Zorgprofiel 2012-2015
code: datum:
121001.SB 23 mei 2012
Zorgprofiel Christelijk College Schaersvoorde
Inhoud 1.
Inleiding
2.
Visie op onderwijs en leerlingenzorg
3.
Waar staan we als Schaersvoorde?
4.
Beschrijving basiszorg A. Algemene afspraken basiszorg. 1. Preventieve (onderwijs)zorg: tijdig signaleren van leerproblemen en opvoedproblemen en ouderparticipatie 2. Aanbod voor leerlingen met dyslexie en/of dyscalculie 3. Leerwegondersteunend onderwijs: onderwijsprogramma‟s en leerlijnen die zijn afgestemd op leerlingen met een meer of minder dan gemiddelde intelligentie. 4. Fysieke toegankelijkheid en de beschikbaarheid van hulpmiddelen voor leerlingen met een (meervoudige) lichamelijke handicap 5. (Ortho)pedagogische en/of (ortho)didactische programma‟s en methodieken gericht op sociale veiligheid en het voorkomen van gedragsproblemen. 6. Protocol voor medische handelingen 7. Curatieve zorg die de school samen met ketenpartners kan bieden. B.
Zorgstructuur
C.
Planmatig werken
D.
Algemene kwaliteit 1. Leerprestaties PO en opbrengsten VO. 2. Onderwijsleerproces moet voldoen aan gestelde normen(inspectie)
5.
Extra onderwijszorg
6.
Ambitie, groei en grenzen
7.
Tot slot
1
1.
Inleiding
Bij de uitwerking van dit zorgprofiel is uitgegaan van de door Sardes ontwikkelde en beschreven schoolzorgmodellen. Het SWV Oost Achterhoek, waar Schaersvoorde deel van uitmaakt, heeft in haar beschrijving van de schoolzorgprofielen gekozen voor dit model, dat ook wordt gebruikt door alle scholen van het Primair Onderwijs in de Oost Achterhoek. In het schooljaar 2010-2011 heeft Sardes op alle PO- en VO-scholen in deze regio haar audit afgenomen, om te kunnen vaststellen of wij een regionaal dekkend netwerk vormen en waar verdere ontwikkeling nodig dan wel gewenst is. Doel van zorg in het onderwijs is steeds het in stand houden van het onderwijsleerproces van de leerling om uiteindelijk een diploma te kunnen behalen. De ontwikkelingen in de maatschappij werken door in het onderwijs. We staan voor grote uitdagingen willen we de kwaliteit van het onderwijs aan alle leerlingen waarborgen. Door een gezamenlijke visie en missie willen we deze uitdaging aangaan. In de komende twee jaar willen we het onderwijszorgaanbod verder ontwikkelen. Het onderwijszorgaanbod van de school wordt bepaald door: de mate waarin het gehele onderwijsconcept bijdraagt aan het zich geaccepteerd voelen van leerlingen met een speciale onderwijsbehoefte en de positie op vijf velden van de onderwijsbehoefte. We bekijken waar we staan als het gaat om het onderwijszorgaanbod, waar we over twee jaar willen zijn en wat we moeten doen om er te komen.
2
2.
Visie op onderwijs en leerlingenzorg
De hoofdtaak van de school ligt in het geven van onderwijs en het begeleiden van de leerlingen naar een bij hun capaciteiten en interesse passend diploma, waarmee zij het leerproces kunnen vervolgen en in staat zijn een startkwalificatie en/of diploma te behalen. Het is van belang een veilig leer- en ontwikkelingsklimaat te creëren voor de leerling, waarin rekening wordt gehouden met de basisbehoeften van de leerling, waardoor hij in staat is optimaal te functioneren en in staat is te “ontmoeten, oriënteren en te ontplooien” De leerlingenzorg op Schaersvoorde richt zich op leerlingen die blokkades ondervinden door leerproblemen en/of sociaal-emotionele problemen en als gevolg hiervan niet in staat zijn optimaal te functioneren en hierdoor niet de resultaten behalen die passen bij hun capaciteiten. De zorg die de leerling nodig heeft, moet voor het grootste deel geïntegreerd zijn in de dagelijkse onderwijspraktijk. Binnen deze visie is signaleren en actie ondernemen een taak van alle docenten en mentoren en niet louter van specialisten. Zij moeten de deskundigheid hebben om stagnerende leeren ontwikkelingsprocessen te signaleren en vervolgens zelf handelend op te treden, al dan niet geadviseerd en gecoacht door interne zorgverleners en met behulp van scholing. De rol van de interne zorgverleners zal groter worden, naarmate de problematiek gecompliceerder is. In de zorg voor leerlingen ligt het accent op preventief handelen in het primaire proces.
Visie We willen alle leerlingen van lwo-niveau t/m vwo-niveau een passend onderwijsaanbod bieden op één van de vier locaties van Schaersvoorde. Missie De zorg staat ten dienste van het onderwijs en is erop gericht om de leerlingen in staat te stellen een diploma te behalen op het toegekende niveau. Doelen Om de leerlingen beter te kunnen begeleiden zullen we docenten d.m.v. teamtrainingen scholen voor de uitdagingen die de komende jaren aan hen worden gesteld. Om goed om te kunnen gaan met bijzondere hulpvragen van leerlingen zullen individuele docenten hiervoor worden geschoold. De kwaliteit van de zorg wordt gewaarborgd door de aanwezige expertise en verdere scholing van het zorgteam te behouden dan wel te vergroten. Bij specifieke hulpvragen van leerlingen wordt gebruik gemaakt van de externe expertise binnen het SWV en wordt ondersteuning van specialisten ingeroepen.
3
3.
Waar staan we als Schaersvoorde?
3.1.
Achtergrondinformatie zorg (Sardes, september 2011)
Het hart van de onderwijszorg ligt in de klas, in de dialoog tussen de docent en de leerling met als inzet de volgende vragen van de docent: “Wat heb je nodig van mij?”en “Wat kan ik bieden aan jou?”. De indeling van de school naar een profiel voor wat betreft het schoolconcept wordt bepaald door het niveau van de dialoog en het niveau waarop aanpassingen ingezet worden: In het licht van Passend Onderwijs kunnen vier schoolprofielen binnen het regulier voortgezet onderwijs worden onderscheiden, te weten: 1. de netwerkschool 2. de begeleidingsschool 3. de dialoogschool 4. de integratieschool Onder deze vierdeling van schoolprofielen ligt een dimensie die loopt van gesegregeerd („exclusie‟) naar geïntegreerd onderwijs („inclusie‟). Met andere woorden: de netwerkschool profiteert adequaat en optimaal van de geïnstitutionaliseerde speciale (onderwijs)zorg binnen andere instellingen, zoveel mogelijk gelegen in de directe omgeving van de school. Deze is aanwezig in andere speciale scholen, of in gespecialiseerde zorginstellingen als een revalidatiecentrum. Op de integratieschool daarentegen is in principe alle speciale onderwijszorg „in huis‟ aanwezig om zorgleerlingen te kunnen handhaven, mede door een vaste partnerrelatie met zorginstellingen buiten het onderwijs zoals het genoemde revalidatiecentrum. Het profiel van het onderwijszorgaanbod van een reguliere school wordt bepaald door:
1. de mate waarin het onderwijsconcept bijdraagt aan het zich geaccepteerd voelen van leerlingen met een speciale onderwijsbehoefte 2. de positie op vijf velden van onderwijsbehoefte - de hoeveelheid aandacht/handen in de groep - speciale onderwijsmaterialen - de ruimtelijke omgeving - expertise - samenwerking met externe instanties
3.2 Waar staat Schaersvoorde als het gaat om zorg? (Sardes, september 2011) Over het geheel genomen is Schaersvoorde te karakteriseren als een begeleidingschool. De interne zorgstructuur van de school heeft elementen van een dialoogschool. netwerkschool onderwijsconcept 1. handen i/d klas 2. materialen 3. ruimtelijke omg. 4. expertise
begeleidingsschool X X X
dialoogschool
integratieschool
X X
5. relaties
X
X
Elementen van de dialoogschool komen naar voren bij de locaties Dinxperlo, Winterswijk en de afdeling Lwoo. Binnen Schaersvoorde zijn voldoende groeimogelijkheden die meer leerlingen met speciale onderwijsbehoeften kansen bieden, maar ook om de „gewone‟ leerlingen meer aan hun specifieke
4
onderwijsbehoeften aangepast onderwijs te bieden. Schaersvoorde toont zich een open, gastvrije school die de discussie rond de onderwijszorg naar aanleiding van de ontwikkelingen rond Passend Onderwijs graag aangaat.
Totaalbeeld Schaersvoorde: Schoolconcept Schaersvoorde Overdragen van kennis Kennis verwerven Klassikaal leren Sturing van het leren door de lkr. Alle leerlingen op bepaald basisniveau brengen Leerstof bepaalt de leerweg
1 x
Nadruk op gestructureerde opdrachten Beoordeling van prestaties o.b.v. gelijke normering Beoordeling door de leerkracht Evaluatie onderwijs o.b.v. leervorderingen groep Evaluatie onderwijs door de lkr.
x
2 x x
3
x
x
x
x x
x
x
x x x x
4 Zelf ontdekken Werken met kennis Individueel en groepsleren Kinderen sturen eigen leren Maximale uit elke leerling halen Beginsituatie van de leerling bepaalt de leerweg Nadruk op vrije opdrachten Beoordeling van leervorderingen o.b.v. beginsituatie van leerlingen Zelfbeoordeling door de leerling Evaluatie onderwijs o.b.v. leervorderingen individuele leerling Evaluatie samen met leerlingen
Op Schaersvoorde is het onderwijsaanbod voornamelijk methodegebonden. De docent heeft een grote rol in het onderwijsleerproces, de leerling een relatief kleine. Dit verschilt binnen school van vmbo beroepsgericht naar vwo+ en van onderbouw naar bovenbouw. De leerstof is bepalend voor de leerweg. De nadruk ligt op gestructureerde opdrachten. Via projecten en programma‟s is er een aanbod buiten de reguliere methoden om. In die onderwijstrajecten vindt individueel- en groepsleren plaats waarbij er meer ruimte is voor sturing van het leren door de leerlingen. Docenten verschillen onderling in het hanteren van de methoden en het scheppen van ruimte voor andere benaderingen waarin meer ruimte is voor het omgaan met verschillen. In de onderbouw wordt in aanvang zoveel mogelijk uitgegaan van de beginsituatie van leerlingen. De geconstateerde werkwijze is dat het niveau van de leerlingen wordt afgestemd op de gehanteerde methoden. De docent beoordeelt op basis van gelijke normering en evalueert grotendeels het onderwijs op basis van de leervorderingen van de groep. De mentor is de spil in de begeleiding van de leerlingen en het eerste aanspreekpunt voor leerling, ouders, docenten en leerlingbegeleiders. De begeleiding richt zich zowel op het welbevinden als op de schoolvorderingen en resultaten van de leerling. De mentor is mede verantwoordelijk voor het opstellen en uitvoeren van handelingsplannen. Op de locatie Winterswijk wordt gewerkt met leercoaches die de leerling een aantal jaren begeleiden. De leerlingbegeleiders zijn eigen docenten die door scholing deskundigheid op een bepaald gebied hebben verworven. Er zijn ook specialisten die zich uitsluitend bezig houden met het verlenen van extra zorg en begeleiding. Deze worden ingeschakeld door de leerlingbegeleider. Zij kunnen de leerling ondersteunen en/of de docent of mentor adviseren en coachen. Men werkt ook met interne rugzakbegeleiders. Dit zijn docenten die de leerling met een LGF begeleiden. Meer dan in het verleden wordt deze taak bij enkele docenten gelegd zodat de expertise op dit terrein in de afgelopen jaren is vergroot. De teamleider stuurt de mentoren aan in de uitvoering van hun taak en coördineert alle activiteiten van het betreffende kernteam op onderwijskundig en pedagogisch gebied. Schoolbreed wordt de zorg gecoördineerd door de zorgcoördinator. Hij heeft zowel een uitvoerende als beleidsvoorbereidende functie. Hij zit het intern zorgoverleg voor waarin aangemelde leerlingen worden doorgesproken met de leerlingbegeleiders, de schoolorthopedagoog en de schoolmaatschappelijk werker. Zo nodig wordt opgeschaald naar het externe zorgadviesteam op het niveau van het samenwerkingsverband.
5
Vanuit de contacten met de teams komt naar voren dat de zorg op Schaersvoorde de afgelopen paar jaar een kwaliteitsslag heeft gemaakt. Over het algemeen is men tevreden met de geboden ondersteuning. De remedial teaching wordt verzorgd door 4 medewerkers die samen voor 1954 leerlingen ongeveer 1 fte vormen. Er zijn docenten met een opleiding voor sociale vaardigheidstraining en faalangsttraining, die trainingen en begeleiding geven, samen ongeveer ook 1 fte. Op de teldatum 01-10-2010 telde de school 1954 leerlingen verdeeld over 85 klassen op 4 locaties. Het onderwijs is als volgt georganiseerd: In de onderbouw vmbo zijn aparte klassen voor leerwegondersteuning geformeerd. Daarnaast zijn er klassen vmbo-BKL, vmbo-GTL, havo/vwo en vwo+. In de bovenbouw vmbo zijn er aparte klassen met BL, KL, GL en TL. De Tweede Fase in de bovenbouw havo en vwo krijgt vorm in klas 4 en 5 havo en 4, 5 en 6 vwo. Leerlingen verschillen niet veel qua sociaal-economische of culturele achtergrond. Er zijn 263 leerlingen met een dyslexieverklaring op school. Aantal rugzakleerlingen: Cluster 1: blinden en slechtzienden 1 Cluster 2: communicatieve beperkingen 2 Cluster 3: lichamelijke en verstandelijke beperkingen 8 Cluster 4: gedragsproblemen en psychiatrische stoornissen 27 Landelijk is het gemiddelde aantal leerlingen met een rugzak op een school met 1954 leerlingen 16,4. Op Schaersvoorde waren er op genoemde teldatum 38 leerlingen met leerling gebonden financiering, aanzienlijk meer dan het landelijk gemiddelde. Het aantal verwijzingen naar cluster 4 was op Schaersvoorde over de afgelopen 4 jaar per jaar gemiddeld 4,5. De stand van zaken per 1-08-2011: In totaal 1998 leerlingen. cluster 1: blinden en slechtzienden cluster 2: communicatieve beperkingen cluster 3; lichamelijke en verstandelijke beperkingen cluster 4: gedragsproblemen en psychiatrische stoornissen
4 4 7 29
Tevens worden 18 leerlingen structureel extra ondersteund in het onderwijsproces. Deze leerlingen liften als het ware mee uit de bekostiging van de LGF-gelden.
6
4.
Beschrijving basiszorg op Schaersvoorde
Het begrip Basiszorg moet worden gezien als het onderwijs/zorgaanbod voor leerlingen zonder indicatie, waarin op kwaliteitsniveau preventieve en curatieve interventies planmatig worden uitgevoerd die passen binnen de onderwijsstructuur van Schaersvoorde, met zo nodig de inzet van expertise van het VSO en andere ketenpartners (hulpverlening en ander ondersteunende instanties). Met ingang van 1 augustus 2013 vervalt de leerlinggebonden financiering(indicatie).
4A.
Algemene afspraken basiszorg
4A.1.
Preventieve zorg
Aanmelding en toelating van zorgleerlingen De aanmelding en toelating van zorgleerlingen verloopt volgens onderstaande procedure. Ouders en basisschool nemen contact op met de ontvangende teamleider. Ontvangende teamleider nodigt ouders, school van herkomst en zorgcoördinator telefonisch of via mail uit voor een oriënterend gesprek. Ouders en school van herkomst leveren informatie aan op leer- en of sociaal-emotioneel gebied. Teamleider bespreekt in toelatingscommissie (Zoco en/of orthopedagoog). Teamleider informeert ouders over de toelating, hetgeen moet geschieden binnen 6 weken na aanmelding, met een uitloopmogelijkheid van 4 weken. Indien de school de leerling niet toelaat, zal deze leerling worden besproken in het Zorgadviesteam om een passende onderwijsplek binnen het regionale netwerk te vinden. Ouders zullen hiervoor worden uitgenodigd.
Organisatie Schaersvoorde heeft ongeveer 1975 leerlingen verdeeld over de locaties Winterswijk, Dinxperlo, Slingelaan en Stationsplein. De onderbouw biedt op de locaties Winterswijk, Dinxperlo en Slingelaan alle onderwijsniveaus aan: vmbo-havo-vwo. Op de locatie Slingelaan wordt het Lwoo-niveau aangeboden in leerjaar 1 en 2. Schaersvoorde heeft negen teams met een eigen teamleider. Het team staat dicht bij de leerlingen en kan steeds beter inschatten waar leerlingen behoefte aan hebben en zorgen voor een veilige leeromgeving. Ieder team in de onderbouw en vmbo bovenbouw werkt twee jaar met dezelfde groep leerlingen.
Het mentoraat Het functioneren van de docent als mentor is binnen Schaersvoorde belangrijk. In principe kan daarom ook elke docent een mentor zijn. Daar waar een docent te weinig mentorkwaliteiten bezit om invulling te geven aan de rollen en taken die behoren bij het pedagogische model dat behoort bij het stadium waarin de leerling zich bevindt, is het schoolbeleid erop gericht hem daarin verder te ontwikkelen. Binnen de pedagogische driehoek, leerling, ouders en school is de mentor altijd het aanspreekpunt. De mentor wordt gevoed door het team, zijn groep leerlingen en de ouders. Signalen over de ontwikkeling van de leerling gaan als eerste naar de mentor, die deze signalen daarna bespreekt met ouders, teamleider en daarna eventueel met de leerlingbegeleider.
Leerlingbespreking in het team Elk team heeft de mogelijkheid regelmatig leerlingen met hulpvragen of zorgsignalen te bespreken en in te brengen bij het Interne Zorg Team (IZT). In eerste instantie kan binnen het team door de mentor, teamleider en leerlingbegeleider de hulpvraag besproken worden en de eerste ondersteuning worden geboden. Is de teamexpertise onvoldoende om de hulpvraag te beantwoorden of het zorgsignaal op te pakken, dan zal de leerling worden besproken in het intern zorgteam voor verdere consultatie.
7
Magister Magister is een leerlingvolgsysteem waarin we allerlei informatie vastleggen ter ondersteuning van het onderwijsleerproces. Het geeft naast de didactische vorderingen ook een overzicht van instroomgegevens, verzuim, incidenten en correspondentie. Deze overzichten worden gebruikt bij de evaluatiegesprekken met leerlingen en ouders, bij teambesprekingen en in het intern zorgteam.
Ouderparticipatie De pedagogische driehoek kind – ouder/verzorger – docent/begeleider kenmerkt zich door principiële gelijkwaardigheid en gedeelde verantwoordelijkheid. Gemeenschappelijk is er de inspanning om het kind te begeleiden in diens ontwikkeling naar volwassenheid. Partijen spannen zich in om dat te doen vanuit een gedeelde pedagogische visie. De opvatting van het kind wordt daarbij net zo zeer gerespecteerd als die van docenten/begeleiders als ouders/verzorgers. Aan het educatief partnerschap ligt de pedagogische driehoek ten grondslag. Ouders worden betrokken bij het team- en schoolbeleid. De school is laagdrempelig: ouders hebben goede mogelijkheden om in contact te komen met management, mentoren en de andere begeleiders en kunnen op een eenvoudige wijze kennis maken met het onderwijsprogramma en de resultaten van hun kind. Door middel van een ouderklankbordgroep raken ouders meer actief betrokken bij de ontwikkeling en het leren van hun kind op school. Zij praten, denken en beslissen mee over zaken die (ook) hen en hun kind betreffen. Ouders hebben via Magister, het digitaal leerlingvolgsysteem van school, de mogelijkheid om de gegevens van hun kind te bekijken over absenties, resultaten, huiswerk en vakken. De school informeert de ouders over onderwijsontwikkelingen en schoolactiviteiten door middel van nieuwsbrieven en informatiebijeenkomsten.
4A.2.
Aanbod voor leerlingen met dyslexie en/of dyscalculie
Dyslexie De begeleiding van leerlingen met dyslexie wordt meer en meer geïntegreerd in de teams. Het Protocol Dyslexie in het Voortgezet Onderwijs dient als uitgangspunt. Op Schaersvoorde is het leren omgaan met de beperking dyslexie het hoofddoel. Er wordt niet geremedieerd maar gedispenseerd en gecompenseerd. Docenten zijn op de hoogte van wat dyslexie is en wat het kan betekenen voor het leerproces van de leerling. Leerlingen met een diagnose dyslexie en dyscalculie gaan voor vakgerelateerde hulpvragen naar de vakdocent. Bij vak overstijgende hulpvragen wordt de mentor als eerste aanspreekpunt ingezet. Is er sprake van complexe problematiek dan wordt de leerling besproken in het RT team. De leerlingen worden in leerjaar 1 gescreend op dyslexie n.a.v. signalen vanuit het basisonderwijs en in hogere leerjaren vanuit het team. Schaersvoorde biedt de leerlingen de mogelijkheid tot het deelnemen aan een dyslexieonderzoek dat gedeeltelijk door school wordt gefinancierd. Voor een officiële dyslexieverklaring wordt samengewerkt met een extern orthopedagoog. Schaersvoorde betaalt de orthopedagoog en verrekent de kosten met de ouders. Facilitering en hulpmiddelen worden gehanteerd naar de wettelijke regels. Claroread en Kurzweil zijn spraaksoftwareprogramma‟s die ingezet worden voor leerlingen met dyslexie. Leerlingen worden voor het examen voorbereid door het RT-team Binnen de teams bestaat de mogelijkheid om in een begeleidingsgroep leerlingen de gelegenheid te bieden om ervaringen ui tet wisselen en die ondersteunend werken in het omgaan met dyslexie. Muiswerk is een oefenprogramma voor het strategisch lezen en spelling en voor het rekenonderwijs. Remedial teaching Er zijn leerlingen die structurele problemen hebben met lezen, schrijven, spellen en/of rekenen. Door gerichte hulp (remedial teaching) kunnen deze leerlingen gedurende een bepaalde periode ondersteuning krijgen om studieproblemen te voorkomen of op te lossen. De remedial teacher wordt ingeschakeld door de mentor bij gesignaleerde lees-, spelling- en rekenproblemen (o.a. dyslexie en dyscalculie) en leerproblemen. Alle leerlingen van de eerste klassen maken een screeningsonderzoek taal en rekenen. Dyslectische leerlingen krijgen een dyslexiepasje. Voor tips bij dyslexie zie bijvoorbeeld www.lexima.nl of www.dedicon.nl. In de bovenbouw worden leerlingen begeleid bij het oefenen voor auditieve examens. Voor vragen of verdere informatie kunt u de school bellen (0543-491111) of mailen naar
[email protected] 8
Dyscalculie Leerlingen met dyscalculie worden gefaciliteerd volgens de wettelijke regels omschreven. Voor de vakken waarbij dyscalculie een beperkende rol speelt voor de leerling is de betreffende docent het aanspreekpunt voor extra hulp.
4A.3.
Leerwegondersteunend onderwijs
Schaersvoorde kiest ervoor om leerlingen met een LWOO-indicatie in de onderbouw, klas 1 en 2, in aparte kleine klassen (tot 15 leerlingen) onderwijs aan te bieden. Vanaf klas 3 worden LWOOleerlingen geïntegreerd opgenomen binnen het vmbo-programma. De keuze om LWOO-leerlingen in kleine klassen te plaatsen heeft te maken met het feit dat het Schaersvoorde waarde hecht aan de expertise van de docenten en de manier waarop docenten met deze doelgroep weten om te gaan. De leerwegondersteunende middelen worden ingezet in de basiszorgstructuur van Schaersvoorde, ten behoeve van kleinere groepen in de basisafdelingen, de mentoren, maar ook voor de andere leden binnen de zorgteams, contactpersonen zorg en zorgcoördinator. Bij de overgang van basisonderwijs naar leerjaar 1 wordt met alle leerlingen, ouders en basisscholen een overdrachtsgesprek gehouden. Voor alle LWOO-leerlingen wordt een handelingsplan gemaakt en met ouders besproken. In de onderbouw van het vwo bestaat in Aalten de mogelijkheid om het vwo+ programma te volgen.
4A.4. Fysieke toegankelijkheid en de beschikbaarheid van hulpmiddelen voor leerlingen met een (meervoudige) lichamelijke handicap Voorzieningen voor leeromgeving /gebouw Invaliden toilet Rescue chairs
4A.5. (Ortho)pedagogische en/of (ortho)didactische programma’s en methodieken gericht op sociale veiligheid en het voorkomen van gedragsproblemen. Sociale vaardigheidstrainingen Binnen Schaersvoorde is er een aantal opgeleide docenten die trainingen verzorgen op het gebied van examenvrees, faalangstreductie en/of sociale vaardigheden. Op basis van signaleringsinstrumenten en vanuit de leerlingbesprekingen worden leerlingen voor deze trainingen aangemeld. Ouders worden altijd op de hoogte gebracht van deze activiteiten.
4A.6. Protocol voor medische handelingen Wordt aangeleverd door het SWV.
4A.7.
Curatieve zorg die de school samen met ketenpartners kan bieden
Eerste hulp bij Schoolverzuim (EHBS) Leerlingen die dreigen vast te lopen door verzuim of een nog niet nader omschreven problematiek kunnen door teamleiders zonder indicatie rechtstreeks verwezen worden naar de begeleiders van EHBS. Dat is een korte directe lijn vanuit school, waarbij de zorgcoördinator altijd op de hoogte wordt gesteld. Er zijn zes weken beschikbaar voor een begeleidingstraject. Er is een mogelijkheid om dit traject te verlengen. Bij ongeoorloofd verzuim wordt altijd de leerplichtambtenaar ingeschakeld. De voornaamste doelstellingen van de inzet zijn: opheffen van het verzuim. 9
zicht krijgen op de begeleidingsvraag/behoefte vanuit leerling en gezin
Life Coach Leerlingen die dreigen vast te lopen binnen het onderwijsproces door een complexe combinatie van oorzaken die vooral buiten de school liggen ( het systeem van de jongere) worden door het intern zorgteam verwezen naar de life-coach. De life-coach is ook ‟s avonds, in het weekend en in de vakanties bereikbaar en inzetbaar. De voornaamste doelstellingen van de inzet zijn: met jongere en ouders de problematiek vaststellen en samen met hen een plan maken om de problematiek te bestrijden. zo nodig externe instanties inschakelen waarmee wordt samengewerkt of doorverwezen de jongere pas loslaten als het resultaat van intensieve, persoonlijke aanpak voorzetting van het onderwijsproces en de positieve ontwikkeling van de jongere mogelijk maakt.
Onderwijs aan zieke leerlingen Bij een leerling die door ziekte niet of nauwelijks op school kan zijn wordt de consulent Onderwijs aan Zieke Leerlingen(OZL) ingeschakeld. Deze bezoekt de leerling thuis en werkt met de leerling aan het schoolwerk in overleg met de mentor van de leerling. Hierdoor kan er continuïteit in de educatieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerling, die door ernstige en/of langdurige ziekte getroffen is, plaatsvinden. JEKK De verwijzing vindt zonder indicatie plaats. JEKK richt zich op de populatie leerlingen die niet is gemotiveerd voor hulpverlening en heeft dan als doel om hen te motiveren voor de reguliere hulpverlening. Verder wordt er directe hulp geboden in de vorm van pedagogische ondersteuning voor ouders/verzorgers en leerling.
Rebound voorziening Samen Werkings Verband (R-SWV) Leerlingen, met wie „het even niet gaat‟, worden tijdelijk uit de klas geplaatst en opgevangen in een daarvoor geschikte voorziening met deskundig personeel. Doelen: a) Leerlingen in een rustige omgeving plaatsen waar zij, onder deskundige begeleiding, hun schoolwerk voortzetten b) Leerlingen op verhaal laten komen: in gesprek met leerling en ouders wordt het probleem geanalyseerd en vastgesteld wat er moet veranderen om de leerling met succes terug te plaatsen op school. School, ouders en leerling zijn samen verantwoordelijk voor een succesvol vervolg c) Leerlingen „handvatten‟ meegeven waardoor het voor de leerling mogelijk is om het onderwijs op de reguliere school te vervolgen. Alle aanmeldingen lopen via de coördinator R-SWV. De school geeft aan waarom de leerling wordt aangemeld, wat er al is gedaan en wat de hulpvraag is. Hiervoor gebruikt de aanleverende school het ´aanmeldingsformulier‟. De verwijzende school is verantwoordelijk voor het aanleveren van schoolwerk en draagt er zorg voor dat de leerling ook daadwerkelijk op de locatie verschijnt. Bij binnenkomst van de leerling wordt er een intakegesprek met de ouders van de leerling gepland. Gespreksonderwerpen zijn de reden en doelstelling van de plaatsing. Hiervan wordt een schriftelijk verslag gemaakt. Het Reboundteam bepaalt op welk moment de leerling teruggeplaatst wordt en geeft advies welke ondersteuning daarbij noodzakelijk is. Terugplaatsing vindt plaats nadat er een eindgesprek vanuit de Rebound met de ouders is geweest, waarbij, indien nodig, vertegenwoordigers van de betreffende school aanwezig zijn.
De Achterhoekse Schakelklas – Rebound (ASK-R) De A.S.K. - R is bestemd voor leerlingen die tijdelijk niet meer gemotiveerd kunnen worden binnen het regulier V.O. en/of teveel problematisch gedrag vertonen om deel te kunnen nemen aan het reguliere onderwijs. Kenmerkend is dat veelal niet de leercapaciteiten maar de gedragsproblematiek, leermotivatie en omgevingsfactoren de belemmering vormen. Het doel is de leerlingen te remotiveren tot onderwijsdeelname door het tijdelijk bieden van een zeer duidelijke gestructureerde nieuwe omgeving, andere medeleerlingen en een persoonlijke invalshoek qua onderwijs. De plaatsing moet via het ZAT aangevraagd worden en ouders moeten hiervoor toestemming geven. Leerlingen worden tijdelijk op de ASK-R geplaatst met een “open deur garantie”. 10
Dit houdt in dat de aanleverende school zich verplicht de leerling altijd weer op te nemen na zijn/haar verblijf in de ASK-R. Qua terugplaatsing zijn er 2 opties: Optie 1. De leerling wordt teruggeplaatst op de toeleverende school. De leerling en de school worden dan gedurende een bepaalde tijd begeleid. Tegelijkertijd kan het zijn dat de leerling wordt geadviseerd op grond van zijn/haar problematiek specifieke behandeling te ondergaan door b.v. de jeugdhulpverlening. Optie 2. De leerling wordt geadviseerd een andere school of opleiding te kiezen, waarbij natuurlijk ook weer tegelijkertijd geadviseerd kan worden op grond van zijn/haar problematiek specifieke behandeling te ondergaan door b.v. de jeugdhulpverlening. Er wordt een poging gedaan voor elke leerling een persoonlijk handelingsplan op te stellen. Om tot dat handelingsplan te komen wordt een leerling geobserveerd en waar nodig worden onderzoeken afgenomen. In de meeste gevallen zal een leerling een periode van 3 maanden op de ASK-R verblijven. Een verlenging van die periode behoort tot de mogelijkheden. De leerling werkt in principe uit de methodes die hij/zij ook gebruikt op de school die hem/haar geplaatst heeft. Ook krijgt de leerling de toetsen die op zijn/haar “eigen” school gebruikt worden. Er wordt getracht leerachterstand tijdens de ASK-R periode te voorkomen.
Leer Plicht Zaken Doel is het voorkomen van schoolverzuim door de ouders duidelijk te maken dat zij wettelijk verplicht zijn hun kind gedurende zijn leerplichtige leeftijd naar school te laten gaan. De teamleider meldt na overleg met de zorgcoördinator een leerling bij de leerplichtambtenaar als er sprake is van schoolverzuim. De teamleider kan aangeven of de melding ter kennisgeving is of dat hij/zij wil dat er actie ondernomen moet gaan worden. Er vindt regelmatig contact plaats tussen de teamleider en de leerplichtambtenaar, maar ook tussen leerplichtamtenaar en zorgcoördinator over het geconstateerde verzuim. Leerlingen en ouders kunnen opgeroepen worden door de leerplichtambtenaar, bij absentie waarvoor wettelijk nog geen melding hoeft worden gedaan. De leerplichtambtenaar kan gevraagd worden om deel te nemen op de vrije stoel binnen het IZT, mocht de hulpvraag van een betreffende leerling, verzuimgerelateerd zijn.
Schoolarts Doel van inschakelen van de schoolarts is het bewaken van de goede lichamelijke en psychosociale ontwikkeling van de leerling. Alle leerlingen uit het tweede leerjaar worden preventief onderzocht. Hiernaast kan de schoolarts nog gericht onderzoek doen op verzoek van de leerling, docent of ouders. Dit verzoek wordt via de zorgcoördinator gedaan.
AMW (Algemeen Maatschappelijk Werk) Het maatschappelijk werk helpt het sociaal functioneren van mensen te verbeteren. Dat gebeurt onder andere door informeren, adviseren, ondersteunen en begeleiden; zo kort als mogelijk en zo lang als nodig. Er wordt gewerkt aan: o het verminderen of oplossen van problemen o het vergroten van zelfredzaamheid en psychosociale vaardigheden o het verbeteren van relaties tussen mensen onderling en hun sociale omgeving
BJZ (Bureau Jeugd Zorg) Jeugdzorg is bedoeld voor kinderen tot 18 jaar met ernstige opvoedings- en opgroeiproblemen, en voor hun ouders of opvoeders. Bureau Jeugdzorg is de centrale toegang tot de geïndiceerde jeugdzorg. Het verzorgt de indicatie voor hulp aan minderjarigen en hun ouders.
11
ZAT (Zorg Advies Team) Het ZAT heeft als doel het opstellen van een advies tot aanpak van een leerling, waarvan de problematiek van dien aard is dat de (school-) ontwikkeling van de leerling dreigt te stagneren en/of waarvan de interventies vanuit hun eigen school niet het gewenste effect hebben. In het ZAT hebben naast de zorgcoördinator van de betreffende school een vertegenwoordiger van het Speciaal Onderwijs, een vertegenwoordiger van BJZ, een vertegenwoordiger van het algemeen maatschappelijk werk, de leerplichtambtenaren, de jeugdmaatschappelijk werker en de orthopedagoog zitting. Een leerling die zorg nodig heeft kan na overleg met de ouders door de zorgcoördinator worden aangemeld. Na overleg komt het ZAT dan met een advies betreffende de aan te bieden ondersteuning. Dit advies wordt kenbaar gemaakt aan de afdelingsleider en/of mentor.
12
4B.
Zorgstructuur: zorgstappenplan
1. 2.
3. 4.
Docent/mentor/teamleider blijft “eigenaar” van de leerling. De anderen zijn adviserend en ondersteunend Alle leerlingen die zorg behoeven, zijn besproken door de mentor/teamleider met de leerlingbegeleider. Alle leerlingen die meer zorg nodig hebben, worden door de teamleider aangemeld bij de zorgcoördinator. Tevens wordt het IZT-formulier meegestuurd, dat ingevuld is door de mentor (Magister). De zorgcoördinator regelt de hulp bij de orthopedagoog en de jeugdmaatschappelijk werker. Alle leerlingen die in het IZT besproken worden, moeten worden aangemeld door de teamleider bij de zorgcoördinator.
Contacten met de orthopedagoog en jeugdmaatschappelijk werker verlopen via de zorgcoördinator. Teamleider en mentor nemen niet rechtstreeks contact met hen op. Het inroepen van externe hulpverlening zoals EHBS, JEKK, BJZ, GG-net, leerplichtambtenaar verloopt in overleg of via melding met het zorgteam.
13
Basiszorg Leerprocessen
Sociaal-emotionele processen
Vakdocenten Mentoren Teamleider
Mentoren Vakdocenten Teamleider
Aanvullende zorg
Remedial teachers Rugzakbegeleiders trainer “leren leren”
Leerlingbegeleiders Sova trainers TOF-trainers Orthopedagoog Jeugdmaatschappelijkwerker Rugzakbegeleiders
Speciale (externe) zorg
Keuzeprocessen
4C.
Mentoren Vakdocenten Decanen
Decanen
Praktijkonderwijs Instituut voor huiswerkbegeleiding Dyslexie begeleiding Ambulante begeleiders Diverse hulpverleningsinstantie s (Bureau Jeugdzorg, GGNet, AMW) ASK (Achterhoekse Schakelklas) SOTOG, Borculo en/of Doetinchem Lindenhout: JEKK, EHBS, Horizon PassPect Ambulante begeleiders Bureau voor loopbaanontwikkeling en studiekeuze
Planmatig werken
Leerlingvolgsysteem Magister Schaersvoorde maakt gebruik van het leerlingvolgsysteem Magister. Uitgangspunt is om dit systeem in te zetten als digitaal leerlingvolgsysteem, waarin informatie wordt opgeslagen en kan worden ingezien door docenten en de begeleiders van een leerling, waardoor het onderwijsproces van de leerling zichtbaar wordt gemaakt. Voor alle nieuwe leerlingen die instromen vanuit het primair onderwijs, verstuurt de toeleverende school een digitaal onderwijskundig rapport. Hierin staan schoolloopbaan, capaciteiten en eventuele extra onderwijs/zorgbehoeften van de leerling beschreven.
Registratie van zorg- en risicoleerlingen. Schaersvoorde is aangesloten bij de verwijsindex voor risicojongeren van 0 tot 23 en hanteert de meldcodes voor huiselijk geweld en kindermishandeling, zoals wettelijk verplicht per 01-01-2011. De daartoe bevoegde melder heeft een door het SWV Oost Achterhoek en AMK Arnhem georganiseerde training gevolgd om te voldoen aan de wettelijk verplichtingen
4D.
Algemene kwaliteit
Criterium hiervoor is het landelijk vastgestelde toezichtkader van de Inspectie van het Onderwijs, inclusief de opbrengsten aan het einde van de school, als op tussenmomenten.
14
5.
Extra onderwijszorg
Bij het inrichten en uitvoeren van de extra onderwijszorg werkt Schaersvoorde nauw samen met het SWV Oost Achterhoek. De zorgstructuur van school en samenwerkingsverband zijn op elkaar afgestemd en geïntegreerd. Voor de bovenschoolse voorzieningen verwijzen wij naar het zorgplan van het Samenwerkingsverband. Voor het bieden van extra onderwijszorg zijn er op alle locaties onderwijssteunpunten (OZS) ingericht. Het OZS geeft ondersteuningsmogelijkheden voor leerlingen, leerkrachten en teams. De leerlingbegeleiding, individueel of groepsgewijs, is vooral gericht op de moeilijkheden die een leerling in zijn onderwijsproces ervaart. Er wordt hulp geboden bij de dag- en weekplanningen, het maken van huiswerk en het voorbereiden op bijzondere schoolactiviteiten. Er wordt gewerkt volgens een vastgelegd handelingsplan. Het OZS biedt begeleiding op maat aan de teams door een aanbod om leerlingen in lessituaties te observeren. Voor docenten bestaat de mogelijkheid tijdens lessen ondersteuning te vragen bij het lesgeven aan leerlingen met extra zorg. Daarnaast is er tijd om voorlichting, scholing, trainingen en intervisie te geven aan medewerkers van school. Expertise en geldstromen (LGF en eigen schoolmiddelen) zijn gebundeld in dit OZS, dat beschikbaar is voor alle leerlingen voor wie extra ondersteuning nodig is. De medewerkers van school en ambulant begeleiders van cluster 3 en 4, werken zowel buiten de klassen als in de klassen zelf, afhankelijk van de hulpvraag en mogelijkheden van leerlingen en docenten. De geïndiceerde leerling heeft gedurende zijn/haar indicatie gemiddeld, indien nodig, 1 uur individuele begeleiding per week. Leerlingen zonder indicatie maar met een zorgvraag kunnen vanuit het steunpunt begeleiding krijgen indien nodig voor een half uur per week.
6.
Ambitie, groei en grenzen
Waar willen we naar toe en hoe gaan we dat bereiken gezien vanuit de 5 onderwijsvelden? Veld 1: De hoeveelheid aandacht en tijd Hoeveel extra tijd is er nodig, welke eisen stellen we aan het aantal handen in de klas en aan de groepsgrootte? Over de verschillende locaties verdeeld en in de verschillende teams denkt men over het algemeen hetzelfde. Er zouden meer handen in de klas gewenst zijn, waardoor er in groepen gewerkt kan worden. regelmatig een groep uit de klas of binnen de klas met een onderwijsassistent zou docenten meer ruimte geven. We zijn als Schaersvoorde een begeleidingsschool op dit veld. Zouden we naar het profiel van een dialoogschool willen dan moet er geïnvesteerd worden in het verkleinen van de groepen of meer handen in de klas. De omschrijving van de huidige situatie past bij het profiel van een begeleidingschool Veld Setting Binnen de klas Binnen de school 1. Hoeveelheid Er is één paar handen in de klas, Voor het opstarten van de leerling 1 aandacht en de dc hanteert werkvormen als op school en in de klas is ruim tijd tijd zelfstandig leren, en speelt tijd vrij beschikbaar. voor individuele begeleiding (een Er is speciale begeleiding uur per week). structureel beschikbaar vanuit rt, zc, Er wordt gewerkt met de gegeven mt of zt, (gedurende enkele uren groepsgrootte (± 25 leerlingen). per week). De zc heeft bewaakt de voortgang van de schoolloopbaan van de 1
In deze tabel en de andere tabellen komen meerdere afkortingen voor. Daarbij staat dc voor docent, oa voor onderwijsassistent, ou voor ouder, mll voor medeleerling, zc voor zorgcoördinator, mt voor mentor, mz voor medewerker zorgteam, rt voor remedial teacher, ab’er voor ambulant begeleider, vso voor speciaal onderwijs, lgf voor leerlinggebonden financiering, pgb voor persoonsgebonden budget, ihp voor individueel handelingsplan. 15
leerling (enkele uren per kwartaal) Veld 2: Onderwijsmaterialen Welke onderwijsmaterialen zijn nodig om zorgleerlingen probleemloos te kunnen laten deelnemen aan het onderwijs? Binnen Schaersvoorde werkt men vooral methodegestuurd en waar mogelijk wordt er door de docenten differentiatie op inhoud en tempo toegepast. Het is aan de verschillende vakrichtingen hoe men de methoden het beste in kan zetten in het onderwijsproces voor alle leerlingen De omschrijving van de huidige situatie past bij het profiel van een begeleidingsschool: Veld Setting Binnen de klas Binnen de school 2. Onderwijs Er wordt waar nodig gebruik De school regelt de benodigde materialen gemaakt van differentiatie in de onderwijsmaterialen op maat (bijv. lesmethoden. vanuit de ambulante begeleiding) Er is aanvullend materiaal voor de Aangepaste materialen zijn kernvakken, behorend bij de beschikbaar bij toetsen en examens gebruikte lesmethoden.
Veld 3: Ruimtelijke omgeving Welke aanpassingen zijn er in de klas en het schoolgebouw nodig om een normale schoolgang van zorgleerlingen te garanderen? Binnen de verschillende locaties van Schaersvoorde hebben aanpassingen aan de gebouwen plaatsgevonden zodat die voor alle leerlingen goed toegankelijk zijn, ook voor leerlingen met een lichamelijke beperking. De omschrijving van de huidige situatie past bij het profiel van een begeleidingsschool/dialoogschool: Veld Setting Binnen de klas Binnen de school 3. Ruimtelijke Er zijn aparte plekken waar één-opLeerlingen kunnen, in beperkte mate, omgeving één begeleiding en begeleiding van zo nodig gebruik maken van een eigen (sub)groepjes zorgleerlingen kan plek die is toegerust op hun behoeften plaatsvinden.
Veld 4: Expertise Welke teamexpertise is nodig? En welke specialistische expertise is nodig, met welke intensiteit? Bij Schaersvoorde kan de expertise op teamniveau nog groeien. Vaak beschikken individuele docenten over competenties die breder gedeeld zouden kunnen worden. In enkele teams wordt de teamaanpak rond onderwijs op maat afgestemd in de teamvergadering, veelal zonder te worden vastgelegd in beleidsdocumenten. Eén manier om naar de groei van de expertise te kijken is door het onderscheid te maken tussen teamexpertise en individuele expertise. De inzet van individuele expertise is altijd zinvol, maar zou meer effect krijgen wanneer dit ingebed is in een expertomgeving van het team. Bijvoorbeeld een team dat een gezamenlijke expertise heeft op gedrag, weet veel meer opbrengst te halen uit de specifieke expertise over autisme van één van de docenten dan een team dat géén teamaanpak heeft De groeimogelijkheden voor wat betreft de expertise in eerste instantie ligt op het op teamniveau delen van expertise rond het omgaan met verschillen in brede zin. De omschrijving van de huidige situatie past bij het profiel van een begeleidingsschool: Veld Setting Binnen de klas Binnen de school 4. Expertise De dc hebben enige kennis van en De zc, mt en mz hebben ruime kennis competenties op het gebied van van en competenties op het gebied van speciale onderwijsbehoeften de meest voorkomende speciale onderwijsbehoeften. Specialistische 16
expertise is snel beschikbaar. Veld 5: Samenwerking met andere instanties Op welke basis werken we samen met welke vormen van speciaal onderwijs en welke instellingen buiten het onderwijs? De behoefte aan samenwerking met andere instanties groeit mee met de aanwezigheid op school van leerlingen met speciale onderwijsbehoeften. De samenwerking met ander instanties loopt goed op Schaersvoorde, maar willen we de stap naar een dialoogschool maken dan moet er meer structuur in de samenwerking op meerdere niveaus komen. De omschrijving van de huidige situatie past bij het profiel van een begeleidingschool / dialoogschool: Veld Setting Binnen de klas Binnen de school 5. De dc onderhouden contacten met Er is regelmatig samenwerking en Samenwerking de zc om op de hoogte te blijven. afstemming met professionals uit met andere vso en zorginstellingen (bijv. instanties gezamenlijke bijdrage aan uitvoering van ihp). Externe experts zijn op afroep beschikbaar als daar behoefte aan is (bijv. faalangsttrainer).
7.
Tot slot
Uit het rapport van Sardes (september 2011.) blijkt dat Schaersvoorde past bij het profiel van een begeleidingsschool en hier en daar zijn raakvlakken met een dialoogschool. De zorg staat ten dienste van het onderwijsproces en het streven is dat de leerlingen uitstromen met een diploma op het toegekende niveau. We willen voor alle leerlingen een passend onderwijsaanbod realiseren; indien mogelijk op één van de vier locaties van Schaersvoorde en als dit niet mogelijk is in overleg met het SWV op een geschikte plek binnen of buiten het SWV. Voor heel veel van onze leerlingen kunnen wij een passend onderwijsaanbod verzorgen. De uitdaging zit in de groep leerlingen die nu in het speciaal onderwijs zit of rechtstreeks van de basisschool naar het speciaal onderwijs gaat. Deze leerlingen zouden een plek kunnen krijgen binnen het reguliere onderwijs van het SWV. Daarvoor zouden we niet alleen naar de aantallen moeten kijken (1 à 2 leerlingen per kernteam erbij?) maar vooral naar wat deze leerlingen nodig hebben en wat wij hen kunnen bieden. Bij het huidige profiel van de begeleidingsschool sluit de visie van Schaersvoorde goed aan als het gaat om onderwijszorg. Als we de komende jaren vooral in de breedte van de zorg investeren - en daarmee bedoelen we, het scholen van de teams - hopen we voor alle leerlingen die in ons wervingsgebied zitten, een passende plek te realiseren. We kennen ook onze grenzen als het gaat om onderwijszorg. Waar het onderwijsproces van groepen leerlingen gevaar dreigt te lopen door het gedrag/belang van een individuele leerling, zal voor het groepsbelang gekozen worden. Samen met ouders willen we als school bijdragen aan de ontwikkeling van jongeren. Het onderwijsproces staat voor ons als school voorop en waar extra zorg nodig is, willen we die bieden.
17