Preek Zondag 6 maart 2016, 10.00 uur – Jeugddienst Thema: @Home
Voorganger: ds. Bert de Wit
Schriftlezing: Lucas 15:11-32 ‘Een vader had twee zonen’ – zo begint het verhaal. Met de beschrijving van een gezin. En die gezinssituatie komt mij bekend voor:
Ook ik ben een vader met twee zonen. Hier zie je ons drieën bij elkaar, tijdens een vakantie in Normandië, in een soort bunker. De jongens waren aan het klieren en ik ben juist bezig om ze te laten voelen, dat ik van allebei evenveel houdt! Die foto is al weer vijf jaar oud. Ik zou dat nu niet meer zo kunnen doen. Daar zijn ze nu te groot voor. Stel je voor dat zij op hun beurt aan mij zouden laten merken, dat zij allebei evenveel van mij houden! Dat zou ik niet overleven… Zoveel liefde! Die foto is overigens gemaakt door mijn vrouw, hun moeder. Dus die was er wel bij, al was zij niet in beeld. En ik heb ook nog een dochter, maar die was niet mee op vakantie. Het is dus net als in het verhaal dat Jezus vertelt: de vrouwen zijn er wel, maar ze komen niet in beeld. Dat wil niet zeggen dat ze minder belangrijk zijn. De moeders, de dochters, de zussen horen er bij. Zeker als het gaat over @Home, over ‘thuis’. Bij ons thuis zijn de vrouwen de baas. Maar misschien was dat in de tijd van Jezus anders. Hoe dan ook, het is een verhaal dat Jezus vertelt. Er was eens een vader met twee zonen… Hij hield van allebei evenveel, maar die jongens waren wel heel verschillend. De oudste was een rustige jongen die hield van ‘slow down’. De jongste wilde het liefst zèlf meedoen aan het songfestival. De jongste zoon wilde het liefst weg. Hij was uitgekeken op zijn broer en op zijn vader. En hij moest er niet aan denken om oud te worden op de boerderij. Hij had een heel ander beeld van zijn toekomst…
Daar hing natuurlijk wel een kostenplaatje aan. Dus vroeg hij aan zijn vader om geld. ‘Geef mij maar vast mijn deel van de erfenis’, zei hij. Hij kon niet wachten tot zijn vader was gestorven. Nú had hij geld nodig, om zijn idealen te verwezenlijken…
En hij kreeg het geld. Zijn vader vroeg niet eens waarvoor hij het nodig had. Hij liet zijn jongste zoon zomaar het huis uit gaan. Gelukkig had hij nóg een zoon…
Anders zou het gelijk zo ongezellig zijn in huis. Nee, de oudste zoon was heel anders dan de jongste. Die bleef liever lekker thuis. Die zou alleen het huis uit gaan als die werd weg gepest, met een hogedrukspuit of zo. Maar het waren aardige jongens. De vader wilde er geen kwaad woord van horen. En hij hield van allebei evenveel. Misschien twijfelde hij soms, of hij ze niet teveel had verwend. Als er een vrouw in het verhaal zou voorkomen – een moeder of een zus – dan zou die waarschijnlijk tegen de vader zeggen: ‘Je moet die jongens eens wat harder aanpakken!’ ‘Een echte vader laat niet over zich lopen!’ Maar deze vader was niet zo’n echte man. Hij leek soms meer een moeder. Zo eentje die niet boos wordt maar verdrietig. Natuurlijk had hij zijn beide zonen kunnen dwingen, om thuis te blijven of om aan het werk te gaan. Maar zo was deze vader niet: hij wilde niet dwingen. Hij liet zijn zonen vrij omdat hij van ze hield. Hij gunde ze de ruimte om vrijwillig van hem te gaan houden. Want liefde kun je niet dwingen.
De vader hield van beide zonen evenveel. Maar hij miste zijn beide zonen ook evenveel…
Hij miste ze allebei, zowel de jongste als de oudste. De jongste miste hij omdat die er niet was. Maar de oudste was er ook niet echt. De oudste zoon leefde langs hem heen, al woonde hij thuis. Hij zag zijn vader vaak staan staren uit het raam. En hij begreep waar zijn vader dan aan dacht. Maar hij kon geen medelijden voelen. Hij kon er zelfs kwaad om worden. Zijn broertje had zijn vader een smerige streek geleverd. Trouwens, ook hém, want hij moest nu al het werk doen. Waarom stond die oude man zijn tijd te verdoen voor dat raam? Kijk hem daar staan: met zijn gedachten bij zijn jongste zoon, maar met zijn rug naar zijn oudste zoon!
Dit is een plaatje uit een film. Die film hebben jullie nooit gezien, want jullie kijken niet naar zulke films. ‘Boven is het stil’ is de titel. Het is ook een boek, van Gerbrand Bakker. Het gaat over een vader met twee zonen. Hier zie je die vader met één van zijn zoons. Ik weet niet of het de jongste of de oudste is, want het was een tweeling. De broer van deze zoon is jaren geleden verdronken. Dat is ‘de verloren zoon’, zou je kunnen zeggen. Die vader heeft ooit tegen zijn levende zoon gezegd: ‘Was jij maar verdronken’. Want die vader is een boer en zijn verdronken zoon had ook boer willen worden. Terwijl deze zoon iets heel anders wilde worden, wiskundeleraar of zo. Toen zijn broer was verdronken is deze zoon gestopt met zijn studie en is hij op de boerderij gaan werken. Nu zit hij daar, bij zijn doodzieke vader die hij verzorgt. En je ziet hem denken: ‘Waar doe ik het voor?’ Alsof hij in het verkeerde leven is terecht gekomen. Zo eenzaam kunnen mensen zijn. Zelfs als zij bij elkaar in huis wonen. Zelfs thuis kun je zo eenzaam zijn. ‘Thuis’- daar kun je toch jezelf zijn? Dat is toch de plek waar mensen jou kennen? Waar je veilig bent? Omdat je elkaar kunt vertrouwen? Omdat je van elkaar houdt?
Het maakt niet uit of je wegloopt naar een ver land, of je hele leven thuis blijft, als je langs elkaar heen leeft ben je overal eenzaam.
Dit is een beroemd schilderij van Rembrandt. Het heet: ‘De terugkeer van de verloren zoon’. De verloren zoon komt eindelijk thuis! Er valt ontzettend veel te zien op dit schilderij. Kijk bijvoorbeeld eens naar de handen van de vader. Valt je iets op?... De rechterhand (voor de kijker links) lijkt wel een vrouwenhand. De andere hand is duidelijk de hand van een man. Misschien miste Rembrandt ook een beetje een moeder in het verhaal. Of hij vond dat de vader tegelijk een soort moeder was. En dat is belangrijk, want het gaat om God. Het verhaal gaat over God! Die vader lijkt op God. Of: God lijkt op die vader. Op een vader die tegelijk een moeder is. Een vader bij wie je altijd welkom bent. Maar die je ook de ruimte geeft om fouten te maken. Om te ontdekken hoe eenzaam je bent, als je niemand hebt om van te houden en als er niemand is die van jou houdt. Maar let ook eens op de oudste zoon. Dat is die man rechts, met net zo’n rood kleed als zijn vader. Moet je kijken hoe die kijkt! Die is echt niet blij dat zijn broer weer thuis is! Nou kunnen we met z’n allen die oudste zoon een zuurpruim vinden. Een vervelende, verwaande kwast. Moet je kijken hoe die neerkijkt op zijn broer. Maar heeft die oudste zoon niet groot gelijk? We hebben op de catechisatie dit verhaal een keer gelezen. En toen vroeg ik voor wie je het meeste begrip had. De hele groep zei: ‘Voor die oudste zoon!’ Ze vonden het oneerlijk zoals het ging. Die oudste zoon had altijd hard gewerkt voor zijn vader maar die kreeg nooit wat. Terwijl de jongste zoon zich zou moeten schamen maar royaal onthaald werd met een groot feest. Het lijkt of de vader de jongste zoon voortrekt. En daardoor krijg je heibel in de familie. Als het ene kind het gevoel heeft dat de andere wordt voorgetrokken. Er zijn broers die elkaar nooit meer aankijken. Ze komen zelfs met kerst niet meer bij elkaar op bezoek. Omdat de ene denkt dat hun vader meer hield van de andere. Terwijl die andere het minder verdiende dan die ene.
Die ene voelt zich het misdeelde kind. Terwijl de vader van allebei evenveel houdt. De vader mist ze allebei evenveel. Hij zit in zijn eentje aan het kerstdiner. Want als hij de ene uitnodigt wil de andere niet komen en als hij de andere uitnodigt komt de ene niet.
Vanaf 14 maart kunnen we kijken naar een nieuwe serie afleveringen van ‘Het familiediner’. Hier zie je vast een voorproefje. Het is een andere Bert, maar die kan er ook wat van. Hij probeert broers weer met elkaar in gesprek te krijgen. Zodat ze weer samen aan tafel kunnen gaan. Dat is belangrijk, want als je niet samen aan tafel kunt als familie, dan ben je niet meer thuis bij elkaar. Dan ben je ook niet meer thuis bij je vader of moeder, zelfs niet met kerst.
Dit is de laatste foto die ik laat zien. Deze foto is gemaakt ná de eerste foto die ik liet zien. Je ziet dus dat het weer goed gekomen is. De jongens weten dat ik van allebei evenveel houdt en ze lopen vrijwillig met mij mee. Het verhaal loopt goed af, maar dat is helaas niet altijd zo. Het verhaal dat Jezus vertelt loopt helemaal niet af. Dat verhaal stopt zomaar ergens. Jezus vertelt dat de vader tegen zijn oudste zoon zei: ‘Laten we blij zijn en feest vieren. Want jouw broer was dood, maar hij leeft weer. We waren hem kwijt, maar nu hebben wij hem weer gevonden’. Jezus vertelt niet hoe die oudste broer daarop heeft gereageerd. Ik denk dat het de bedoeling is dat wij er zelf op reageren. Wij die het verhaal hier en nu horen. God onze Vader zegt tegen ons allemaal: ‘Lieve jongen, lieve meid, jou heb ik altijd bij mij en alles wat van mij is, is van jou’. Bij mij ben je veilig, bij mij ben je thuis. Maar dat geldt niet alleen voor jou, ook voor je broer en je zus, voor al jouw medemensen. Wat doe je: blijf je op jezelf en leef je langs elkaar heen? Of kom je tot inkeer en ga je op zoek, naar waar je thuis bent? Zie je in dat je alleen samen blij kunt zijn en feest kunt vieren? Omdat je alleen maar samen thuis kunt komen? Dat is liefde! Wat een liefde! Amen.