De themastructuur van Het Spelend Streefsysteem. 1. Themaverhaal/woordkeuze
Een echte klassieker. Tegenwoordig bestaan er zelfs sites over Max en de Maximonsters. Het boek was in de zestiger jaren controversieel omdat veel leerkrachten vonden dat je de kinderen niet moest confronteren met ‘stout’ zijn. Ook Annie M.G. Schmidt heeft op dat punt veel weerstand gekend Daarom in dit thema van haar een gedicht. Gelukkig wordt het thema stout zijn/agressief zijn niet meer geweerd uit kleutergroepen. Leerkrachten en ouders vinden dat kleuters zich mogen identificeren met Max die – via droom/fantasie- zich superieur waant aan niet alleen zijn moeder maar ook aan enge monsters. Het verhaal sluit aan bij streefdoel: empathie. wo: kv:
verschil dromen/fantasie/werkelijkheid. Het bos-oerwoud. Techniek: drijven/zeilen.. Maskers maken.
Van papieren borden
Of van een grote doos. Het niveau van het verhaal is gericht op groep 1: tweede half jaar. De woorden:
Actief:
Passief
Rekenbegrippen
Monster Diezelfde Groeien Bos Bladeren Plafond Wereld Aanrollen Eigen Wegzeilen Nacht en dag Bijna Maxi Rollen van ogen Knipperen (van ogen) Een wild feest Afgelopen Geur Avondeten
Kattenkwaad uithalen Vreten Zoldering Week uit week in Uitstoten Gebrul Tanden knarsen Klauw Koppen dicht Temmen Iemand recht in de ogen kijken Iemand koning maken Eenzaam
Een hele dag Week (n week uit) Een jaar
2. De streefdoelcyclus Streefdoel Spel Niveau: 5 jaar: Samen met leerkracht spelverhaal naspelen en voortzetten met eigen ideeën.
*
Helikopterdidactiek Op de dag dat spel centraal staat word en de kinderen (die dat willen) uitgenodigd om een monsterverhaal dat door de leerkracht is begonnen verder te bedenken en (te laten) opschrijven. Bijvoorbeeld: Er was eens een minimonster. Dat monster ging een brief schrijven. Aan…..……………………………………
*
Geen tafeltheater. Deze keer is er geen tafeltheater, maar het gezelschapsspel is een goed alternatief..
*
Themawisselhoek In de themawisselhoek komt de tent die Max bewoont op het monstereiland.
De tent lijkt op een klamboe. Zo’n klamboe is voor 3,95 te koop bij Karwei. Samen met de kinderen kan de klamboe worden afgemaakt door er b.v. lappen op te plakken/naaien. Natuurlijk kunnen de kinderen ook zelf een tent maken van kleden en een wasrek.
Idee Pabo 3: Poppenhuis wordt huis van Max/Sientje Reactie: prima! Streefdoel Aankleden (zelfredzaamheid) Niveau: 5 jaar: Zichzelf kunnen aankleden
• •
Wolvenpakje In de themawisselhoek komt een wolvenpakje. Juf leert de kinderen hoe ze dat moeten aantrekken. Zelf ogen tekenen De kinderen maken allemaal een monstermasker. Ze helpen elkaar daar ogen op te tekenen. (=voor eindspel)
Idee Pabo 3: Het oplossen van een woedeaanval. Reactie: Prima idee ! Suggestie: Kan gekoppeld worden aan plannen en groepsboek. Je kunt alle kinderen laten vertellen/tekenen hoe zij omgaan met een woedeaanval. (= Groepsboek).
Je kunt ook met de kinderen een plan maken om een regel in te voeren: Hoe gaan we om met een woedeaanval. Sommige leerkrachten hebben daarvoor een apart hoekje of stoeltje. Misschien komt de groep wel op een heel ander plan (= plannen) Idee Pabo 3: Gesprek n.a.v. filmpje Sientje in de auto: Wat kun je wel doen in de auto ? Reactie: ook okay. Streefdoel Gez.spel Niveau: 5 jaar: Ganzenbord en verliezen
Het maximonsterganzenbordspel Slaapkamer van Max= startpunt en eindpunt. Daartussen blauwe zee en het eiland van de monsters. Elk monster heeft op het eiland een vakje. Een paar monsters zorgen ervoor dat je ( wordt opgegeten, in de zee gesmeten e.d.) De kinderen die het spel spelen gebruiken een bootje, waarop ze hun eigen naam (zelf geschreven) plakken. (net als Max.) Omdat hier een combinatie wordt gemaakt met de doelstelling van begrippentaal (= streefdoel 7) wordt het spel niet gespeeld met één maar met twee dobbelstenen. Dan worden de kinderen gedwongen de uitkomsten van de twee dobbelstenen bij elkaar op te tellen als ze gooien. Op elke dobbelsteen worden de zes, de vijf, en de vier weggeplakt. Elke dobbelsteen bevat dus alleen de vlakken met een , met twee en met drie stippen. Je kunt dan dus ten hoogste zes gooien.. N.B. De leerkracht maakt dit spel met behulp van de kinderen. In de kring moet de groep samen uitzoeken hoeveel maximonsters er in het boek te vinden zijn. De monsters worden gescand, verkleind en opgeplakt.
Ander alternatief Botenrace door de monsters in watertafel . De bootjes worden voortgeduwd door de wind. (blazen dus) De bootjes kunnen van papier worden gemaakt (zie streefdoel vouwen) maar dan duurt de race niet erg lang. Je kunt de bootjes ook laten maken van luciferdoosjes, stukjes hout of piepschuim.. Het zou zo mooi zijn als er op de bootjes ook een zeiltje zou kunnen komen, dat helpt bij het voortblazen. De kinderen kunnen de monsters zelf tekenen en in hun bootje plakken.
Deze passage komt uit het boekje: Speciaal voor speciale kinderen Joop Hellendoorn/ Ina van Berckelaer-Onnes . Boh Stafleu van Lochem 1998)
Idee Pabo 3: Mens erger je niet. Reactie: Dit is een prima idee voor hogere klassen. Jammer genoeg begrijpen kleuters het principe van Mens erger je niet nog niet. Idee Pabo 3: Fopbal Reactie:Als de kinderen met dit spel elkaar leren plagen en dat ook begrijpen: prima. Streefdoel Plannen Niveau: 5 jaar: Kleine weektaak, (nog) niet van te voren plannen. Vanaf woensdag helpt juf herinneren.
•
Tijd: Week in week uit: een jaar lang. Omdat in het boek wordt gezegd: Max zeilde weg, door nacht en dag week in week uit, een jaar lang wordt met de kinderen besproken hoe lang een jaar is. Een jaar is een abstract tijdsbegrip. Maar de kinderen kunnen wel een week overzien. Daarom gaan we weken tellen. Juf en de groep tellen tot 52. Ondertussen mag Max varen door de klas. (= ook een leuk e activiteit voor het tussendoortje herhaald voorlezen. Als deze activiteit goed gedaan wordt is het voor de kinderen goed te begrijpen dat later in het boek blijkt dat Max de hele zaak heeft gefantaseerd
. Weektaak:
Week 1:.Een monster aftekenen.
Via de introductie worden de kinderen op deze weektaak voorbereid. Deze weektaak wordt tevens het Groepsboek. De kinderen krijgen een gekleurd rechtop staand A4tje dat via een streep doormidden is gedeeld. Op de bovenste helft staat de helft van het monster. Op de onderste helft tekenen de kinderen hun eigen ondertuk met hun eigen naam (of klein verhaaltje) Het eindresultaat is een boek met een vaststaand bovenstuk en een te bladeren onderstuk. Als je het (nog) moeilijker wilt maken laat je de kinderen ook het bovenstuk zelf bedenken., maar je geeft wel precies aan op het blaadje waar het bovenstuk moet beginnen en waar het onderstuk. Dan krijg je nog veel meer variatiemogelijkheden.
Week 2.
En monstermasker maken (voor eindspel)
Idee Pabo 3: Weektaak: Een poppenkastverhaal spelen. Je krijgt een week tijd om voor te bereiden. Reactie: Hartstikke goed. Weektaken worden heel snel in de ‘werkjes’sfeer getrokken maar kunnen ook heel goed op spel gericht zijn. Let wel op: dit is een heel geplan. Want: ’s maandags wordt de weektaak gegeven. Op die maandag moeten dan duo’s worden gemaakt die gaan samen spelen. (Tenzij het de bedoeling was om de kinderen alleen te laten spelen). Op diezelfde maandag moet gepland worden welk duo op welke dag kan oefenen. En dan gaan de duo’s allemaal op vrijdag hun poppenkastverhaal spelen (= lange zit). Suggestie: Verdeel de poppenkastverhalen over de vrijdagochtend. Streefdoel Empathie Niveau: 5 jaar: Kan vertellen wat een minder goede bekende fijn vindt.
Straf In deze les gaat het over straf krijgen en het weer goed maken. Eerste deel: Welke straf vinden kinderen ’t allerergste? Zonder eten naar bed ? Of… Van wie krijgen de kinderen liever straf. Van pappa/mama , van opa/oma of van de oppas ? Waarom ? Het is belangrijk dat de leerkracht in dit gesprek de kinderen ertoe brengt zich te verdiepen in wat de persoon in kwestie zo vreselijk vindt. Dat is bij oma misschien brutaal zijn, bij opa misschien ……, bij de oppas……….. Tweede deel: De leerkracht vraagt zich af of de kinderen – als ze erg stout zijn geweest- het ook wel eens goed willen maken. En zo ja hoe. Suggestie voor wenskist: Lippenstif: Kind zet lippen op papier en schrijft er een verontschuldiging bij.
Idee Pabo 3: Schilderen van emoties op muziek Reactie: Heel leuk ! Idee Pabo 3: Lijstgedicht: Als ik boos ben…………. Reactie: Uitstekend !
Bootje vouwen (zie gezelschapsspel). Streefdoel Vouwen (constructies, meten en meetkunde) Niveau: 5 jaar. Schuine en rechte kruis
OP de dag dat vouwen centraal staat maakt de leerkracht met de hele groep een grote gevouwen boot. Deel 1: De kinderen maken allemaal in de kring een klein bootje van een A4tje. De leerkracht vouwt voor. De kinderen vouwen na en helpen elkaar. Leerkracht maakt de kinderen attent op formaat A4 (i.p.v. vierkant). Deel 2: Probleem: De leerkracht wil graag een boot vouwen voor de themawisselhoek (om mee te spelen). Je moet er dus echt in kunnen zitten (als kind). Of: (Als in de themawisselhoek met een Tafeltheater van Max wordt gespeeld): pop Max moet een boot hebben. De vraag is dan hoeveel groter het bootje moet worden dan de kleine – net gevouwen- bootjes. Als de kinderen daarvoor een redenering hebben opgebouwd (b.v. de boot voor de themawisselhoek moet 10x zo groot zijn) plakt de leerkracht 10 A4tjes aan elkaar en gaat vouwen. Klopt de redenering ? Slot: De grote boot gaat in de themawisselhoek. En de boot krijgt een naam. Max ? De kinderen die daar gaan spelen kunnen er misschien wel een mast met een zeil aan maken. (= hoekstimulans) Meten en meetkunde: • Monster afmaken.(zie introductie en weektaak): De kinderen krijgen het halve monster op een A4-tje. Op een apart blaadje gaan de kinderen het onderstuk tekenen, maar dat moet passen aan het bovenstuk. Hoe lossen de kinderen dat op ? Techniek •
Streefdoel Begrippentaal Niveau: 5 jaar: (op)tellen/
1. 2.
Zeilbootjes maken in de watertafel. De gevouwen bootjes kunnen ook gebruikt worden in de watertafel. Maar het kunnen ook hele andere (zeil)bootjes zijn. Zeilbootrace: Wie laat zijn/haar bootje het hardste zeilen ? (= mooi gezelschapsspel)
Optellen/splitsen tot 5: zie gezelschapsspel. Tellen /meeste. De monsters willen weten hoeveel tanden ze hebben en wie de meeste.. De leerkracht heeft de verschillende monsters (het zijn er 12) aan tweetallen kinderen uitgedeeld.
splitsen : eerst van 1 tot 5, daarna van 0 tot 14.
De tweetallen wordt gevraagd de tanden van het monster te tellen. (Deze activiteit is belangrijk voor kleuters. Zij moeten gaan inzien dat je vanuit een bepaald standpunt niet de hele inhoud kunt zien, maar moet schatten. Tussendoel 1 Meetkunde luit n.l. als volgt: Kinderen verwoorden en tekenen wat je wel en niet kunt zien vanuit een daadwerkelijk of in gedachten ingenomen standpunt. Deze begrippenles(= rekenles) kan als volgt gaan: De leerkracht kiest eerst een monster uit dat recht van voren staat afgebeeld. (b.v. het
monster op bl. 13) De tanden van dat monster tellen is niet moeilijk. Maar de monsters die en profiel staan getekend is moeilijker. En… ook denken aan de tanden in de eventuele onderkaak. Daarna: De kinderen maken (in tweetallen) de tanden van klei en leggen ze bij de plaat. Dan komt de vraag: Welk monster heeft de meeste tanden. Het monster met de meeste tanen krijgt een Praatkadertje dat in het boek wordt geplakt met een sticker (die je gemakkelijk weer verwijdert)
. Dit kan ook een hoekstimulans zijn voor de taal/leeshoek: elk monster krijgt een sticker: de een met: ik heb de minste tanden, de ander met: ik heb 14 tanden enz.. Tot slot vraagt de leerkracht zich af hoeveel tanden kinderen hebben. ????
Streefdoel Gedicht Niveau 5 jaar: Langer gedicht uit het hoofd en zelf rijmen.
Verschil fantasie/droom/werkelijkheid In deze poezieles staat het verschil tussen werkelijkheid en dromen /fantasie centraal.: Er wordt met twee gedichten gewerkt: 1. Ik maak een draak. Els van Delden 2. Het lege huis. Annie Schmidt. De start: Met het boek Max en de maximonsters erbij. Eerst richt de leerkracht de aandacht op de titel van het boek: Max en de Maximonsters. Hoeveel m’s hoort ze daarin wel niet ? Vervolgens blijkt de tekenaar van het boek ook een naam te hebben die begint met een m: Maurice. Zijn er in de groep ook kinderen wiens naam met een m begint ? En de m komt op de ABC-muur.
. De leerkracht vraagt zich af hoe het nou kan dat Max zo lang vaart (52 weken) en dat zijn avondeten niet eens koud is geworden. Hoe kan dat ? Waarschijnlijk zullen de kinderen zeggen: hij heeft het gedroomd/gefantaseerd heeft. Dan leest de leerkracht het eerste gedicht voor: Ik maak Een draak Van groen papier Een griezeldier Met minstens vier Hele platte poten En een grote bek En stekels in zijn nek Knip knip Gaat de schaar In een wip Ben ik klaar En plak dan Alles aan elkaar Maar Hoe maak Je nu vuur Ik priegel al een uur Het wil vandaag niet lukken Straks scheur Ik hem aan stukken Want o Ik word zo Kwaad Wanneer Het weer niet gaat Of… Ja ik probeer Het een andere keer Misschien Ik zal wel zien
Ik maak een draak.
Vraag: Is dit ook droom/fantasie of echt ? Vervolgens wordt dit gedicht een paar keer voorgelezen. Met variatie in toon en actie. Daarna het gedicht: Het lege huis. En naderhand ook weer de vraag: echt of droom/fantasie ?
Het lege huis. (eerste kind) Alle huizen zijn vol Hier vlak in de buurt Alle huizen zijn vol En allang verhuurd. Maar dat ene huis dat staat nog leeg Daar woont geen mens, ‘k wou dat ik het kreeg Geen stoelen en banken En geen karpet Geen vaders en moeders En geeneens een bed Ik op m’n eentje en niemand erbij ’n heel leeg huis enkel voor mij (tweede kind: Mag ik er dan bij ?) (samen) Ja, dan gaan we slapen In het lege bad Dan eten we ijsjes En een zak patat Wij met z’n tweetjes en niemand erbij Een heel leeg huis, Enkel maar wij
(derde kind: Mag ik er dan bij ?) (drie kinderen samen) Geen tafels en kasten en geen fornuis we hollen en vliegen door het hele huis Wij met z’n drietjes en niemand erbij ’n heel leeg huis enkel maar wij (vierde kind): mag ik er dan bij ? (vier kinderen samen)
We schreeuwen en fietsen Door de lege gang We kleuren en verven Op het witte behang Wij met z’n viertjes En niemand erbij ’n heel leeg huis alleen maar wij (vijfde kind, zesde en zevende) Mag, ik mag ik mag ik er dan bij? (alle kinderen samen) We dansen en stampen Op de grond We zingen op zolder En we nemen een hond Wij met z’n achten en niemand erbij ’n heel leeg huis enkel maar wij.
Voordat de leerkracht met dit gedicht begint laat de leerkracht acht poppenhuispoppetjes zien. Voorlopig gebruikt de leerkracht bij het voorlezen deze 8 poppetjes.. Na een paar keer voorlezen hebben de kleuters het door en kunnen zij de poppetjes laten vragen. Tot slot maken we bij het laatste gedicht er een couplet bij zodat we met z’n allen (de groep wordt geteld) mee kunnen doen. Bijvoorbeeld: We gillen en computeren En eten veel patat We snoepen en drinken cola Oh jee dat is me wat. Wij met z’n ….. en niemand erbij ’n heel leeg huis Enkel maar wij. Dit wordt Groepstekst. Dat wil zeggen dat de leerkracht dit stuk op een groot vel papier schrijft (waar de kinderen bij zijn). De flap wordt steeds herlezen bij het herhaald voorlezen van het gedichtje. De poppenhuispoppetjes komen in het poppenhuis.
Idee Pabo 3: Lijstgedicht: Als ik boos ben dan………………………….. (Prima.) Ander Pabo 3 idee: Ben je boos, pluk een roos…….. (Ook prima.) Streefdoel Prentenboek Niveau 5 jaar: Voorleesniveau 3= kind let op de plaatjes, vertelt het verhaal en begint ook het woordgebruik, intonatie en structuur van het boek te gebruiken.
Mogelijkheid 1:Sientje Is een meisje dat boos op haar kamer zit . Is ze gestuurd of zelf gegaan ? Dat weten we niet, maar wat we wel weten is dat ze erg boos is.
Dit filmpje heeft geen tekst. Nadat het de eerste keer is bekeken en de kinderen stoom hebben kunnen afblazen: (“Oh, dat is stout”, ‘Ik trap ook wel eens op mijn knuffel’…..) gaat de groep samen het verhaal proberen te vertellen.. Leerkracht: Wat gebeurde er eerst ? Eerst………… ………..Ja en toen verfde ze de muur vol. Als de kinderen het niet meer weten wordt er nog een keer gekeken. Nadat de verhaallijn naar voren is gekomen kan over de inhoud worden verder gepraat en de relatie met Max en de Maximonsters worden gelegd. Ook het verschil in tekenstijl wordt besproken. Spelstimulans voor buiten: krijten op de muur van de school. Op deze muur mag het !
Mogelijkheid 2
Dit prachtige boek ligt op dit moment (april 2006) bij De Slegte voor 4,99 In dit boek laat Rindert Kromhout zien hoe je samen met de groep een spannend verhaal kunt vertellen. In Het Spelend Streefsysteem wordt dat intervalvertellen genoemd.
Streefdoel Beeldverhaal Niveau: 5 jaar.
Mogelijkheid 1: Sientje Als voorbereiding op het filmpje Sientje legt de leerkracht de volgende 3 zinnen in het midden van de kring . De zinnen staan op grote stroken.
3 plaatjes zonder dat de eerste is gegeven.
De leerkracht leest de zinnen voor en ze/plakt ze zo dat de kinderen kunnen meelezen. (dus op de wand/het bord en niet op de grond in de kring) De zinnen staan niet in goede volgorde. Zin 1: Sientje moet naar haar kamer omdat ze stout is. Zin 2: Sientje zit in haar kamer en trapt op haar knuffel. Zin 3: Mamma komt Sientje halen.. Als de leerkracht de zinnen een paar keer heeft gelezen komen de vragen: Vragen: Wie /wat zou Sientje zijn ? Waarom zou ze boos zijn ? Vinden jullie het een leuk verhaaltje ? Waarom Welk stukje van het verhaal zou er eerst komen ? Ik denk……want (leerkracht denkt hardop om de strategie te demonstreren). Daarna (b.v. volgende dag) het filmpje van Sientje (zie streefdoel prentenboek) Mogelijkheid 2: Meester Max De leerkracht maakt van het boek 3 zinnen. B.v.: Zin 1: De minimonsters gaan op pad Zin 2: De minimonsters komen in een donker bos Zin 3: En toen was het verhaal afgelopen. Verder: dezelfde werkwijze als bij Sientje.: De zinnen liggen door elkaar. De leerkracht plakt ze op (ook door elkaar) op wand/bord zodat de kinderen kunnen meelezen. De leerkracht leest de zinnen voor.. Samen met de groep wordt de goede volgorde bepaald. De leerkracht geeft instructie door haar eigen gedachtegang naar buiten te brengen….. ’s kijken de laatste zin moet natuurlijk het laatst. Die plak ik onderaan. Wat zou de eerste zin van het verhaaltje kunnen zijn ?????……enz. Daarna wordt het boek voorgelezen (zie streefdoel prentenboek)
Idee Pabo 3: De platen van het boek worden (zonder tekst) in de klas opgehangen De kinderen verzinnen zelf de tekst bij de platen en de leerkracht schrijft de tekst eronder. (= hele leuke introductie van het thema)
3.
Gastdocent/uitstapje
Bos: *
We gaan buiten naar dezelfde bomen zoeken die in het boek staan van Max. Bestaan die bomen echt of alleen maar in je droom/fantasie ? Of (liever) Bibliotheek * Bezoek aan bibliotheek. Het boek Max en de Maximonsters is in veelvoud bij de bibliotheek te lenen. (zie ouders)
4. Pre-reteaching Pre-teaching
Re-teaching
Dagdeel: Naam:
Dagdeel: Namen:
5. Introductie De leerkracht start dit project door het monster van bl. 15 te vergroten en op een groot vel papier te plakken. Ze laat het de groep zien en vertelt dat dit een maximonster is. Maxi= heel groot. Het monster vertelt dat hij heel hard kan brullen en heel hard kan knarsen met zijn vreselijke tanden, maar dat het erg vervelend is dat hij maar half is. Hij wil graag dat de kinderen zijn onderste helft tekenen. Leerkracht en kinderen doen dat samen zodanig dat de kinderen ook ideeën krijgen voor straks de weektaak.
. Nadat dit groot groepswerk getekend is worden de kinderen uitgenodigd de tekening in te kleuren/verven. Het moet echt een maximonster zijn dat een eyecatcher is in de klas.
6. Vertellen Mogelijkheid 1 Het filmpje van Max en de Maximonsters. Het feit dat dit een andere vertaling is geeft niets. Dat is juist wel heel leuk. De kinderen kunnen aangeven welke vertaling ze het mooiste vinden. Mogelijkheid 2 Intervalvertelling. (Zie het boek Meester Max en de minimonsters).
7. Spelen Themawisselhoek
Het eiland van de Maximonsters + tent.
Hoekstimulansen
Watertafel: bootjes varen Bord: Monsters afmaken (zelfde als weektaak) Taal/leeshoek: naam schrijven en op bootje plakken Knutsel/tekenhoek: Monsters met snavel tanden geven.
Thema-eindspel
Poppenhuis: acht poppetjes. (zie gedicht) Buiten: De muur ‘bekladden’ Een wild feest. Nu eens niet het hele boek spelen maar een episode uit het boek: het wilde feest. Daarom wordt het eindspel in de speelzaal gedaan. Dan kunnen alle monsters zich lekker uitleven (aan boom= klimrek hangen b.v.) Inleiding: Iedereen mag zijn eigen kattenkwaad gaan uithalen. Werken in duo’s: Max’s knuffel wil mee op reis. Wat doen ze ? Werken met de hele groep: Alle kinderen zijn monster. De monsters overleggen met Max wat ze gaan doen op het feest.
Bijvoorbeeld: Eerst: taart eten Dan in de bomen hangen Dan op onze rug. Dan……………………………….. en zo ging het. Afsluiting: Alle monsters moeten zonder eten naar bed.
Als de leerkracht besluit om toch het hele verhaal te spelen kan dat als volgt: Rollen: Max Moeder Hond De monsters (de overige kinderen met masker op)
8. Tussendoortjes Het Max en de Maximonsterslied
Uit het boek:
Herhaald voorlezen Als de grote boot voor de themawisselhoek klaar is kan hij gebruikt worden voor dit tussendoortje: Nadat bl. 15 is voorgelezen mag een van de kinderen Max zijn en in een (denkbeeldige of zelfgemaakte) boot stappen en gaan varen. De groep gaat de weken tellen (tot 52) en ondertussen vaart Max . Precies bij 52 moet Max aankomen bij het eiland van de Maximonsters(= themawisselhoek). Hij blijft daar zitten totdat de leerkracht voorleest dat Max weer terug zeilt. Ik ga op reis…… Ik ga op reis en ik neem mee (allemaal spullen die in het boek ook voorkomen: kroon, hond, knuffel e.d. Herhaald opzeggen Het lege huis. Bij dit opzeggen worden steeds de 8 poppetjes uit het poppenhuis gebruikt.
9. Groepsactiviteiten * * *
Grote boot vouwen ( zie streefdoel vouwen) Groepstekst (zie streefdoel beeldverhaal) Gezelschapsspel maken
10. Ouders Kinderen krijgen het boek mee naar huis en mogen het voorlezen. (zie uitstapje) Waarschijnlijk zullen vele ouders dit boek kennen en het leuk vinden dat ze samen met hun kind dit boek kunnen ‘beleven’.
Themadagplanning Dag 1
Ochtend Middag
Dag 2
Ochtend Middag
Dag 3
Ochtend Middag
Dag 4
Ochtend Middag
Dag 5
Ochtend Middag
Dag 6
Ochtend Middag
Dag 7
Ochtend Middag
Dag 8
Ochtend Middag
Dag 9
Ochtend Middag
Dag 10
Ochtend Middag
EVALUATIE VAN HET THEMA Thema/woordkeuze De streefdoelcyclus Gastdocent/uitstapje Pre-reteaching Introductie Vertellen Spelen Tussendoortjes Groepsactiviteiten Ouders