© INSTRUCT
Samenvatting Basis Word 2010, H3
SAMENVATTING HOOFDSTUK 3 Tekstopmaak aangeven
Met de knoppen in het tabblad Start, groep Lettertype kun je onder andere: * Het lettertype wijzigen. * De tekengrootte van het lettertype veranderen. * De tekenstijl aangegeven (vet, cursief, en onderstrepen). * Teksteffecten aanbrengen. * Markeren en de tekstkleur aanpassen. Hieronder is dat te zien:
Om de opmaak van één woord te veranderen, zet je de cursor in het woord en geef je de opmaak aan. Om een groter gedeelte van de tekst op te kunnen maken, moet de tekst eerst geselecteerd worden. Wil je meerdere gedeelten dezelfde opmaak geven, selecteer deze dan met ingedrukte
-toets en geef daarna de opmaak aan. Als je de tekstopmaak wilt verwijderen, gebruik je de knop
-1-
(Opmaak wissen).
© INSTRUCT
Samenvatting Basis Word 2010, H3
Verschillende lettertypen
Via het tabblad Start, groep Lettertype of via de Miniwerkbalk kun je lettertypen selecteren:
Eerder gekozen lettertypen
Alle mogelijke lettertypen
Als je de muisaanwijzer boven een lettertype zet, zie je in je document een voorbeeld van dit lettertype. Een lettertype kun je ook aangeven via het venster Lettertype. Dit kun je openen via het pijltje ( ) rechtsonder in de groep Lettertype of via het Snelmenu.
Tekengrootte veranderen
Met de Tekengrootte geef je de grootte (het aantal punten) van tekst aan. Hoe meer punten, hoe groter de tekst: * Selecteer de tekst die aangepast moet worden. * Geef in het tabblad Start, groep Lettertype of via de Miniwerkbalk de tekengrootte aan. Er kan ook een getal ingetypt worden:
-2-
© INSTRUCT
Samenvatting Basis Word 2010, H3
Je kunt de Tekengrootte ook via het venster Lettertype wijzigen. Als je de Tekengrootte in één keer een aantal punten wilt vergroten of verkleinen kun je uit de groep Lettertype de knoppen (Lettertype vergroten / verkleinen) gebruiken.
Tekenstijl gebruiken
De knoppen om tekens of tekst op te maken zijn: * Vet: * Cursief: * Onderstrepen: Je gebruikt ze als volgt: * Zet de cursor in een woord of selecteer een gedeelte van de tekst. * Klik op de gewenste knop(pen). Door nogmaals op de knop te klikken haal je de opmaak weg. De opmaak kun je ook aangeven via het venster Lettertype:
-3-
© INSTRUCT
Samenvatting Basis Word 2010, H3
Voorbeeld van de wijzigingen
Dit venster open je via het pijltje (
) rechtsonder in de groep Lettertype.
Kleuren gebruiken
We kunnen tekst markeren of een kleur geven via de knoppen Tekstmarkeringskleur of Tekstkleur in het tabblad Start, groep Lettertype: Je hebt de volgende mogelijkheden:
Deze knoppen vind je ook in de Miniwerkbalk.
-4-
© INSTRUCT
Samenvatting Basis Word 2010, H3
De tekstkleur kun je ook aangeven via het venster Lettertype. Dit open je via het pijltje ( ) rechtsonder in de groep Lettertype of via het Snelmenu.
Teksteffecten aangeven
Je kunt een teken, een woord of een deel van een tekst een effect geven via de knop Teksteffecten:
Selecteer het woord of het tekstgedeelte waarop het teksteffect wordt toegepast. Wijs een effect aan om het resultaat in het document te bekijken. Klik op een effect als je deze wilt gebruiken. Een teksteffect kun je verder opmaken. Mogelijkheden via Overzicht zijn bijvoorbeeld: * de randkleur en dikte wijzigen. * de randstijl veranderen. Verder kun je geselecteerde tekst een schaduw, weerspiegeling of een speciale gloed meegeven. Via de knop
(Opmaak wissen) is alle tekstopmaak verdwenen.
Hoofdletters en kleine letters
Geselecteerde tekst kun je in één keer omzetten naar hoofdletters of kleine letters. Via het tabblad Start, groep Lettertype, de knop Hoofdlettergebruik zijn er vijf mogelijkheden:
-5-
© INSTRUCT
Samenvatting Basis Word 2010, H3
Met de sneltoets <Shift+F3> wijzig je geselecteerde tekst in kleine letters, HOOFDLETTERS of Alles met Beginhoofdletter.
Kopiëren van opmaak
Met de knop (Opmaak kopiëren/plakken) kan de opmaak overgenomen (gekopieerd) worden. Je vindt deze knop in de groep Klembord en in de Miniwerkbalk. De knop kopieert de opmaak van de tekst waarin de cursor staat. Als je op de knop hebt geklikt, verschijnt naast de muisaanwijzer een kwastje . Klik daarna op (of sleep over) het gedeelte dat de nieuwe opmaak moet krijgen. Als je op de knop dubbelklikt, kun je de opmaak achter elkaar kopiëren. Als je nogmaals op de knop klikt of je drukt op de <Esc>-toets, dan wordt het kopiëren van de opmaak uitgeschakeld.
Het gebruik van subscript en superscript
Hieronder staan enkele voorbeelden van subscript en superscript: * Subscript Tekens iets lager zetten. Bijvoorbeeld: H2O, H2SO4 * Superscript Tekens iets hoger zetten. Bijvoorbeeld: x2 - y2, m2 Je kunt subscript en superscript aangeven in het tabblad Start, groep Lettertype: * (Subscript) * (Superscript) Als je dit gebruikt, selecteer je eerst een stukje en dan geef je subscript of superscript aan. Of je klikt eerst op de knop subscript of superscript in en typt vervolgens de tekst.
Ongedaan maken, herhalen en opnieuw uitvoeren
Met (Ongedaan maken) of met de sneltoets worden veranderingen ongedaan gemaakt. Met andere woorden: de oude situatie wordt hersteld.
-6-
© INSTRUCT Met de pijl achter bijvoorbeeld:
Samenvatting Basis Word 2010, H3 kunnen meer handelingen tegelijk ‘teruggehaald’ worden,
Er zijn handelingen die niet ongedaan gemaakt kunnen worden, bijvoorbeeld een document opslaan. Met (Opnieuw) of de sneltoetsen kun je een handeling die je ongedaan gemaakt hebt, opnieuw laten uitvoeren. Je kunt in plaats van de knop Opnieuw de knop de laatste handeling herhalen.
-7-
(Herhalen) zien. Hiermee kun je