WEZM BETREFT:
WEBSITE WWW.INTERVENTIESNAARWERK.NL
WEZM Beschrijving van de interventie
Werk Een Zorg Minder
Datum beoordeling panel: Datum eerste herziening: Datum tweede herziening:
www.interventiesnaarwerk.nl
[01-05-2009] [dd-mm-jjjj] / nvt [dd-mm-jjjj] / nvt
1
Inhoudsopgave 1 Beschrijving van de interventie ....................................................................................................... 3 1.1 Kernachtige omschrijving........................................................................................................ 3 1.2 Doel van de interventie ............................................................................................................ 3 1.3 Doelgroep van de interventie ................................................................................................... 3 1.4 Omschrijving van de interventie.............................................................................................. 4 1.4.1 Methodiek ........................................................................................................................ 4 1.4.2 Onderbouwing: Probleem- of risicoanalyse..................................................................... 7 1.4.3 Onderbouwing: verantwoording doelen en aanpak ......................................................... 8 1.4.4 Eisen begeleiding, uitvoering en borging ...................................................................... 10 1.5 Beschrijving onderzoek effectiviteit ...................................................................................... 11 1.6 Beoordeling onderbouwing & onderzoek effectiviteit .......................................................... 13 1.7 Overige voorwaarden voor toepassing .................................................................................. 14 1.8 Overige informatie................................................................................................................. 15
www.interventiesnaarwerk.nl
2
1
Beschrijving van de interventie
1.1
Kernachtige omschrijving
Langdurig werklozen met multiproblematiek belanden vaak in het zogenaamde ´zorgcircuit´. Vaak wordt voor deze groep het adagium ‘eerst de zorgproblemen oplossen, dan pas nadenken over werk’ gehanteerd. Er is weinig re-integratieaanbod, waardoor deze mensen steeds verder van de arbeidsmarkt verwijderd raken. In Werk een Zorg Minder (WEZM) worden juist werkzaamheden aangeboden als onderdeel van een aanpak om de zorgproblematiek te verminderen. De interventie is ontwikkeld met ESF EQUALmiddelen en is uitgevoerd door de Werkprojecten Groep in de gemeenten Hoogeveen, Hellendoorn en Rijssen-Holten.
1.2
Doel van de interventie
Het activeren van langdurig werklozen met multiproblematiek – klanten uit het granieten bestand - door middel van een sluitende aanpak tussen werk en zorg. Niet de zorg maar het bezig zijn met werk vanuit de Activeringscentra staat in de aanpak voorop. Omdat het ging om een ESF EQUAL project zijn er ook projectdoelstellingen gericht op het ontwikkelen van kennis en instrumenten. Toets beschikbare informatie tbv beschrijving en overdraagbaarheid Is er documentatie over de doelen van de interventie?
Ja X
Nee
Toets theoretische onderbouwing Zijn er expliciete doelen geformuleerd?
Ja X
Nee
1.3
Doelgroep van de interventie
Voor wie is de interventie bedoeld? Werk: een zorg minder! richt zich op 45 langdurig werklozen mannen en vrouwen, met meervoudige zorgproblemen afkomstig uit de gemeenten Hoogeveen, Achtkarspelen-Kollumerland, Rijssen-Holten en Hellendoorn. De deelnemers en de controlegroep zijn langdurig werkloos, tussen de 16 en 55 jaar en volgen ten tijde van de start van het project geen re-integratie traject. Ze zijn geselecteerd door de casemanagers bij de sociale diensten van de betrokken gemeenten en waren vrijgesteld van sollicitatieplicht. Prevalentie Iedere gemeente in Nederland heeft deze groep in haar bestand. Ook wel oneerbiedig ‘het klei bestand’ of ‘het granieten bestand’ genoemd. Een groep waarvoor de klantconsulent nauwelijks aanbod voor handen heeft en waarvan gedacht wordt dat het niet te bewegen is en onbemiddelbaar. Ten tijde van de project aanvraag behoorde deze groep nog niet per definitie tot de prioriteit van het gemeentelijk beleid.
www.interventiesnaarwerk.nl
3
Indicatie en contra-indicatiecriteria WWB’ers met rusttraject (vrijgesteld van sollicitatieplicht) en meervoudige zorgproblemen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt tussen de 16 en 55 jaar oud. Toets beschikbare informatie tbv beschrijving en overdraagbaarheid Is er documentatie over de doelgroep van de interventie?
Ja X
Nee
Toets theoretische onderbouwing Is er een duidelijke definitie van de doelgroep en de aard van de problematiek?
Ja X
Nee
1.4
Omschrijving van de interventie
1.4.1 Methodiek Intake, selectie en diagnostiek Per gemeente zijn afspraken gemaakt voor de werving en selectie. Er is aandacht besteed aan het contact tussen Werk: een zorg minder! en de klantmanagers of een aangewezen contactpersoon voor aanvoer van kandidaten vanuit de gemeente. Na de werving en selectie, die op verschillende wijzen zijn ingevuld en uitgevoerd werd er contact gelegd met de aspirant deelnemer. Samen met de klantmanager (of alleen) zochten de projectmedewerkers de aangeleverde deelnemer op. In de praktijk liep het maken van het eerste contact verschillend. Niet alleen de aanpak, de kennis en ervaring van de projectmedewerkers speelde in eerste instantie een rol in dit proces, maar ook hoe moeilijk of gemakkelijk een deelnemer ‘los te weken’ was van zijn of haar thuissituatie. Uitvoering Aanpak Nadat de eerste contacten waren gelegd probeerden projectbegeleiders de deelnemer naar het Activeringscentrum te krijgen. Soms alleen om een kopje koffie samen drinken en meer nog niet. Éénmaal ‘binnen’ op de locatie kon het winnen van vertrouwen en het aangaan van een persoonlijk en professioneel contact zich meer verdiepen. Op dat moment was het aangeboden werk op de centra hét middel om met de deelnemer samen op pad te gaan. Een pad wat vanaf het begin gericht is op het herkrijgen/herwinnen van zelfregie van de klant, vaak een gegeven wat voor betrokkene heel ver weg was van de realiteit. Het laagdrempelige karakter van het activeringscentrum in sfeer en aanbod en verwachtingen van werk was zeer bepalend. De Werk: een zorg minder!-deelnemers op de activeringscentra gingen meedraaien met de andere deelnemers in de activeringscentra. Gaandeweg werden de deelnemers steeds meer opgenomen om zo aan hun zelfvertrouwen en werknemers-vaardigheden werken. Zien werken doet werken, en de rolvoorbeelden uit de groep nodigden uit voor ‘meedoen’ er bij horen en een bijdrage leveren door middel van nuttig werk. In dit project mocht de deelnemer met aangepaste tijden en uren starten. Daarnaast was de projectmedewerker ‘altijd’ en gemakkelijk aanspreekbaar en bereikbaar. Een aantal deelnemers is lang - sommigen zelfs altijd - in de contactfase gebleven. De projectmedewerkers probeerden zo lang mogelijk in contact te blijven met de klant. Door middel van
www.interventiesnaarwerk.nl
4
huisbezoeken, wandelingetjes en afspraken elders. Zelfs deelnemers met enorme weerstand en agressie waardeerden het uiteindelijk dat de projectbegeleider oprecht geïnteresseerd in hen was. Er zijn groepbijeenkomsten opgezet voor de deelnemers van het project. Dit vanuit de overtuiging dat groepswerk een goede aanvulling op individuele begeleiding is. Lotgenoten en herkenning is van groot belang. Ook hier was weer sprake van experimenteren met groepsthema’s, de inbreng van de deelnemers en de begeleiding van het groepsempowerment. Op de drie de locaties waren de groepsbijeenkomsten een plus voor de deelnemers en was de sfeer veilig en plezierig. Welke thema’s het meest aanspreken en meerwaarde hebben voor de deelnemer zijn uitgewerkt in een product: een handboek groepsempowerment ‘Krachtvoer’. De methode Trajectduur - Minimaal 2 jaar - Eerdere doorverwijzing (korter dan twee jaar) is gewenst/mogelijk naar SW/dagbesteding GGZ – uitgangspunt is dat iedereen op de juiste plaats terechtkomt Fase 1. Contact & Motivatie Wat: Doel is activeren en maatschappelijke participatie Hoe:
Door middel van contact aangaan Losweken uit thuissetting Deelnemersanalyse Probleemgebieden in kaart brengen Maatschappelijk nuttig werk aanbieden In werksetting ontdekken wat mogelijkheden/beperkingen zijn
Duur: maximaal 6 maanden Werkproces: Contact wordt gelegd door trajectbegeleider Is outreachend, vasthoudend en informatief Contact en vertrouwen opbouwen door gesprekken en praktische zaken oppakken Klant laten zien dat er wel iets kan lukken of veranderen (een succes bewerkstelligen) Uitnodigen voor koffie op activeringscentrum, kennismaken, rondleiden etc. Deelnemer mag met weinig uren starten en opbouwen. Om te beginnen is een aantal uren oké, doel is wel uitbouwen Inzicht verkrijgen in medische conditie klant, o.a. medisch rapport Netwerk in kaart brengen d.m.v. zorgconferenties etc. Motiveren voor sportactiviteiten en gezonder leven (Ergo Control) Instrumenten: De leefgebieden matrix van Werk: een zorg minder! De matrix van Werk: een zorg minder! kent 12 leefgebieden waarop d.m.v. verschillende faseringen kan worden geïnventariseerd hoe het er voor staat en waar acties op moeten worden ondernomen in het gehele netwerk van de klant Korte huisbezoekverslagen De deelnemer betrekken bij de werkoverleggen (op activeringscentra) Lesprogramma groepsempowerment ‘Krachtvoer’ van Werk: een zorg minder! Ergo Control of ander sport en beweging instrument www.interventiesnaarwerk.nl
5
Resultaat na maximaal 6 maanden: Minimaal 2 dagdelen aanwezig zijn op het activeringscentrum Aanspreekbaar zijn op werk en gedrag Randvoorwaarden om te kunnen participeren georganiseerd Terugkoppeling naar gemeente: Probleemgebieden moeten in kaart zijn Wie heeft regie over wat en hoe ziet de keten eruit (taakverdeling geaccordeerd door netwerkorganisaties) Uren van aanwezigheid Medisch rapport aanwezig Rapportage en advies: Als de deelnemer minder dan 2 dagdelen kan werken of werkt na 6 maanden, dan terug naar gemeente rapporteren. Een alternatief moet in een voorstel worden aangegeven door de trajectmedewerker, waarbij te denken valt aan: Vrijwilligerswerk PGB, zorg voor partner of familielid en uit WWB GGZ- of VNN-traject intra- of extramural Dagbesteding Fase 2. Activering Wat : Doel is participatie door middel van maatschappelijk nuttig werk Hoe : Zorg problematiek in afbouw, werk in opbouw Duur: Fase van maximaal 2 jaar Klant kan in het gunstigste geval ook heel snel vanuit de Contact- & Motivatiefase naar de Activeringsfase. Het gehele traject kan ook 18 maanden duren: Deelnemer gaat door en werkt dus al minimaal 2 dagdelen op de locatie Uren zijn verder in opbouw Wordt op werkhouding en gedrag aangesproken en hierop begeleid, (door middel van de aanwezigen (Werk: een zorg minder!-instrumenten) De klant heeft een contactpersoon/coach begeleider De klant wordt ondersteund in het oplossen van problemen op de leefgebieden Instrumenten: Competentie-scan van Werk: een zorg minder! Empowerment-groepsbijeenkomsten (waaronder werkoverleggen per activiteit en thema bijeenkomsten die werkgerelateerd zijn (zie handboek ‘Krachtvoer’) Verzuim beleid (uren aanwezigheid) Werkproces: Doorgaan met empoweren van individu Doorgaan met intensieve begeleiding maar moet meer gericht zijn op het versterken van de klant (meer zelfregie) Zorg/Werk conferenties blijven plaatsvinden daar waar nodig en meegaan op belangrijke www.interventiesnaarwerk.nl
6
afspraken etc. Vertrouwen en contact blijft centraal staan Voorkomen van terugval Dit alles kan ook in de vorm van dagbesteding (AWBZ) en PGB in natura. Resultaat: Regulier Werk Opleiding WSW WMO permanente activering (voorziening)/activiteiten Terugkoppeling naar gemeente : Voortdurend proces Op aanvraag Rapportage en advies: Doormiddel van het rapportageformulier (digitaal)van de competentiescan Toets beschikbare informatie tbv beschrijving en overdraagbaarheid Is de methodiek van de interventie beschreven? Bevat de methodiek een handleiding ten aanzien van de benodigde handelingen?
Ja X X
Nee
Toets theoretische onderbouwing Ja Bevat de methodiek een handleiding die de benodigde handelingen (volgorde, duur, X frequentie, intensiteit) en materialen aangeeft?
Nee
1.4.2 Onderbouwing: Probleem- of risicoanalyse Ontwikkeltraject WEZM betreft een ontwikkeltraject dat gaande weg is vormgegeven rond een aantal gecombineerde probleemgebieden: (1) het gebrek aan contact, (2) inactiviteit, (3) de grote afstand tot de arbeidsmarkt en (4) meervoudige problematiek. De ontwikkelroute is vormgegeven aan de hand van voortschrijdend inzicht met inzet van op maat te ontwikkelen of reeds beschikbare instrumenten en methoden. Fasegewijs, step by step. Toets Theoretisch Effectief Is het probleem duidelijk omschreven? Is duidelijk wie het probleem heeft? Is er een analyse gemaakt van de met het probleem samenhangende oorzakelijke, risico-, in stand houdende of verzachtende factoren?
www.interventiesnaarwerk.nl
Ja X X
Nee X
7
1.4.3 Onderbouwing: verantwoording doelen en aanpak Houding en gedrag Door de succesvolle groepsbijeenkomsten werd duidelijk dat er bij veel deelnemers ook vooral iets doorbroken moet worden op het gebied van houding en gedrag ten opzichte van stappen zetten en veranderingen in het leven. WEZM heeft daarom de mogelijkheid gegrepen om een experimentele training op te zetten voor de deelnemers en te laten uitvoeren. Het gaat om drie bijeenkomsten van maximaal 2,5 uur met een waargenomen meerwaarde. De ingrediënten die zijn gebruikt komen uit de RET-training (Rationele Emotieve Therapie) die al jarenlang zeer goede resultaten boekt in binnen- en buitenland. Uitgangspunt is dat de combinatie van werken aan gedrag en houding samen met het begeleiden op werknemersvaardigheden een krachtige manier is voor een klant met irrationele en negatieve gedachten. De ervaringen waren gemengd. Duidelijk is dat er door de deelnemers die hebben deelgenomen iets in beweging is gezet en een aanzet tot openstaan voor veranderingen is gegeven. Het heeft in ieder geval de deelnemers aan het denken gezet. Voorkomen van terugval Niet alle deelnemers op de activeringscentra wisten de uren op te bouwen en steeds meer actieve houding aan te nemen. Voor sommigen was het ‘een brug te ver’. Voor hen werd om terugval te voorkomen, naar contactmogelijkheden buiten het centrum gezocht. Een belangrijk middel in het begeleidingsproces is het analyseren van de verschillende probleemgebieden. Hiervoor zijn zorg/werk-conferenties geïnitieerd rondom de deelnemer. Ook in de start- en contactfase bleek dit een goede manier om in kaart te krijgen om welke problematiek het nu eigenlijk ging en waar als eerste prioriteit aan gegeven moest worden. Ook hier heeft Werk: een zorg minder! een product voor aangeleverd: de leefgebiedenmatrix. De leefgebiedenmatrix was in een iets andere vorm al ontwikkeld door een eerder Equal-project: “Samen aan de Slag’. Tijdens het experiment van Werk: een zorg minder! kon dit instrument worden aangepast op deze doelgroep. Door middel van uitgebreide omschrijvingen van alle stadia in een leefgebied kan een analyse worden gemaakt waar de deelnemer zich bevindt en aan welk probleem de aandacht naar uit moet gaan. Het digitaal formulier van de matrix kan door de begeleider en of klantmanager gemakkelijk worden ingevuld en als rapportage aan het persoonlijk dossier van de klant worden toegevoegd. De competentiescan Met de deelnemer die in staat was om steeds meer aanwezig te zijn en een steeds meer actieve werkhouding en gedrag ging te vertonen, kon gewerkt worden aan werknemersvaardigheden en eigen ontwikkeling op het gebied van arbeid. De basis werkhouding van de werkmeesters met de deelnemers was op alle centra gewaarborgd door de methode te hanteren van positief verbeteren of het ‘competentiemodel’, beide benaderingen zijn een coachingsmodel waar iedere werknemer van de organisaties op de werkvloer in is getraind. Op de activeringscentra werd echter gesignaleerd dat naast deze benadering van klanten je ook een instrument zou moeten hebben waarmee je vaardigheden zou kunnen meten en vastleggen en verder ontwikkelen. Die handschoen heeft Werk: een zorg minder! opgepakt en in 2005 en 2006 is een instrument ontwikkeld waarmee de werknemersvaardigheden kunnen worden gescand. De competentiescan heeft vanaf 2005 vele gezichten gekend en is op twee centra volop uitgetest. Het resultaat is een instrument voor het domein activering waarmee meerdere partijen hun voordeel mee kunnen doen, te weten: De gemeente, als rapportage en beeld van de klant De deelnemer, als inzicht in mogelijkheden en beperkingen en voor het stellen van leerdoelen De werkbegeleider op de vloer, als uitgangspunten om aan te sturen en ondersteunen De trajectbegeleider, als individuele begeleider voor de carrièreontwikkeling van de klant De competentiescan is op één centrum voor alle trajectklanten gebruikt en blijkt een goed middel, mits
www.interventiesnaarwerk.nl
8
geplaatst in het juiste perspectief. Belangrijk is namelijk dat de opdrachtgever de juiste interpretatie van de scanresultaten heeft. De werkbegeleiders en projectbegeleiders van de centra zijn gewend om vanuit positief activeren alle deelnemers te benaderen. Speciaal bij deze scan is een digitaal rapportage formulier ontwikkeld wat door de (traject) begeleider kan worden ingevuld en naar klantmanager of eventuele andere opdrachtgever kan worden verstuurd. De begeleiding Op allerlei niveaus is de deelnemer begeleid, gecoached en ondersteund in het project. Veel ook door ‘trial and error’. De projectbegeleiders van WEZM! kwamen vele obstakels tegen. Dat was soms te wijten aan in de deelnemers gelegen factoren, maar ook aan eigen vaardigheden en competenties. Aan het vergroten en verbeteren van de competenties van de trajectbegeleiders is op verschillende manieren gewerkt: werkoverleggen, teamoverleggen en intervisiebijeenkomsten. Ook hebben zij aparte trainingen gevolgd in hoe je groepswerk kunt aanpakken en meegedaan aan de korte gedragsmatige training die door een extern deskundige werd verzorgd. Door vallen en opstaan, is het steeds duidelijker geworden dat je met deze doelgroep uit het juiste hout gesneden moet zijn. Het moet een duizendpoot zijn, deze integrale coach! Als alle partijen goed samenwerken en je begint met een goede keten te vormen binnen het activeringscentrum, dan ligt er een goede basis om dit ook extern voort te zetten. Dan is het een goedwerkend vangnet waarin ieder met zijn eigen expertise en inbreng een waardevolle bijdrage kan leveren aan het traject van de klant. Daarin denken we dus ook vooral aan een goede samenwerking met de klantmanager en de maatschappelijk werker, GGZ- of VVN-begeleider. De werklocatie en werkbegeleider Een belangrijke voorwaarde voor de uitvoering van het Werk: een zorg minder!-traject is dat er binnen de gemeentegrenzen een voorziening is die activiteiten en werkbegeleiding kan bieden aan de deelnemers. Een activeringscentrum moet in staat zijn om een variatie in werkzaamheden te bieden aan te deelnemers, niet alleen qua werksoort, maar ook moeten de werksoorten voor verschillende doelen ingezet kunnen worden: Als werkplek voor permanente activering Als startwerkplek voor verdere doorstroom Als werkplek en uitvoerder voor dagbesteding met AWBZ-middelen Als werkplek voor SW-ers (zie nieuwe wet WSW) Als gesubsidieerde werkplek voor maatschappelijk zinvol werk De werklocaties moeten in staat zijn om een op maat gepast aanbod aan de deelnemer te bieden waarbij in eerste instantie aanwezigheid belangrijker is dan productie leveren. De verschillende begeleiders op de werklocaties moeten op één lijn zitten wat betreft de doelen van de begeleiding, waarbij het onderscheid vooral ligt in wie wat doet in het belang van de doelen van de klant. De trajectbegeleider concentreert zich op het ondersteunen bij de zorgproblematiek en De trajectbegeleider is in ieder geval verantwoordelijk voor het traject van de deelnemer en de interactie met de opdrachtgever, zoals het verzorgen van rapportages. Werkoverleggen Het organiseren van team- of werkoverleggen op de activeringscentra tussen trajectbegeleider en werk- of projectbegeleider dragen bij aan een soepele inpassing van nieuwe deelnemers. Verder is een (om de 2 à 3 maanden) een driegesprek tussen werkbegeleider, trajectbegeleider en deelnemer van belang om de competentiescan van de deelnemer te actualiseren. Overdrachtsafspraken zijn nodig tussen traject- en werkbegeleider. Onder andere welke informatie ontvangt de werkbegeleider over de deelnemer. Een praktisch hulpmiddel bij de overdracht is het bespreken van de competentiescan.
www.interventiesnaarwerk.nl
9
Werkzame elementen focus op contact, houding en gedrag inzet leefgebiedenmatrix inzet competentiescan activeringscentrum als randvoorwaarde interventiecontinuïteit in ketenaanpak Toets Theoretisch Effectief Is de verantwoording gebaseerd op een samenhangend betoog (een theorie) over met het probleem samenhangende factoren en de veronderstelde werkzame ingrediënten in de interventie (er wordt méér beschreven dan een algemene verwijzing naar een theorie zoals “De interventie is gebaseerd op de sociale leertheorie”)? Sluit de keuze van de doelen van de interventie aan bij de probleemanalyse? Is aannemelijk gemaakt dat de veronderstelde werkzame factoren in de methodiek leiden tot het bereiken van de genoemde doelen (uit onderzoek, theorie en / of praktijk blijkt dat de methodiek de beoogde doelen bij de doelgroep kan bereiken)?
Ja
X
Nee X
X
1.4.4 Eisen begeleiding, uitvoering en borging Eisen begeleiders De trajectbegeleider (uitvoerder) De trajectbegeleider die wordt ingezet voor het begeleiden van de klantengroep is een professional die over een breed scala aan vaardigheden beschikt om cliënten te activeren en te empoweren. We hebben het dan over een MBO+ of HBO geschoold of denkniveau medewerker. Deze professional is, naast de ontwikkelde instrumenten, de spil in het traject. Een goed functionerende professional kan een aantal taken uitvoeren en beschikt over een breed scala aan sociale vaardigheden. Het inzetten van competente professionals is een randvoorwaarde voor het slagen van de activering. De taken van de trajectbegeleider zijn limitatief beschreven. De werklocatie en werkbegeleider Een belangrijke voorwaarde voor de uitvoering van het Werk: een zorg minder!-traject is dat er binnen de gemeentegrenzen een voorziening is die activiteiten en werkbegeleiding kan bieden aan de deelnemers. Een activeringscentrum moet in staat zijn om een variatie in werkzaamheden te bieden aan te deelnemers, niet alleen qua werksoort, maar ook moeten de werksoorten voor verschillende doelen ingezet kunnen worden: Als werkplek voor permanente activering Als startwerkplek voor verdere doorstroom Als werkplek en uitvoerder voor dagbesteding met AWBZ-middelen Als werkplek voor SW-ers (zie nieuwe wet WSW) Als gesubsidieerde werkplek voor maatschappelijk zinvol werk De werklocaties moeten in staat zijn om een op maat gepast aanbod aan de deelnemer te bieden waarbij in eerste instantie aanwezigheid belangrijker is dan productie leveren. De verschillende begeleiders op de werklocaties moeten op één lijn zitten wat betreft de doelen van de begeleiding, waarbij het onderscheid vooral ligt in wie wat doet in het belang van de doelen van de klant. De trajectbegeleider concentreert zich op het ondersteunen bij de zorgproblematiek en De trajectbegeleider is in ieder geval verantwoordelijk voor het traject van de deelnemer en de interactie met de opdrachtgever, zoals het verzorgen van rapportages. www.interventiesnaarwerk.nl
10
Ons advies voor de begeleiders van deze doelgroep is om regelmatig intervisie en casuïstiek bijeenkomsten te organiseren. Uit de praktijk blijkt dat gestructureerd en thematisch overleg met collega’s kan ondersteunen bij de uitvoering van de meestal zware taak met de doelgroep.
Borging: Voortgang- en kwaliteitbewaking Voor de Voortgang en kwaliteitsbewaking zijn tijdens het project verschillende instrumenten gebruikt. Ten eerste is er een uitgebreid evaluatie verslag van iedere deelnemer aangelegd. Hierin is opgenomen Hoe het was (korte beschrijving verleden van deelnemer) Hoe het ging ( korte beschrijving start traject van deelnemer) Huidige situatie ( korte beschrijving van voortgang tijdens traject) Hoe verder ( korte beschrijving van advies Belemmeringen en mogelijkheden ( kort advies voor na project)
1.5
Beschrijving onderzoek effectiviteit
Er heeft een proces en een resultaatevaluatie met controlegroep plaatsgevonden. In principe is het merendeel van evaluaties en de daarbij behorende instrumenten door de project coördinator gerealiseerd. Wel zijn er externe, derden betrokken bij verschillende opzetten, onderzoekinstrumenten en de verwerking daarvan. Procesevaluatie Zo is een senior adviseur van Radar Advies ingezet om gedurende de gehele project het methodiek onderzoek en proces te begeleiden. Dit betekende in de praktijk in eerste instantie de coaching van de projectcoördinator. Maar ook het initiëren van workshops voor Stuurgroepleden, Ontwikkelingspartners, begeleiders van het project en klantmanagers van de partner gemeenten. Voor WEZM geldt eigenlijk als belangrijkste conclusie van de procesevaluatie: Denk in mogelijkheden en niet in onmogelijkheden. Er zijn daarbij verschillende lessen getrokken over de uitgangspunten, aanpak, (validatie van) instrumenten , methodiek en do’s en dont’s van begeleiding, werklocatie, werkoverleg/samenwerking en verdere algemene kritische succesfactoren. Resultaatevaluatie en benchmark Als onderdeel van het project WEZM is in de afgelopen twee jaar gewerkt aan een benchmark onderzoek. Dit vergelijkend onderzoek is uitgevoerd onder de gemeenten die participeren in het ontwikkelingspartnerschap en richtte zich in het bijzonder op mensen in een zogenaamd ‘rusttraject’. Er zijn in totaal drie metingen uitgevoerd. Een nulmeting in de ontwikkelingsfase van het onderzoek. Eén meting bij de fysieke start en een aan het eind van het project. Om een vergelijk te maken tussen de deelnemende klanten en klanten waar geen WEZM traject is aangeboden is een controle groep geoormerkt. Het gaat om 56 deelnemers waarbij gelijke criteria gelden. Namelijk; langdurig werkloos, meervoudige problematiek, in rusttraject geplaatst en geen sollicitatie verplichting. De doelstelling van de benchmark WEZM is tweeledig en luidde in het kort als volgt: meten of het project beleidsverandering teweeg brengt en door het proces van ‘Leren door vergelijken’ een bijdrage leveren aan de discussie rond beleid voor de doelgroep van het project. www.interventiesnaarwerk.nl
11
De resultaten van de verschillende metingen zijn met elkaar vergeleken en met elkaar besproken. Een aantal ontwikkelingen en conclusies zijn hieruit naar voren gekomen. In de periode tussen meting I en II van de benchmark WEZM zijn verschillende ontwikkelingen aan te wijzen die van invloed zijn geweest op het gemeentelijk beleid rondom mensen in een ‘rusttraject’ en zo ook op de onderzoeksresultaten van dit onderzoek. Zo zijn de gemeenten met invoering van de WWB zelf financieel verantwoordelijk geworden voor hun uitkeringsbestand. Dit heeft de afgelopen jaren onder andere geleid tot meer doelmatigheid. Hiernaast is in de periode van 2005 tot nu de economie aangetrokken en beginnen de eerste tekenen van de vergrijzing zichtbaar te worden. Dit heeft geleid tot meer vraag op de arbeidsmarkt. Kansrijke werkzoekenden stromen hierdoor vrij snel uit naar regulier werk. Voor mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt zal deze uitstroom later of helemaal niet op gang komen. Dit betekent dat het Wwb bestand van de gemeenten relatief gezien uit steeds meer mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt gaat bestaan. Met betrekking tot de criteria die gehanteerd wordt bij het plaatsen van een cliënt in een rusttraject zijn er binnen de onderzochte gemeenten tussen meetmoment I en II weinig veranderingen opgetreden. Het besef dat er onder de groep ‘rusttrajecters’ mensen zijn die nog wel iets zouden kunnen lijkt toe te nemen. Hoogeveen geeft nu aan, in tegenstelling tot meetmoment I onderscheid te maken tussen een tijdelijk en een permanent rusttraject om op deze manier meer vat te krijgen op deze groep mensen en hierdoor middelen gerichter in te kunnen zetten. Afhankelijk van de kennis die men bezit binnen een gemeente over de mensen in een ‘rusttraject’. Stelt de ene gemeente dat, als er tot een definitief rusttraject besloten wordt alle mogelijkheden uitgeput zijn, ook maatschappelijke participatie. Een andere gemeente ziet in een zelfde geval nog wel mogelijkheden. Binnen RijssenHolten en Achtkerspelen is er voor gekozen om de functie van allround klantmanager op te delen in twee functies, een consulent Werk en een consulent Zorg & Inkomen. Hierdoor is de kennis van de mogelijkheden voor de doelgroep van Werk een zorg minder! toegenomen. Op de vraag of WEZM bij gedragen heeft aan beleidsverandering voor de doelgroep van het project zeggen de onderzoekers dat dit moeilijk te zeggen is. Wèl wordt gesteld dat projecten als WEZM bijdragen aan het besef binnen gemeenten dat het niet alleen gaat om mensen naar werk te helpen maar dat gemeenten door middel van dergelijke projecten een bijdrage leveren aan de kwaliteit van het leven van deze doelgroep. De deelnemers krijgen meer regie over hun leven en leren omgaan met hun mogelijkheden. Toets beschikbare informatie tbv beschrijving en overdraagbaarheid Is er documentatie over de uitgevoerde effectiviteitonderzoeken (proces en/of resultaat)?
Ja X
Nee
Toets Procesevaluatie Ja Is de interventie uitontwikkeld en stabiel? X Is de werking van de interventie zelf in kaart gebracht alsmede de uitwerking op de X doelgroep? Zijn de organisatorische context en de randvoorwaarden in kaart gebracht?
Nee
Toets Resultaatevaluatie Ja Heeft het onderzoek betrekking op de ingediende interventie zelf (direct bewijs)? X Wordt voor de onderbouwing gesteund op onderzoeken die elders zijn uitgevoerd (indirect bewijs)? Is het onderzoek gericht op de doelen en de doelgroep van de interventie? X Is een voormeting uitgevoerd? X Is een nameting uitgevoerd? X Is een follow-up meting uitgevoerd na minimaal 6 maanden? (duurzaamheid) X Is er een experimentele of controlegroep gehanteerd? X
Nee
www.interventiesnaarwerk.nl
X
X
12
1.6
Beoordeling onderbouwing & onderzoek effectiviteit
Commentaar beoordelingspanel WEZM gaat uit van de hypothese dat (een deel van) het granieten bestand te activeren is. Door contact te maken, door aan te sluiten op de leefwereld en mogelijkheden van de betrokkenen (die doorgaans inactief thuiszitten) en door ketengericht dezelfde kant op te werken in een activeringscentrum. Daarbij is inzet van al het mogelijke en beschikbare instrumentarium geoorloofd. WEZM is daardoor vooral een procesgerichte interventie, waarbij contact krijgen en contact houden en het werken aan werknemersvaardigheden de kritische succesfactoren zijn. Theoretisch is de interventie nauwelijks onderbouwd. Hoewel de klantkenmerken helder zijn, worden er geen deelpopulaties onderscheiden en ontbreekt een samenhangende probleemanalyse. Door het werkende weg vormgeven van de interventies a.d.h.v. een aantal uitgangspunten, ontstaat de onderbouwing meer achteraf. Echter, onduidelijk blijft wie welk probleem heeft waar een interventie zou kunnen helpen. De procesevaluatie is ondersteunend aan het ontwikkelproces. Er zijn op vele fronten lessen geleerd en vertaald in verbeter- en aandachtspunten. Ook is de gebruikswaarde van de in het traject ontwikkelde instrumenten erdoor toegenomen. De resultaatevaluatie (benchmark) is opgezet vanuit een beleidsmatige vraagstelling. Er is met een controlegroep gewerkt. Er zijn drie meetmomenten uitgevoerd bij verschillende gemeenten maar deze zijn niet echt met elkaar vergeleken en dienaangaande wordt er ook geen uitspraak gedaan over de 'netto-effectiviteit' van de interventie op het beoogde eindresultaat. Onduidelijk blijft echter welk probleem van welk type klant nu met welke interventie wordt opgelost.
Kwalificatie Theoretisch onderbouwd
Keuze X
Operationalisering niveaus Een adequate theoretische onderbouwing ontbreekt Er is een probleemanalyse en een duidelijke en expliciete redenering op welke factoren de interventie aangrijpt en waarom deze zou werken Deze redenering is bovendien gebaseerd op (getoetste) wetenschappelijke inzichten / theorieën, c.q. er worden technieken gebruikt die in de literatuur bekend staan als bewezen effectief.
Toelichting
Theoretisch is de interventie nauwelijks onderbouwd. Hoewel de klantkenmerken helder zijn, worden er geen deelpopulaties onderscheiden en ontbreekt een samenhangende probleemanalyse. Door het werkende weg vormgeven van de interventies a.d.h.v. een aantal uitgangspunten, ontstaat de onderbouwing meer achteraf. Echter, onduidelijk blijft wie welk probleem heeft waar een interventie zou kunnen helpen.
Procesevaluatie
Een adequate procesevaluatie ontbreekt
www.interventiesnaarwerk.nl
13
X
De werking van de interventie zelf en de uitwerking op de doelgroep zijn duidelijk in kaart gebracht of de organisatorische voorwaarden en de organisatorische context zijn in kaart gebracht. De werking van de interventie zelf en de uitwerking op de doelgroep zijn duidelijk in kaart gebracht én de organisatorische voorwaarden en de organisatorische context zijn in kaart gebracht.
Toelichting
De procesevaluatie is ondersteunend aan het ontwikkelproces. Er zijn op vele fronten lessen geleerd en vertaald in verbeter- en aandachtspunten. Ook is de gebruikswaarde van de in het traject ontwikkelde instrumenten erdoor toegenomen.
Resultaatevaluatie
Een adequate effectevaluatie ontbreekt Er heeft een resultaatmeting plaatsgevonden met een voor- en een nameting zonder controlegroep (veranderingsonderzoek) X
Toelichting
1.7
Er heeft een resultaatmeting plaatsgevonden waarin gebruik is gemaakt van een experimentele groep en een controlegroep De resultaatevaluatie (benchmark) is opgezet vanuit een beleidsmatige vraagstelling. Er is met een controlegroep gewerkt. Er zijn drie meetmomenten uitgevoerd bij verschillende gemeenten maar deze zijn niet echt met elkaar vergeleken en dienaangaande wordt er ook geen uitspraak gedaan over de 'netto-effectiviteit' van de interventie op het beoogde eindresultaat. Onduidelijk blijft echter welk probleem van welk type klant nu met welke interventie wordt opgelost.
Overige voorwaarden voor toepassing
Financiële middelen De kosten/prijs van de interventie per cliënt verschillen. De gemeente Hoogeveen betaalde voor een traject van 1 jaar, 32 uur per week zo’n € 9.000. UWV betaalt minder: tussen de € 3.000 en € 5.000. Voor AWBZ klanten wordt € 25 per dagdeel uitbetaald. Bij de gemeenten Hellendoorn en Rijssen-Holten is n.a.v een eerdere aanbesteding afgesproken dat m.b.t. de WEZM-trajecten de kosten per jaar € 10.850,00 zijn. Normaal gesproken wordt er uit gegaan van de trajectduur van minimaal 1,5 jaar en dat betekent 1,5 x € 10.850,00 = € 16.275,00. Indien een traject korter of langer duurt geldt een maandprijs(1/12 deel) afgeleid van de jaarprijs.
Overige voorwaarden voor toepassing Geen.
www.interventiesnaarwerk.nl
14
1.8
Overige informatie
Uitvoerende organisatie Werkprojecten Groep Marita Schaaps Struisvogelstraat 17 a/b Postbus 4159 9701 ED Groningen Tel : +31(0)50-3175278 Fax: +31(0)50-3175222 Site: www.werkpro.nl E-mail:
[email protected] Overeenkomsten met andere interventies Bijstandsvererving doorbreken met activeringscentrum IPW project “Butenkans” in Friesland wat zich met succes op een soortgelijke doelgroep richt (meervoudige problematiek).
Lijst met aangehaalde literatuur Benchmark Werk: een zorg minder!, Eindrapport Meting II., Versie 2.1 26 -07-2007 Eindrapport Benchmark Werk: een zorg minder! v1.4 20-12-2007 Benchmark Werk: een zorg minder! Eindrapport Nulmeting , Versie 1.0 27-07-2005 WEZM! Mainstreaming Methodiek 2007MS 6.0 Competentiescan - klant exemplaar van Werk: een zorg minder! Rapport ondernemersenquête Werk: een zorg minder! Evaluatie Mainstreaming Werk: een zorg minder!, Rijssen-Holten, Hellendoorn en REACT Twente Leefgebiedenmatrix WEZM-comp-scan-begeleider
www.interventiesnaarwerk.nl
15