Wel of geen vergunning aanvragen? Aangescherpte vakbekwaamheidseisen voor pensioenadvisering door accountants Vakbekwaamheidheidseisen pensioenadvisering
1
Inhoud
Voorwoord 1. Inleiding 2. Regelgeving in het kort 3. Overgangsregeling specifiek voor accountantskantoren en actuariële bureaus 4. Wat moet een kantoor in de besluitvorming afwegen? 5. Welke opleidings- en permanente educatie eisen zijn er?
Vakbekwaamheidheidseisen pensioenadvisering
2
3 5 6 11 14 15
Voorwoord
Uit recente onderzoeken van de AFM is gebleken dat de kwaliteit van de pensioenadviezen van de verschillende marktpartijen zeer matig is. Dit heeft er toe geleid dat de wetgever de eisen voor wat betreft de vakbekwaamheid heeft aangescherpt. Pensioenadviseurs die hier niet in mee willen gaan worden genoodzaakt om te stoppen. Voor accountantskantoren is dit een mooie kans om de dienstverlening op dit gebied in haar pakket op te nemen (of uit te breiden). Een accountantskantoor die pensioenadvisering op een weloverwogen wijze in haar (strategisch) beleid opneemt en op een betrouwbare, deskundige en met zorg omgeven wijze uitvoert, kan een belangrijke meerwaarde leveren aan haar klanten1. Deze brochure legt uit wat te doen als u wilt gaan bemiddelen of adviseren over pensioenen. Gezien het toenemende belang van (pensioen)advisering in de mkbdienstverlening van accountantskantoren is het belangrijk dat u een gefundeerde keuze maakt op basis van onder andere de wettelijke eisen en het te voeren beleid. In deze brochure wordt nader ingegaan op de wettelijke eisen rond bemiddelen en pensioenadvisering in het algemeen en de aangescherpte eisen ten aanzien van vakbekwaamheid in het bijzonder. 1 Naast de in het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft geregelde nieuwe vakbekwaamheidseisen voor pensioenadvisering zijn deze eisen al in de wet opgenomen ten aanzien van advisering op gebieden als hypothecair krediet, consumptief krediet, schade- en levensverzekeringen en volmacht.
Vakbekwaamheidheidseisen pensioenadvisering
3
De brochure is met name bedoeld voor accountantskantoren die werkzaam zijn in de mkb-sector. Het beschrijft niet alle aspecten van pensioenadvisering, maar alleen die aspecten die u op weg kunnen helpen naar de juiste beslissing voor uw kantoor. Wel of geen vergunningaanvraag. De AFM heeft een overgangsregeling uitgevaardigd voor onder andere accountantskantoren, waardoor deze na vergunningverlening 6 maanden extra krijgen om aan de vakbekwaamheidseisen te voldoen. Accountantskantoren die hiervan gebruik willen maken moeten echter wel vóór 15 april 2012 een vergunning aanvragen. Wij hopen dat deze brochure behulpzaam zal zijn in uw keuze voor het al dan niet aanvragen van een vergunning.
Vakbekwaamheidheidseisen pensioenadvisering
4
01 | Inleiding
Uit onderzoek van de AFM is gebleken dat pensioenadvisering zeer matig scoort als het gaat om de kwaliteit van de afgegeven adviezen. Veel adviseurs scoren volgens de wettelijke normen een onvoldoende. Reden voor de wetgever om regelgeving en toezicht te verbeteren. Met name de eisen ten aanzien van het aspect vakbekwaamheid zijn onlangs aangescherpt en vragen speciale aandacht. Deze brochure gaat in op die vakbekwaamheid. Dit nadat eerst de hoofdlijnen van de regelgeving en de overgangsregeling zijn uiteengezet. Ook wordt stilgestaan bij de afwegingen die kantoren moeten maken, alvorens zij een vergunning2 bij de AFM aanvragen voor het kunnen starten van een pensioenpraktijk. Een vraag die bij veel kantoren leeft is of de huidige wijze van pensioenadvisering kan worden gecontinueerd binnen de kaders van de vrijstellingsregeling. Of is het toch beter een vergunning aan te vragen omdat grenzen snel in zicht komen waardoor mogelijk geen volwaardig advies meer kan worden gegeven. Verder leven er vragen over de extra kosten die de vergunning met zich meebrengt en de wijze waarop met de zorgplicht moet worden omgegaan.
2 Vergunningen worden niet gegeven aan natuurlijke personen, maar aan entiteiten zoals BV’s, vof’s of eenmanszaken
Vakbekwaamheidheidseisen pensioenadvisering
5
02 | Regelgeving in het kort
Wat wordt verstaan onder adviseren en bemiddelen? Veel accountantskantoren hebben als kerntaak het voeren van administraties, het samenstellen en controleren van jaarrekeningen en het verzorgen van belastingaangiften. Advisering is een nevenactiviteit, maar wordt toch strategisch van steeds groter belang. Advieswerk wordt vaak verricht op gebieden als inrichting van de administratie en organisatie, strategie en beleid, automatisering en belastingen. Maar ook het adviseren op het gebied van pensioenen (DGA en verzekerde regelingen voor werknemers) en bemiddelen bij het afsluiten van verzekeringen komen regelmatig voor. Voor het bemiddelen en adviseren in het kader van de Wet op het financieel toezicht (Wft) (waaronder pensioenadvisering) is een vergunning vereist. Onder adviseren en bemiddelen verstaat de Wft het volgende: Definitie van adviseren volgens artikel 1.1 Wft: a. Het in de uitoefening van een bedrijf of beroep aanbevelen van een of meer speci fieke financiële producten, met uitzondering van verzekeringen en financiële instrumenten, aan een bepaalde consument; of b. Het in de uitoefening van een bedrijf of beroep aanbevelen van een of meer spe- cifieke verzekeringen of van een of meer specifieke financiële instrumenten aan een bepaalde cliënt;
Vakbekwaamheidheidseisen pensioenadvisering
6
Definitie van bemiddelen volgens artikel 1.1 Wft: a. Alle werkzaamheden in de uitoefening van een beroep of bedrijf gericht op het als tussenpersoon tot stand brengen van een overeenkomst inzake een ander finan cieel product dan een financieel instrument, krediet of verzekering tussen een consument of een aanbieder; b. Alle werkzaamheden in de uitoefening van een beroep of bedrijf gericht op het als tussenpersoon tot stand brengen van een overeenkomst inzake krediet tussen een consument en een aanbieder of op het assisteren bij het beheer en de uitvoe ring van een dergelijke overeenkomst; of c. Alle werkzaamheden in de uitoefening van een beroep of bedrijf gericht op het als tussenpersoon tot stand brengen van een verzekering tussen een cliënt en een verzekeraar of op het assisteren bij het beheer en de uitvoering van een verzekering.
Indien accountantskantoren adviseren en bemiddelen zoals in de Wft bedoeld, is een vergunning nodig volgens artikel 2:75 Wft respectievelijk artikel 2:80 Wft. Vrijstelling kan worden geregeld via artikel 2:79 Wft.
Artikel 2:75 Wft 1. Het is verboden in Nederland zonder een daartoe door de AFM verleende vergun ning te adviseren over andere financiële producten dan financiële instrumenten. Artikel 2:79 Wft 1. Bij ministeriele regeling kan vrijstelling worden geregeld van artikel 2:75, eerste lid. 2. Bij ministeriele regeling kan geheel of gedeeltelijk vrijstelling worden geregeld van artikel 2:78, eerste lid.
Wat houdt de vrijstellingsregeling in? De wetgever heeft de mogelijkheid opengelaten om, indien toch op incidentele of meer algemene basis geadviseerd wordt, gebruik te maken van de vrijstellingsregeling. Indien strikt voldaan wordt aan alle voorwaarden van de vrijstellingsregeling is geen vergunning nodig. De Wft verwijst hiervoor naar de Vrijstellingsregeling Wft. Ook accountantskantoren maken gebruik van deze regeling. Voor accountantskantoren gaat het hierbij vooral om artikel 5 lid 1f en lid 2 (adviseurs).
Vakbekwaamheidheidseisen pensioenadvisering
7
Vrijstellingsregeling Wft Artikel 5 lid 1 f 1. Van artikel 2:75, eerste lid, van de wet zijn vrijgesteld: f. adviseurs die een andere hoofdberoepswerkzaamheid hebben dan het verlenen van financiële diensten en uit hoofde van die hoofdberoepswerkzaamheid inzicht hebben in de financiële situatie van een consument, voor zover zij, zonder daar voor van de aanbieder provisie te ontvangen, die consument adviseren en de door hen verstrekte adviezen in het verlengde liggen van hun hoofdberoepswerk- zaamheid. 2.
Het eerste lid, aanhef en onderdeel f, is slechts van toepassing indien het advi- seren slechts een marginaal onderdeel uitmaakt van de totale werkzaamheden van de adviseur en hij het aanbevolen financiële product niet tevens aanbiedt of met betrekking tot het aanbevolen financiële product niet tevens een beleggings- dienst verleent, bemiddelt, optreedt als gevolmachtigde agent of optreedt als ondergevolmachtigde agent.
Opmerking: voor consument mag ook cliënt gelezen worden
Hoe is bemiddelen uit te leggen? De Wft hanteert een ruim begrip van bemiddelen. Alle werkzaamheden gelden als bemiddelen indien die gericht zijn op het als tussenpersoon tot stand brengen van een verzekering tussen een cliënt en een verzekeraar. Dit is al het geval als de pensioenadviseur meer dan contactgegevens van zijn klant aan de verzekeraar verstrekt. Het maakt daarbij niet uit of de pensioenadviseur voor zijn diensten wordt betaald door de klant, of daarvoor provisie ontvangt van de verzekeraar. Activiteiten die in verband kunnen worden gebracht met het tot stand brengen van een overeenkomst tussen een aanbieder en een consument, vallen al snel onder ‘bemiddelen’. Hoe is adviseren uit te leggen? Ook het adviseren over financiële producten wordt op een bepaalde manier uitgelegd. Er is volgens de Wft, zo blijkt uit de behandeling van de Wet op de financiële dienstverlening (voorloper van de Wft die beleidsneutraal is overgenomen in de Wft), sprake van adviseren wanneer een onderneming een aanbeveling doet voor een concreet financieel product van een bepaalde aanbieder aan een bepaalde cliënt. Een pensioenadviseur die na beoordeling van offertes zijn klant de meest gunstige pensioenverzekering van een bepaalde aanbieder aanbeveelt, adviseert dus volgens de Wft. Vakbekwaamheidheidseisen pensioenadvisering
8
Onderscheid in concrete en algemene advisering van belang? Tegen de achtergrond van het begrip financiële dienstverlener is het de vraag welke positie de accountant kan en wil innemen. Het gaat dan met name om een zodanige invulling van de adviesfunctie van de accountant dat hij in aanraking komt met de Wft. Alhoewel de wet niet direct gericht is op accountants, kan het op grond van definities van adviseren en bemiddelen zeer wel mogelijk zijn, dat accountants diensten (gaan) verrichten die binnen de reikwijdte van de Wft vallen. Voorts kan het zijn dat accountants in hun beroepspraktijk regelmatig betrokken zijn bij adviezen op het gebied van levensverzekeringen, waaronder pensioenen. In dit kader kan advisering algemeen van aard zijn, maar kan ook meer concreet bestaan uit het beoordelen van specifieke offertes van bepaalde financiële dienstverleners. Derhalve is het onderscheid in concrete en algemene advisering van belang: • Er is sprake van concrete advisering over pensioenen, verzekeringen en finan cieringen indien wel het specifieke product of vergelijking van producten voorop staat en niet of in mindere mate de mogelijkheid of de wenselijkheid om tot aan schaf van zo’n soort product over te gaan; • Er is sprake van algemene advisering over pensioenen, verzekeringen en finan cieringen indien niet het specifieke product of vergelijking van producten voorop staat, maar de mogelijkheid of de wenselijkheid om tot aanschaf van zo’n soort product over te gaan. Waarschijnlijk is wel sprake van adviseren in de zin van de Wft, als een klant de accountant vraagt een oordeel te geven over een aantal specifieke offertes van financiële producten en de accountant, na onderzoek, een duidelijke voorkeur uitspreekt naar de klant voor een bepaald financieel product (situatie a). Dit geldt eveneens in het geval dat pensioenadvisering als aparte vorm van dienstverlening wordt gepresenteerd (op de website of anderszins), of een of meer medewerkers van het accountantskantoor pensioenadvisering als hoofdberoepswerkzaamheid hebben. Waarschijnlijk zal advisering aan de DGA over een kantoorspecifiek adviesproduct niet onder de Wft vallen (situatie b). Dit advies valt niet onder de Wft omdat ‘eigen beheer’ niet als financieel product in de Wft aangemerkt wordt. We komen hier in een meer grijs gebied en daar zal de praktijksituatie uitsluitsel moeten geven of sprake is van algemene advisering, dan wel concrete productgerichte advisering. Wat zijn vergunningplichtige activiteiten? Globaal kan worden gesteld dat niet vergunningplichtige activiteiten te maken hebben met eigen beheer (DGA) activiteiten, zoals het maken van pensioenberekeningen en pensioenbrieven en het verstrekken van algemene pensioeninformatie, terwijl Vakbekwaamheidheidseisen pensioenadvisering
9
wel vergunningplichtige activiteiten verband houden met pensioenverzekeringen (zoals ouderdoms-, nabestaanden- en arbeidsongeschiktheidspensioen). Onder deze laatste categorie valt bijvoorbeeld ook specifieke productinformatie gericht op een specifieke klant en het doorgeven van gegevens (behoudens NAW-gegevens) door een niet-vergunninghouder aan een vergunninghouder, omdat dat onder bemiddeling valt. Immers voor bemiddeling geldt sowieso geen vrijstellingsmogelijkheid. Niettegenstaande dat het vaak duidelijk is waar activiteiten onder vallen, blijft er toch een grijs gebied als het gaat om het doen van een beroep op de vrijstellingsregeling. Bij dit laatste valt te denken aan het doorgeven van loongegevens aan bijvoorbeeld de verzekeraar, of het bedrijfstakpensioenfonds zonder dat dit leidt tot het afsluiten van een contract. Zorgplicht speelt bij pensioenadvies altijd een belangrijke rol. Zowel gezien vanuit de Wta en de Verordening gedragscode (VGC) als vanuit het Burgerlijk wetboek sec. Hoever de zorgplicht reikt is dan weer een open norm. In ieder geval zal er altijd sprake moeten zijn van een ‘goed’ pensioendossier met toereikende vastleggingen van alle relevante gegevens.
Vakbekwaamheidheidseisen pensioenadvisering
10
03 | Overgangsregeling specifiek voor accountants kantoren en actuariële bureaus Wat houdt de overgangsregeling in? Op 24 februari 2012 heeft de AFM een overgangsregeling specifiek voor accountantskantoren en actuariële bureaus gepubliceerd. De overgangsregeling voor pensioenadvies omvat een verkort overgangsregime voor de vakbekwaamheid. Dit houdt in dat accountantskantoren niet direct hoeven aan te tonen dat de vakbekwaamheid is geborgd. Ze krijgen namelijk na vergunningverlening zes maanden de tijd om de vakbekwaamheid op orde te krijgen. Dit betekent dat een voldoende aantal feitelijk leidinggevenden op het gebied van pensioenadvisering binnen zes maanden moet beschikken over de juiste diploma’s. Welke voorwaarden stelt de AFM? De AFM stelt wel een aantal voorwaarden aan instellingen die aanspraak willen maken op het verkorte overgangsregime. Ze moeten aantonen dat zij vóór 1 januari 2012 actief waren in pensioenadvisering en hierbij gebruikmaakten van de vrijstelling. Hiervan moeten zij bewijsstukken overleggen. Verder moeten zij voldoen aan alle overige vergunningsvereisten (zie onder). Tot slot moet de instelling vóór 15 april 2012 een Wft-vergunning aanvragen. De vergunningsvereisten voor een financieel dienstverlener hebben betrekking op: • Deskundigheid dagelijks beleidsbepalers • Vakbekwaamheid, betrouwbaarheid en integriteit Vakbekwaamheidheidseisen pensioenadvisering
11
• Zeggenschapsstructuur en inrichting bedrijfsvoering • Beroepsaansprakelijkheidsverzekering Deskundigheid dagelijks beleidsbepaler Het dagelijks beleid van een financiële dienstverlener moet worden bepaald door personen die deskundig zijn in verband met uitoefening van het bedrijf van de financiële onderneming. In ieder geval één dagelijkse beleidsbepaler van de financieel dienstverlener dient twee jaar bestuurlijke en leidinggevende ervaring te hebben opgedaan (waarvan in ieder geval één jaar aaneengesloten). De overige dagelijkse beleidsbepalers dienen in ieder geval twee jaar bestuurlijke ervaring opgedaan te hebben (waarvan in ieder geval één jaar aaneengesloten). Voor kleine financieel dienstverleners (tot 6 personen) geldt dat de dagelijkse beleidsbepaler minimaal één jaar aaneengesloten bestuurlijke ervaring heeft of beschikt over een HBO(+)-diploma. De AFM toetst dit aan de hand van het curriculum vitae, eventuele diploma’s en de opgegeven referenten van de dagelijkse beleidsbepaler. Deze eis is gebaseerd op artikel 4:9, eerste lid, Wft en door de AFM verder uitgewerkt in de beleidsregel van de AFM. Vakbekwaamheid Een financieel dienstverlener moet er zorg voor dragen dat zijn klantmedewerkers vakbekwaam zijn. De AFM toetst dit aan de hand van de diploma’s en certificaten die de financieel dienstverlener bij de vergunningaanvraag overlegt. Daarnaast dient de financieel dienstverlener een beschrijving te overleggen waaruit blijkt hoe de vakbekwaamheid in de onderneming wordt geborgd (artikel 4:9, tweede lid, Wft). Welke diploma’s moet u hebben? Als financieel dienstverlener met een vergunning moet u een diploma hebben voor het vakgebied waarin u adviseert of bemiddelt. Op de AFM-site zijn mogelijke diploma’s genoemd. De diploma’s moeten gehaald zijn bij een exameninstituut dat erkend is door de minister van Financiën. Een overzicht van deze instituten vindt u op de website van het College Deskundigheid Financiële Dienstverlening: www.cdfd.nl. Betrouwbaarheid Het beleid van een financiële dienstverlener wordt (mede)bepaald door personen van wie de betrouwbaarheid buiten twijfel staat. De betrouwbaarheid van deze personen wordt getoetst door de AFM. De dagelijkse beleidsbepalers en medebeleidsbepalers moeten een betrouwbaarheidsformulier invullen waarin o.a. vragen worden gesteld over het strafrechtelijk verleden van de persoon (artikel 4:10 Wft).
Vakbekwaamheidheidseisen pensioenadvisering
12
Integriteit Een financiële dienstverlener moet een adequaat beleid voeren dat een integere uitoefening van zijn bedrijf waarborgt. Om dit te kunnen aantonen moet de financieel dienstverlener bij de vergunningaanvraag een incidentenregeling overleggen alsmede een beschrijving omtrent de borging van de betrouwbaarheid van de medewerkers (artikel 4:11 Wft.). Zeggenschapsstructuur en inrichting bedrijfsvoering Een financieel dienstverlener moet een doorzichtige zeggenschapsstructuur hebben. De AFM toetst dit aan de hand van een door de financieel dienstverlener te overleggen organigram. Daarnaast bekijkt de AFM de zeggenschapsstructuur in het handelsregister van de Kamer van Koophandel (artikel 4:13 Wft). Een financieel dienstverlener moet zijn bedrijfsvoering zodanig inrichten dat deze een beheerste en integere uitoefening van zijn bedrijf waarborgt. Dit kan de financieel dienstverlener aantonen door bij de vergunningaanvraag een beschrijving aan de AFM toe te zenden waaruit blijkt hoe de adviesdossiers worden bewaard (artikel 4:15 Wft). Beroepsaansprakelijkheidsverzekering of vergelijkbare voorziening Om een vergunning te krijgen als financieel dienstverlener moet u aan een aantal eisen voldoen: • Een bemiddelaar in (her)verzekeringen moet beschikken over een beroepsaan sprakelijkheidsverzekering (of een daarmee vergelijkbare voorziening). Deze beroepsaansprakelijkheidsverzekering dekt de aansprakelijkheid van de bemid delaar wegens fouten, verzuimen of nalatigheden begaan in de uitoefening van diens beroep. • Het verzekerd bedrag van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering bedraagt in ieder geval € 1.120.200 per verzekerd geval en in ieder geval € 1.680.300 per jaar. Voor het adviseren en/of orders doorgeven in deelnemingsrechten in beleggingsinstellingen (nationaal regime) is ook een beroepsaansprakelijkheidsverzekering verplicht (of een daarmee vergelijkbare voorziening). Het verzekerd bedrag van deze beroepsaansprakelijkheidsverzekering bedraagt in ieder geval € 500.000 per verzekerd geval en in ieder geval € 750.000 per jaar. Deze eisen zijn gebaseerd op artikel 4:75 en 4:76 Wft (bemiddelaars in (her)verzekeringen) en artikel 11, vijfde lid, Vrijstellingsregeling Wft (nationaal regime). Vakbekwaamheidheidseisen pensioenadvisering
13
04 | Wat moet een kantoor in de besluitvorming afwegen?
Vergunning aanvragen? In bijlage 1 is een beslisboom opgenomen waarbij u snel inzicht krijgt in het proces dat doorlopen moet worden indien een aanvraag voor een vergunning wordt overwogen. Een kantoor kan vanuit strategische overwegingen voor de keuze komen te staan al dan niet een vergunning voor pensioenadvisering aan te vragen. Belangrijke vragen die hierbij een rol spelen zijn: • Wordt al aan pensioenadvies gedaan vóór 1 januari 2012? • Welke beleid voert het kantoor op het gebied van pensioenadvisering? • Welke kosten/baten zijn er bij een vergunningaanvraag? • Welke mogelijkheden zijn er onder de vrijstellingsregeling? • Welke impact hebben de gedragsregels die van toepassing zijn op financiële dienstverleners op grond van de Wft? Wordt al aan pensioenadvies gedaan vóór 1 januari 2012? Om voor de overgangsregeling in aanmerking te komen is het van belang te weten of men al vóór 1 januari 2012 actief met pensioenadvisering bezig was. Dit moet ook aangetoond worden. Welk beleid voert het kantoor op het gebied van pensioenadvisering? Is pensioenadvisering, impliciet of expliciet, een van de kernactiviteiten van het kantoor? Een actief beleid op het gebied van pensioenadvisering bevordert de kwaliteit Vakbekwaamheidheidseisen pensioenadvisering
14
van de adviezen en de dossiers waardoor meer mogelijkheden aanwezig zijn voor een betere inrichting van het adviesproces, een betere dienstverlening aan cliënten en borging van kwaliteit in de organisatie. Welke kosten zijn er verbonden aan een vergunningaanvraag? De kosten voor een vergunningaanvraag in 2012 zijn: Vergunningaanvraag € 2.000 Betrouwbaarheidstoetsing per beleidsbepaler € 1.200 Deskundigheidstoetsing per dagelijkse beleidsbepaler € 1.400 Jaarlijkse heffing afhankelijk van het aantal fte’s (vast € 975 en per fte € 170)3. Deze hoogte van deze variabele kosten kunnen een belangrijke rol spelen in de keuze voor het al dan niet onderbrengen van pensioenadviesactiviteiten in een aparte rechtspersoon. Hierboven op komen nog de kosten van PE-verplichtingen van de pensioenadviseurs. Welke mogelijkheden zijn er onder de vrijstellingsregeling? De Wft kent een vrijstellingsregeling voor de vergunningplicht voor adviseren. Een pensioenadviseur hoeft namelijk geen vergunning te hebben voor het adviseren over financiële producten, als hij voldoet aan elk van de volgende voorwaarden: • De pensioenadviseur moet een andere hoofdberoepswerkzaamheid hebben dan het verlenen van financiële diensten. • Uit hoofde van die hoofdberoepswerkzaamheid heeft de pensioenadviseur inzicht in de financiële situatie van zijn cliënt. • De adviezen over financiële producten moeten in het verlengde liggen van de hoofdberoepswerkzaamheid van de pensioenadviseur. • De pensioenadviseur mag voor de verleende adviezen geen provisie ontvangen van de verzekeraar. • De adviezen mogen slechts marginaal onderdeel uitmaken van de totale werk- zaamheden van de pensioenadviseur. • De pensioenadviseur mag niet tevens bemiddelen in het product waarover hij adviseert. De AFM heeft begin november 2011 een toelichting gegeven op de betekenis van deze voorwaarden. 3 Dit zijn de tarieven over 2011. De tarieven 2012 worden later dit jaar bekend gemaakt door de Minister.
Vakbekwaamheidheidseisen pensioenadvisering
15
Welke impact hebben de gedragsregels die van toepassing zijn op financiële dienstverleners op grond van de Wft? Uit het onderzoek van de AFM over pensioenadvisering is duidelijk geworden dat de AFM het ‘kaf van het koren‘ wil scheiden. Zij wil kwalitatief betere adviezen afdwingen door adviseurs te verplichten meer aan scholing te doen door de wft-module pensioenen te gaan volgen en het diploma te halen. Uit de adviesdossiers moet blijken dat de kwaliteit van de adviseurs op een toereikend niveau ligt. Het niet voldoen aan de vergunningvereisten kan leiden tot diverse handhavingsmaatregelen en uiteindelijk tot intrekking van de vergunning.
Vakbekwaamheidheidseisen pensioenadvisering
16
05 | Welke opleidings- en permanente educatie eisen zijn er?
Vanaf 1 januari 2012 kan een vergunning worden aangevraagd voor het verlenen van (een of meer) financiële diensten in pensioenverzekeringen. Een vergunning voor pensioenverzekeringen kan alleen aangevraagd worden als tegelijkertijd een vergunning aangevraagd wordt voor levensverzekeringen. Bij de vergunningaanvraag moet worden aangetoond dat men beschikt over de vereiste vakbekwaamheid4. Dit houdt in dat (in ieder geval) de volgende diploma’s overlegd moeten worden: • Wft-basismodule • Wft-levensverzekeringen (inclusief Wft-Beleggen) • Wft-pensioenverzekeringen In het document ‘Advies toetstermen Wft-module Pensioenverzekeringen’ van het College Deskundigheid Financiële Dienstverlening (CDFD) zijn zowel de opzet en inrichting van de Wft-Module pensioenverzekeringen, als de taken van de pensioenadviseur, als de toetstermen Wft-Modules Pensioen- en Levensverzekeringen uitgebreid beschreven. Deze eisen zijn ook in het Besluit gedragstoezicht financiële onderneming Wft (Bgfo wft) terug te vinden. In artikel 4:9 Wft wordt ingegaan op de deskundigheid van de dagelijkse beleidsbepa4 Het huidige Wft diplomastelsel gaat naar verwachting per 2013 veranderen. Nu is het nog zo dat alleen de feitelijk leiding- gevende aan de vakbekwaamheidseisen hoeft te voldoen. In het nieuwe stelsel dient iedere medewerker die zich bezighoudt met advies (in de zin van de Wft) te voldoen aan de vakbekwaamheidseisen.
Vakbekwaamheidheidseisen pensioenadvisering
17
lers terwijl in artikel 5 Bgfo wft ingegaan wordt op de eindtermen van vakbekwaamheid ter uitvoering van artikel 4:9, derde lid, van de wet. Bij artikel 5 hoort bijlage B welke zeer uitvoering ingaat op de basismodules vakbekwaamheid. Per 1 januari 2012 is toegevoegd onderdeel 7 dat gaat over de basismodule vakbekwaamheid voor pensioenverzekeringen en premiepensioenvorderingen. In het Bgfo is naast artikel 171 over diploma-eisen, een nieuw artikel 171a ingevoegd dat gaat over de algemene overgangsregeling.
Vakbekwaamheidheidseisen pensioenadvisering
18
Bijlage: Beslisboom advisering pensioenen na 2011 In 2011 geadviseerd
In de toekomst gaan
over pensioen onder
adviseren?
Wft?
NEE
NEE
JA
JA
Gebruik gemaakt van
Gebruikmaken van
dienstverlener moet
vrijstellingsregeling
vrijstellingsregeling
strikt voldoen aan de
in 2011?
in 2012 e.v.?
voorwaarden van de
JA
JA
vrijstellingsregeling
NEE
NEE Gebruik gemaakt van
Gebruikmaken
Voldoen aan alle vak-
de overgangsregeling
van de verkorte
bekwaamheidseisen
vóór 1 feb. 2012
overgangsregeling
Binnen 6 maanden
NEE
vóór 15 april 2012
NEE
JA Voldoen aan de verhoogde vakbekwaamheidseisen mbt pensioenverzekeringen (zie bijlage B Bgfo Wft)
Vakbekwaamheidheidseisen pensioenadvisering
19
JA
Leven-, basis- en pensioendiploma’s
Antonio Vivaldistraat 2 - 8 1083 HP Amsterdam Postbus 7984 1008 AD Amsterdam T: F: E: I:
020 3010301 020 3020302
[email protected] www.nba.nl
Vakbekwaamheidheidseisen pensioenadvisering
20