Woningbouwontwikkeling Opaalweg Reactie door Francine Rietdijk, Stadsvogeladviseur Vogelbescherming Nederland Groen doet goed, maar moet vaak wijken Een groene omgeving is goed voor vogels én voor mensen. Dat blijkt keer op keer uit onderzoek. Het gaat niet goed met de stand van veel vogelsoorten. De Vogelbescherming wijst erop dat veel vogelsoorten sluipenderwijs achteruit gaan, onder andere door voortgaande urbanisatie en door het benutten van ieder groen hoekje in de stad. Ook in de stad Utrecht is deze ontwikkeling gaande. Op tal van locaties vindt nieuwbouw plaats, waarbij minimaal ruimte wordt gegeven aan groen. Door de spoorverdubbeling Utrecht – Houten heeft veel groen in Utrecht Zuid recentelijk moeten wijken voor bebouwing. Met dit plan aan de Opaalweg wordt opnieuw een kavel (met bestemming groen) opgeofferd voor bebouwing. Hoofdgroenstructuur - kwantitatieve én kwalitatieve compensatie Immers, in het wijkbericht lees ik: ‘Het kavel valt in de Hoofdgroenstructuur en heeft de bestemming Groen. Bij de verdere uitwerking van het plan zal een groencompensatieplan gemaakt worden.’ In de gepresenteerde plannen is het woord ‘groen’ alom aanwezig. Maar in de randvoorwaarden is slechts sprake van het behoud van waardevolle bomen; parkeervakken en fietsenstalling ten koste van groene terreininrichting en kwalitatieve of kwantitatieve groencompensatie. En de artist impressions in de presentatie van het architectenbureau roepen een beeld op van een groot flatgebouw met terras, parkeerplaatsen en fietsenstalling, waarbij het ‘krachtige groen’ bestaat uit gras, bomen, bomen in potten op balkons (aangeschaft en verzorgd door de studenten? Dat lijkt mij geen realistische aanname) en de weerspiegeling (!) van dit groen in het glas van de flat. Denkrichtingen groencompensatie De Nationale Databank Flora en Fauna laat zien dat het groen dat op dit kavel voor de bouw van de studentenflat moet verdwijnen, rijk is aan zangvogels. Het verlies aan zangvogelhabitat op die plek en in de omgeving moet worden gecompenseerd. Om die reden is de stadsecoloog erbij betrokken. In zijn presentatie is als denkrichting voor de groencompensatie opgenomen: het sparen van zoveel mogelijk struweel en opgaande begroeiing langs de zuidrand van de begraafplaats en het talud Waterlinieweg; het aanvullen van de bomenrij langs de Amethistweg; het verbeteren van de ecologische en recreatieve verbindingen richting Beatrixpark en overkant Amethistweg. Als Stadsvogeladviseur voor Vogelbescherming Nederland en bewoner van Lunetten onderschrijf ik deze denkrichtingen en wil ik met het volgende hierop aansluiten. Impact op zangvogelhabitat De impact van dit flatgebouw zal groot zijn. Niet alleen voor de mensen die er wonen of hun overleden dierbaren op de begraafplaats bezoeken, maar ook voor de flora en fauna op het kavel zelf
en - door de schaduw die de tien verdiepingen hoge flat zal werpen - op de flora en fauna op de begraafplaats. Als de gemeente dit kavel met bestemming groen wijzigt in een kavel met bouwbestemming dan ga ik ervan uit dat de gemeente serieus inhoud geeft aan de groencompensatie. Kwantitatieve én kwalitatieve compensatie is daarvoor noodzakelijk. Uitsluitend het behoud van waardevolle bomen en kwantitatieve of kwalitatieve compensatie is volstrekt ontoereikend als compensatie voor de huidige zangvogelhabitat. Veiligheid, voedsel, voortplanting en variatie Vogels hebben behoefte aan veiligheid, nestmogelijkheden en voedsel. Variatie in beplanting is daarbij bepalend. Door het gebruik van verschillende soorten struiken en bomen kunnen meerdere vogel- en insectensoorten het groen gebruiken om langs te trekken en te foerageren, te vluchten en/of te nestelen. Belangrijk is de keuze voor inheemse soorten, omdat de meeste faunasoorten daar iets aan hebben. Een afwisseling van bloeiende en/of besdragende struiken en klimplanten geeft ook een
aantrekkelijk beeld voor omwonenden en passanten. Een smulstrook (bramen, bessen) spreekt dieren aan en mensen met verschillende culturele achtergronden. Diversiteit is het toverwoord. Ecologische verbindingsroute Een omgeving van louter gras en bomen levert uitsluitend een leefomgeving op voor vogels als eksters en kauwen. Voor zangvogels zijn interessant struweel en kruidenrijk gras vereist. In elk geval aan de drie randen van het kavel, maar bijvoorbeeld ook op een meerdere plekken. Daar kunnen dan complete biotoopjes ontstaan voor insecten, kleine zoogdieren (egels) en meerdere vogelsoorten. Dit in aansluiting op de begraafplaats en het Beatrixpark. Maar het kan ook worden doorgetrokken over de groenstrook aan de Opaalweg richting spoorverbinding/Houtensepad, waardoor een interessantere ecologische verbindingsroute kan ontstaan. Waterpartij Een extra mogelijkheid is het aanleggen van een waterpartij of -partij. Een enkele verbreding of inham in het ontwerp biedt ruimte voor variatie in structuur en microklimaat. Dit creëert gunstige omstandigheden voor met name insecten en amfibieën, die op hun beurt weer aantrekkelijk zijn voor de vogels. Natuurlijk met natuurvriendelijke oevers, een glooiend talud, waardoor een geleidelijke overgang nat - droog ontstaat. Struweelsoorten Onderstaand ook een uitgewerkte lijst van geschikte struweelsoorten en een overzicht van vogelvriendelijke solitaire bomen, heesters, haagbeplanting, klimplanten en andere beplanting. Uitgangspunten bij de keuze van mogelijke struweelsoorten: inheems; bloesem- en besdragend (interessant voor insecten (nectar) en vogels (insecten en bessen); sierwaarde (aantrekkelijk voor mensen door mooie of uitbundige bloesem, sterke geur, mooi verkleurend blad in de herfst).
Zie ook www.vogelbescherming.nl/tuinvogel/tuininrichting/beplantingslijst.
Beheer Goed beheer is voor flora en fauna zeker van evenveel belang als goed inrichten. Daarom adviseer ik de Gemeente Utrecht om direct met het inrichtingsontwerp ook een dier- en plantvriendelijk beheerplan op te stellen. Neststenen Ten slotte wil ik wijzen op de mogelijkheid om tegen geringe kosten gierzwaluwneststenen te verwerken in de studentenflat en eventuele andere nestvoorzieningen aan te brengen op het dak van deze flat. Vogelbescherming Nederland heeft in samenwerking met BAM een Checklist Natuurvriendelijk bouwen opgesteld. Deze checklist staat digitaal op http://www.vogelbescherming.nl/vogels_beschermen/stad_en_dorp/gemeenten__bouwers/checklist
Vogelvriendelijke beplanting Struweelsoorten SLEEDOORN: bloei 4-5, vrucht 8-11. Wordt tot 5 meter hoog. Opvallend: de vroege bloei op het kale hout. Bessen onder meer gegeten door merel, zanglijster en koperwiek. In voorjaar en zomer vaak bladluis waar huismus, kool- en pimpelmezen en ook lieveheersbeestjes op afkomen. MEIDOORN: bloei 5-6, vrucht 7-12. Wordt tot 8 meter hoog. Het gaat hier om de eenstijlige meidoorn. Bloesem geurt sterk, trekt zeer veel insecten aan. Meidoornstruweel geeft goede schuilmogelijkheid voor vogels. Bessen in trek bij alle lijsterachtigen. LIGUSTER: bloei 6-7, vrucht 7-10 (vruchten kunnen tot in de winter aan de struik blijven hangen). Wordt tot 4 meter hoog. Wintergroen. Bloemen geuren sterk en trekken veel insekten, liguster is drachtplant voor bijen. Bessen gegeten door lijsterachtigen. GELDERSE ROOS: bloei 5-6, vruchten 8-10 (blijven vaak lang hangen, als het blad al weg is). Hoogte tot 4 meter. Heeft grote sierwaarde, zowel door vorm van het blad en de mooie bruinrode verkleuring in het najaar, als door de bloei en de trosjes rode bessen die nog aan de kale taken hangen. Bloemen trekken veel zweefvliegen en vlinders aan. Weinig vogels lusten de vruchten, maar de paar soorten die ze wel eten zijn opvallend kleurrijk: goudvink en pestvogel. De pestvogel is een soort die in sommige winters in grote aantallen in Nederland voorkomt en dan in grote groepen op de Gelderse roos foerageert. Opmerking: Gelderse roos staat nogal eens op wat vochtige plekken, dus niet boven aan een talud planten. HAZELAAR: bloei 2-3, noten 8-10. Hoogte 3-6 meter. Bloeit als struik nog kaal is, met lange, afhangende mannelijke katjes en kleine vrouwelijke bloemen. Groeit breeduit, moet dus de ruimte krijgen. Hazelnoten worden gegeten door gaai, grote bonte specht en boomklever. Mensen kunnen ze ook eten. VUILBOOM/SPORKEHOUT: bloei 6-10 (onopvallend), vrucht 7-9. Wordt tot 5 meter hoog. Heeft eigenlijk het hele groeiseizoen bloemen en vruchten, daardoor het hele seizoen nectar voor insecten.
Waardboom van citroenvlinder en boomblauwtje, drachtplant voor bijen. Bessen onder andere door merel en zanglijster gegeten. BOTTELROOS (Rosa rugosa): bloei 6-9, vrucht 7-11. Hoogte 1,5 meter. Geurende bloemen. Groenlingen eten de bottels. Opmerking: kan wel erg woekeren. HONDSROOS: bloei 6-7, vrucht 8-9. Hoogte tot 3 meter. Bloemen sterk geurend, ovale bottels mooi. Bottels gegeten door groenling, vink, putter.
Solitaire bomen (uitzicht, voedsel, veiligheid en voortplanting) • Zwarte els Alnus glutinosa • Ruwe berk Betula pubescens • Zachte berk Betula pubescens • Eenstijlige meidoorn Crataegus monogyna • Beuk Fagus sylvatica • Hulst Ilex aquifolium • Appelboom Malus (diverse soorten) • Zoete kers Prunus avium • Morel Prunus cerasus • Pruim Prunus domestica • Kroosjes Prunus domestica ssp.insititia • Vogelkers Prunus padus 'Albertii' • Zomereik Quercus robur • Meelbes Sorbus aria • Lijsterbes Sorbus aucuparia Hagen (voedsel, veiligheid en voortplanting) • Veldesdoorn Acer campestre • Haagbeuk Carpinus betulus • Meidoorn Crataegus monogyna • Liguster Ligustrum vulgare • Vuurdoorn Pyracantha coccinea • Hondsroos Rosa canina • Taxus Taxus baccata Heesters (voedsel, veiligheid en voortplanting) • Drents krentenboompje Amelanchier lamarckii • Broodboom Aucuba japonica • Zuurbes Berberis aggregata • Witte kornoelje Cornus alba • Rode Kornoelje Cornus sanguinea • Hazelaar Corylus avellana • Dwergmispel Cotoneaster spec. • Tweestijlige meidoorn Crataegus laevigata • Eenstijlige meidoorn Crataegus monogyna • Olijfwilg Elaeagnus multiflora • Kardinaalsmuts Euonymus europaeus • Struik-klimop Hedera helix 'Arborescens' • Duindoorn Hippophae rhamnoides • Hulst Ilex aquifolium • Hulst Ilex verticillata • Jeneverbes Juniperus communis • Mahonie Mahonia japonica • Taxus Taxus baccata
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Glansmispel Photinia villosa laevis Sleedoorn Prunus spinosa Vuurdoorn Pyracantha coccinea Zwarte bes Ribes nigrum Aalbes Ribes rubrum Vuilboom/sporkehout Rhamnus frangula alnus
Bosroos R osa arvensis
Hondsroos Rosa canina Franse roos Rosa gallica Bergroos Rosa glauca Kaneelroos Rosa majalis Egelantier Rosa rubiginosa Rimpelroos Rosa rugosa Dauwbraam Rubus caesius Framboos Rubus iaeus Gewone braam Rubus fructicosus Braam Rubus laciniatus Gewone vlier Sambucus nigra Trosvlier Sambucus racemosa Sneeuwbes Symphoricarpos albus Blauwe bes Vaccinium corymbosum Vossebes Vaccinium vitis-idaea Gelderse roos Viburnum opulus
Klimplanten (voedsel, voortplanting en veiligheid) • Wilde bosrank Clematis vitalba • Klimop Hedera helix • Hop Humulus lupulus • Klimhortensia Hydrangea anomla petiolaris • Winterjasmijn Jasminum nudiflorum • Wilde kamperfoelie Lonicera periclymenum • Wilde wingerd Parthenocissus • Vuurdoorn Pyracantha 'Orange Charmer' • Klimroos Rosa ‘Bobbie James’ – Ramblertype • Klimroos Rosa filipes cv Kiftsgate – Ramblertype • Blauwe regen Wisteria sinensis Vaste planten/onderbeplanting (om tussen te scharrelen op zoek naar voedsel) • Gevlekte Aronskelk Arum Lappa • Duizendblad Achillea millefolium • Wilde bertram Achillea ptarmica • Zenegroen Ajuga reptans • Vrouwenmantel Alchemilla mollis • Look-zonder-look Alliaria officinalis • Engels gras Armeria maritima • Aster • Spirea Astilbe • Knoopkruid Centaurea jacea • Korenbloem Centaurea • Margriet Chrysanthemum • Ridderspoor Delphinium elatum • Vingerhoedskruid Digitalis purpurea • Kaardenbol Dipsacus sylvestris • Kogeldistel Echinops • Koninngekruid Eupatorium cannabinum • Lievevrouwebedstro Galium odoratum • Robertskruid Geranium robertianum
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Gele dovenetel Lamium galeobdolon Lavendel Lavendula Penningkruid Lysimachia nummularia Kattenstaart Lythrum salicaria Judaspenning Lunaria annua Teunisbloem Oenothera Marolein Origanum hybridum Adderwortel Persicaria Duizendknoop Polygonum Rudbeckia Veldsalie Salvia pratensis Duifkruid Scabiosa caucasica Vetkruid Sedum Zonnekroon Silphium laciniatum Guldenroede Solidago Boerenwormkruid Tanacetum vulgare Wilde tijm Thymus serphyllum Varens Zwarte toorts Verbascum nigrum Verbena Verbena bonariensis Maagdenpalm Vinca minor
Een- en tweejarige planten lokken insecten en zijn rijk aan zaden • Haver Avena sativa • Veerdelig tandzaad Bidens tripartita • Koolzaad Brassica napus • Peen Daucus carota • Grote kaardenbol Dipsacus fullonum • Boekweit Fagopyrum esculentum • Zonnebloem Helianthus annuus • Vlas Linum usitatissimum • Teunisbloem Oenothera • Gierst Panicum • Paarse Morgenster Tragopogon porrifolius • Keizerskaars Verbascum phlomoides • Raapzaad Brassica rapa