Xtreme I ZWEMBADREINIGER VOOR RESIDENTIËLE INBOUWBADEN BEDIENINGSHANDLEIDING
Gelieve deze handleiding aandachtig te lezen alvorens de zwembadreiniger in gebruik te nemen.
NEDERLANDS
INHOUDSTAFEL Onderdelen.........................................................................................................................................................................................3-4 Instructies voor een snelle ingebruikneming.........................................................................................................................5 Voeding...........................................................................................................................................................................................6-7 Startpositie van de robot..........................................................................................................................................................6 Geleidingsmechanisme.............................................................................................................................................................6 Kabelvlotter....................................................................................................................................................................................7 Onderhoud van de zwembadreiniger..................................................................................................................................8-14 Reiniging en vervanging van de filterzak...........................................................................................................................8 Drijfvermogen...............................................................................................................................................................................9 Onderhoud van de propeller...................................................................................................................................................10 Onderhoud van de drijvende kabel......................................................................................................................................10 Onderhoud en vervanging van de borstels.......................................................................................................................10-11 Vervanging van de rupsbanden.............................................................................................................................................11 Vervanging van de aandrijfriemen........................................................................................................................................12-13 Opslag van de zwembadreiniger...........................................................................................................................................14 Verzending van de zwembadreiniger.......................................................................................................................................14-15 Probleemoplossing - samenvatting...........................................................................................................................................16-17 Probleemoplossing - in detail.......................................................................................................................................................18-21
WAARSCHUWING: De zwembadreiniger mag enkel gebruikt worden wanneer hij volledig onder water zit. Anders vervalt de garantie en kan de motor zware schade oplopen, wat tot een dure herstelling kan leiden.
WAARSCHUWING: Laat niemand het zwembad betreden terwijl de robot zich in het zwembad bevindt!
WAARSCHUWING: Gebruik de hendel, en niet de kabel, om de robot uit het zwembad te tillen. Anders kan de robot zware schade oplopen, wat tot een dure herstelling kan leiden!
WAARSCHUWING: De voeding moet zich te allen tijde op minstens 4 meter afstand van de zwembadrand bevinden!
WAARSCHUWING: Het stopcontact moet beveiligd worden met een aardlekschakelaar om elektrische schokken te voorkomen!
2
ONDERDELEN Ongeacht eventuele verschillen in vorm en kleur van de robot of onderdelen, gelden dezelfde bedieningsprocedures voor alle Select robots. De referentienummers die u op onderstaande tekening terugvindt, worden doorheen deze handleiding gebruikt. Figuur 1 1
9
2
10
3
11
4
12 6 13 7 14 8 5
1. 2. 3. 4. 5.
Zijhandel Uitlaat Propeller Zijplaat Klemring rollers
6. 7. 8. 9. 10.
Borstels Pompmotor Aandrijfmotor Filterzak Bodemplaat (zie pg. 4)
11. 12. 13. 14.
Filtratierooster Drijvende kabel (zie hieronder) G-Tooth™ rupsband Roller
ONDERDELEN VAN DE DRIJVENDE KABEL Figuur 2 14c 14a
14b
2 Prong Male Connection
14a. Drijvende kabel 14b. Vlotter 14c. Vlotter (tweepolige stekker) 3
ONDERDELEN VAN DE BODEMPLAAT Figuur 3 12a 12
12d
12e 12c
12b
12d 12
12. 12a. 12b. 12c. 12d. 12e.
Bodemplaat Filterzakhouder in ijzerdraad “H” - vlotter (Fig. 3a) Zijvlotters (Fig. 3a) Klep afvalopening Filterzak
ONDERDELEN VAN DE VOEDING Figuur 4
15b
15a
15d
15e
15a. 15b. 15c. 15d. 15e. 15f.
Handvat Stroomschakelaar - ON/OFF Zekeringhouder* Voeding (Behuizing) Aansluiting drijvende kabel Kabel voeding
15f
* De zekeringhouder bevindt zich aan de achterkant van de voeding.
4
INSTRUCTIES VOOR EEN SNELLE INGEBRUIKNEMING
UW NIEUWE ZWEMBADREINIGER KAN IN 3 EENVOUDIGE STAPPEN INGESTELD WORDEN! TIP! Om te voorkomen dat de kabel zich rond de borstels van de robot windt, wordt het aangeraden het filtratiesysteem van het zwembad af te zetten wanneer de robot zich in het bad bevindt. De filter zorgt immers voor stroming in het bad, waardoor de kabel naar de waterlijn geduwd kan worden.
Figuur 5a
Voeding
Drijvende kabel
Zorg ervoor dat de voeding in het midden van de lange zijde van het bad geplaatst wordt, en dat de robot daar ook in het bad gezet wordt.
Figuur 5b
4m van de zwembadrand
WAARSCHUWING: De voeding moet op minstens 4 meter van de zwembadrand geplaatst worden!
Figuur 5c
Geaard stopcontact
Voeding
Drijvende kabel
NOOT: Het wordt aangeraden de stekker van de voeding uit het stopcontact te halen wanneer de robot niet in gebruik is. Zet de schakelaar aan (ON) om de robot te starten.
WAARSCHUWING: Het stopcontact moet beveiligd worden met een aardlekschakelaar om elektrische schokken te voorkomen! 5
INSTELLING VAN UW ZWEMBADREINIGER WAARSCHUWING: De voeding moet zich te allen tijde op minstens 4 meter afstand van de zwembadrand bevinden!
WAARSCHUWING: Het stopcontact moet beveiligd worden met een aardlekschakelaar om elektrische schokken te voorkomen!
1. VOEDING De voeding (fig. 4) moet op een beschutte plek geplaatst worden, op minstens 4 meter van de rand van het zwembad (fig. 6a). Hoewel de voeding weerbestendig is, is ze niet waterdicht. Om die reden moet de voeding op een droge, verhoogde plek geplaatst worden om te voorkomen dat ze in een waterplas terechtkomt. “Minder is meer”: voor een optimale reiniging dient u de voeding ter hoogte van het midden van de langste zijde van het bad te plaatsen (fig. 6b). Zo
wordt de lengte van de kabel optimaal gebruikt. Als er te veel kabel in het zwembad ligt, kunnen er kronkels in komen of kan de kabel verstrikt raken in het borstelsysteem van de robot. Als de kabel te lang is, laat u dus best een stuk opgerold liggen dicht bij de voeding.
Steek de stekker van de voeding in een geaard stopcontact met aardlekschakelaar. Indien de afstand tot dit stopcontact te groot is en de kabel niet lang genoeg is om de robot aan het midden van de langste zijde in het bad te plaatsen, kunt u een geaarde verlengkabel gebruiken die geschikt is voor gebruik buitenshuis. Zorg in elk geval voor minstens 4 m afstand tussen de voeding en de zwembadrand!
TIP! Om te voorkomen dat de kabel door de stroming verdraaid of weggeduwd wordt, is het aangeraden het filtratiesysteem van het zwembad uit te zetten wanneer de robot zich in het bad bevindt. NOOT: Wij raden u aan de stekker van de voeding uit het stopcontact te halen wanneer u de robot niet gebruikt, om te voorkomen dat hij per ongeluk opgestart wordt! Figuur 6a
Figuur 6b Voeding
2. STARTPOSITIE VAN DE ROBOT 1. Neem de hendel vast, dompel de robot ondersteboven onder in het zwembad, en schud hem voorzichtig heen en weer onder water om eventuele lucht te laten ontsnappen. Dit is nodig om uw robot in evenwicht te houden en ervoor te zorgen dat hij het bad naar behoren reinigt. 2. Houd de robot nog steeds onder water en draai hem terug met de juiste kant naar boven. Laat hem daarna los boven het ondiepe deel van het zwembad zodat hij naar de bodem kan zakken. Indien u de robot op een helling laat starten, kan hij die verkeerdelijk beschouwen als de bodem van het zwembad en de eigenlijke bodem als de wand van het bad. Dit verstoort het schoonmaakprogramma, waardoor bepaalde stukken van het bad niet gereinigd worden. Let er daarom op dat de robot altijd op een vlakke bodem start. 3. Zet de voeding aan zodat de robot de schoonmaakcyclus aanvat.
6
Lange zijde zwembad
GELEIDINGSMECHANISME KABELVLOTTER
De kabelvlotter (fig. 2) zorgt ervoor dat de robot op de bodem (in plaats van de muur) van het zwembad kan draaien, waar het meeste vuil te vinden is. Zo wordt vrijwel elk type zwembad sneller, efficiënter en vollediger gereinigd. De robot zal de wand afdalen en op de bodem van het zwembad verder gaan tot ongeveer het midden van het bad, waarna hij terugkeert. Bij het omdraaien slaat de interne pompmotor tijdelijk af, waardoor de kabelvlotter ervoor zorgt dat de ene kant van de robot omhoog komt zodat enkel de andere kant nog grip heeft op de bodem. Naarmate de robot zich draait om terug te keren naar de wand, beweegt hij zich in een boog doordat de ene kant nog tractie heeft. De interne pomp slaat daarna terug aan, zodat de robot weer volledig grip heeft en in een rechte lijn verder beweegt naar de muur.
SCHOONMAAKPATROON Kabelvlotter
Beschrijving van het patroon:
A. De robot zoekt en beklimt de muur gedurende enkele seconden tot een hoogte van ongeveer een halve meter.
B.
De robot keert daarna terug en beweegt zich over de zwembadvloer naar ongeveer het midden van de breedte van het bad, en keert dan achterwaarts terug gedurende een paar seconden. Daarna draait hij zich een beetje en gaat hij opnieuw naar de muur.
C. De robot beklimt de muur een paar seconden lang. D. De robot keert terug naar het midden van het bad, en keert dan achterwaarts terug gedurende een paar seconden. Daarna draait hij zich een beetje en gaat hij opnieuw naar de muur.
C
E
E. F.
G F
B
H
De robot beklimt de muur een paar seconden lang. De robot keert terug naar het midden van het bad, en keert dan achterwaarts terug gedurende een paar seconden. Daarna draait hij zich een beetje en gaat hij opnieuw naar de muur.
G. De robot beklimt de muur een paar seconden lang. H. De robot gaat naar de tegenoverliggende muur en herhaalt het volledige
D
A
patroon.
NOOT: De robot is beveiligd zodat hij na een aantal minuten automatisch terugkeert als hij geen muur bereikt en dus ook niet in een hoek van ongeveer 90° begint te klimmen. Deze beveiliging dient om uw robot te beschermen als hij onder een ladder terechtkomt en de muur niet kan beklimmen.
7
ONDERHOUD VAN DE ZWEMBADREINIGER Reiniging en vervanging van de filterzak
Het is van het grootste belang dat de filterzak (zie stap 4 hieronder) na elk gebruik grondig gereinigd wordt zodat uw robot optimaal blijft werken. De opnamecapaciteit van de filterzak (p.4, fig. 3) is groter dan die van vergelijkbare robots, maar veel kleiner dan die van een zwembadfilter. De robot filtert deeltjes die tot 20 keer kleiner zijn dan de filtratiecapaciteit van een doorsnee zwembadfilter. Fijne deeltjes die onzichtbaar zijn met het blote oog, zoals algen en bacteriën, glippen door de zwembadfilter en komen terug in het zwembad, waarna ze zich in de poriën van het zwembadoppervlak nestelen. De robot maakt deze los en zuigt ze op, waarna ze vastgehouden worden in de filterzak. Door deze ultrafijne deeltjes is er soms maar een fijn laagje vuil waarneembaar op de filterzak terwijl die in feite volledig verzadigd kan zijn. Bijgevolg kan er minder water door de filter stromen en vermindert de zuigkracht, waardoor de robot niet langer alle vuil uit het zwembad kan verwijderen. Daarnaast is een sterke waterstroom noodzakelijk om de robot tegen de muur te houden terwijl hij klimt. Een vuile filterzak zorgt voor extra gewicht en een verminderde waterstroom, waardoor de robot moeilijker kan klimmen en er dus ook niet meer in slaagt het volledige zwembad te reinigen en alle vuil te verwijderen. Het is dan ook belangrijk de filterzak (zie stap 4 hieronder) na elk gebruik grondig te reinigen, zodat de fijne deeltjes verwijderd worden.
Figuur 7a
Om de filterzak te reinigen: 1. Koppel de voeding los (fig. 7a). 2. Als de robot zich in het zwembad bevindt, trek hem dan voorzichtig naar u toe met behulp van de drijvende kabel (fig. 7b), totdat de hendel binnen handbereik is. Gebruik vervolgens de hendel (en niet de kabel) om de robot langzaam uit het water te tillen. Laat hierbij het water uit de robot terug in het zwembad stromen.
Geaard stopcontact
Drijvende kabel
BELANGRIJK: Als u aan de kabel trekt om de robot uit het zwembad te halen, kan de robot zware schade oplopen, wat tot een dure herstelling kan leiden.
Voeding
Figuur 7b
Drijvende kabel
Hendel
3. Leg de robot op zijn achter- of zijkant op een zacht oppervlak om krassen te voorkomen. Maak de vergrendelclips los om de bodemplaat (fig. 8) te kunnen verwijderen. 4. Haal de filterzak van de houder (fig. 9a), draai hem binnenste buiten en spoel alle vuil weg met behulp van een hogedrukreiniger, of steek de zak in een emmer met proper water en wring de zak voortdurend uit tot er enkel nog proper water uitkomt. Indien nodig, kunt u de filterzak ook in de wasmachine wassen (Trage cyclus / enkel koud water) ZONDER WASMIDDEL. U mag de filterzak onmiddellijk terug plaatsen of hem aan de lucht drogen (de filterzak mag nooit gestreken of in de droogkast gestopt worden). 5. Plaats de filterzak terug op de houder op de bodemplaat. Let erop dat de zachte zijde van de zak naar binnen gedraaid is. Aan de hand van het kleine etiket op de elastische onderkant van de filterzak kunt u de zak op de juiste manier terugplaatsen: het etiketje moet zich in het midden van de lange zijde van de bodemplaat bevinden (fig. 9a). Trek vervolgens het elastiek over de ijzerdraad (fig. 9b) naar beneden tot aan de bodemplaat. Het elastiek van de zak zou nu rond de plastic boord op de bodemplaat moeten spannen, zodat hij op zijn plaats blijft zitten. Trek de hoeken van de zak naar de bovenste hoeken van de ijzerdraad, en trek daarna de extra stof naar het middelpunt van de ijzerdraad toe (fig. 9b).
Figuur 8
Bodemplaat Vergrendelclips
Figuur 9a
Figuur 9b
6. Plaats de bodemplaat terug op de onderkant van de robot. Let erop dat de stof van de filterzak niet tussen de vergrendelclips en de robot komt te zitten en dat u de vergrendelclips duidelijk hoort vastklikken. Klein etiket Filterzakhouder in ijzerdraad
WAARSCHUWING: De filterzak kan fijne deeltjes filteren die tot 20 keer kleiner zijn dan met het blote oog waargenomen kan worden! Het is dan ook noodzakelijk de filterzak na elk gebruik grondig te reinigen voor een optimale prestatie van de robot, zelfs als de filterzak er nog proper uitziet! 8
DRIJFVERMOGEN
Figuur 10a
Deze robot is een universele zwembadreiniger die werkt onder variërende omstandigheden (chemicaliën en temperatuur). De robot werkt optimaal als hij nagenoeg gewichtloos is in het zwembad, daarom is het belangrijk dat zijn gewicht minutieus uitgebalanceerd is. Gewoonlijk is een nieuwe robot universeel uitgebalanceerd bij het eerste gebruik, en is het bij de ingebruikneming dan ook niet nodig om bijkomende vlotters (fig. 10a-b) te voorzien.
BELANGRIJK: Het is essentieel alle lucht uit de behuizing van de robot te verwijderen. Telkens als u de robot in het zwembad plaatst, dient u de hendel vast te nemen, de robot ondersteboven onder te dompelen in het water en hem vervolgens voorzichtig heen en weer te schudden zodat eventuele lucht kan ontsnappen (zie p. 6, nr. 2).
Figuur 10b
Sommige omstandigheden (bvb. temperatuur, chemicaliën, water, etc.) kunnen het natuurlijk drijfvermogen van de robot verstoren. Voor dergelijke gevallen hebben wij extra vlotters (fig. 10a-b) voorzien in de verpakking om het drijfvermogen van de robot bij te regelen.
Figuur 11a
Om extra vlotters te installeren op de bodemplaat (fig. 11a-b)
Figuur 11b
1. Verwijder de filterzak. Plaats vervolgens de “H”-vlotter (fig. 10a) met de schuimkant naar beneden tegen de binnenkant van de bodemplaat (fig. 11a). Maak de vlotter vast aan de bodemplaat met behulp van de 2 meegeleverde schroeven. Dit zou voor voldoende drijfvermogen moeten zorgen. 2. Indien uw robot nog meer drijfvermogen vereist, kunt u nog de 2 zijvlotters (fig. 10b) een voor een installeren totdat het juiste drijfvermogen bereikt wordt. U hebt hiervoor geen schroeven of lijm nodig, maar kunt ze eenvoudigweg in de open rechthoek naast de afvalopeningen plaatsen (fig. 11b).
BELANGRIJK: Schommelingen in de temperatuur en chemische samenstelling van het zwembadwater kunnen een grote invloed hebben op het drijfvermogen van de robot! Indien u eerder al extra vlotters hebt geïnstalleerd, kan het dan ook nodig zijn deze een voor een te verwijderen tot u opnieuw het juiste drijfvermogen bereikt.
9
ONDERHOUD VAN DE PROPELLER
Figuur 12a
Maak er een goede gewoonte van de propeller (p. 3, fig. 1) een of twee keer per seizoen te controleren op verstoppingen, aangezien deze het debiet en dus ook de aanzuigkracht en reiniging van het zwembad kunnen beperken. BELANGRIJK: Om persoonlijke letsels en schade aan de robot te voorkomen, dient u steeds de robot los te koppelen van de voeding voor u begint aan het onderhoud of een herstelling van de robot. 1. Koppel de robot los van de voeding (fig. 12a). 2. Verwijder de schroeven die de uitlaat aan de behuizing vastmaken (fig. 12b-c). De uitlaat is vastgemaakt met 4 schroeven. Gebruik een schroevendraaier of een gelijkaardig instrument, niet uw vinger, om de propeller te doen draaien. Controleer of de propeller vrij kan bewegen en inspecteer de propeller op verstoppingen (haar, twijgjes of ander vuil) die de vrije beweging belemmeren. Verwijder eventuele verstoppingen en plaats de uitlaat terug.
Geaard stopcontact
Figuur 12b
Voeding
Figuur 12c
BELANGRIJK: Draai de schroeven niet te hard vast, anders kan u de schroefgaatjes en de uitlaat beschadigen bij het terugplaatsen.
ONDERHOUD VAN DE DRIJVENDE KABEL
Strek nu en dan de drijvende kabel (p. 3, fig. 2) uit tot zijn volle lengte om alle kronkels er uit te halen, zodat de robot zich vrijuit kan bewegen in het volledige zwembad. Controleer tevens de kabel op uitwendige schade. Door constant tegen scherpe of ruwe oppervlakken te schuren, kan de kabel beschadigd raken, wat zelfs kan leiden tot een kortsluiting van de robot. Ook dieren kunnen schade toebrengen aan de kabel. Het is dan ook belangrijk de kabel af en toe te inspecteren.
BELANGRIJK: Til de robot nooit uit het bad door hem aan de kabel op te trekken! U kunt de kabel gebruiken om de robot naar de zijkant van het zwembad te trekken, maar u moet steeds de hendel gebruiken om hem uit het bad te halen! (Zie p. 8, fig. 7b) Als u de robot aan de kabel uit het bad trekt, kunnen de interne aansluitingen breken, wat leidt tot een dure herstelling! (Zie p.8, fig. 7b)
ONDERHOUD EN VERVANGING VAN DE BORSTELS De borstels zorgen voor tractie zodat de robot het vuil kan losschrobben. Het is belangrijk dat u de borstels tijdig vervangt; zo niet zal de robot problemen krijgen bij het schrobben, klimmen, draaien en bewegen en zal hij niet langer het volledige zwembad fatsoenlijk kunnen reinigen. Wanneer de borstels aan vervanging toe zijn, hangt af van de gebruiksfrequentie van de robot en de toestand van het zwembad. Bij hoge concentraties aan chemicaliën en ruwe oppervlakken zullen de borstels sneller verslijten. Wij raden u aan de borstels regelmatig te controleren op overmatige slijtage. NOOT: Super Borstels worden harder in water met een temperatuur lager dan 21°C, waardoor het moeilijker kan worden voor de robot om de zwembadwand te beklimmen.
10
Super Borstel
Om persoonlijke letsels en schade aan de robot te voorkomen, dient u steeds de robot los te koppelen van de voeding voor u begint aan een onderhoud of herstelling van de robot.
Om de Super Borstels te vervangen (fig. 13): 1. Gebruik een buigtang om het uiteinde vast te grijpen van de roestvrij stalen stang die de borstel aan de roller bevestigt. Trek de stang langzaam weg van de roller tot de volledige borstel los is en verwijderd kan worden (fig. 13).
Figuur 13
2. Plaats de nieuwe borstel rond de roller. 3. Maak de uiteinden van de nieuwe borstel aan elkaar vast door middel van de metalen stang. Glijd de stang door de lussen op beide uiteinden van de borstel (fig. 13). Let erop dat er geen enkele lus overgeslagen wordt. TIP! Smeer de stang in met zeepwater en gebruik een tang om de stang vast te houden. Zo kunt u de stang makkelijker door de lussen van de borstel laten glijden. TIP! Leg de borstel in de zon zodat hij kan opwarmen voor u hem installeert. Dit maakt de borstel plooibaarder en gemakkelijker om mee te werken.
VERVANGING VAN DE RUPSBANDEN
Figuur 14
De rupsbanden (fig. 14) zijn onderhevig aan slijtage en moeten daardoor na verloop van tijd vervangen worden. De mate van slijtage hangt af van de gebruiksfrequentie, de chemische balans van het zwembad, het oppervlak van het bad en de duur van het seizoen. Versleten (uitgerekte, losse of flat-spotted) rupsbanden beïnvloeden het schoonmaakpatroon, waardoor de reiniger zijn taak niet meer naar behoren kan uitvoeren. Indien u bij een routine-inspectie opmerkt dat de rupsbanden versleten zijn, gelieve dan uw verdeler te contacteren om de rupsbanden te vervangen.
G-Tooth™ rupsband
1. Koppel de robot los van de voeding en haal hem uit het zwembad. 2. Leg de robot op zijn zijkant op een zacht oppervlak om krassen te voorkomen. 3. Duw met uw duimen tegen de zijplaat (fig. 15), haak uw vingers onder de rupsband en trek hem naar de zijplaat toe. Wanneer u de rupsband over de “lip” van de zijplaat krijgt, houd hem daar met een hand, terwijl u met de andere hand de roller vastneemt (fig. 15) en wegdraait van de robot tot de rupsband los komt. 4. Om de nieuwe rupsband te monteren, haak hem rond het onderste uiteinde van de roller en trek hem omhoog tussen de behuizing van de robot en de zijplaat. 5. Druk de rupsband naar binnen toe en duw hem over de rand van de zijplaat. Draai de roller naar u toe tot de rupsband op zijn plaats zit rond de roller tussen de zijplaat en de behuizing van de robot. 6. Herhaal stap 1 tot en met 5 voor de rupsband aan de andere kant van de robot.
11
Figuur 15
BELANGRIJK: Vervang altijd beide rupsbanden tegelijk! Als u slechts een rupsband vervangt, zal het schoonmaakpatroon van de robot verstoord zijn!
Figuur 16
VERVANGING VAN DE AANDRIJFRIEMEN
De aandrijfriemen (p. 13, fig. 19a-b) zijn onderhevig aan slijtage en moeten daardoor na verloop van tijd vervangen worden. De mate van slijtage hangt af van de gebruiksfrequentie, de chemische balans van het zwembad en de duur van het seizoen. Versleten aandrijfriemen kunnen de robot hinderen bij het bewegen of klimmen en verstoren het schoonmaakpatroon, waardoor de reiniger zijn taak niet meer naar behoren kan uitvoeren. Indien u bij een routine-inspectie merkt dat de aandrijfriemen uitgerekt, los of flat-spotted zijn, gelieve dan uw verdeler te contacteren om de aandrijfriemen te vervangen. 1. Verwijder de rupsbanden RUPSBANDEN”).
(Zie
“VERVANGING
VAN
DE
Figuur 17
2. Plaats de robot op een zacht oppervlak en draai hem ondersteboven. Verwijder de bodemplaat (fig. 16).
Klmering roller
3. Verwijder de klemringen van de rollers (fig. 17). 4. Verwijder de 4 schroeven (zie fig. 18) aan de kant van de aandrijfmotor, die de zijplaat vastmaken.
TIP! Wij raden u aan een punttang te gebruiken om de klemringen van de rollers te verwijderen. “E” Clip
5. Vervang de oude aandrijfriemen. Let erop dat de nieuwe riemen correct geplaatst worden: de ene aandrijfriem loopt van de aandrijving naar de voorste roller en de andere loopt van de aandrijving naar de achterste roller. De riemen moeten tegen de dikkere kant van de aandrijfriembegeleiders aanliggen voor een goede spanning (p. 13, fig. 19a-b). 6. Om de aandrijfriemen terug te plaatsen, herhaal de stappen 2-5 in omgekeerde volgorde. NOOT: Voordat u de schroeven verwijdert, kijkt u best eerst hoe de aandrijfriemen, aandrijving, aandrijfriembegeleiders, rupsbegeleiders en moffen geïnstalleerd zijn zodat u ze na afloop correct terug kunt monteren (p. 13, fig. 19a-b). NOOT: Voordat u de schroeven verwijdert, kijkt u best eerst hoe de aandrijfriemen, aandrijving, aandrijfriembegeleiders, rupsbegeleiders en moffen geïnstalleerd zijn zodat u ze na afloop correct terug kunt monteren (p. 13, fig. 19a-b).
TIP! Raadpleeg de foto’s op p. 13 om de onderdelen te identificeren (fig. 19a-b).
12
Figuur 18 4 schroeven aan de kant van de aandrijfmotor
FOTO’S AANDRIJFSYSTEEM
Figuur 19a Doorsnee Aandrijfriem
Aandrijving
Aandrijfriembegeleiders
Zijplaat
Roller
Rupsbegeleiders
Figuur 19b Bovenaanzicht
NOOT: Let er bij het terugmonteren op dat de aandrijfriemen zo geplaatst worden dat ze tegen de dikkere kant van de aandrijfriembegeleiders aanliggen.
13
Let er bij het terugmonteren op dat de tanden van de aandrijfriemen naar binnen gericht zijn.
OPSLAG VAN DE ZWEMBADREINIGER
Wanneer de robot niet in gebruik is, moet de robot, samen met de drijvende kabel en de voeding, in een propere, droge ruimte opgeborgen worden. De robot moet beschut worden tegen rechtstreeks zonlicht, vriestemperaturen en blootstelling aan chemicaliën en chemische dampen (bvb. chloor). Hierdoor kunt u voortijdige slijtage of schade aan uw robot en de onderdelen voorkomen. Alvorens de robot op te bergen, dient u de filterzak grondig te reinigen en de robot af te drogen. Ook de kabel moet correct opgeborgen worden: let erop dat de kabel niet verdraaid, in de knoop of in de vorm van een acht zit, maar draai hem netjes rond de behuizing van de robot, of draai hem in grote cirkelvormige lussen en leg hem onder de robot. Leg de robot op zijn zijkant zodat de borstels niet vervormd worden.
Fout (plaats de robot niet bovenop de voeding)
Correct
Fout (draai de kabel niet in een acht)
VERZENDING VAN DE ZWEMBADREINIGER Indien u de robot moet terugsturen voor herstelling, dient u de robot goed te verpakken zodat hij geen schade oploopt tijdens het transport. In geval van transportschade, zal de herstelling langer duren en zal u de transporteur moeten contacteren voor een schadevergoeding. NOOT: Houd alle informatie bij omtrent uw contacten met de dienst naverkoop (RMA, naam, datum, type robot en serienummer, etc.), samen met de handleiding en/of andere belangrijke documenten met betrekking tot de robot (Zie p. 22, NOTITIES).
Vraag aan de dienst naverkoop of de voeding meegestuurd moet worden met de robot. Zo ja, rol de stroomkabel op (fig. 20a) en verpak de voeding in noppenfolie of een gelijkaardig beschermend materiaal (fig. 20b). Zorg ervoor dat de onderkant van de doos stevig vastgemaakt is en plaats de voeding in het midden van de doos (fig. 20b). Figuur 20a
Figuur 20b
14
Rol de drijvende kabel van de robot op en leg hem rond de voeding onderaan de doos (fig. 21).
Leg een laag beschermend materiaal (bij voorkeur dikke karton) op de kabel en de voeding (fig. 22).
Figuur 21
Figuur 22
Wikkel de robot volledig in noppenfolie of een gelijkaardig beschermend materiaal. Leg de robot vervolgens bovenop de laag beschermend materiaal in het midden van de doos. Prop de doos vol met isolerend beschermend materiaal, bvb. noppenfolie, zodat de robot niet heen en weer kan bewegen in de doos en dus voldoende beschermd is tijdens het transport (fig. 23).
• Steek een kopie van alle correspondentie met de dienst naverkoop in een envelop en voeg er de volgende informatie aan toe:
Figuur 23
Figuur 24
• - Model en serienummer van de robot • - Omschrijving van het probleem en relevante, technische informatie • - Informatie over de pogingen die u reeds heeft ondernomen om de robot te herstellen
n espo Corr
ie dent
• - De naam van uw contactpersoon en de gemaakte afspraak • - Uw contactinformatie (naam, email, telefoonnummer, adres). • Steek de envelop in de doos van de robot (fig. 24).
BELANGRIJK: Houd een kopie bij van de verzendingsinformatie zodat u kunt nagaan waar de robot zich bevindt. Zie p. 22.
15
PROBLEEMOPLOSSING ~ SAMENVATTING ~
De meest courante problemen zijn in deze samenvatting opgenomen. Voor meer details of andere problemen, gelieve de gedetailleerde versie te raadplegen op p. 18-21. WAARSCHUWING: Alvorens te beginnen aan een onderhoud of herstelling van uw robot, dient u de robot los te koppelen van de voeding (transformator) en de stekker van de voeding uit het stopcontact te halen, om persoonlijke letsels of schade aan de robot te voorkomen! 1. POMPT WATER, MAAR BEWEEGT NIET OF TRAAG. A. Verwijder alle vreemd materiaal dat de rupsbanden (p. 3, fig. 1, 13) zou kunnen blokkeren. B. Controleer of de aandrijfriemen en rupsbanden (p. 11-13) niet losgekomen of van plaats veranderd zijn. C. Plaats de robot ondersteboven op een zacht oppervlak (om krassen te voorkomen), sluit de voeding aan en zet de robot gedurende minder dan een minuut aan om te controleren of de aandrijving (p. 13, fig. 19a-b) draait. Zo niet, raadpleeg de dienst naverkoop. 2. BEWEEGT, MAAR VERWIJDERT GEEN VUIL (POMPT GEEN WATER) A. Reinig de filterzak grondig (p. 8). B. Controleer of de kleppen van de afvalopeningen (p. 4, fig. 3, 12d) onderaan de bodemplaat (fig. 3) zich vrij kunnen openen en sluiten. C. Verwijder de uitlaat (p. 10, fig. 12b-c) door de schroeven bovenaan los te draaien, en verwijder alle haar of vuil dat op of rond de propeller zit (p. 10, ONDERHOUD VAN DE PROPELLER). Let er bij het terugplaatsen van de uitlaat op DAT DE SCHROEVEN NIET TE HARD VASTGEDRAAID WORDEN. 3. VALT OF DRAAIT ACHTERWAARTS VAN DE MUUR A. Controleer of de pompmotor (p. 3, fig. 1, 7) correct werkt en zorg ervoor dat de propeller niet in zijn beweging gehinderd wordt door eventuele vervuiling. Zie ONDERHOUD VAN DE PROPELLER (p. 10, fig. 12a-c). B. Controleer de borstels op slijtage (p. 10-11, ONDERHOUD EN VERVANGING VAN DE BORSTELS). C. Verwijder de vlotters (p. 9, DRIJFVERMOGEN). 4. ER KOMT VUIL UIT DE ROBOT WANNEER DIE UIT HET WATER GEHAALD WORDT – DE BODEMPLAAT (p. 4, fig. 3) SLUIT NIET VOLLEDIG A. Controleer of de filterzak juist op de bodemplaat geplaatst is (p. 8, fig. 8, 9a-b). B. Controleer of de kleppen van de afvalopeningen onderaan de bodemplaat zich vrij kunnen openen en sluiten (p. 4, fig. 3, 12d). C. Controleer of de pompmotor (p. 3, fig. 1, 7) correct werkt en zorg ervoor dat de propeller niet in zijn beweging gehinderd wordt door eventuele vervuiling. Zie ONDERHOUD VAN DE PROPELLER (p. 10).
6. POMPT GEEN WATER, BEWEEGT NIET, OF DE VOEDING (p. 4, fig. 4) START NIET OP A. Controleer of het stopcontact onder spanning staat. B. Controleer de zekering in de voeding (p. 4, fig. 4). Vervang de zekering indien nodig. Indien u twijfelt aan het type zekering dat u nodig heeft, gelieve de dienst naverkoop te contacteren. WAARSCHUWING: Alvorens te beginnen aan een onderhoud of herstelling van uw robot, dient u de robot los te koppelen van de voeding (transformator) en de stekker van de voeding uit het stopcontact te halen, om persoonlijke letsels of schade aan de robot te voorkomen! C. Controleer of de kabel (p. 5, fig. 5a) goed aangesloten is op de voeding. D. Koppel eerst de voeding los van het stopcontact! Gebruik vervolgens een wattenstaafje om alle vocht uit de zekeringhouder (p. 4, fig. 4) en de zekering zelf droog te deppen. E. Controleer de drijvende kabel (p. 3, fig. 2) en de kabel van de voeding op eventuele schade
16
7. REINIGT HET VOLLEDIGE ZWEMBAD NIET (SLAAT BEPAALDE DELEN OVER) A. Reinig de filterzak grondig (p. 8). B. Installeer vlotters indien de robot er niet in slaagt de muur te beklimmen (p. 9). C. Laat de robot meerdere cycli uitvoeren (tot 7 uur elk). 8. LOOPT VAST OP LADDERS, BODEMPUTTEN, TERUGLOOPFITTINGS, VERLICHTING, TRAPPEN OF HOEKEN A. Controleer de borstels op slijtage (p. 10-11, REINIGING EN VERVANGING VAN DE BORSTELS). B. Pas het drijfvermogen aan (p. 9, DRIJFVERMOGEN). 9. DE VOEDING LIJKT AF TE SLAAN VOORDAT DE CYCLUS VOLTOOID IS A. Koppel de voeding los en controleer de zekering (p. 4, fig. 4). 10. ZAKT NIET NAAR DE BODEM OF DRIJFT WEG VAN DE MUUR A. Verwijder eventuele extra vlotters en haal alle lucht uit de robot (p. 6, STARTPOSITIE VAN DE ROBOT). B. Controleer of de robot een piepend of knarsend geluid maakt.
17
PROBLEEMOPLOSSING ~ IN DETAIL ~
BELANGRIJK: Alvorens te beginnen aan een onderhoud of herstelling van uw robot, dient u de robot los te koppelen van de voeding (transformator) en de stekker van de voeding uit het stopcontact te halen, om persoonlijke letsels of schade aan de robot te voorkomen!
POMPT WATER, MAAR BEWEEGT NIET OF TRAAG. Haal de robot uit het zwembad en plaats hem ondersteboven op een zacht oppervlak om krassen of andere schade te voorkomen. Koppel de robot los van de voeding. 1. 2. 3.
Verwijder alle vreemd materiaal (bvb. haar, touw of bladeren) dat de aandrijving, aandrijfriemen of rupsbanden (p. 3, fig. 1, 13) zou kunnen blokkeren. Controleer of de aandrijfriemen en rupsbanden (p. 11-13) goed afgelijnd en aangespannen zijn (zie p. 13). Pas aan of vervang indien nodig. Sluit de robot vervolgens terug aan op de voeding, til de robot op aan de hendel en zet hem aan (uit het water) terwijl u hem nog steeds ondersteboven houdt. Laat de robot maximum 1 minuut werken om het volgende te controleren. Controleer of de aandrijving (p. 13, fig. 19a-b) draait. Zo niet, neem een roller met beide handen vast en draai hem naar voren en naar achteren om te zien of de aandrijfmotor (p. 3, fig. 1, 8) waarmee de aandrijving is verbonden correct begint te werken.
Indien u al deze zaken gecontroleerd heeft en het probleem nog steeds niet opgelost is, dient u de dienst naverkoop te contacteren.
BEWEEGT, MAAR VERWIJDERT GEEN VUIL (POMPT GEEN WATER) 1. Zet de voeding uit, haal de robot uit het zwembad en koppel hem los van de voeding. 2. Reinig de filterzak grondig (p. 8) zodat alle fijne deeltjes verwijderd worden. Houd er rekening mee dat de filterzak deeltjes kan bevatten die tot 20 keer kleiner zijn dan met het blote oog waargenomen kan worden. Om er zeker van te zijn dat het probleem niet door de filterzak veroorzaakt wordt, haal de zak uit uw robot en zet de robot aan. Indien hij nu correct werkt, moet de filterzak nog grondiger gereinigd worden. 3. Controleer of de kleppen van de afvalopeningen (p. 4, fig. 3, 12d) onderaan de bodemplaat zich vrij kunnen openen en sluiten. Verwijder eventuele vervuiling en reinig, indien nodig. 4. Controleer of de pompmotor (p. 3, fig. 1, 7) correct werkt en zorg ervoor dat de propeller niet in zijn beweging gehinderd wordt door eventuele vervuiling. Zie ONDERHOUD VAN DE PROPELLER (p. 10). 5. Gebruik een schroevendraaier om de schroeven van de uitlaat te verwijderen (p. 10, ONDERHOUD VAN DE PROPELLER). Verwijder alle vuil dat de propeller ervan kan weerhouden vrij te bewegen. Als de pomp correct werkt, plaats de uitlaat terug (p. 10, fig. 12b-c). Let erop dat u de schroeven niet te hard aanspant. Contacteer de dienst naverkoop indien de propeller bevroren lijkt en niet gehinderd wordt door vervuiling, indien de propeller vrij beweegt als u hem manueel aan het draaien brengt maar niet wanneer de robot aan staat, of indien de propeller los zit. 6. Controleer of de pompmotor (p. 3, fig. 1, 7) correct werkt. Terwijl uw robot aan staat en zich in het water bevindt, houd hem vast bij de hendel (p. 8, fig. 7b) zodat de uitlaat (p. 10, fig. 12b-c) lichtjes uitsteekt boven het water. Let erop dat er water uit de uitlaat komt.
VALT OF DRAAIT ACHTERWAARTS VAN DE MUUR OF TRAP Reinig de filterzak (p. 8, REINIGING EN VERVANGING VAN DE FILTERZAK) Verwijder de extra vlotters (p. 9, DRIJFVERMOGEN): Verwijder een voor een de extra vlotters tot het drijfvermogen gecorrigeerd is. Let erop dat de robot steeds onder water zit en gebruik de hendel om hem ondersteboven te draaien zodat alle lucht uit de robot kan ontsnappen. Het is essentieel dat alle lucht zorgvuldig uit de robot verwijderd wordt zodat uw robot zijn natuurlijk evenwicht terugvindt (p. 6, stap 2, STARTPOSITIE VAN DE ROBOT). Controleer de werking van de pompmotor Zie BEWEEGT, MAAR VERWIJDERT GEEN VUIL in het hoofdstuk probleemoplossing. Indien het probleem zich blijft voordoen, dient u de dienst naverkoop te contacteren. 18
ER KOMT VUIL UIT DE ROBOT WANNEER DIE UIT HET WATER GEHAALD WORDT – DE BODEMPLAAT SLUIT NIET VOLLEDIG Filterzak Controleer of de filterzak op de juiste manier op de houder geplaatst is (p. 8, fig. 9a-b). Het etiketje aan de elastische onderkant van de filterzak moet zich aan de buitenkant van de zak bevinden en in het midden van de lange zijde van de bodemplaat. Trek het elastiek over de ijzerdraad naar beneden tot aan de bodemplaat. Het elastiek van de filterzak zou nu rond de plastic lippen moeten spannen die zich op de korte zijde van de bodemplaat bevinden. Deze houden de filterzak op zijn plaats. Trek de bovenste hoeken van de zak naar de 4 bovenste hoeken van de ijzerdraad. Plaats daarna de bodemplaat terug op de robot. Let erop dat de stof van de filterzak niet vast komt te zitten tussen de vergrendelclips (p. 8, fig. 8) en dat de vergrendelclips duidelijk vastklikken. Afvalopeningen (p. 4, fig. 3, 12d) Controleer of de kleppen van de afvalopeningen onderaan de bodemplaat (p. 4, fig. 3) zich vrij kunnen openen en sluiten. Reinig de kleppen indien nodig. Vergrendelclips (p. 8, fig. 8) Controleer of de vergrendelclips niet kromgetrokken zijn. Ze zouden mooi recht moeten zijn en afgelijnd met de behuizing van de robot. Indien ze scheef zijn, kunt u nieuwe vergrendelclips kopen via uw verdeler.
POMPT GEEN WATER, BEWEEGT NIET, OF DE VOEDING START NIET OP Het is onwaarschijnlijk dat beide motors (aandrijfmotor en pompmotor; p. 4, fig. 1, 7 & 8) mechanische problemen ondervinden. In de meeste gevallen, wordt het probleem veroorzaakt door iets dat de stroomtoevoer blokkeert van het stopcontact naar de voeding (p. 4, fig. 4) of van de drijvende kabel (p. 3, fig. 2) naar de robot zelf. Om na te gaan waar de stroomtoevoer onderbroken wordt, dient u de volgende zaken te controleren: Stopcontact & aansluitingen Steek de stekker van de voeding in een geaard stopcontact dat onder spanning staat. Om het stopcontact te testen, kunt u er een ander elektrisch toestel op aansluiten waarvan u zeker bent dat het werkt. Controleer of de kabel van de robot goed aangesloten is op de voeding. Voeding en zekering (p. 4, fig. 4) 1. Controleer of de stroomschakelaar aan staat (ON). 2. Zet de stroomschakelaar meerdere keren uit en terug aan, en wacht ongeveer 30 seconden tussen elke aan- en uitschakeling. 3. Haal de stekker van de voeding uit het stopcontact. Controleer de zekering (p. 4, fig. 4) van de voeding. Indien nodig, kunt u een nieuwe zekering kopen in de meeste elektronicawinkels of bij uw verdeler. 4. Nadat u de voeding uit het stopcontact heeft gehaald, gebruik een wattenstaafje om alle vocht uit de zekering en zekeringhouder (binnenen buitenkant) droog te deppen. Plaats de zekering terug, steek de stekker terug in het stopcontact en start de voeding terug op. Kabel (p. 3, fig. 2) Terwijl de voeding losgekoppeld is, controleer de kabel van de voeding (p. 4, fig. 4, 15f) en de drijvende kabel (p. 3, fig. 2) op schade. Als een van de kabels beschadigd is, dient u de dienst naverkoop te contacteren.
19
REINIGT HET VOLLEDIGE ZWEMBAD NIET (SLAAT BEPAALDE DELEN OVER) Uw robot is ontworpen om het zwembad per cyclus meerdere keren te reinigen door over de breedte van het zwembad te bewegen (van zijmuur tot zijmuur) in plaats van de lengte. De robot beweegt naar het midden van de breedte van het zwembad, stopt en keert met een boog terug naar de oorspronkelijke muur. Wanneer hij die bereikt, draait hij zich terug om en herhaalt hij dit proces waarbij hij verschillende afstanden gebruikt over de breedte van het bad. Hij zal slechts 1 op de 4 keer de oorspronkelijke muur gedeeltelijk beklimmen. (Zie ook p. 7, SCHOONMAAKPATROON) Indien de robot een groot deel van het zwembad overslaat, dient u het volgende te controleren: 1. Controleer of de voeding (p. 4, fig. 4) zich in het midden bevindt van een van de lange zijdes van het bad (p.6, fig. 6b). Zo wordt optimaal gebruik gemaakt van de lengte van de drijvende kabel (p. 6, VOEDING). Zorg er ook voor dat de kabel niet in de knoop zit en dat hij zich uitspreidt over het oppervlak van het water zodat de robot voldoende kabellengte heeft om alle delen van het bad te bereiken. 2. De filterzak kan deeltjes verwijderen die tot 20 keer kleiner zijn dan met het blote oog waargenomen kan worden. Reinig de filterzak grondig om ook de fijnste deeltjes te verwijderen (zie p. 8, REINIGING EN VERVANGING VAN DE FILTERZAK). Om te testen of de filterzak de prestatie van de robot verstoort, kunt u de filterzak afnemen van de bodemplaat (p. 8, fig. 8), vervolgens de bodemplaat terugplaatsen en de robot zonder filterzak laten werken. Als de robot goed werkt en de muren beklimt zoals het hoort, moet de filterzak grondig gereinigd worden. 3. Controleer of de pompmotor (p. 3, fig. 1, 7) goed werkt. Zie probleemoplossing, BEWEEGT, MAAR VERWIJDERT GEEN VUIL (p. 18). 4. Verwijder alle mogelijke hindernissen uit het bad. Voorwerpen die uit de muur steken kunnen de zijdelingse beweging van de robot hinderen wanneer die zich bij de waterlijn bevindt, waardoor de robot zich beperkt tot een of twee delen van het zwembad en de rest overslaat. Voor een optimale prestatie wordt aangeraden alle voorwerpen van de zwembadwanden te verwijderen wanneer uw robot aan het werk is. Als sommige voorwerpen, zoals een ladder, niet verwijderd kunnen worden, dient u de robot in elk ‘apart’ deel van het bad te plaatsen, zodat hij die elk apart kan reinigen. Plaats de voeding bij elke cyclus op een van de verste punten van het bad. 5. Controleer of de aandrijfriemen en rupsbanden juist zijn afgelijnd en aangespannen (p. 11-13). Pas aan of vervang indien nodig. 6. Controleer de borstels, die de nodige tractie verschaffen om de muur te kunnen beklimmen, op overmatige slijtage en vervang indien nodig (p. 10-11, ONDERHOUD EN VERVANGING VAN DE BORSTELS). NOOT: Rubberen borstels worden harder in water met een temperatuur lager dan 21°C, waardoor het moeilijker kan worden voor de robot om de zwembadwand te beklimmen 7. Installeer extra vlotters (p. 9). 8. Wrijf met uw hand over de zwembadwand juist boven de bodem. In uitzonderlijke gevallen, kan de muur glibberig zijn ten gevolge van algenvorming of door een slecht gebalanceerde pH. De muur moet dan eerst manueel gereinigd worden. Gelieve een specialist in waterchemie te contacteren, bijvoorbeeld uw verdeler, voor de juiste behandeling tegen algenvorming. Indien die aanraadt een “shockbehandeling” uit te voeren en dan manueel de dode algen van alle oppervlakken los te schrobben en op te zuigen, dient u er rekening mee te houden dat, indien u de zwembadreiniger gebruikt om de dode algen te verwijderen, de filterzak snel verstopt zal raken, waardoor het zwembad en de filterzak zelf meerdere keren gereinigd zullen moeten worden. Bovendien zullen er algen op de borstels terechtkomen, waardoor ook die grondig gereinigd zullen moeten worden om voldoende tractie te garanderen bij een volgend gebruik. 9. Indien u chemicaliën zonder chloor (bvb. Baquacil®) gebruikt om het zwembad te reinigen, kan er zich een helder, glibberig laagje vormen op de zwembadwanden, waardoor de robot de muren moeilijk of niet kan beklimmen. Wij raden aan om 225 tot 300 ppm Hardheidsverhoger toe te voegen aan het water om dit te voorkomen.
20
LOOPT VAST OP LADDERS, BODEMPUTTEN, TERUGLOOPFITTINGS, VERLICHTING, TRAPPEN OF HOEKEN Er zit ongeveer 2,5 cm afstand tussen de zwembadvloer en de onderkant van de robot. De borstels (p. 16, ONDERHOUD EN VERVANGING VAN DE BORSTELS) helpen de robot om de meeste obstakels te overwinnen, zoals bodemputten, terugloopfittings, verlichting enz. Ze zorgen er ook voor dat de robot in de meeste baden de trap kan beklimmen. In sommige gevallen, zorgt de grootte of het type oppervlak van het obstakel echter voor problemen, waardoor de robot klem komt te zitten. Volg de instructies hieronder om de robot te helpen met de volgende obstakels: Indien nodig, verplaats de voeding naar het midden van de korte zijde van het zwembad. Dit kan nodig zijn om de robot voldoende kabellengte te verschaffen om alle hoeken en kanten van het zwembad te bereiken (p. 6, fig. 6b). Let er steeds op dat de voeding op minstens 4 meter afstand blijft van de zwembadrand. Bodemput Contacteer uw verdeler voor instructies om te voorkomen dat de robot vastloopt op de bodemput. NOOT: De onderste trede van een ladder kan de robot hinderen bij het beklimmen van de muur, waardoor de robot in de voorwaartse modus blijft zitten. De wielen blijven dan draaien onder de ladder, waardoor de interne sensoren van de robot de muur niet detecteren. Om deze reden is de robot uitgerust met een veiligheidstimer waardoor hij na verloop van tijd automatisch achteruitgaat. Borstels (p. 10-11) Let erop dat de borstels niet versleten zijn. Indien ze vervangen moeten worden, kunt u vervangingsborstels aankopen via uw verdeler. Hellingssensoren Start de robot altijd op een horizontaal vlak waarbij beide borstels de bodem van het bad aanraken (p. 6, stap 2). Als de robot start op een helling, kunnen de hellingssensoren van de aandrijfmotor de helling ten onrechte zien als een horizontaal vlak. Bijgevolg zal de robot bij het bereiken van het horizontaal vlak denken dat dit een muur is. Op die manier wordt de juiste werking van de robot verstoord en zal de robot onnodig lang voor- of achterwaarts bewegen, waardoor het zwembad onvoldoende gereinigd wordt.
DE VOEDING LIJKT AF TE SLAAN VOOR DE CYCLUS VOLTOOID IS 1. Koppel de voeding los en controleer de zekering (p. 4, fig. 4). Als de zekering gesprongen is, dient u ze te vervangen. 2. Als de voeding aangesloten is op een externe timer, dient u ervoor te zorgen dat de timer correct is ingesteld.
ZAKT NIET NAAR DE BODEM OF DRIJFT WEG VAN DE MUUR Verwijder eventuele extra vlotters (p. 9, DRIJFVERMOGEN) Reinig de filterzak grondig (p. 8, REINIGING EN VERVANGING VAN DE FILTERZAK). Verwijder alle lucht (p. 6, STARTPOSITIE VAN DE ROBOT) Indien u eerder al extra vlotters hebt geïnstalleerd (p. 9), kan het nodig zijn deze een voor een te verwijderen tot u opnieuw het juiste drijfvermogen bereikt en het lawaai vermindert. Piepend geluid De robot bestaat uit plastic, rubberen en roestvrij stalen onderdelen die een piepend geluid kunnen maken als de robot in werking is. Gebruik smeermiddel of olie die niet in water oplosbaar is op de plaatsen waar de onderdelen elkaar raken, m.a.w. waar de rollers de zijplaat raken (p. 13, fig. 19a-b) en waar de aandrijving de pakking raakt (p. 13, fig. 19a-b, etc.), om het piepen te verminderen en ervoor te zorgen dat deze onderdelen soepel bewegen. Knarsend geluid Controleer of de aandrijfriemen en de rupsbanden (p. 11-13) juist zijn afgelijnd en aangespannen. Pas aan of vervang indien nodig.
21
HOUD ONDERSTAANDE GEGEVENS BIJ VOOR TOEKOMSTIGE RAADPLEGING MODEL AANKOOPDATUM AANKOOPPLAATS SERIENUMMER NOOT: U vindt het serienummer terug op de garantiekaart, de verpakking en op de robot zelf.
VRAGEN?
Contacteer de verdeler waar u de zwembadreiniger gekocht heeft.
NOTITIES:
22