Waar kan ik als zachte vloerbekleder terecht met mijn afval?
Een uitgave van:
KORT EN PRAKTISCH OVERZICHT VAN DE WETGEVING1 De wetgeving rond milieu is (vaak) complex. Vergunningsplicht of meldingsplicht, aangifte heffing afvalwater, wat te doen met uitgebroken vloerbekleding waar nog lijm opkleeft (weliswaar opgedroogd), enz. Men zou er al snel de moed bij verliezen. Dit hoeft echter niet. Wij zetten alles even voor u op een rijtje.
A. MILIEUVERGUNNING OF MELDING? Welke bedrijven hebben een milieuvergunning nodig of moeten een melding doen? Voor de opslag van verven, verdunners en andere chemicaliën kan een milieuvergunning of melding noodzakelijk zijn. Welke inrichting een milieuvergunning nodig heeft of een melding moet doen wordt bepaald in VLAREM I (Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning). De indeling werd bepaald aan de hand van een indelingslijst met een 60-tal rubrieken. Wij geven u een overzicht van de belangrijkste rubriek voor de schilders en zachte vloerbekleders: rubriek 17 “opslag van gevaarlijke stoffen”. Om na te gaan onder welke rubriek een product valt, bekijkt men welke kenmerken het bevat (giftig, schadelijk, ontvlambaar, enz.). Dit kan u terugvinden op de verpakking. U kan ook de veiligheidsfiche raadplegen waar u het exacte kenmerk van een bepaald product op terugvindt. Deze fiche kan u opvragen bij uw leverancier. Afhankelijk van de aard en samenstelling van het product, de maximale opslag en de inhoud van de verpakking kan u onder klasse 3, 2 of 1 vallen. Valt u onder klasse 3, dan bent u meldingsplichtig. Valt u onder klasse 1 of 2, dan bent u milieuvergunningsplichtig. De indeling in 3 klassen gebeurde aan de hand van de te verwachten hinder: Klasse 3: weinig hinder te verwachten Klasse 2: hinder mogelijk, maar niet overmatig Klasse 1: hinder te verwachten Van alle rubrieken die van toepassing zijn op uw bedrijf, bepaalt de rubriek met de hoogste klasse of er melding moet gebeuren (inrichtingen die enkel onder klasse 3 vallen), dan wel een vergunning aangevraagd moet worden (wanneer de hoogste klasse, klasse 1 of 2 is ). Indelingslijst van de hinderlijke inrichtingen (bijlage 1 van VLAREM I) Rubriek
17.3.2.
17.3.3
17.3.4.
17.3.5.
1
Omschrijving en Subrubrieken Klasse Inrichtingen voor de opslag voor zeer giftige, giftige en ontplofbare stoffen met een opslagcapaciteit van: 1° meer dan 10 kg tot en met 100 kg 3 2° meer dan 100 kg tot en met 1 ton 2 3° meer dan 1 ton 1 Opslagplaatsen voor oxiderende, schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen met een totaal inhoudsvermogen van: 1° 200 kg tot en met 1.000 kg 3 2° meer dan 1.000 kg tot en met 50.000 kg 2 3° meer dan 50.000 kg 1 Opslagplaatsen voor zeer licht ontvlambare en licht ontvlambare vloeistoffen met een totaal inhoudsvermogen van: 1° 50 l tot en met 500 l 3 2° meer dan 500 l tot en met 30.000 l 2 3° meer dan 30.000 l 1 Opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen met een totaal inhoudsvermogen van:
In dit deel vindt u enkel een korte samenvatting van de wetgeving. verwijzen we naar de betreffende wettekst.
Voor een volledig overzicht
17.4
1° 100 l tot en met 5.000 l 2° meer dan 5.000 l tot en met 100.000 l 3° meer dan 100.000 l Opslag van gevaarlijke stoffen in verpakkingen van maximaal 25 l of kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 l of kg en 5.000 l of kg
3 2 1 3
Hoe en waar een milieuvergunning of melding indienen? Melding Waar in te dienen(*)?
gemeente- of stadsbestuur
Aantal exemplaren?
1 exemplaar
Na welke tijd wordt de vergunning verkregen?
De dag na het indienen van de melding mag de exploitatie gestart worden
Op welk formulier moet de aanvraag gebeuren?
Meldingsformulier
Duur vergunning?
geen einddatum
Milieuvergunning klasse 2: gemeente of stadsbestuur klasse 1: bestendige deputatie klasse 2: 7 exemplaren klasse 1: 10 exemplaren Klasse 2: vaste procedure van 3 maand (verlengbaar met de helft) Klasse 1: vaste procedure van 4 maand (verlengbaar met de helft) Aanvraagformulier milieuvergunning max. 20 jaar einddatum is op de vergunning vermeld.
(*) plaats van de exploitatie
B. BODEM Het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO) bepaalt welke inrichtingen periodiek een bodemonderzoek moeten uitvoeren. Om te weten of deze wetgeving voor u van toepassing is, stelde de overheid een lijst op die vergelijkbaar is met de lijst uit VLAREM I (zie hierboven). Deze lijst bepaald wanneer er een eerste oriënterend bodemonderzoek moet uitgevoerd worden. Er wordt ook een periodiciteit vastgelegd voor het uitvoeren van een volgend onderzoek. De bevoegde instantie is de Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest (OVAM). Indelingslijst van de inrichtingen die bodemverontreiniging kunnen veroorzaken (bijlage 1 van VLARBO) Rubriek
17.3.2.
17.3.3
17.3.4.
Omschrijving en Subrubrieken Categorie Inrichtingen voor de opslag voor zeer giftige, giftige en ontplofbare stoffen met een opslagcapaciteit van: 1° meer dan 10 kg tot en met 100 kg 2° meer dan 100 kg tot en met 1 ton B 3° meer dan 1 ton C Opslagplaatsen voor oxiderende, schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen met een totaal inhoudsvermogen van: 1° 200 kg tot en met 1.000 kg 2° meer dan 1.000 kg tot en met 50.000 kg B 3° meer dan 50.000 kg C Bovengrondse opslagplaatsen voor zeer licht ontvlambare en licht ontvlambare vloeistoffen met een totaal inhoudsvermogen van: 1° 50 l tot en met 500 l 2° meer dan 500 l tot en met 30.000 l O 3° meer dan 30.000 l B
17.3.5.
Bovengrondse opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen met een totaal inhoudsvermogen van: 1° 100 l tot en met 5.000 l 2° meer dan 5.000 l tot en met 100.000 l O 3° meer dan 100.000 l B
Betekenis van de categorie: Categorie O A B C
Oriënterend bodemonderzoek verplicht: Bij overdracht, sluiting inrichting of stopzetting activiteit bij overdracht, sluiting inrichting of stopzetting activiteit Eerste keer vóór 31/12/2003 en daarna om de 20 jaar bij overdracht, sluiting inrichting of stopzetting activiteit Eerste keer vóór 31/12/2001 (!) en daarna om de 10 jaar bij overdracht, sluiting inrichting of stopzetting activiteit Eerste keer vóór 31/12/1999 (!) en daarna om de 5 jaar
Opmerking: De opslag van producten in verpakkingen van maximaal 25 l of kg vallen niet onder deze wetgeving voor zover de totale opslag maximaal 5.000 l of kg is.
C. AANGIFTE HEFFING AFVALWATER EN LOZEN AFVALWATER Aangifte heffing afvalwater Verbruikt u meer dan 500 m³ drinkwater op jaarbasis, of beschikt u over een eigen waterwinning met een pompvermogen van meer dan 5 m³ per uur, dan moet u jaarlijks vóór 15 maart aangifte doen bij de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). Deze aangifte gebeurt op standaardformulieren.: Vanaf 2006 zal ook de afvalwateraangifte ingevoegd worden in het Integraal Milieujaarverslag (IMJV). Het Integraal Milieujaarverslag zal dan een bundeling zijn van vijf administratieve milieuverplichtingen, nl.: • het milieujaarverslag (AMINAL); • de afvalstoffenmelding (OVAM); • de afvalwateraangifte (VMM); • de grondwateraangifte (VMM); • de aangifte m.b.t. grondwaterstatistiek/grondwaterbeheer (AMINAL Afdeling Water). Daardoor zal nog één geïntegreerd formulier op één vaste datum aan één overheidsinstantie moeten overgemaakt worden. De ondernemingen die een afvalwateraangifte moeten invullen zullen dat dus vanaf 2006 via het IMJV moeten doen. Zij dienen alvast dat luikje van het IMJV in te vullen en voor 15 maart over te maken aan het IMJV-Loket bij AMINAL. Meer info vindt u op: http://milieujaarverslag.milieuinfo.be/ Gebruikt u minder dan 500 m³ drinkwater per jaar, dan moet u zelf geen aangifte doen. De drinkwatermaatschappij rekent u dan een "bovengemeentelijke saneringsbijdrage" (vroegere heffing) aan in functie van de hoeveelheid verbruikt drinkwater. Per gebruikte kubieke meter drinkwater betaalt u ca. € 0,7. Vanaf 2005 kunnen drinkwatermaatschappijen daarenboven ook een gemeentelijke rioleringsbijdrage ("rioolrecht") aanrekenen. Dat alles gebeurt voortaan via de "geïntegreerde waterfactuur", die in de praktijk de som is van de prijs voor levering van drinkwater en de bovengemeentelijke saneringsbijdrage. In sommige gemeenten zal daar nog een derde component bijkomen, nl. de gemeentelijke rioleringsbijdrage.
Lozen afvalwater Bij het reinigen van borstels e.d. ontstaat er afvalwater. Dit spoelwater kan gevaarlijke stoffen bevatten. Lozen van dit afvalwater is toegelaten als er daarvoor een vergunning is en voor zover de lozingsnormen nageleefd worden. Afvalwater dat gevaarlijke stoffen bevat kan problemen veroorzaken in de riolering en in de waterzuiveringsinstallatie.
Recuperatie van afvalwater kan door flocculatiemiddel toe te voegen. Deze stof zorgt ervoor dat de verontreiniging gaat samenklitten. Door het samenklitten kan de verontreiniging bezinken. Het gereinigde water kan dan hergebruikt worden. Het bezinksel (slib, zie verder: afvalstroom 1) kan worden opgehaald.
D. AFVALSTOFFEN SORTEREN De afvalstoffenreglementering VLAREA verplicht de afzonderlijke inzameling en/of ophaling van verschillende soorten afvalstoffen. Ook plaatsers van vloerbekleding moeten hun afval sorteren. Volgende afvalstoffen van plaatsers moeten minstens gescheiden gehouden worden: papier- en kartonafval, gevaarlijk afval. Sorteren, zodanig dat de gemengde fractie beperkt wordt tot een minimum of zelfs helemaal verdwijnt is iets waar ondernemers sowiezo naar streven, niet alleen omwille van het leefmilieu, maar ook omdat het financieel loont vermits de afvoer van gemengd afval in principe steeds duurder is dan de afvoer van selectief ingezamelde afvalstoffen.
E. MELDING AFVALSTOFFEN EN AFVALSTOFFENREGISTER Tot voor kort dienden ondernemers alle geproduceerde bedrijfsafvalstoffen te melden aan de Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij OVAM. Zij dienden dit jaarlijks te doen, telkens vóór 10 februari, d.m.v. een standaard-meldingsformulier. Op 30 april 2004 verscheen een gewijzigde afvalstoffenreglementering VLAREA in het Belgisch Staatsblad, waardoor OVAM voortaan een lijst van bedrijven zal opstellen die aan een meldingsplicht moeten voldoen. De lijst met de namen van bedrijven zal opgemaakt worden op basis van statistische criteria. Per economische deelsector en per bedrijfsgrootte wordt vooraf bepaald hoeveel rapporten nodig zijn. Dit hangt vooral af van de heterogeniteit of de variatie binnen de combinatie subsector-bedrijfsgrootte. De geselecteerde bedrijven zullen aangeschreven worden, en moeten dan voor 15 maart een bedrijfsafvalstoffenrapport overmaken aan AMINAL via het nieuwe vereenvoudigde Integraal Milieujaarverslag (IMJV). Meer info vindt u op http://milieujaarverslag.milieuinfo.be. De lijst met geselecteerde bedrijven zal ook verschijnen op www.onderneming.ovam.be. Aangewezen is om facturen, ontvangst- en afgiftebewijzen goed bij te houden. Als u dit jaar niet aangeschreven wordt, bent u misschien volgend jaar aan de beurt. Deze documenten vindt u terug in uw afvalstoffenregister. Om een goed beleid mogelijk te maken heeft OVAM een correct en volledig beeld nodig van alle afvalstromen in Vlaanderen. Vandaar dat producenten, overbrengers en verwerkers van afval een afvalstoffenregister moeten bijhouden. De afvalstoffenreglementering VLAREA bepaalt enkel welke gegevens er in zo’n register moeten staan. Het register moet de hoeveelheden van de verschillende afvalstoffen bevatten (in liter of kg), de aard, de samenstelling, de vervoerdata, de verwerkingswijze (vb. recyclage, verbranding, …..), de gegevens van de overbrenger en de ontvanger. U beslist zelf hoe uw afvalstoffenregister er uit ziet, op papier, ringmap, op PC, ….
F. VERVOER VAN GEVAARLIJKE PRODUCTEN EN AFVALSTOFFEN Afvalstoffen mogen enkel vervoerd worden door “erkende overbrengers”, d.w.z. bedrijven die doorvoor een erkenning verkregen hebben van de overheid. De lijsten met erkende overbrengers (vervoerders) kunnen geconsulteerd worden op de website van de Vlaamse Afvalstoffenstoffenmaatschappij OVAM via www.ovam.be. Elk transport van afvalstoffen moet vergezeld zijn van een identificatieformulier. Van het identificatieformulier bestaan twee versies: één voor gevaarlijk afval, en één voor niet-gevaarlijk afval. Het identificatieformulier kan men downloaden via www.ovam.be. Uitzonderingen: Op de regels voor het vervoer van afvalstoffen zijn gelukkig uitzonderingen voorzien die tot doel hebben om nutteloze administratieve rompslomp te vermijden. Er is geen “erkend” overbrenger en geen identificatieformulier vereist in volgende situaties van zelfstandigen of kleine ondernemingen: • De zelfstandige of kleine onderneming brengt zijn afvalstoffen zelf naar een inzamelpunt van afvalstoffen. Onder inzamelpunt verstaan we bijvoorbeeld een gemeentelijk containerpark of een verwerkingsbedrijf; • Bij onderhoudswerken bij klanten (vb. schilderwerken): vervoer van afvalstoffen van de plaats van de werken naar het eigen bedrijf of naar een afvalverwerker;
•
Een leverancier die nieuwe producten levert en in het kader van een terugnameplicht, een aanvaardingsplicht, of vrijwillige terugname, afgedankte producten of lege verpakkingen meeneemt naar zijn bedrijfsterrein of een inzamelpunt voor afgedankte goederen.
G. VOORWAARDEN VOOR DE OPSLAG VAN PRODUCTEN De opslag van verven en andere producten moet voldoen aan enkele voorwaarden. De opslag van meer dan 50 l zeer licht ontvlambare en licht ontvlambare vloeistoffen moet gebeuren in een aparte ruimte. Belangrijke aandachtspunten hierbij zijn:
Opslag moet in een gecompartimenteerde brandvrije ruimte gebeuren. Voorzie een brandwerende deur (die naar buiten opengaat) die bij brand automatisch sluit. Voorzie een inkuiping die ¼ van de totale opslag kan opvangen (vb. niveau opslagplaats 5 cm lager dan omliggende vloer). De vloer moet vloeistofdicht zijn en bestand tegen inwerking van de opgeslagen producten. Voorzie voldoende verluchting (natuurlijk of kunstmatig). Opslagplaats in een kelder is verboden. Voorzie volgende pictogrammen: verbod vuur, verbod open vlam, verbod roken en verboden toegang voor onbevoegden. Sluit alle verpakkingen goed af. Zo voorkomt u het ontstaan van gevaarlijke dampen. Voorzie in deze ruimte explosievrije verlichting. Het schoeisel van de werknemers mag geen vonken kunnen veroorzaken. Let dus op met schoenen met blootliggende stalen top. Bij morsen direct opruimen met een geschikt absorptiemedium (bv. absorptiekorrels). Gevaarsymbolen van de opgeslagen producten moeten op de deur vermeld worden. Verwarmingstoestellen die geen ontsteking kunnen veroorzaken zijn toegelaten. Verwarmingstoestellen met open vlam zijn verboden. Voorzie voldoende blustoestellen.
WAAR NAAR TOE MET UW AFVAL? Afvalstoffen komen bij iedere activiteit vrij. En een plaatser werkt met grote volumes wat onmiddellijk zijn weerslag heeft op de hoeveelheid afval. Het UVV ontwikkelde een algemene indeling van de afvalstoffen en kwam tot 3 afvalstromen.
A. AFVALSTROOM 1: GEVAARLIJK AFVAL Is lijm een gevaarlijk afvalstof of niet? Dit is belangrijk want gevaarlijke afvalstoffen (of verpakking van gevaarlijke afvalstoffen) moeten apart ingezameld en verwerkt worden door een erkende ophaler. Wat natuurlijk onmiddellijk een serieuze meerkost met zich meebrengt. Sommige fabrikanten beweren dat hun lijmen geen gevaarlijk afvalstoffen bevatten. Hun producten dragen dan ook geen Andreas Kruis. Dit kan kloppen. De Europese en Waalse wetgeving maken immers een onderscheid tussen gevaarlijke en nietgevaarlijke lijmen. Dan zou u die ongevaarlijke lijmen toch met het restafval mogen meegeven? Probleem opgelost. Of niet? Niet dus, OVAM maakt immers geen onderscheid en beschouwd alle afvalstoffen van lijmen als gevaarlijke afvalstoffen die apart moeten ingezameld worden. Zelfs als de inhoud al volledig is uitgehard en zelfs indien de lijmpot een restant bevat van watergedragen lijm. OVAM stelt dat “de verantwoordelijke bedrijfsleider met een lege ongevaarlijke lijmpot op dezelfde manier moet omspringen als met een lege lijmpot die gevaarlijk is. Wat betekent dit nu concreet? Er zijn drie groepen lege lijmverpakkingen te onderscheiden: perfect leeg niet perfect leeg met ongevaarlijke restant niet perfect leeg met gevaarlijke restant Perfect leeg mag naar materiaalrecyclage. Dit is vooral interessant voor metalen verpakkingen want deze kunnen naar de schroothandelaar. Voor kunststofverpakking is er echter geen recyclage alternatief. Dit moet dan opgehaald worden als gevaarlijk afval. Niet perfect leeg met restant (zowel gevaarlijk als ongevaarlijk) dient te worden beschouwd als gevaarlijk afval. Hierbij is er een mogelijkheid om uw container te laten subsidiëren via Val-I-Pac (zie verder). In de praktijk komt het erop neer dat voor de vloerbekleder de lijmen meestal verpakt zijn in kunststofverpakkingen. Tenzij u een jeugdbeweging kent die met die plastiek emmers geholpen is dient u dus de lege emmers te beschouwen als gevaarlijk afval en mee te geven aan een erkende ophaler. Ook vodden bevuild met lijm of solventen dienen bij het gevaarlijk afval gesorteerd te worden.
B. AFVALSTROOM 2: VERPAKKINGSAFVAL Papier-kartonafval en houtafval dient u voortaan apart in te zamelen. Ander verpakkingsafval dat niet gevaarlijk is kan u natuurlijk gewoon bij uw restafval gooien. Waarom behandelen we dit dan als een aparte stroom? Wel, bedrijfsmatig verpakkingsafval dat selectief wordt ingezameld en wordt opgehaald door een erkende afvalophaler komt in aanmerking voor een subsidie van Val-I-Pac. Het betreft hier houtverpakkingen (vb. paletten), papier en karton (kartonverpakking van vloertegels) en plastiek (rond tapijt vb. ) Zo kan u een deel van uw afvalkost toch recupereren of zelfs wat aan uw afval verdienen. Val-I-Pac verstrekt 2 subsidies of forfaits: een recyclageforfait en een containerforfait. Recyclageforfait: geldig voor kunststof en houten bedrijfsmatig verpakkingsafval door de ontpakker aangeboden in homogene fracties. gerecycleerde kunststof: ongeveer € 50 per ton gerecycleerd hout: ongeveer € 15 per ton Containerforfait: geldig voor bedrijfsmatig verpakkingsafval dat door de ontpakker in selectieve containers wordt aangeboden ter recyclage. Bedoeling is dat de ontpakker de huur van de extra container die hij nodig heeft om te kunnen selecteren (i.p.v. alles bij het restafval te doen) kan recupereren. Hierbij een overzicht van de premies (deze worden jaarlijks aangepast voor de meest recente premies kan u best kijken op www.valipac.be. ) grote rolcontainer 1000 liter tot 8 m³: € 110/jaar
-
kleine rolcontainer 660 - 999 liter: € 60/jaar afzetcontainer > 8 m³: € 110/jaar Plastiek bak 500 – 680 liter: € 20/jaar Zakken van 200 liter voor kunststoffolie: € 0,50 per zak En ook voor uw gevaarlijk afval zijn er containers voorzien: 680 – 800 liter: € 60/jaar
Om deze subsidie te krijgen volstaat het om contact op te nemen met uw afvalophaler (deze dient wel erkend te zijn door Val-I-Pac. U vindt een lijst van alle erkende ophalers op www.valipac.be). De operator (afvalophaler) stelt jaarlijks vast of de selectieve containers en het opgehaalde verpakkingsafval aan de voorwaarden voldoen. Hij zal u dan een certificaat opsturen waarop het bedrag van de premie vermeld is. U vult uw gegevens verder aan op dit formulier en stuurt dit op naar Val-I-Pac. Val-I-Pac zal dan de premie op uw rekeningnummer storten. De opgegeven prijzen zijn richtinggevend. Voor meer informatie verwijzen we u naar Val-I-Pac, tel. 02/456 83 33 of www.valipac.be. U kunt ook contact opnemen met uw afvalophaler indien deze door Val-I-Pac als operator erkend is. Misschien hebt u niet voldoende verpakkingsafval om in het systeem Val-I-Pac in te stappen. Maar indien mogelijk verkiest u natuurlijk wel dat uw afval u iets opbrengt. Er zijn alternatieven. Sommige firma’s geven een vergoeding voor uw paletten en komen ze bij u ophalen. Er zijn ook firma’s die papier en karton ophalen. Natuurlijk dient u deze dan ook sorteren.
C. AFVALSTROOM 3: RESTAFVAL Dit is de laatste en ook grootste afvalstroom. Door eventueel uw verpakkingsafval (of een deel van uw verpakkingsafval) te gaan sorteren kan u de hoeveelheid restafval beduidend verminderen. Dit kan u, ondermeer door de subsidies van Val-I-Pac, toch een flinke euro schelen in uw afvalkost. Waaruit bestaat dit restafval nu? Zeker niet uit stenen: betonpuin, metselwerkpuin, keramiek, natuursteen, enz. Dit is eigenlijk bouwafval en hoort dan ook in een aparte container. Meestal heeft een aannemer reeds een container op de werf waar dit afval in terecht kan. Wanneer hij een container heeft voor gemengd bouw- en sloopafval kan u er ook houtafval (plinten), gips en kalk en momenteel zelfs uw afval van vloerbekleding in gooien. Bouw- en sloopafval kan ook nog een fractie gevaarlijk afval bevatten. Op uw bedrijfsterrein kan u best een container voor restafval plaatsen. Hierin kan u al het andere afval doen dat u niet sorteert: karton, papier, hout, lege zakken egalisator, uitgeharde epoxyharsen en polyurethaan, afval van vloerbekleding, snijafval. Wanneer we het restafval bespreken dienen we ook rekening te houden met het beheersplan die de sector tegen 1 januari 2006 dient uit te werken voor de afval van zachte vloerbekleding. Wat voor invloed dit op uw bedrijf zal hebben kunnen we u nu nog niet meedelen daar de onderhandelingen nog bezig zijn. Het is echter zeer waarschijnlijk dat u dan deze vloerbekleding apart zal moeten inzamelen. Wij houden u hieromtrent verder op de hoogte.
D. SAMENVATTING Afvalstroom 1: gevaarlijk afval
Afvalstroom 2: verpakking
Container container gevaarlijk afval papier/karton (Val-I-Pac)
lijmverpakkingen
x
lijm chemisch bevuild opruimafval
x
Container Houtverpakking
Container Kunststof
(Val-I-Pac)
(Val-I-Pac)
container gemengd bouwafval
Container restafval
x
x
x
bouwafval papier en karton
Afvalstroom 3: restafval
x
x
x (geen steenfractie)
x
x
verpakking hout
x
x
x
x
x
vloerbekleding
x
x
snijafval epoxyharsen en polyurethaan
x
x
x
x
x
x
verpakking plastiek
verpakking egalisator
x
x
restafval
x
Behoudens uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd of overgenomen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de uitgever. Deze brochure is louter ter informatieve titel opgesteld en de uitgever of de auteurs kunnen niet aansprakelijk gesteld worden voor onjuiste gegevens. De brochure is bijgewerkt tot 28 februari 2005 Een uitgave van Bouwunie Spastraat 8, 1000 Brussel Tel. 02/238.06.05 – fax 02/238.06.11 Internet http://www.bouwunie.be Verantwoordelijke uitgever: Marc Depraetere