Werkkostenregeling: verplicht invoeren per 2015 Staatssecretaris Wiebes van Financiën wil de werkkostenregeling per 1 januari 2015 voor alle werkgevers verplicht stellen; een verlenging van het huidige keuzeregime vindt hij onwenselijk. Wiebes stelt voor om de werkkostenregeling op diverse punten te vereenvoudigen, en het noodzakelijkheidscriterium op beperkte schaal, voor enkele vergoedingen en verstrekkingen, in te voeren. Om deze maatregelen budgetneutraal door te kunnen voeren gaat de vrije ruimte omlaag van 1,5% naar 1,2% van de fiscale loonsom.
Staatssecretaris Wiebes van Financiën heeft de Tweede Kamer pal voor het zomerreces geïnformeerd over de verdere uitwerking van de werkkostenregeling (WKR). De staatssecretaris wil dat de WKR per 1 januari 2015 voor alle werkgevers van toepassing wordt; het keuzeregime komt te vervallen. Verder stelt hij vijf maatregelen voor om de WKR te vereenvoudigen, om zo de administratieve lasten voor werkgevers terug te dringen en de uitvoerbaarheid voor de Belastingdienst te verbeteren. Het gaat om de volgende aanpassingen: 1. Beperkte introductie van het noodzakelijkheidscriterium Het noodzakelijkheidscriterium houdt – kort gezegd – in dat wanneer een werkgever het in het kader van de bedrijfsvoering noodzakelijk vindt om een bepaalde vergoeding of verstrekking aan zijn medewerkers te geven, hij dat kan doen zonder fiscaal rekening te moeten houden met het privévoordeel van de werknemers. Financiën wil dit noodzakelijkheidscriterium beperkt invoeren: voor gereedschappen, computers, mobiele communicatiemiddelen en dergelijke apparatuur. Door deze tegemoetkoming vervalt het verschil in fiscale behandeling tussen computers en de grotere tablets met een diameter van meer dan 7 inch (≥ 90% zakelijk gebruik), en kleinere tablets, smartphones en mobiele telefoons (≥ 10% zakelijk gebruik). Voor de zakelijke iPad is niet langer een ≥ 90% zakelijk gebruik vereist: als een werknemer een iPad nodig heeft om zijn werk te doen, kan de werkgever die verstrekken zonder dat het privévoordeel van de werknemer bij de iPad in de belastingheffing wordt betrokken. 2. Jaarlijkse afrekensystematiek De ‘nieuwe’ WKR krijgt een jaarlijkse afrekensystematiek: een werkgever hoeft nog maar één keer per jaar vast te stellen wat zijn verschuldigde belasting is in het kader van de werkkostenregeling. Het vervallen van de toets per aangiftetijdvak of de vrije ruimte is overschreden levert werkgevers een vermindering van administratieve lasten op. 3. Concernregeling De WKR krijgt een concernregeling: de moedermaatschappij kan de WKR toepassen samen met de dochtermaatschappij(en) waarin zij een belang heeft van 95% of meer. Door die aanpak ontstaat een gezamenlijke vrije ruimte, over de fiscale loonsom van alle (aangewezen) concernmaatschappijen. Er hoeft dan niet langer een splitsing te worden gemaakt tussen vergoedingen en verstrekkingen die ten
goede komen aan werknemers van de afzonderlijke vennootschappen. 4. Vrijstelling voor branche-eigen producten De regeling voor personeelskorting op branche-eigen producten uit de overgangsregeling blijft bestaan en wordt omgezet in een gerichte vrijstelling. Deze aanpassing is vooral van belang voor de detailhandel, voor werkgevers met relatief veel deeltijdwerkers met een lagere loonsom. 5. Het verschil tussen vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen vervalt Deze aanpassing ziet vooral op verstrekkingen en terbeschikkingstellingen van voorzieningen op de werkplek. Onder de WKR geldt voor veel van die voorzieningen een nihil- of lage waardering. Gebleken is dat veel werkgevers voor dergelijke voorzieningen toch liever een vergoeding in geld willen geven aan de werknemers. Om daaraan tegemoet te komen wordt een nieuwe vrijstelling ingevoerd voor een aantal werkplek gerelateerde voorzieningen waarvoor onder de huidige WKR een nihilwaardering geldt. Ook voor de BTW stelt Financiën een versoepeling voor. Een werkgever die zijn werknemers een uitkering of verstrekking ten laste van de vrije ruimte toekent, moet daarvoor de kosten inclusief BTW inboeken. Een werkgever kan daarbij met de inspecteur afspreken dat hij de gemiddelde BTW-druk over de verschillende voorzieningen uit de vrije ruimte in aanmerking neemt. Die opzet leidt tot minder administratieve lasten. Om alle bovenstaande maatregelen budgettair neutraal te kunnen doorvoeren zal de vrije ruimte moeten worden verlaagd van 1,5 naar 1,2% van de fiscale loonsom. Financiën zal de voorstellen meenemen in het Belastingplan 2015 dat op Prinsjesdag aan de Tweede Kamer wordt aangeboden. De aanpassingen kunnen per 1 januari 2015 ingaan. Commentaar De voorgestelde aanpassingen zijn voor stuk een verbetering – een vereenvoudiging – van de werkkostenregeling. De verplichte invoering per 1 januari 2015 betekent voor veel werkgevers werk aan de winkel: zij moeten de arbeidsvoorwaarden van het personeel snel gaan beoordelen en bekijken welke vergoedingen en verstrekkingen gehandhaafd kunnen blijven onder de gerichte vrijstellingen en intermediaire kosten, en welke vrije ruimte beschikbaar is voor ‘leuke dingen voor het personeel’.
Staatssecretaris komt eigenaren zonnepanelen niet tegemoet voor BTW De staatssecretaris heeft antwoord gegeven op Kamervragen over het bericht dat meer dan 3.000 eigenaren van zonnepanelen een forse naheffingsaanslag BTW hebben gekregen. Hij bevestigde dat een relatief flink aantal systeemaanslagen zijn opgelegd aan dergelijke startende ondernemers. Zij hebben een aanslag gekregen van in totaal € 5.161. Hij leidt hieruit af dat eigenaren van zonnepanelen over het algemeen wel bekend zijn met de eisen die zijn verbonden aan het BTW-ondernemerschap. Deze huiseigenaren hebben ervoor gekozen om als ondernemer te worden aangemerkt, met het daarbij behorende recht van vooraftrek van BTW op de zonnepanelen. Na hun aanmelding en opname in de systemen van de Belastingdienst hebben de ondernemers daarvan schriftelijk een bevestiging gekregen.
In deze brief staat hun BTW-nummer en de frequentie waarin zij aangifte moeten doen, in dit geval kwartaalaangifte. De verschuldigde BTW hangt af van het opwekvermogen van de zonnepanelen, de elektriciteit die wordt geleverd aan de energieleverancier en het privégebruik. In de meeste gevallen is de verschuldigde BTW volgens de staatssecretaris niet hoger dan € 25 per kwartaal. Als de verschuldigde BTW op jaarbasis minder is dan € 1.345 kan de ondernemer verzoeken om toepassing van de kleine-ondernemersregeling en is per saldo geen BTW verschuldigd. Als de ondernemer alsnog aangifte doet, blijven de boeten in stand. Wel wordt de boete wegens het niet-tijdig betalen volgens het BBBB verminderd als de verschuldigde belasting lager is dan het bedrag van de naheffingsaanslag. Deze boete blijft echter minimaal € 50 bedragen, tenzij geen belasting is verschuldigd. Zowel de aanslag als de boete wegens niet-tijdig betalen wordt dan verminderd naar nihil (wat in de praktijk vrijwel altijd het geval zal zijn). De boete voor het niet-tijdig doen van aangifte van € 61 blijft gehandhaafd.
Bron: Fiscaal op to Date
Het lage btw-tarief op verbouwingen en renovaties wordt met een half jaar verlengd.
Dat hebben kabinet en bevriende oppositie afgesproken tijdens het overleg over de begroting van volgend jaar. Het is de tweede keer dat de periode wordt verlengd. Het lage btw-tarief blijft nu gelden tot juli volgend jaar. Het kabinet sprak bij het woonakkoord in februari 2013 met D66, ChristenUnie en SGP af dat de btw op renovatie en herstel voor een periode van 1 jaar zou worden verlaagd van 21 naar 6 procent. Vorig jaar tijdens het begrotingsoverleg werd al besloten die periode te verlengen tot 1 januari 2015.
Schenkingsvrijstelling eigen woning niet verlengd De schenkingsvrijstelling van € 100.000 voor een eigen woning wordt niet verlengd. Minister Dijsselbloem van Financiën heeft afwijzend gereageerd op het pleidooi van de Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM), MKB Nederland en VNO-NCW om die regeling te verlengen omdat die zo’n positief effect heeft op de woningmarkt. De minister benadrukt dat de verruimde vrijstelling een tijdelijke maatregel is, om een kickstart te geven aan het herstel van de woningmarkt. De regeling “doet precies waarvoor die bedoeld was. Iedereen die dat wil kan er nog tot eind dit jaar gebruik van maken, maar daarna is het echt voorbij”.
Eenpersoons-BV: lagere boete voor aangifteverzuim De BV die de aangifte vennootschapsbelasting – na ontvangst van een aanmaning – niet tijdig indient, kan daarvoor een verzuimboete krijgen van € 2.460. Is de BV stelselmatig te laat met de aangifte, dan kan de boete oplopen tot € 4.920. Een IB-ondernemer wordt voor datzelfde verzuim een stuk lager beboet, te weten € 226 bij het eerste verzuim, en € 984 bij de tweede keer. De belastingrechter vindt het verschil in boete tussen een BV en een IB-ondernemer niet altijd even redelijk. De BV die de hoge boete voor een aangifteverzuim aanvecht, maakt een goede kans op een vermindering, zo blijkt uit een recente uitspraak van Hof Den Bosch.
De winstbox komt er niet Er komt geen aparte box voor ondernemers in de inkomstenbelasting. Het kabinet Rutte II ziet af van de winstbox, omdat zo’n box te ingewikkeld is, teveel nieuwe wetgeving vergt, en geen duidelijke voordelen biedt. Dat is de uitkomst van een integrale analyse van de winstbox. Het verschil in belastingheffing over het winstinkomen van ondernemers en het looninkomen van werknemers wordt nader onderzocht, met een interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO). De resultaten van dat onderzoek worden nog dit jaar aan de Tweede Kamer aangeboden. Staatssecretaris Wiebes van Financiën heeft dat de Tweede Kamer kort voor het zomerreces meegedeeld.
Onzakelijke lening en TBS-verlies De DGA die een lening aan zijn BV heeft verstrekt, moet die lening afwaarderen als de BV in zwaar weer komt te verkeren. Die afwaardering is een negatief resultaat uit overige werkzaamheden – een verlies uit de terbeschikkingstellingsregeling – en komt in aftrek op het DGA-inkomen in box 1. De inspecteur bestrijdt die aftrekpost steeds vaker met de stelling dat de geldverstrekking als een
onzakelijke lening moet worden aangemerkt. Uit een recente uitspraak van Hof Den Haag blijkt glashelder dat de inspecteur dat onzakelijke karakter moet aantonen, én dat alleen de feiten en omstandigheden op het tijdstip van het verstrekken van de geldlening daarbij beslissend zijn.
Voorwaartse verliesverrekening VPB: 6 of 9 jaar Een BV kon voor de jaren 2009, 2010 en 2011 kiezen voor een verruimde achterwaartse verliesverrekening, een carryback, van drie jaar in plaats van één jaar. Deze crisismaatregel was bedoeld om verlieslatende BV’s een ruimere teruggaaf van vennootschapsbelasting toe te spelen. Bij een keuze voor de verruimde carryback werd de termijn van de voorwaartse verliesverrekening (carry forward) ingekort van negen tot zes jaar. Gebleken is dat veel BV’s in de aangifte over 2009, 2010 of 2011 gekozen hebben voor de verruimde carryback, maar dat die keuze geen voordeel heeft opgeleverd. Financiën keurt goed dat zo’n – achteraf bezien – verkeerde keuze geen gevolgen heeft voor de carry forward: die termijn blijft negen jaar.
Parkeergegevens: controlemiddel voor de fiscus De Belastingdienst kan de online parkeergegevens opvragen bij dienstaanbieders als SMS Parking en Parkmobile. Hof Den Bosch heeft dat recent beslist. Het Hof vindt het verstrekken van die gegevens wel een schending van de privacy van de betreffende automobilisten, maar die schending is niet buitenproportioneel. De fiscus wil de online parkeergegevens graag hebben om daarmee de kilometeradministraties van ondernemers en werknemers met een auto van de zaak (digitaal) te kunnen controleren.
Steeds meer automobilisten maken bij het parkeren van hun auto (van de zaak) gebruik van hun smart- of i-phone met een parkeer-app. De automobilist moet dan gegevens invoeren over kenteken, locatie, datum en tijdstip van het parkeren. Die parkeergegevens worden online opgeslagen door de dienstaanbieder, en gebruikt voor de afrekening van de parkeerkosten. De Belastingdienst wil die online parkeergegevens gebruiken voor de controle van kilometeradministraties van zakelijke automobilisten. De Belastingdienst heeft de parkeergegevens opgevraagd bij SMS Parking, maar die ondernemer weigerde die gegevens te verstrekken. Het bedrijf motiveerde dat met een beroep op de privacywetgeving. De Belastingdienst legde de zaak voor aan Rechtbank Oost-Brabant. De Rechtbank stelde SMS Parking in het gelijk: het verstrekken van die gegevens zou een te grote schending van de privacy van de
betrokken automobilisten betekenen. In hoger beroep kreeg de Belastingdienst van Hof Den Bosch wél gelijk. Het hof vond de gegevensuitvraag wel een inbreuk op de privacy van de betrokken automobilisten, maar niet buitenproportioneel gelet op het grote aantal voertuigen dat de fiscus moet controleren op – onder meer – de correcte toepassing van de bijtelling privégebruik auto. Het Hof overwoog daarbij ook dat de fiscus wel degelijk aan de privacy van de automobilisten heeft gedacht: er waren geen persoonsgegevens opgevraagd, en de parkeergegevens van auto’s die niet tot de te controleren groep behoorden, werden na die selectie direct vernietigd. De fiscus kan de parkeergegevens zodoende alleen benutten als de geparkeerde auto voorkomt op de lijst van de te onderzoeken auto’s. Het Hof besliste dat SMS Parking de gevraagde gegevens alsnog aan de Belastingdienst moet verstrekken.
VAR voor 2014 loopt door in 2015 De wettelijke regeling voor de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) wordt in de loop van 2015 ingrijpend aangepast. Vooruitlopend daarop geeft Financiën voor 2015 geen nieuwe VAR-verklaringen af aan degenen die voor 2014 al een VAR hebben. Goedgekeurd is dat de VAR voor 2014 doorloopt in 2015 als de belastingplichtige hetzelfde werk blijft doen onder dezelfde omstandigheden en voorwaarden.
De wet- en regelgeving voor de VAR gaat in de loop van 2015 veranderen. De overheid kan met de huidige VAR-regeling de schijnzelfstandigheid niet adequaat aanpakken, en daarom moet de VAR strenger worden. Zie ook BelastingBelangen, juni 2014: De VAR wordt strenger. De invoering van de nieuwe VAR-regels loopt steeds weer vertraging op. De regeling zou in eerste instantie al per 1 januari 2014 worden aangepast; dat werd 1 januari 2015, en naar het zich laat aanzien wordt ook die datum niet gehaald.
Hypotheekrente op geërfde en te koop staande woning niet aftrekbaar Als een erfgenaam de eigen woning van zijn vader of moeder erft, en die woning na dat overlijden te koop aanbiedt, kan hij de hypotheekrente op die geërfde woning niet in aftrek brengen op zijn inkomen in box 1. De belastingplichtige die deze aftrek verdedigde met een beroep op het gelijkheidsbeginsel is door de rechter onverrichter zake naar huis gestuurd.
Leaseauto’s zonder bijtelling voor privégebruik De Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen heeft met de Belastingdienst afspraken gemaakt over het achterwege laten van de bijtelling privégebruik auto voor deelauto’s en tijdelijk vervangende leaseauto’s. Regeling privégebruik deelauto’s Als de leasemaatschappij aan een werkgever een auto least die door meerdere werknemers afwisselend – in beginsel uitsluitend – voor zakelijke ritten wordt gebruikt, komt de bijtelling privégebruik auto niet aan de orde. De werkgever moet dan wel het gebruik van de deelauto kunnen aantonen, zodanig dat duidelijk is in welke periode de auto is gebruikt en hoeveel kilometers (per rit) daarmee gereden is. In de perioden dat de deel- of poolauto niet zakelijk wordt gebruikt, kan de werkgever die aan zijn werknemers verhuren voor privégebruik. Bij die verhuur is geen sprake van het ‘ter beschikking stellen’ in de zin van de wet – de bijtelling privégebruik auto is dan ook niet van toepassing – als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: - de werkgever verhuurt de auto, al dan niet via de leasemaatschappij, voor een marktconform tarief. In de brancheregeling zijn huurtarieven opgenomen die geacht worden marktconform te zijn. - de werkgever moet met een administratie kunnen aantonen welke werknemer in welke perioden de auto heeft gebruikt én welk markconform huurtarief die werknemer daarvoor in rekening is gebracht. Bij deze regeling geldt woon-werkverkeer als zakelijk autogebruik. Voor andere ritten is de werkgever verantwoordelijk voor de kwalificatie van de rit als zakelijk of privé.
Tijdelijk vervangend leasevoertuig Een werkgever kan met de leasemaatschappij afspreken dat hij een door hem – voor een van zijn werknemers – geleasde auto tijdelijk kan vervangen door een andere, meer passende auto. De hoofdauto wordt dan verruild voor een tijdelijk vervangend leasevoertuig. In de periode dat de werknemer het tijdelijk vervangende leasevoertuig gebruikt kan de bijtelling privégebruikauto voor de hoofdauto worden stopgezet, mits: - de tijdelijke vervanging schriftelijk vastgelegd wordt tussen werkgever en werknemer. De werkgever moet deze vastlegging bij de loonadministratie bewaren. - de werknemer de hoofdauto, de autopapieren en sleutels tijdens die vervanging inlevert bij de werkgever of de leasemaatschappij. De werkgever moet in de vervangingsperiode de bijtelling privégebruik auto voor het tijdelijk vervangend leasevoertuig toepassen; de bijtelling voor de hoofdauto blijft achterwege. Commentaar Deze brancheregeling illustreert de knelpunten waar werkgevers mee te maken krijgen als zij het privégebruik van de leaseauto’s van hun werknemers correct willen verlonen. Opmerkelijk is ook dat
deze brancheregeling – met fiscale goedkeuringen – niet door de Belastingdienst, maar door de brancheorganisatie zelf gepubliceerd is.
Opzettelijk onjuiste BV-aangiften: bestuurder aansprakelijk De bestuurder van een BV die opzettelijk onjuiste aangiften voor de loonheffing of de BTW voor zijn BV indient, is in privé ‘per definitie’ hoofdelijk aansprakelijk voor de daardoor veroorzaakte naheffingsaanslagen. Als de BV die aanslagen – door een faillissement – niet kan voldoen, moet de bestuurder daar voor opdraaien. Ook als de ontvanger (tijdig) bekend was met de betalingsonmacht van de BV. De wet bepaalt dat er bij naheffingsaanslagen geen melding van betalingsonmacht kan worden gedaan als de onjuiste belastingafdracht te wijten is aan opzet of grove schuld. De bestuurder kan daardoor niet voldoen aan de meldingsplicht van de Invorderingswet, en dat maakt hem hoofdelijk aansprakelijk.
Aanpassing auto: minder CO2-uitstoot, lagere bijtelling De bijtelling privégebruik auto is mede afhankelijk van de CO2-uitstoot van die auto. Een lage CO2uitstoot levert een laag percentage voor de bijtelling op. De automobilist die er in slaagt om de CO2uitstoot van zijn auto van de zaak terug te brengen kan daardoor in aanmerking komen voor een lager bijtellingpercentage, zo heeft Rechtbank Gelderland recent beslist. Financiën is akkoord met deze uitspraak: de staatssecretaris heeft laten weten dat hij niet in cassatie gaat tegen de uitspraak.
Hulpmiddelen tegen stress en werkdruk Een werkgever kan aansprakelijk gesteld worden voor de burn-out van zijn werknemer. Als die burnout veroorzaakt is door omstandigheden op de werkvloer loopt de werkgever het risico dat hij de werknemer een schadevergoeding moet betalen. En die kan – zo blijkt uit de rechtspraak – al snel in de honderdduizenden euro’s lopen. Werkgevers doen er verstandig aan om maatregelen te treffen om het risico op een burn-out bij hun personeel te minimaliseren. Uit een onderzoek van Arboned, een arbodienstverlener, blijkt dat de werkstress in de afgelopen vijf jaar is verachtvoudigd! De oorzaken daarvan zijn legio: pesten, intimidatie, te weinig uitdaging, veel overwerk, discriminatie, maar vooral een te hoge werkdruk. De inspectiedienst van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) controleert tegenwoordig extra streng op psychosociale arbeidsbelasting (PSA). Laat uw werknemers regelmatig hun stressniveau – online – testen, bijv. op check je werkstress van de Rijksoverheid: Check je werkstress of op Inpreventie: werkdrukkompas.
DGA: beleg met een renteloze lening van de BV Bent u, DGA, positief gestemd over de economische groeikansen van ons land? Verwacht u dat de beurs op korte termijn weer flink omhoog gaat? Laat uw adviseur dan eens nagaan of u niet een renteloze lening bij de BV kunt opnemen om met dat geld te gaan beleggen. Als uw BV nog niet onder de werkkostenregeling valt, moet u over de renteloze lening dit jaar een rentevergoeding van 4% als loon rekenen. Valt uw BV al wel onder de werkkostenregeling, dan moet u de zakelijke rente voor dergelijke leningen aanhouden. Goede kans dat die rente dit jaar ook op zo’n 4% uitkomt. Stel dat u € 50.000 renteloos leent van uw BV om te gaan beleggen. Dan moet u voor de resterende vier maanden van 2014 een rente van 4% van € 50.000 x 4/12 = € 666 als loon in natura in aanmerking nemen. Dat kost u maximaal aan IB-heffing 52% = € 346, ofwel 2% van de hoofdsom. De beleggingen ter waarde van € 50.000 vallen in box 3, en die waarde valt weg tegen de schuld aan uw BV van eveneens € 50.000. De heffingsgrondslag in box 3 is nihil, en dat betekent dat het rendement op de beleggingen boven de 2% belastingvrij is!
Let op: het moet wel vaststaan dat u de renteloze lening als werknemer bij uw BV opneemt. Als beloning voor uw directiewerkzaamheden, bijvoorbeeld in het kader van een á la carte beloning. En dat de BV voldoende zekerheid heeft dat u de lening weer kunt aflossen. Als de inspecteur kan aantonen dat u de renteloze lening als aandeelhouder heeft verkregen, pakt deze TIP averechts uit.
Bedrijfscontinuïteit gaat vóór bij betalingsonmacht Zit uw onderneming in zwaar weer? Kan de BV haar schuldeisers én de fiscus niet op tijd betalen? En moet u als DGA beslissen wiens openstaande rekening u gaat betalen: die van de leveranciers, om de voortgang van de bedrijfsactiviteiten veilig te stellen, of de loon- en/of omzetbelasting?
Goed nieuws: de belastingrechter heeft onlangs beslist dat u in zo’n situatie voorrang mag geven aan de leveranciers. Het achterstellen van de betaling aan de Belastingdienst is geen ‘kennelijk onbehoorlijk bestuur’ als u kunt aantonen dat u realiter kunt en mag verwachten dat de BV hierdoor beter gaat draaien en in de nabije toekomst ook weer aan haar fiscale verplichtingen kan gaan voldoen en de belastingschulden kan inlopen. U handelt dan als een redelijk denkend bestuurder, en dat geeft u een vrijwaring van ‘kennelijk onbehoorlijk bestuur’.
Geen aftrek zonder bijtelling Een werknemer die in een duurdere auto van de zaak wil rijden dan zijn werkgever hem toestaat moet die meerkosten – de hogere leaseprijs – vaak zelf betalen. De werknemer kan die eigen bijdrage in aftrek brengen op de bijtelling privégebruik auto mits – en voor zover – die eigen bijdrage betrekking heeft op het privégebruik van de auto. Eenzelfde regeling geldt voor de eigen bijdrage van de werknemer in de exploitatiekosten van de auto van de zaak.
Als de werkgever de bijtelling privégebruik auto tot het loon van de werknemer rekent, kan hij de eigen bijdrage van de werknemer in de kosten van dat privégebruik in mindering brengen op diens belastbare loon. Maar als de werknemer geen bijtelling privégebruik auto heeft omdat hij niet meer dan 500 kilometer privé rijdt c.q. een verklaring geen privégebruik bij de werkgever heeft ingeleverd, dan is zijn eigen bijdrage niet aftrekbaar. De werkgever kan de eigen bijdrage dan niet in aftrek brengen op het belastbaar loon van de werknemer; hij moet die bijdrage inhouden op diens netto loon. Check in uw loonadministratie of dat wel goed gaat. U voorkomt een naheffing met boete.
Financiën: controle op BTW-teruggave verscherpt Financiën gaat verzoeken om teruggaaf van omzetbelasting scherper controleren. Het gaat daarbij om BTW-aangiften met een aftrek van voorbelasting maar zonder omzet, om een vergelijking van de BTW-schuld op de balans van de onderneming en de werkelijk afgedragen omzetbelasting, en de recht-toe, recht-aan verzoeken om teruggaaf.
Zorg ervoor dat u uw BTW-positie op orde heeft.
Stel een social media protocol op voor uw bedrijf Social media zijn niet meer weg te denken uit ons leven. Ook niet op het werk. Werknemers kunnen informatie en gegevens van de werkvloer op social media delen, en daarmee hun werkgever schade berokkenen.
Uit enkele arbeidsrechtelijke procedures over deze kwestie blijkt dat de rechter de bescherming van de onderneming boven de vrijheid van meningsuiting op social media plaatst. Voorkom problemen: stel een social media protocol op voor binnen uw onderneming. Dan weten uw werknemers waar zij aan toe zijn, wat er wél en niet kan.
Stel de continuïteit van uw onderneming veilig
Als ondernemer bent u verantwoordelijk voor de continuïteit van uw onderneming. U moet ervoor zorgen dat er steeds een ‘kapitein aan het roer staat’, ook als u dat – onverhoopt – niet meer kunt zijn. U moet bij leven regelen dat uw vervanger klaar staat, op afroep om de bedrijfsvoering over te nemen als u – tijdelijk of definitief – wegvalt. Als dat niet goed geregeld is, gaat de onderneming na uw terugtreden snel onderuit: uw medewerkers, leveranciers en afnemers gaan twijfelen aan de betrouwbaarheid van de zaak en leidt dat tot leegloop. Heeft u een eenmanszaak, dan kunt u de bedrijfscontinuïteit veilig stellen door in uw (levens-) testament een executeur met ruime bevoegdheden (afwikkelingsbewind) te benoemen. Heeft u een BV, dan kunt u dat doen middels een ‘slapende’ stichting administratiekantoor (stak). Het bestuur van die stichting – door u aan te wijzen – treedt aan als u niet meer als ondernemer en beslisser binnen de BV kunt fungeren, en oefent het stemrecht op de aandelen in de BV uit. Tref zo’n regeling voor het te laat is. Het geeft u rust en de zekerheid dat u het goed geregeld heeft, ook voor uw nagelaten betrekkingen.
Tandartsen: gebitscosmetica is BTW-belast Tandartsen verrichten veelal BTW-vrije prestaties: hun diensten en leveringen behoren tot de ‘gezondheidskundige verzorging van de mens’ en dat is BTW-vrijgesteld. Maar die vrijstelling geldt niet voor gebitscosmetica, voor het verfraaien van het gebit. Het plaatsen van facings, implantaten, het bleken van de tanden voor een parelwitte glimlach: die diensten zijn BTW-belast. Houdt u daar rekening mee? Anders valt de rekening van de tandarts 21% hoger uit dan u denkt.
Bron: Belastingbelangen