen.
2.
Eventueel gemorst wegenzout buiten de voorziening met eind-emissiescore 1, zoals genoemd in de NRB, direct opruimen (opvegen) en in of op de daarvoor bestemde voorziening brengen.
3.
Eventueel gemorst wegenzout tegen (in)regenen beschermen.
4.
Een gesloten voorziening realiseren binnen de inrichting voor het gescheiden achterlaten van matrassen.
5.
Matrassen apart opslaan in een gesloten container.
6.
Gescheiden grove huishoudelijke afvalstoffen conform artikel 3.155 van de Activiteitenregeling in een daartoe bestemde voorziening apart opslaan.
Besluit Gelet op het vorenstaande besluiten wij op grond van artikel 122 van de Provinciewet in samenhang met artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht als volgt. 1.
2.
U dient binnen twee dagen nadat deze beschikking in werking treedt, (blijvend) te voldoen aan de voorschriften 2.1.2, 2.1.3 en 5.1.1 van de omgevingsvergunning (voorheen Wet milieubeheer) van 11 april 2015. Wij waarschuwen u ervoor, dat als u niet voldoet aan het onder 1. gestelde, u de volgende dwangsom verbeurt na de gestelde begunstigingstermijn van € 1.000,00 (duizend euro) per keer dat geconstateerd wordt dat u niet voldoet aan voorschrift 2.1.2, 2.1.3 en/of 5.1.1 van de omgevingsvergunning tot een maximum van € 3.000,00 (drieduizend euro). Per etmaal kan maximaal één constatering plaatsvinden.
Ons kenmerk
22040654 P'°VX"T^ H O L L A N D
ZUID
Pagina 5/9
3.
U dient binnen twee dagen nadat deze beschikking in werking treedt, (blijvend) te voldoen aan artikel 3.156, lid 1 van het Activiteitenbesluit juncto artikel 3.115 van de Activiteitenregeling milieubeheer.
4.
Wij waarschuwen u ervoor, dat als u niet voldoet aan het onder 3. gestelde, u de volgende dwangsom verbeurt na de gestelde begunstigingstermijn van € 1.000,00 (duizend euro)per keer dat geconstateerd wordt dat u niet voldoet aan artikel 3.156, lid 1 van het Activiteitenbesluit juncto artikel 3.115 van de Activiteitenregeling milieubeheer tot een maximum van € 3.000,00 (drieduizend euro). Per etmaal kan maximaal één constatering plaatsvinden.
Wij wijzen u er op dat het verbeuren van (maximale) dwangsommen niet met zich meebrengt dat de overtredingen kunnen worden voortgezet. Bij voortduring of herhaling van de overtredingen zullen nadere maatregelen worden overwogen. Inwerkingtreding besluit Deze beschikking treedt in werking op de dag na de dag waarop deze aan u is verzonden. Bezwaar Belanghebbenden kunnen op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht bezwaar maken tegen deze beschikking. Het maken van bezwaar dient te geschieden door het indienen van een bezwaarschrift gericht aan het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid Holland, t.a.v. Secretariaat bezwarencommissie. Postbus 90602, 2509 LP Den Haag. Een bezwaarschrift kan worden ingediend gedurende een termijn van zes weken na de datum van verzending van deze beschikking. Een bezwaarschrift moet worden ondertekend en dient in ieder geval het volgende te bevatten: de naam en het adres van de indiener; de dagtekening; een omschrijving van de beschikking waartegen bezwaar wordt gemaakt; de gronden van het bezwaar. Voorlopige voorziening Op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht kunt u een verzoek doen tot het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening moet worden gedaan bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank 's Gravenhage, Sector Bestuursrecht, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag. Deze kan een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. U kunt ook digitaal beroep instellen bij genoemde rechtbank via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de voorwaarden.
Ons kenmerk
P ' J ™ HOLLAND
22040654 Pagina 6/9
Het bezwaarschrift en het verzoek schorsen de werking van deze beschikking niet
Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van de provincie^Zdid-Holland, voorofezen.
R.M. Thé directeur DCMR Milieudienst Rijnmond
Een afschrift van dit besluit is verstuurd naar: DCMR Milieudienst Rijnmond, t.a.v. mevrouw Schiedam.
Postbus 843, 3100 AV
Ons kenmerk
22040654 Pagina 7/9
P'"""""^ H O L L A N D
ZUID
Bijlage behorende bij beschikking met kenmerk 22040654 / 401102 Voorschrift 2.1.2 luidt: De opslagplaats van het droge wegenzout inclusief eventueel aanwezige keenwanden van (vast/droog) wegenzout en de glasvezel/polyester bak met het natte wegenzout moeten bestand zijn tegen de inwerking van het opgeslagen zout. Het in de opslagplaatsen aanwezige zout moet tegen inregenen beschermd zijn door een overkapping of een afdekzeil. Voorschrift 2.1.3 luidt: Gemorst zout dient onmiddellijk te worden verzameld en verplaatst naar de daartoe ingerichte opslagplaats. Voorschrift 5.1.1 luidt: De activiteiten met betrekking tot: de op- en overslag van wegenzout (zowel droog al nat); het aanmaken van nat wegenzout; de op- en overslag van oliën; de op- en overslag van kga; de opslag van niet-gescheiden vast huishoudelijk afval; de opslag van wit- en bruingoed; op- en overslag van groenaf\/al; de opslag van B- en C-hout; de wasplaats; de werkplaats, dienen te geschieden op een voorziening met eind-emissiescore 1, zoals genoemd in de NRB. Artikel 3.156 van het Activiteitenbesluit milieubeheer 1.
Bij een inrichting waar een gemeente gelegenheid biedt om grove huishoudelijke afvalstoffen achter te laten wordt ten behoeve van een doelmatig beheer van afvalstoffen ten minste voldaan aan de bij ministeriële regeling gestelde eisen.
Artikel 3.115 van de Activiteitenregeling milieubeheer 1.
Ten behoeve van een doelmatig beheer van afvalstoffen als bedoeld in artikel 3.156 van het besluit voldoet een inrichting waar een gemeente gelegenheid biedt om grove huishoudelijke ah/alstoffen achter te laten ten minste aan het tweede tot en met het vijfde lid.
2.
Bij een inrichting waar een gemeente gelegenheid biedt om grove huishoudelijke afvalstoffen achter te laten zijn voorzieningen aanwezig voor het gescheiden achterlaten van de volgende grove huishoudelijke afvalstoffen: •
a. afgedankte elektrische en elektronische apparatuur;
•
b. asbest;
«
c. C-hout;
Ons kenmerk
P^°^^"j^j5 HOLLAND
22040654 Pagina 8/9
d. gasflessen, brandblussers en overige drukhouders; e. grond; f. A-hout en B-hout; g. banden van voertuigen; h. dakafval; i. geëxpandeerd polystyreenschuim; j. gemengd steenachtig materiaal, niet zijnde asfalt en niet zijnde gips; k. gips; 1. grof tuinafval; m. harde kunststoffen; n. matrassen; O. metalen; p. papier en karton; q. textiel, niet zijnde tapijt; en r. vlakglas. Het tweede lid is niet van toepassing op grove huishoudelijke afvalstoffen die de inrichting niet inneemt. De inrichtinghouder zorgt er in dat geval voor dat bij de inrichting duidelijk is aangegeven waar de inwoners van de gemeente deze afvalstoffen wel kunnen aanbieden. Verder neemt de inrichtinghouder in dat geval in de procedures van acceptatie en controle bedoeld in artikel 2.14b van het besluit op hoe ervoor gezorgd wordt dat deze afvalstoffen niet worden ingenomen. Onverminderd artikel 2.14b van het besluit draagt de inrichtinghouder er zorg voor dat zoveel mogelijk wordt voorkomen dat afvalstoffen waarvoor specifieke voorzieningen aanwezig zijn in de voorziening voor het restafval worden gedeponeerd. De inrichtinghouder neemt in de procedures van acceptatie en controle bedoeld in artikel 2.14b van het besluit op hoe hier invulling aan gegeven wordt. De voorziening voor matrassen, bedoeld in het tweede lid, aanhef en onder n, wordt zo uitgevoerd dat de matrassen niet in contact komen met hemelwater. Bij maatwerkvoorschrift kan het bevoegd gezag toestaan dat een of meer van de voorzieningen, bedoeld in het tweede lid, onder f tot en met r, niet aanwezig zijn, op voorwaarde dat de inrichtinghouder op een redelijke in het voorschrift te stellen termijn via nascheiding of op andere wijze een zelfde niveau van afvalscheiding bereikt waarmee een zelfde niveau van recycling kan worden bereikt als bij het gescheiden houden conform het tweede lid.
Ons kenmerk
22040654
provincie H O L L A N D ZUID 7.
PaQina 9/9
Bij maatwerkvoorschrift als bedoeld in het vijfde lid kunnen voorwaarden worden gesteld aan de wijze van nascheiding of andere alternatieve verwerking en het overleggen van bescheiden hierover.