RIS170340c_4-FEB-2010
Waterplan Den Haag 2010‐2015 III – Bijlagen
III – Bijlagen
Toelichting Voor u ligt deel III van het ontwerp‐Waterplan Den Haag 2010‐2015, de bijlagen bij de delen I en II, resp. het stra‐ tegisch beleidsdeel en het uitvoeringsdeel. De besturen van de Gemeente Den Haag en het Hoogheemraadschap van Delfland (verder Den Haag en Delfland genoemd) stellen het ontwerp‐waterplan naar verwachting in februari 2010 vast.
Pagina 2 van 36
III – Bijlagen
Inhoudsopgave Inhoudsopgave .................................................................................................................................................................. 3 Bijlage I
Vigerende (beleids)kaders en wet‐ en regelgeving ......................................................................................... 4
I.1
Europese (beleids)kaders en instrumenten
4
I.2
Nationale (beleids)kaders en instrumenten
5
I.3
Provinciale (beleids)kaders en instrumenten
8
I.4
Kaders en instrumenten van het intergemeentelijk samenwerkingsverband Haaglanden
8
I.5
Kaders en instrumenten vanuit het Hoogheemraadschap van Delfland
9
I.6
Gemeentelijk beleid Den Haag
Bijlage II
11
Beschrijving Haagse waterambitieniveaus inclusief globale vergelijking met de KRW‐ambities..................... 17
II.1
‘Water dat siert'
17
II.2
'Water dat behaagt'
18
II.3
'Water dat leeft'
19
II.4
KRW doelen en ambities Waterplan
20
Bijlage III
Overzicht maatregelenpakket 2010‐2027..................................................................................................... 22
Pagina 3 van 36
III – Bijlagen
Bijlage I I.1
Vigerende (beleids)kaders en wet‐ en regelgeving
Europese (beleids)kaders en instrumenten
Europese Kaderrichtlijn Water Sinds 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW, richtlijn 2000/60/EG) van kracht, die gericht is op ecologisch gezond water en duurzaam watergebruik. De KRW gaat ervan uit dat water geen gewone handelswaar is, maar een erfgoed dat moet worden beschermd en verdedigd. Het doel van de KRW is dat alle lidstaten van de Europe‐ se Unie adequate maatregelen nemen om de kwaliteit van het oppervlaktewater en grondwater te verbeteren. Nieuw aan deze richtlijn is dat er ten eerste een Europese schaal wordt aangehouden en zodoende in elk Euro‐ pees land over een aantal jaren dezelfde waterkwaliteit aanwezig moet zijn voor dezelfde soort wateren. Ten tweede wordt gewerkt met een zogenaamde stroomgebiedbenadering; dat betekent dat bovenstroomse gebie‐ den hun waterproblemen zelf moeten aanpakken en oplossen en niet mogen afwentelen naar hun (beneden‐ stroomse) buren. Ten derde worden niet alleen de verontreinigende stoffen aangepakt in het beleid, maar ook wordt er gekeken naar de ecologie. Dus juist kijken welke planten en dieren wel in je watersysteem moeten voor‐ komen en niet alleen wat er aan stoffen niet thuishoort. De doelstellingen van de Kaderrichtlijn moeten op 22 december 2015 zijn bereikt. Deze datum kan worden ver‐ lengd met twee periodes van zes jaar. De uiteindelijke deadline is 2027. In onderstaande tabel B‐1 is het tijdschema van de KRW aangeduid. Tabel B‐1. Tijdschema KRW Termijn
Doel
2008
vaststellen (raads)besluiten door gemeenten en besturen Waterschappen
2009
vaststellen doelstellingen ecologie;
2009
opstellen pakket maatregelen in stroomgebiedbeheersplan (SGBP);
2015
uitvoeren maatregelen en bereiken doelstellingen (SGBP 1);
2021
uitvoeren maatregelen en bereiken doelstellingen (SGBP 2)
In het Stroomgebiedbeheersplan 2009 worden doelen en maatregelen vastgelegd voor de KRW. De analyse van doelen, maatregelen en kosten wordt door de waterschappen getrokken. Andere actoren als provincies, gemeen‐ ten, belangenorganisaties en Rijkswaterstaat worden er uitdrukkelijk bij betrokken. Waterplannen zijn een ge‐ schikt instrument om de maatregelen in mee te nemen. De richtlijn is resultaatplichtig. De EU kan boetes opleg‐ gen aan lidstaten die de doelstellingen niet halen. Tot 2009 wordt het huidige waterkwaliteitsbeleid gecontinu‐ eerd. De KRW‐opgave in Delfland voor gemeenten, waterschap en provincie ligt deels in de afvalwaterketen. Het be‐ treft het daadwerkelijk uitvoeren van de bestaande afspraken in deze waterketen. Meegenomen zijn de basisin‐ spanningen (aanpassen/saneren overstorten, aanleg bergbezinkbassins, afkoppelen verhard oppervlak). Het Bestuurlijk Overleg KRW Delfland heeft op 17 oktober 2007 besloten dat de KRW‐inrichtingsopgave gekop‐ peld wordt aan kansen en dynamiek in het gebied. Concreet is hierover het volgende afgesproken: “de initiatief‐ nemer van een (ruimtelijk) ontwikkeling, in of nabij een KRW‐waterlichaam, neemt de KRW‐opgave mee in de planontwikkeling en ziet dit als een kans om de opgave te realiseren, voor zover dit niet leidt tot significante schade of disproportionele kosten”. Dit uitgangspunt kan leiden tot drie situaties: 1. Er is wel ruimte langs het boezemkanaal
B natuurvriendelijke oever aanleggen
2. Er is geen ruimte langs het kanaal maar wel dynamiek
B kans benutten
3. Er is geen ruimte langs het kanaal en geen dynamiek
B geen opgave
Zwemwaterrichtlijn De Europese Zwemwaterrichtlijn is vanaf 24 maart 2006 van kracht. Doel van deze richtlijn is de gezondheid van Pagina 4 van 36
III – Bijlagen
recreanten in en op het water te beschermen. De richtlijn stelt daartoe strenge eisen aan de (bacteriologische) waterkwaliteit van officieel aangewezen zwemwateren. Alle zwemwateren moeten uiterlijk in 2015 aan de ge‐ stelde eisen voldoen1. Door de strikte termijndoelstelling hebben de zwemwateren ook de zogenaamde status van ‘beschermde wateren’ onder de KRW. Voor de Haagse situatie gaat het om de Oostmadeplas en Plas Ma‐ destein. Delfland heeft in samenwerking met Den Haag en de beheerders van de genoemde zwemwateren intussen de maatregelen bepaald die nodig zijn om aan de eisen van de richtlijn te voldoen.
I.2
Nationale (beleids)kaders en instrumenten
Er zijn tal van nationale wetten die betrekking hebben op de waterhuishouding, de waterkeringen en de ruimtelij‐ ke ordening. In deze paragraaf noemen we die wetten die op dit moment het meest van invloed zijn op de inhoud van het Waterplan. Nota Ruimte De Nota Ruimte (2005) beschrijft het ruimtelijke beleid op nationaal niveau. Het grote verschil tussen de Vijfde Nota en de nieuwe Nota Ruimte is de ontwikkelingsgerichte insteek. Het Rijk stelt minder regels en laat meer over aan provincies en gemeenten. Zo is de strikte lijn van rode en groene contouren weer verlaten. De ontwikkeling van de economie, en daarmee van de mainports en de greenport Westland, is weer speerpunt. Voor water is nog veel aandacht die zich echter vooral concentreert op rijkswater. Het Rijk streeft naar het waarborgen van de veiligheid tegen overstromingen, voorkoming van wateroverlast en – tekorten, inclusief verbetering van water‐ en bodemkwaliteit. Ingrijpende aanpassingen in het watersysteem en de waterhuishouding zijn noodzakelijk. Het ruimtelijk waterbeleid richt zich op het op orde brengen en houden van het watersysteem, zoals is overeengekomen in het Nationaal Bestuursakkoord Water. Het beschouwt water als één van de structurerende principes voor bestemming, inrichting en gebruik van de ruimte. Voor de waarborg van de veiligheid tegen overstromingen geeft het Rijk meer ruimte aan de grote rivieren en aan de kustverdedi‐ ging. Het Rijk is verantwoordelijk voor het hoofdwatersysteem. Bij de uitwerking van het waterbeleid hebben Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen ieder hun eigen verantwoordelijkheden. Dit betekent dat ruimtelijke keuzen nadrukkelijk moeten worden afgedwongen op grond van kenmerken van watersystemen. Wet op de Ruimtelijke Ordening (Wro) Hoe Nederland er nu en in de toekomst uit moet zien, wordt geregeld in ruimtelijke plannen. Zowel het Rijk, de provincies als gemeenten maken zulke plannen. Hoe deze tot stand komen en gewijzigd worden, is geregeld in de Wet op de Ruimtelijke Ordening (Wro). Deze wet bepaalt de taken van de overheid en de rechten en plichten van burgers, bedrijven en instellingen. De wet stamt uit 1965 en is sindsdien al vele malen herzien. Ook op dit mo‐ ment is een nieuwe versie in de maak die naar verwacht in 2008 in werking treedt. Met de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) moet duidelijker zijn wie verantwoordelijk is voor welke ruimtelij‐ ke beslissingen. Rijk, provincies en gemeenten stellen straks een structuurvisie op. Dit is een strategisch docu‐ ment over de ruimtelijke ontwikkelingen in een bepaald gebied. Een structuurvisie komt in de plaats van de pla‐ nologische kernbeslissing (Rijk), het streekplan (provincie) en het structuurplan (gemeente). Beleidsdoelen uit de structuurvisie worden gerealiseerd in het bestemmingsplan. Dit wordt in principe opgesteld door de gemeente. Rijk en provincie kunnen gemeenten hiervoor inhoudelijke instructies geven, die de gemeente in acht moet ne‐ men. Vinden Rijk en provincie dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor een bepaalde ontwikkeling of gebied, dan kunnen ze zelf het bestemmingsplan vaststellen. Daarnaast moeten gemeentelijke bestemmingsplannen actueler worden. Ook moeten gemeenten beter gaan toezien op ruimtelijke ontwikkelingen (handhaving). Watertoets Sinds 2003 is de watertoets wettelijk verplicht voor alle nieuwe ruimtelijke plannen en besluiten. Dit betekent dat alle ruimtelijke plannen van overheden het watertoetsproces moeten doorlopen. De afstemming tussen water en ruimtelijke planvorming is een gedeelde verantwoordelijkheid van waterbeheerders, planvormers, ontwerpers en 1
In principe betekent dit dat zwemwateren al in 2012 aan de eisen van de richtlijn moeten voldoen, omdat de beoordeling voor de rapportage in 2015 aan de Europese Commissie een beoordeling over 4 voorafgaande zwemseizoenen moet omvatten. Pagina 5 van 36
III – Bijlagen
ontwikkelaars. De waterschappen en hoogheemraadschappen hebben de taak gekregen erop toe te zien dat de watertoets juist wordt toegepast. De watertoets is een instrument dat ervoor zorgt dat water vanaf het begin van het planvormingsproces wordt meegewogen bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. De watertoets loopt mee in het proces van planinitiatief tot vastgesteld plan, om te borgen dat de uitgangspunten voor het watersysteem op een juiste wijze in het plan wor‐ den verwerkt. Met de watertoets worden deze afstemming en afspraken gewaarborgd en Waterplan en water‐ structuurvisie nader ingevuld, de opsteller van een ruimtelijk plan moet de waterbeheerder vroegtijdig informe‐ ren over zijn voornemen. De watertoets dient drie doelen: 1. Voorkomen dat (nieuwe) ruimtelijke ontwikkelingen negatieve effecten hebben op het watersysteem 2. Noodzakelijke verzachtende (binnen het plangebied) of compenserende maatregelen (buiten het plangebied) direct in de planvorming meenemen wanneer (nieuwe) ruimtelijke ontwikkelingen toch negatieve effecten hebben. Daarbij hebben verzachtende maatregelen de voorkeur boven compenserende. 3. Bij elk ruimtelijk plan gaat Delfland na of bestaande waterknelpunten kunnen worden opgelost en of er kan‐ sen zijn voor het realiseren van een veerkrachtiger, robuuster en veiliger watersysteem. Waterbergingsnormen De landelijke wateroverlastnormen zijn uitgedrukt in een kans dat het peil van het oppervlaktewater het niveau van het laagst maatgevende maaiveld overschrijdt als gevolg van hevige neerslag. Delfland heeft deze normen vertaald naar gedifferentieerde normen voor de hoeveelheid waterberging: de ABC‐bergingsnormen. De ber‐ gingsnormen zijn te gebruiken als hulpmiddel bij de toetsing en gelden voor gebieden waar de algemene rand‐ voorwaarden en uitgangspunten voor het percentage verhard oppervlak, type rioleringssysteem, afvoercapaciteit en bodemopbouw van toepassing zijn. Afhankelijk van de feitelijke lokale omstandigheden kunnen in bepaalde si‐ tuaties andere, nader te bepalen, waarden worden gehanteerd. Wet verontreiniging oppervlaktewater Het doel van de Wet verontreiniging oppervlaktewater (Wvo) is het oppervlaktewater te beschermen tegen ver‐ ontreiniging. Daarom is het verboden om zonder vergunning afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen ‐ in welke vorm dan ook ‐ in het oppervlaktewater te lozen. De Wvo maakt onderscheid tussen:
Rechtstreekse lozingen direct in het oppervlaktewater en indirecte lozingen, zoals lozingen op de gemeente‐ lijke riolering;
Lozingen via een ‘werk’, zoals via een pijp of buis, of op ‘andere wijze dan via een werk’, zoals vanaf een vrachtwagen.
Wvo‐vergunningen vallen vanaf 1 januari 2009 onder de Waterwet en de daaraan verbonden watertoets. Wet milieubeheer De Wet milieubeheer (Wm) is de juridische gereedschapskist om het milieu te beschermen. De Wet milieubeheer geeft algemene regels voor uiteenlopende onderwerpen, van stoffen en afvalstoffen tot handhaving, openbaar‐ heid van milieugegevens en beroepsmogelijkheden. De Wm is op 1 maart 1993 van kracht geworden. Het is een zogenaamde kader‐ of raamwet: het bevat de algemene regels voor het milieubeheer. Meer specifieke regels worden uitgewerkt in besluiten (algemene maatregelen van bestuur of AmvB’s) en ministeriële regelingen. Nog niet alle milieuwetten zijn in de Wm ondergebracht. De belangrijkste 'losse' wetten zijn: de Wet Geluidhinder, de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, de Wet bodembescherming en de Meststoffenwet. De meeste van deze wetten krijgen de komende jaren alsnog een plaats in de Wm. De wet wordt doorlopend aangepast, onder meer als gevolg van de Modernisering VROM regelgeving. Met deze modernisering wil VROM het aantal wetten en regels flink reduceren en verbeteren. Uitgangspunten van recente aanpassingen in de wetgeving zijn:
Aanpak bij de bron; voorkomen van verontreiniging van regenwater
Regenwater vasthouden en bergen Pagina 6 van 36
III – Bijlagen
Regenwater gescheiden van afvalwater afvoeren, tenzij dat niet doelmatig is
Integraal afwegen op lokaal niveau.
Verder geven leggen de aanpassingen meer nadruk op afstemming tussen gemeente en waterschap, met name in het gemeentelijk rioleringsplan (GRP). Besluit lozing afvalwater huishoudens In de modernisering van de VROM‐regelgeving is ervoor gekozen de regelgeving ten aanzien van lozingen zoveel mogelijk te ordenen naar de doelgroepen die voor de lozingen verantwoordelijk zijn. Één van de herijkingprojec‐ ten is het opstellen van één besluit voor de lozingen vanuit huishoudens. Dit besluit zal alle lozingssituaties rege‐ len die bij een particulier huishouden aan de orde kunnen zijn, zowel in het stedelijk gebied als in het buitenge‐ bied. Het Besluit lozing afvalwater huishoudens is op 1 januari 2008 in werking getreden. Nationaal Bestuursakkoord Water De primaire doelstelling van het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is om in 2015 het watersysteem op or‐ de te hebben en daarna te houden, rekening houdend met alle ontwikkelingen, zoals klimaatverandering. De aanpak die wordt voorgesteld is gefaseerd. De uitvoering is geknipt in een korte termijn (tot 2007) en een lange termijn (tot 2015). In het NBW wordt de voorkeur uitgesproken voor een integrale aanpak van de uitwerking voor veiligheid en het voorkomen van wateroverlast. Daarbij wordt rekening gehouden met de aanpak van watertekor‐ ten, het tegengaan van verdroging en verbetering van de waterkwaliteit. Ook zijn er mogelijkheden om aan te sluiten bij plannen op andere beleidsterreinen. Tabel B‐2. Procesafspraken NBW Termijn
Doel
2003 ‐ 2005
Het waterschap toetst haar regionale watersysteem aan de werknormen voor overlast en de ruimteclaim aan provincie en gemeenten.
2003 ‐ juli 2006
Gemeenten maken, samen met de waterschappen stedelijke Waterplannen en houden daarbij rekening met de ruimteclaim.
2003 ‐ juli 2006
De provincie maakt een integrale afweging van de ruimtebehoefte, gebaseerd op een uitge‐ werkte ruimteclaim van het waterschap en een gemeentelijke visie.
2003‐2007
Gemeenten (in structuur‐ en bestemmingsplannen) en provincie (in beleids‐ en streekplannen) anticiperen zo veel mogelijk op de uitkomsten van de inspanningen.
2007
Gemeenten en provincie leggen definitieve, taakstellende afspraken als resultaat van besluit‐ vorming uiterlijk in 2007 vast in ruimtelijke plannen.
2009
Alle bovengenoemde procesafspraken moeten resulteren in taakstellende afspraken die uiterlijk in 2009 zijn vastgelegd in stroomgebiedbeheersplannen.
2015
Watersystemen (zoveel mogelijk) op orde
Vanuit het NBW moet het Waterplan dus de ruimtebehoefte voor water weergeven, zodat deze kan worden op‐ genomen in de ruimtelijke plannen. Het NBW valt vanaf 1 januari 2010 onder de Waterwet. Deelstroomgebiedsvisie Midden‐Holland De deelstroomgebiedsvisie heeft als centraal doel om op basis van landelijk afgesproken principes en uitgangs‐ punten voor de lange termijn (2050) een systematisch beeld te schetsen van zowel de waterproblematiek, als de richting waarin (ruimtelijke) oplossingen gezocht moeten worden om die het hoofd te kunnen bieden. De hoofd‐ doelstelling van het waterbeheer is het streven naar robuuste en ecologisch gezonde watersystemen, gebaseerd op de principes van integraal en duurzaam waterbeheer. Dit houdt onder meer in dat oplossingen worden ge‐ zocht die zo veel mogelijk aansluiten bij de fysisch‐geografische kenmerken van het plangebied en de hydrologi‐ sche processen die zich daarin afspelen. Deze doelstelling is uitgewerkt in zes subdoelstellingen:
Garanderen van voldoende veiligheid.
Tegengaan van wateroverlast, doordat de boezem en poldersystemen aan de normen voldoen.
Voorkomen van een tekort aan water van goede kwaliteit.
Pagina 7 van 36
III – Bijlagen
Bereiken van een goede of bijzondere waterkwaliteit.
Beperken van bodemdaling.
Zorgen voor voldoende grondwater van goed kwaliteit.
Voor het tegengaan van wateroverlast is in de deelstroomgebiedsvisie de wateropgave gekwantificeerd. Voor Delfland is het noodzakelijk nog circa 3,5 miljoen m3 te realiseren. Voor waterkwaliteit en het voorkomen van een tekort aan water van goede kwaliteit is geen gekwantificeerde opgave gegeven. Ecologische Hoofdstructuur De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een netwerk van gebieden in Nederland waar de natuur ‐ plant en dier ‐ voorrang heeft op andere activiteiten en plannen. Het netwerk helpt voorkomen dat planten en dieren in geïso‐ leerde gebieden uitsterven en dat de natuurgebieden hun waarde verliezen. De EHS kan worden gezien als de ruggengraat van de Nederlandse natuur. De EHS omvat bestaande natuurgebieden, reservaten en natuurontwik‐ kelingsgebieden, landbouwgebieden met mogelijkheden voor agrarisch natuurbeheer (beheersgebieden) en ver‐ bindingszones. Het Nederlandse beleid is er op gericht om in 2018 de EHS te hebben gerealiseerd. De Nederland‐ se Ecologische Hoofdstructuur is per provincie uitgewerkt tot de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). Door de gemeente Den Haag is een uitwerking gemaakt voor de realisatie van deze ecologische doelstellingen (zie beleid Den Haag.)
I.3
Provinciale (beleids)kaders en instrumenten
Streekplan In het Streekplan Zuid‐Holland‐West wordt uitgegaan van drie principes: anticiperen in plaats van reageren, niet afwentelen maar vasthouden ‐ bergen, afvoeren en aanvoeren ‐ en méér ruimte voor water naast techniek. Om de kwaliteit van het water te beschermen, geldt de trits: schoon houden, scheiden en schoonmaken. Om ervoor te zorgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen worden meegenomen bij ruimtelijke plannen is de watertoets verplicht gesteld. Met de komst van de nieuwe Wro (zie § 1.2) worden geen streekplannen meer opgesteld. Dit streekplan wordt op termijn vervangen door een provinciale structuurvisie. Beleidsplan Groen, Milieu en Water Het provinciaal waterhuishoudingsplan van de provincie Zuid‐Holland is opgenomen in het Beleidsplan Groen, Mi‐ lieu en Water. Dit geeft op strategisch niveau de hoofdlijnen van beleid weer voor diverse onderdelen die betrek‐ king hebben op water. Een van de thema's is water en milieu in het landelijke gebied. De provincie wil het water‐ bergend vermogen in het landelijk gebied vergroten. Ter bevordering van de afstemming tussen waterbeheer en ruimtelijke ordening, worden waterkansenkaarten opgesteld. Verder bevordert de provincie duurzame land‐ en tuinbouw. Verordening ‘Regionale Waterkeringen West‐Nederland’ In oktober 2006 is de provinciale verordening ‘Regionale Waterkeringen West‐Nederland’ vastgesteld. Hierin zijn aan boezemkaden veiligheidsklassen (beschermingsniveaus) toegekend die verband houden met de potentiële schade die optreedt bij dijkdoorbraak. In 2008 worden de regionale waterkeringen door Delfland getoetst aan de normen uit de verordening. Uit de toets kan voortkomen dat verzwaring van de waterkering noodzakelijk is. Dit heeft vrijwel altijd ruimtelijke consequenties.
I.4
Kaders en instrumenten van het intergemeentelijk samenwerkingsverband Haaglanden
Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020 Het Stadsgewest Haaglanden wil zijn negatieve bijdrage aan de verandering van het klimaat drastisch reduceren. Een krachtige aanpak zet een mogelijke dreiging van overstromingen om in kansen voor het vestigingsklimaat. De regio Haaglanden is als laaggelegen en sterk verstedelijkt kustgebied extra gevoelig voor klimaatveranderingen. Ambities als ontwikkeling en behoud van een sterk vestigingsklimaat en een aantrekkelijke leefomgeving, hangen samen met de inrichting van een robuust en beheersbaar watersysteem. Voor de middellange termijn (tot 2015) staat de uitvoering van het maatregelenpakket uit het Waterkader Haag‐ landen voorop. De langere termijn (tot 2030) richt zich op een maatschappelijk breed gedragen regionale kli‐ Pagina 8 van 36
III – Bijlagen
maatadaptatiestrategie. Deze dient als basis voor de verdere besluitvorming over ruimtelijke ontwikkelingen. De verandering van het klimaat wordt structureel meegewogen in alle (ruimtelijke) investeringsbeslissingen. De be‐ nodigde extra oppervlakte voor water kan goed met andere functies van groen worden gecombineerd, zowel in het stedelijke groen als in het weidelandschap. De waterkwaliteit wordt sterk verbeterd aan de hand van de ge‐ meentelijke Waterplannen. In 2030 moet het watersysteem voldoen aan de eisen van de Europese Kaderrichtlijn Water en is het zwemwater van goede kwaliteit. De Kaderrichtlijn Water wordt in 2007 en 2008 uitgewerkt in een maatregelenpakket waar ook ruimtelijke maatregelen onderdeel van uitmaken. Waterkader Haaglanden Het Waterkader Haaglanden is een initiatief van het Stadsgewest Haaglanden, de provincie Zuid‐Holland en Delf‐ land om samen de wateropgave in de regio aan te pakken. Op 22 februari 2006 ondertekenden bestuurders van de betrokken partijen het Regionaal Bestuursakkoord Water Haaglanden. Daarin staat centraal: ruimte maken voor water en economie met innovatieve projecten.
I.5
Kaders en instrumenten vanuit het Hoogheemraadschap van Delfland
Delfland heeft vele beleidsnota’s die van toepassing zijn op het (functioneren van het) watersysteem. In deze pa‐ ragraaf worden alleen de meeste nota’s toegelicht. (Vigerend) Waterbeheersplan Delfland 2005‐2009 In het Waterbeheerplan 2005‐2009 van het Hoogheemraadschap van Delfland staan de doelen die Delfland voor deze periode nastreeft en wat het gaat doen om deze te realiseren. Het is een centraal beleidskader dat richting geeft aan alle activiteiten van Delfland. In dit Strategisch Beleidsplan stelt Delfland vanuit zijn missie een visie op het watersysteem en het waterbeheer op. De missie van Delfland is: ‘Het Hoogheemraadschap van Delfland speelt een centrale, actieve rol in het water‐ beheer ten behoeve van de veiligheid, leefbaarheid en duurzame bruikbaarheid van het gebied, nu en in de toe‐ komst en werkt daartoe als een open en betrouwbare partner samen met anderen’. In het uitvoeringsprogramma geeft Delfland aan wat het gaat doen om deze doelen te realiseren. Deze vervalt in januari 2009 en wordt opge‐ nomen in de Waterwet. Delflands Keur De 'Keur' is de traditionele naam die waterschappen geven aan een verordening met betrekking tot hun water‐ staat‐ en waterhuishoudkundige taken. De Keur is gebaseerd op de Waterschapswet, de Waterstaatswet 1900 en op de Wet op de waterhuishouding. Daarnaast maakt de Algemene Wet Bestuursrecht onderdeel uit van het wet‐ telijke kader van de keur. De Keur bestaat in essentie uit verboden en geboden. Op de meeste verboden en gebo‐ den kan onder bepaalde voorwaarden een zogeheten ‘vergunning’ worden verleend. De bepalingen in de Keur moeten worden toegepast met inachtneming van het beleid dat geldt voor het water‐ staatkundige zorggebied. Ter motivering van die besluiten kan worden verwezen naar de beleidsregels. Van deze beleidsregels kan alleen gemotiveerd worden afgeweken (Titel 4.3 Algemene Wet Bestuursrecht). De keur vervalt in januari 2009 en wordt opgenomen in de Waterwet en zal als watertoets worden gehanteerd. Legger Voor het merendeel van de waterstaatswerken die in beheer zijn bij Delfland geldt dat de begrenzingen hiervan volgens wettelijke voorschriften moeten worden vastgelegd in leggers. Het aangeven van de begrenzingen van waterkeringen en wateren, waarop de gebods‐ en verbodsbepalingen van de Keur van toepassing zijn, gebeurt door verwijzing naar de legger waarin ze zijn vastgelegd. Hierdoor zijn de begrenzingen niet direct uit de Keur af te lezen. De legger heeft een tweeledige functie. Naast de aanwijzing van onderhoudsplichtigen en onderhoudsverplichtin‐ gen, is dat het aangeven van de begrenzingen van waterstaatswerken met het oog op de toepassing van gebods‐ en verbodsbepalingen. De legger wordt ondergebracht in de Waterwet vanaf 1 januari 2009. Handreiking watertoets Met de verankering van de watertoets per 1 november 2003 in het Besluit op de ruimtelijke ordening, heeft de watertoets een duidelijke procedurele en inhoudelijke invulling gekregen. Daarnaast bleek dat de behoefte be‐ staat aan een praktisch instrument op regionaal niveau. Om in deze behoefte te voorzien heeft het Hoogheem‐ Pagina 9 van 36
III – Bijlagen
raadschap van Delfland daarom de ‘Handreiking’ watertoets opgesteld. Deze is vooral gericht op ruimtelijke plan‐ nen op gemeentelijk niveau en gaat zowel in op de proceskant van de watertoets als op de inhoudelijke kant in hoofdlijnen. Het geeft inzicht in de goedkeuringscriteria en richtlijnen over water in ruimtelijke plannen. De crite‐ ria vormen een kader voor de waterinbreng tijdens het planvormingsproces. Bij het beoordelen van ruimtelijke plannen vormen deze criteria Delflands toetsingskader. Onder de waterwet krijgt de watertoets per 1 januari 2009 een verbrede invulling en wordt 1 vergunning voor alle watervergunningen en verordeningen. Programma ABC‐Delfland Delfland startte in 1998 met het project Afvoer‐ en Bergingscapaciteit Delfland, kortweg ABC‐Delfland, omdat het dat jaar te maken kreeg met wateroverlast. Om zich in de toekomst hier tegen te wapenen, wil Delfland een bete‐ re inrichting en beheer van het waterhuishoudkundige systeem opzetten, waarmee een verantwoord veiligheids‐ niveau wordt bereikt. Dit tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten. ABC‐Delfland heeft als doel meer verwerkingsruimte te creëren voor een plotselinge toename van de waterhoe‐ veelheid, zoals bij hevige regenbuien. Belangrijk is dat voorzieningen worden getroffen voor het zorgvuldig bergen van water. Daarom richt ABC‐Delfland zich nadrukkelijk op ruimtelijke maatregelen. Zo worden kanalen verbreed, nieuwe waterverbindingen aangelegd, versmallingen in boezemkanalen weggenomen en gebieden gereserveerd voor het opvangen van water (waterberging) in natte perioden. Voor het boezemgebied en de afzonderlijke polders wordt een maatregelenpakket opgesteld. Het project wil de totale capaciteit zodanig te vergroten, dat de kans op wateroverlast beperkt is en de schade bij eventuele overlast zo klein mogelijk blijft. 'Anticiperen', 'niet afwentelen' en 'vasthouden, bergen en afvoeren' staan hierbij voorop. Normering Wateroverlast De Nota Normering Wateroverlast, waarmee het algemene bestuur van Delfland in november 2005 instemde, be‐ vat resultaten van de toetsing van de watersystemen in Delfland. Het programma ABCDelfland sluit aan bij de ontwikkelingen en inzichten rond klimaatverandering en afspraken die voortvloeien uit het NBW. Kadernota Natuurlijk inrichten van watersystemen Hoewel geen officieel beleid van Delfland is de Kadernota ‘Natuurlijk inrichten van watersystemen’ een belangrijk uitgangspunt voor inrichting, beheer en onderhoud van watersystemen. Voor verschillende typen omgeving wor‐ den kenmerken gegeven waar het watersysteem in die omgeving aan zou moeten voldoen om een goede water‐ kwaliteit en ecologische waarde te krijgen en te houden. Kadeverbeterings‐ en onderzoeksprogramma Het Kadeverbeterings‐ en Onderzoeksprogramma heeft als doel de veiligheid van Delfland tegen overstromingen te verhogen. Kadestrekkingen die niet aan de veiligheidseisen voldoen – te laag of te zwak – worden aangepakt. Herziene beleidsregel ‘Niet Bouwen op Veendijken’ en bijbehorende kaart en memo’s (2005) Totdat meer bekend is wil Delfland de veendijken beter beschermen en vrij houden van waterkeringvreemde elementen. De beleidsregel is: In de kernzone van veendijken worden voor waterkeringvreemde elementen strikt de ge‐ en verbodsbepalingen van Delflands Algemene Keur gehanteerd. De resultaten van landelijke onderzoeken kunnen leiden tot een aanpassing van de beleidsregel en extra maatregelen. Notitie kaden en waterkeringvreemde elementen (1999) In deze notitie wordt op hoofdlijnen nader ingegaan op het al lange tijd door Delfland gevoerde beleid met be‐ trekking tot de toelaatbaarheid van waterkeringvreemde elementen op boezem‐ en polderkaden en land‐ en wa‐ terscheidingen. Met name wordt ingegaan op beplanting, bebouwing, kabels en leidingen, wegen en in‐/aflaten. De nota wordt binnenkort herzien. Het in deze notitie beschreven beleid heeft geen betrekking op de Delflandse‐ dijk en de Maasdijk. Ook waar de herziene beleidsregel Niet bouwen op veendijken geldt, is de notitie niet van toepassing. Sanering van waterkeringvreemde elementen Op de kaden van Delfland bevinden zich waterkeringvreemde objecten (bomen, (toegangs)wegen etc.), die voor een groot deel niet vergund zijn, maar gedoogd worden. Dit is een situatie die in de loop van de tijd ontstaan is, maar die in feite zeer ongewenst is, omdat de uitvoering van het (buitengewoon) onderhoud belemmerd kan worden en in sommige gevallen de veiligheid (op lange termijn) niet gewaarborgd kan worden. Om de kaden te
Pagina 10 van 36
III – Bijlagen
kunnen saneren is een conceptnotitie opgesteld, waarin op hoofdlijnen de uitgangspunten en de criteria van Delf‐ land beschreven zijn. Veiligheid, LNC‐waarden en beheer en onderhoud zijn hierbij de sleutelwoorden. Aan de hand hiervan wordt beoordeeld of de aanwezigheid van een waterkeringvreemd object aanvaardbaar is of niet. Saneren houdt in sommige gevallen in het verwijderen van objecten en in andere gevallen het verlenen van een vergunning. Deze werkwijze wordt momenteel in een pilot in Berkel getest, de resultaten worden in de loop van 2006 verwacht. Beheersplan waterkeringen voor de primaire waterkering (deel I beleidsdeel en deel II uitvoeringsdeel) (2005) De duurzame bescherming tegen overstroming van het achterland staat centraal in dit plan. Het beheersplan maakt het beleid van Delfland inzichtelijk voor alle participanten en geeft aan op welke wijze het mogelijk is om te blijven wonen, werken en recreëren achter veilige waterkeringen. Het beleidsdeel van het beheersplan beschrijft waarom Delfland beheert, wat het beheert en hoe het beheert. In het uitvoeringsdeel worden de consequenties hiervan vertaald naar een uitvoeringsprogramma. Visstandbeheerplan Het visstandbeheerplan Delfland kent de diverse watergangen in het gebied een bepaald viswatertype toe. Het Visstandbeheerplan is een inhoudelijk advies. Het geeft inzicht in welke knelpunten, oplossingsrichtingen en streefbeelden voor visstand en viswater er zijn en welke gebiedsbrede en gebiedsspecifieke maatregelen geno‐ men moeten worden. Daarnaast geeft het achtergrondinformatie over de huidige situatie. In die wateren waar Delfland geen beheerder is ‐ of waar anderen het visrecht hebben ‐ kan Delfland niet zonder toestemming ingrijpen in de visstand. Via visstandbeheercommissies (VBC's) kan Delfland wel invloed uitoefenen op visstandbeheer en daarmee het waterkwaliteitsbelang dienen. In visstandbeheercommissies (VBC's) zitten naast Delfland ook andere waterbeheerders (gemeente, recreatieschap) en de visrechthebbenden (sport‐ en be‐ roepsvissers). Die commissies kunnen visstandbeheerplannen opstellen en deze uitwerken tot uitvoeringsplan‐ nen, waarbij Delfland het waterkwaliteitsbelang inbrengt.'
I.6
Gemeentelijk beleid Den Haag
Hieronder is een lijst opgenomen met vastgestelde beleidsnota’s met een korte samenvatting en waar mogelijk een verwijzing naar een website en Gemeentelijk informatiesysteem. Ruimtelijke structuurvisie 2020 ‘Den Haag, Wereldstad aan Zee’ (RIS129201) Den Haag heeft haar ideeën en wensen wat betreft de toekomst van de stad vastgelegd in de ruimtelijke Struc‐ tuurvisie 2020, ‘Den Haag, wereldstad aan zee’. Deze visie is de grondslag voor het opstellen van zogenaamde masterplannen voor een aantal onderscheiden herstructureringsgebieden in Den Haag (zie kaart). Deze master‐ plannen bieden een goede gelegenheid om de wensen en eisen vanuit duurzaam stedelijk waterbeheer integraal mee te laten wegen in de ruimtelijke planvorming rondom deze gebieden. Op deze wijze kunnen zaken als de ontwikkeling en verbetering van de bestaande ecologische water‐ en groenstructuur én het zoeken naar water‐ bergingsmogelijkheden worden voortgezet. De positie van het water in deze masterplannen verschilt per plan. Dit komt door de verschillen in de karakteristieken van elk herstructureringsgebied (ondergrond, kenmerken (lokaal) watersysteem, lokale watervraagstukken, beoogde inrichting en het gebruik van het gebied). Zo is bijvoorbeeld in het Masterplan Binckhorst (polder) de aanleg van extra open water in combinatie met de aanleg van een natuur‐ vriendelijke oeverinrichting voorzien, terwijl in Masterplan Scheveningen‐Kuststrook de versterking van de zeewe‐ ring (veiligheid) in relatie tot een kwaliteitsimpuls van de openbare ruimte alle aandacht krijgt. Waterplan Den Haag 1998‐2012 (RIS22861) In 1998 heeft de gemeente samen met het Hoogheemraadschap van Delfland het Waterplan Den Haag opgesteld. Dit is in maart 1999 vastgesteld in de raad van Den Haag en in de verenigde vergadering van Delfland. Een van de eerste Waterplannen van Nederland had als doel de kwaliteit en de 'belevingswaarde' van het water in de stad te verbeteren. Omdat de stad verschillende watersoorten heeft die elkaar beïnvloeden, richt het plan zich niet al‐ leen op het zichtbare water in sloten en grachten, maar ook op afvalwater, grondwater en regenwater. In de afgelopen jaren is in Den Haag hard gewerkt. Zo zijn er in totaal zo'n 25km natuurvriendelijke oevers aange‐ legd, is het rioolstelsel verder verbeterd en zijn alle sloten en grachten uitgebaggerd. Daarnaast zijn proefprojec‐ ten uitgevoerd met onder meer het infiltreren van hemelwater in de bodem, zijn onderzoeken gedaan naar het watersysteem en de knelpunten en zijn verdere maatregelen benoemd waaronder rioleringsmaatregelen. Pagina 11 van 36
III – Bijlagen
Inmiddels is Den Haag bezig aan de tweede uitvoeringsperiode, waarin de zorg voor veiligheid, droge voeten en voldoende schoon en biologisch gezond water centraal staat. Om dit te realiseren zijn deelplannen opgesteld die zich richten op dertien aandachtsgebieden, waaronder de rio‐ lering, knelpunten in ecologische verbindingszones, het visstandbeheer, extra ruimte voor water en het invoeren van een grondwaterloket, een centraal punt waar mensen informatie verkrijgen over grondwater. Met de laatste drie is al een voortvarende start gemaakt. Zo hebben de gemeente Den Haag en Delfland een unieke overeen‐ komst gesloten met de lokale sport‐ en beroepsvisserij. Met de ondertekening van de overeenkomst zijn de ge‐ meentelijke visrechten (op huurbasis) overgegaan op de Haagse visserij. Het grondwaterloket is inmiddels geo‐ pend en de Waterbergingsvisie geeft aan hoe Den Haag omgaat met de vraag naar ruimte voor water. Gemeentelijk Rioleringsplan 2006‐2010 (RIS140586) Centraal in dit plan staat de extra rioolvervanging die de gemeente de komende jaren moet uitvoeren om de kwa‐ liteit van het riool op peil te houden. Het gaat hierbij vooral om de riolering die in het begin van de vorig eeuw is aangelegd. Als deze riolen niet tijdig vervangen worden kan dat nadelige consequenties hebben voor de veiligheid en hygiëne in de stad. Daarnaast gaat het Rioleringsplan in op de maatregelen die het komende jaar noodzakelijk zijn om de riolering aan de milieuwetgeving te laten voldoen. Alle Nederlandse gemeenten moeten maatregelen nemen om vervui‐ ling van het oppervlaktewater verder terug te dringen. Grondwaternota (RIS115909) In maart 2004 is de gemeentelijke Grondwaternota opgesteld waarin de kansen en bedreigingen voor het stede‐ lijke grondwater zijn verkend. Basis is de huidige stand van zaken op het gebied van de huidige regelgeving, de huidige aanpak van overlast, activiteiten die de grondwaterstand structureel kunnen veranderen en de effecten van de grondwaterstand voor vegetatie en grondwaterkwaliteit. De benadering in het eerste Waterplan gaat uit van een samenhangend beleid voor riolering, oppervlaktewater, watergebonden natuurwaarde en ondiep grondwater. Voor het Haagse watersysteem zijn de drie oplopende ambitieniveaus gehanteerd (water dat siert, water dat behaagt en water dat leeft.). Om de in het Waterplan gestelde doelen te behalen moeten een aantal maatregelen worden genomen. Afkoppelvisie (RIS154072) Afkoppelen is geen doel op zich. Afkoppelen wordt ingezet waar dit effectief bijdraagt aan de waterkwaliteit. De maatregelen worden opgenomen in het nieuwe Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP).Voor Den Haag is afkoppelen een maatregel die sinds het eerste Waterplan is ingezet. In de watersysteemberekening Den Haag (2003) is bere‐ kend dat met een maatregelenpakket van bergbezinkbasins, rioolvergrotingen en het afkoppelen van 2 ha aan de basisinspanning wordt voldaan. Voor het waterkwaliteitspoor wordt het afkoppelen ingezet in combinatie met de stadsvernieuwing, herinrichtingen en rioolvervangingen. In 2010 is dit grotendeels gerealiseerd en start een nieuw programma om de vuiluitworp uit de gemengde riolering verder te beperken. Afvalwaterakkoord (RIS151879) 22 januari 2008 is het Afvalwaterakkoord ondertekend door Delfland en Den Haag nadat 6 februari 2006 de Inten‐ tieverklaring Afvalwaterakkoord was getekend. Het Afvalwaterakkoord moet leiden tot een kwaliteit ‐en efficien‐ cyverbetering tegen de laagst maatschappelijke kosten. Sinds de overname van de zuiveringtechnische werken door Delfland in 1990 hebben zich wijzigingen voorgedaan in de landelijke inzichten omtrent de taakverdeling tussen gemeente en waterschap, met name waar het de afbakening van de wettelijke verantwoordelijkheden be‐ treft. In het nieuwe Afvalwaterakkoord wordt nu de ontvangstkelder van het riooleindgemaal als het afleverpunt aangewezen waar de rioleringstaak van Den Haag ‐ zowel beheersmatig als financieel ‐ eindigt en de zuive‐ ringstaak van Delfland aanvangt. De exploitatiekosten voor het medegebruik van de riooleindgemalen en perslei‐ dingen vormen jaarlijks (complexe) verrekeningen op basis van de overeenkomst uit 1989/1990. De financiële middelen waren al geraamd bij de totstandkoming van het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP 2006 ‐ 2010). Vanaf 2016 zal er niet meer worden verrekend en zijn partijen elkaar over en weer geen bedragen meerverschuldigd. Waterbergingsvisie (RIS149032) In 2003 besloten de gemeente Den Haag en het Hoogheemraadschap van Delfland samen een Waterbergingsvisie voor de stad op te stellen. De centrale vraag hierbij is, wat moet er gebeuren om ervoor te zorgen dat de burgers
Pagina 12 van 36
III – Bijlagen
droge voeten houden? Om dit te bereiken is een uitgebalanceerd pakket van zowel technische als ruimtelijke maatregelen nodig. De Waterbergingsvisie geeft concreet invulling aan deze opgave en legt de afspraken vast tus‐ sen Den Haag en Delfland over de uitvoering van de maatregelen en de doorwerking hiervan in de ruimtelijke planvorming. Dit alles moet leiden tot een goed functionerend en duurzaam watersysteem. De Waterbergingsvi‐ sie Den Haag bestaat uit acht deelgebiedrapportages en een samenvatting. Visie op duurzaam materiaalgebruik (zie afspraken VINEX Wateringseveld) Interne regeling duurzaam hout van de gemeente Den Haag (vanaf sep. 2006). Voor al het te gebruiken hout is het FSC‐keurmerk vereist. Deze eis wordt standaard opgenomen in het bestek (ook in eventuele moederbestek‐ ken). De diensten Stadsbeheer (DSB) en Stedelijke Ontwikkeling (DSO) en de Facilitaire Dienst (FAD) hebben voor‐ namelijk te maken met het gebruik van hout bij bouw‐ en onderhoudswerkzaamheden. Deze diensten gaan al ja‐ ren bewust om met de noodzaak van het gebruik van duurzaam hout. De DSB heeft deze eis opgenomen in haar Programma van Eisen voor de openbare ruimte en ook het Ingenieursbureau Den Haag heeft deze eis opgenomen in het moeder‐bestek. De controle of ook echt FSC‐hout is gebruikt, vindt echter om praktische redenen hoofdza‐ kelijk op papier plaats. Dit gebeurt door het overleggen van certificaten en facturen. Om het gebruik van duur‐ zaam hout beter te verankeren wordt het gemeentelijk beleid met aanvullende maatregelen aangepast. Contourennota voor milieubeleid 2006‐2010 (RIS 133647) De contourennota legt een visie neer op de positie van milieu ten aanzien van inzet van beleid en middelen ten behoeve van het lopende collegeakkoord. Deze visie is agenda bepalend naast de visie op ruimte in de Structuur‐ visie 2020 en de sociaal economische visie. In deze contourennota wordt aangegeven hoe verschillende beleids‐ terreinen samenhangen en hoe verbinding en specifieke accenten kunnen worden aangebracht om een leefbare, gezonde en veilige stad te waarborgen. De contourennota signaleert dat bronaanpak het meest effectief is, maar dat de gemeente Den Haag hier niet in haar eentje altijd iets aan kan doen. Het is de opgave om aan de intenties van milieuregels tegemoet te komen zonder dat deze een belemmering vormen voor de ontwikkeling van de stad. Gebiedsgericht Milieubeleid Om milieuaspecten een plek te geven in ruimtelijk planprocessen is gebiedsgericht milieubeleid ontwikkeld. Bin‐ nen dit beleid wordt gekeken naar milieueffecten, milieunormen en naar kansen. Gestreefd wordt daarbij naar een optimale leefomgevingkwaliteit. Voor een zestal gebiedstypen zijn ambities en wettelijke kaders weergege‐ ven op een negental milieuthema's. Met het gebiedsgericht milieubeleid wordt momenteel de duurzaamheidpa‐ ragraaf vorm gegeven die door de gemeenteraad bij elk ruimtelijk plan wordt gevraagd. Zwakke schakels (RIS138635) Scheveningen is één van de zogenaamde Zwakke Schakels van de Nederlandse kust. De zeewering tussen de Scheveningse slag en de keerlus van tram 11 is niet sterk genoeg volgens de huidige veiligheidseisen. Om de zwakke schakel sterk te maken wordt een dijk aangelegd. Hiervan is straks niets meer te zien omdat de dijk in de boulevard wordt weggewerkt. Daarnaast wordt het strand en de zandbodem onder het water vlak voor de kust (vooroever) opgehoogd. De nieuwe boulevard wordt doorgetrokken tot aan de haven. Zo wordt de boulevard de verbinding tussen Scheveningen bad, dorp en haven. Het ontwerp voor een veiligere én aantrekkelijkere boule‐ vard loopt van de Scheveningse slag tot de haven. Aquamarijn Blauw (onderwijsproject onder Den Haag Schittert) In het project Aquamarijn Blauw doen leerlingen van het Voortgezet Onderwijs in Den Haag onderzoek naar de kwaliteit van het oppervlaktewater in hun directe school‐ omgeving. De meetresultaten zijn te zien op de digitale kaart en worden jaarlijks aan de Haagse burgers gepresenteerd met de rondreizende tentoonstelling Den Haag Schittert. Gedurende het schooljaar brengen leerlingen de kwaliteit van het Haagse oppervlakte water in kaart door middel van metingen en eigen onderzoek. Zij bestuderen de flora en de fauna en bepalen allerlei abiotische factoren zoals het zuurstof‐ en fosfaatgehalte. Door de meetresultaten aan het Haagse Waterplan te koppelen kunnen de meetgegevens in een breder kader worden geplaatst. Doelgroep. Aquamarijn Blauw is zo gemaakt dat leerlingen van verschillende leeftijden en opleidingsniveaus er mee aan de slag kunnen. De partners binnen Aquamarijn Blauw zijn:
Afdeling Riolering en Waterbeheersing / www.denhaag.nl/water
Hoogheemraadschap van Delfland / www.hhdelfland.nl Pagina 13 van 36
III – Bijlagen
Ton voor Water (stimuleringsproject voor regentonnen)
Afkoppelprojecten met derden (Marlot, Vogelwijk, Den Haag Zuid West) Het riool in de Vogelwijk stamt uit de tijd dat de wijk zelf is aangelegd. Het heeft al die jaren goed gefunctioneerd, maar wordt vervangen. Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt om het gemengde rioolstelsel te vervangen door een gescheiden systeem. Dit houdt in dat het regenwater dat op de straat terecht komt, apart wordt afge‐ voerd. Via zogenoemde ‘bergingskratten’ onder het gazon bij ‘t Nachtegaalplein en het Mezenplein infiltreert dit water vervolgens rechtsreeks in de bodem. Dit voorkomt onnodige belasting van riolering en waterzuivering met regenwater en zorgt voor een natuurlijke aanvulling van het grondwater. Het afvalwater wordt op de gebruikelij‐ ke manier afgevoerd. De Houtzone ligt waar heel vroeger de strandwallen en strandvlakten achter de duinen la‐ gen. Dit is de zone van de landgoederen, waar vanaf het midden van de 16e eeuw boerderijen uitgroeiden tot grote en kleine buitenplaatsen. Zo waren er de landgoederen Oostduin, Arendsdorp, Clingendael en Waalsdorp. In de 19e eeuw werden er landschapsparken aangelegd in Engelse landschapsstijl. Toen de woonwijken werden aangelegd, zijn de restanten van de landgoederen op harmonieuze wijze in de aanleg van de wijken opgenomen. Zij zijn nog goed herkenbaar. De grote groengebieden in de Houtzone liggen vooral op het zand. In de lagere de‐ len komen grondsoorten voor die meer vocht bevatten en vasthouden. Hierdoor ontstaat een fraaie schakering. Er komen dan ook veel verschillende planten en dieren voor. Sommige soorten zijn specifiek voor oude bossen of voor landgoedbossen. In en langs het water komen oeverplanten, amfibieën en Waterplanten voor. Zie ook http://www.denhaag.nl/Pics/dsb/Ststr/ecologie/Houtzone.pdf Beleidsplan voor het Haagse groen 2005‐2015 (RIS129360) Groen maakt Den Haag een aantrekkelijke stad om er te wonen, te werken en te recreëren. De groenstructuur zorgt er voor dat het Haagse groen stevig is verweven in de structuur van de stad. Den Haag is een internationale en dynamische stad waardoor continue ontwikkeling op het gebied van wonen, werken, recreatie en infrastruc‐ tuur aanwezig is. Dit maakt het noodzakelijk keuzes en afwegingen bij de inrichting en het gebruik van de openba‐ re ruimte te maken. In het Beleidsplan voor het Haagse groen "Groen kleurt de stad" 2005 ‐ 2015 wordt ingegaan op de betekenis en de waarde van het groen voor de stad. Het beleid krijgt gestalte in twee doelstellingen en vier ambities. Doelstellingen: 1. Het beleidsplan biedt een kader voor duurzaamheid bij inrichting, beheer en gebruik van groen waarbij steeds meer sprake zal zijn van een gezamenlijke verantwoordelijkheid van beheerder en gebruiker. 2. Het beleidsplan biedt een raamwerk waarbinnen keuzes kunnen worden gemaakt bij ruimtelijke ingrepen die van invloed zijn op het groen in de stad en bij veranderende maatschappelijke ontwikkelingen die van invloed zijn op de functies van het groen. Ambities: 1. Ruimte voor groen in en om de stad. Den Haag is volop in beweging. Veranderingen bieden mogelijkheden voor aanleg van nieuw groen of een betere verdeling ervan. Nieuw groen in oude wijken is hiervan een mooi voorbeeld. Door het instellen van een Stedelijke Groene Hoofdstructuur krijgt het beeldbepalende en meest belangrijk groen extra bescherming. Aangegeven wordt ook waar de groene en recreatieve voorzieningen moeten worden verbeterd, zwakke schakels versterkt en barrières moeten worden opgeheven. De nadruk ligt vooral op doorgaande verbindingen als Kijkduin‐Midden Delfland, de Vliet‐ en Zwethzone, de relatie tussen de Oost‐ en Westduinen en de verbindingen met het Groene Hart van de provincie Zuid‐Holland. 2. Toegankelijkheid, gebruik en beleving van het groen. De toegankelijkheid, het gebruik en de beleving van het groen worden zo optimaal mogelijk afgestemd op de wensen van de gebruiker. Aandacht is er voor nieuwe manieren van groengebruik en groenbeleving als gevolg van maatschappelijke veranderingen en wijzigingen in de bevolkingssamenstelling. Voorbeelden zijn de wijkparken De Verademing, de Hof van Heden, De Punt en het vernieuwde Melis Stokepark. 3. Inrichting, beheer en onderhoud. Inrichting, beheer en onderhoud van het groen bepalen in belangrijke mate het gebruik en de beleving ervan. In de nota wordt, afgestemd op de specifieke groensoorten, aangegeven hoe de gemeente in de komende jaren de kwaliteit van het groen op het voorgeschreven niveau wil houden.
Pagina 14 van 36
III – Bijlagen
Voor de uitwerking hiervan worden beheervisies en beheerplannen voor straatbomen, monumentale bomen, delen van het wijk‐ en buurtgroen en de grote groengebieden opgesteld. 4. Samen het groen beheren. Door intensivering van de samenwerking tussen de gemeente en burgers, o.a. door begeleidingsgroepen en beheerplatforms in te stellen, zullen inrichting, beheer en onderhoud van het groen meer en meer een gezamenlijke verantwoordelijkheid worden. Informatie‐uitwisseling via publieksbrochures, websites en informatiepanelen zal leiden tot meer kennis over en betrokkenheid bij het groen. Ook publiek‐ private samenwerking biedt nieuwe mogelijkheden om de betrokkenheid te vergroten en de kwaliteit van het groen te verbeteren. Stedelijke Ecologische Verbindingszones in Den Haag 2008‐2018 (RIS 159450) Het College van B&W heeft ingestemd in met de nota Stedelijke Ecologische Verbindingszones in Den Haag. In de‐ ze nota staan de hoofdlijnen en maatregelen voor ecologische inrichting en beheer van de twaalf verbindingszo‐ nes in de komende tien jaar. In 2006 en 2007 is voor alle verbindingszones bekeken of ze voldoen aan de natuur‐ vriendelijke inrichting. Op basis hiervan zijn ruim 300 verbeterpunten gesignaleerd. Het gaat om aanpassingen in inrichting, beheermaatregelen, de aanleg van natuurvriendelijke oevers en poelen. Maar ook om het oplossen van barrières van grote wegen en te krappe ecoduikers. De meeste verbeterpunten worden in de komende tien jaar uitgevoerd. Subsidieverstrekking Haagse Groene daken bestaande bouw (RIS 163832) Groene daken hebben een positieve invloed op het terugdringen van fijnstof, op de waterhuishouding en op de geluidhinder en de hitte die de stad genereert. Met de beleidsregel subsidieverstrekking “Haagse groene daken bestaande bouw” is voor de jaren 2009 en 2010 een budget beschikbaar gesteld van € 630.000,‐ voor subsidiering van de aanleg van groene daken. Beheerplannen voor grote groengebieden Voor grotere gebieden zijn aparte beheerplannen opgesteld waar water en integraal onderdeel van uitmaakt. Wapendal (RIS139008) Om de natuurwaarden in Wapendal te behouden, moet het gebied goed worden beheerd en onderhouden. Op basis van het beleidsplan voor het Haagse groen 2005‐2015, 'Groen kleurt de stad', heeft de gemeente Den Haag voor dit duingebied een beheervisie en beheerplan opgesteld. Ook is vanwege de Natuurbeschermingswet een beheerplan vereist. Westduinpark (RIS 131605) In de uitlopers van de duinen in het zuidwesten van Den Haag ligt de gemeentelijke begraafplaats Westduin. In de uitlopers van de duinen in het zuidwesten van Den Haag ligt de gemeentelijke begraafplaats Westduin. Westduin is ruim opgezet met veel groen in een parkachtige setting. De begraafplaats ligt temidden van het buiten Ocken‐ burg en volkstuinen en sportterreinen. Madestein (RIS122393) Aan de Adviescommissie Duurzaamheid en Milieu (ADM) is door de afdeling Stedelijke Structuren van de Dienst Stadsbeheer en door de betrokken tuin‐ en landschapsarchitect de Ontwikkelingsvisie en Beheerplan 2003‐2012 voor het recreatiegebied Madestein (conceptversie 020603) gepresenteerd. In vergelijking met andere grote groengebieden in Den Haag, waar het accent op cultuur en recreatie ligt, kenmerkt Madestein zich door de com‐ binatie van natuur en recreatie. Madestein vormt samen met het Westduinpark, het landgoed Ockenburgh en het recreatiegebied De Uithof het grootste aaneengesloten groen‐ en recreatiegebied in de stad. Tevens maakt Ma‐ destein deel uit van de provinciale ‐ en stedelijke ecologische verbindingszone haaks op de kust. Erasmuszone, Clingendael en Meer en Bos (RIS85277) Deze zone ligt in het noordelijk deel van de nieuwbouwwijk Wateringse Veld. Groen en water vormen een belang‐ rijk onderdeel van deze wijk. Straten, paden en waterlopen worden begeleid door smalle en bredere groene ber‐ men. Daarnaast is er een groot aantal groene oppervlakten, zoals volkstuinen en sportvelden, die de identiteit van het gebied bepalen. De ecologische zone Erasmus Veld is een belangrijke schakel in de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur. De zone haakt aan op de Erasmuszone en loopt als een groenlint door de wijk naar de Noordweg. De groengebieden in de zuidwestelijke stadsrand, De Uithof en Madestein zijn zo verbonden met enerzijds de
Pagina 15 van 36
III – Bijlagen
Rijswijkse Voordes en anderzijds, via de Tomatenlaan, Vlietpark en de zone langs de Rijnerwatering, met de zuide‐ lijk gelegen Zwethzone. Clingendael ligt in de zgn. Houtzone waar heel vroeger de strandwallen en strandvlakten achter de duinen lagen. Dit in de 19e eeuw ontstane landschapspark is aangelegd in Engelse landschapsstijl. Toen de woonwijken werden aangelegd. Clingendael is nog relatief compleet gebleven en niet als andere landgoederen bebouwd (Merlot.) Meer en Bos is een relatief klein groengebied, maar voor verschillende planten‐ en diersoor‐ ten is het landgoed van onschatbare waarde. Bijzonder is vooral het op grote schaal voorkomen van stinzeplan‐ ten. De Haagse Beek ontspringt op dit Landgoed. Zuiderpark (RIS 80293) Het Zuiderpark is met zijn 105 hectare een belangrijk van oorsprong Volkspark uit de jaren 20 van de vorige eeuw. Het heeft een belangrijk gebruik ‐en ontspanningswaarde voor de omwonenden uit de aanliggende buurten maar ook (inter)nationaal door de verschillende festivals als Milan Festival en Parkpop. Daarnaast heeft het een belang‐ rijke waarde als ecologisch kerngebied. Het behoort tot de stedelijke hoofdstructuur. Haags beleid voor duurzaam gebruik hout (RIS 138541) De gemeente acht het gebruik van duurzaam geproduceerd hout al sinds de jaren tachtig zeer gewenst. Alle ge‐ meentelijke diensten dienen bij houtgebruik in eigen opdracht het Forest Stewardship Council (FSC)‐keurmerk te eisen. B&W ziet met een brief aan de diensthoofden met de volgende richtlijnen strenger toe op het algemeen geldend beleid. In september 2006 heeft B&W over deze eis besloten. Haagse bomen, 'kiezen voor kwaliteit en diversiteit' (RIS 152415) Den Haag heeft bij het onderhoud van de straatbomen de afgelopen tien jaar gewerkt aan de hand van het “Ste‐ delijk Beheerplan Straatboombeplantingen 1997 – 2006”. Dit plan vormde de basis van het bomenbeheer waar‐ door er de afgelopen tien jaar op grote schaal is geïnvesteerd in de verbetering van de kwaliteit van het Haagse bomenbestand. Na tien jaar is de balans opgemaakt en is een plan ontwikkeld voor de komende periode van tien jaar. In deze visie worden de hoofdlijnen voor het boombeheer voor de komende periode van tien jaar weergege‐ ven. Zie ook http://www.denhaag.nl/Pics/dsb/Ststr/bomen/081016_Nota_Haagse_Bomen.pdf Een miljoen voor (omni‐)groen (RIS 143597) In het collegeprogramma is met ingang van 2007 in het kader van de deconcentratie extra budget beschikbaar, waaronder € 1 mln. voor (Omni‐)groen. Bewoners kunnen aanvragen indienen voor werkzaamheden in het groen anders dan dagelijks onderhoud. Deze worden op stadsdeelniveau bij de stadsdeeldirecteuren ingediend. De aan‐ vragen worden voorzien van een advies van de groenbeheerder. De groenbeheerder beziet de consistentie met gemeentelijk groenbeleid en de lopende plannen voor onderhoud en/of herinrichtingsplannen, om zo overlap te voorkomen. In 2007 is het budget gelijkelijk over de acht stadsdelen verdeeld. Dat betekent € 125.000,‐ per stadsdeel. Aan de hand van de evaluatie van de ervaringen in 2007 zal worden bezien of dit een werkzame verdeling is. Een aan‐ vraag kent een maximum van € 25.000. Daarmee zijn minimaal 40 aanvragen per jaar mogelijk. De stad zal be‐ kend moeten worden gemaakt met de beschikbaarheid van dit geld en de mogelijkheid om projecten in te die‐ nen. Hier zal een goede campagne op worden ingezet. De verwachting is dat met het miljoen voor groen synergie bereikt kan worden met andere middelen die op het thema Burgerschap worden ingezet.
Pagina 16 van 36
III – Bijlagen
Bijlage II Beschrijving Haagse waterambitieniveaus inclusief globale verge‐ lijking met de KRW‐ambities De ambitieniveaus uit Waterplan I nemen we ongewijzigd over in Waterplan II. We vergelijken daarom in deze bij‐ lage deze ambitieniveaus met de KRW‐doelstellingen.
II.1 ‘Water dat siert' Voor het laagste ambitieniveau staat de beleving van het water centraal. Het oppervlaktewater ziet er aantrekke‐ lijk uit, het stinkt niet en wateroverlast wordt voorkomen. De waterkwaliteit is acceptabel en voldoet aan de meeste grenswaarden. De maatstaven voor meststoffen (fos‐ faat en stikstof) worden niet altijd gehaald. Mede daardoor komt in de zomer lokaal nog incidenteel algenbloei voor. Het water is redelijk helder met een gemiddeld doorzicht van 20‐40 cm. Botulisme komt niet voor. Regelma‐ tig wordt drijfvuil verwijderd van concentratiepunten. Oever‐ en Waterplanten sieren lokaal de waterpartijen en brengen meer variatie in het beeld van het oppervlak‐ tewater. Het planten‐ en dierenleven in en om het water is redelijk divers en bestaat voornamelijk uit algemene soorten: planten zoals pitrus, gele lis, kattestaart, lisdodde, grof hoornblad, waterlelie en gele plomp en dieren zoals de gewone pad, bruine en groene kikker, wilde eend, meerkoet, waterhoen, fuut, karper, brasem en snoek‐ baars. In het jargon van ecologische waterbeoordeling (volgens STOWA ‐ Stichting Toegepast Onderzoek Water‐ beheer) bevindt de kwaliteit zich tussen het laagste en het middelste ecologische niveau. De luwte achter de bruggen (waar nu vaak drijfvuil achterblijft) biedt mogelijkheden voor het aanbrengen van groenvoorzieningen, zonder dat de doorstroming van het water wordt gehinderd. Waardevolle (kade‐) muurvegetaties worden be‐ schermd en er worden enkele 'groene stapstenen' en 'vluchtplaatsen' in de waterlopen aangelegd, waardoor een aantal diersoorten zich kan handhaven en zich door de watergangen kan verspreiden. De oeverinrichting is vooral afgestemd op de functie als waterkering en oeverbescherming. Op enkele plaatsen ‐ daar waar ruimte is, geen gevaar bestaat voor overlast en een verbinding met andere groenstroken is gewenst ‐ zijn natuurlijke oevers aangelegd. Vijf procent van de oevers is natuurvriendelijk ingericht. Kenmerken hiervan zijn:
de afwezigheid van beschoeiing;
toepassing van flauwe in plaats van steile taluds;
inpassing van plas‐draszones.
Het waterpeilbeheer is afgestemd op het stedelijk belang: het voorkomen van wateroverlast en het doorspoelen van de watergangen. De dikte van de sliblaag in de watergangen wordt beneden de 20 tot 25 cm gehouden. Op die manier kunnen de watergangen voldoende water blijven afvoeren en is de sliblaag niet te dik zodat Waterplanten een kans krijgen. De sliblaag is door de resterende rechtstreekse en diffuse lozingen op het oppervlaktewater overwegend licht (klasse 2) en slechts op enkele plaatsen matig verontreinigd (klasse 3). Het rioolstelsel voldoet aan de basisinspanning volgens de CUWVO‐richtlijnen (Commissie Uitvoering Waterver‐ ontreinigingen Oppervlaktewateren) wat betreft de berging van regen‐ en afvalwater, de afvoer naar de rioolwa‐ terzuiveringsinstallatie en de vuiluitworp naar het oppervlaktewater (overstorten). Hier en daar zijn aanvullende maatregelen genomen om de vuiluitworp uit het gemengde of het gescheiden rioolstelsel (verder) te doen afne‐ men. De grondwaterstand is afgestemd op het stedelijk gebied. Daar waar nu lokaal nog grondwateroverlast voorkomt, zijn maatregelen getroffen om deze te beperken. Gebruik voor recreatie, zoals sportvissen en pleziervaren, is lokaal mogelijk gemaakt door het opheffen van knel‐ punten en de aanleg van visplaatsen en afmeermogelijkheden. Pagina 17 van 36
III – Bijlagen
Figuur B‐1. Indeling in deelwatersystemen inclusief de toegekende Haagse waterambitie.
Het materiaalgebruik in en aan het water voldoet aan redelijke eisen van milieuvriendelijkheid. Het gaat hierbij om materialen die tijdens de gebruiksfase geen schadelijke effecten hebben op het watermilieu en die geen of een geringe milieubelasting kennen tijdens winning, productie, bouw, sloop en in de afvalfase. Dit betekent dat het gebruik van met chemische middelen verduurzaamd hout wordt voorkomen en het gebruik van tropisch hardhout alleen is toegestaan als het aantoonbaar duurzaam is geproduceerd.
II.2 'Water dat behaagt' In het tweede ambitieniveau wordt ‐ aanvullend op de grotere belevingswaarde ‐ ruimte geboden aan een duur‐ zamer beheer van het stedelijk water en wordt de waternatuur versterkt. De waterkwaliteit is voldoende: de meststoffen (fosfaat en stikstof) overschrijden de maatstaven nog slechts in geringe mate. Het water is redelijk helder (doorzicht circa 40 cm). De waterbodem is bedekt met slechts een dunne sliblaag (maximaal 10 cm). Daardoor is het effect op de water‐ kwaliteit van omwoeling door vissen, wind of stroming gering. De slibaanwas is plaatselijk ook kleiner, omdat lo‐ zingen op het oppervlaktewater grotendeels zijn opgeheven. De sliblaag is niet of slechts licht vervuild. Oever‐ en Waterplanten sieren op diverse plaatsen de waterpartijen en vergroten daarmee de belevingswaarde. De oevers zijn voor 10% natuurlijk ingericht, zodat ze fungeren als groene linten door de stad. De 'groene stapste‐ nen' en 'vluchtplaatsen' uit het eerste ambitieniveau hebben zo'n omvang gekregen dat ze een werkelijke bijdra‐ ge leveren aan het overleven en verplaatsen van watervogels en andere waterdieren. Het planten‐ en dierenleven
Pagina 18 van 36
III – Bijlagen
in en om het water is dan ook behoorlijk gevarieerd en bestaat naast algemene ook uit een aantal minder alge‐ mene soorten. Planten als echte koekoeksbloem, kleine watereppe, pijlkruid en aarvederkruid komen voor naast de algemenere soorten uit het vorige ambitieniveau. Naast de dieren uit 'water dat siert', behoren de kleine wa‐ tersalamander, baars, snoek, ruisvoorn en enkele rietvogels tot dit ambitieniveau. In het jargon van ecologische waterbeoordeling (volgens STOWA) bevindt de kwaliteit zich op tenminste het middelste ecologische niveau. Het onderhoud en het beheer van de waterbodems en de water‐ en oeverplanten is, daar waar nodig, afgestemd op het beschermen van planten en dieren. De waterhuishouding is erop gericht om alleen tijdens droge perioden in de zomer, of bij calamiteiten, water in te laten om door te spoelen. Het water wordt meestal in beweging gehouden door circulatie door het stedelijke wa‐ tersysteem zelf. Dit beperkt algenbloei en vissterfte. Waterinlaat kan worden beperkt door het plaatselijk toe‐ staan van peilschommelingen en het vergroten van het buffervermogen (het vasthouden van water). Het pompen van water naar de zee met gemalen is hierdoor afgenomen. Dat scheelt energieverbruik. Het oppervlaktewater is minder vuil door een afname van overstortingen vanuit het riool. Op kwetsbare water‐ gangen vinden geen overstortingen meer plaats. In termen van rioleringsbeleid heet dat het invullen van het zo‐ genaamde waterkwaliteitsspoor. De vermindering van overstortwater gaat verder dan de bij het eerste ambitie‐ niveau genoemde basisinspanning. Er vinden geen ongezuiverde lozingen uit huishoudens of bedrijven (meer) plaats op het oppervlaktewater. De grondwaterstand is afgestemd op het stedelijk gebied. Daar waar lokaal nog grondwateroverlast voorkomt, zijn maatregelen getroffen om deze te beperken. In de duinrandzone is de grondwaterstand beter afgestemd op de natuurlijke vegetatie (dat betekent een hogere grondwaterstand en een kleiner verloop tussen winter en zo‐ mer door het beperken van de ontwatering). Ook in de parken is waar mogelijk de grondwaterstand beter afge‐ stemd op het stedelijk groen. Recreatief gebruik wordt gestimuleerd door het opheffen van knelpunten voor de recreatievaart en door de aan‐ leg van voorzieningen om te vissen. Op plaatsen waar de sportvisserij strijdig is met de nagestreefde natuurdoe‐ len wordt een oplossing gezocht. Met voorlichtingsborden wordt uitleg gegeven over het hoe en waarom van de gekozen inrichting. Met betrekking tot materiaalgebruik geldt dezelfde ambitie als bij 'water dat siert'. Met betrekking tot energie geldt dat naar verminderd verbruik wordt gestreefd.
II.3 'Water dat leeft' In het derde ambitieniveau vormen duurzaam waterbeheer en ontwikkelen van waterafhankelijke natuur de be‐ langrijkste doelen. Daarbij wordt een evenwicht gezocht tussen de terechte behoeften van de stadsmens en de mogelijkheden voor de natuur. De waterkwaliteit voldoet op alle punten aan de vereiste milieukwaliteitsmaatstaven. Waar afwijkingen van de maatstaven voorkomen, ligt dat aan de natuurlijke gesteldheid ter plaatse, zoals brak en/of voedselrijk kwelwa‐ ter. Het water is helder (doorzicht meer dan 40 cm). De waterbodem is bedekt met slechts een dunne sliblaag en voldoet overal aan de milieukwaliteitsmaatstaven. De slibaanwas is klein. Het oppervlaktewater wordt niet meer belast met overstorten of ongezuiverd afvalwater. De invloed van andere vervuilingsbronnen is beperkt door inrichtings‐ en beheermaatregelen. Zo wordt bijvoor‐ beeld voorkomen dat vervuild regenwater (wegen) naar oppervlaktewater spoelt en worden op sommige plaat‐ sen kleine zuiveringsmoerassen aangelegd. De oeverinrichting is voor meer dan 10% natuurvriendelijk. Er komen veel oever‐ en Waterplanten voor die sa‐ men een voor de stad hoge natuurwaarde vertegenwoordigen. Naast de meer algemene soorten planten en die‐ ren komen ook gebiedsspecifieke (en soms zeldzame) soorten voor die worden geassocieerd met helder water. Behalve aan planten en vissen moet voor dit ambitieniveau ook worden gedacht aan extra kansen voor amfibieën en kleine zoogdieren. Voorbeelden hiervan zijn, afhankelijk van de specifieke gebiedsomstandigheden, rietorchis, waterscheerling, zwanebloem, pluimzegge, holpijp, krabbescheer, tenger fonteinkruid, kranswieren, rugstreep‐ pad en watervleermuis. In vochtige duinvalleien kan de plant parnassia (weer) verschijnen. Het onderhoud en het beheer van de watergangen is afgestemd op bescherming van de natuurwaarden. In het jargon van ecologische Pagina 19 van 36
III – Bijlagen
waterbeoordeling (volgens STOWA) bevindt de kwaliteit zich tussen het middelste en het hoogste ecologische ni‐ veau. De 'groene stapstenen' en 'vluchtplaatsen' uit het eerste ambitieniveau hebben plaatsgemaakt voor echte natuurkernen en 'groene snelwegen' tussen groengebieden aan de randen van de stad. Voor de grondwaterhuishouding is een evenwicht bereikt tussen menselijke belangen zoals droge kruipruimten en voldoende ontwatering onder wegen enerzijds en natuurbelangen zoals hoge grondwaterpeilen in de winter‐ maanden anderzijds. Op de hoger gelegen zandgebieden kan infiltratie van schoon regenwater plaatsvinden, zo‐ dat het grondwater wordt aangevuld. In de lager gelegen gebieden wordt regenwater, dat op schone oppervlak‐ ken zoals daken valt, naar het oppervlaktewater geleid. Het water van vuile oppervlakken (wegen) en het afvalwa‐ ter worden naar de waterzuiveringsinstallatie geleid. Recreatief gebruik wordt op de daartoe geschikte plaatsen gestimuleerd. Wanneer het gaat om de keuze tussen recreatie en natuur, krijgt de natuur voorrang. Voorlichtingsborden benadrukken de educatieve waarde van na‐ tuurlijke watergangen. Ten aanzien van materiaalgebruik en energieverbruik gelden dezelfde doelen als bij 'water dat behaagt'.
II.4 KRW doelen en ambities Waterplan De kaart geeft de ambitie per deelgebied weer. De inzetkaart toont het waterlichaam Oostboezem in Den Haag. Een belangrijk aandachtspunt voor de ambities van gemeente Den Haag zijn de KRW‐doelstellingen. Vanuit de KRW streeft Delfland een hoge ambitie na voor de Oostboezem, waarbij eventueel rekening gehouden wordt met doelverlaging. Gemeente Den Haag heeft aan de Oostboezem het ambitieniveau ‘water dat siert’ toegekend. Dit komt niet goed overeen met de hoge KRW‐ambities die het Hoogheemraadschap van Delfland aan de Oostboezem toekent. Tabel 1 geeft een beknopte inhoudelijke vergelijking van de KRW‐doelen, toegespitst op de Haagse boezem en de (huidige) ambitieniveaus Waterplan. Uit de tabel blijkt dat de normen voor stoffen (met name N en P) en ecolo‐ gie, volgens de KRW veel strenger zijn. De lagere Waterplanambitie voor de boezem is ingegeven door de sterk verstedelijkte inrichting met gemengd rioolstelsel, beperkte mogelijkheden voor ecologie en afkoppelen. De Wa‐ terplan ambities voor de Haagse polders zijn hoger maar de kleinere polderwatergangen vallen bij het KRW tra‐ ject buiten beeld. De KRW onderkent met de stroomgebiedsbenadering het belang van de kleinere watergangen, maar de EU vraagt alleen om gegeven over de grotere watergangen. Europa brede controle op alle kleinere wa‐ tergangen is eenvoudigweg niet realiseerbaar. Tabel B‐3. Vergelijking doelstellingen KRW en Haagse waterambities KRW doelen Oostboezem
WP ambities en doelen boezemgebied
Stoffen:
Water dat siert
Resultaatsverplichting voor prioritaire stoffen volgens one‐ out‐all‐out principe(1)
acceptabele kwaliteit
Normen P ≤ 0,3 mg/l en N ≤ 1,8 mg/l voor kanalen
overschrijding P en N (> 0,3 resp. > 3mg/l) doorzicht 0,2 ‐ 0,4 m lokaal algenbloei in zomer
Ecologie:
Ecologie:
Goede score ecologische parameters (fytoplankton, ma‐ crofauna, macrofyten en vissen) (2)
oevers gericht op waterkering lokaal natuurvriendelijke oevers (5%)
GEP, zoals vastgelegd in landelijke doelstellingen (mogelijk doelverlaging aanvragen voor 2021)
STOWA klasse laag ‐ midden
Opgave / voorgestelde maatregelen
Afspraken/maatregelen Waterplan
Stoffen (N, P):
Stoffen (N, P)
Afspraken waterketen uitvoeren
Afspraken afvalwaterakkoord uitvoeren
N‐reductie met 52% (46% doelbereik autonoom)
Basisinspanning en waterkwaliteitsspoor (afkoppelen, met name in polders)
Pagina 20 van 36
III – Bijlagen
P‐reductie met 57% (24% doelbereik autonoom)
‘geen doel voor P‐reductie’
Onderzoeksopgave:
Onderzoek / uitvoeringsopgave:
Bergen (3) water in haarvaten
‘geen onderzoek voor waterberging’
Verwijderen voedselrijk bagger
‘geen onderzoek naar voedselrijk bagger’
Doorspoelen met Brielsemeer water
maatregelen doorspoelplan Den Haag
Terugdringen belasting blad en maaisel
optimalisatie onderhoud
Ecologie:
Ecologie:
Aanleg van natuurvriendelijke oevers (autonoom en aanvul‐ Aanleg natuurvriendelijke oevers nauwelijks in centrum lend) totaal 33ha. (boezem) vanwege ruimtegebrek, beschermd stadsgezicht of stedelijke inpassing Kansen Laakhaven, bedrijventerrein Binckhorst en Vlietzone Ecologisch onderhoud Ecologisch onderhoud watergangen 1) Zie onderstaande tabel 2 voor totaal overzicht toetsing prioritaire stoffen 2) Zie onderstaande tabel 3a voor totaaloverzicht toetsing ecologie 3) In de geformuleerde KRW‐doelen is dit geformuleerd als ‘Vasthouden water in de haarvaten’. De term ‘vasthouden’ is bij Hoogheemraadschap Delfland echter in gebruik in de trits ‘vasthouden‐bergen‐afvoeren’ (zie de Waterbergingsvisie). In deze trits staat ‘vasthouden’ voor het lokaal (tijdelijk) ‘opslaan’ van regenwater. Bijvoorbeeld door het te infiltreren in de ondergrond of het opvangen van dakwater in een regenton. (uit KRW‐maatregelenpakket waterlichamen, 5 december 2008, HHDelfland)
Tabel B4. Toetsresultaten ecologische doelen, huidige situatie
Vissen
Macrofyten
Macrofauna
Waterlichaam
Fytoplankton
Huidige situatie
Westboezem Oostboezem Polder Berkel Holierhoek- en Zouteveense Polder Zuidpolder van Delfgauw Solleveld Meijendel
(onder voorbehoud definitieve toetsprotocollen, uit KRW‐maatregelpakket waterlichamen, 5 december 2008, HHDelfland) Blauw = zeer goed; Groen = goed; Geel = matig; Oranje = ontoereikend; Rood = slecht
Pagina 21 van 36
III – Bijlagen
Bijlage III Overzicht maatregelenpakket 2010‐2027 2016‐ 2027
2015
2014
2013
2012
Bijdrage beleids‐ doel (1)
2011
Naam maatregel
2010
Code
Trekker
Totale kosten (afgerond) Algemeen
Totale kosten (2)
Kosten Delf‐ land
Kosten Den Haag
Opmerkingen
€11.000.000,00
€1.800.000,00
€9.200.000,00
A01
Uitvoeren geen spijt‐maatregelen Doorspoelplan
DSGW, VBW
x
Delfland
€ 90.000,00
€ 90.000,00
€ 0,00
Het betreft het uit‐ voeren van maatre‐ gelen als de vervan‐ ging of aanleg van krooshekken voor in‐ laten en het inrichten van zuurstofmeet‐ punten
A02
Actualiseren Doorspoelplan
DSGW, VBW
x
Delfland
€ 30.000,00
€ 15.000,00
€ 15.000,00
A03
Opstellen monitoringstrategie incl. nulmeting
DSGW, AW, VBW, BVHW
x
Delfland
pm
pm
pm
A04
Opstellen jaarlijkse voortgangsrap‐ portages incl monitoring
DSGW, AW, VBW, BVHW
x
x
x
x
x
Delfland
€ 380.000,00
€ 270.000,00
€ 110.000,00
Pagina 22 van 36
De kostenschatting is als volgt opgebouwd: de kosten voor het opstellen van een monitoringstrategie worden geschat op €25.000,‐ + de kosten voor het opstellen van de 'nulmeting' op €45.000,‐. Kosten‐ verdeling nader uit‐ werken in 2010 De kostenschatting is gebaseerd op ge‐ schatte jaarlijkse kos‐ ten voor het opstel‐ len van een voort‐ gangsrapportage á €65.000,‐. Kosten‐ verdeling uitwerken na opstellen monito‐ ringstrategie
III – Bijlagen
2016‐ 2027
2015
2014
2013
2012
Bijdrage beleids‐ doel (1)
2011
Naam maatregel
2010
Code
Trekker
Totale kosten (2)
Kosten Delf‐ land
Kosten Den Haag
Opmerkingen De planstudie betreft o.a. het uitwerken van de mogelijkhe‐ den om een vaarrou‐ te tussen Schevenin‐ gen en de Vliet te re‐ aliseren Den Haag heeft de 'Bijdrage regeling groene daken' voor de jaren 2009 en 2010 ingesteld. Het totale budget voor deze regeling be‐ draagt € 630.000,‐ (€ 315.000,‐ per jaar). De subsidie is gedekt uit de volgende mid‐ delen: Subsidie "duurzaam bouwen” €360.000,‐ (€ 180.000,‐ per jaar). Het Actieplan Lucht‐ kwaliteit €180.000,‐ (€90.000 per jaar). Regulier budget Grachten en vaarten €90.000,‐ (€45.000,‐ per jaar).
A05
Opstellen waterrecreatieplan
AW
x
Den Haag
€ 100.000,00
€ 0,00
€ 100.000,00
A06
Uitvoeren bijdrageregeling groene daken
VBW
x
x
x
x
x
x
Den Haag
€ 1.890.000,00
€ 0,00
€ 1.890.000,00
A07
Opzetten communicatietraject “Den Haag Leeft Met Water”
BVHW
x
Den Haag
€ 50.000,00
€ 25.000,00
€ 25.000,00
A08
Uitvoeren communicatietraject “Den Haag Leeft Met Water”
BVHW
x
x
x
x
x
x
Den Haag
€ 300.000,00
€ 150.000,00
€ 150.000,00
De kostenschatting betreft het uitvoeren van de gehele cam‐ pagne
A09
Watertoets aanpassen aan eisen KRW
VBW
x
x
Delfland
pm
pm
pm
A10
Opstellen nieuw of herzien vis‐ standbeheersplan voor periode na 2012
DSGW
x
Den Haag
€ 40.000,00
€ 20.000,00
€ 20.000,00
In het plan wordt ook het onderzoek naar vispasseerbaar ma‐ ken van obstakels meegenomen
A11
Uitwerken mogelijkheden wonen en werken op het water (onderzoek
AW
x
Den Haag
€ 30.000,00
€ 0,00
€ 30.000,00
Pagina 23 van 36
III – Bijlagen
Bijdrage beleids‐ doel (1)
2011
2012
2013
2014
2015
2016‐ 2027
Naam maatregel
2010
Code
AW
x
DSGW
x
DSGW
x
DSGW
x
DSGW, VBW
x
x
x
x
x
x
Totale kosten (2)
Kosten Delf‐ land
Kosten Den Haag
Opmerkingen
€ 50.000,00
€ 25.000,00
€ 25.000,00
€ 20.000,00
€ 0,00
€ 20.000,00
Delfland
€ 20.000,00
€ 20.000,00
€ 0,00
Delfland
pm
pm
0.00
x
Delfland
pm
pm
pm
Trekker
meervoudig ruimtegebruik)
A12 A13 A14 A15
A16
Opstellen voorbeeldenboek duur‐ zaam stedelijk waterbeheer Evaluatie uitvoering maatregelen Haagse Beek Evaluatie uitvoering maatregelen Hofvijver Bijdrage Hoogheemraadschap aan afkoppelprojecten Den Haag voor periode 2006‐2010 Stijging jaarlijkse beheer en onder‐ houdskosten door uitvoeren Door‐ spoelplan (circa 5% van de investe‐ ringskosten)
Den Haag Den Haag
A17
Jaarlijks bladvissen
DSGW, AW
x
x
x
x
x
x
Delfland
pm
pm
pm
Het betreft een be‐ staande beheer‐ en onderhoudmaatre‐ gel, waarvan de uit‐ voering vanuit de KRW echter mis‐ schien moet worden aangepast. In 2011 wordt daarom eerst de huidige toepas‐ sing geëvalueerd.
A18
Uitvoeren watergebiedsstudies in Den Haag
VBW
x
x
Delfland
pm
pm
pm
pm
Het betreft de aan‐ vraag van een inter‐ nationaal herken‐ ning‐ en kwaliteits‐ symbool voor goede stranden en jachtha‐ vens. De procedure kan pas starten als een aantal verbeter‐ maatregelen zoals de aanpassing van ge‐ maal Morssestraat zijn uitgevoerd
A19
Start procedure aanvragen Blauwe Vlag
AW
x
x
Pagina 24 van 36
Den Haag
pm
pm
III – Bijlagen
Bijdrage beleids‐ doel (1)
2010
2011
2012
2013
2014
A20
Uitvoeren planevaluatie
DSGW, AW, VBW, HBW
DSGW
x
DSGW
x
DSGW
x
DSGW
Oostboezem Herstellen doorvoorgemaal B01 Westambacht. Aanleg nieuw circulatiegemaal Loosduinen bij Palachka‐ B02 de/Loosduinsekade (capaciteit 18 m3/min) Aanleg retourpomp overstort bij B03 Kwekerijweg By‐pass GE‐gemaal automatiseren B04 voor flexibel inzet tijdens rioolover‐ storten.
2016‐ 2027
Naam maatregel
2015
Code
Trekker
Totale kosten (2)
Kosten Delf‐ land
Kosten Den Haag
Opmerkingen
X
Den Haag
pm
pm
pm
Delfland
€ 100.000,00
€ 50.000,00
€ 50.000,00
Delfland
€ 125.000,00
€ 62.500,00
€ 62.500,00
Delfland
€ 40.000,00
€ 20.000,00
€ 20.000,00
x
Delfland
€ 25.000,00
€ 12.500,00
€ 12.500,00
B05
“Integraal waterbeheer”
DSGW
x
Delfland
pm
pm
pm
B06
“Effectiviteit zuiveringsmoerassen”
DSGW
x
Delfland
pm
pm
pm
B07
“Ecologische ontwikkeling boezem‐ watergangen”
DSGW
x
Delfland
pm
pm
pm
B08
Pilot “Nuttig gebruik maaisel”
DSGW
x
Delfland
pm
pm
pm
B09 B10 B11 B12
Zie toelichting in pa‐ ragraaf 4.4 Zie toelichting in pa‐ ragraaf 4.4 Zie toelichting in pa‐ ragraaf 4.4 Zie toelichting in pa‐ ragraaf 4.4
Pilot “Effectiviteit beheer & onder‐ houd paaiplaatsen vis” Pilot “Ontwikkeling methodiek & beoordeling effectiviteit visbeheer (wegvangen) Pilot “Invloed N & P waterbodem op waterkwaliteit”
DSGW
x
Delfland
pm
pm
pm
Zie toelichting in pa‐ ragraaf 4.4
DSGW
x
Delfland
pm
pm
pm
Zie toelichting in pa‐ ragraaf 4.4
DSGW
x
Delfland
pm
pm
pm
Pilot “Effectief blad verwijderen”
DSGW
x
Delfland
pm
pm
pm
DSGW, AW
x
Den Haag
€ 30.000,00
€ 0,00
€ 30.000,00
DSGW, AW
x
Den Haag
€ 25.000,00
€ 0,00
€ 25.000,00
Scheveningen/Benoordenhout Aanleg ecologische oever (oever S01 verlagen) incl. ecologisch beheer gras bij Neuhuyskade. Aanleg ecologische oever (oever S02 verlagen) incl. ecologisch beheer gras bij hart Nibbrigkade.
Pagina 25 van 36
Zie toelichting in pa‐ ragraaf 4.4 Zie toelichting in pa‐ ragraaf 4.4
III – Bijlagen
2014
x
x
AW
x
DSGW
x
DSGW, AW
x
DSGW, AW
2016‐ 2027
2013
DSGW, AW
2015
2012
Aanleg ecologische oever (oever verlagen) incl. ecologisch beheer S03 gras en struiken aanplanten bij Frits Hirschpad Aanpassen spoelregiem BBB in Bel‐ S04 gisch park Aanpassen inrichting watergang S05 Belgisch park Onderzoek consequenties capaci‐ teitsvergroting voor woonboten en S06 uitwerking ervan tot beleidsdocu‐ menten en ‐instrumenten Het vispasseerbaar maken van ge‐ S07 maal drs. P.J. Schoute Duindorp/Vogelwijk/Haagse Beek Langs Stadhoudersplantsoen tussen Johan de Wittlaan en Sweelinck‐ straat de gebiedsvreemde soorten D01 verwijderen. Natuurlijke inrichting. Ecologische oever met ruigte/riet aanbrengen. Ecologische oever ontwikkelen en schuilmogelijkheden creëren bij de D02 Witte brug ter hoogte van Ieplaan tot Fahrenheitstraat Ecologische oevers aanleggen van D03 Fahrenheitstraat tot Rode Kruislaan Ecologische oevers aanleggen en schuilmogelijkheden creëren van D04 Rode Kruislaan tot Goudenregen‐ straat Ecologische oever maken, struweel aanbrengen en ruigte/riet ontwik‐ D05 kelen van de Goudenregenstraat tot de eerste witte brug. Ecologische oever ontwikkelen van D06 de eerste witte brug tot de Kwartel‐ laan
Bijdrage beleids‐ doel (1)
2011
Naam maatregel
2010
Code
Trekker
Totale kosten (2)
Kosten Delf‐ land
Kosten Den Haag
Opmerkingen
x
Den Haag
€ 10.000,00
€ 0,00
€ 10.000,00
Den Haag
€ 50.000,00
€ 25.000,00
€ 25.000,00
Delfland
€ 200.000,00
€ 100.000,00
€ 100.000,00
Delfland
€ 40.000,00
€ 20.000,00
€ 20.000,00
Delfland
pm
pm
pm
Den Haag
€ 440.000,00
€ 0,00
€ 440.000,00
x
Den Haag
€ 15.000,00
€ 0,00
€ 15.000,00
DSGW, AW
x
Den Haag
€ 20.000,00
€ 0,00
€ 20.000,00
DSGW, AW
x
Den Haag
€ 10.000,00
€ 0,00
€ 10.000,00
DSGW, AW
x
Den Haag
€ 10.000,00
€ 0,00
€ 10.000,00
DSGW, AW
x
Den Haag
€ 25.000,00
€ 0,00
€ 25.000,00
DSGW, VBW DSGW, VBW
Pagina 26 van 36
III – Bijlagen
D13
D14
D15
Uitvoeren plan van aanpak knel‐ punt Verhulsplein/Houtrustbrug
DSGW, AW
DSGW, AW
DSGW, AW
DSGW, AW
DSGW, AW
VBW
VBW
DSGW, VBW
2016‐ 2027
D12
DSGW, AW
2015
D11
2014
D10
2013
D09
2012
D08
Ecologische oever aanbrengen van de Kwartellaan tot Daal en Bergsel‐ aan Ecologische oever aanleggen van Hoek van Hollandlaan tot Muurpe‐ perlaan Algengroei tegengaan en ecologi‐ sche oever aanbrengen van Driedis‐ tellaan tot Pyrolalaan Ecoduiker onder de Sportlaan op het punt waar de Haagse Beek kruist met de Sportlaan (de beek zelf kruist met Segbroeklaan, Goudsbloemlaan en Ranonkel‐ straat) WiBo HB 5 Amfibieëntunnel aanleggen met ge‐ leiding langs de ecologische oever op het punt waar de Haagse Beek weer bovenkomt bij de Savornin Lohmanlaan. WiBo HB 4 Twee amfibieëntunnels aanleggen met geleiding langs ecologische oe‐ ver (kant Marchiel Vrijenhoeklaan) op het punt waar de Haagse Beek kruist met de Kijkduinsestraat (aan de kant van de zee). WiBo HB 1 Twee opvoergemalen voor sport‐ velden bij de Bosjes van Pex om be‐ regening vanuit de boezemwater‐ gang Loosduinen mogelijk te ma‐ ken. Persleiding voor sportvelden bij de Bosjes van Pex om beregening van‐ uit de boezemwatergang Loosdui‐ nen mogelijk te maken.
Bijdrage beleids‐ doel (1)
2011
D07
Naam maatregel
2010
Code
Trekker
Totale kosten (2)
Kosten Delf‐ land
Kosten Den Haag
Opmerkingen
x
Den Haag
€ 22.000,00
€ 0,00
€ 22.000,00
x
Den Haag
€ 66.000,00
€ 0,00
€ 66.000,00
x
Den Haag
€ 30.000,00
€ 0,00
€ 30.000,00
x
Den Haag
€ 595.000,00
€ 0,00
€ 595.000,00
x
Den Haag
€ 235.000,00
€ 0,00
€ 235.000,00
x
Den Haag
€ 350.000,00
€ 0,00
€ 350.000,00
x
Delfland
€ 100.000,00
€ 50.000,00
€ 50.000,00
x
Delfland
€ 240.000,00
€ 120.000,00
€ 120.000,00
€ 1.000.000,00
De kostenschatting is als volgt opgebouwd: 50% van de kosten komt ten laste van het Waterplanbudget + 50% ten laste van
x
Pagina 27 van 36
Den Haag
€ 1.000.000,00
€ 0,00
III – Bijlagen
2016‐ 2027
2015
2014
2013
2012
Bijdrage beleids‐ doel (1)
2011
Naam maatregel
2010
Code
Trekker
Totale kosten (2)
Kosten Delf‐ land
Kosten Den Haag
Opmerkingen het budget voor de aanleg van ecozones
Centrum C01
Uitvoeren studie naar mogelijkhe‐ den om historische waarde grach‐ tenstelsel te vergroten
AW
C02
Onderzoek inpassen natuurvriende‐ lijke oeverinrichting, Haagse Trek‐ vliet
DSGW, AW
x
DSGW, VBW
x
DSGW, VBW
DSGW, VBW
DSGW, VBW
DSGW, AW
Veen‐ en Binckhorstpolder Automatiseren inlaatduiker V01 Schenk/Utrechtsebaan. Aanleg van een retourpomp en in‐ V02 laatschuif bij het BBB op de kop van de Schenk. Herstellen en automatiseren van de inlaatmogelijkheden vanuit de V03 Haagse trekvliet bij de Zon‐ weg/begraafplaats. Sturen van de inlaatconstructie op de kop van De Schenk op basis van V04 overstortingen vanuit bergbezink‐ bassin Schenkkade Noordpolder Waar mogelijk stobbenwallen aan‐ leggen, ecologische oever aanleg‐ N01 gen en gras ecologisch beheren langs de Broeksloot tussen de Lide‐ wijdestraat en de Jonathanstraat Oevers flauwer aanleggen langs de N02 Broeksloot tussen de Jona‐ thanstraat en de van Zeggelenlaan Waar mogelijk stobbenwallen aan‐ leggen, deels ecologische oever N03 aanleggen en de rietkraag door‐ trekken. Broeksloot tussen de Ge‐ nestetlaan en de Pasteurstraat
Den Haag
Den Haag
pm
Delfland
x
x
DSGW, AW
DSGW, AW
x
€ 20.000,00
pm
pm
De uitvoering van dit onderzoek 'lift mee' met de uitwerking van (Masterplan) Binckhorst.
€ 25.000,00
€ 12.500,00
€ 12.500,00
Delfland
€ 40.000,00
€ 20.000,00
€ 20.000,00
Delfland
€ 50.000,00
€ 25.000,00
€ 25.000,00
x
Delfland
€ 50.000,00
€ 50.000,00
€ 0,00
x
Den Haag
€ 25.000,00
€ 0,00
€ 25.000,00
x
Den Haag
€ 15.000,00
€ 0,00
€ 15.000,00
x
Den Haag
€ 30.000,00
€ 0,00
€ 30.000,00
Pagina 28 van 36
€ 20.000,00
€ 0,00
III – Bijlagen
N10
N12
N13 N14 N15 N16
DSGW, AW
DSGW, AW
DSGW, AW
DSGW, AW
VBW
VBW
2016‐ 2027
N09
DSGW, AW
2015
N08
2014
N07
2013
N06
2012
N05
Waar mogelijk stobbenwallen aan‐ leggen, gras ecologisch beheren en riet/ruigteontwikkelen bij de Broek‐ sloot tussen deRijswijkseweg en de Trekweg Gras ecologisch beheren en deels ecologischeoevers aanleggen langs de sloot langs de Noordpolderkade tussen de Broeksloot en de Laak Looprichels aanleggen aan beide kanten van de duiker op het punt waar de Laak kruist met de Slacht‐ huisstraat. WiBo NP 3 Aanleggen amfibietunnel langs de duiker op het punt waar de Laak kruist met de Genestetlaan. WiBo NP 2 Twee ecoduikers aanleggen op het punt waar de Laak kruist met het Hildebrandplein. WiBo NP 1 Aanleg gemaal Ferrandweg ter ver‐ vanging van gemalen Julialaantje en Laakmolen (ABC‐polders maat‐ regel) Aanleg inlaat Julialaantje als het gemaal hier wordt opgeheven van‐ wege maatregel N18 Automatiseren en capaciteit vergro‐ ten (18 m3/min) van zes inlaten (Sammersweg, Kruisvaarderspark, Julialaantje, Ketelstraat, Laakmo‐ len). Aanleg retourpomp overstort bij de Lichtenbergweg Proefproject: handmatig beheer van stuw Lichtenberg om invloed op wa‐ terkwaliteit te inventariseren. Automatiseren van de stuw Lich‐ tenbergweg Renovatie vier stuwen.
Bijdrage beleids‐ doel (1)
2011
N04
Naam maatregel
2010
Code
Trekker
Totale kosten (2)
Kosten Delf‐ land
Kosten Den Haag
Opmerkingen
x
Den Haag
€ 10.000,00
€ 0,00
€ 10.000,00
x
Den Haag
€ 32.500,00
€ 0,00
€ 32.500,00
x
Den Haag
€ 20.000,00
€ 0,00
€ 20.000,00
x
Den Haag
€ 90.000,00
€ 0,00
€ 90.000,00
x
Den Haag
€ 435.000,00
€ 0,00
€ 435.000,00
x
Delfland
pm
pm
€ 0,00
x
Delfland
€ 50.000,00
€ 25.000,00
€ 25.000,00
VBW
x
Delfland
€ 150.000,00
€ 75.000,00
€ 75.000,00
VBW
x
Delfland
€ 40.000,00
€ 20.000,00
€ 20.000,00
DSGW, VBW
x
Delfland
pm
pm
pm
x
Delfland
€ 40.000,00
€ 20.000,00
€ 20.000,00
x
Delfland
€ 20.000,00
€ 10.000,00
€ 10.000,00
DSGW, VBW VBW
Pagina 29 van 36
III – Bijlagen
E08
x
DSGW, AW
DSGW, AW
DSGW, AW
2016‐ 2027
E07
VBW
2015
E06
2014
E05
2013
E04
2012
Renovatie vier inlaten Vredenburg‐ weg. Eshofpolder Ecotunnel aanleggen met geleiding door stobbenwallen en beplanting E01 aan te leggen op het punt waar de Melis Stokelaan kruist met de Be‐ rensteinlaan. WiBo EP 12(11) Ecotunnel aanleggen met geleiding door stobbenwallen en beplanting E02 aan te leggen op het punt waar de Melis Stokelaan kruist met de Vre‐ derustlaan. WiBo EP 12 Ecoduiker aanleggen bij kruising As‐ E03 sumburgweg/Erasmusweg. WiBo NP 4 N17
Bijdrage beleids‐ doel (1)
2011
Naam maatregel
2010
Code
Trekker
Totale kosten (2)
Kosten Delf‐ land
Kosten Den Haag
Opmerkingen
Delfland
€ 20.000,00
€ 10.000,00
€ 10.000,00
x
Den Haag
€ 165.000,00
€ 0,00
€ 165.000,00
x
Den Haag
€ 335.000,00
€ 0,00
€ 335.000,00
x
Den Haag
€ 142.500,00
€ 0,00
€ 142.500,00
Aanpassen 5 inlaatwerken (afhan‐ kelijk van resultaat E10)
DSGW, VBW
x
Delfland
€ 350.000,00
€ 175.000,00
€ 175.000,00
Aanleg 5 automatische stuwen. In de sloot naast Erasmusweg ter hoogte van de kruising met Loeves‐ teinlaan, looprichels aanleggen A. Noordewierstraat/ Beethovenln duikers. knelpunten WiBo LD 5
VBW
x
Delfland
€ 250.000,00
€ 125.000,00
€ 125.000,00
De uitvoering van de‐ ze maatregel is af‐ hankelijk van de re‐ sultaten van het on‐ derzoek genoemd onder E10. De ge‐ noemde maatregel Is een combinatie van de volgende zaken: vergroten capaciteit 5 inlaatwerken, ver‐ vangen/aanleggen ruimere krooshekken bij de inlaten en au‐ tomatiseren van de inlaatwerken
DSGW, AW
x
Den Haag
€ 5.000,00
€ 0,00
€ 5.000,00
DSGW, AW
x
Den Haag
€ 135.000,00
€ 0,00
€ 135.000,00
Inpassen natuurvriendelijke oever‐ inrichting, Korte Laak
DSGW, AW
Den Haag
pm
De uitvoering van de‐ ze maatregel 'lift mee' met de ontwik‐ keling van de Eras‐
x
Pagina 30 van 36
pm
pm
III – Bijlagen
2016‐ 2027
2015
Natuurvriendelijke oever aanleg‐ gen, poel aanleggen en struweel aanplanten bij de Schenk vanaf het
2014
M04
2013
Proefproject: handmatig beheer van inlaat werken invloed op waterkwa‐ liteit inventariseren. Proefproject: handmatig beheer van E11 stuwen om invloed op waterkwali‐ teit inventariseren. Onderzoek blauwalg plassen (Zui‐ E12 derpark) Mariahoeve Ecologische oever verbreden (flau‐ wer aanleggen), waterkwaliteit verbeteren, bloemrijk grasland ontwikkelen en eventueel poel cree‐ M01 eren (pad verleggen/bomen kap‐ pen) in de sloot naast de Bezuiden‐ houtseweg ter hoogte van Reigers‐ bergen (Marlot) Natuurvriendelijke oever aanleg‐ gen. Waterkwaliteit verbeteren. Voorstel: gras ecologisch beheren M02 bij de Bezuidenhoutseweg tussen Carel Reinierszkade en de Reigers‐ bergenweg. Natuurvriendelijke oever aanleg‐ gen, waterkwaliteit verbeteren en mantel en zoomvegetatie ontwikke‐ M03 len in de sloot tussen Finnenberg en Barnsteenhorst (langs Norenburg, Ivoorhorst, Robijnhorst) E10
2012
Inpassen natuurvriendelijke oever‐ inrichting, Wennetjessloot e.o.
Bijdrage beleids‐ doel (1)
2011
E09
Naam maatregel
2010
Code
Trekker
Totale kosten (2)
Kosten Delf‐ land
Kosten Den Haag
Opmerkingen muszone. Een deel van het traject (0,7 km) wordt nog on‐ derzocht. De uitvoering van de‐ ze maatregel 'lift mee' met de ontwik‐ keling van de Uithof‐ slaan.
DSGW, AW
x
Den Haag
pm
pm
pm
DSGW, VBW
x
Delfland
pm
pm
pm
DSGW, VBW
x
Delfland
pm
pm
pm
DSGW, AW
x
Delfland
€ 25.000,00
€ 12.500,00
€ 12.500,00
DSGW, AW
x
Den Haag
€ 5.000,00
€ 0,00
€ 5.000,00
DSGW, AW
x
Den Haag
€ 4.000,00
€ 0,00
€ 4.000,00
DSGW, AW
x
Den Haag
€ 52.000,00
€ 0,00
€ 52.000,00
DSGW, AW
x
Den Haag
€ 25.000,00
€ 0,00
€ 25.000,00
Pagina 31 van 36
III – Bijlagen
2013
2014
DSGW, AW
DSGW, AW
DSGW, VBW
x
VBW
2016‐ 2027
2012
DSGW, AW
2015
Bijdrage beleids‐ doel (1)
2011
Naam maatregel
2010
Code
Trekker
Totale kosten (2)
Kosten Delf‐ land
Kosten Den Haag
Opmerkingen
x
Den Haag
€ 470.000,00
€ 0,00
€ 470.000,00
x
Den Haag
€ 35.000,00
€ 0,00
€ 35.000,00
x
Den Haag
€ 150.000,00
€ 0,00
€ 150.000,00
Delfland
pm
pm
pm
x
Delfland
€ 15.000,00
€ 7.500,00
€ 7.500,00
Aegonplein naar de Landschei‐ dingsweg.
M05
M06
M07
M08
M09
Ecotunnel aanleggen aan de Bezui‐ denhoutseweg ter hoogte van Ro‐ bijnhorst. WiBo MH 2 Amfibieëntunnel aan kant spoor aanleggen bij onderbreking van sloot de Schenk door fietspad (bij brandweer). Amfibieëntunnel aan kant spoor aanleggen op het punt waar de sloot de Schenk kruist met de Hof‐ zichtlaan Proefproject: handmatig beheer van inlaat Landscheidingsweg om in‐ vloed op waterkwaliteit te inventa‐ riseren. Automatiseren inlaat Landschei‐ dingsweg
M10
Proefproject: handmatig beheer van stuw Isabellalandje om invloed op waterkwaliteit te inventariseren.
DSGW, VBW
x
Delfland
pm
pm
pm
M11
Automatiseren stuw Isabellalandje
VBW
x
Delfland
€ 15.000,00
€ 7.500,00
€ 7.500,00
M12
Proefproject: handmatig beheer van stuw Margarethaland om invloed op waterkwaliteit te inventariseren.
DSGW, VBW
x
Delfland
pm
pm
pm
VBW
x
Delfland
€ 35.000,00
€ 17.500,00
€ 17.500,00
DSGW
x
Delfland
€ 125.000,00
€ 62.500,00
€ 62.500,00
DSGW, AW
x
Delfland
€ 75.000,00
€ 37.500,00
€ 37.500,00
VBW
x
Delfland
€ 5.000,00
€ 2.500,00
€ 2.500,00
DSGW, AW
x
Den Haag
€ 10.000,00
€ 0,00
€ 10.000,00
M13 M14 M15 M16
Aanleg automatisch stuw Marga‐ rethaland Aanleg circulatiegemaal (18m3/min) Kroos mechanisch verwijderen in de grote plas Regeling inlaten Huis den Bosch op basis van doorspoelbehoefte
Oostmadepolder O01
Uitvoeren kleinschalige maatrege‐ len in zwemwaterplassen Ma‐
Pagina 32 van 36
III – Bijlagen
2012
2013
2014
2015
2016‐ 2027
Bijdrage beleids‐ doel (1)
2011
Naam maatregel
2010
Code
x
x
x
x
x
x
x
Den Haag
pm
pm
pm
x
x
x
x
x
x
x
Delfland
pm
pm
pm
DSGW, AW
x
Den Haag
€ 20.000,00
€ 10.000,00
€ 10.000,00
DSGW, AW
x
Den Haag
€ 5.000,00
€ 0,00
€ 5.000,00
DSGW, AW
x
Den Haag
€ 5.000,00
€ 0,00
€ 5.000,00
DSGW, AW
x
Den Haag
€ 5.000,00
€ 0,00
€ 5.000,00
DSGW, AW
x
Den Haag
€ 5.000,00
€ 0,00
€ 5.000,00
Trekker
Totale kosten (2)
Kosten Delf‐ land
Kosten Den Haag
Opmerkingen
destein/Oostmadeplas Exploitatiekosten zwemwaterplas‐ sen Madestein/Oostmadeplas Meten waterkwaliteit Ma‐ O03 destein/Oostmadeplas Onderzoek of de kleinschalige maatregelen voldoende zijn en in‐ O04 dien nodig vaststellen van extra maatregelen. Ypenburg/Leidschenveen/Tedingbroekpolder Struweel aanleggen en oever ecolo‐ gisch beheren, natuurvriendelijke oevers aanleggen en verbinding Y01 maken over de sloot ter hoogte van het punt waar de sloot naast de Rijswijkse Landingslaan kruist met de Frits Iepenlaan. Struweel aanleggen en oever ecolo‐ gisch beheren, natuurvriendelijke oevers aanleggen en verbinding Y02 maken over de sloot ter hoogte van het punt waar de sloot naast de Nootdorpse Landingslaan kruist met de Zwaluwsingel. Struweel aanleggen en oever ecolo‐ gisch beheren, natuurvriendelijke oevers aanleggen en verbinding Y03 maken over de sloot ter hoogte van het punt waar de sloot naast de Nootdorpse Landingslaan kruist met de Zilvermeeuwlaan. Struweel aanleggen en oever ecolo‐ gisch beheren, natuurvriendelijke oevers aanleggen en verbinding Y04 maken over de sloot ter hoogte van het punt waar de sloot naast de Nootdorpse Landingslaan kruist met de Sperwersingel. O02
DSGW, AW DSGW, AW
Pagina 33 van 36
III – Bijlagen
DSGW, AW
DSGW, AW
DSGW, AW
DSGW, AW
2016‐ 2027
DSGW, AW
2015
Y09
2014
Y08
2013
Y07
2012
Y06
Struweel aanleggen en oever ecolo‐ gisch beheren, natuurvriendelijke oevers aanleggen en verbinding maken over de sloot ter hoogte van het punt waar de sloot naast de Nootdorpse Landingslaan kruist met de Karekietsingel. Struweel aanleggen en oever ecolo‐ gisch beheren, natuurvriendelijke oevers aanleggen en verbinding maken over de sloot en looprichels onder de brug aanbrengen ter hoogte van het punt waar de sloot naast de Rijswijkse Landingslaan kruist met de Jonkheer van Riems‐ dijklaan. Struweel aanleggen en oever ecolo‐ gisch beheren, natuurvriendelijke oevers aanleggen en verbinding maken over de sloot en looprichels onder de brug aanbrengen ter hoogte van het punt waar de sloot naast de Rijswijkse Landingslaan kruist met de Anthony fokkersingel. Gemeente: Gras ecologisch beheren en natuurvriendelijke oever aan een zijde bij De Mok. HMC: Boom‐ struweelverbindingaanlegen langs zuidberm, ecograsverbinding langs zuidkant Rijswijkse Landingslaan, natuurvriendelijke oever zuidoever Waterwijkvaart over het traject Ypenburg centrum ‐ akoestische wegdijk A13. Gras ecologisch beheren en natuur‐ vriendelijke oever aan een zijde Rijswijkse Waterweg vanaf De Mok tot Bottgerwater.
Bijdrage beleids‐ doel (1)
2011
Y05
Naam maatregel
2010
Code
Trekker
Totale kosten (2)
Kosten Delf‐ land
Kosten Den Haag
Opmerkingen
x
Den Haag
€ 5.000,00
€ 0,00
€ 5.000,00
x
Den Haag
€ 5.000,00
€ 0,00
€ 5.000,00
x
Den Haag
€ 5.000,00
€ 0,00
€ 5.000,00
x
Den Haag
€ 30.000,00
€ 0,00
€ 30.000,00
x
Den Haag
€ 80.000,00
€ 0,00
€ 80.000,00
Pagina 34 van 36
III – Bijlagen
Y16
Y17
Y18 Y19
DSGW, AW
DSGW, AW
DSGW, AW
DSGW, AW
DSGW, AW
DSGW, AW
2016‐ 2027
Y15
DSGW, AW
2015
Y14
2014
Y13
2013
Y12
2012
Y11
Gras ecologisch beheren, een zijde natuurvriendelijke oever aanleggen, sloot verbreden voor schuilmoge‐ lijkheden. Gemeente langs Poort‐ wegsingel tussen Koolhavenlaan en Laan van Hoornwijk. HMC het tra‐ ject akoestische wegdijk A13 ‐ Laan van Hoornwijck. Struweel aanleggen en oever ecolo‐ gisch beheren, natuurvriendelijke oevers aanleggen en verbinding maken over de sloot. Looprichels onder de brug aanbrengen ter hoogte van het punt waar de sloot naast de Rijswijkse Landingslaan kruist met de Rijkstraat Natuurvriendelijke oever langs wegkant aanleggen. Ruigte/riet langs randen aanbrengen langs de Donau . Plas‐draszone of natuurvriendelijke oeveraanleggen langs de Tiber. Natuurvriendelijke oever langs een zijde aanleggen langs de Bob Oost‐ hoeklaan. Beide zijden natuurvriendelijke oe‐ vers aanleggen Langs de Gorter‐ laan. Natuurvriendelijke oever op schier‐ eiland aanleggen ter hoogte van Loire bij de Polderweg. Ecologische oever aanleggen gren‐ zend aan de weilanden bij de Veenweg tussen ZoetermeerseRij‐ weg en Kostverlorenweg. Ecologische oever aanleggen bij de watergang langs Klaver‐ veld/Arenastraat. Ecologische oever aanleggen (pad verleggen) langs Zoetermeerse Rij‐
Bijdrage beleids‐ doel (1)
2011
Y10
Naam maatregel
2010
Code
Trekker
Totale kosten (2)
Kosten Delf‐ land
Kosten Den Haag
Opmerkingen
x
Den Haag
€ 25.000,00
€ 0,00
€ 25.000,00
x
Den Haag
€ 7.000,00
€ 0,00
€ 7.000,00
x
Den Haag
€ 31.000,00
€ 0,00
€ 31.000,00
x
Den Haag
€ 22.000,00
€ 0,00
€ 22.000,00
x
Den Haag
€ 30.000,00
€ 0,00
€ 30.000,00
x
Den Haag
€ 30.000,00
€ 0,00
€ 30.000,00
x
Den Haag
€ 9.000,00
€ 0,00
€ 9.000,00
DSGW, AW
x
Den Haag
€ 31.000,00
€ 0,00
€ 31.000,00
DSGW, AW
x
Den Haag
€ 36.000,00
€ 0,00
€ 36.000,00
DSGW, AW
x
Den Haag
€ 30.000,00
€ 0,00
€ 30.000,00
Pagina 35 van 36
III – Bijlagen
2013
2014
DSGW, AW
DSGW, AW
DSGW, AW
DSGW, AW
2016‐ 2027
2012
DSGW, AW
2015
Bijdrage beleids‐ doel (1)
2011
Naam maatregel
2010
Code
Trekker
Totale kosten (2)
Kosten Delf‐ land
Kosten Den Haag
Opmerkingen
x
Den Haag
€ 29.000,00
€ 0,00
€ 29.000,00
x
Den Haag
€ 55.000,00
€ 0,00
€ 55.000,00
x
Den Haag
€ 29.000,00
€ 0,00
€ 29.000,00
x
Den Haag
€ 22.000,00
€ 0,00
€ 22.000,00
x
Den Haag
€ 55.000,00
€ 0,00
€ 55.000,00
pm
pm
pm
pm
pm
pm
weg tussen Houtkade en Rietkade.
Y20
Y21
Y22 Y23
Y24
Ecologische oever aanleggen langs weiland bij groenzone tussen Meer‐ koetsingelen Rietkade. Ecologische oever aanleggen langs weiland en schuilmogelijkheden creeëren bij de groenzone tussen Veenweg en Meerkoetsingel. Ecologische oever aanleggen bij Bergeendsingel. Ecologische oever aanleggen aan een zijde en riet/ruigte aanplanten bij IJseendsingel. Ecologische oever aanleggen aan wegkant bij water langs Libelsingel, Mosselsingel en Zaagjesingel.
Y25
Onderzoek inpassen natuurvriende‐ lijke oeverinrichting, Zuidvliet
DSGW, AW
x
Den Haag
Y26
Onderzoek aanleg paaiplaatsen vis, Zuidvliet
DSGW, AW
x
Den Haag
(1) DSGW = Duurzaam schoon en gezond water, AW = Aantrekkelijk water, VBW = Veilig en beheerst Water, BVHW = Bewustwording van Haags water (2) Het betreft de totale kosten, berekend over de gehele planperiode 2010‐2015 en exclusief BTW.
Pagina 36 van 36
De uitvoering van dit onderzoek 'lift mee' met de uitwerking van (Masterplan) Vlietzone / A4 De uitvoering van dit onderzoek 'lift mee' met de uitwerking van (Masterplan) Vlietzone / A4