Welke informatie wordt bij het risico-oordeel getoond? Het risico-oordeel richt zich op primaire en regionale waterkeringen. Primaire waterkeringen beschermen tegen een overstroming uit zee, de grote meren of de rivieren. De eisen aan deze keringen staan beschreven in de Waterwet. Deze zijn in Figuur 1 opgenomen. Regionale waterkeringen beschermen tegen overstromingen uit boezemsystemen, kanalen en regionale rivieren. De eisen aan deze keringen zijn in provinciale verordeningen opgenomen.
Figuur 1: Dijkringen en normen
Figuur 2: Ligging regionale waterkeringen zoals vastgesteld in provinciale verordeningen in 20111
Het risico-oordeel bevat informatie over zowel de mogelijke gevolgen van een overstroming als de kans op een overstromingen. De gevolgen van een overstroming zijn op doorbraken van de primaire en regionale waterkeringen gebaseerd. De kansen zijn op de laatste inzichten over de waterkeringen gebaseerd. Er wordt geen informatie over de kans op en de gevolgen van plaatselijke hevige neerslag getoond. De gevolgen van deze neerslag zijn door de meeste opstal/woonhuis- en inboedelpolissen gedekt. Meer informatie kunt of vinden op de website van het Verbond van Verzekeraars en in de productwijzer opstalverzekeringen2. Voorbeelden van polisvoorwaarden zijn in onderstaande tabel opgenomen.
1
Inspectie VenW. Regionale keringen Aanwijzing en normering door provincies. 2 februari 2011 http://www.ilent.nl/Images/vaststellingsinspectie%20regionale%20keringen%201.0_tcm334-325436.pdf
2 http://www.allesoververzekeren.nl/themas/productwijzers/Productwijzer%20Opstalverzekering_2011.pdf/view
1/6
FBTO
http://www.fbto.nl/fbto/nieuwwoon/wateroverlastPrepareAction.do?soortProduct=null&vorigp roduct=null&fbto=null
Interpolis
http://www.interpolis.nl/particulier/producten/woonhuis/dekking.aspx
Nationale
https://www.nn.nl/Particulier/Verzekeren/Woonverzekeringen/Opstalverzekering.htm
Nederlanden Reaal
http://www.reaal.nl/Documents/0307.pdf
Wat kan ik met deze informatie? Het risico-oordeel geeft inzicht in de actuele situatie aangaande het overstromingsrisico. Op basis van de getoonde informatie kan iedereen een inschatting maken of dit risico acceptabel is en hoe hiermee om te gaan. De getoonde informatie laat ook zien welke voorzieningen er nu en in het verleden zijn getroffen door de overheid, waaronder de waterschappen, om het overstromingsrisico te verkleinen. Het risico-oordeel kan worden geüpdate, als enerzijds maatregelen worden genomen om waterkeringen te versterken, vanwege het nastreven van een hoger veiligheidsniveau, of bij maatregelen om de gevolgen te verkleinen. Hoe gedetailleerd is de informatie? De getoonde informatie geeft een statistische inschatting van het risico-oordeel. Een daadwerkelijke overstroming kan hiervan enigszins afwijken omdat deze meer of minder extreem is, of omdat lokale omstandigheden het overstromingspatroon beïnvloeden, of omdat waterkeringen op andere plaatsen breken. Dit komt doordat de natuur een dynamisch, niet volledig beheersbaar en voorspelbaar systeem is. De gepresenteerde informatie wordt voor het opgegeven adres getoond. Als het adres een straat met huisnummer is, dan wordt informatie voor de onderliggende waarde gepresenteerd. In het geval een postcodegebied of een plaats wordt ingevoerd, geldt dat de informatie voor de centroïde van respectievelijk het postcodegebied of de plaats wordt getoond. De onderliggende informatie over de kansen op en gevolgen van de overstroming op deze locatie worden getoond voor dit gehele gebied in: •
de maximale waterdiepte
•
de kans op een overstroming uit het primaire systeem
•
de kans op een overstroming uit het regionale systeem
De onderliggende informatie over het risico-oordeel is echter meer gedetailleerd. Daarom wordt er ook een kaart getoond met de maximale waterdiepte in de omgeving van het middelpunt van de opgegeven locatie. Een meer gedetailleerd beeld van overstromingen is in principe ook mogelijk, maar vanwege alle onzekerheden is een gedetailleerder beeld nauwelijks betrouwbaarder. Waarom komt de informatie over gevolgen vandaan? De informatie is gebaseerd op openbare bronnen, aangevuld met enkele bewerkingen op basis van expertkennis (hydrologie, sterke van waterkeringen, rampenbeheersing en risico-analyse).
2/6
Gevolgen De waterdiepteklassen zijn weergegeven van 0-0,2 meter; 0,2-0,5 meter; 0,5-0,8 meter; 0,8-2,0 meter; 2,0-5,0 meter en meer dan 5 meter. Deze dieptes zijn geprojecteerd ten opzichte van een woning. Voor de inschattingen van de gevolgen (waterdieptes) van primaire waterkeringen is gebruik gemaakt van: •
De meest waarschijnlijke overstromingsdieptes zoals gepresenteerd op de provinciale risicokaart (zie ook Figuur 3)3.
•
Zeer extreme overstromingsdieptes zoals afgeleid voor ‘worst credible floods’ voor 6 deelgebieden in Nederland. Deze zijn gepubliceerd in het Journal Crisis and Contingency Management4.
Figuur 3: Voorbeeld risicokaart
Omdat deze gegevens niet geheel dekkend zijn, hebben we deze aangevuld zodat een compleet beeld voor Nederland ontstaat. Zo zijn de gevolgen van meest waarschijnlijke overstromingen niet allemaal opgenomen op de risicokaart, en ook zijn de zeer extreme ‘worst credible floods’ niet voor alle gebieden in Nederland uitgewerkt. Op basis van een door ons ontwikkeld algoritme is een landsdekkende kaart gemaakt voor de inschatting van de maximale waterdiepte bij doorbraken van de primaire waterkeringen.
3 http://risicokaart.nl/informatie_over_risicos/overstroming/ 4 http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/j.1468-5973.2009.00594.x/abstract.
3/6
Voor een doorbraak uit regionale waterkeringen is gebruik gemaakt van de ligging van de regionale watersystemen, omvang van het boezemsystemen, kanalen etc. en de maaiveldhoogtes. Zie voor meer over regionale waterkeringen, verschillende types en een ontwikkelprogramma wordt verwezen naar de Helpdesk Water5 en de STOWA6. Onderscheid is gemaakt in laag Nederland (polders en boezems) en hoog Nederland (beken en regionale rivieren die in rijkswateren uitmonden). Voor laag Nederland is gekeken naar boezemgebieden7 van de waterschappen Amstel Gooi en Vecht, Brabantse Delta, Delfland, Fryslan, Hollands Noorderkwartier, Hollandse Delta, Noorderzijlvest, Hunze en Aa’s, Rijnland, Rivierenland, Schieland en Krimpenerwaard en Stichtse Rijnlanden. Voor deze gebieden is informatie over het streefpeil uit kengetallen afgeleid, zoals uit het NHI8. Op basis van dit streefpeil en de omliggende maaiveldhoogte (afgeleid met Algemeen Hoogtebestand Nederland) is een inschatting gemaakt van het overstroombaar gebied en de hierbij horende waterdiepte. Voor hoog Nederland is gekeken naar de interactie met de rivieren en meren waarin beken en regionale rivieren kunnen uitstromen. Daarnaast is de mate waarin extreme waterstanden op deze rivieren kunnen leiden tot een overstroming voor hoog Nederland meegenomen, als gevolg van hogere waterstand ten opzichte van het maaiveld. De resultaten voor laag en hoog Nederland zijn getoetst en zo nodig aan de hand van een expertoordeel aangepast. Waar komt de informatie over kansen vandaan? Voor de inschatting van de huidige overstromingskans is er rekening gehouden met de norm zoals die in de wet staat (die aangeeft hoe vaak een bepaalde waterstand bij de kering mag worden overschreden) en met het zogenaamde ‘lengte-effect’. Ook is in beperkte mate gebruik gemaakt van de (algemeen toegankelijke) kennis van Veiligheid Nederland in Kaart (VNK), maar deze studie is echter nog niet landsdekkend afgerond. Wel laat de studie zien dat de kans op een overstroming soms groter is dan op basis van de wetgeving zou worden verwacht (zie hiervoor de rapportage Veiligheid Nederland in Kaart; hoofdrapport onderzoek overstromingsrisico’s uit november 20059). Op termijn kan de VNK studie wel leiden tot een beter overzicht van de overstromingskansen van de waterkeringen. In de basis gaan we er ook vanuit dat waterkeringen voldoen aan de eisen, zoals overeenkomend met de tweede referentie die in de studie Waterveiligheid 21ste eeuw is gehanteerd. Als uit de reguliere toetsing van de waterkeringen blijkt dat keringen zijn afgekeurd, passen we een correctie toe. Dit doen we alleen als een significant deel van de waterkeringen is afgekeurd. Deze inschatting is gebaseerd op de volgende informatie: 5 http://www.helpdeskwater.nl/onderwerpen/waterveiligheid-0/regionale 6 http://www.stowa.nl 7 Een boezem is het geheel van watergangen dat met elkaar is verbonden, maar van het buitenwater is afgesloten, waarop het water uit lager gelegen polders wordt uitgeslagen en /of het water op lager gelegen polders wordt afgelaten. Boezemkaden liggen langs een boezem en beschermen enerzijds de lager gelegen poldergebieden tegen hoger liggend boezemwater en houden anderzijds de boezem intact (Unie van Waterschappen, Interprovinciaal Overleg, 2004, Visie op regionale keringen). 8 http://www.nhi.nu 9 http://www.helpdeskwater.nl/onderwerpen/waterveiligheid-0/programma'-projecten/veiligheid-nederland/
4/6
•
Overstromingskansen op basis van de gestelde normen. Gebruik is gemaakt van de studie naar optimale veiligheidsnormen uit Waterveiligheid 21ste eeuw10. In deze studie is een inschatting van de overstromingskans van een dijkring gebruikt. Hierbij is een vertaling naar de werkelijke overstromingskans van een dijkring gemaakt, op basis van de overschrijdingsfrequentie van de waterstand die hoort bij de norm in de Waterwet. Immers, de overschrijdingskans van een waterstand geeft enkel aan of deze waterstand wordt overschreden, niet of een waterkering ook zal bezwijken. Wel zijn de leidraden om waterkeringen te ontwerpen en te toetsen op deze waterstand gebaseerd, maar vanwege geotechnische aspecten en de lengte van een waterkering is de werkelijke overstromingskans niet gelijk aan de overschrijdingskans. De rapportage van de studie Waterveiligheid 21ste eeuw is aan de Tweede Kamer op 29 november 2011 aangeboden bij ‘Stand van zaken waterveiligheidsbeleid’. De betreffende omrekenfactor is door het Expertise Netwerk Waterveiligheid afgeleid.
•
Bijstelling op basis van resultaten van de toetsing van waterkeringen. De resultaten van de derde toetsronde (periode 2006-2011), zoals deze ook op 29 november 2011 door het ministerie van Infrastructuur en Milieu aan de Tweede Kamer11 zijn gerapporteerd. Het resultaat van de toetsing per dijkring is opgenomen in Figuur 4.
Figuur 4: resultaten derde toetsronde van de primaire waterkeringen
Voor de inschatting van de overstromingskans voor regionale waterkeringen is gebruik gemaakt van bestaande ontwerp- en toetsleidraden maar ook van een historische analyse. De ontwerpnorm voor een gemiddelde regionale keringen is in de orde van grootte van 1/10012.
10 http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/11/29/maatschappelijke-kosten-batenanalysewaterveiligheid-21e-eeuw.html 11 http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2011/11/29/stand-van-zakenwaterveiligheidsbeleid.html 12 IPO-RICHTLIJN TER BEPALING VAN HET VEILIGHEIDSNIVEAU VAN BOEZEMKADEN, 1999
5/6
Als we echter kijken naar het aantal faalgebeurtenissen in de afgelopen 50 jaar, dan is te verwachten dat de overstromingskans van de regionale kering kleiner is dan de ontwerpnorm. De volgende overwegingen zijn van belang voor het schatten van de orde van grootte van de overstromingskans. In de afgelopen 50 jaar zijn er twee regionale waterkeringen gefaald (Tuindorp-Oostzaan, Wilnis), waarbij falen gedefinieerd is als een doorbraak van een regionale kering met als gevolg het overstromen van bewoond gebied. In totaal kunnen zo’n 50 -100 onafhankelijke regionale watersystemen worden onderscheiden. De actuele sterkte van de waterkeringen, inclusief beheersmaatregelen van de waterschappen, is dus naar verwachting groter dan wordt verwacht op basis van het ontwerp. We schatten nu de kans dat er ergens in een regionaal watersysteem een kering faalt op circa 1/1000 – 1/2000 per jaar. Wat gebeurt er als de informatie veranderd, bijvoorbeeld als gevolg van mogelijke nieuwe veiligheidsnormen of gevolgbeperking? Als de toestand in een gebied verandert zal dat leiden tot een nieuw risico-oordeel. Als de overheid besluit om de kans op een overstroming te verkleinen, zal dat effect zichtbaar worden als deze werken zijn gerealiseerd. Hetzelfde geldt voor maatregelen die de overstromingsgevolgen (in dit geval waterdieptes) veranderen. Hoe is de kwaliteit van de gegevens geborgd? De gebruikte gegevens zijn gebaseerd op openbare bronnen die zich baseren op door de waterschappen of Rijkswaterstaat ontwikkelde informatie. Deze zijn aangevuld met kennis over hydrologie en hydraulica en statistiek om het risico-oordeel geschikt te maken voor een catastrofe verzekering. We zijn in gesprek met de waterschappen om een systematiek op te zetten, waarin de borging van de kwaliteit van de informatie wordt vormgegeven door een commissie van de waterschappen zelf. Hoe kunnen de gegevens worden geupdate? Voor het verbeteren van de gegevens kan onderscheid worden gemaakt in reguliere updates en updates op verzoek. De updates worden zichtbaar op deze website in een nieuwe inschatting van het risico-oordeel. Reguliere updates zijn gekoppeld aan nieuwe toetsrondes van de primaire waterkeringen. Dan zullen ook nieuwe inzichten in de gevolgen van de overstromingen worden verwerkt. Updates op verzoek zijn altijd mogelijk, dit zien we als onderdeel van de kwaliteitsborging. Samen met de waterbeheerders kunnen gegevens worden gespecificeerd waardoor de inschatting van het risico-oordeel verbetert. Hiermee is er de mogelijkheid om de meest actuele inschatting te presenteren. Deze informatie wordt vervolgens ook beschikbaar gesteld als input voor de catastrofe verzekering.
6/6