Evaluatierapport Eénjarige opleiding tot Specialist Begaafdheid SE/ZOO®
Slim! Educatief Drs. E.W.J.M van Gerven James Stewartstraat 13, 1325 JA Almere T: 036-5375547 I: www.specialistbegaafdheid.nl
Inhoud 1.
Inleiding ........................................................................................................................................... 3
2.
Onderzoeksvraag ............................................................................................................................. 4
3.
Uitvoering van het evaluatieonderzoek .......................................................................................... 4
4.
Verzamelde data ............................................................................................................................. 5 4.1. Resultaten voor de algemene leerdoelen .................................................................................... 5 4.2. Reflectie studenten op het rendement van de opleiding in termen van persoonlijke ontwikkeling ........................................................................................................................................ 7 4.3 Resultaten persoonlijke leerdoelen van studenten ...................................................................... 8 4.4 Oordeel van studenten over de specifieke aspecten van het opleidingstraject ........................... 9 4.4.1. Inhoudelijk aanbod .............................................................................................................. 10 4.4.2. Opzet van de opleiding ........................................................................................................ 11 4.4.3. Docent en werkwijze ........................................................................................................... 12 4.4.4. Toetsing ............................................................................................................................... 14 4.4.5. Leermiddelen, voorzieningen en organisatie ...................................................................... 16 4.4.6. Tijdsinvestering.................................................................................................................... 17 4.5 Algemeen oordeel van studenten over de opleiding .................................................................. 18
5. Aanvullende opmerkingen van studenten ........................................................................................ 19 6. Observaties van docenten ................................................................................................................. 19 7.
Conclusies ...................................................................................................................................... 20
8.
Verbeterpunten ............................................................................................................................. 21
Bijlage 1 blanco enquête-formulier....................................................................................................... 22
1.
Inleiding
In juni 2013 heeft de tweede groep studenten de éénjarige opleiding Specialist Begaafdheid SE/ZOO® afgerond. Zij voldoen aan het competentieprofiel dat voor deze specialisten is opgesteld (Van Gerven & Hoogenberg-Engbers, 2011). Zij hebben op grond van bewezen bekwaamheden het recht verleend gekregen de titel ‘Specialist Begaafdheid SE/ZOO® te gebruiken. De titel ‘Specialist Begaafdheid SE/ZOO® mag alleen onder licentie worden gevoerd. Professionals die deze titel voeren verklaren te zullen handelen binnen het professioneel kader dat voor deze groep specialisten is geformuleerd. De studenten hebben de opleiding gekozen omdat zij zich wilden professionaliseren ten behoeve van het primair onderwijs aan begaafde leerlingen. De studenten wilden hun persoonlijke professionele leervragen beantwoord zien in de vorm van theoretische kennis en praktische vaardigheden om hun handelingsverlegenheid op te heffen. De leervragen waarmee studenten de opleiding begonnen waren divers, evenals hun persoonlijke beginsituatie. Zo verschilden de studenten in opleidingsachtergrond, algemene beroepservaring, specifieke ervaring met begaafde leerlingen en huidige professionele werkzaamheden. Voor alle deelnemende studenten is de expliciet competentiegerichte didactiek, die in de opleiding de doorgaande lijn vormt, een nieuwe manier van leren geweest. Dit impliceerde dat zij, onder begeleiding van de docenten, een omslag in hun persoonlijk leergedrag moesten maken, om zich in deze competentiegerichte leercontext positief te kunnen ontwikkelen. Dit studiejaar begonnen 30 studenten aan de opleiding. 28 van hen hebben de opleiding met goed gevolg afgerond. Helaas waren twee studenten genoodzaakt wegens persoonlijke omstandigheden voortijdig met de opleiding te stoppen. Een van hen had een burn-out ten gevolge van een combinatie van problemen op het werk en problemen in de privésfeer. De andere student heeft wegens ernstige problemen op de werkplek besloten het onderwijs (tijdelijk) te verlaten. Ondanks de aangeboden mogelijkheden, heeft deze student gekozen om de opleiding niet voort te zetten. Twee studenten zijn langdurig ziek geweest. Voor hen is gewerkt met een aangepast toetsschema en is tijdens de bijeenkomsten van een skypeverbinding gebruik gemaakt. Zo konden zij wel deelnemen aan groepsactiviteiten. Voor een van hen zijn delen van de colleges gefilmd zodat zij deze nadien kon bekijken. In dit evaluatierapport naar de kwaliteit van de zes lesblokken van de opleiding doe ik als ontwikkelaar en hoofddocent verslag over het rendement van de opleiding en de waardering die door studenten kort voor afronding van hun studie aan het opleidingsproces is gegeven. Het evaluatieonderzoek is door Slim! Educatief zelf uitgevoerd in het kader van kwaliteitsbewaking van het opleidingstraject. Dit evaluatierapport wordt afgerond met aandachtspunten om de kwaliteit van de zes lesblokken van de opleiding te verhogen.
Almere, Eleonoor van Gerven
2.
Onderzoeksvraag
Om een oordeel te kunnen geven over het rendement van de opleiding en de waardering die door studenten kort voor afronding van hun studie aan het opleidingsproces wordt gegeven, is de onderstaande evaluatievraag gesteld: Is de éénjarige opleiding Specialist Begaafdheid SE/ZOO® van voldoende niveau om een toegevoegde waarde te hebben voor het werkveld? Om deze onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden en daarmee tot een kwalitatief oordeel over de opleiding te komen zijn onderstaand deelvragen opgenomen: 1. Zijn de algemene leerdoelen van de opleiding door elke student behaald? 2. Wat is het rendement van de opleiding in termen van persoonlijke ontwikkeling? 3. Heeft elke student tijdens de opleiding actief gewerkt aan de haar zelf gestelde leerdoelen die zij bij aanvang van de studie had? 4. Hoe oordeelden de studenten over de specifieke aspecten van het opleidingstraject? 4.1. Het inhoudelijk aanbod 4.2. De opzet van de opleiding 4.3. De docenten en werkwijze 4.4. De toetsing 4.5. De leermiddelen, voorzieningen en organisatie 4.6. De tijdsinvestering die de opleiding vergt. 5. Wat is het algemeen oordeel van studenten over de opleiding?
3.
Uitvoering van het evaluatieonderzoek
Om de evaluatievraag te kunnen beantwoorden is per deelvraag data verzameld. Hiervoor zijn de onderstaande bronnen en methoden gebruikt.
Bronnen: o Intakeformulieren studenten o Toetsportfolio’s studenten o Cijferlijsten studenten o 360 graden feedback studenten o Evaluatie-enquête studenten (Voor alle bronnen geldt N=27)
Wijze van onderzoeken Deelvraag 1: Zijn de algemene leerdoelen van de opleiding door elke student behaald? Om deze vraag te beantwoorden wordt gekeken naar de toetsresultaten van individuele
4.
studenten. Daarbij beoordelen we aan de hand van het cijfermatig oordeel dat gekoppeld is aan de studieresultaten van individuele studenten of leerdoelen per competentieblok voor elke student behaald zijn. De laatste toetsopdracht is daarbij beoordeeld als ‘voldaan’ / ‘niet voldaan’ en heeft geen waardeoordeel in de vorm van een cijfer gekregen. Deelvraag 2: Wat is het rendement van de opleiding in termen van persoonlijke ontwikkeling? Voor deze vraag wordt gebruik gemaakt van een kwalitatieve analyse van uitspraken die elke student in relatie tot haar persoonlijke professionele ontwikkeling heeft gedaan in de afrondende enquête over het opleidingstraject. Deelvraag 3: Heeft elke student tijdens de opleiding actief gewerkt aan de haar zelf gestelde leerdoelen die zij bij aanvang van de studie had? In het kader van deze vraag wordt onderzocht welke leervragen studenten bij aanvang van hun studie hebben opgenomen op hun intakeformulier, aan welke thema’s in de lessen aandacht is besteed en of de door de student gekozen ‘portfoliotaken’ aansloten bij deze leervragen. Deelvraag 4: Hoe oordeelden de studenten over de specifieke aspecten van het opleidingstraject? Om een beeld van het oordeel van studenten te krijgen over specifieke onderdelen van het opleidingstraject is voor de enquête een gesloten vragenlijst gebruikt. De vragenlijst bestond uit zes thema’s waarover per thema meerdere vragen waren opgenomen. Het antwoord op de vragen werd gegeven door middel van een concreet waardeoordeel op een zespuntsschaal. Daarbij was score ‘1’ een minimum score en score ‘6’ het maximaal haalbare. Een blanco exemplaar van deze vragenlijst is opgenomen als bijlage 1 in dit document. Deelvraag 5: Wat is het algemeen oordeel van studenten over de opleiding? De studenten is gevraagd om in de enquête tevens een algemeen oordeel over de opleiding te geven. Dit konden zij doen door een concreet waardeoordeel over de opleiding te geven op een tienpuntsschaal. Daarbij was score ‘1’ een minimum score en score ‘10’ het maximaal haalbare.
Verzamelde data
4.1. Resultaten voor de algemene leerdoelen Over de hele linie hebben alle studenten de algemene leerdoelen die gekoppeld waren aan de verschillende competentieblokken gehaald. Dit is gemeten aan de hand van hun resultaten per portfoliotaak. Daarbij zijn de beoordelingen wisselend uitgevallen. Dat wil zeggen dat er een duidelijk variatie in eindcijfers per competentieblok zichtbaar is. De eindcijfers weerspiegelen de kwaliteit van het behaalde resultaat van de individuele student in relatie tot de opdrachten.1 Opvallend is dat er 1
Voor meer informatie over de beoordelingscriteria wordt verwezen naar paragraaf 4.6 ´Toetsing en certificering´ in de opleidingsomschrijving ´Eenjarige opleiding tot Specialist Begaafdheid SE-ZOO®´ zoals deze is ingediend voor accreditatie bij het CPION.
een stijgende lijn zit in de behaalde cijfers. Dat wil zeggen dat de toetsresultaten voor toets 1 significant lager zijn dan voor de toetsen 5 en 6. De cijfers klimmen op per toets (zie grafiek 1). Deze trend is geheel in lijn met de bevindingen over het opleidingscohort 2011-2012. De stijging per competentieblok is verklaarbaar door vier zaken.
In de eerste plaats zijn de eerste twee portfoliotaken volledig schriftelijk. Het werd duidelijk dat er tussen studenten grote verschillen in vaardigheid zijn in het vermogen tot schriftelijk weergave van leerinhouden. Bij de andere portfoliotaken konden de studenten kiezen om, naast schriftelijke documentatie, ook andere eindproducten te maken. Hierdoor stegen de resultaten zowel qua inhoud als uitvoering. Dit heeft de cijfers positief beïnvloed. In de tweede plaats zijn studenten in de loop van hun studie gewend geraakt aan het competentiegerichte leren en kregen ze beter greep op welke studie-eisen dit aan hen stelde. Daarnaast konden ze beter omgaan met de verwachtingen die de docenten van hen hadden. In de derde plaats maakten de studenten ten behoeve van de laatste twee toetsopdrachten effectiever gebruik maken van de structuur van de linking pin en hun critical friends. Onderlinge feedback voorafgaand aan het indienen van een portfoliotaak verhoogde het niveau van het eindresultaat van de studenten. In de vierde plaats waren de laatste twee opdrachten een samenwerkingsopdracht. In een aantal gevallen betekent dit dat studenten die gemiddeld een lager cijfer hadden, een cijfer voor de laatste portfoliotaak kregen dat ruimschoots hoger lag dan hun persoonlijk gemiddelde over de eerste vier portfoliotaken. Er was één student waarvoor het cijfer van deze toetsen een half punt lager was dan haar persoonlijk gemiddelde (zie grafiek 2).
Gemiddeld cijfer per toets 10,00 9,00 8,00 7,00 6,00 5,00 4,00 3,00 2,00 1,00 0,00
Grafiek 1
T1
T2
T3
T4
T5
T6
T1
T2
T3
T4
T5
T6
Gemiddeld cijfer toets 1-4 afgezet tegen cijfer toets 5 en 6 10,0 9,0 8,0 7,0 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 0,0
MA TA
TB
LB
YB
SB
SC MC MD
JE
TE
KF MH MJ MK
LL MM LN
PP
SP
CR
gemiddeld cijfer na kunnistaken 1 t/m 4 7,3 7,3 8,3 7,0 6,8 7,3 6,8 7,5 8,8 6,0 6,0 6,3 6,5 8,0 7,5 6,5 7,8 6,8 9,0 6,8 7,8 cijfer kunnistaak 5 + 6
8,5 8,5 9,0 8,0 8,5 8,5 9,0 8,5 10,0 7,5 8,0 7,5 9,0 9,0 9,5 8,5 8,5 9,5 8,5 10,0 8,0
Grafiek 2
4.2. Reflectie studenten op het rendement van de opleiding in termen van persoonlijke ontwikkeling
In de enquête die studenten is afgenomen is hen gevraagd naar het persoonlijk rendement van de opleiding in relatie tot hun professionele perspectief. Studenten hebben daar op zonder uitzondering alleen positieve uitspraken over gedaan. Ook dit is geheel in lijn met de uitspraken die gedaan zijn in het opleidingscohort 2011-2012. Onderstaand citeren we zes studenten uit het opleidingscohort 2012-2013:
´Ik heb ontzettend veel plezier gehad bij het volgen van deze opleiding. Zowel de literatuur, contacturen, als opdrachten hebben aan dat plezier bijgedragen. Een opleiding op hoog niveau, die eindelijk eens tegemoet komt aan mijn manier van denken en leren. Dank daarvoor.´ ´Het heeft mij persoonlijk zelfvertrouwen gebracht en mijn wil om te leren nog verder vergroot. Het heeft mij meer handvatten gegeven binnen mijn klas, school en stichting om te gaan met (hoog)begaafden. Daarom zie ik mijn rol binnen mijn school als coördinator van de plusklas en bewaker van beleid en specialist begaafdheid binnen onze stichting vol vertrouwen tegemoet. Ik heb er zin in!´ ´Deze opleiding heeft mij niet alleen opgeleid tot specialist begaafdheid. Het heeft me opgeleid tot een leerkracht die anders kijkt naar álle leerlingen. Daarnaast heeft het mij veel geleerd over het onderwijs aan begaafde kinderen. Hoe ontdek je ze, hoe voer je een
gesprek, welke rol heb je als leerkracht, hoe krijg je in team in beweging tot veranderen, welke hobbels kunnen deze kinderen tegenkomen, en wat kun je daar aan doen enzovoorts.´ ´De studie is een prachtig startpunt om mijn opgedane kennis nu toe te willen passen en nu wil ik absoluut verdergaan om mij verder te ontwikkelen. De inzichten die ik heb gekregen, wil ik verder ontwikkelen, ik vind het mijn plicht als specialist begaafdheid om dat wat ik nu weet verder uit te diepen. Wat de toekomst brengt, geen idee. In ieder geval is dit niet het eindpunt.´ ´Door deze opleiding heb ik een meer coachende en begeleidende houding aangeleerd die mij zal helpen bij mijn rol als specialist begaafdheid. Het is voor mij de start geweest om een rol in het onderwijs te krijgen die buiten het lesgeven ligt. Door de opleiding heb ik een meer onderzoekende houding gekregen die mij zal helpen in mijn baan. Ik verdiep me nu in onderwerpen waar ik meer van wil weten en heb een sterkere drive om me te verbeteren/verdiepen.´ ´Deze studie heeft mij heel veel gebracht! Ik heb veel portfolio-opdrachten gedaan die ik ook in de praktijk toepas nu. Ik heb ontzettend veel geleerd en heb na deze studie "honger naar meer!." Niet omdat de studie niet compleet is, maar omdat het mij in een flow gebracht heeft.´
4.3 Resultaten persoonlijke leerdoelen van studenten Voorafgaand aan de start van de opleiding heeft elke student bij inschrijving haar persoonlijke leerdoelen opgegeven. Uit het evaluatieonderzoek blijkt dat deze doelen aansloten bij de onderwerpen die tijdens de opleiding zijn geboden. Vanuit dat perspectief kan in ieder geval gesteld worden dat de betreffende thema´s ook daadwerkelijk aan de orde zijn geweest. Verder is opvallend dat elke student gedurende de opleiding die portfoliotaken heeft gekozen die aansloten bij de persoonlijke leervragen waarmee zij de opleiding is gestart. Onderstaand twee voorbeelden. Student ‘T’ had als persoonlijke leerdoelen voor de opleiding:
meer kennis van en over het (jonge begaafde kind; analyseren van leer-, denk- en werkstijlen van begaafde leerlingen waardoor ik specifieker didactisch kan handelen.
De student koos als portfoliotaken:
Vergelijking tussen proces signalering/diagnostiek in het Groot Brittannië en Nederland met als doel om tot aanbeveling voor beleid te kunnen komen. Het accent werd gelegd op het herkennen van begaafde leerlingen in de onderbouw. Het ontwikkelen van een set taakaanpak kaarten om werk- en leertsrategiën van begaafde leerlingen te bevorderen.
Student ‘S’ had als persoonlijke leervragen:
Ik wil heel graag leren hoe ik begaafde leerlingen tijdig kan signaleren Ik wil graag mijn collega’s kunnen begeleiden en coachen met betrekking tot de zorg voor begaafde leerlingen
De student koos als portfoliotaken:
het begeleiden van een collega die een schooldiagnostisch onderzoek naar een begaafde leerling doet. het ontwikkelen van een visiespel voor school teams over het veilig pedagogisch schoolklimaat voor begaafde leerlingen.
4.4 Oordeel van studenten over de specifieke aspecten van het opleidingstraject De enquête onder studenten bestond uit zes aspecten waarover zij hun waardeoordeel konden geven. Dit hebben zij gedaan door per aspect voor de deelvragen op een zespuntsschaal een score te geven. Over de hele linie is er geen deelgebied dat gemiddeld lager scoort dan 5,2 (zie grafiek 3). De zes aspecten waarop geëvalueerd is zijn:
inhoudelijk aanbod; opzet van de opleiding; docent en werkwijze; toetsing; leermiddelen, voorzieningen en organisatie; tijdsinvestering.
Gemiddelde score per geëvalueerd aspect 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0
Grafiek 3
5,3
5,4
5,2
5,3
5,6
5,3
4.4.1. Inhoudelijk aanbod Ten aanzien van het inhoudelijke aanbod van de opleiding is het oordeel van de studenten gebaseerd op vijf vragen. De gemiddelde score van de studenten per vraag is opgenomen in grafiek 4. De individuele gemiddelde score van studenten over het cluster van 5 vragen is opgenomen in grafiek 5. Opvallend is de score van student 19. Deze student heeft over de hele linie de geëvalueerde aspecten lager beoordeeld dan anderen.
1. Inhoudelijk aanbod Gemiddelde score
Ik krijg kans om me tijdens de opleiding aanvullend te verdiepen persoonlijke leervragen gerelateerd aan mijn professionele praktijk.
5,2
Tijdens de lessen aangeboden leerstof en leeractiviteiten vormen een wezenlijke aanvulling op zelfstudieactiviteiten tijdens de opleiding.
5,1
De aangeboden thema’s worden kwalitatief goed uitgediept.
5,1
De leerstof is voor mijn werksituatie bruikbaar.
5,5
De leerinhouden zijn actueel en relevant in onderwijskundigpedagogisch perspectief.
5,5
1
2
3
4
5
6
Grafiek 4
1. Inhoudelijk aanbod 6 5 4 3 2 1 1
2
3
4
5
6
7
8
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 Gemiddelde score per student
Grafiek 5
4.4.2. Opzet van de opleiding Ten aanzien van het inhoudelijke aanbod van de opleiding is het oordeel van de studenten gebaseerd op zeven vragen. De gemiddelde score van de studenten per vraag is opgenomen in grafiek 6. De individuele score van studenten is opgenomen in grafiek 7.
Opzet van de opleiding Gemiddelde score De leerinhouden en werkwijzen sturen aan op de ontwikkeling van een onderzoekende en reflectieve attitude gericht op een combinatie van kennis en praktijk.
5,3
De opdrachten/zelfstudie-activiteiten in de opleiding sturen aan op een verdieping van competentieontwikkeling gericht op persoonlijke professionaliteit.
5,4
De leerinhouden rechtvaardigen een cumulatieve structuur waarbij leerinhouden van eerdere lesblokken voorwaardelijk zijn aan leerinhouden van latere lesblokken.
5,3
Het aanbod van de verschillende lesblokken is logisch van opbouw.
5,6
Leerdoelen en leerinhouden sluiten aan bij ontwikkelingen van en in hedendaags primair onderwijs in Nederland.
5,5
Er bestaat voor mij als student een heldere relatie tussen de leerdoelen van de opeenvolgende lesblokken en de algemene leerdoelen van de opleiding.
5,3
De leerdoelen van de opleiding zijn duidelijk en concreet beschreven.
5,5 1,0
2,0
3,0
4,0
5,0
6,0
Grafiek 6
2. Opzet van de opleiding 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 1
2
3
4
5
6
7
8
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 Gemiddelde score per student
Grafiek 7
4.4.3. Docent en werkwijze Voor het inhoudelijke aanbod van de opleiding is het oordeel van de studenten gebaseerd op zeven vragen. De gemiddelde score van de studenten per vraag is opgenomen in grafiek 8. De individuele score van studenten is opgenomen in grafiek 9. Hoewel over de hele linie ook op dit aspect hoog gescoord wordt, is de vierde vraag (De docenten zijn deskundig en geven heldere toelichtingen) opvallend gewaardeerd. De studenten hebben dit punt gemiddeld een ‘5,6’ gegeven. Veel studenten doen uitspraken over de wijze waarop zij de wijze van begeleiden door de docenten hebben ervaren. Met name de coachende rol van de docenten waarmee zij zich opstellen als ‘scaffolder’ voor de student en de persoonlijke beginsituatie van elke student steeds voor ogen hadden, spreekt uit deze uitspraken.
‘Ik heb vooral van de hoorcolleges genoten, want jullie leggen veel humor in de hoorcolleges, ook in de keuzes van de filmpjes. Daar kon ik elke keer weer van genieten. Het was ook fijn dat je over de theorie vragen kon stellen en dat je alles mocht vragen. Dat geeft veiligheid en vertrouwen. Ik vind het knap dat jullie bij het assessment aan het begin van het jaar al zoveel over de student konden schrijven. Dat geeft blijk van een goede kijk op mensen. Ook stellen jullie alles heel positief, dus jullie schrijven ook heel ontwikkelingsgericht. Dat gaf mij vleugels om te vliegen.’ ‘Ik hou erg van professionaliteit en goed voorbereide colleges, dit heb ik van alle kanten van jullie gekregen. Mijn dank is groot!’ ‘Een opleiding die een manier van lesgeven voorleeft, die het zelf uitdraagt. Zat zeer goed in elkaar.’ ‘Bedankt voor het zeer leerzame jaar! Ik heb lange tijd niet zo veel geleerd als afgelopen jaar. De hoorcolleges waren erg interessant en ook leuk om naar te luisteren door de humor die jullie hebben. De portfolio-opdrachten waren echt een aanvulling voor mijn praktijk en ik heb genoten van de vele filmpjes.’
De evaluatie van vorig jaar gaf aanleiding om nog wat meer tijd in te ruimen voor de hoorcollege’s en daarbij de interactieve component nog meer in te zetten (‘spel’ van vraag en antwoord). Dat hebben we gedaan, maar in een aantal situaties leidde dat tot het inkorten van de werkopdrachten. Voor sommige studenten was dat een gemis. Die balans moet nog scherper in het oog gehouden worden. Over de hele linie worden zowel de hoorcolleges als de activerende werkvormen echter hoog gewaardeerd. Opvallend is de gemiddelde score van student 2 op dit cluster van vragen. De lage score wordt veroorzaakt door het antwoord dat is gegeven op vraag 5.3. Deze student heeft aangegeven dat er naar haar beleving te weinig tijd was om in te gaan op de individuele vragen van de student. In dit kader is het functioneel om te verwijzen naar de laatste 45 minuten van elke bijeenkomst, de ‘linking pin’. In dit deel van de les hebben studenten de kans om individueel (of in kleine groepjes) met docenten te praten over leerinhouden. Dit kan betrekking hebben op de behandelde stof, of op de portfoliopdrachten. In tegenstelling tot het studiejaar 2011-2012, maakte een aantal studenten relatief weinig gebruik van deze mogelijkheid. Zij kozen om op eigen kracht verder te werken en verlieten de bijeenkomst voortijdig. Dit studiejaar is dit aan de eigen verantwoordelijkheid van de student overgelaten. Het lijkt aannemelijk om te veronderstellen dat de student die nu op dit punt laag scoort, ook een van de deelnemers is geweest die de bijeenkomsten vroeger verlieten.
Docent en werkwijze Gemiddelde score De docenten scheppen een veilige leeromgeving waarin elke student wordt aangemoedigd persoonlijke leerdoelen te verwezenlijken.
5,1
De docenten hebben aandacht voor het persoonlijk ontwikkelingsproces van de studenten.
5,3
Tijdens de bijeenkomsten is er voldoende ruimte om op mijn (onze) vragen in te spelen.
5,2
5,6
De docenten zijn deskundig en geven heldere toelichtingen.
De docenten leven in de keuze van werkvormen voor hoe wij de didactische leerinhouden in onze eigen praktijk kunnen inzetten.
5,0
De gekozen werkvormen sluiten op gedifferentieerde wijze aan op de verschillende leerstijlen van de studenten in de groep.
5,0
De gekozen werkvormen zijn afwisselend en hebben een meerwaarde om leerinhouden je eigen te kunnen maken.
5,1 1,0
2,0
3,0
4,0
5,0
6,0
Grafiek 8
Docent en werkwijze 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 1
2
3
4
5
6
7
8
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 Gemiddelde score per student
Grafiek 9
4.4.4. Toetsing Voor het onderdeel ‘toetsen’ binnen de opleiding is het oordeel van de studenten gebaseerd op acht vragen. De gemiddelde score van de studenten per vraag is opgenomen in grafiek 10. De individuele score van studenten is opgenomen in grafiek 11. Door de differentiatie in het toetsaanbod, waarbij iedere student elke periode uit verschillende toetsvormen een taak kon kiezen om zich verder in te willen professionaliseren, blijkt goed gewerkt te hebben. Studenten deden vooral uitspraken over de beoordeling van hun portfoliotaken. De taken worden op drie manieren beoordeeld:
Feedback in de vorm van een cijfer waaruit blijkt hoever de student is ontwikkeld ten opzichte van de ideale uitstroom niveau. Feedforward over het afgelegde leerproces in relatie tot het rendement. Feed up waarmee de student zelf tot verfijning van het resultaat kan komen.
De meeste studenten waren enthousiast over de manier van feedback, feed forward en feed up geven. Een enkeling uitte een kritische kanttekening. ‘Ik heb de feedback op de opdrachten als zeer waardevol ervaren en ze waren zeer uitgebreid!!! Ook heel erg leuk om te lezen!!!! Zoals voor jullie de opdrachten cadeautjes waren, zo waren voor mij de feedbacks op de opdrachten cadeautjes waar ik naar uit zag!!!’ ‘De feedback/feedforward was voor mij niet altijd motiverend. Ik bekijk mijn leerrendement alleen in mijn eigen situatie; vanaf mijn beginpunt 0. Ik heb een aantal keer het gevoel gehad alsof ik énorm veel geleerd had, en boven mijn kunnen uitsteeg. Het cijfer wat ik kreeg was dan teleurstellend. Als ik mezelf vergelijk, dan begrijp ik het lagere cijfer wel, omdat ik nou eenmaal nog niet zo ver ben als de andere ervaren leerkrachten.’
Toetsing Gemiddelde score De toetsopdrachten sturen aan op de ontwikkeling van een professionele attitude die de competentiematrix van de…
5,3
De wijze van beoordeling van toetsopdrachten is motiverend en vergroten het leerrendement van de opleiding.
5,0
De docenten beoordelen toetsen inzichtelijk en motiveren hun feedforward.
5,4
De beoordeling van de toetsen reflecteert op realistische wijze zowel mijn leerresultaat als mijn persoonlijk…
5,2
In de lesblokken staat duidelijk aangegeven op grond van welke criteria opdrachten beoordeeld worden.
5,0
Door de differentiatie in toetsing waarbij ik eigen keuzes kan maken, zijn de opdrachten haalbaar om in de praktijk te kunnen…
5,7
De toetsing stuurt aan op mijn reflectie op mijn persoonlijke professionele praktijk en ontwikkelingsperspectief van kennis…
5,5
De differentiatie in toetsing van ontwikkelde competenties biedt voldoende gelegenheid om keuzes te maken die passend en…
5,5 1,0
2,0
3,0
4,0
5,0
6,0
Grafiek 10
Toetsing 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 1
2
3
4
5
6
7
8
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 Gemiddelde score per student
Grafiek 11
4.4.5. Leermiddelen, voorzieningen en organisatie Met betrekking tot de aangeboden leermiddelen, voorzieningen en organisatie zijn de studenten zes vragen voorgelegd. De gemiddelde score van de studenten per vraag is opgenomen in grafiek 12. De individuele score van studenten is opgenomen in grafiek 13
Leermiddelen, voorzieningen en organisatie Gemiddelde score De docenten zijn bereid om mee te denken en mee te zoeken naar oplossingen daar waar de persoonlijke en professionele situatie van studenten dat vereist om de opleiding met goed gevolg te kunnen afronden.
5,9
De docenten zijn goed bereikbaar, ook buiten de lessen om.
5,8
De praktische organisatie om de studie met goed gevolg af te kunnen ronden is goed verzorgd.
5,6
De behandelde literatuur is wetenschappelijk verantwoord en internationaal georiënteerd.
5,5
5,6
De behandelde literatuur was en is relevant voor mijn praktijk.
De door docenten ingezette leermiddelen waren tijdens de bijeenkomsten voldoende voorhanden.
5,4
1,0
2,0
3,0
4,0
5,0
6,0
Grafiek 12
Leermiddelen, voorzieningen en organisatie 5,0 3,0 1,0 1
2
3
4
5
6
7
8
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 Gemiddelde score per student
Grafiek 13
4.4.6. Tijdsinvestering Met betrekking tot het onderdeel tijdsinvestering zijn de studenten drie vragen voorgelegd. Over het algemeen geven studenten aan dat de geplande en vooraf aangegeven tijdsinvestering overeenkwam met de werkelijkheid. Uit de scores blijkt dat de studenten de tijdsinvestering heel wisselend hebben ervaren. Terugkijkend naar het startniveau van de studenten, is hier een verklaring te vinden. Er bestonden enorm grote verschillen tussen de beginsituatie van studenten. Studenten die nog weinig kennis en ervaring hadden op gebied van begaafdheid, hebben veel moeite gehad het tempo van de opleiding bij te benen. In grafiek 14 wordt de gemiddelde score weergegeven. In grafiek 15 is de gemiddelde score per student weergegeven.
6. Tijdsinvestering Gemiddelde score Het aantal geplande contacturen was voldoende.
5,4
Het aantal geplande uren literatuurstudie past binnen de studielast.
4,9
De opdrachten dagen uit om meer tijd te investeren dan formeel noodzakelijk is om de opdracht als voldoende af te kunnen ronden.
5,5
1,0
2,0
3,0
4,0
5,0
6,0
Grafiek 14
Tijdsinvestering 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 1
2
3
4
5
6
7
8
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 Gemiddelde score per student
Grafiek 15
4.5 Algemeen oordeel van studenten over de opleiding Het algemeen oordeel van de studenten is gewaardeerd op een tienpuntschaal. 74% van de studenten beoordeeld de opleiding met een ‘9’of hoger, zie grafiek 16. Voor de individuele beoordelingen verwijzen we naar grafiek 17.
Verdeling percentage score algemeen oordeel 4% 15%
4%
18% 6 7 8 9 10
59%
Grafiek 16
Algemeen oordeel per student Score per student 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 1 Grafiek 17
2
3
4
5
6
7
8
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27
5. Aanvullende opmerkingen van studenten Studenten hebben bij de evaluatie gelegenheid gehad om aanvullende opmerkingen te maken. Deze opmerkingen moeten na weging voor het komend jaar bijdragen aan de verbetering van de kwaliteit. Studenten gaven de onderstaande aspecten ter overweging:
Dit jaar was er een grote groep (28 studenten) met daarbij drie docenten. Nadat de groepen aanvankelijk gesplitst waren, bleek dat op de meeste avonden de groep niet compleet was. Er waren altijd enkele afwezigen. Daardoor was het gemiddeld aantal studenten per bijeenkomst 25. Splitsing van de groep leverde naar beleving van de docenten een minder groot rendement op bij de werkopdrachten. Op grond daarvan is besloten de groep niet te splitsen om zo meer rendement uit de werkopdrachten te kunnen halen. Een aantal studenten heeft aangegeven eerder de voorkeur te geven aan de kleinere groepen. Enkele studenten hebben gemeld dat zij de termijn voor de beoordeling van de toetsen (10 werkdagen) te lang vonden. Van de sheets van de bijeenkomsten werden geen hand-outs uitgedeeld i.v.m. met op handen zijnde publicaties. Studenten vonden dit jammer en adviseerden hand-outs aan de studenten ter beschikking te stellen. Tijdens de opleiding zijn enkele gastcolleges gegeven. Deze zijn heel wisselend beoordeeld. De trend is dat de gastdocenten meer vertrouwen in het kennisniveau van de studenten moeten hebben. Het insteekniveau van de gastdocenten was voor sommige studenten te laag. Een gastcollege werd door een buitenlandse gastdocent gegeven. De voertaal was Engels. De studenten gaven aan dat deze gastdocent soms moeilijk te volgen was (Engels was niet de moedertaal van de betreffende docent). Een ander gastcollege was vooral frontaal en auditief en werd op grond van daarvan minder hoog gewaardeerd. Studenten hadden liever zelf met de materie aan de slag gegaan om daarna met de gastdocent daarover van gedachten te wisselen.
6. Observaties van docenten Dit jaar zijn de docenten onderstaande punten opgevallen:
Ongeveer de helft van de groep maakte geen gebruik van de linking pin. Het gebruik maken hiervan is aan de verantwoordelijkheid en het inzicht van de studenten overgelaten. De beoordeling van de kwaliteit van de praktijkopdrachten van de betreffende studenten was in een aantal situaties lager, dan zij verwachten. Het effectief participeren aan de linking pin had de kwaliteit wezenlijk kunnen verhogen. Een aantal studenten maakten tijdens de lessen veelvuldig gebruik van hun mobiele telefoon (internet, what´s app). Zij reageerden niet op verzoek telefoons uit te laten. Dit gedrag is door medestudenten als uitdrukkelijk als storend en weinig respectvol (soms verwoord als onbehouwen) ervaren. Een aantal studenten bleven bij verschillende werkopdrachten tijdens de bijeenkomsten ‘aan de oppervlakte’. Dit was eveneens herkenbaar in de kwaliteit van hun portfolio-opdrachten.
7.
Dit jaar is het element intervisie tijdens de lessen ingevoerd. Niet alle studenten waren even betrokken bij deze werkvorm. Een kleine groep studenten heeft tijdens de intervisiemomenten dan ook niet effectief gewerkt. De docenten namen in een roulatieschema deel aan de intervisiemomenten. Sommige studenten maakten hier gebruik van, door vooral van de docenten advies te willen in een casus. Dit is niet waarvoor intervisie is bedoeld. Voor het laatste lesblok was voor elke les de werkopdracht geschrapt om studenten de tijd te geven om in hun projectgroepjes te werken aan hun gezamenlijke presentatie. Daarmee wilden we tegemoet komen aan het verzoek van studenten. Zij ervoeren samenwerken als lastig mede omdat de overlegmomenten buiten de opleidingstijd zouden vallen. Een aantal studenten heeft daardoor de indruk gehad dat de ‘lesstof’ op was. Het samenwerken voor de laatste twee toetsopdrachten heeft tot hogere cijfers geleid, maar studenten hebben het samenwerken niet altijd als prettig ervaren. Studenten vinden het soms moeilijk om zich aan afspraken te houden. Daarnaast hebben studenten niet altijd het gevoel dat iedereen even hard werkt om tot een goed resultaat te komen.
Conclusies
Het evaluatieonderzoek naar de éénjarige opleiding Specialist Begaafdheid SE/ZOO® heeft overeenkomstig het studiejaar 2011-2012 bijzonder positieve uitslagen. Uit het onderzoek blijkt dat de algemene doelen van de opleiding voor elke student gehaald zijn. Naarmate de studenten langer deelname aan de opleiding stegen de beoordelingen voor hun portfoliotaken. Ze raakten steeds beter in staat aan te sluiten bij de leerdoelen van de opeenvolgende competentieblokken. De studenten geven aan dat zij de opleiding ervaren hebben als meerwaarde voor hun persoonlijke professionele ontwikkeling. Zij voelen zich na een jaar deskundig: theoretisch stevig onderlegd en geoefend in een breed scala van vaardigheden. Alle studenten hebben tijdens de opleiding actief aan de leerdoelen gewerkt die zij zichzelf bij aanvang van de studie hadden gesteld. Ze hebben daarbij portfoliotaken gekozen die aansloten op hun eigen persoonlijke professionaliseringsbehoeften. Op de zes geëvalueerde opleidingsaspecten is hoog tot zeer hoog gescoord (gem. 5,4 punten). Met een maximaal te behalen waardering van 6 punten, kan gesteld worden dat de opleiding in de beleving van studenten voldaan heeft aan hun kwaliteitsverwachtingen. 74% van de deelnemende studenten evalueert de opleiding met een 9 of hoger. Ook over het studiejaar 2012-2013 kan gesteld worden dat de opleiding van kwalitatief hoogwaardig niveau is en een grote toegevoegde waarde voor het werkveld heeft.
8.
Verbeterpunten
Uiteraard zijn er altijd punten die voor verbetering vatbaar zijn. Onderstaand licht ik er enkele punten uit die komend jaar centraal zullen staan. 1. Er komen volgend jaar twee groepen studenten op de locatie Utrecht. Deze groepen zullen niet worden samengevoegd, ook niet als er mogelijk studenten afvallen tijdens het studiejaar. Dit moet meer ruimte kunnen bieden om in elke groep ook plenair meer in te gaan op ragen van studenten zonder dat daardoor een timemanagement probleem ontstaat. 2. De deelname aan de linking pin wordt volgend jaar niet langer aan de verantwoordelijkheid van de studenten overgelaten. Deelname wordt tijdens elke bijeenkomst verplicht. Elke linking pin wordt begonnen met een gezamenlijke inventarisering van de voortgang van de projecten. 3. Er wordt een scherpere balans gezocht tussen de intervisie en de linking pin. Er gaat gewerkt worden met een wisselend schema. 4. Van elk lesblok worden de belangrijkste sheets als hand-out ter beschikking gesteld. 5. Er wordt explicieter aandacht besteed aan de afstemming met gastdocenten over de inhoud en het niveau van hun gastcollege’s. 6. De hoeveelheid samenwerkingstijd ten behoeve van de praktijkopdracht van lesblok 6 wordt beperkt. Deze tijd wordt toegewezen aan werkopdrachten die gekoppeld zijn aan de theorie uit dit lesblok.
Bijlage 1 blanco enquête-formulier
1. Inhoudelijk aanbod
1
De leerinhouden zijn actueel en relevant in onderwijskundigpedagogisch perspectief.
2
De leerstof is voor mijn werksituatie bruikbaar.
3
De aangeboden thema’s worden kwalitatief goed uitgediept.
4
Tijdens de lessen aangeboden leerstof en leeractiviteiten vormen een wezenlijke aanvulling op zelfstudieactiviteiten tijdens de opleiding.
5
Ik krijg kans om me tijdens de opleiding aanvullend te verdiepen persoonlijke leervragen gerelateerd aan mijn professionele praktijk.
2. Opzet van de opleiding
1
De leerdoelen van de opleiding zijn duidelijk en concreet beschreven.
2
Er bestaat voor mij als student een heldere relatie tussen de leerdoelen van de opeenvolgende lesblokken en de algemene leerdoelen van de opleiding.
3
Leerdoelen en leerinhouden sluiten aan bij ontwikkelingen van en in hedendaags primair onderwijs in Nederland.
4
Het aanbod van de verschillende lesblokken is logisch van opbouw.
5
6
7
De leerinhouden rechtvaardigen een cumulatieve structuur waarbij leerinhouden van eerdere lesblokken voorwaardelijk zijn aan leerinhouden van latere lesblokken. De opdrachten/zelfstudie-activiteiten in de opleiding sturen aan op een verdieping van competentieontwikkeling gericht op persoonlijke professionaliteit. De leerinhouden en werkwijzen sturen aan op de ontwikkeling van een onderzoekende en reflectieve attitude gericht op een combinatie van kennis en praktijk.
1
2
3
4
5
6
1
2
3
4
5
6
3. Docent en werkwijze
1
De gekozen werkvormen zijn afwisselend en hebben een meerwaarde om leerinhouden je eigen te kunnen maken.
2
De gekozen werkvormen sluiten op gedifferentieerde wijze aan op de verschillende leerstijlen van de studenten in de groep.
3
De docenten leven in de keuze van werkvormen voor hoe wij de didactische leerinhouden in onze eigen praktijk kunnen inzetten.
4
De docenten zijn deskundig en geven heldere toelichtingen.
5
Tijdens de bijeenkomsten is er voldoende ruimte om op mijn (onze) vragen in te spelen.
6
De docenten hebben aandacht voor het persoonlijk ontwikkelingsproces van de studenten.
7
De docenten scheppen een veilige leeromgeving waarin elke student wordt aangemoedigd persoonlijke leerdoelen te verwezenlijken.
4. Toetsing
1
2
De differentiatie in toetsing van ontwikkelde competenties biedt voldoende gelegenheid om keuzes te maken die passend en functioneel zijn voor mijn persoonlijke professionele praktijk. De toetsing stuurt aan op mijn reflectie op mijn persoonlijke professionele praktijk en ontwikkelingsperspectief van kennis en vaardigheden binnen de context waarin ik werkzaam ben.
3
Door de differentiatie in toetsing waarbij ik eigen keuzes kan maken, zijn de opdrachten haalbaar om in de praktijk te kunnen uitvoeren.
4
In de lesblokken staat duidelijk aangegeven op grond van welke criteria opdrachten beoordeeld worden.
5
De beoordeling van de toetsen reflecteert op realistische wijze zowel mijn leerresultaat als mijn persoonlijk ontwikkelingsperspectief.
6
De docenten beoordelen toetsen inzichtelijk en motiveren hun feedforward.
7
De wijze van beoordeling van toetsopdrachten is motiverend en vergroten het leerrendement van de opleiding.
8
De toetsopdrachten sturen aan op de ontwikkeling van een professionele attitude die de competentiematrix van de Specialist Begaafdheid SE-ZOO® overstijgt en in een breder professioneel perspectief plaatst.
1
2
3
4
5
6
1
2
3
4
5
6
5. Leermiddelen, voorzieningen, organisatie
1
De door docenten ingezette leermiddelen waren tijdens de bijeenkomsten voldoende voorhanden.
2
De behandelde literatuur was en is relevant voor mijn praktijk.
3
De behandelde literatuur is wetenschappelijk verantwoord en internationaal georiënteerd.
4
De praktische organisatie om de studie met goed gevolg af te kunnen ronden is goed verzorgd.
5
De docenten zijn goed bereikbaar, ook buiten de lessen om.
6
De docenten zijn bereid om mee te denken en mee te zoeken naar oplossingen daar waar de persoonlijke en professionele situatie van studenten dat vereist om de opleiding met goed gevolg te kunnen afronden.
6. Tijdsinvestering
1
De opdrachten dagen uit om meer tijd te investeren dan formeel noodzakelijk is om de opdracht als voldoende af te kunnen ronden.
2
Het aantal geplande uren literatuurstudie past binnen de studielast.
3
Het aantal geplande contacturen was voldoende.
1
2
3
4
5
6
1
2
3
4
5
6
Algemeen oordeel De opleiding voldeed aan mijn verwachting 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Toekomst Wat heeft de studie jou als professional gebracht en hoe zie je dat in relatie tot je professionele toekomst.
Overige opmerkingen