Workshops Consultatiebijeenkomst BZV 16 december 2013
Workshops consultatiebijeenkomst BZV 16 december 2013
Korte weergave discussies
1. Humane gezondheid: De gezondheid van mensen rond een veehouderij is een belangrijk item. Wat doet de BZV en hoe komen we op een hoger plan? Moderator: Mariet Paes (Provincale Raad Gezondheid) Inleider: Gerard vd Eijden (dierenarts, KNMvD) Verslag: Renate Werkhoven (Provincie) Sessie 1
Wat goed is voor dierenwelzijn, is niet per definitie ook het beste voor de volksgezondheid. De vraag en/of dilemma: hoe weeg je deze factoren in je bedrijfsvoering? Bij veehouderij gaat het niet alleen om de stallen en de wijze waarop dieren worden gehouden. Hoe pas je de veehouderij in de maatschappij in? Hoe belangrijk wordt gezondheid gevonden als er toch nog steeds vergunningen worden afgegeven voor uitbreidingen in knelgebieden? Alles wat in de winkels ligt zou gezond en diervriendelijk geproduceerd moeten zijn, dat is de norm. Moraal moet worden dat we zo gezond mogelijk moeten produceren en willen eten, niet alleen de vraag moet basis zijn om op bepaalde manier te produceren. Sessie 2
Kennis en kennisdeling tussen alle belanghebbenden in Agrofood (producent, verwerker, retail en consument) is wenselijk. Waarom krijgt de sector ruimte terwijl het nadelig is voor volksgezondheid? Waarom normen hanteren die nergens op gebaseerd zijn? Nu worden in de politiek besluiten genomen vanuit de gedachte dat er veel geld in de sector wordt verdiend en we daarom zaken laten lopen. Laten we meer kennis ontwikkelen zodat we gefundeerde besluiten kunnen nemen. We werken nu nog met (oude) normen. Vanuit gezondheidsperspectief zouden dieren en mensen zover mogelijk uit elkaar moet worden gehaald. In Brabant leven we te dicht op elkaar en geven we in de BZV ook nog extra punten als er een wandelpad over het bedrijf loopt! Mensen zijn ook ongezond, hebben slechte weerstand en kunnen steeds minder hebben.
2. BZV en dialoog: Hoe kunnen de BZV en de dialoog tussen veehouders en hun buren elkaar versterken? Moderator: Piet Machielsen (wethouder Oirschot) Inleider: Erik Geene (varkenshouder) Verslag: Theo vd Ven (gemeente Oirschot) Sessie 1
Er is overeenstemming over nut en noodzaak van het voeren van de dialoog, voor overheid boer en burger is het zoeken naar de specifieke rolinvulling in die dialoog. Verantwoordelijkheid voor de dialoog ligt bij de ondernemer. De dialoog draagt bij aan een duurzame goede verstandhouding tussen boer en burger. Door een dialoog ontstaat wederzijds begrip en draagt bij aan goede sociale verhoudingen in de buurt. De dialoog is ook belangrijk in gebieden met meerdere veehouderijen als een evenredige verdeling van de milieuruimte onderwerp van gesprek is tussen veehouders onderling in een proces van gebiedsprofilering. Sessie 2
Een dialoog moet niet verplicht, maar wel vanzelfsprekend zijn. Dialoog hoeft niet gekoppeld zijn aan ontwikkeling maar hoort er altijd te zijn. Enkele voorwaarden voor een goede dialoog zijn: tijdigheid in het proces, dus zo vroeg mogelijk; wil van de ondernemer en zijn omgeving om met elkaar in gesprek te gaan; besef dat er verschillende belangen zijn; Er moet naar elkaar geluisterd worden; een mogelijke win win situatie; het moet duidelijk zijn waar je over spreekt. De rol van de overheid bestaat uit het geven van inhoudelijke kaders, de ruimtelijke mogelijkheden. De overheid neemt niet het initiatief maar steunt en faciliteert het proces. Er wordt veel gesproken over allerlei knelpunten maar we moeten niet vergeten dat in 90% van de gevallen sprake is van een goede verstandhouding tussen boeren en buren.
3. BZV en gebiedsprofielen: Hoe kunnen de BZV en de gebiedsprofielen die gemeenten maken elkaar versterken? Moderator: Nol Verdaasdonk (Directeur BMF) Inleider: Jack van Dijck (Omgevingsdienst Brabant Noord / Netwerk Peelhorst) Verslag: Aniek Linskens (BMF) Sessie 1
Nol Verdaasdonk begint de workshop met een uitleg over de achtergrond van gebiedsprofilering en waarom dit belangrijk is. Gebiedsprofielenzijn nodig zodat zo goed mogelijk maatwerk geleverd kan worden op gebiedsniveau. Daarna volgt Jack van Dijk met 10 van zijn ervaringen uit het dagelijkse leven. Hieruit blijkt dat boeren, burgers en overheden samen moeten werken om een oplossing te vinden voor lokale problemen. In het gesprek dat hier op volgt komen verschillende vragen naar voren: Wie moet dit dan gaan regelen? Hoe moet dit geregeld worden zodat alle partijen gerespecteerd worden? En hoe moet het worden geborgd? Vragen die we samen moeten beantwoorden. Sessie 2
Nol Verdaasdonk begint met een korte inleiding over gebiedsprofilering. Hierna volgt het gesprek, waarin er door een groot aantal zorgen wordt geuit. Deze zorgen roepen verschillende meningen op, die soms sterk uiteen lopen. Sommige deelnemers zien veel in een vrijwillige samenwerking tussen boeren, burgers en overheden om lokale problemen op te lossen. Anderen vrezen dat een dergelijke samenwerking niet zal slagen, of dat dit ertoe leidt dat de overbelasting in concentratiegebieden mogelijk kan toenemen. Het is duidelijk dat we er samen uit moeten komen, maar hier is wel vertrouwen voor nodig.
4. BZV en verdienmodellen: Voor een zorgvuldige veehouderij zijn nieuwe verdienmodellen nodig. Hoe kan de BZV daar bij helpen? Moderator: hans Verhoeven (innovatieve varkenshouder) Inleider: JanWillem Straatsma (Friesland Campina) Verslag: Louis Hornman (provincie) Inleiding door Jan-Willem Straatsma van Friesland Campina (FC). Binnen FC bestaat het programma Foqus Planet. Middels dit programma worden tools ontwikkeld om op een innovatieve manier duurzaamheid te stimuleren. FC monitort ook voortdurend of ondernemers goed bezig zijn en de ondernemers kunnen daarmee een betere prijs voor hun producten krijgen. Er is dus een soort evaluatie/ beoordelingssysteem ingebouwd. Wat dat betreft heeft het programma kenmerken van de BZV. Oproep vanuit de zaal was dan ook om te kijken of er meer producenten met een dergelijke systematiek zijn en of deze dan niet op de een of andere manier bij de BZV betrokken kan worden. Probleem daarbij is wel dat de melkveehouderij een bepaalde organisatiegraad kent, die de pluimveesector en m.n. de varkenshouderij missen. Een dergelijk systeem is dus niet een op een over te zetten naar andere sectoren. Voor elke sector zou eigenlijk een aparte BZV ontwikkelt moeten worden. Kritische opmerkingen vanuit de zaal: - Mestverwerking wordt buiten de BZV gehouden omdat het straks voor iedereen een wettelijke verplichting is? - Energie is geen thema binnen de BZV. Wordt als een gemis gezien; - In de BZV zelf zit geen verdienmodel. Daarmee stimuleer je in feite meer eenheden op een hectare - We zitten in een transitieproces; Kijk als provinciale overheid ook goed wat er landelijk/ internationaal speelt en wat je lokaal moet regelen - De BZV houdt geen rekening met de tijd die het kost om nieuwe ontwikkelingen op een bedrijf te realiseren (veel trajecten kosten wel veel jaar.
-
Algemene opmerkingen We zitten bij de sessie verdienmodellen, maar de BZV is geen verdienmodel Voor een goed verdienmodel is ook een bepaalde kritische grootte nodig Voor een goed verdien model is ook de retail nodig en die ontbreekt vaak aan (de onderhandelings-) tafel Je hoort nu nog te veel het verhaal dat zaken moeten van de overheid. Dingen gebeuren pas als de sector dat zelf wil
5. BZV en de verschillende sectoren: Hoe pakt het uitgangspunt van 1 BZV voor alle sectoren in de praktijk uit? Moderator: Herman van Ham (bestuurder ZLTO) Inleider: Monique van der Gaag (Wageningen Universiteit Livestock Research) Verslag: Herman Litjens (ZLTO) De belangrijkste discussie was of de BZV voldoende werkbaar is voor de verschillende sectoren Met name voor de kleine sectoren, geiten, schapen en kalveren hebben weinig handelingsperspectief omdat er onvoldoende systemen beschikbaar zijn. Voor de pluimvee geldt ook dat ze op verschillende maatlatten in theorie kunnen scoren, door het toepassen van een luchtwasser, maar die is voor de legsector helemaal niet toepasbaar, en bij de vleeskuikens. Daarnaast missen ze een aantal maatregelen die ook bijdragen aan een verdere verduurzaming zoals het opwekken van zonne-energie en zeker ook het 100% afvoeren van de mest naar BMC Moerdijk. Zachte waarden en maatschappelijk verantwoord ondernemen komen ook te weinig terug daardoor scoort de biologische sector relatief laag.
6. Hoe werkt de BZV?: Uitleg over de systematiek van de BZV met aandacht voor de uitvoerbaarheid van het instrument. Moderator: Loet Visschers (Directeur Economie, Provincie) / Herman van Ham (bestuurder ZLTO) Inleider: Jos van Lent / Jan Buys (Provincie) Verslag: Elise de Groot (HVR-Group
De BZV is een objectief meetinstrument dat laat zien of een veehouderijbedrijf zorgvuldig is. De maatlat geeft inzicht in bovenwettelijke prestaties op het gebied van volksgezondheid, dierenwelzijn en diergezondheid & fysieke leefomgeving. De BZV geldt voor alle sectoren en sluit zo veel mogelijk aan op bestaande meetsystemen. Ondernemers krijgen keuzevrijheid, de BZV schrijft geen maatregelen voor. Punten worden gescoord met geborgde certificaten, door maatregelen met betrekking op inrichting & omgeving en voornemens op het gebied van innovatie. Veehouders die hoger dan een ‘7’ (op een schaal van 1 op 10) scoren verdienen ontwikkelruimte. Gemeenten toetsen de aanvraag van een veehouder. In de komende jaren moet de (normering van de) BZV verder worden ontwikkeld. In de zaal zaten vertegenwoordigers van alle doelgroepen. Van veehouder, tot adviseur en van ambtenaar tot betrokken burger. De sfeer was zeer constructief. Na een compacte inleiding over de werking van de BZV mochten de deelnemers vragen stellen. De belangrijkste aandachtspunten die uit deze discussie naar voren kwam waren: - Normering Waarom een 6 als uitgangspunt? Hoe zijn de factoren vastgesteld? Hoe ontwikkelt de normering in de komende jaren? Hoe worden de verschillende activiteiten van veehouders t.o.v. elkaar beoordeeld? - Mestverwerking Hoe beoordeel je een activiteit als mestverwerking. Wat is de meest duurzame oplossing? - Differentiatie sectoren Is er wel goed gekeken naar de vleeskalverenhouders, schapenhouders en/of biologische veehouderij? Ook de pluimveesector lijkt niet goed te scoren - Keuzevrijheid Hebben veehouders nog wel de ruimte om zelf te ondernemen? - Praktische toepasbaarheid Kan een boer de BZV zelf makkelijk invullen? Een boer die zijn omgevingsvergunning goed kent kan dit. - Juridisch Is de BZV juridisch wel houdbaar? DE analyse deie de provincie heeft laten uitvoeren geeft aan dat de BZV juridisch haalbaar is.