Wegenbeleidsplan 2011-2020
Datum: 05 mei 11 Versie: AV 30 juni 2011 Registratienummer: 2011011765
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
juni 2011
Inhoudsopgave
2
Leeswijzer
3
1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5.
Inleiding Missie en strategische doelen Aanleiding Functie Kader van de wegentaak Procedure
4 4 4 5 5 6
2. 2.1. 2.2. 2.3.
Beschrijving beheergebied Algemeen Typering Wegen Gebruik
7 7 8 9
3. 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5.
Kader Verankering wegbeheer Robuust toekomstbeeld Nota Mobiliteit Beleidsplan Verkeersveiligheid Zeeland 2010-2020 Algemeen kader wegentaak
10 10 10 10 11 11
4. 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5. 4.6. 4.7.
Analyse Demografische ontwikkelingen Duurzaam Economische activiteiten Wegenstructuur Waterschapswegen Keur Wegen Kosten en baten
12 12 12 12 12 15 16 16
5. 5.1.
Strategische visie Visie
17 17
6. 6.1. 6.2. 6.3. 6.4. 6.5.
Streefbeelden en functie-eisen Verkeersveiligheid Bereikbaarheid Berijdbaarheid Omgeving Samenwerking
20 20 22 24 28 31
7.
Financiële consequenties van de strategische beleidskeuzes
33
8.
Samenvatting
34
Bijlagen: 1. Algemeen kader wegentaak 2. Begrippenlijst 3. Grafiek verkeersslachtoffers
2
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
juni 2011
Leeswijzer Het Wegenbeleidsplan van waterschap Scheldestromen is een koepelplan. Het bevat de hoofdlijnen van beleid, visie en richting voor de jaren 2011-2020. Het jaar 2020 is gekozen vanwege het feit dat meerdere plannen hiermee parallel lopen, zoals bijvoorbeeld het Beleidsplan Verkeersveiligheid Zeeland 2010-2020 en de Visie Wegbeheer van de Unie van Waterschappen 2010-2020. Het plan geeft niet in detail weer welke oplossingen mogelijk zijn om de doelstellingen gestalte te geven. Het geeft wel uitwerking van onder andere het Bestuursprogramma, de Meerjarenraming en Programmabegroting en bestaande (te actualiseren) dan wel nieuw te maken beleidsnotities en beheer- en uitvoeringsplannen. De hoofdstukken 1 tot en met 5 zijn weinig aan veranderingen onderhevig. Aangegeven wordt: waarom (hoofdstuk 1), wat (hoofdstuk 2) en welke uitgangspunten er volgen uit beleid en wet- en regelgeving (hoofdstuk 3). Verder wordt aangegeven welke randvoorwaarden het beleid bepalen en wat de doelstellingen zijn voor het beheer (hoofdstuk 4 en 5). Redenen voor eventuele bijstelling kunnen zijn een aanpassing van het beleid, de wet- en regelgeving, wijziging van het beheerde areaal, wijziging van randvoorwaarden (natuurlijke oorzaken, activiteiten van derden) en/of kennisontwikkeling dan wel nieuwe inzichten. De daarna volgende hoofdstukken bevatten meer dynamisch bij te stellen onderwerpen. Hieronder vallen een opsomming van waar het waterschap naar streeft en welke opgaven daaraan gekoppeld worden (hoofdstuk 6) en een financiële paragraaf met betrekking tot de beschikbare budgetten in vergelijking tot die welke nodig zijn voor het beheer om de streefbeelden te bereiken en in stand te houden (hoofdstuk 7). Redenen voor het bijstellen van dit deel zijn de jaarlijks beschikbare middelen, het verwerken van de maatregelen die het afgelopen jaar wel, niet of extra zijn uitgevoerd, het verwerken van de consequenties van een aanpassing van maatregelen uit het afgelopen jaar, een bijstelling van beleid door het bestuur door vaststelling van (aanvullende) beleidsnotities en verandering van prioriteiten door het management of het bestuur, waardoor bijstelling van het maatregelenpakket voor de komende jaren nodig kan zijn.
3
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
1.
Inleiding
1.1.
Missie en strategische doelen
juni 2011
Een goed wegennet is van groot belang voor de economische en sociale leefbaarheid van een gebied. Eén van de taken van waterschap Scheldestromen is de zorg voor de wegen buiten de bebouwde kommen, uitgezonderd de rijks- en provinciale wegen. In enkele gevallen worden wegen buiten de bebouwde kommen nog door gemeenten of derden beheerd. Het beheergebied van het waterschap omvat de gehele provincie Zeeland.
Missie De missie van waterschap Scheldestromen ten aanzien van het wegbeheer is als volgt geformuleerd: Waterschap Scheldestromen beheert wegen en wegbeplanting en draagt actief bij aan de ruimtelijke invulling van het gebied waardoor burgers, bedrijven en andere gebruikers veilig kunnen wonen, werken en recreëren. Waterschap Scheldestromen is in de uitvoering van zijn taken betrouwbaar, vooruitstrevend, open en kosteneffectief.
De verantwoordelijkheid voor het beheer en onderhoud van dit wegennet omvat allereerst de zorg voor de instandhouding en bruikbaarheid ervan. Deze draagt bij aan een optimale ontsluiting van het gebied. Daarnaast vallen er nog tal van andere aspecten onder het beheer en onderhoud van het wegennet, welke in meer of mindere mate aan de zorg voor instandhouding en bruikbaarheid gerelateerd zijn, waaronder: het optimaliseren van de Verkeersveiligheid; het waarborgen van de Bereikbaarheid (mobiliteit); het streven naar een goede Berijdbaarheid (comfort); het rekening houden met de Omgeving (duurzaamheid, milieu en Landschap, Natuur en Cultuur); het bevorderen van Samenwerking (afstemming); het uitvoeren van beheer en onderhoud tegen de laagst mogelijk maatschappelijke kosten. Het waterschap draagt als wegbeheerder de verantwoording om deze aspecten op een goede wijze in onze taakuitvoering op te nemen. De basis voor de uitvoering van deze taak dient te worden vastgelegd in het Wegenbeleidsplan. Het Wegenbeleidsplan vormt hiermee een centraal element in de toekomstige ontwikkelingen voor wat betreft het beheer en onderhoud van de wegen binnen het waterschapsgebied. Het plan beschrijft het wegenbeleid voor het gebied. Waterschap Scheldestromen heeft circa 3.900 km aan wegen in beheer en onderhoud waarvan circa 310 km vrijliggend fietspad.
1.2.
Aanleiding
De redenen voor het opstellen van het Wegenbeleidsplan zijn: de waterschapsfusie per 1 januari 2011, waarbij het beleid van de voormalige waterschappen wordt geïntegreerd, geharmoniseerd en geactualiseerd in een beleidsplan; het afstemmen van het wegenbeleid met dat van andere wegbeheerders door een heldere gemeenschappelijke visie vanuit het waterschap op onze positie en ambities; 4
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
juni 2011
het bevorderen van samenhang in beleid voor wegen en aanpalende beleidsterreinen; het uitwerken van beleid in de zin van Nota Mobiliteit van het Rijk. In de Nota Mobiliteit wordt de uitwerking van beleid bij de lagere overheden gelegd. Provincies werken het beleid verder uit in een Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan (PVVP). Gemeenten kunnen een Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) opstellen; het onderbouwen van aanvragen op diverse subsidieregelingen.
1.3.
Functie
Het Wegenbeleidsplan beoogt inzicht te geven in de wijze waarop het waterschap: invulling geeft aan het functioneel beheer van de wegen; de staat en functie van de wegen nu en in de toekomst wil waarborgen; het wegenbelang afweegt tegen andere belangen; op basis van dit beleid komt tot een afgewogen (meerjaren)programma aan onderhoudsen verbeteringsmaatregelen.
1.4.
Kader van de wegentaak
De zorg voor de wegen omvat diverse activiteiten, zoals het vaststellen van beleid, het vertalen van beleid in streefbeelden en functie-eisen, het opzetten en bijhouden van een Keur Wegen, inspecteren, plannen, ontwerpen, aanleggen, onderhouden, monitoren, verbeteren, toezicht houden op activiteiten van derden, enz. Deze zorg kan worden gezien als een cyclisch proces. Deze cyclus omvat de volgende onderdelen: beleid, planvorming/beheer, uitvoering en evaluatie.
Evaluatie
Beleid
Uitvoering
Planvorming/ beheer
Het Wegenbeleidsplan is het strategische sturingsinstrument in de beleidsontwikkeling. Het geeft mede input voor de Programmabegroting, het Beheerplan Wegen, Uitvoeringsplannen, beleidnotities en nieuwe plannen. Plannen van andere overheden kunnen op hun beurt weer input leveren voor het Wegenbeleidsplan. Evaluatie kan aanleiding geven om het beleid te handhaven, aan te passen of nieuw beleid te formuleren. Dit Wegenbeleidsplan loopt ten minste voor de periode van de huidige bestuursperiode.
5
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
1.5.
juni 2011
Procedure
Het maken van het Wegenbeleidsplan is projectmatig opgezet. Dit betekent dat door de organisatie heen met alle, direct bij het wegenbeleid betrokken taakverantwoordelijken is afgestemd. Het beleidsplan heeft alleen interne werking en geen juridische status omdat er alleen beleidsvoornemens in staan; er staan geen echte beleidsregels ten aanzien van ontheffingverlening in. Juridisch hoeft het beleidsplan dan ook geen inspraakprocedure te doorlopen. Het ontwerp is behandeld in de commissie Waterkeringen en Wegen en het Dagelijks Bestuur In de Algemene Vergadering van 30 juni 2011 is het beleidsplan vastgesteld.
6
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
2.
Beschrijving beheergebied
2.1.
Algemeen
juni 2011
Het beheergebied van waterschap Scheldestromen komt nagenoeg overeen met de provincie Zeeland. Een uiterst klein deel ligt aangrenzend in de provincie Noord-Brabant. Zeeland bestaat hoofdzakelijk uit (voormalige) eilanden en schiereilanden. Het is een delta, omgeven door dijken en duinen, ligt deels onder het zeeniveau en kent daardoor altijd de dreiging van het water. Zeeland is weinig verstedelijkt, 70% van de weglengte ligt buiten de bebouwde kommen tegen bijna 50% als Nederlands gemiddelde. Zeeland bestaat voor 80% uit buitengebied. Voor een groot deel wordt dit gebied benut voor landbouw en daardoor is het vanzelfsprekend dat er landbouwverkeer over de Zeeuwse wegen rijdt.
Het beheergebied van waterschap Scheldestromen. Zeeland bestaat uit vele polders waarin weer veel (waterschaps-)wegen liggen. Het waterschap is met 50% van de weglengte de grootste wegbeheerder, de gemeenten hebben samen bijna 40%. Het overige wegen zijn in beheer bij het Rijk en de Provincie.
7
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
juni 2011
De Zeeuwse economie wordt door de industrie, de landbouw en het toerisme gedragen. Een smalle basis maar desondanks heeft de Zeeuwse economie zich de afgelopen jaren positief ontwikkeld. In vergelijking met het landelijk gemiddelde blijft de werkgelegenheid vanaf 2000 wel achter. Economische groei doet zich in de komende jaren vooral voor in vervoer, opslag en communicatie (logistiek), handel en reparatie en in de gezondheids- en welzijnszorg. Middelburg en Vlissingen en de Kanaalzone Terneuzen-Gent vormen samen het Zeeuwse industriële economisch hart. Daar zijn ook de twee zeehavens te vinden. De werkgelegenheid zal nog groeien in de gezondheids- en welzijnszorg en in mindere mate in de sector logistiek. In de industrie en de landbouw gaat de werkgelegenheid dalen. Zeeland bestaat uit 13 gemeenten. Met circa 381.500 inwoners is Zeeland een relatief dunbevolkt gebied; er leven aanzienlijk minder bewoners per hectare dan gemiddeld in Nederland. Van alle inwoners woont 56% in de regio Midden Zeeland (Walcheren, Noord- en Zuid-Beveland). Het bevolkingsaandeel van Zeeuws-Vlaanderen bedraagt 28% van het totaal en in Noord-Zeeland (Schouwen-Duiveland, Tholen en St. Philipsland) woont 16% van de Zeeuwen. Het hart van het Zeeuwse verkeers- en vervoerssysteem wordt gevormd door de A58. De andere hoofdwegen zijn beperkter van opzet. De wegen op de deltadammen slechten de door het water gevormde barrière. In de drukke zomermaanden ontstaat er congestie door het recreatieverkeer. De Westerscheldetunnel vormt de enige wegverbinding tussen ZeeuwsVlaanderen en de rest van Zeeland. Door de maatschappelijke schaalvergroting neemt het voorzieningenniveau in Zeeland af. Vanaf 2025 zet de totale krimp van de Zeeuwse bevolking in. Het karakteristieke Zeeuwse landschap is gevormd door de strijd tegen het water. Na de februariramp van 1953 zijn grote gebieden van Zeeland herverkaveld, waardoor het landschap ingrijpend is veranderd. In bepaalde delen is er nog sprake van een unieke combinatie van cultuurhistorische en natuurlijke elementen waarmee het verhaal van het Zeeuwse landschap wordt verteld.
2.2.
Typering wegen
Het Zeeuws wegennet is ingedeeld in categorieën op basis van Duurzaam Veilig om op deze manier verkeersveilige en eenduidig ingerichte wegen te creëren. Bij de indeling naar wegbeheerder zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: buiten de bebouwde kommen beheert het Rijk de nationale stroomwegen, de provincie de regionale stroomwegen en gebiedsontsluitingswegen en het waterschap de erftoegangswegen. Binnen de bebouwde kommen zijn de gemeenten wegbeheerder. Plaatselijk komen uitzonderingen voor. In het PVVP Zeeland, 'Mobiliteit op Maat' (2008) is een verkeersplanologische indeling van het Zeeuwse (hoofd)wegennet opgenomen. Vanwege de bereikbaarheid van de vele bestemmingen is voor de waterschapswegen een extra wegfunctie ingevoerd: de doorgaande plattelandsweg, het wegtype A+. In het categoriseringsplan zijn vervolgens de overige waterschapswegen ingedeeld in 2 wegtypen: type A, wegen voor doorgaand verkeer en type B, wegen voor bestemmingsverkeer. Een belangrijke actie van het Beleidsplan Verkeersveiligheid Zeeland 2010-2020 is het de komende tijd goed afstemmen van de afzonderlijke categoriseringsplannen met de betreffende wegbeheerders. De wegen bestaan naast de verharding ook uit bermen en wegsloten. 8
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
juni 2011
Categorisering waterschapswegen 2010.
2.3.
Gebruik
De waterschapswegen zijn toegesneden op het buitengebied. Ruim 70% heeft een smalle wegverharding (< 3,50 m). De wegen hebben als primaire functie de bereikbaarheid van bestemmingen in het buitengebied. Was dit voorheen bijna altijd een agrarische bestemming, vandaag de dag heeft het landelijk gebied zich ontwikkeld tot een multifunctioneel gebied met gevolgen voor het gebruik. Met een grote diversiteit aan transportmiddelen, motieven en (recreatieve) belangen wordt van de wegen gebruik gemaakt. Vanwege die verschuivingen is er voor het waterschap de eerder genoemde doorgaande plattelandsweg geïntroduceerd, beperkt van weglengte en belangrijk voor de bereikbaarheid van de kernen. Deze wegen worden hoofdzakelijk door gebiedsgebonden verkeer gebruikt. Aan de transportmiddelen worden landelijk wettelijke beperkingen gesteld wat betreft onder andere gewicht, afmetingen en snelheden. Voor uitzonderingen heeft het waterschap in dit verband voor een aantal weggedeelten verkeersbesluiten genomen.
9
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
3.
Kader
3.1.
Verankering wegbeheer
juni 2011
De Zeeuwse waterschappen hebben door 'de eeuwen heen' wegen als onderdeel van het polder- en waterkeringenbeheer beheert. Het is een min of meer organisch gegroeide rol mede vanwege de doelmatigheid van werken. Dat geeft precies het bijzondere karakter van een waterschap weer: een decentrale functionele overheid met een omschreven taakopdracht, de zogenaamde gesloten huishouding. In de wet van 29 oktober 1992 tot herverdeling van het wegenbeheer over Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen en daarmee samenhangende herziening van de financiering van de wegenzorg is vastgelegd dat: zowel voor een efficiëntere organisatie van de wegenzorg als in het licht van het streven naar decentralisatie het wenselijk is wijziging te brengen in de verdeling van openbare wegen over Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen. Hiermee zijn de wegbeherende waterschappen genoemd als volwaardige wegbeheerders en als zodanig verankerd in de wet. In 2013 zal de evaluatie van het wegbeheer plaatsvinden.
3.2.
Robuust toekomstbeeld
Door de fusiegolf in waterschapsland zijn er nog vijf wegbeherende waterschappen met in totaal circa 7.000 km plattelandsweg in beheer en onderhoud. In 2010 verscheen in opdracht van de Unie van Waterschappen het rapport Visie Wegbeheer (2010-2020). Dit rapport geeft opties voor een robuust toekomstbeeld op de wegbeherende taak van waterschappen. Kernbegrippen zijn o.a. doelmatigheid, efficiënter en slimmer samenwerken en het hanteren van het ‘markt tenzij’ principe. Waterschap Scheldestromen is in haar huidige wegbeherende rol een volwaardig wegbeheerder met samenwerkingsverbanden met andere Zeeuwse wegbeheerders. In de komende jaren wil het waterschap deze rol verder uitbouwen als stabiele procesverantwoordelijke voor het operationeel beheer van (een deel van) het Zeeuwse wegennet. Als voorbereiding op het fusiewaterschap Scheldestromen is het wegbeheer van de fusiepartners geanalyseerd op overeenkomsten en verschillen. De analyse is uitgevoerd op de aspecten verkeersveiligheid, rationeel beheer, beeldkwaliteit, parkeren en de financiële consequenties. De fusiewerkgroep concludeerde dat de werkwijzen van de fusiepartners sterke overeenkomsten vertoonden en dat de ambities passen binnen de begroting, aangevuld met te verwachten subsidies/bijdragen. De fusiestuurgroep heeft deze conclusie in 2009 overgenomen.
3.3.
Nota Mobiliteit
Het nationaal verkeers- en vervoersbeleid wordt in de Nota Mobiliteit (NoMo) verwoord. De algemene filosofie is: centraal wat moet, decentraal wat kan. De doelstelling van de NoMo is een doelmatig, veilig en duurzaam functionerend verkeers- en vervoerssysteem, waarbij de kwaliteit voor de individuele gebruiker in een goede verhouding staat tot de kwaliteit voor de samenleving als geheel. Nieuwe technologie, veilige openbare ruimte en goed onderhoud zijn sterke aandachtspunten. De rijksoverheid wil private partijen intensiever bij de ontwikkelingen van gebieden en infrastructuur betrekken. In het Nationaal Mobiliteitsberaad vindt overleg en afstemming plaats tussen de belangrijkste actoren die het rijksbeleid moeten uitvoeren.
10
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
juni 2011
Het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2008-2020 is een uitwerking van de NoMo. Samenwerking, integrale aanpak en Duurzaam Veilig zijn de drie pijlers. Samenwerking is van het grootste belang omdat bij de verkeersveiligheid iedereen betrokken is. Door een integrale aanpak wordt verbinding gezocht met andere beleidsterreinen en met een duurzaam veilige aanpak wordt het risico op ernstige ongevallen teruggedrongen. Het Actieprogramma Verkeersveiligheid is een tweejaarlijkse uitwerking van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid. Het is een gezamenlijk product van het rijk, provincies, stadsregio’s, gemeenten en wegbeherende waterschappen. Naast de generieke maatregelen wordt aandacht geschonken aan speerpunten zoals o.a. fietsers, beginnende bestuurders en alcohol en drugs in het verkeer. Centraal wat moet Het rijk is verantwoordelijk voor de inrichting van de rijkswegen, wetgeving, voorlichting en handhaving van regels en lagere overheden stimuleren met kennis en geld. Daarnaast kijkt de rijksoverheid naar nieuwe technologie en internationale afspraken. Een voorbeeld van centrale sturing is de positie van het landbouwverkeer op de Nederlandse wegen. Het rijk zoekt naar een win-win situatie waarbij de logistiek voor agrarische ondernemers verbetert en de voertuigveiligheid van landbouwverkeer belangrijk toeneemt. Decentraal wat kan Ook het PVVP is een koepelplan. Het geeft de integrale visie op verkeer en vervoer in Zeeland. De uitwerking daarvan is neergelegd in deelplannen, waar vervolgens weer uitvoeringsprogramma´s aan zijn gekoppeld. In het PVVP worden de samenhang en hoofdlijnen van beleid neergelegd. Het geheel van PVVP en deelplannen vormt het provinciale mobiliteitsbeleid. Het PVVP vormt daarnaast een koepel voor gebiedsgerichte aanpak en regionale maatregelpakketten, waarin regionale partijen hun beleid op elkaar afstemmen en afspraken maken. Het PVVP is opgesteld in nauw overleg met de Zeeuwse en omliggende overheden, het bedrijfsleven en (maatschappelijke) organisaties.
3.4.
Beleidsplan Verkeersveiligheid Zeeland 2010-2020
In Zeeland gebeuren teveel ernstige verkeersongevallen. De direct betrokken organisaties hebben daartoe een convenant ondertekend over de gezamenlijke doelstelling (Zeeuws Manifest Verkeersveiligheid, 10 december 2008) verwoord in het Beleidsplan Verkeersveiligheid Zeeland 2010-2020. In het Beleidsplan wordt extra ingezet op het gebied van Infrastructuur, Educatie en Voorlichting en Sensibilisering en Handhaving. De provincie Zeeland is beleidsverantwoordelijk. Een stuurgroep met gemeenten, waterschap en maatschappelijke organisaties zorgt voor de afstemming.
3.5
Algemeen kader
Een samenvatting van het (overig) algemeen kader is weergegeven in bijlage 1.
11
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
4.
Analyse
4.1.
Demografische ontwikkelingen
juni 2011
Ruim de helft van de circa 381.500 Zeeuwen woont in een van de vele dorpen in het landelijk gebied die door waterschapswegen ontsloten worden. De Zeeuwse bevolking zal de komende jaren stabiel blijven maar in de toekomst qua omvang gaan krimpen. Met een afname van de jeugdige Zeeuwen en de beroepsbevolking neemt het aandeel 65+ de komende jaren sterk toe: de vergrijzing doet zichtbaar zijn intrede.
4.2.
Duurzaam
Het provinciale beleid verstaat onder duurzaam een evenwichtige toekomstbestendige ontwikkeling. Een duurzaamheiddriehoek met daarin de gewenste economische, ecologische en sociale ontwikkeling is hierin het vertrekpunt. Voor de economie is een goede bereikbaarheid van groot belang. Maar in toeristisch-recreatieve beeldbepalende gebieden worden de negatieve effecten van het autoverkeer beperkt. Samengevat luidt de Zeeuwse hoofddoelstelling: Zeeland biedt een optimaal verkeers- en vervoerssysteem, waarvan de kwaliteit voor de individuele gebruiker in goede verhouding staat tot de kwaliteit van de samenleving als geheel, en dat recht doet aan het evenwicht tussen sociale, economische en ecologische waarden.
4.3.
Economische activiteiten
De inwoners van de kleine dorpen in het buitengebied zijn voor voorzieningen aangewezen op grotere kernen als Zierikzee, Tholen, Goes, Middelburg, Vlissingen, Oostburg, Terneuzen en Hulst. Hier vinden we ook de scholen voor voortgezet onderwijs, voorzieningen met betrekking tot zorg en cultuur en (mega)winkels. Nabij de grotere steden liggen belangrijke bedrijventerreinen die zorgen voor werkgelegenheid. Het buitengebied is teeltgebied voor agrarische producten. Het verwerken van deze producten gebeurt steeds meer in de vorm van een keten nabij de productieplaatsen. De wijze waarop de logistiek tussen de schakels in de keten wordt georganiseerd wordt steeds belangrijker vanwege de 24 uur per dag, 7 dagen in de week werkwijze. De Zeeuwse Delta heeft culinair, sportief en toeristisch veel te bieden wat weer leidt tot tal van economische activiteiten. Zo ontwikkelt Yerseke zich steeds meer als distributiecentrum voor Sea-food, zijn er langs de Oosterschelde tal van belangrijke watersportcentra ontstaan en als Zeeuwse parel zijn de Noordzeestranden wijd en zijd bekend. Zowel het Sloegebied als de Kanaalzone zijn concentraties van aan open water gerelateerde economische activiteiten. Er zijn echter minder arbeidsplaatsen beschikbaar dan de omvang van de Zeeuwse beroepsbevolking waardoor er ook een aanzienlijke pendel bestaat naar bestemmingen buiten Zeeland.
12
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
4.4.
juni 2011
Wegenstructuur
De specifieke Zeeuwse eilandenstructuur wordt door dammen, bruggen en tunnels met elkaar verbonden. Via een beperkt aantal routes (A58, N62, N57 en N59) sluit Zeeland op het (inter-) nationale hoofdwegennet aan. Door de schaarse 'dwarsverbindingen' in het wegennet is Zeeland kwetsbaar voor storingen op genoemde routes met gevolgen voor de bereikbaarheid. Bij storingen wordt vaak als compensatie het onderliggend wegennet ingezet. Expliciet door de ingestelde formele uitwijkroutes en impliciet doordat weggebruikers dan hun bekende (sluip)routes kiezen. In de laatst genoemde categorie zitten brede waterschapswegen, die qua capaciteit in veel gevallen voldoen maar de daartoe geëigende inrichting (nog) missen. Vooral voor de lokale en regionale economie zijn plattelandswegen van groot belang. Bij de bekende knelpunten rondom de Zeeuwse steden zijn een aantal plattelandswegen inmiddels onmisbare schakels voor de bereikbaarheid. Zeeland heeft een relatief fijnmazig wegennetwerk. Veel (smalle) plattelandswegen zorgen voor een buitengebied dat uitstekend toegankelijk is wat de concurrentiepositie van (agrarische) bedrijven versterkt en kleine kernen leefbaar houdt. 4.4.1. Maatwerk voor Zeeland: Gebiedsprofielen In het PVVP worden de volgende gebiedsprofielen onderscheiden: Zeehavens en industrie, Stedelijk netwerk, Dagrecreatie, Verblijfsrecreatie, Cultuurlandschap en Natuurlandschap. Waterschapwegen liggen veelal in de 4 laatst genoemde profielen. De Zeeuwse gebiedskwaliteit vraagt om maatwerk in het mobiliteitsbeleid. Gebiedsprofielen voorzien hierin, per gedefinieerd gebied worden eisen gesteld aan het verkeers- en vervoerssysteem. Vertrekpunt is het landelijk gebied (basisbeleid). De andere gebiedsprofielen zetten daar specifieke elementen op. Vanuit het basisbeleid is er een verschuiving richting 'rood' met economische motieven, tegenovergesteld is richting 'groen' met een accent op ecologie en landschap. Over het algemeen krijgt fietsverkeer beleidsmatig de volle ruimte om zich te ontplooien. Voor de auto is dat afhankelijk van het ritmotief; in veel gebiedsprofielen wordt doorgaand gebiedsvreemd verkeer ontmoedigd. 4.4.2. Verkeersveiligheid Veiligheid is prioriteit. De verkeersveiligheid is in Zeeland aanmerkelijk verbeterd maar er gebeuren nog te veel vermijdbare ongevallen: driehonderd verkeersslachtoffers per jaar, waaronder 20 tot 30 verkeersdoden. Al jaren schommelt de hoeveelheid verkeersslachtoffers in Zeeland rond deze aantallen. Zeeland is in vergelijking met de rest van Nederland nog steeds verkeersonveilig. Zowel per inwoner als per reizigerskilometer vallen er in Zeeland meer ernstige verkeersslachtoffers dan het Nederlandse gemiddelde. Bovendien daalt het aantal verkeersslachtoffers in Zeeland minder snel dan elders. Aandachtspunten zijn: beginnende automobilisten, bromfietsen en
13
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
juni 2011
fietsen (vooral onder scholieren en 60+), 60- en 80 kilometerwegen (vaak eenzijdige ongevallen) en de zomermaanden. Zeeland zoekt andere wegen voor een nieuwe verkeersveiligheidsimpuls. In deze aanpak wordt onderscheid gemaakt in een aantal pijlers: duurzaam veilige infrastructuur; educatie en voorlichting; sensibilisering en handhaving. Acties hebben tot doel: de wegcategorisering van de verschillende beheerders beter op elkaar af te stemmen zodat overeenkomstige wegen als zodanig herkenbaar zijn en weggebruikers zich uniformer gedragen; basiskennis en –vaardigheden van weggebruikers te verbeteren zodat ze zich meer bewust zijn van hun kwetsbaarheid in het verkeer; een correctie bij risicovol verkeersgedrag; dat kan als waarschuwing, dat kan ook met een (bestuurlijke) sanctie. Met dit alles zullen weggebruikers meer risicomijdend zijn met als resultaat minder verkeersslachtoffers. Voor de langere termijn wordt veel verwacht van een systeemsprong. Dat zijn voertuigaanpassingen die ingrijpen op het moment van een dreigend ongeval. 4.4.3. Bereikbaarheid Automobiliteit is een voorwaarde voor de gewenste Zeeuwse ontwikkeling. De auto zal voorlopig het belangrijkste vervoermiddel blijven. Door het opschalen van voorzieningen zal het autogebruik in Zeeland blijven groeien met de kans op knelpunten in het wegennet waarbij de bereikbaarheid onder druk komt te staan. Door de verdunning van het winkelbestand zullen steeds meer Zeeuwen op het web gaan winkelen wat door de 24-uurs leveringsgarantie weer extra mobiliteit genereert. Bereikbaarheid wordt o.a. uitgedrukt in benodigde reistijd; de betrouwbaarheid hiervan is essentieel. Dat vraagt om een robuust netwerk van hoofdwegen met voldoende capaciteit en kwaliteit. In Nederland denken we dan in beginsel aan het netwerk van autosnelwegen. Alle andere wegtypen zijn niet robuust genoeg voor de primaire bereikbaarheid. Omdat kernen, bedrijventerreinen en recreatieve bestemmingen goed bereikbaar moeten zijn geldt voor Zeeland de eis dat vanaf iedere bestemming binnen 10 minuten een hoofdweg (minimaal 80 km/uur) te bereiken is. Verbeterpunten liggen in het beter afstemmen van de wegcategorisering (inrichting van wegen) van de verschillende wegbeheerders, het oplossen van bekende bereikbaarheidsknelpunten en de introductie van verkeersmanagement op hoofdwegen. Bereikbaarheid als prestatie wordt mede door het betreffende gebiedsprofiel gestuurd. Bij het profiel Stedelijk Netwerk heeft bereikbaarheid een andere inhoud dan bij het profiel Natuurlandschap. 4.4.4. Cultuurhistorie en landschap Cultuurbeleid en integrale aandacht voor cultuur is een speerpunt in het provinciaal beleid dat onder het thema Duurzaam Zeeland wordt geplaatst. De Zeeuwse delta heeft een rijke geschiedenis, nog zichtbaar in bijvoorbeeld een verdedigingslinie of een oude polder. Het zijn elementen die de leesbaarheid van het Zeeuwse landschap bepalen en maken dat de cultuurhistorie onderdeel is van de omgeving van bewoners en bezoekers.
14
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
juni 2011
De Rijksoverheid heeft in de Nota Ruimte (2004) 20 Nationale Landschappen aangewezen waarvan het Nationaal Landschap Zuidwest Nederland in Zeeland ligt. Deze unieke Nationale Landschappen zijn te vinden op Walcheren, in De Zak van ZuidBeveland en in West Zeeuws-Vlaanderen. Nationale Landschappen stellen bijzondere eisen aan het wegbeheer, er zijn beperkingen (o.a. zuinig zijn met het ruimtebeslag) en er zijn kansen (o.a. prioriteit bij bestemmingsverkeer en fietsen). Provincie Zeeland wil de Zeeuwse eigenheid van de verschillende regio’s behouden. In de gemeentelijke bestemmingsplannen worden plattelandswegen met karakteristieke elementenverharding (meestal) beschermd. In het gebiedsprofiel Cultuurlandschap of Natuurlandschap worden cultuurhistorische belangen geborgd. 4.4.5. Natuur Het Zeeuwse Natuurbeleid berust op 2 pijlers: behoud en ontwikkeling. Bij behoud gaat het om de wettelijke bescherming van bestaande natuurwaarden. Dat gebeurt op grond van het Omgevingsplan en de daarmee samenhangende bestemmingsplannen. Het principe 'rood voor groen' is inmiddels een begrip. Als, op grond van zwaarwegende maatschappelijke belangen het aantasten van de aanwezige natuurwaarden onvermijdelijk is, moet dit gecompenseerd worden, in sommige gevallen met een kwaliteitstoeslag. Naast deze borging van het natuurbelang is er voor natuurgebieden nog een extra bescherming in de vorm van de Natuurbeschermingswet. Voor (weg)beplanting kan de Boswet van belang zijn. In het actieprogramma van de provincie Zeeland genieten binnendijken extra aandacht. Binnendijken worden wel gezien als de Zeeuwse cultuurhistorische ruggengraat met tegelijkertijd unieke natuurwaarden.
4.5.
Waterschapswegen
De vergrijzing heeft negatieve gevolgen voor de verkeersveiligheid: er zijn studies die wijzen op het slechter waarnemen door oudere bestuurders. Als compensatie kan de zichtbaarheid van borden en wegbebakening worden verhoogd. Andere opinies wijzen ons op de fysieke beperkingen die met ouderdom gepaard gaan. Nieuwe ontwikkelingen compenseren dat weer deels zoals de E-bike en de scootmobiel, die ouderen meer bewegingsvrijheid geven. De vergrijzing heeft dus op termijn gevolgen voor de inrichtingseisen van de waterschapswegen. Voor waterschapswegen is het van groot belang dat het hoofdwegennet robuust is of wordt. Een recente studie voor de wegenstructuur in de Zak van Zuid-Beveland laat dat zien. Dat geldt op macroniveau: een deel van de waterschapswegen is van belang voor de ontsluiting van kernen en is daardoor onderdeel van het hoofdwegennet. Dat geldt mede op microniveau: bij storingen in het hoofdwegennet rijdt er (zoek)verkeer over smalle plattelandswegen wat veel onveiligheid en wegenschade veroorzaakt. De strategie is dus tweeledig: enerzijds een deel van de waterschapswegen reserveren en inrichten voor doorgaand verkeer en anderzijds het merendeel van de waterschapswegen functioneel inrichten voor louter bestemmingsverkeer. De komst van nieuwe economische dragers en het opschalen van agrarische bedrijven zal de verkeerssamenstelling in het buitengebied veranderen. Door nieuwe verkeersstromen zo lang mogelijk te bundelen op het hoofdwegennet blijven de karakteristieke smalle plattelandswegen gespaard. 15
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
juni 2011
Waren voorheen de autoroutes in het gebied boven de Westerschelde vooral oostwest georiënteerd, na de aanleg van wegen op de Deltadammen verschoof dit deels in noordzuidelijke richting. Daar is de dagelijkse pendel naar de Randstad voor verantwoordelijk. Vooral op Schouwen-Duiveland en Tholen is deze trend op de waterschapswegen goed merkbaar. Deze nieuwe routes zijn qua inrichting nog niet voldoende in het wegennet geïntegreerd. Naar verwachting zullen de waterschapswegen in aantal en in asbelasting intensiever worden gebruikt. Dat heeft gevolgen voor het onderhoud van de waterschapswegen. Het bundelen van verkeer met hetzelfde ritmotief zal steeds meer gemeengoed gaan worden. Dat gebeurt al met de categorie kernverbindende wegen. Getalsmatig rijdt er vergeleken met vroeger minder landbouwverkeer maar dit is qua gewicht en volume groter geworden en de afstand tussen herkomst en bestemming wordt steeds langer. Om het (lange afstand) landbouwverkeer te faciliteren is in ROVZ-verband gewerkt aan een netwerk van logistieke landbouwroutes. Deze lopen voor een belangrijk deel over waterschapswegen. Deze ontwikkeling kan mede zorgen voor een differentiatie in wegcategorieën die anders is dan de CROW-richtlijn voorstaat. Deze richtlijn gaat uit van drie wegcategorieën (stroomweg, gebiedsontsluitingsweg en erftoegangsweg) waarbinnen geen onderverdeling is. De praktijk vraagt om maatwerk om onder- of overinvestering in het beheer en onderhoud van waterschapswegen te voorkomen. Door maatwerk te leveren ontstaat de mogelijkheid om het wegonderhoud adequaat aan te laten sluiten op de functie van de betreffende waterschapsweg. De verschillende groene gebiedsprofielen bieden hiervoor kansen. In het verleden zijn hiervoor diverse studies uitgevoerd. De Unie van Waterschappen heeft een klimaatakkoord met het Rijk afgesloten. Daarin zijn diverse watergerelateerde acties opgenomen. Voor de wegentaak is mede een concrete invulling mogelijk. Genoemd kunnen worden aspecten ten aanzien van: aanleg en onderhoud wegen en paden: teerhoudend afval, asbest, zwerfafval, lichtmasten, bebording en bebakening, onkruidbestrijding; vervoermodaliteit: minder autoverkeer en meer fietsverkeer (beperking uitstoot broeikasgassen); duurzame inkoop: stimuleren inkoop duurzame producten. Diverse activiteiten zoals teerhoudend asfalt of de asbestproblematiek zijn door wettelijke bepalingen geregeld. Andere zoals het beperken van het gebruik van chemicaliën voor onkruidbestrijding komen voort uit afgesloten convenanten. Het waterschap kan daar beleidsmatig nieuwe initiatieven aan toevoegen.
4.6.
Keur wegen
Met de provincie Zeeland is in 2010 samengewerkt aan de actualisering van de Wegenverordening Zeeland 1994. De Wegenverordening heeft betrekking op openbare wegen, gelegen buiten de bebouwde kommen, die in beheer bij provincie, waterschap of gemeente zijn. De Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO) is gelijktijdig met de geactualiseerde Wegenverordening in 2010 vastgesteld. Voor een aantal van de in de Wegenverordening 2010 opgenomen verbodsstelsels is met de inwerkingtreding van de WABO nu ook een omgevingsvergunning vereist om een project uit te voeren. Hoofdregel is dat een college van B&W nu bevoegd gezag is. Het waterschap is dan adviserend. Het digitaal omgevingsloket kent echter niet de mogelijkheid om een omgevingsvergunning te verlenen voor een activiteit langs een waterschapsweg. Daardoor blijft het risico bestaan dat een groot aantal (advies)aanvragen niet of niet meteen op de goede plaats terecht komen. In 16
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
juni 2011
nauw overleg met de provincie is het toepassingsbereik van de Wegenverordening beperkt (alleen nog betrekking op de provinciale en gemeentelijke wegen) en zal het waterschap een Keur Wegen opstellen. Met de Keur wordt het waterschap bevoegd gezag over haar eigen wegen voor het nemen van een besluit op een aanvraag om een ontheffing. De WABO en de Wegenverordening Zeeland zijn dan niet meer van toepassing.
4.7.
Kosten en baten
In 2011 bedraagt het budget voor het regulier beheer en onderhoud van ruim 3.900 km wegen en fietspaden bijna M€ 23,1. Dit komt globaal neer op € 5.900 per km. De rijksbijdrage via het gemeentefond is M€ 13 zodat het restant voor rekening van het waterschap komt. Door landelijke ontwikkelingen kunnen er zowel positieve als negatieve effecten op het kostenniveau ontstaan. Minder subsidie van het Rijk betekent een daling van het wegenfonds voor het wegbeheer. Vooralsnog gaat het waterschap er van uit dat de uitkeringen door de gemeenten gerespecteerd worden. De evaluatie in de Visie Wegbeheer 2010 van de Unie van Waterschappen laat zien dat van de waterschappen met een wegentaak waterschap Scheldestromen het beheer duidelijk tegen de laagste kosten uitvoert. De andere waterschappen zijn 2 tot ruim 4 maal duurder uit. Het waterschap streeft naar een adequate uitvoering van de wegentaak tegen de laagst maatschappelijke kosten. Nut en noodzaak worden afgewogen tegen de kosten. Extra aandachtspunten door bestuurlijke keuzes kunnen een kostenverhogend effect hebben. In hoofdstuk 7 wordt nader ingegaan op de financiële consequenties van met name het verkeersveilig inrichten van het wegennet.
17
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
5.
juni 2011
Strategische visie
In het Bestuursprogramma is het strategisch doel als volgt geformuleerd: 'Het waterschap streeft naar in goede staat verkerende, verkeersveilige wegen, fietspaden en parkeerterreinen (incl. bermbeplanting)'. De strategische visie verwoordt de missie van het waterschap. Uitgangspunt hierbij is het in hoofdstuk 3 en bijlage 1 geschetst kader. Dit houdt in dat de taken (de zorg voor wegen) zoveel mogelijk integraal wordt uitgevoerd. Het waterschap richt zich daarbij niet uitsluitend op de reglementaire taken, maar houdt ook rekening met de belangen van landschappelijke en cultuurhistorische aard die hiermee verbonden zijn, echter, voor zover het niet strijdig is met de uitgangspunten van het wegbeheer en voor zover de kosten daarvan in redelijke verhouding staan tot de kosten van uitvoering van het wegbeheer. De visie is het uitgangspunt bij het maken van keuzen, zodat het waterschap niet slechts hoeft te reageren op veranderingen in de omgeving, maar daarin ook actief kan sturen en zo die toekomst mede kan beïnvloeden. Op deze wijze wordt een consistent en integraal beleid gevoerd, wordt onze wegentaak afgestemd op andere waterschapstaken en ook met beleid van andere overheden en organisaties. De visie geeft aan waar het waterschap rond het jaar 2020 wil staan en vormt de basis voor de uitwerking van beleid voor de verschillende onderdelen van de wegentaak verwoord in hoofdstuk 6: streefbeelden en functie-eisen. De streefbeelden geven de koers aan van de beleidsdoelstellingen. Primaire doelstelling is deze streefbeelden ook in 2020 te hebben gerealiseerd, resulterend in een duurzaam functionerend wegennet, dat meebeweegt met maatschappelijke veranderingen en veranderende gebiedsinrichting zoals recreatie, natuur, landinrichting en dergelijke. 5.1.
Visie
In het hierna volgende kader is de algemene visie van het wegbeheer van het waterschap Scheldestromen verwoord. Het waterschap is een goed wegbeheerder. Onder goed wegbeheer wordt verstaan wegen van een voldoende kwaliteitsniveau gerelateerd aan Verkeersveiligheid, Bereikbaarheid en Berijdbaarheid met een daarop toegesneden organisatie. Uitgangspunt is integraal wegbeheer. Concreet betekent dit, dat het beheer van kunstwerken, bermbeheer, bebakening en bestrijding van gladheid en vervuiling mede tot de taken van het waterschap worden gerekend. Verkeersveiligheid, Bereikbaarheid en Berijdbaarheid blijven de hoofdthema's voor het wegenbeleid van het waterschap. Door de wegen in dit verband uniform in te richten wordt bijgedragen aan een optimale ontsluiting van het gebied. Het wegbeheer omvat in principe de zorg voor alle openbare wegen buiten de bebouwde kommen, voor zover deze niet in beheer bij provincie, gemeente, rijk, Zeeland Seaports of Westerscheldetunnel zijn. Het aan het waterschap in het kader van de Wet herverdeling wegenbeheer toegewezen beheer wordt gecontinueerd. Het PVVP bevat een visie over de hiërarchische opbouw van het (hoofd)wegennet. Wegen, die door wijziging in het wegennet een andere functie (categorie) krijgen, kunnen – voor zover doelmatig – worden overgedragen. Overdrachten van of naar het waterschap geschieden alleen op basis van vrijwilligheid. Regionale Samenwerking van beheer en onderhoud met de andere wegbeheerders in het gebied staan centraal.
18
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
juni 2011
Er wordt duurzaam omgegaan met het milieu, met de voorraden aan water, bodem en ruimte, met materiaal en energie. Getracht wordt om problemen te voorkomen en integraal op te lossen, in plaats van ze te verplaatsen naar andere gebieden of af te wentelen op toekomstige generaties. Duurzaam beheer komt tot uiting in ontwerp, wijze van inrichting, keuze voor materialen en milieu- en natuurvriendelijk beheer. Met de taken van het waterschap wordt bijgedragen aan de waarden van het beheergebied. Landschap, Natuur en Cultuurhistorie (LNC) worden mede uit maatschappelijk oogpunt behouden en waar mogelijk bevorderd. Wel vindt van de LNC-waarden een zorgvuldige afweging plaats ten opzichte van de doelstellingen genoemd onder het voorgaande punt. Het wegbeheer wordt doelmatig en kostenbewust (tegen de laagst mogelijk maatschappelijke kosten) uitgevoerd. Daarbij wordt gezorgd voor een goede verhouding tussen onderhoud gebaseerd op geïnventariseerde gegevens en onderhoud gebaseerd op meldingen van ingelanden. De exploitatie van het wegbeheer wordt gefinancierd uit de geoormerkte gelden welke op basis van de Wet herverdeling wegenbeheer hiertoe aan het Gemeentefonds zijn toegevoegd en uit de omslag over de belanghebbenden in het beheergebied. Voor projecten wordt getracht medefinanciers op projectbasis te vinden. Het kan hier gaan om subsidies/bijdragen van o.a. de Europese Unie, Rijk, provincie en gemeenten.
De visie ten aanzien van de organisatie is in het volgende kader weergegeven. Wegbeheer is een overheidstaak. Waterschap Scheldestromen is een organisatie die omgevingsgericht en resultaatsgericht werkt aan operationele taken. De algemene democratie stelt vanuit een algemene belangenafweging de kaders voor het functionele bestuur van de waterschappen. Wel heeft het waterschap een eigen bestuurlijke verantwoordelijkheid voor strategie, beleid en uitvoering. Op het terrein van verkeer en vervoer maken Rijk en provincie de uiteindelijke strategische belangenafwegingen die mede mogelijk worden gemaakt op basis van door het waterschap geleverde input. Het waterschap zorgt voor gerichte implementatie van beleid met name op specifieke plaatselijke omstandigheden. De functionele bestuursvorm van het waterschap is de beste garantie voor een goede uitoefening van deze (vakspecialistische) kerntaak door de fysieke en organisatorische relatie met waterschapstaken als waterkering- en waterbeheer. Daarbij hoeft de wegentaak maar tegen een beperkt aantal taken afgezet te worden met als resultaat een stabiel beleid. Door de gebiedsomvattende schaalgrootte is het waterschap uitstekend toegerust om op een doelmatige wijze aan de toenemende eisen van specialisatie en professionalisering te voldoen. Daarbij worden zaken gezamenlijk op een voortvarende en uniforme wijze aangepakt. Op het gebied van het wegbeheer is het waterschap een gelijkwaardige gesprekspartner en heeft een plaats in de verschillende provinciale en regionale bestuurlijke overlegstructuren. Als belanghebbend bestuursorgaan wordt gesteld dat in een vroegtijdig stadium het waterschap betrokken dient te worden bij de voorbereiding van provinciale en gemeentelijke verkeers- en vervoersplannen. Op het gebied van de ruimtelijke ordening is het waterschap volgend op de functietoekenning. Bij de beoordeling van nieuwe omgevings- en bestemmingsplannen worden onze belangen verdedigd en wordt getracht op juiste wijze sturing te geven aan de ruimtelijke ordening binnen het beheergebied.
19
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
6.
juni 2011
Streefbeelden en functie-eisen
Zoals in hoofdstuk 5 is aangegeven, wordt de strategische visie vertaald naar streefbeelden. Deze beschrijven de gewenste toestand van het wegennet die volgens het vigerende beleid gewenst en realiseerbaar is. Het streefbeeld geeft een beschrijving van een situatie die binnen heden en 2020 bereikt kan zijn. Functie-eisen zijn een concrete uitwerking van de streefbeelden. Door deze functie-eisen te vergelijken met de werkelijke situatie zal blijken of maatregelen/acties nodig zijn. Landelijk toegepaste normen en richtlijnen kunnen mede aan de basis van de functie-eisen liggen. Voor de beleidsthema's Verkeersveiligheid, Bereikbaarheid (mobiliteit), Berijdbaarheid (comfort), Omgeving (duurzaamheid, milieu en LNC), Samenwerking (afstemming) en Financiën zijn in dit hoofdstuk per thema de streefbeelden en functie-eisen omschreven. Omdat sommige onderwerpen themaoverstijgend zijn, worden deze onderwerpen onder meerdere thema's - vanuit de thematische invalshoek - belicht.
6.1.
Verkeersveiligheid
Streefbeeld
Het waterschap streeft binnen de mogelijkheden naar een optimale verkeersveiligheid op de wegen die bij het waterschap in beheer en onderhoud zijn. Naast de landelijk doelstellingen, vastgelegd in de Nota Mobiliteit tot vermindering van het aantal doden en ziekenhuisgewonden, streeft het waterschap met de Zeeuwse partners naar halvering van het aantal ernstige verkeersslachtoffers in 2020 in het kader van het Beleidsplan Verkeersveiligheid Zeeland 2010-2020 ('Op weg naar nul vermijdbare ernstige verkeersslachtoffers').
Functie-eisen 6.1.1. Opgave: Eenduidigheid in de categorisering van wegen en verdere herinrichting van de wegen conform de richtlijnen van Duurzaam Veilig.
Duurzaam Veilig richt zich op het afstemmen van snelheid, richtings- en massaverschillen door een optimale weginrichting. Provinciaal overleg met alle wegbeheerders (2008) moest er toe leiden dat met beperkte middelen zo snel mogelijk een zo hoog mogelijk verkeersveiligheidsniveau kon worden bereikt. Dit resulteerde in 'Verkeersveiligheid op maat'. De voorgestelde maatregelen zijn later richtinggevend geweest voor de richtlijnen in de CROW Publicatie 203, 'Richtlijn Essentiële Herkenbaarheidkenmerken van weginfrastructuur'. Het streven was om in 2015 Zeelandbreed 20
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
juni 2011
EHK ingericht te zijn. De EHK moeten leiden tot een wegbeeld, waaruit de weggebruiker de toegestane snelheid kan 'aflezen'. In het kader van de fusie is een categoriseringsvoorstel gedaan voor het inrichten van het waterschapswegennet. Daarbij is aangegeven welke wegen worden ingericht volgens de hen toebedachte categorie met de consequenties daarvan. Een daarvan is het al dan niet aanbrengen van fietsvoorzieningen. Het ontwikkelen van het fietsroutenetwerk is dan ook integraal meegenomen in het proces. Momenteel bestaan er nog verschillen in inrichting en gebruik van gelijksoortige wegen. Ten behoeve van een verdere eenduidigheid voor het totale beheergebied en maatwerk voor de inrichting zal in het kader van het Beleidsplan Verkeersveiligheid Zeeland 2010-2020 een herijking van de categorisering plaatsvinden. Knelpunten worden in beeld gebracht. Bij de categorisering zullen ook de routenetwerken als genoemd bij het beleidsthema Bereikbaarheid worden betrokken. Een goede weginrichting draagt bij aan de verkeersveiligheid. Zo dienen wegverhardingen in goede en bruikbare staat te verkeren. Het waterschap conformeert zich daarvoor aan de landelijk gehanteerde kwaliteitsnormen. Ook de bermen dienen in een goede en bruikbare staat te verkeren zodat ze berijdbaar zijn voor het 'opvangen' van van de weg geraakte voertuigen. Bermen dienen daartoe ook voldoende breed te zijn. Beplanting dient te voldoen aan de Keur Wegen 2011. Goede bewegwijzering en bebakening voorkomen verkeersonveilige situaties. Het regelmatig uitvoeren van inspecties is hiervoor onontbeerlijk. 6.1.2. Opgave: Uitwerking van het Beleidsplan Verkeersveiligheid Zeeland 2010-2020.
Eind 2011/begin 2012 wordt door de betrokkenen een gezamenlijk programma voor de komende 10 jaar vastgesteld. Om het gestelde streefbeeld te halen zal door het waterschap een Inrichtingsplan Projecten worden opgesteld. Voor de prioritering van de inrichtingsmaatregelen wordt separaat een voorstel opgesteld waarin is aangegeven welke wegingssystematiek wordt gehanteerd. Ook zal aandacht worden besteed aan trends in verkeersonveiligheid, de verkeersongevallencijfers, de klachtenregistratie en de subjectieve verkeersonveiligheid. Subjectieve verkeersonveiligheid moet worden geobjectiveerd om eventuele maatregelen te kunnen afwegen. Hiertoe vinden incidentele tellingen plaats. Naast de beschikbare ongevallengegevens zullen structureel telgegevens worden verzameld. Hiertoe wordt de notitie Verkeerstellingen opgesteld in samenwerking met de provincie. Tellingen dienen tevens als basis voor beleid, groot onderhoud en/of infrastructuurplannen. De effecten van de genomen en te nemen verkeersveiligheidsmaatregelen zullen worden gemonitord en geëvalueerd. Zo nodig vindt bijstelling plaats. In volgend figuur is een en ander schematisch weergegeven. In bijlage 3 is de stand van zaken weergegeven ten aanzien van de ontwikkeling van de aantallen verkeersslachtoffers vanaf 2001 en de doelstellingen voor 2020.
21
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
Wegenbeleidsplan
juni 2011
Categoriseringsplan Inrichtingsplan Projecten Wegingssystematiek (prioritering) Monitoring
Gedragsbeïnvloeding. Algemene voorlichting en communicatie in het kader van verkeersveiligheid en verkeersgedrag is primair een taak van andere overheden. Omdat veel activiteiten een overkoepelend belang hebben, participeert het waterschap in diverse verkeersveiligheidsoverleggen met andere overheden, overkoepelende organen en belangenorganisaties. Het waterschap verleent medewerking aan campagnes, bijvoorbeeld bij het plaatsen van 'mottoborden'.
6.2.
Bereikbaarheid (mobiliteit)
Streefbeeld
Het waterschap streeft naar: een specifiek stimuleren van het gebruik van de wegen overeenkomstig de categorisering, passend binnen de regionale en subregionale routenetwerken; zoveel mogelijk ontmoedigen van het oneigenlijk gebruik van wegen (sluipverkeer) onder waarborging van een afdoende Bereikbaarheid van alle bestemmingen voor herkomst- en bestemmingsverkeer op basis van de aanwezige infrastructuur; het optimaliseren van de netwerken door o.a. de inrichting van de ontbrekende schakels en beperking van het aantal knelpunten in de mobiliteit; aanwezigheid van alternatieve routes voor bestemmingsverkeer bij stremmingen door groot onderhoud of reconstructie van de wegen; adequaat bestrijden van stremmingen door bijvoorbeeld ongevallen of plotselinge schade.
Functie-eisen 6.2.1 Opgave: Uitwerking van de Bereikbaarheidsaspecten.
Wegcategorisering. De categorisering van de wegen is gebaseerd op de gedachte dat het doorgaande verkeer zich zoveel mogelijk afwikkelt op de hogere categorieën wegen. Om het doorgaande verkeer op de laagste categorie wegen te ontmoedigen worden naast de inrichting volgens de principes van Duurzaam Veilig, aanvullende maatregelen genomen. Deze maatregelen kunnen 22
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
juni 2011
onderverdeeld worden in fysieke maatregelen (snelheidsremmend) en juridische maatregelen (verbodsbepalingen). Groen zal als effectief middel worden ingezet om de beleving van de weg te beïnvloeden. Bij maatregelen ter voorkoming van oneigenlijk gebruik van onze wegen wordt rekening gehouden met de bereikbaarheid voor het verkeer dat wel een herkomst of bestemming in het gebied heeft. Er is ook aandacht voor de bereikbaarheid van bestemmingen voor hulpdiensten en openbaar vervoermaatschappijen. Het waterschap overlegt met de betrokken partijen om afspraken te maken over routes en voorzieningen in relatie tot de categorisering en inrichting. Ketenmobiliteit. Het beheer en onderhoud van de huidige in beheer en onderhoud bij het waterschap zijnde parkeerplaatsen worden voortgezet. In het kader van de ketenmobiliteit zijn door derden nabij waterschapswegen wel parkeer-/ carpoolplaatsen aangelegd. Overname van beheer en onderhoud door het waterschap is niet aan de orde. Naast het Beheerplan Parkeren zal in 2011 een beleidsnotitie worden opgesteld ten aanzien van parkeren. 6.2.2 Opgave: Analyse en evaluatie van de routenetwerken.
Voor allerlei soorten verkeer zijn routenetwerken te bedenken. Zo zijn er reeds routenetwerken voor de fiets, openbaar vervoer, gevaarlijke stoffen, recreatieve doeleinden, enz. Scheiding van verkeersstromen is een van de uitgangspunten. In 2011 zal ten behoeve van het landbouwverkeer in overleg met de regionale wegbeheerders het voorstel voor een Netwerk Hoofdroutes Landbouwverkeer Zeeland worden vastgesteld. Mogelijke knelpunten (o.a. landbouwverkeer gemengd met fietsers) zijn in beeld gebracht. Op korte termijn zijn geen extra investeringen nodig zijn omdat met de herinrichting van het wegennet volgens het merendeel van de knelpunten wordt opgelost. De routenetwerken met een calamiteitenfunctie (alternatieve routes of routes voor hulpdiensten) zijn of worden met de regionale partners vastgelegd. In geval van sociale veiligheid mogen de consequenties voor het waterschap niet kostenverhogend zijn. Specifieke aandachtspunten zijn de ontbrekende schakels in het utilitair fietsroutenetwerk (school/woon-werkroutes voor (brom)fietsers). Ook hier geldt dat met de herinrichting van het wegennet het merendeel van de ontbrekende schakels wordt ingevuld. Daarnaast zullen op grond van de evaluaties de netwerken worden bijgesteld en indien mogelijk worden gecompleteerd. Ruimtelijke ordening. Naast de netwerken vinden ontwikkelingen plaats langs waterschapswegen, die de functie van de bestaande weg overstijgen. Te denken valt daarbij aan vestigingen/uitbreiding van bedrijven, aanleg van recreatieve voorzieningen (vakantieparken) en andere verkeersaantrekkende voorzieningen. Gevolg kan zijn dat de weg verbreed moet worden en/of dat er een fietsvoorziening moet worden aangebracht. Het waterschap maakt van dergelijke ontwikkeling een scan om de gevolgen in beeld te brengen (zie ook 6.5.). Met de belanghebbenden wordt gezocht naar oplossingen om de 23
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
juni 2011
gevolgen voor de bereikbaarheid en daarmee de verkeersveiligheid te minimaliseren. Daartoe hanteert het waterschap wel het principe dat de gevolgen voor rekening van de initiatiefnemer(s) zijn. 6.2.3 Opgave: Efficiënt en effectief onderhoud van weg en toebehoren.
Kwaliteit wegverhardingen, kunstwerken en bermen. Wegverhardingen, kunstwerken en bermen die in een goede en bruikbare staat van onderhoud verkeren, bevorderen de doorstroming van het verkeer, hetgeen weer een positieve invloed heeft op de bereikbaarheid van de bestemmingen in een gebied. Teneinde de bereikbaarheid te garanderen dient het reguliere onderhoud, maar ook het verhelpen van directe gebreken en beschadigingen aan de wegen op adequate wijze te geschieden. Hinder op enigerlei wijze voor de weggebruiker dient zoveel mogelijk voorkomen te worden. Bewegwijzering. Bewegwijzering is het geheel van visuele middelen dat op, langs of boven de weg wordt aangebracht teneinde de weggebruiker naar zijn plaats van bestemming te leiden over de routes die daarvoor het meest geschikt zijn. Bewegwijzering wordt hiermee specifiek ingezet om de bereikbaarheid van bestemmingen te vergroten. De weggebruiker is gebaat bij een begrijpelijke en eenduidige bewegwijzering welke in goede staat van onderhoud verkeert. In beginsel wordt alleen op erftoegangswegen type A+ en A bewegwijzering toegepast welke het verkeer naar een hogere orde wegen verwijzen. Bebakening. Markering, bebording en overige bebakening heeft een positieve invloed op de doorstroming van het verkeer en de bereikbaarheid van de bestemmingen in een gebied en dienen in goede staat te verkeren.
6.3.
Berijdbaarheid (comfort)
Streefbeeld
Het waterschap streeft naar: een goede kwaliteit van de wegen; de wegen in te richten overeenkomstig de functie van de weg waardoor de weggebruiker uitgenodigd wordt tot vanzelfsprekend verkeersveilig gedrag. het rijcomfort te waarborgen door maatregelen ter voorkoming van schade aan wegen en bermen.
24
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
juni 2011
Functie-eisen 6.3.1. Opgave: Het huidige kwaliteitsniveau van de wegen handhaven.
Met de jaarlijkse verhardingsinspecties voor groot en klein onderhoud van asfalt- en betonwegen en wegen met elementen wordt de kwaliteit van het wegennet in kaart gebracht. Met betrekking tot de kwaliteit van de wegverhardingen zijn de eisen vanuit de verkeersveiligheid maatgevend. Het waterschap conformeert zich, wat betreft de te hanteren kwaliteitsnormen voor wegverhardingen, aan de CROW-methodiek. Uitgangspunt is dat het kwaliteitsniveau van de wegen die het waterschap in beheer en onderhoud heeft, wordt gehandhaafd. Kwaliteit semiverharde en onverharde wegen. Omdat er geen systematiek voorhanden is om de kwaliteit van dit soort wegen te beoordelen, wordt uitgegaan van de functie van de weg. Beide soorten wegen worden jaarlijks onderhouden; indien nodig (bijvoorbeeld na klachten) vinden tussentijds herstelmaatregelen plaats. Onder voorwaarden is het mogelijk de verharding te wijzigen. Hiervoor wordt een notitie opgesteld. Kwaliteit niet openbare wegen. Er bestaat feitelijke en juridische openbaarheid. Feitelijke openbaarheid is als een weg voor iedereen toegankelijk is, ook al is de weg in eigendom van bijvoorbeeld een particulier. De Wegenverkeerswet is dan van toepassing. Juridisch openbaar betekent dat een weg openbaar is in de zin van de Wegenwet. Een weg is openbaar wanneer deze 30 jaar feitelijk voor iedereen toegankelijk is geweest of 10 jaar feitelijk voor iedereen toegankelijk is geweest en het onderhoud door het waterschap of een andere overheid is gedaan. Binnen het waterschap zijn er wegen die niet openbaar zijn maar wel gelegen op eigendom van het waterschap. Verzoeken om dit soort wegen te onderhouden zorgen dan ook voor de nodige discussies. Onder voorwaarden verricht het waterschap onderhoud. Het beleid ten aanzien hiervan wordt geactualiseerd. Eigendom. De ondergrond van de wegen en/of fietspaden is plaatselijk particulier eigendom. Strikt genomen is het eigendom van de ondergrond niet noodzakelijk voor het uitvoeren van de wegbeheertaak. Het heeft echter wel voordelen bij de uitvoering van onderhoud (geen onderhandelingen) en geeft meer duidelijkheid omtrent de onderhoudsverplichtingen. Het eigendom van de ondergrond wordt door het waterschap niet actief geworven uitgezonderd bij aanleg van nieuwe fietspaden en reconstructies. Het waterschap hanteert in principe een passief beleid op het gebied van grondverwerving, waaronder wordt verstaan dat gronden die worden aangeboden, tegen geringe (of zonder) vergoeding worden overgenomen.
25
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
juni 2011
6.3.2. Opgave: Goede en bruikbare bermen en effectief groenbeheer.
Bermen/maaibeleid. Wegbermen hebben naast de functie voor de bescherming van het weglichaam ook een functie voor het plaatsen van wegmeubilair en beplantingen. Ze worden regelmatig gemonitord op verkeersonveilige situaties. Op basis hiervan worden maatregelen getroffen. De afwatering van de weg op de bermen dient gewaarborgd te worden evenals de afwatering van de berm op zich. Dit ter voorkoming van vernatting van de berm waardoor geen veilige uitwijkmogelijkheden voor het verkeer meer aanwezig zijn. Primair wordt vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid door het regelmatig maaien van bermen of delen daarvan voorkomen dat kruispunten en uitritten alsook het wegmeubilair door de bermvegetatie aan het oog worden onttrokken. Verder speelt ook de door het waterschap vastgestelde en gevolgde gedragscode van de Flora en Faunawet en de Vogel- en Habitatrichtlijn. Het maaibeleid is geëvalueerd en in 2011 herzien. Bermen/beplanting. Beplanting in wegbermen wordt door het regelmatig uitvoeren van inspecties en/of onderhoud in goede staat van onderhoud gehouden. Bij de keuze voor nieuw aan te brengen beplanting of het vervangen van beplanting kiest het waterschap voor soorten die bijdragen aan de verkeersveiligheid en relatief onderhoudsarm zijn (zogenaamd functioneel groen). Het Groenbeheerplan (2011-2016) is herzien. In 2011 wordt de beleidsnotitie Groen opgesteld. Bermverharding. Bermverharding wordt selectief toegepast om voertuigen een veilige uitwijkmogelijkheid te bieden. Vooral bij tegenliggers op smalle wegen moeten voertuigen uitwijken naar de berm wat voornamelijk bij natte perioden verkeersonveilige situaties oplevert. Ook bij krappe bochten wordt in de bermen verharding aangebracht. Bermverharding wordt zodanig vormgegeven, dat het niet als wegverbreding kan worden gezien. De voorkeur gaat uit naar het aanbrengen van betonelementen. Kabels en leidingen. Via een ondergronds netwerk van kabels en leidingen vindt het transport plaats van energie en nutsvoorzieningen voor onder andere elektra, gas, water en telecommunicatie. Op basis van de Telecommunicatiewet moeten kabels die onderdeel zijn van een openbaar telecommunicatienetwerk of een omroepnetwerk worden gedoogd. Een deel van deze ondergrondse infrastructuur is gelegen in de wegbermen van het waterschap. Aanleg van kabels en leidingen gebeurt onder de voorwaarden van het waterschap met extra aandacht voor herstel van de berm en eventuele bermverharding. 6.3.3. Opgave: Efficiënte en effectieve toepassing van markering, verkeersborden en bebakening, terughoudendheid in de toepassing van openbare verlichting en obstakels in wegbermen.
Markering. Markering kent verschillende uitvoeringsvormen. Het waterschap gebruikt voornamelijk wegenverf en thermoplast. Uit oogpunt van efficiëntie is de keuze van de markering 26
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
juni 2011
gekoppeld aan de functie van de weg en het doel van de markering. De EHK zijn leidend voor het aanbrengen van markering. Verder moet voorkomen worden dat ten gevolge van markering onveilige situaties ontstaan (gladheid). Verkeersborden. De berijdbaarheid en daarmee de verkeersveiligheid op onze wegen wordt met name gerealiseerd door inzet op infrastructurele maatregelen. Bebording wordt toegepast wanneer markering en overige bebakening de verkeersveiligheid niet voldoende kunnen waarborgen. Het waterschap streeft ernaar om met een minimaal aantal borden een maximaal resultaat te bereiken. Openbare verlichting. Openbare verlichting wordt toegepast voor het verbeteren van de verkeersveiligheid en de sociale veiligheid. Het waterschapsbelang is primair gericht op de verkeersveiligheid. Hiervoor wordt verlichting geplaatst bij discontinuïteiten in de weg, bijvoorbeeld bij rotondes, kruispunten en oversteekplaatsen van fietsers. Voor de wegen van het waterschap die zich in het buitengebied bevinden is het waterschap zeer terughoudend met het aanbrengen van openbare verlichting. Verlichting langs fietspaden om de sociale veiligheid te bevorderen heeft alleen zin als er voldoende gebruik wordt gemaakt van een route. Verlichting ten behoeve van de sociale veiligheid wordt gezien als een taak van de gemeenten. Voor natuur en landschap kan openbare verlichting een ernstige verstoring betekenen. 6.3.4. Opgave: Effectieve bestrijding van gladheid en vervuiling.
Bestrijding van gladheid en vervuiling. Momenteel vindt de bestrijding van gladheid zowel preventief als curatief plaats. Preventieve bestrijding gebeurt in een samenwerkingsverband met de regionale wegbeheerders, curatief vanuit hetzelfde samenwerkingsverband en in eigen beheer. Op basis van Verkeersveiligheid en Bereikbaarheid zijn een aantal wegen geselecteerd waarop in elk geval gladheidbestrijding dient plaats te vinden zoals op: wegen met een belangrijke verbindende functie. Dit kan een verbinding zijn die door zijn (hoge) intensiteit belangrijk is, maar ook een weg die een ontsluitingsroute vormt van een kern; wegen die in gebruik zijn als openbaar vervoerroutes; wegen en fietspaden die een schakel vormen in een belangrijke fietsroute, waaronder schoolroutes en woon-werkroutes. Preventieve gladheidbestrijding vanuit het samenwerkingsverband voldoet naar behoren bij een gemiddelde winter. Echter, naar aanleiding van de twee strenge winters 2009-2011, waarbij veel sneeuw is gevallen en er een zouttekort is opgetreden, zijn veel klachten gemeld. Voor de afhandeling van klachten wordt een separate notitie opgesteld. Het waterschap onderzoekt de mogelijkheden om binnen de randvoorwaarden van het strooibeleid de efficiency te verhogen en de nadelige effecten op het milieu te verminderen. Daartoe vindt in 2011 een evaluatie plaats en wordt een nieuw beleidsvoorstel gepresenteerd. Jaarlijks vindt vervuiling van wegen plaats door voornamelijk transporten van grond en landbouwproducten. Vervuiling van de weg is op grond van de Keur Wegen 2011 niet toegestaan. Ter voorkoming van verkeersonveilige situaties is door het waterschap in overleg
27
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
juni 2011
met de partners het protocol 'Slik op de weg' opgezet (voorlichting en handhaving) ter voorkoming dan wel voor het verwijderen van de vervuiling van de weg. Op gezette tijden wordt de procedure geëvalueerd en zo nodig aangepast. Voor opslag van roerende zaken (o.a. agrarische producten) langs waterschapswegen geldt de Keur Wegen 2011 en de daarvan afgeleide notitie. 6.3.5. Opgave: Inventarisatie van de kunstwerken.
Kwaliteit kunstwerken. Kunstwerken, aan het wegbeheer gerelateerd zijn die kunstwerken die zich in een weglichaam bevinden. Daartoe behoren bruggen in doorgaande wegen en duikers onder wegen. Kunstwerken dienen voldoende sterkte te bezitten om het verkeer te dragen en voorwaarde is ook dat het kunstwerk, eventueel met bovenliggende rijbaan, goed aansluit op de aanliggende wegverharding. De zichtbaarheid van overgangsconstructies, leuningen en andere onderdelen van de kunstwerken spelen hierin een rol. Naar de maatstaven van het huidige verkeer (groter, zwaarder) kunnen (door beleid) duikers bij wegaansluitingen (kruispunten, in- en uitwegen en dammen) te beperkt in lengte en sterkte zijn. De benodigde ruimte voor afslaand verkeer is tegenwoordig dermate, dat bermschade optreedt. Ook de randen van de wegverharding ondervinden schade. Voor de berijdbaarheid en de verkeersveiligheid is het noodzakelijk dat afdoende maatregelen getroffen worden. Aanbrengen van bermverharding maar ook verlenging van duikers kunnen daartoe bijdragen. In 2011 wordt een visie en een uitvoeringsprogramma voor het rationeel beheer en onderhoud opgesteld. 6.3.6. Opgave: Stimuleren van het ontwikkelen en toepassen technische innovaties.
Het waterschap is een actief deelnemer in kennisinstituten zoals het CROW en KpVV, waar innovaties worden gestimuleerd en ontwikkeld. Het CROW is het nationaal kennisplatform voor infrastructuur, vervoer en openbare ruimte. Het ontwikkelt, beheert en verspreidt richtlijnen, aanbevelingen en systematieken. Het KpVV voorziet de decentrale overheden van benodigde kennis en netwerken bij het ontwikkelen en realiseren van hun verkeers- en vervoersbeleid. Daarbij staat de huidige en toekomstige klantvraag centraal.
28
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
6.4.
juni 2011
Omgeving. (duurzaamheid, milieu en LNC).
Streefbeeld
Het waterschap streeft naar: de toepassing van duurzame en milieuvriendelijke materialen, overeenkomstig de geldende regels en wetgeving; uitvoering van ecologisch bermbeheer op de daartoe geschikte bermen; het behouden en zo mogelijk versterken van de ecologische, landschappelijke, en cultuurhistorische waarde van de wegen en de daarbij behorende voorzieningen.
Functie-eisen 6.4.1. Opgave: Hergebruik van vrijkomende materialen binnen het Besluit Bodemkwaliteit.
Wegverhardingen en kunstwerken, teerhoudend asfalt. Bij de aanleg of reconstructie van wegen, kunstwerken e.d., wordt naast kosten en technische overwegingen ook rekening gehouden met de duurzaamheid en de milieuvriendelijkheid van de te gebruiken materialen. Het Besluit Bodemkwaliteit geeft milieuhygiënische randvoorwaarden voor het (her)gebruik van steenachtige materialen (bijvoorbeeld zand, grind en beton) in water en bodem. Het besluit geeft ook aan welke stoffen, die in het verleden zijn gebruikt, tegenwoordig omwille van milieuoverwegingen uit de bouwstofketen gehaald moeten worden en hoe deze te behandelen. Het waterschap streeft naar hergebruik van vrijkomende materialen, passend binnen de regelgeving van het Besluit Bodemkwaliteit, waardoor het gebruik van nieuwe materialen wordt gereduceerd en de stort van sloopmaterialen evenals de (milieuvervuilende) transporten worden beperkt. Voor de verwerking van teerhoudend asfalt conformeert het waterschap zich aan de Code Milieu Verantwoord Wegbeheer, ondertekend in 2008. 6.4.2. Opgave: Rekening houden met natuur en ecologische waarden bij het bermbeheer/maaibeleid.
Bermbeheer. Inrichting en beheer van de bermen heeft een grote invloed op de beleving van een gebied. Het regelmatig verwijderen van zwerfvuil komt het aanzien van de wegen ten goede en het uitvoeren van extensiever beheer en het achterwege laten van bestrijdingsmiddelen, bevordert de ontplooiing van natuur- en ecologische waarden. Ook de aanwezigheid van beplantingen in de bermen heeft zijn invloed. Van oudsher is beplanting vaak aangebracht ten behoeve van de houtproductie en soms als landschapsverfraaiing. Tegenwoordig wordt door het waterschap bij de aanleg van nieuwe beplantingen, naast de verkeerstechnische 29
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
juni 2011
functie, vooral rekening gehouden met de belevingswaarde van het beheergebied en de aankleding van het landschap. Uit cultuurhistorisch oogpunt worden oude landschapspatronen met inachtneming van rijks- en provinciaal beleid zoveel mogelijk in stand gehouden of hersteld. Veel polder- en dijkwegen hebben een landschappelijke en cultuurhistorische waarde. Mede vanwege de gedragscode Flora- en faunawet en de Vogel- en Habitatrichtlijn is onderzocht op welke manier invulling wordt gegeven aan bermbeheer. Het waterschap werkt mee aan initiatieven die leiden tot het aaneensluiten van ecologische verbindingszones of het verhogen van de kwaliteit ervan voor zover (nog) van toepassing. De natuur- en ecologische waarde van bermen hebben een directe relatie met de aard en ligging ervan. Een deel van de bermen is door zijn breedte en de verkeersintensiteit op de weg ernaast minder geschikt voor ontplooiing van natuur- en ecologische waarden. 6.4.3. Opgave: Voorkomen van geluids- en trillingshinder.
Geluid en trillingen. Bij het Duurzaam Veilig inrichten van wegvakken zijn in het verleden verticale (snelheidsremmende) maatregelen (plateaus/drempels) aangebracht welke ondanks de zorgvuldigheid van plaatskeuze en vormgeving toch hinder veroorzaken. Onvolkomenheden in de wegverharding zijn eveneens aanleiding voor hinder, met name bij weinig draagkrachtige ondergronden. Een vlakke weg geeft meer rijcomfort, minder vermoeidheid van de bestuurder, minder voertuigslijtage, minder ladingschade, minder brandstofverbruik en een langere levensduur. Verticale maatregelen worden derhalve in principe niet meer toegepast. Het waterschap zorgt voor een minimale geluids- en trillingshinder door het herstellen van de oneffenheden in de wegverharding en het eventueel aanpassen van aangebrachte maatregelen. Gezien de behoefte is toepassing van geluidsreducerend asfalt niet of nauwelijks aan de orde. 6.4.4. Opgave: Meewegen van LNC-waarden bij de kwaliteit van kunstwerken, bewegwijzering, bebording en andere bebakening.
Kwaliteit kunstwerken. Kunstwerken en dan met name de kruisingen tussen weg en water zijn zeer bepalend voor het landschapsbeeld. Bij de aanleg van nieuwe kunstwerken maar ook het onderhoud van bestaande kunstwerken staat dan ook de zorg voor een goede inpassing in de omgeving centraal. Kunstwerken die een cultuurhistorische waarde bezitten verdienen speciale aandacht. Deze kunstwerken worden zoveel mogelijk in stand gehouden en indien mogelijk, in oude stijl, hersteld indien zij een actuele functie voor het waterschap hebben. Bewegwijzering, markering, bebording en overige bebakening. De relatie van bewegwijzering, markering, bebording en overige bebakening met het aanzien van de weg ligt vooral bij het in goede staat houden van deze tot de weg behorende voorzieningen. Het veelvuldig toepassen bebakening doet afbreuk aan de overzichtelijkheid en de overtuigingskracht. 30
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
juni 2011
Het plaatsen en aanbrengen van deze voorzieningen heeft een verstorende werking op het aanzien van een weg en/of gebied. Daarom zal, waar mogelijk, met enige terughoudendheid omgegaan worden met het plaatsen en aanbrengen van deze voorzieningen. Daarnaast kan het gebruik van bepaalde materialen of een andere vormgeving ervan de verstorende werking minimaliseren. Het onderhouden, reinigen en zo nodig herstellen van de aanwezige voorzieningen komt naast de Verkeersveiligheid, Bereikbaarheid en Berijdbaarheid ook het aanzien van de wegen ten goede. Bebakening welke niet meer voldoe(t)n aan de gestelde eisen of niet meer van toepassing zijn dien(t)en vervangen dan wel verwijderd te worden. Tot overige bebakening worden ook gedenktekens (bermmonumenten) ter nagedachtenis aan verkeersslachtoffers gerekend. Het aanbrengen van gedenktekens wordt toegestaan en in overleg met de nabestaanden geregeld mits de verkeersveiligheid niet in gevaar komt en zolang ze onderhouden worden. 6.4.5 Opgave: Waar mogelijk medegebruik toestaan.
Recreatief medegebruik Recreanten maken op verschillende wijzen gebruik van de infrastructuur in het landelijk gebied. Het recreatief medegebruik van wegen en bermen verdient aparte aandacht. Het aanleggen, beheren en onderhouden van recreatieve mogelijkheden behoort niet tot de kerntaken van het waterschap. Recreatief medegebruik voorziet echter wel in een maatschappelijke behoefte en krijgt als zodanig een betekenis die de komende tijd steeds belangrijker zal worden. Voor de recreant is naast veiligheid en toegankelijkheid ook de aanwezigheid van aanvullende voorzieningen belangrijk, zoals picknickplaatsen en informatiepanelen. Waar mogelijk en niet in strijd met de functie-eisen betreffende met name de verkeersveiligheid, geeft het waterschap mogelijkheden voor ontwikkeling van de recreatieve waarde van wegen. Veeroosters en –oversteken. In een aantal natuurgebieden welke doorsneden worden door waterschapswegen is behoefte aan uitwisseling tussen de gebieden ten behoeve van begrazing door vee. Slechts in enkele gevallen, afhankelijk van de locatie en omstandigheden en alleen bij erftoegangswegen B kan het waterschap ontheffing verlenen voor het aanbrengen van de nodige voorzieningen. Planontwikkeling Bij planontwikkeling worden de LNC-aspecten meegenomen. Bij de beoordeling van nieuwe omgevings- en bestemmingsplannen en projecten worden de belangen van het waterschap proactief behartigd. Hierbij is de inzet op juiste wijze sturing te geven aan de ruimtelijke ordening binnen het beheergebied.
31
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
6.5.
juni 2011
Samenwerking (afstemming)
Streefbeeld
Het waterschap streeft naar: een proactieve inbreng van verkeersontsluiting en verkeersinfrastructuur in de voorfase van plannen en projecten; een optimale afstemming tussen de ontwikkelingen op het hoofdwegennet en het onderliggend wegennet; een intensieve afstemming en samenwerking met andere wegbeheerders en partijen bij de realisering van de diverse projecten en maatregelen.
Functie-eisen 6.5.1. Opgave: Verder ontwikkelen en toepassen van de ontsluitingstoets (Wegentoets).
Ontsluitingstoets. Ten behoeve van de afstemming tussen projectontwikkeling/planontwikkeling en verkeersontsluiting/verkeersinfrastructuur zal de ontsluitingstoets verder worden ontwikkeld naar een Wegentoets. Dit instrument wordt gehanteerd bij de toetsing van bestemmingsplannen en andere RO-procedures. Ook zal het instrument worden ingebracht in de voorfase van plan en projectontwikkeling. De door het waterschap ontwikkelde 'FietsmaaT' wordt gebruikt om de gevolgen voor het fietsverkeer in beeld te brengen. Bij de ontwikkeling en toepassing van de Wegentoets zal ook rekening worden gehouden met de zogenoemde 'postzegelplannen' en het cumulatief effect van deze plannen op de verkeersontsluiting en infrastructuur. 6.5.2. Opgave: Bevorderen van efficiënt overleg/samenwerking.
Overleg/samenwerking Actief overleg en samenwerking met de diverse wegbeheerders en andere belanghebbenden in de diverse gremia worden efficiënt voortgezet en zo nodig geïntensiveerd (onder andere op het terrein van verkeersmanagement). Dit overleg is ook gericht op een goede afstemming van het beheer. Proactieve afstemming vindt plaats over onderhouds- en reconstructiewerkzaamheden tussen de diverse wegbeheerders en projecten van andere partijen (bijvoorbeeld de gevolgen van intensieve transporten).
32
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
7.
juni 2011
Financiële consequenties van de strategische beleidskeuzes
In dit hoofdstuk worden op hoofdlijnen de financiële consequenties van de strategische beleidskeuzes zoals aangegeven bij de streefbeelden in hoofdstuk 6 naar de huidige inzichten weergegeven. Verkeersveiligheid : De intentie met betrekking tot de verkeersveiligheid is om het aantal dodelijke verkeersslachtoffers in 2020 te hebben gehalveerd. Deze intentie is vertaald in het Beleidsplan Verkeersveiligheid Zeeland 2010-2020. Het waterschap wil meewerken aan de doelstelling door onder meer herinrichting conform de richtlijnen van Duurzaam Veilig van het eigen wegennet. Daarvoor is voor de herinrichting van 129 km erftoegangsweg A+, 322 km erftoegangsweg A en 63 km fietspaden voor de komende 9 jaar ca. M€ 20 extra nodig. Dit resulteert in een jaarlijks investeringsvolume van ca. M€ 2,25. Dit bedrag is verwerkt in het Financieel Bestuurs-programma (meerjarenperspectief 2011-2015). Voor de aanleg van ontbrekende schakels in routenetwerken wordt mogelijk nog een extra uitgavenstijging op de lange termijn voorzien. Berijdbaarheid/Weginrichting/Comfort : Reconstructie van wegen. Reconstructies van wegen zijn als investering opgenomen. Het investeringsniveau ligt momenteel op € 1.345.000/jaar. In het Financieel Bestuursprogramma (meerjarenperspectief 2011-2015) blijft het bedrag ongewijzigd. Afhankelijk van ernst en volume is het wenselijk dit bedrag aan te passen. Exploitatie Vanwege de toename van de verkeersintensiteit en de toename van de aslasten (vooral van het vrachtverkeer) wordt landelijk een achteruitgang van de kwaliteit van de wegen geconstateerd. Deze achteruitgang wordt ook binnen Scheldestromen waargenomen. Het uitgavenniveau voor de exploitatie (directe kosten groot en klein onderhoud weg- en groenbeheer) bedraagt in 2011 ruim € 9,2 miljoen. Op basis van de jaarlijkse inspectie en de lijst van onderhoudsmaatregelen zal blijken of voor de komende jaren de budgetten afdoende zijn om het bestaande kwaliteitsniveau te handhaven. In principe worden alle wegen gelijkwaardig beoordeeld. In aanloop naar de fusie is door de werkgroep harmoniseren beleid een voorstel gedaan om middels een gemaakte beleidskeuze te komen tot verschillende kwaliteitsniveaus. De kwaliteit van de verhardingen wordt gekoppeld aan de categorie:
erftoegangsweg A+ erftoegangsweg A erftoegangsweg B fietspaden
Beeldkwaliteit goed basis basis goed
Kwaliteit wegverhardingen comfortabele deklaag (geen slijtlaag) comfortabele dunne deklaag/slijtlaag slijtlaag comfortabele deklaag
Investeringen en exploitatie Groen Voor de omvorming van beplanting is in het Financieel Bestuursprogramma (meerjarenperspectief 2011-2015) voor de komende jaren een investeringsniveau opgenomen van 33
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
juni 2011
gemiddeld € 650.000 per jaar. Dit moet toereikend zijn om uitvoering te geven aan het Groenbeheerplan. Omdat de nazorg van de omgevormde aanplant in de exploitatie is opgenomen, is dit budget voor de komende jaren niet meer toereikend om de kwaliteit van alle beplanting te handhaven. Investeringen en exploitatie Kunstwerken Na de kwaliteitsinventarisatie van de kunstwerken wordt voor het rationeel beheer een stijging van de uitgaven verwacht. Concretisering zal plaatsvinden eind 2011. De overige beleidskeuzes geven naar de huidige inzichten geen noemenswaardige veranderingen in de te verwachten uitgaven te zien.
34
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
juni 2011
Samenvatting Inleiding Waterschap Scheldestromen heeft de zorg over ruim 3.900 km wegen en fietspaden in de provincie Zeeland. Deze zorg richt zich allereerst op de instandhouding en bruikbaarheid van het wegennet. Deze draagt bij aan een optimale ontsluiting van het gebied. Belangrijkste redenen voor het opstellen van dit Wegenbeleidsplan zijn: integratie, harmonisatie en actualisatie van het wegenbeleid van de rechtsvoorgangers; visieontwikkeling op de positionering en ambities met betrekking tot het wegbeheer; uitwerking van beleid, zoals dat is bepaald in de Rijksnota Mobiliteit. Aan de wegenzorg verbonden thema's zijn: Verkeersveiligheid, Bereikbaarheid, Berijdbaarheid, Omgeving, Samenwerking en kosteneffectiviteit. Deze thema's lopen als een rode draad door het plan. Het Wegenbeleidsplan wordt tenminste herzien in het jaar van de aanstelling van het nieuwe bestuur.
Beheergebied Het beheergebied van het waterschap beslaat de gehele provincie Zeeland. Het gebied is grotendeels ingericht voor de landbouw. Industriële activiteiten zijn geconcentreerd bij Vlissingen en de Kanaalzone (Terneuzen-Gent). Naar de Noordzeekusten vindt met name in de zomer een grote toestroom van toeristen plaats. Naast enkele stroomwegen (rijkswegen) is er een onderliggend wegennet in de vorm van gebiedsontsluitingswegen, beheert door de provincie. Gemeenten beheren wegen binnen de bebouwde kommen. Het waterschap is qua kilometers de grootste wegbeheerder in Zeeland en beheert enkel erftoegangswegen, verdeeld in 3 categorieën en fietspaden.
Kader, algemene trends en ontwikkelingen Het kader voor dit Wegenbeleidsplan bestaat uit relevante wet- en regelgeving en beleid van hogere overheden en samenwerkingsverbanden. Genoemd kunnen worden onder andere de Waterschapswet, de Wegenverkeerswet, de Wegenwet, de Rijksnota Mobiliteit en het Provinciale Verkeer- en Vervoerplan. In de Nota Mobiliteit is onder andere bepaald, dat alle wegbeheerders naar evenredigheid een bijdrage moeten leveren in het terugdringen van het aantal verkeersdoden en ziekenhuisgewonden. Daartoe worden onder andere op de wegen de zogenoemde essentiële herkenbaarheidkenmerken (EHK) aangebracht. Verkeersgerelateerde problemen manifesteren zich in toenemende mate zowel landelijk als regionaal. Bij oplossingen kan de focus niet alleen gericht zijn op het eigen wegennet, maar moet deze steeds meer op het totale netwerk van alle wegbeheerders worden gericht. Efficiënte benutting van beschikbare capaciteit van de netwerken door middel van dynamisch verkeersmanagement wordt steeds belangrijker. Als er in Zeeland meer ouderen en minder jongeren wonen heeft dat gevolgen voor de mobiliteit. De groei van het autoverkeer zal de komende 10 jaar afvlakken en daarna dalen. Per gebiedsdeel zijn er echter grote verschillen. Het blijft dus zaak kritisch te kijken naar de toekomstige ontwikkeling van de mobiliteit. Recreatieverkeer in de zomer genereert naast dit proces extra autogebruik. 35
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
juni 2011
De grote infrastructurele werken nu en in de komende jaren hebben invloed op het waterschapswegennet. Verkeersstromen wijzigen, wegen worden overgedragen, enz. Bij oplossingen moet de focus dan ook gericht zijn op het totale netwerk van alle wegbeheerders. Samenwerking tussen en afstemming met wegbeheerders en andere partijen wordt verder geïntensiveerd. Duurzaamheid en leefbaarheid spelen ook in het wegbeheer een groeiende rol.
Analyse, evaluatie en knelpunten Momenteel zijn er nog verschillen in de categorisering, de inrichting, de allure en gebruik van de wegen. Op het terrein van Verkeersveiligheid conformeert het waterschap zich aan het Beleidsplan Verkeersveiligheid Zeeland 2010-2020. De doelstelling met betrekking tot terugdringing van het aantal verkeersdoden en ziekenhuisgewonden 'Op weg naar nul vermijdbare ernstige slachtoffers' vergt een extra inspanning. Daartoe wordt in 2011 een Inrichtingsplan opgesteld. In het kader van Duurzaam Veilig is het gehele waterschapsgebied inmiddels als zone-60 km/uur ingericht. Inrichting van de erftoegangswegen A+ en A, onder andere het aanbrengen van de zogenoemde EHK, is waar mogelijk, in uitvoering. Aanleg van ruim 60 km fietspad behoort tot de herinrichting. De nadere herijking van de categorisering en de uitwerking daarvan moet leiden tot een robuust en veilig waterschapswegennet. Maatwerk is daarbij onontbeerlijk. De bereikbaarheid van de regio's zal verbeteren met het uitvoeren van de geplande infrastructurele maatregelen op het hoofdwegennet. De druk op het waterschapswegennet moet daarmee afnemen. De aandacht voor de Omgeving met betrekking tot de aspecten duurzaamheid, milieu en LNC (landschap, natuur en cultuurhistorie) is de afgelopen jaren ook op het terrein van beheer en inrichting sterk toegenomen. De samenwerking tussen alle wegbeheerders is in de afgelopen periode geïntensiveerd en het waterschap participeert in diverse overlegorganen. Op het gebied van ruimtelijke ordening betreffende de afstemming tussen projectontwikkeling/bestemmingsplannen en de gewenste verkeersinfrastructuur zal nog een slag gemaakt moet worden.
Strategische visie Het waterschap is een goed wegbeheerder, met wegen van een goed kwaliteitsniveau en een daarop toegesneden organisatie. Verkeersveiligheid, Bereikbaarheid en Berijdbaarheid blijven de hoofdthema's voor het wegenbeleid van het waterschap. Voor de weginrichting streeft het waterschap naar een uniforme inrichting. Gemotiveerde afwijkingen vanwege fysieke omstandigheden blijven wel mogelijk. Regionale Samenwerking en afstemming van beheer en onderhoud met de andere wegbeheerders in het gebied staan centraal. In de afstemming tussen ruimtelijke ordening en verkeersinfrastructuur gaat het waterschap een actievere rol spelen. Met betrekking tot Bereikbaarheid blijft het waterschap een actieve partner in de diverse overlegstructuren. Duurzaam beheer komt tot uiting in ontwerp, wijze van inrichting, keuze voor materialen en milieu- en natuurvriendelijk beheer. LNC-waarden worden mede uit maatschappelijk oogpunt behouden en waar mogelijk bevorderd. Het wegbeheer wordt uitgeoefend tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten.
36
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
juni 2011
Streefbeelden en functie-eisen Aan de landelijke opgaven voor verkeersveiligheid zal naar evenredigheid een bijdrage worden geleverd. Ten behoeve van eenduidigheid in uitvoering en maatwerk voor de inrichting zal een herijking van de wegcategorisering plaatsvinden. De inrichting volgens categorisering zal o.a. inhouden het aanbrengen van de EHK en de aanleg van fietspaden. Op basis van de wegingssystematiek zullen inrichtingsmaatregelen worden geprioriteerd. Het huidige kwaliteitsniveau van de wegen wordt in principe gehandhaafd. Gestreefd wordt naar een gebruik van de wegen overeenkomstig de categorisering. Routenetwerken worden geanalyseerd en geëvalueerd. Op grond van deze analyses kunnen ontbrekende schakels - met name in het fietsroutenetwerk - worden aangelegd. Voor de bermen is het uitgangspunt goed onderhouden/verkeersveilige bermen. Bebakening wordt effectief en terughoudend toegepast. Bij de keuze voor nieuw aan te brengen of te vervangen beplanting wordt gekozen voor soorten die bijdragen aan de verkeersveiligheid en relatief onderhoudsarm zijn (functioneel groen). De aan het wegbeheer gerelateerde kunstwerken worden geïnventariseerd, waarna een plan van aanpak zal worden opgesteld voor structurele investeringen en onderhoud. De bestrijding van gladheid op en vervuiling van wegen wordt geëvalueerd. Bij aanleg en onderhoud wordt gestreefd naar de toepassing van duurzame en milieuvriendelijke materialen en methoden, overeenkomstig de geldende regels en wetgeving. Bij aanleg en onderhoud wordt ook rekening gehouden met de Omgeving (duurzaamheid, milieu en LNC). Samenwerking en afstemming worden voortgezet en zo nodig geïntensiveerd. Ten behoeve van de afstemming tussen de ruimtelijke ordening en de verkeersontsluiting zal de Wegentoets verder worden ontwikkeld. Voor subsidies/bijdragen van projecten worden medefinanciers gezocht.
Financiële consequenties Het aanpassen van de wegverhardingen, het aanbrengen van EHK markering en de aanleg van de benodigde fietsvoorzieningen vraagt om een extra inspanning om de gestelde doelen binnen de streeftijd te bewerkstelligen. Vanwege het toenemend areaal aan wegverhardingen en beplanting met behoud van kwaliteit is het wenselijk het onderhoudsbudget aan te passen. De uitgaven voor investeringen en onderhoud (exploitatie) van de kunstwerken worden inzichtelijk gemaakt.
Algemene conclusie Met dit Wegenbeleidsplan vindt een harmonisatieslag van het wegenbeleid plaats. Er is nu een eenduidige visie op het wegbeheer. Op veel punten is sprake van een voortzetting van beleid. Verkeersveiligheid en weginrichting blijven de hoofdthema's voor het wegenbeleid. Aan de hand van nadere categorisering en analyses wordt de verdere weginrichting uitgevoerd. Hierbij is uniformering het uitgangspunt. Uitzonderingssituaties vanwege bijzondere omstandigheden zijn gemotiveerd mogelijk. Dit alles moet leiden tot een gewenste reductie van het aantal verkeersslachtoffers in 2020. Samenwerking en afstemming zijn onlosmakelijk verbonden aan het wegenbeleid.
37
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
juni 2011
Bijlage 1
Algemeen kader wegentaak Algemeen Het kader voor dit Beleidsplan Wegen bestaat enerzijds uit relevante wet- en regelgeving en anderzijds uit het beleid van hogere overheden en van samenwerkingsverbanden tussen organisaties. De voor het waterschap direct relevante punten zijn weergegeven in deze bijlage. Wet- en regelgeving Voor het wegbeheer is diverse wet- en regelgeving relevant. Genoemd kunnen o.a. worden de Grondwet en de Waterschapswet. In de Wegenwet en de Wegenverkeerswet zijn zorgplicht en onderhoudsplicht voor wegbeheerders vastgelegd. De zorgplicht omvat onder andere de Verkeersveiligheid, de Bereikbaarheid en het beperken van milieuhinder. De onderhoudsplicht omvat de plicht voor de beheerder om de wegen in goede staat te houden zodat het aan de opgelegde functie kan blijven voldoen.
Beleid hogere overheden en samenwerkingskaders Europa Vogel -en Habitatrichtlijn De Vogel- en de Habitatrichtlijn zijn richtlijnen van de Europese Unie waarin aangegeven wordt welke soorten en natuurgebieden (habitat) beschermd moeten worden door de lidstaten. De Vogelrichtlijn bevat een lijst van diverse zeldzame of bedreigde diersoorten. De Habitatrichtlijn stelt de bescherming van natuurlijke en half natuurlijke habitat centraal. Voor beide richtlijnen zijn speciale beschermingszones aangewezen. Bij o.a. projectontwikkeling nabij dit soort gebieden dient rekening te worden gehouden met de externe effecten en andere effecten van de bouw en gebruiksactiviteiten van de projectlocatie. De Vogel- en Habitatrichtlijn zijn vertaald in de Natuurbeschermingswet en in de Flora- en Faunawet. Ook bij bermbeheer speelt de Vogel- en Habitatrichtlijn een rol. Door de Unie van Waterschappen is daartoe een gedragscode ontwikkeld. Natura 2000 is de benaming voor een Europees netwerk van natuurgebieden waarin belangrijke flora en fauna voorkomen, gezien vanuit een Europees perspectief. Met Natura 2000 wordt deze flora en fauna duurzaam beschermd. In juridische zin komt Natura 2000 voort uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Voor de aangewezen gebieden worden beheerplannen opgesteld in nauw overleg met eigenaren, gebruikers en andere betrokken overheden, vooral gemeenten, waterschappen en provincies. Rijk Nota Ruimte. De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen. De nota bevat de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. In de
1
Bijlage 1
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
juni 2011
Nota wordt het nationaal ruimtelijk beleid vastgelegd tot 2020, waarbij de periode 2020-2030 geldt als doorkijk naar de lange termijn. Rijk, provincies, waterschappen en (samenwerkende) gemeenten zijn ieder voor zich verantwoordelijk voor een deel van de infrastructuur en voor het borgen van een basiskwaliteit hierop. Uitwerking van het nationaal verkeers- en vervoersbeleid vindt verder plaats in de Nota Mobiliteit (zie 3.3) en de plannen van de decentrale overheden. In 2011 vindt door het Ministerie een concrete bondige actualisatie plaats welke de Nota's Ruimte en Mobiliteit zal vervangen. Provincie Zeeland Omgevingsplan Zeeland In het Omgevingsplan Zeeland 2006-2012 is het provinciale beleid voor Ruimte, Milieu en Water opgenomen. Het plan vervangt een aantal bestaande sectorale beleidsstukken waaronder het Streekplan, het Milieubeleidsplan en het Waterhuishoudingsplan. De belangrijkste doelstellingen daarbij zijn het faciliteren van de economische dynamiek, het bevorderen van de sociaal-culturele dynamiek en het versterken van de Zeeuwse omgevingskwaliteiten. Gemeenten Bestemmingsplannen Een belangrijk instrument zijn de bestemmingsplannen. Deze zijn bindend voor wat betreft de functietoewijzing en bestemming (onder andere verkeersbestemming) in het stedelijk en landelijk gebied. Wegenleggers Op grond van de Wegenwet zijn de gemeenten verplicht om leggers bij te houden van de wegen welke buiten de bebouwde kommen zijn gelegen. Behalve rijks- en provinciale wegen zijn dit, op enkele uitzonderingen na, alle andere wegen die bij het waterschap in beheer zijn. De leggers zijn mede de basis voor het beheerregister van de wegen van het waterschap.
Waterschap Beleidsplannen en -notities Binnen het kader van wetten, richtlijnen en verordeningen, heeft het waterschap een zekere vrijheid om invulling te geven aan het wegenbeleid. Het beleid van de rechtsvoorgangers vormt daarbij het belangrijkste eigen beleidskader.
Samenwerkingskaders Als landelijke samenwerkingskader kan worden genoemd de Visie Wegbeheer (2010-2020) met de Unie van Waterschappen. In de Visie zijn voorstellen gedaan over toekomstig wegbeheer bij de waterschappen. Als uitwerking van de Nota Mobiliteit wordt samen met de wegbeheerders nadere invulling gegeven aan de duurzaam veilige inrichting van de wegen in de vorm van de Essentiële Herkenbaarheidkenmerken (EHK). Het waterschap heeft verder zitting in diverse overleggroepen van het Regionaal Overleg Verkeersveiligheid Zeeland (ROVZ) voor wat betreft Infrastructuur en verkeershandhaving.
2
Bijlage 1
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
juni 2011
Samen met de provincie Zeeland wordt onderzocht in hoeverre operationele wegbeheertaken kunnen worden geoptimaliseerd. De samenwerking tussen waterschap en provincie wordt verder uitgebouwd. Voor het afstemmen van infrastructurele werken tussen de wegbeheerders vindt regelmatig overleg plaats. Daarnaast wordt de gladheidbestrijding in samenwerkingsverband tussen wegbeheerders uitgevoerd.
Algemene trends en ontwikkelingen Gebiedsgerichte samenwerking Zoals aangegeven wordt regionale samenwerking de komende jaren nog belangrijker. Dit houdt verband met het feit dat verkeersgerelateerde problemen zich in toenemende mate zowel regionaal als landelijk manifesteren. De een aantal jaren geleden ingezette samenwerkingstrend zal intensiveren. Dit wordt ook versterkt door de bundeling van de subsidiestromen via de Wet Brede Doeluitkering, waarbij financiële middelen in handen van de provincie zijn gekomen. Strategische keuzes rondom mobiliteit worden meer en meer genomen op provinciaal en regionaal niveau. Dit vraagt om meer gezamenlijke keuzes van de regionale wegbeheerders. Samenwerking krijgt ook gestalte via de gezamenlijke netwerkanalyses, waarbij onder anderen de verkeersstromen op het wegennet worden geïdentificeerd om gezamenlijk een gebiedsgerichte probleemanalyse op te stellen. De samenwerkingsvormen en gebiedsgerichte afspraken zullen in de toekomst minder vrijblijvend zijn. Groei of krimp van de mobiliteit Aan de groei van de mobiliteit komt geleidelijk een einde als gevolg van de bevolkingsdaling en met name als gevolg van de daling van de werkende beroepsbevolking. De trendmatige ontwikkeling van het aantal autokilometers van bestuurders naar leeftijd ten opzichte van de cijfers van de bevolkingsprognoses geeft aan dat in steeds meer regio’s het maximum van de automobiliteit binnen afzienbare termijn bereikt wordt. Vrachtverkeer is de afgelopen tientallen jaren sterker toegenomen dan het aantal inwoners, maar dat verschil in groei tussen vrachtverkeer en aantal inwoners wordt ook kleiner. Er zal dus kritisch gekeken moeten worden naar de mogelijke toekomstige ontwikkeling van de mobiliteit. Sterk toenemende aandacht voor het leefmilieu. Door de toenemende aandacht voor het leefmilieu zullen ook in de richting van het waterschap wensen worden geuit op het terrein van de weginrichting (onder andere het gebruik van groen en beperking van geluids- en trillingshinder). Duurzaamheid Duurzaamheid speelt een belangrijke rol in het wegenbeleid en het wegbeheer. Hierbij kan met name worden gedacht aan de duurzaam veilige inrichting van wegen en het hergebruik en verwerking van materialen. Ruimtelijke ordening/Wegentoets Ruimtelijke ordening heeft steeds grotere gevolgen voor het verkeer en het wegennet. Verkeer zal mede bepalend worden voor de ruimtelijke invulling. Samenwerking en afstemming worden de toetsstenen. De Wegentoets en de Fietsmaat fungeren hierbij als instrument. Bijdragen van derden Het Plattelandontwikkelingsprogramma (POP) is een Europees subsidieprogramma dat gericht is op de ontwikkeling van het platteland in brede zin. Het geeft nationale invulling aan de 3
Bijlage 1
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
juni 2011
Europese Plattelandsverordening. Het POP wordt, in samenwerking met de provincies, opgesteld door het Rijk. In het POP staat beschreven met welke nationale maatregelen de Europese doelen worden gerealiseerd. De eventuele financiële bijdragen en voorwaarden van de EU zijn verwerkt in de subsidieregelingen van de provincie. Brede doeluitkering (BDU) verkeer en vervoer is een financiële bijdrage die provincies jaarlijks ontvangen van het ministerie van Infrastructuur en Milieu voor de uitvoering van het verkeers- en vervoersbeleid op lokaal en regionaal niveau. Het waterschap kan bij de provincie verzoeken om een financiële bijdrage voor projecten.
4
Bijlage 1
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
juni 2011
Bijlage 2
Begrippenlijst A B
Automobiliteit BDU-middelen Bebakening
Bereikbaarheid Berijdbaarheid Bewegwijzering
C
CROW
D
Duurzaam Veilig (Verkeer)
E
Ecologisch beheer
F
Erftoegangsweg (ETW) Essentiële Herkenbaarheidkenmerken (EHK) Fietsroutenetwerk Fietsvoorzieningen Functie-eisen Functioneel beheer van wegen
G
Gebiedsontsluitingsweg
I
Infrastructurele maatregelen Infrastructuur
K
Ketenmobiliteit KpVV Kunstwerken
L
Langzaam verkeer
M
LNC Markering
Mobiliteit Monitoren
Mobiliteit per auto, het zich per auto voortbewegen Brede Doeluitkering: financiële bijdrage voor de uitvoering van het verkeers- en vervoersbeleid. De verzameling van op, in, boven en ter zijde van de verharding aangebrachte verkeerstekens en -voorwerpen, die dienen ter geleiding, waarschuwing, regeling en beveiliging van het verkeer (synoniem wegmeubilair). Maat voor toegankelijkheid van een bestemming, uitgedrukt in tijd en/of kosten en/of moeite. De mate waarin een weg veilig en comfortabel te berijden is. Het geheel van visuele middelen dat op, langs of boven de weg wordt aangebracht teneinde de weggebruikers te helpen bij het bepalen van hun route. Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek. De preventieve aanpak van de verkeersonveiligheid: de mens als maat der dingen. De garantie voor een optimale veiligheid door het totaal aantal potentiële conflictpunten te minimaliseren. Beheer dat er op gericht is de natuurontwikkeling te behouden. Weg bedoeld voor het toegankelijk maken van erven. Die kenmerken van de weg die tenminste nodig zijn om de herkenbaarheid te garanderen. Een set van routes voor fietsverkeer die aan elkaar gekoppeld zijn. Fietspaden en fietsstroken. Eisen die worden gesteld voor een concrete uitwerking van de streefbeelden. Het organisatorische en juridische deel van het wegbeheer. Weg waarop het verkeer op de wegvakken kan stromen en op de kruispunten kan uitwisselen. Maatregelen waarbij de weginrichting wordt gewijzigd (ten behoeve van de verkeersveiligheid). De verzameling van alle wegen met alles wat daartoe behoort. Een vervoerssysteem waarbij verschillende vormen van vervoer op elkaar aansluiten. Kennisplatform Verkeer en Vervoer. Een civiel-bouwkundige constructie dat onderdeel is van een weg bij kruising van een andere weg, spoorweg, waterweg, e.d. Niet-motorvoertuigen (bromfietsen, brommobiel, gehandicaptenvoertuigen), fietsers, voetgangers, en geleiders/berijders van een dier. Verder motorvoertuigen met een snelheidsbeperking zoals landbouwvoertuigen. Landschap, Natuur en Cultuurhistorie. Op of in het oppervlak van de verharding aangebrachte tekens ter geleiding, waarschuwing, regeling of infomeren van het verkeer. Het geheel van alle verplaatsingen. Tijdens een proces de (voortgangs-)controle uitoefenen.
1
Bijlage 2
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
P
Plattelandswegen
S
Streefbeelden Subjectieve verkeersonveiligheid
V
Verkeersbesluiten
W
Wegentoets
Weglichaam Wegmeubilair
juni 2011
Gangbare benaming voor de lokale wegen buiten de bebouwde kommen. Vanuit de categorisering: erftoegangsweg. Beeld waarvan men verwacht iets te kunnen voltooien of te doen plaatshebben. Mate waarin een verkeersdeelnemer een verkeerssituatie als onveilig ervaart. Een door het bevoegd gezag genomen besluit voor het aanbrengen van een verkeersteken dat het instellen of opheffen van een gebod of verbod aangeeft. Analoog aan de Watertoets, een pakket van voorwaarden waarop bij een ruimtelijke ontwikkeling getoetst wordt, op aspecten die met wegen en verkeer te maken hebben. De complete constructie van de weg (verharding, fundering, grondverbetering). Alle voorwerpen naast, in, op of boven de verharding ten dienste van het verkeer (verkeerszuilen, afvalbakken, banken, urinoirs, verlichting, parkeermeters en parkeerautomaten, portalen met wegaanduidingen, richtingaanwijzers, verkeersborden, wegmarkeringen, bloembakken, vlaggenmasten).
2
Bijlage 2
Wegenbeleidsplan waterschap Scheldestromen
juni 2011
Bijlage 3 Ontwikkelingen en doelstellingen verkeersslachtoffers
Waterschapswegen: Uitgaande van het gemiddelde van de jaren 2007, 2008 en 2009, zijnde 68 is de doelstelling voor 2020 (halvering) 34 verkeersslachtoffers.
1
Bijlage 3