01052014/JAV
ZONDAGSBRIEF WIJKGEMEENTE ALMERE STADSPOORT Datum
: 26 april 2015
Voorganger Organist Ambtsdrager van dienst Lector/Lectrix Kleur
: Pieter ter Veen : Joop van Oordt : Ard Stoffer : Jan Kees den Bakker : Wit
ORDE VAN DE DIENST KOMEN Orgelspel De ambtsdragers komen binnen Welkom door de ambtsdrager van dienst Een kind steekt de paaskaars aan (zichtbaar teken van het licht van Christus) Zingen: Taizé N20 Jezus, U bent het licht in ons leven: laat nimmer toe dat mijn duister tot mij spreekt. Jezus, U bent het licht in ons leven: open mij voor Uw liefde, o Heer.
Handdruk van de ouderling van dienst
2
We zingen staande: Psalm 27:1.7 Mijn licht, mijn heil is Hij, mijn God en Here! Waar is het duister dat mij onheil baart? Mijn hoge burcht is Hij, niets kan mij deren, in zijn bescherming ben ik wel bewaard! Of zich de boosheid tegen mij verbindt en op mij loert opdat zij mij verslindt, ik ken geen angst voor nood en overval: het is de Heer die mij behouden zal! O als ik niet met opgeheven hoofde zijn heil van dag tot dag verwachten mocht! O als ik van zijn goedheid niet geloofde, dat Hij te vinden is voor die Hem zocht! Wees dapper, hart, houd altijd goede moed! Hij is getrouw, de bron van alle goed! Wacht op den Heer, die u in zwakheid schraagt, wacht op den Heer en houd u onversaagd. Stil gebed Groet: v: Genade en vrede van de Heer zij met u a: OOK MET U ZIJ DE HEER Bemoediging: v: Onze hulp is in de naam van de Heer a: DIE HEMEL EN AARDE GEMAAKT HEEFT (allen gaan zitten) Gebed voor de nood van de wereld Glorialied: Lied 864:1.3.5 Laat ons de Heer lofzingen, juicht, al wie bij Hem hoort! Hij zal met trouw omringen wie steunen op zij woord. Al moet ge hier ook dragen veel duisternis en dood, gij hoeft niet te versagen, Hij redt uit alle nood. 3
Zou ooit een vrouw vergeten 't kind dat zij in zich droeg, er niet van willen weten, wanneer het naar haar vroeg? Al zou u ook begeven uw moeder vroeg of laat, de Heer zweert bij zijn leven, dat Hij u niet verlaat. Daarom lof zij de Here, in wie ons heil bestaat, Hem die ons toe wou keren zijn liefelijk gelaat. Hij moge ons behoeden, elkander toegewijd, en schenke ons al't goede nu en in eeuwigheid.
WOORD Gebed om de Geest Schriftlezing: Jona 2 De HEER liet Jona opslokken door een grote vis. Drie dagen en drie nachten zat Jona in de buik van de vis. Toen begon hij in de buik van de vis tot de HEER, zijn God, te bidden: ‘In mijn nood roep ik de HEER aan en hij antwoordt mij. Uit het rijk van de dood schreeuw ik om hulpu hoort mijn stem! U slingerde mij de diepte in, naar het hart van de zee. Door kolkend water ben ik omgeven, zwaar slaan uw golven over mij heen. Ik dacht: Verstoten ben ik, verbannen uit uw ogen. Maar eens zal ik opnieuw uw heilige tempel aanschouwen. Het water stijgt tot aan mijn lippen, muren van water storten op mij neer, zeewier om mijn hoofd verstikt mij. Ik zink tot de bodem, waar de bergen oprijzen, naar het rijk dat zijn grendels voorgoed achter mij sluit. 4
Maar u trekt mij levend uit de dood omhoog, o HEER, mijn God! Nu mijn levensadem mij verlaat roep ik u aan, HEER, en mijn gebed komt tot u in uw heilige tempel. Zij die armzalige afgoden vereren, verlaten u, trouwe God. Maar ik zal mijn stem in dank verheffen en u offers brengen; mijn geloften los ik in. Het is de HEER die redt!’ Toen, op bevel van de HEER, spuwde de vis Jona uit op het land. Zingen: Gezang 917 (Ga in het schip, zegt Gij ) Ga in het schip, zegt Gij, steek van het strand, Vaar tegen wind en tij, vaar naar de overkant, wacht daar op Mij. Geeft Gij ons nu een steen, Meester, voor brood? Laat Gij ons nu alleen? Laat Gij ons in de nood? Zendt Gij ons heen? Wij zien alleen nog maar water en wind. Zegt Gij dan: wacht Mij daar? Wij, nu de nacht begint, weten niet waar. Wandelt Gij als een schim over het meer? Werd Gij een verre glimp? Heer, zijt Gij onze Heer, kom van de kim!
5
Kom met uw scheppingswoord in onze ziel! Spreekt dat de wind het hoort! Kom, dat het water knielt, bij ons aan boord! Ik ben het, zegt Gij dan. Kom maar met Mij mee naar de overkant. Wees maar niet bang, zegt Gij, hier is mijn hand. Schriftlezing: Lukas 11:1-13 Eens was Jezus aan het bidden, en toen hij zijn gebed beëindigd had, zei een van zijn leerlingen tegen hem: ‘Heer, leer ons bidden, zoals ook Johannes het zijn leerlingen geleerd heeft.’ Hij zei tegen hen: ‘Wanneer jullie bidden, zeg dan: “Vader, laat uw naam geheiligd worden en laat uw koninkrijk komen. Geef ons dagelijks het brood dat wij nodig hebben. Vergeef ons onze zonden, want ook wijzelf vergeven iedereen die ons iets schuldig is. En breng ons niet in beproeving.” Daarna zei hij tegen hen: ‘Stel dat iemand van jullie een vriend heeft en midden in de nacht naar hem toe gaat en tegen hem zegt: “Wil je mij drie broden lenen, want een vriend van me is na een reis bij mij gekomen en ik heb niets om hem voor te zetten.” En veronderstel nu eens dat die vriend dan zegt: “Val me niet lastig! De deur is al gesloten en mijn kinderen en ik zijn al naar bed. Ik kan niet opstaan om je te geven wat je vraagt.” Ik zeg jullie, als hij al niet opstaat en het hem geeft omdat ze vrienden zijn, dan zal hij wel opstaan omdat zijn vriend zo onbeschaamd blijft aandringen, en hem alles geven wat hij nodig heeft. Daarom zeg ik jullie: vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan. Want wie vraagt ontvangt, en wie zoekt vindt, en voor wie klopt zal worden opengedaan. Welke vader onder jullie zou zijn kind, als het om een vis vraagt, in plaats van een vis een slang geven? Of een schorpioen, als het om een ei vraagt? Als jullie dus, ook al zijn jullie slecht, je kinderen al goede gaven schenken, hoeveel te meer zal de Vader in de hemel dan niet de heilige Geest geven aan wie hem erom vragen.’
6
Zingen: Evangelische Liedbundel 420
7
Lezen: Handelingen 1: 14 Vurig en eensgezind wijdden ze zich aan het gebed, samen met de vrouwen en met Maria, de moeder van Jezus, en met zijn broers. Verkondiging ANTWOORD Zingen: Lied 675 Geest van hierboven, leer ons geloven, hopen, liefhebben door uw kracht! Hemelse Vrede, deel U nu mede aan een wereld die U verwacht! Wij mogen zingen van grote dingen, als wij ontvangen al ons verlangen, met Christus opgestaan. Halleluja! Eeuwigheidsleven zal Hij ons geven, als wij herboren Hem toebehoren, die ons is voorgegaan. Halleluja! Wat kan ons schaden, wat van U scheiden, Liefde die ons hebt liefgehad? Niets is ten kwade, wat wij ook lijden, Gij houdt ons bij de hand gevat. Gij hebt de zege voor ons verkregen, Gij zult op aarde de macht aanvaarden en onze koning zijn. Halleluja! Gij, onze Here, doet triomferen die naar U heten en in U weten, dat wij Gods zonen zijn. Halleluja! 8
Mededelingen Inzameling der gaven eerste rondgang: tweede rondgang:
Diaconie-Quotum Eredienst & kerkmuziek
De gaven en het gebedenboek worden naar voren gebracht Gebeden Danken Voorbeden Stil gebed Afsluiten met gezamenlijk bidden van het Onze Vader GAAN Zingen: Lied 418 God, schenk ons de kracht dicht bij U te blijven, dan zal ons geen macht uit elkander drijven. Zijn wij in U een, samen op uw wegen dan wordt ons tot zegen lachen en geween. Niemand kan alleen, Heer, uw zegen dragen; zegen drijft ons heen naar wie vrede vragen. Wat Gij schenkt wordt meer naar gelang wij delen, horen, helpen, helen, vruchtbaar in de Heer.
Vrede, vrede laat Gij in onze handen, dat wij die als zaad dragen door de landen, zaaiend dag aan dag, zaaiend in den brede, totdat in uw vrede ons hart rusten mag.
Zegen g: Amen Orgelnaspel *************************** 9