Jaargang 2009 Nr. 5
Verschijnt 10 maal per jaar
UITNODIGING Het bestuur van de aquariumvereniging Vrij en Blij nodigt u hierbij uit aanwezig te zijn op de verenigingsavond. Op maandag 25 mei april a.s. bent u van harte welkom in "Het Geertruidahuis", Dr. M.L. Kingstraat 2c te Landsmeer Op het programma staat een presentatie van
W.L. Postma met de titel
Een Nieuw Begin De aanvang van de avond is 20.00 uur. De zaal is open vanaf 19.30 uur. Wat heeft Parnassia palustris te maken met een aquarium? Niks. Wat heeft een broedende zwaan te maken met territo-rium vormende cichliden? Nou,veel meer dan u denkt. Maar eigenlijk hebben ze alle 3 een ding gemeen n.l. de soort in stand houden. Natuurlijk zijn hun metho-des en manier verschillend, maar het resultaat is het zelfde. Er komt een nieuw begin. Soort genoten, jongen die de soort voortzetten. Deze lezing laat zien, dat de natuur in al zijn verschijningsvormen zich verjongt. Het begint met een nieuwe dag. In de natuur kunnen we ons verbazen dat bladeren van de boom vallen, maar niet alle soorten hebben dat. De vraag, waarom verliezen bomen hun bladeren wordt beantwoord, en waarom er zijn, die bladeren houden wordt eveneens beantwoord. Ondanks dat de natuur om ons centraal staat, is deze lezing zeker een aquarium lezing. 1
Sterker nog, het is mogelijk om door studie te maken van de natuur, we dingen gaan zien en begrijpen in ons aquarium. Dit is toch ook natuur? Heel fijn is het onderdeel waarin het aquarium van de Hr.J.Hoogendoorn uit de vereniging Barbus Ticto te Hardinxveld-Giessendam centraal staat. Deze buiten gewone man, heeft een schitterend aquarium. Een bak die vele malen kampioen is geweest. Van Nederland, het district Zuid-Holland Zuid en vereniging. Werkelijk schitterende dia’s van planten en vissen laten een echte topper zien. Ook als mens is Jan Hoogendoorn zo te zien. Zijn weigering om Platy’s uit zijn bak te halen, en hoger te eindigen is tekenend voor deze man! Het heeft hem meerdere malen het kampioenschap gekost. Voor Jan geen punt. Zijn platy’s waren en bleven in de bak. Zelfs niet voor 5 minuten, tot de keurmeester weer weg was, was Jan bereidt om ze uit te scheppen. Via veel dia materiaal die dieren met broedzorg laten zien ,methodes die verklaard worden en u zeker laten verbazen, zijn er twee zeer fraaie kweekverslagen van Apistogramma en Pelvicachromis pulcher. Een nieuw begin, is zeker een lezing die zeer geschikt is voor aqarianen en niet aqarianen, dus zeker ook voor U! Mag ik u ontmoeten op de verenigingsavond?
Excursie WAP Op zaterdag 6 juni 2009 organiseert de vereniging een wandeling in het Twiske voor de Werkgroep Aquatische Planten (WAP). In de ochtend wordt verzameld in het verenigingsgebouw van Vrij en Blij. Om 10.00 uur start een ca. 2 uur durende wandeling vanaf de parkeerplaats aan de Polderweg in Den Ilp. ’s Middags gaat de WAP verder met een excursie in de omgeving van de Sloterplas in Amsterdam. Leden van de aquariumverenigingen uit de omgeving van Amsterdam zijn op deze dag ook welkom.
2
Programma 2009 -
-
Maken verenigingsblad 22/6 21/9 19/10 23/11 14/12 Verenigingsavonden 25/5 Lezing W. Postma 29/6 wandeling 28/9 W.A. Tomey: “Jumping Jewels” 26/10 A. Buth: “Distriktskeuring Kop-Noordholland 2009” 30/11 A. de Graaf: orchideeën en tillantia’s J. Westmaas: vijvertuinen Ada Hofman 21/12 uitslag Verenigingskeuring 2009 Bestuursvergaderingen 1/6 7/9 5/10 2/11 7/12 Excursie 6/6 Excursie WAP: - Twiskepolder - Educatief centrum van de deelgemeente Slotermeer-Geuzenveld Activiteiten IVN-Twiske avondwandelingen in de Twiskepolder (19.00 – 21.00 uur) 10 juni Vanaf de stuw 8 juli Verzamelen: P19 Polderweg, Den Ilp. Aanmelden voor de IVN wandelingen bij H. Strijker: 06-29208975 Kosten: IVN-leden, gratis, niet leden 2 Euro
3
EPIPLATYS ANNULATUS Uit: Ons Natuurgenot, Gouda Tekst van A.V. Ciliata
Dit lid van de familie cyprinodontidae behoort tot het geslacht Epiplatys en vindt zijn herkomst in Equatoriaal Guinee en Liberia. Volwassen wordt het mannetje slechts 3,5 cm lang, de wijfjes blijven wat kleiner. Het lichaam is langgerekt en matig hoog. De grondkleur van deze visjes hangt af van de regionale vindgebieden. Kenmerkend zijn steeds de donkere brede dwarsbanden. De kleur van deze dwarsbanden kan variëren van vuilgroen tot chocoladebruin of zelfs blauwzwart. Deze banden contrasteren zeer fraai tegen de witgele of zalmkleurige achtergrond van het visje.Van de staartvin zijn de middelste vinstralen verlengd en rood gepigmenteerd. De vinlobben zijn hemelsblauw, borstvinnen zijn kleurloos met een roze zoom. Heel opvallend is dat de wijfjes gelijk gekleurd zijn als de mannetjes. De wijfjes hebben echter meer afgeronde vinnen. Epiplatys annulatus is een echt oppervlaktevisje. We kunnen ze beter niet houden in het gezelschap van grote drukke vissen. Ook is het beter het samenhouden met andere oppervlakte visjes te vermijden. De mannetjes zijn enigszins territorium vormend. Gaan we uit van een bakgrootte van 60 cm, dan kunnen we daarin gerust een 3-tal mannetjes met meerdere wijfjes houden. Geen twee mannetjes, daar deze dan kunnen gaan vechten. Hoe richten we een bak in voor deze Epiplatys soort, rekening houdend met mede bewoners? Aan het wateroppervlak moeten er voldoende drijfplanten aanwezig zijn. Zeer geschikt zijn het watervorkje (Riccia fluitans), maar ook de mosselplant (Pistia stratiotes) is een zeer goede keuze. Vermijd het houden van meerdere soorten planten aan het oppervlak. Ze groeien door elkaar heen en het wordt een enorme janboel. Wel regelmatig uitdunnen, omdat door deze planten snel het hele oppervlak dicht kan groeien. Op 4
verschillende plaatsen aan zij- en achterwand tegen het wateroppervlak aan wat javavaren (Microsorium pteropus) vastzetten. De visjes kunnen hieronder goed schuilen. De vrouwtjes verstoppen zich tegen de opdringerige mannetjes. Heel natuurlijk staat het wanneer een fijn vertakt stuk kienhout naar het wateroppervlak reikt. Wanneer we zorgen voor een donker aandoende bodem (wat fijn basaltsplit door het grind mengen) dan zullen weldra de visjes hun mooiste kleuren tonen. Temperatuur van het water tussen de 23 en de 26° C. Denk er wel aan dat de temperatuur aan het wateroppervlak hoger is dan bij de bodem. Een te hoge temperatuur bekort de levensduur van deze visjes. Een sterke oppervlakte beweging dienen we eveneens te vermijden. Het water dient verder helder en zuurstofrijk te zijn. Als voedsel komen allerhande kleinere insecten in aanmerking, zoals fruitvliegjes, muggen en mieren. Ook wordt er jacht gemaakt op daphnia’s en muggenlarven. Wie dit niet als voedsel kan aanbieden moet deze visjes niet houden. Droogvoer is ongeschikt voor deze oppervlaktebewoners. Door zeer afwisselend te voeren kunnen we spoedig getuige zijn van eiafzet, zelfs in gezelschap van andere vissen. De afgezette eieren zijn niet groot in aantal en nauwelijks een millimeter groot. Na een 12 tot 15 dagen komen de jongen uit. Afhankelijk van de watertemperatuur kunnen er dan meer vrouwtjes of meer mannetjes zijn. Bij 20-22 °C zijn het vooral mannetjes. Bij 23-28 °C is de verhouding beter. De jongen hebben een kleine dooierzak die na 24-48 uur verdwenen is. De donker getekende jongen zwemmen vlak onder het wateroppervlak en moeten in het begin met zeer fijn voer worden gevoerd. Het is niet te vermijden dat ook de volwassen soortgenoten de jongen als een lekkernij beschouwen. Maar wanneer er voldoende schuilplaatsen zijn, zullen er altijd wel een paar jongen de race naar volwassenheid halen. Tot slot: heel belangrijk is het aquarium goed af te sluiten. Ze kunnen namelijk goed springen.
5
Heterandria tuxtlaensis MCEACHRAN & DEWITT 2008 Levendbarende tandkarper uit het Catemaco Door: Kees de Jong
Toen ik in 1996 het Catemaco meer in de staat Veracruz in Mexico bezocht, werden drie van de vijf soorten levendbarende tandkarpers die daar voorkomen als zelfstandige soort gezien. Mijn aandacht ging uit naar die drie soorten die daar endemisch zijn en dus verder nergens worden aangetroffen. Dit zijn het Catemaco-platy (Xiphophorus milleri ROSEN, 1960), Poeciliopsis catemaco MILLER, 1975 en de Catemaco-molly (Poecilia catemaconis MILLER, 1975). De zwaarddrager die ik in het heldere water zag zwemmen trok met zijn prachtige goudkleurige lichaam ook nog wel mijn aandacht. De Heterandria-soort die goed zichtbaar aan het wateroppervlakte zwom, bekeek ik niet zo goed. Dat was immers Heterandria bimaculata die ik bijna overal in de regio had gevangen. Nadat de zwaarddrager in 2003 als zelfstandige soort (Xiphophorus kallmani MEYER & SCHARTL, 2003) was beschreven is dat in 2008 ook met de Heterandria gebeurd. Alle vijf levendbarende tandkarpers worden nu dus als een soort gezien. Het is geen toeval juist in het Catemaco meer vijf soorten levendbarende tandkarpers voorkomen die nergens anders leven. Als de hoeveelheid genetisch materiaal beperkt is en er geen aanvoer van nieuw genetisch materiaal is, kunnen bepaalde kenmerken zich ontwikkelen. Hierdoor gaat deze populatie telkens meer van de oorspronkelijk groep afwijken en als het verschil met de groep waar de vissen uitkomen groot genoeg is, wordt hij door wetenschappers als een nieuwe soort beschreven. Nieuwe soorten ontwikkelen zich dan ook sneller in een geïsoleerd gebied, waar geen uitwisseling met genetisch materiaal mogelijk is. Het Catemaco meer is zo’n gebied. Het in de Tuxtlas bergen gelegen meer ligt op 340 m hoogte, is 9 bij 14 km groot en heeft een maximale diepte van 22 m. Het is twee miljoen jaar geleden ontstaan. Er stromen twee rivieren in het meer en het water stroomt via de Río Grande de Catemaco in het noordwesten weer uit het meer. Op een afstand van 13 km bevindt zich in deze rivier een grote waterval. Door deze waterval kunnen er geen vissen stroomopwaarts zwemmen en zo het Catemaco meer bereiken. De geïsoleerde vissen kunnen dan verder evolueren en er ontstaan telkens meer verschillen met de oorspronkelijke 6
populatie. De veranderingen zijn op een gegeven moment, in dit geval 1,5 miljoen jaar, zo groot dat wetenschappers spreken van een ‘andere’ soort. De naam van de nieuwe Heterandria is H. tuxtlaensis. De soort is genoemd naar het Tuxtlas gebergte, waar ze leeft. De soort is het nauwste verwant met de bekende H. bimaculata. Hiervan onderscheidt H. tuxtlaensis zich door een slankere lichaamsbouw, een donkere vlek aan de bovenkant van de staartwortel, een minder brede rugvin en relatief kleinere vinnen. Deze kleine vinnen hebben ze gemeen met de molly die ook in het Catemaco meer voorkomt (HIERONIMUS 2008) De mannetjes worden maximaal 5 cm lang, de vrouwtjes 7,5 cm. Literatuur: H. HIERONIMUS 2008. Neues vom Catemacosee – Heterandria tuxtlaensis als neuer endemischer Poeciliide. DGLZ-Rundschau (3): 55 – 57. J.D. MCEACHRAN & T.J. DEWITT 2008. A new livebearing fish, Heterandria tuxtlaensis, from Lake Catemaco, Veracruz, Mexico (Cyprinodontoformes: Poeciliidae). Zootaxa (1824): 45 -54.
Zeolith teqen penseelalgen Bron: viva aquaria
In een 500 liter aquarium in een winkel, dat overbevolkt was met vissen en door te veel voeren, zag je veel zwarte penseelalgen op de grote bladeren en aan de wortelstokken van de Anubias zitten. Ook de stenen en het kienhout waren met een tapijt van penseelalgen overwoekerd. Aangezien ook veel particuliere aquarianen last van penseelalgen hebben, volgt hier een middel en een methode om er van af te komen. Zeolith is een natuurproduct dat gebruikt wordt als filtermateriaal. Zeolith mineralen worden tegenwoordig in de medische wereld, de aquaristiek, zuiveringsinstallatie etc. gebruikt. Zeolith is te koop bij de aquarium- en vijverhandel onder enkele verschillende merknamen. Leg een buidel van 3 kilo Zeolith in het filter. Je kunt het ook in een potfilter doen, zoals een Eheimfilter. Na enige tijd zie je een kleurverandering bij de algen optreden. De waterwaarden bleven het zelfde, er werd ook geen water ververst. De zwarte penseelalgen werden grijs en je zag dat de algen steeds minder werden. De groene kleur van de bladeren kreeg weer de overhand en de penseelalgen verdwenen als sneeuw voor de zon. Het hele proces heeft zo'n zeven weken geduurd. Men heeft dit ook geprobeerd in een discusaquarium, het resultaat was hetzelfde. Het is dus de moeite waard om dit te proberen. 7
Waterplanten in de vensterbank Rob Slinger, “De Rijswijkse”
Het emers houden en vermeerderen van aquariumplanten is een interessant facet van de aquariumhobby en voor sommigen is het zelfs de enige richting in de aquaristiek die ze beoefenen. Om te kunnen beginnen hebben we niet veel materiaal nodig. We nemen Rotala rotundifolia als voorbeeld. Als we wat stekjes van zo'n 5 cm lang beschikbaar hebben, kunnen we deze eerst in het aquarium laten wortelen (niet noodzakelijk). Hierna worden ze uitgeplant in een bloempotje met een mengsel van half aquariumzand en half potgrond dat goed met de plantenspuit bevochtigd wordt. Over het bloempotje komt een plastic boterhamzakje dat gesteund wordt door vier satéprikkers. Vervolgens wordt het bloempotje in een bakje met plm. 3 cm water gezet. Daarna kan het geheel in de vensterbank geplaatst worden, echter niet in de zon. Het is raadzaam om de eerste weken de plantjes met een krantje af te schermen. Zo nu en dan wat vocht op de plantjes vernevelen heeft een gunstige uitwerking. Wanneer na een tijdje de "groei er zichtbaar in zit" kan er een puntje van het plastic zakje afgeknipt worden opdat de plantjes langzaam aan de drogere lucht kunnen wennen. Heeft dit geen nare gevolgen, dan kan men geleidelijk aan meer wegknippen totdat de plantjes helemaal in de relatief droge atmosfeer van de kamer staan. De blaadjes zijn nu wat "wasachtig" geworden en in het geval van ons voorbeeldplantje van vorm veranderd. Als alles goed gaat zullen deze emers gehouden plantjes na verloop van tijd bloeien. In de zomermaanden kunt u veel van deze moerasplantjes buiten houden, al dan niet in of rond de vijver. Ook op een zonnig balkon zijn leuke resultaten te behalen, hoewel sommige vogels vinden dat nou juist die plantjes het enige eetbare in de omgeving is wat ze vinden kunnen ... 8
Moet een aquarium geheel vrij van algen zijn? Overgenomen uit het verenigingsblad van Danio Rerio, Delft bron: www.dewinters.nl
In boeken en folders wordt nog wel eens geschreven over het algenvrij houden van een aquarium. Hoe mooi dit ook mag klinken, in de praktijk is dit niet haalbaar en ik durf zelfs te beweren onmogelijk. In al het water komen namelijk sporen van algen voor die zich onder de juiste omstandigheden tot algen vormen. Aangezien algen verwant zijn aan aquariumplanten kan het dan ook niet anders dat, al de omstandigheden voor de planten ideaal zijn, er ook altijd wel een aantal algen tot ontwikkeling zullen komen. Echter een kleine hoeveelheid algen in het aquarium is niet zo’n probleem en op sommige plaatsen kunnen algen het aquarium ook verfraaien. Een voorbeeld: het kienhout in mijn aquarium dat daardoor een meer natuurlijk aanzicht kreeg. Ook algen op de achterwand van het aquarium kunnen vaak juist mooi aandoen en het geheel een natuurlijker aanzicht geven. Naar mijn idee zijn algen dan ook pas ongewenst wanneer ze grootschalig op de bladeren van planten zitten, waardoor zij de groei en de levensduur van de planten beletten. Het doel is dan ook niet het compleet uitroeien van alle algen in het aquarium, maar vooral te voorkomen dat de algen te overheersend worden en de planten aantasten. Natuurlijk zin niet alle algen hetzelfde en is de ene soort hinderlijker dan de andere. Een algensoort die men echter nooit moet dulden in het aquarium zijn zogenaamde blauwe algen. Deze algen worden ook wel cyanobacteriën genoemd doordat zij zowel een plantaardige als een bacteriële stofwisseling hebben. Blauwe algen overwoekeren de bodem en de planten in het aquarium en verstikken hierdoor de planten. Ook geven blauwe algen stoffen af aan het water die andere bacteriën in hun groei belemmeren. Als deze algen in een aquarium voorkomen is het belangrijk deze zo snel mogelijk te verwijderen, door ze bijvoorbeeld met een slang van de planten en bodem af te zuigen. Er zijn geen vissen bekend die blauwe algen eten, echter via e-mail heb ik wel vernomen dat er een slak is die blauwe algen eet. Dit is de Pomacea bridgesi of in het Nederlands de Appelslak en in het bijzonder de Gouden of Gulden Appelslak. Deze slak is te koop in aquariumwinkels en zou een aanrader zijn voor iedereen die met blauwe algen kampt. Tevens is het belangrijk om de oorzaak van het probleem op te sporen zodat een toekomstige plaag van blauwe algen voorkomen kan worden. 9
Hoe algen in theorie bestreden kunnen worden Algenetende vissen Zoals u in het voorgaande gedeelte van deze pagina wel duidelijk zal zijn geworden, is het geen gemakkelijke opgave om van algen af te komen wanneer ze eenmaal in grote getale in het aquarium voorkomen. Echter in theorie is het niet zo heel moeilijk om een tot een goede bestrijding van algen te komen. Zoals al eerder beschreven, krijgen algen voor de kans om zich massaal te vermenigvuldigen wanneer de omstandigheden voor aquariumplanten slecht zijn en er een te veel aan voedingsstoffen als fosfaten en nitraten in het aquarium zitten. Toch zullen, zoals eerder al beschreven, de algen niet als sneeuw voor de zon verdwijnen wanneer de omstandigheden in het aquarium weer verbeterd zijn. Voor een goede theoretische bestrijding van algen in het aquarium is het dan ook zaak om optimale omstandigheden voor de planten in het aquarium te creëren, terwijl de algen in hun groei worden belemmerd. Zo op het eerste gezicht lijkt dit een eenvoudige opgave, maar naar mijn weten is er nog niemand die een onfeilbare methode heeft ontwikkeld die zowel ideale omstandigheden voor planten creëert (of behoudt) en tevens de algen in hun ontwikkeling stoort. Vooral vanwege de sterke overeenkomsten tussen planten en algen is het dan ook een zeer moeilijke opgave om de algen te belemmeren in hun groei, zonder ook de omstandigheden voor de planten in het aquarium te verslechteren. Een eerste vereiste om algenproblemen te voorkomen is dan ook de toepassing van preventieve methoden. Echter wanneer er reeds een groot aantal algen in het aquarium zitten is het naast het gebruik van preventieve methode soms ook nodig om op zoek te gaan naar andere middelen om algen te bestrijden. Op het vervolg van deze pagina zal ik dan ook een beschrijving geven over de preventieve methodes die ik voor mijn aquarium heb toegepast als wel een beschrijving van de methoden die ik voor het bestrijden van algen heb gebruikt. Algenetende vissen zijn een goed preventief middel tegen algenproblemen. Hoewel algeneters niet snel in staat zullen zijn het aquarium geheel vrij van algen te houden, zijn zij wel een goede basis om een algenexplosie te voorkomen. Het inzetten van algeneters voldoet ook goed aan de eis om algen in hun groei te hinderen terwijl de planten ongemoeid worden gelaten. Wel moet men bij aanschaf van algeneters goed oppassen dat algeneters naast algen ook niet de planten beschadigen. Een goede algeneter die nog wel eens planten wil beschadigen is de Ancistrus dlichopterus, waardoor deze vis minder goed geschikt is voor een beplant aquarium. 10
IN HET HART VAN HET BLADGROEN Overgenomen uit het verenigingblad van A.V. de Rijswijkse Bron: “ViVa Aquaria”, Aalsmeer
Planten in ons aquarium hebben ijzer nodig, maar waarom? En hoe kan het dat "ouwe rotten" nooit ijzer hoefden toe te voegen, en toch een prachtige bak hadden? Op deze vraag hoop ik antwoord te geven. Planten hebben groene bladeren. Dat groen wordt veroorzaakt door zogenaamde bladgroenkorrels. Deze bladgroenkorrels zijn nodig om koolzuur en water om te zetten in suikers en zuurstof. Dit proces wordt fotosynthese genoemd. Dat kunnen alleen groene planten. De mens heeft planten nodig om aan een glucosebron te komen, want glucose is een heel belangrijke bouwstof, niet alleen voor de plant, maar ook voor ons. Naast het bekende chlorofyl, dat in eerste instantie het licht opvangt, zit er in bladgroenkorrels het zogenaamde cytochroom. Cytochroom is een ringvormig molecuul met in het hart een tweewaardig ijzeratoom (Fe2+). Cytochroom is onontbeerlijk voor de fotosynthese. Chlorofyl en cytochroom lijken qua bouw heel veel op elkaar. Beide moleculen hebben een ringvormige structuur. Echter, in het chlorofyl zit in het centrum een magnesiumatoom, terwijl in het cytochroom een ijzeratoom zit. Een ander bekend molecuul dat heel sterk lijkt op het cytochroom is hemoglobine dat de zuurstof in het bloed bindt en eveneens een ijzeratoom bevat. Dat cytochroom is belangrijk in het doorgeven van de opgevangen energie uit licht aan andere moleculen. Gebrek aan ijzer is gemakkelijk te zien door steeds geler wordende toppen van de planten. Toevoegen van ijzer heft dit relatief snel weer op, meestal binnen enkele uren. Omdat een plant heel veel bladgroen nodig heeft om te kunnen groeien en omdat de vorm van ijzer waarin de plant het kan gebruiken snel ongeschikt wordt, heeft het dus een vrij grote behoefte aan ijzer. Maar wat voor ijzer? IJzer komt op aarde in verschillende vormen voor. Het bekendst is natuurlijk het gewone metaal, wat in de scheikunde wordt aangeduid met Fe. Fe is een afkorting van ferrum dat uit het Latijn komt, en ijzer betekent. IJzer komt ook in andere vormen voor, denk maar aan roest. Eigenlijk is roest niets anders, dan ijzer dat is blootgesteld aan lucht, en daardoor is gaan oxideren. IJzer is een reactie aangegaan met zuurstof. Zuurstof wordt weergegeven met een O, zodat we roest op kunnen schrijven als Fe2O3. Dat betekent dat in het molecuul 2 atomen ijzer zitten en 3 atomen zuurstof. Omdat een zuurstofatoom altijd twee elektronen te delen heeft' heeft ijzer in 11
roest er blijkbaar drie tekort. Drie keer twee elektronen over, is gelijk aan twee keer drie te kort (3x3 = 3x3+) zodat het geheel weer neutraal is. In roest heeft ijzer dus drie elektronen te kort, en dat wordt opgeschreven als Fe3+. Nu komt het vervelende. In het hart van het cytochroom moet een Fe2+. Een Fe3+ past niet! Geen probleem, dan neemt de plant maar een Fe2+ op, zou u misschien denken, maar Fe2+ is een lastpak. Zo gauw het de kans krijgt wil het Fe3+ worden. Fe2+ wordt bij weinig zuurstof al omgezet in Fe3+. Dus als u een ijzersupplement koopt in de winkel zit daar een chelaat bij. Dat chelaat is een fraai molecuul meestal in de vorm van een grote C. Twee van deze moleculen kunnen zo een Fe2+ omklemmen, zodat er niets mee kan gebeuren. Alleen de plant kan het ijzer er weer uit halen. Mooi toch? Nu de "ouwe rotten" met hun fraaie planten. Ten eerste zat er vroeger meer ijzer in ons drinkwater. Nu wordt het zo gezuiverd, en steeds meer waterleidingen zijn van kunststof dat er nauwelijks nog meetbare hoeveelheid ijzer in het water overblijft. Ten tweede hadden die oude rotten trucjes, zoals oude roestige spijkers en rode klei dat onder de plantenwortels werden ingegraven. Waar was dat goed voor? Zoals we zagen kan ijzer met zuurstof uit de lucht reageren tot roest, 2 ijzer en 3 zuurstof maakt dan Fe203. Er bestaat ook een andere vorm van roest FeO. Dat arme ijzer moet het doen met één zuurstof. Let ook even op de vorm van het ijzer hierin. Zuurstof heeft twee elektronen teveel dus Fe heeft er twee tekort: Fe2+ dus. Roest is roodbruin en FeO is zwart. Als het mogelijk is om uit roest een zuurstof te halen, dan valt dat roest uiteen in twee FeO moleculen. Maar dat zuurstof zit goed vast. En al zouden we dat eraf kunnen halen, dan zou het zo gauw als het de kans krijgt, gewoon weer roest worden. Door verbranding kan dat ene zuurstof worden weggejaagd. Als dakpannen, gemaakt van klei, worden gebakken krijg je rode dakpannen. Maar worden deze in een goed afgesloten ruimte gebakken, dan worden ze zwart. (FeO). Nu kunnen we moeilijk ons aquarium in een oven zetten maar er is hulp van een bacterie: (Pseudomonas). Deze bacterie leeft onder zuurstofarme omstandigheden en kan het Fe3+ omzetten in Fe2+. Een bodem met een open structuur geeft zuurstof de mogelijkheid om bij de wortels te komen. Roest blijft dan roest. Klei heeft van nature door zijn kleine deeltjes al de neiging om de bodem bijna ondoordringbaar te maken voor zuurstof. In het aquarium hebben we relatief vaste, voor zuurstof ondoordringbare laag nodig om Fe2+ te krijgen dat de planten kunnen gebruiken. 12
Conclusie. Om koolhydraten te maken heeft een plant ijzer nodig. Dat moet tweewaardig ijzer zijn dus Fe2+. Dat ijzer wordt direct Fe3+ (gewoon roest) onder invloed van zuurstof. Aan water toegediend, moet het ijzer dus beschermd worden en dat doen we met chelaten. IJzer kan ook in klei worden toegediend, er moet zich dan wel een laag om vormen, die verhindert dat er zuurstof in de bodem kan komen. Bacteriën zetten dan Fe3+ weer om in bruikbaar Fe2+.
XENIA Door: Wendy Kennedy Uit: Aquarius, het verenigingsblad van de Leeuwarder Aquarium Vereniging
Sommige zeewater aquarianen zijn lyrisch over de Xenia terwijl anderen het absoluut niet in de bak willen hebben en het als een ramp beschouwen. Het gaat hier over een koraal waar de meningen over verschillen. Xenia umbelleta behoort tot de zeeveren en wordt in het Nederlands ook wel de Pompende Xenia genoemd. Het is een lichtroze gekleurd koraaltje. Het koraal bestaat uit een stam waaruit “handjes” op steeltjes groeien. Kenmerkend zijn de pompende bewegingen die de handjes maken. Ongeveer 30 á 40 keer per minuut gaat het koraal ritmisch open. Op deze manier probeert de Xenia de aanvoer van vers een zuurstofrijk water aan te voeren over hun lichaam. Het koraal haalt dan zuurstof uit het water. Ook halen ze met het gepomp voedsel uit het water. De Xenia heeft veel licht nodig en groeit het beste als er matige stroming is. Overigens, hoe meer stroming er is, des te minder ze pompen. Het koraal kan in een aquarium gaan woekeren. Dit is de reden waarom sommige aquarianen het koraal als een ramp beschouwen. In een maand tijd kan een kolonie verdubbelen. Daarom is het handig om Xenia op stenen te laten groeien die makkelijk even uit het aquarium genomen kunnen worden. Op deze manier kan de kolonie makkelijk uitgedund worden. Een erg decoratieve toepassing voor Xenia is om het op de zij en achterwanden te laten groeien. Op deze manier worden die wanden weggewerkt en heeft het alle ruimte om te groeien. 13
Koralen onttrekken zich aan soortbegrip Koralen onderverdelen in soorten blijkt een riskante onderneming. Met een subsidie van NWO heeft bioloog Onno Diekmann van de Universiteit van Amsterdam ontdekt dat vier soorten steenkoralen zo weinig genetische verschillen bezitten, dat ze nauwelijks aparte soorten zijn.
Koralen bestaan uit een verzameling identieke koraalpoliepen die samen een koraalkolonie vormen. Onno Diekmann vergeleek genetisch materiaal van zes verschillende soorten koraal van het geslacht Madracis die voorkomen op de koraalriffen rond Curaçao. Het koraal heeft een grote variëteit aan uiterlijke verschijningsvormen. Er zijn knobbelige, takvormige en korstvormende kolonies. De koralen groeien op diepten van twee tot meer dan zeventig meter. Het uiterlijk wordt voor een deel bepaald door de omgevingsomstandigheden, zoals de temperatuur, de waterbewegingen en de hoeveel beschikbaar licht. Het is hierdoor moeilijk om alleen aan de verschijningsvorm van het koraal af te leiden of twee koralenkolonies tot dezelfde soort behoren. Twee vormen van Madracis bleken duidelijk onderscheidbare soorten te zijn. Maar vier andere vertoonden een grote overlap in genetische variatie. Van deze koralen kan daardoor niet met zekerheid worden vastgesteld tot welke van deze vier soorten ze behoren. Het spectrum aan tussenvormen duidt erop dat de vier soorten zich onderling gewoon kunnen voortplanten. Uiterlijk zijn er echter wel verschillen tussen de vier soorten. Naast de kolonievorm zijn er ook kleinere kenmerken die al dan niet kunnen verschillen. Geen van deze microkenmerken op zichzelf leent zich voor een eenduidige vaststelling tot welke soort een individueel koraal behoort. Daarvoor moeten meerder kenmerken tegelijk geanalyseerd worden. Het begrip 'soort' lijkt moeilijk toepasbaar voor koralen. Wellicht komt dit doordat ze in de oceaan leven, waar fysieke barrières voor voortplanting tussen verschillende soorten niet of nauwelijks aanwezig zijn. De zeestromingen bepalen in welke richting een soort zich kan verplaatsen. De stromingspatronen in de zee variëren sterk door wisselingen in de zeespiegel waardoor steeds menging kan optreden tussen 'soorten' koraal. Het verschijnsel dat verschillende soorten koralen zo weinig van elkaar verschillen, dat ze onderling nog vruchtbare nakomelingen kunnen verwekken was al bekend van koralen waarbij de bevruchting en ontwikkeling van larven in het water plaatsvindt. Bij Madracis is nu aangetoond dat ook koraalsoorten die zich voorplanten door inwendige bevruchting en uitbroeden van nakomelingen nog steeds met elkaar kunnen kruisen. Uit: Hugo-Aqua Nieuws 14
15
de Ara Kometensingel 110 1033 BX Amsterdam tel. 020 - 6315800
Bovenstaand adres is het adres voor al Uw Dierenbenodigdheden * * * * * *
Alles voor uw kleine en grote huisdieren. Aquariumbenodigdheden o.a. pompen en lampen in alle soorten en maten. Aquaria, tafels en lichtkappen, op bestelling voor u op maat gemaakt. Een ruim aanbod van tropische-, koudwateren vijvervissen. Tropische- en koudwaterplanten, zowel echte waterplanten als moerasplanten. Vele soorten voer, zowel levend, ingevroren als droogvoer.
Ook voor Uw terrariumdieren, hamsters, konijnen, cavia's en vogels en hun kooien kunt u bij ons terecht. Buiten dit alles om staan wij altijd voor u klaar om u een goed advies te geven op welk dierengebied dan ook. Kom eens vrijblijvend langs en kijkt u eens rond. Vraag gerust, want kijken en vragen staat vrij.
Redactie: Langebreek 5 1121 KP Landsmeer