TSO TWEEDE GRAAD
vak
TV TOEGEPASTE CHEMIE
WW-k
2000/034
4 u/w
LESSENTABEL TECHNISCH SECUNDAIR ONDERWIJS
INHOUD ________________________________________________________
Visie
................................................................................................................................................. 2
Beginsituatie......................................................................................................................................... 3
Algemene doelstellingen ..................................................................................................................... 4
Leerplandoelstellingen en leerinhouden.............................................................................................. 6
Pedagogisch-didactische wenken ....................................................................................................... 9
Minimale materiële vereisten ............................................................................................................. 19
Evaluatie............................................................................................................................................. 20
Bibliografie ......................................................................................................................................... 22
Bijlage: Nuttige adressen................................................................................................................... 24
VISIE ________________________________________________________ De lessen toegepaste chemie zullen sterk aansluiten bij de lessen chemie en best ook door dezelfde leerkracht gegeven worden. Aandacht zal vooral gaan naar zelfstandig uit te voeren experimenten en opzoekwerk, waarvoor ICT (Informatie- en Communicatie-Technologie) een belangrijke plaats zal innemen. Er wordt gebruik gemaakt van verschillende werkvormen zoals groepswerk, werken in het labo, werken met moderne media, enz. Er wordt bij uitstek een beroep gedaan op wetenschappelijke methoden: observeren, beschrijven en experimenteren hetgeen, toelaat hypothesen, modellen en wetten te formuleren en te verifiëren. De kennis die op deze wijze tot stand komt leidt tot het op een adequate wijze zoeken naar antwoorden op fundamentele vragen. Net als andere natuurwetenschappen biedt chemie ook een kader aan om de fysische werkelijkheid te interpreteren door ordenen en verklaren en om er handelend mee om te gaan. Dit handelings- en denkkader bevat begrippen en modellen, wetten en regels die toelaten problemen in de fysische realiteit te herkennen en te formuleren, er oplossingen voor te zoeken en deze ook uit te testen. Aldus is chemie ook in essentie een probleemherkennende en probleemoplossende activiteit. Dit wezenlijk kenmerk moet uiteraard ook in het onderwijs van de chemie een centrale plaats toebedeeld krijgen.
Vereiste persoonlijkheidskenmerken en vaardigheden: - nauwkeurig zijn en met zorg kunnen werken - verantwoordelijkheidsbesef: het permanent naleven van veiligheids- en beschermingsmaatregelen - sociaal vaardig zijn: kunnen werken in teamverband.
2
BEGINSITUATIE ________________________________________________________ Bepaling van de leerlingengroep Dit leerplan is bestemd voor de studierichting Techniek-wetenschappen, met vier lesuren Toegepaste chemie per week in de tweede graad TSO. Gezien de specifieke benaderingswijze en de accenten die worden gelegd, is een samenzetting met andere leerlingen, niet mogelijk. Om de veiligheid bij het uitvoeren van leerlingenproeven niet in het gedrang te brengen is het aangewezen dat het aantal leerlingen niet meer dan 16 bedraagt. De leraar oordeelt of hij, rekening houdend met het aantal leerlingen, met de uitrusting van zijn laboratorium en de aard van de te gebruiken toestellen en producten, de door het leerplan voorgeschreven demonstratie- en leerlingenproeven zonder gevaar kan uitvoeren of laten uitvoeren. Indien hij oordeelt dat de voorhanden zijnde uitrusting gevaar voor hemzelf of voor de leerlingen oplevert, verwittigt hij onmiddellijk het instellingshoofd, dat de nodige maatregelen treft om de activiteiten in normale omstandigheden te laten doorgaan. Deze alinea is overgenomen uit het ARAB (Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming), cf. Codex, www.vlaanderen.be/ned/sites/overheid/codex
Beginsituatie Omdat dit voor deze leerlingen de eerste kennismaking met chemie is, is geen strikte voorkennis vereist. Er zal rekening mee gehouden worden dat de leerlingen die in de eerste graad het wetenschappelijk werk (biologie/fysica) gevolgd hebben, heel wat meer vaardigheden verworven hebben bij het uitvoeren van experimenten.
3
ALGEMENE DOELSTELLINGEN ________________________________________________________ Deze doelstellingen worden op een voor de tweede graad aangepast beheersingsniveau aangeboden. In het hoofdstuk ‘Leerplandoelstellingen’ worden ze in meer concrete doelstellingen omgezet.
1
Onderzoekend leren
Met betrekking tot een concreet natuurwetenschappelijk of toegepast natuurwetenschappelijk probleem, vraagstelling of fenomeen, kunnen de leerlingen 1
relevante parameters of gegevens aangeven en hierover doelgericht informatie opzoeken;
2
een eigen hypothese (bewering, verwachting) formuleren en aangeven waarop deze steunt;
3
omstandigheden die een waargenomen effect kunnen beïnvloeden, inschatten;
4
resultaten van experimenten en waarnemingen afwegen tegenover de verwachte resultaten, rekening houdend met de omstandigheden die de resultaten kunnen beïnvloeden;
5
experimenten of waarnemingen in klassituaties met situaties uit de leefwereld verbinden;
6
doelgericht, vanuit een hypothese of verwachting, waarnemen;
7
alleen of in groep waarnemings- en andere gegevens mondeling of schriftelijk verwoorden;
8
alleen of in groep, een opdracht uitvoeren en er een verslag over uitbrengen;
9
chemische informatie over stoffen in gedrukte bronnen en op elektronische dragers raadplegen en verwerken;
10
een chemisch verschijnsel of proces met behulp van een model voorstellen en uitleggen;
11
in het kader van een experiment een meettoestel aflezen;
12
samenhangen in schema’s of andere ordeningsmiddelen weergeven.
2
Wetenschap en samenleving
De leerlingen kunnen 13
voorbeelden geven van mijlpalen in de historische natuurwetenschappen en ze in een tijdskader plaatsen;
en
conceptuele
ontwikkeling
van
de
14
de wisselwerking tussen de natuurwetenschappen (i.c. chemie), de technologische ontwikkeling en de leefomstandigheden van de mens met een voorbeeld illustreren;
15
een voorbeeld geven van positieve effecten en van eventuele nadelige (neven)effecten van natuurwetenschappelijke (i.c. chemische) toepassingen;
4
16
met een voorbeeld sociale en ecologische gevolgen van natuurwetenschappelijke (i.c. chemische) toepassingen illustreren;
17
met een voorbeeld illustreren dat economische en ecologische belangen de ontwikkeling van de natuurwetenschappen (i.c. chemie) kunnen richten, bevorderen of vertragen;
18
met een voorbeeld verduidelijken dat natuurwetenschappen (i.c. chemie) behoren tot cultuur, nl. verworven opvattingen die door meerdere personen worden gedeeld en die aan anderen overdraagbaar zijn;
19
met een voorbeeld de ethische dimensie van natuurwetenschappen (i.c. chemie) illustreren en een eigen standpunt daaromtrent argumenteren;
20
het belang van chemie in het beroepsleven illustreren;
21
natuurwetenschappelijke (i.c. chemische) kennis veilig en milieubewust toepassen bij dagelijkse activiteiten en observaties.
3
Attitudes
De leerlingen *
22*
zijn gemotiveerd om een eigen mening te verwoorden;
*
23*
houden rekening met de mening van anderen;
*
24*
zijn bereid om resultaten van zelfstandige opdrachten objectief voor te stellen;
*
25*
zijn bereid om samen te werken;
*
26*
onderscheiden feiten van meningen of vermoedens;
*
27*
beoordelen eigen werk en werk van anderen kritisch en objectief;
*
28*
trekken conclusies die ze kunnen verantwoorden;
*
29*
hebben aandacht voor het correcte en nauwkeurige gebruik van wetenschappelijke terminologie, symbolen, eenheden en data;
*
30*
zijn ingesteld op het veilig en milieubewust uitvoeren van een experiment;
*
31*
houden zich aan de instructies en voorschriften bij het uitvoeren van opdrachten;
*
32*
hebben aandacht voor de eigen gezondheid en die van anderen.
Met het oog op de controle door de inspectie werden de attitudes met een * aangeduid.
5
LEERPLANDOELSTELLINGEN EN LEERINHOUDEN ________________________________________________________ Leerplandoelstellingen zijn niet tot op het concrete lesniveau uitgewerkt. Het uitwerken van deze doelstellingen tot lesdoelstellingen gebeurt door de leerkracht in zijn of haar documenten ter voorbereiding van de lessen. Telkens zullen verschillende van onderstaande doelstellingen gerelateerd worden met de opgegeven leerinhouden. Na een les of een lessenreeks kunnen de leerlingen: - juist, zorgvuldig en nauwkeurig een gegeven recept uitvoeren; - met hun eigen woorden uitleggen welke het gestelde probleem is en in welke mate een experiment daarop een antwoord kan geven; - gericht waarnemen; - de waargenomen feiten mondeling en/of schriftelijk weergeven; - de bekomen resultaten kritisch beoordelen en besluiten trekken die eventueel tot algemene wetten leiden; - bij het uitvoeren van experimenten gevoel voor nauwkeurigheid, zorg en handvaardigheid vertonen; - het juiste materiaal kiezen en het op de geschikte manier gebruiken; - voor de gebruikte stoffen de IUPAC-nomenclatuur toepassen; - voor de gebruikte grootheden de SI-eenheden geven; - met behulp van ICT, wetenschappelijke gegevens opzoeken en verwerken; - de veiligheidsvoorschriften toepassen en zin voor hygiëne vertonen; - het belang van veiligheid en hygiëne in het laboratorium aangeven; - in groepsverband werken; - de principes van wetenschappelijk werk aangeven; - het industrieel belang van de chemie aantonen; - de algemene kennis van chemische reacties toepassen; - een groot aantal laboratoriumhandelingen en preparatieve technieken uitvoeren; - de theoretische achtergronden van de laboratoriumhandelingen beschrijven; - de preparatieve technieken toepassen bij de bereiding van een aantal preparaten; - verslagen en meetrapporten van deze bereidingen maken; - een "mini-voordracht" houden over een actueel chemisch onderwerp
6
1. Werken in het laboratorium Specifieke namen van glaswerk, chemische apparatuur en instrumenten. Het gebruik van meet- en weegapparatuur, verwarmingselementen en recipiënten. Veiligheidsmaatregelen en milieuaspecten in het laboratorium, met inbegrip van afvalverwerking. Het opstellen van een laboratoriumverslag. 2. Fysische eigenschappen van een stof 2.1. Smelten, stollen, koken, sublimeren Opstellen van een smelt- en/of stolcurve. Koudmakend mengsel, antivries, onderkoeling. Kookpuntsbepaling. Kristallisatie door sublimeren. 2.2. Oplossen Oplossen van verschillende stoffen in diverse oplosmiddelen. Invloed van de temperatuur, de druk en de verdelingsgraad op het oplossen. Dichtheid van oplossingen. Diffusie. 3. Scheiding van een mengsel Diverse methoden van filtreren: o.a. met papierfilter, büchnertrechter, zandfilter. Belang van de poriëngrootte. Waterzuivering. Decanteren. Destilleren: enkelvoudige en gefractioneerde destillatie en toepassingen, o.a. in de petroleumindustrie. Kristalliseren uit een smelt en uit een oplossing en toepassingen, o.a. zoutwinning. Extraheren. Toepassingen o.a. in de voedingsindustrie, in de parfumerie. Adsorptie o.a. bij actieve kool en bij papierchromatografie. 4. Chemische reactie Verschil in eigenschappen tussen uitgangsstoffen (reagentia) en reactieproducten. Het onderscheid tussen fysische en chemische verschijnselen. Synthese, analyse, neerslagvorming, gasvorming, … Behoud van de elementen bij chemische reacties. 5. Verbranding De samenstelling van lucht. Luchtverontreiniging. Laboratoriumbereiding van zuurstofgas. De rol van zuurstofgas bij een verbranding. Brandbaarheid en ontbrandingstemperatuur van een stof. Blusmethoden. Koolstofdioxide als verbrandingsproduct. Broeikaseffect. Volledige en onvolledige verbranding. Verstikking. 6. Oxidatie en reductie Massatoename bij verbranding. Vorming van een oxide: oxidatie. Reductie van een oxide. Toepassing in de metallurgie. Bereiding van waterstofgas. Water als oxidatieproduct van waterstof. Waterstofgas als reductiemiddel. Reductie van een metaaloxide door een metaal. 7. Metalen en niet-metalen Fysische eigenschappen van metalen, verschillend van deze van niet-metalen. Vorming van metaaloxiden en niet-metaaloxiden Zure en basische oplossingen van oxiden. Neutrale oplossingen. Gebruik van indicatoren. Vorming van metaal - niet-metaalverbindingen en van niet-metaal - niet-metaalverbindingen. 8. Kwantitatieve aspecten van reacties Constante massaverhouding in een verbinding. Behoud van de totale massa bij een reactie. 7
9. Reactiesnelheid - Chemisch evenwicht 9.1. Diffusie Diffusie in gassen en vloeistoffen. De Brownse beweging. Grootteorde van een molecule. 9.2. Reactiesnelheid Factoren die de reactie versnellen of vertragen (verdelingsgraad, concentratie, temperatuur, licht, katalysator). 9.3. Chemisch evenwicht Omkeerbaarheid van reacties. Aflopende reacties en evenwichtsreacties. Stalactieten en stalagmieten. 10. Bouw van de materie 10.1. Elementen - Atomen Bepaling van een atoommassa. Periodiek systeem. Vergelijking van de groepseigenschappen van enkelvoudige stoffen. 10.2. Chemische binding Geleidingsvermogen van enkelvoudige stoffen en van verbindingen, in vaste en in vloeibare toestand en opgelost in water. Migratie van ionen. Elektrolyse van smelten en van oplossingen in water. Galvaniseren, verzilveren. Elektrolytische bereiding van metalen. Bereiding van chloorgas uit keukenzout. 10.3. Oplossingen De polariteit van moleculen, o.a. water, pentaan. De oplosbaarheid van ionverbindingen en covalente verbindingen in polaire en in apolaire oplosmiddelen. Kwantitatieve bepaling van kristalwater. De mol als eenheid van stofhoeveelheid. Concentratie van een oplossing. 11. Zuren en basen Indicatoren. Zure en basische oplossingen. Sterke en zwakke zuren. Sterke en zwakke basen. Eenvoudige titraties. Zure regen. 12. Neerslagreacties Oplosbaarheid van zouten. Neerslagreacties tussen kationen en anionen. Identificatiereacties. Scheiding door neerslagvorming. 13. Redoxreacties Oxiderend en reducerend vermogen. Verdringingsreeks van metalen en van halogenen. Opbouw van een galvanisch element. 14. Organische stoffen Korte historiek van de organische chemie. Kwalitatief aantonen van C en H in organische verbindingen. Belang: aardolieproducten, kunststoffen, geneesmiddelen, voedingsmiddelen, kleurstoffen, … Verzadigde en onverzadigde koolwaterstoffen. Substitutie- en additiereactie; polymeren.
8
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
___________________________________________________________________________ __ 1
Algemene pedagogisch-didactische wenken
Om een optimaal rendement te bekomen is het noodzakelijk dat de cursus Toegepaste chemie aansluit op de theoriecursus Chemie. Het hoeft geen betoog dat de begrippen, die gehanteerd worden tijdens het laboratoriumwerk, aansluiten bij de vorderingen in de theoretische lessen. De leerkracht zal er over waken dat er niet alleen een nauwgezette coördinatie is met het deelvak chemie, maar ook met de vakken Biologie en Fysica en Toegepaste biologie en Toegepaste fysica. Daarom mag van de voorgestelde opeenvolging van de hoofdstukken worden afgeweken, op voorwaarde dat een didactisch en methodologisch samenhangend geheel ontstaat. Een goede jaarplanning is belangrijk, op basis van minimaal 25 effectieve lesweken per schooljaar. Het vermelde aantal uren is slechts indicatief. Het is een aanduiding van het relatieve belang (omvang en diepgang) dat aan elk hoofdstuk moet worden gehecht. Gezien in het leerplan theorie de chemische formule pas later ingevoerd wordt, zal ook in de lessen laboratoriumwerk het gebruik van formules tot dan vermeden worden. Dit kan, omdat chemie nu eenmaal niet het geleerd goochelen met formules is. Zo lang het niet gaat om berekeningen kan het ook best zonder formules. Ook reactievergelijkingen kunnen best kwalitatief met de namen van de stoffen beschreven worden. Zowel wat betreft anorganische als organische verbindingen, wordt gebruik gemaakt van de IUPACnomenclatuur. Bij voorkeur worden de internationaal aanbevolen SI-eenheden gebruikt, die in een aantal gevallen verplicht zijn. Grondeenheden van het SI-eenhedenstelsel: kilogram (kg), meter (m), seconde (s), ampère (A), kelvin (K), mol (mol). Afgeleide SI-eenheden: newton (N), joule (J), pascal (Pa), coulomb (C), enz. Daarnaast zijn er ook nog toegelaten niet SI-eenheden zoals: liter, graad Celsius, bar, enz. Tot slot zijn er de niet meer toegelaten eenheden zoals: kilogramkracht, atmosfeer en calorie. Omdat het aanbeveling verdient de leerling reeds vroeg te leren omgaan met tabellen en naslagwerken bij het zoeken naar een antwoord op een gesteld probleem, is het noodzakelijk dat een klasbibliotheek wordt aangelegd met werken, die aangepast zijn aan het niveau van de leerling.
Vakoverschrijdend leren Om de vakoverschrijdende doelen van de tweede graad van het gewoon secundair onderwijs na te streven kunnen bepaalde leerstofitems uit dit leerplan nadrukkelijk worden geselecteerd om als vakoverschrijdend leren te worden benaderd. Volgens de plaats die het vakoverschrijdend leren krijgt in het pedagogisch schoolprofiel van het schoolwerkplan kan dit op verschillende wijzen gebeuren: - integratie binnen het vak chemie; - multidisciplinaire benadering: gezamenlijk thema binnen een beperkt aantal vakken (thema-onderwijs); - interdisciplinaire benadering: doorbreken van de vakken en werken met een alternatief roostersysteem (projectonderwijs); - transdisciplinaire benadering: integratie in het hele schoolgebeuren.
9
2
Specifieke pedagogisch-didactische wenken
Het is ten zeerste wenselijk dat de wekelijkse lesuren Toegepaste chemie één geheel vormen. De lijst van uit te voeren proefnemingen is richtinggevend. Ze is niet beperkend en naargelang de beschikbare tijd en uitrusting kan de leerkracht bewust selecteren of de voorgestelde oefeningen door gelijkaardige vervangen. Wanneer in een hoofdstuk meerdere varianten van hetzelfde experiment zijn aangegeven, kan het nuttig zijn niet alle leerlingen dezelfde proefneming te laten uitvoeren, maar de varianten over leerlingengroepen te verdelen. Achteraf worden de bekomen resultaten vergeleken en besproken. De leerkracht zal de uit te voeren oefeningen zorgvuldig voorbereiden en er voor zorgen dat deze zonder overhaasting binnen de aangegeven tijd uitgevoerd kunnen worden. Hij zal daarbij rekening houden met het feit dat het overwegen van de proefneming en het verwerken van de bekomen resultaten veel tijd vragen. Het is beter een, zelfs gedeeltelijk, mislukte oefening te herbeginnen dan een nieuwe oefening uit te voeren. Bij de voorbereiding zal de leerkracht ook nagaan of de vereiste uitrusting en producten in voldoende mate ter beschikking zijn. Bij het begin van het practicum zal de leerkracht zeer duidelijk aangeven wat van de leerlingen verlangd wordt. Elke uit te voeren bewerking zal volledig beschreven worden. Na enige tijd zullen de leerlingen, onder de leiding van de leerkracht, in staat moeten zijn om een geschikte werkwijze op te stellen. De leerkracht zal vermijden dat de leerlingen ingewikkelde opstellingen moeten maken. Als de nodige apparatuur te ingewikkeld of te uitgebreid is, zal de leerkracht de oefening zelf uitvoeren (demonstratieproef). Elke fase van een dergelijke oefening wordt met de leerlingen grondig besproken. Na de uitvoering van de proefnemingen zal de leerkracht de bekomen resultaten uitvoerig met de leerlingen bespreken. Dit laat toe op een degelijke manier een synthese te maken en na te gaan of de leerlingen het belang van de oefeningen begrepen hebben. De proefnemingen worden in groepsverband uitgevoerd, bij voorkeur in groepjes van twee leerlingen. De leerkracht zal zoveel mogelijk aanknopen bij verschijnselen uit het dagelijkse leven en vooral in het begin gebruik maken van stoffen die de leerlingen reeds kennen. Uiteraard dienen bij het uitvoeren van experimenten steeds de veiligheidsvoorschriften in acht genomen te worden. Manipulatie van producten en apparatuur houdt altijd enig risico in, zowel ten aanzien van het milieu als voor personen (leerlingen en leerkrachten). De deskundigheid van de leerkracht is evenwel een garantie voor het juiste gebruik van stoffen en toestellen. Hij of zij moet dus in de mogelijkheid gesteld worden de experimenten uit te voeren die passen in het leerplan. Afval wordt op een veilige manier verzameld, gestockeerd en verwijderd. De leerkracht zal de kennismaking met het laboratoriummateriaal (benaming, bestemming,...), elementaire glasbewerking, boren van stoppen en dergelijke meer geleidelijk invoeren voor zover dit voor een bepaalde proefneming nodig is. De leerlingen zullen van meet af aan een laboratoriumschrift bijhouden, waarin alles wat wordt uitgevoerd en wordt waargenomen, duidelijk en volledig wordt opgetekend. Waar het kan en zin heeft worden de resultaten in tabelvorm en/of onder de vorm van een grafiek weergegeven. De leerlingen leren een eenvoudig, beknopt doch volledig verslag opstellen. Een behoorlijk resultaat kan bv. bekomen worden door per proef een leerling aan te duiden die zijn verslag aan de klas voorlegt. Dit verslag wordt dan gezamenlijk besproken en zo nodig verbeterd. Een verslag heeft slechts pedagogische waarde als het achteraf nagekeken en verbeterd wordt. Geregeld zullen ook vraagstukken gemaakt worden. De verslagen van de oefeningen en proefnemingen dienen zorgvuldig bewaard te worden. De leerlingen zullen een kaartensysteem aanleggen waarin zij, per stof die zij leren kennen, de belangrijkste gegevens van die stof noteren. Deze gegevens zullen zij zelf waarnemen, opzoeken of meegedeeld krijgen.
Veiligheid en milieu Uiteraard dienen bij het uitvoeren van experimenten steeds de veiligheidsvoorschriften in acht te worden genomen. Voor de ter zake geldende onderrichtingen is er een samenvatting te raadplegen op de website van het Gemeenschapsonderwijs: www.gemeenschapsonderwijs.be/pbd/veiligheid, "Veiligheid in de schoollaboratoria". Om de hoeveelheid reagentia te beperken is het gebruik van microschaalglaswerk door de leerlingen voor deze studierichting aan te raden.
10
Onderwerpen Hieronder worden de onderwerpen uit de leerinhouden verder uitgewerkt, met voorbeelden van mogelijke experimenten, taken en probleemstellingen. De leerkracht beslist wanneer en welke experimenten of oefeningen het best worden uitgevoerd, rekening houdend met de evolutie van de theoretische lessen, de beschikbare tijd en de uitrusting. 1. Werken in het laboratorium (ca. 2 weken) Bespreking van de wijze waarop gewerkt zal worden, van wat mag en niet mag en van de elementaire veiligheidsmaatregelen. Enkel het meest noodzakelijke wordt vooraf besproken. De meeste bewerkingen, zoals het werken met een balans, zullen besproken worden als dat van toepassing is. Telkens als er chemicaliën gebruikt worden zullen de leerlingen de betreffende R- en S-zinnen noteren en er rekening mee leren houden. - De opdrachten leren lezen en nauwkeurig leren uitvoeren. - Het leren gebruiken en de naam noteren van het glaswerk. - Gebruik van de bunsenbrander en ev. andere soorten branders - Eenvoudige glasbewerking en boren van stoppen. - Het wegen en het meten van vloeistoffen. - Het naleven van de elementaire veiligheidsvoorschriften. - Het nemen van notities en het verwerken tot een verslag.
2. Fysische eigenschappen van de stof (ca. 5 weken) 2.1. Smelten, stollen, koken en sublimeren 2.1.1. Opnemen van smelt- en stolcurve van: - water; controle van het nulpunt van de thermometer gebruik van koudmakende mengsels - naftaleen: verschijnsel onderkoeling - water en antivries of keukenzout - lood: smelten en gieten 2.1.2. Opnemen van de kookcurve van: - water - water en antivries of keukenzout - demonstratieproef: invloed van de druk op het kookpunt - controle van een thermometer: nulpunt en kookpunt 2.1.3. Sublimeren van naftaleen en/of dijood - de gesublimeerde kristallen bekijken onder een binoculair 2.2. Oplossen 2.2.1. Onderzoek van de factoren die de oplosbaarheid en de snelheid van oplossen beïnvloeden: - op te lossen stof en oplosmiddel, bv. keukenzout, dijood, paraffine in water, alcohol en apolaire oplosmiddelen - temperatuur - druk voor gassen, bv. spuitwater - verdelingsgraad, gebruik van een mortier - roeren 2.2.2. Bepalen van de dichtheid van een oplossing, uitvoering bij middel van: - meten en wegen, densimeter, pyknometer - opstellen van een tabel en grafiek om het verband tussen dichtheid en concentratie duidelijk te maken - demonstratieproef: voorzichtig boven elkaar brengen van vloeistoflagen met verschillende dichtheid (bv. ethanol-oplossingen met verschillende concentratie en bij voorkeur verschillend gekleurd) - vaststellen van diffusiesnelheid 2.2.3. Bepalen van de oplosbaarheidscurve
11
3. Scheiding van een mengsel (ca. 5 weken) 3.1. Filtreren, decanteren en centrifugeren - leren plooien van een filter, juist plaatsen van filter in een trechter, opstellen van en filtreren met een büchnertrechter (verwijzen naar het filtreren in de industrie) - betekenis van de poriëngrootte bij het filtreren: filtreren van modderig rivierwater door muggengaas, nylonkous, grindfilter, zandfilter,... filtreerpapier (verwijzen naar het zuiveringsprobleem van water) - decanteren 3.2. Destilleren - destilleren van oplossingen in water (zeewater of rivierwater: verwijzen naar industrieel ontzilten van zeewater en de kostprijs ervan) - demonstratieproef of leerlingenproef: gefractioneerde destillatie van bv. een oplossing van dijood in een organisch oplosmiddel (kolom van minstens 1 m lengte) (verwijzen naar de petroleumindustrie) - droge destillatie van hout - maken van houtskool - droge destillatie van steenkool - maken van cokes 3.3. Kristalliseren - bestuderen van de factoren die de snelheid van uitkristalliseren en de korrelgrootte bepalen: - afkoelingssnelheid - al dan niet roeren - kristalkern (aanwezig of niet) - laten groeien van een groot kristal (verwijzen naar het vormen van kristallen in de industrie en hun toepassingen, bv. halfgeleiders, zoutwinning) - kristallisatie uit een smelt - uitkristalliseren van een oplossing, bv. aluin in water, koper(II)sulfaat in water 3.4. Extraheren - extractie van planten, vruchten, bloemen... , bv. gemalen koffie, schil van sinaasappel met ethanol (verwijzen naar de industrie van extracten voor het bekomen van reuk- en smaakstoffen) - demonstratieproef of leerlingenproef: continue extractie in een soxhletapparaat (cafeïne uit koffie, chlorofyl uit spinazie, vet uit noten...) - demonstratieproef of leerlingenproef: extraheren bv. van een oplossing van kristalviolet in water met een organisch oplosmiddel, als voorbeeld van enkelvoudige en meervoudige extractie - met één volume van a ml - achtereenvolgens viermaal met volume van a/4 ml vergelijken van de bekomen resultaten 3.5. Adsorberen - adsorptie van kleurstoffen uit oplossingen bv. brandalcohol, benzine, rode wijn... (opgelet, niet alle kleurstoffen zijn adsorbeerbaar!) (verwijzen naar gasmasker, suikerindustrie) - demonstratieproef: adsorptie van dibroom aan actieve kool - eenvoudige proefnemingen i.v.m. papierchromatografie 3.6. Samenvatting Men kan in een bepaalde oefening verschillende van de behandelde bewerkingen combineren, bv. het bekomen van suiker uit suikerbieten. Deze proefneming kan kwantitatief uitgevoerd worden (bepalen van de opbrengst)
12
4. Chemische reactie (ca. 2 weken) - langs kwalitatieve weg het onderscheid duidelijk maken tussen fysische en chemische verschijnselen, bv. platinadraad en magnesiumlint verwarmen, mengen en verhitten van zwavel en ijzerpoeder - verschillende soorten chemische reacties, bv. ontleding van kwik(II)oxide, gasvorming met bruistabletten, marmer met waterstofchloride-oplossing - behoud van een element bij chemische reacties, bv. lood oplossen in salpeterzuur, het ontstane lood(II)nitraat laten uitkristalliseren, de kristallen oplossen in water, behandelen met natriumcarbonaat waardoor lood(II)carbonaat neerslaat, affiltreren van lood(II)- carbonaat, drogen en gloeien tot lood(II)oxide, dit reduceren met houtskool en het ontstane lood uitsmelten
5. Verbranding (ca. 2 weken) - Samenstelling van lucht: demonstratieproef of leerlingenproef bij middel van gasmeetspuiten - Bereiding van dizuurstof uit verschillende verbindingen en aantonen van de bekomen dizuurstof - Aantonen van de noodzaak van zuurstof bij de verbranding (koperbrief) - Studie van de verbranding bij de bunsenbrander: roetende vlam, volledige verbranding, koude kegel - Aantonen van koolstof in brandstoffen (hout, steenkool, petroleumderivaten) en in voedingsstoffen (suiker, meel, vlees, vet,...) - Brandbaarheid van stoffen - ontbrandingstemperatuur - Aantonen dat bij de verbranding van koolwaterstoffen zoals bij brandstoffen en voedingsstoffen, alsook bij de ademhaling koolstofdioxide ontstaat (met kalk- of barietwater aantonen) - Demonstratieproef: aantonen dat bij "onvolledige verbranding" koolstofmonoxide ontstaat (palladiumchloride, koper(I)chloride,...) wijzen op de giftigheid van koolstofmonoxide en het verschil met koolstofdioxide
6. Oxidatie en reductie (ca. 3 weken) 6.1. Oxidatie van magnesium, koper, staalwol, ... en bepalen van de massavermeerdering 6.2. Reductie van koper(II)oxide en/of lood(II)oxide met houtskool (verwijzen naar de metallurgie) 6.3. Bereiden van een kleine hoeveelheid diwaterstof, aantonen dat bij de verbranding ervan water ontstaat 6.4. Demonstratieproef: elektrolyse van water en aantonen van dizuurstof en diwaterstof 6.5. Demonstratieproef of leerlingenproef: reduceren van een metaaloxide met diwaterstof aantonen van het ontstane water 6.6. Demonstratieproef of leerlingenproef: reduceren van ijzer(III)oxide met aluminium
7. Metalen en niet-metalen (ca. 4 weken) 7.1. Fysische eigenschappen van metalen en niet-metalen vergelijken in tabelvorm aan de hand van concrete voorbeelden 7.2. Chemische eigenschappen 7.2.1. Metaaloxiden en niet-metaaloxiden reactie van een metaal en niet-metaal met zuurstofgas onderzoek van de oplossingen van deze oxiden, t.t.z. vorming van zure en basische oplossingen nagaan met indicator men laat de volgende stoffen reageren met dizuurstof: natrium, magnesium, zwavel en fosfor begrip neutrale oplossing 7.2.2. Vorming van metaal - niet-metaalverbindingen en van niet-metaal - niet-metaalverbindingen reactie van dijood met zink; dichloor met koper of natrium; dibroom met aluminium reactie van dizuurstof met zwavel of fosfor; dichloor met dijood 13
8. Kwantitatieve aspecten van chemische reacties (ca. 2 weken) 8.1. Wet van de constante massaverhouding - Wet van Proust: bepaling van de verhoudingsformule van magnesiumoxide, koper(I)sulfide, kwik(II)oxide - Demonstratieproef van de wet van Gay-Lussac met behulp van meetspuiten 8.2. Wet van het behoud van massa kwantitatief onderzoek van de wet van het behoud van massa bij eenvoudige reacties
9. Reactiesnelheid - Chemisch evenwicht (ca. 8 weken) 9.1. Deeltjes bewegen 9.1.1. Gassen - demonstratieproef: dibroom in een maatcilinder met lucht brengen, maatcilinder onder verminderde druk - diffusie van waterstofchloride en ammoniak in een gesloten buis - het resultaat nagaan van het inbrengen van diwaterstof en koolstofdioxide in een beker waarin een poreuze pot verbonden met manometer aanwezig is 9.1.2. Vloeistoffen - het inbrengen van oplossingen van picrinezuur, kaliumdichromaat in gelatine in functie van de tijd (opstellen van grafiek) - nagaan van de Brownse beweging - bepaling van de diameter van moleculen: terpentijn of oliezuur op water 9.2. Factoren die de reactiesnelheid beïnvloeden Invloed van: - de verdelingsgraad: grove en fijne mengsels maken van kwik(II)chloride en kaliumjodide, de reactie nagaan in droge en vochtige toestand - stukjes en poedervormig calciumcarbonaat laten reageren met waterstofchloride-oplossing - de concentratie: uitvoeren van de klokreacties, bv. van kaliumjodide met waterstofperoxide, gevolgd door reactie met thiosulfaat; reacties tussen waterstofchloride-oplossing en thiosulfaat - reactie van magnesium met waterstofchloride-oplossingen van verschillende concentratie - de temperatuur: reactie van waterstofchloride-oplossingen en thiosulfaat bij verschillende temperaturen; hetzelfde voor de reactie tussen kaliumjodide en waterstofperoxide - het licht: invloed van de lichtintensiteit op zilverhalogenide (fotografie) - de katalysator; bv. reactie van waterstofperoxide (10%) met en zonder bruinsteen 9.3. Proeven die de omkeerbaarheid en het chemisch evenwicht aantonen (kwalitatief) - koper(II)sulfaat + water º koper(II)sulfaat (aq) - kobaltchloride + water º kobaltchloride (aq) - ammoniak + waterstofchloride º ammoniumchloride - chromaat-ion º dichromaat-ion - koper(II)-ion + ammoniak º tetraamminekoper-ion Voorbeelden van aflopende reacties, bv. de verbranding van papier, ...
10. Bouw van de materie (ca. 5 weken) 10.1. Periodiek systeem nagaan smelt- en kookpunt van de enkelvoudige stoffen, gerangschikt volgens stijgende atoommassa 10.2. Chemische binding - geleidingsvermogen van enkelvoudige stoffen en van verbindingen nagaan in vaste en in vloeibare toestand en opgelost in water - migratie van ionen - elektrolyse van smelten en van oplossingen in water 14
10.3. Oplossingen - nagaan van de polariteit van water, koolstoftetrachloride... - nagaan van de oplosbaarheid van ionverbindingen en covalente verbindingen in polaire en in apolaire oplosmiddelen - kwantitatieve bepaling van het kristalwater in aluin en koper(II)sulfaat-water -concentratiebepalingen van oplossingen, bv. Cl- in zeewater, leidingwater, ...
11. Zuren en basen (ca. 3 weken) (Als aanloop naar de analytische chemie) - een eenvoudige titratie van een sterk zuur met een sterke base (berekeningen in mol/liter) - titratie van natriumhydroxide (aq) met waterstofchloride (aq): met zuur-base indicator volgen (enkelvoudige en universele) - titratie van bariumhydroxide (aq) met zwavelzuur (aq): vorming van neerslag en geleidingsvermogen volgen - titratie van lood(II)oxide met azijnzuur (aq): volgen met geleidingsvermogen en zuur-base-indicator
12. Neerslagreacties (ca. 1 week) - oplosbaarheid van verschillende zouten vergelijken - neerslagreacties tussen kationen en anionen, te gebruiken als identificatiemiddel en als scheidingsmethode - neerslagreacties uitvoeren en deze reacties volgen via microscopie (of dergelijke) - vorming van lood(II)chromaat via kleurverandering van de oplossing - inleiden van waterstofsulfide in een koper(II)sulfaat-oplossing via geleidingsvermogen - bariumacetaat of bariumhydroxide laten reageren met een zwavelzuuroplossing
13. Redoxreacties (ca. 2 weken) - uitvoering van enkele eenvoudige redoxreacties, bv. koper met dichloor en dijood - aantonen van de relativiteit van het oxiderend of reducerend vermogen van een stof, bv. reacties van waterstofperoxide met kaliumpermanganaat of met kaliumjodide - opstellen van de verdringingsreeks van de metalen via reacties van metalen met water, waterstofchloride-oplossing en zoutoplossingen bv. met water: Na, Ca, Mg met waterstofchloride-oplossing: Mg, Ca, Zn, Pb, Sn, Fe, Cu met zoutoplossingen: alle voorgaande metalen - opstellen van de verdringingsreeks van niet-metalen bv. reactie van chloorwater- en broomwater met halogenide-oplossingen - opbouw van een galvanisch element, bv. Cu/Zn; Cu/Fe; Cu/Pb; Cu/Mg... (toepassing en bevestiging van de verdringingsreeks van de metalen = spanningsreeks) - kwantitatieve uitvoering van een eenvoudige redoxreactie, bv. koper in een zilvernitraatoplossing, ijzer in een koper(II)sulfaatoplossing
14. Organische stoffen (ca. 4 weken) - kwalitatief aantonen van C en H in organische verbindingen - ontleden van organische verbindingen bij aanwezigheid van lucht en onder afsluiting van lucht, bv. proef met natriumoxalaat - vorming van koolwaterstoffen - eenvoudige substitutiereacties, bv. pentaan en dibroom - eigenschappen van onverzadigde verbindingen - eenvoudige additiereacties, bv. etheen en dibroom - bereiding en eigenschappen van polymeren 15
3
Aan te bevelen tijdsgebruik - Jaarplanning
Voor de realisatie van het leerplan worden zowel in het eerste als in het tweede leerjaar 100 lesuren voorzien. Het aanbevolen tijdsgebruik voor elk hoofdstuk is aangegeven bij de leerinhouden. Aan de leerkracht wordt zo nog voldoende ruimte gelaten voor een eigen inbreng. Bij het opstellen van een jaarvorderingsplan, dat voor elke leerkracht verplicht is, zal rekening worden gehouden met de aangegeven tijdsaanduiding; dit is evenwel niet bindend maar indicatief. De leerkracht is vrij zelf de volgorde van de lesonderwerpen vast te leggen.
Didactische middelen De leerkracht beschikt over de nodige didactische hulpmiddelen: molecuulmodellen, transparanten, dia's, wandplaten, videofilms, cd-rom’s, tijdschriften, enz.
Doe-pakketten Chemie in druppels (Practicumset) Stichting Communicatie Centrum Chemie (C3) www.c3.nl Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS Amsterdam Platform, een onderwijsdossier over kunststoffen www.apme.org (Association of Plastics Manufacturers in Europe) Afdeling Communicatie E. Van Nieuwenhuyselaan 4, bus 3 1160 Bussel Mengen en scheiden Stichting FTI Stormstraat 1 1000 Brussel ICT-project: Science Across Europe (Part of Science Across the World) http://www.bp.com/saw Elke van de units bevat kopieerbaar leerlingenmateriaal, een uitwisselingsformulier en een handleiding voor de leerkracht. 1. Zure regen over Europa (14-16 jaar) 2. Energiegebruik thuis (14-15 jaar) 3. Vernieuwbare energiebronnen (16-17 jaar) 4. Drinkwater (11-13 jaar) 5. Wat heb je gegeten... ? (11-13 jaar) 6. Broeikaseffect (17-18 jaar) 7. Huishoudelijk afval (14-15 jaar) 8. Verkeersveiligheid (13-14 jaar) 9. Blijf gezond (14-15 jaar) 10. Leven met chemie (13-14 jaar) 11. Eten en drinken (11-12 jaar) 12. Zonne-energie
Transparanten TTE-reeks
16
DIDAC-reeks Fedichem, Departement PR Maria-Louizasquare 49 1000 Brussel DIDAC-1 - chemie in het dagelijks leven (10) - water (8) - het periodiek systeem van de elementen (31) - thermodynamica (14) - colloïdchemie (7) DIDAC-2 - het chemisch evenwicht (27) - petrochemie (16) - fotografie (17) DIDAC-3 - elektrochemie (22) - lucht en water (19) - atoommodellen (21) DIDAC-4 - polymeren (28) - biopolymeren (25) - Chemische binding (26) DIDAC-5 - scheidingstechnieken (19) - chemie en gezondheid (19)
cd-rom's: Chemie en Samenleving, Van kleurstof tot kunstmest, De Digitale Wetenschappelijke Bibliotheek - Natuur & Techniek 1999 Chemistry for windows, XinMicro Corporation, 1996 Corel Chemlab Encarta Encyclopedie, Winkler Prins Editie, Microsoft Encyclopædia Britannica, multimedia, www.britannica.co.uk Het Digitale Archief - Natuur & Techniek, Deel 1 en 2 The chemistry set, (geavanceerd Periodiek Systeem met veel video, o.a. molecuulstructuren), Cambridge Science Interactive Encyclopedia, Hachette Multimedia
17
Video "Chem-bits" + handleiding met kopieerbare werkbladen Beeldmateriaal uit ‘Bausteine Chemie’ van Bayer Schooltv Stichting Teleac-NOT 1200 BB Hilversum
Inhoud: 1. Het deeltjesmodel van de materie 2. Mengsels en mechanische scheidingsmethoden 3. Thermische scheidingsmethoden 4. Scheiden door kristalliseren, oplossen, sublimeren 5. Element, verbinding, reacties 6. Reacties, moleculen, formules 7. Chemische binding 8. Reacties: omstandigheden en verloop 9. Macromoleculen, polymerisatie, thermoplasten 10. Fossiele grondstoffen en recycling 11. Chemie en landbouw "Chemie voor vandaag en morgen" + handleiding voor de leerkracht Federatie van de Chemische Nijverheid, (Sirev), PR en Communicatie, Brussel "De prijs van zuiver water" + leerkrachtenmap 499 BEF Vlaamse Milieumaatschappij Documentatiecentrum A. Van de Maelestraat 96 9320 Erembodegem "Mijlpalen in de scheikunde" + handleiding met kopieerbare werkbladen Schooltv Stichting Teleac-NOT 1200 BB Hilversum Een zinvolle en vruchtbare inschakeling van dergelijk audiovisueel materiaal in de les vereist een korte inleidende toelichting. Enkele vooraf meegedeelde opdrachten bevorderen en richten de actieve waarneming van de leerlingen. Deze opdrachten zullen een gestructureerde bespreking en discussie achteraf vergemakkelijken. Een verspreiding van deze verschillende fasen over meer dan één lesuur is niet aangewezen.
18
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN De lessen moeten steeds gegeven worden in het daartoe bestemde chemielokaal: - dat voorzien is van tenminste een goed uitgeruste computer met printer, met mogelijkheden voor ‘real-time’en eventueel internetaansluiting; - dat uitgerust is voor projecties (bv. transparanten, videofilms, cd-rom, dia's).
metingen
In een goed uitgerust chemielokaal heeft men uiteraard de beschikking over een zuurbestendige demonstratietafel met aansluiting voor gas, water en elektriciteit (voorzien van een noodstop), een zuurkast, een wandplaat met het Periodiek Systeem van de elementen. Voor de labolessen is nodig: 1. Inrichting 1.1. Laboratorium met zuurkast(en) en per twee leerlingen een werktafel voorzien van elektriciteit, gas en water 1.2. Voorraadkamer met het nodige glaswerk en chemicaliën om de experimenten uit te voeren. 2. Algemene uitrusting (bij voorkeur één of meerdere exemplaren van volgende apparatuur) analytische balans op 0,1 mg, draagvermogen 100 - 200 g bovenweger op 0,1 g, draagvermogen 300 - 500 g set meetspuiten dewarvat pyknometer chronometer droogstoof densimeter exsiccator mortier met stamper pH-meter elektrolysetoestel soxhlet-apparaat thermostaat magnetische roerder waterstraalpomp
Om aan de nodige veiligheidsvoorschriften van het chemie-labo te voldoen dienen o.a. aanwezig te zijn: veiligheidskasten voor de opslag van gevaarlijke producten (voorzien van de overeenkomstige gevarensymbolen), blustoestel, emmer met zand, branddeken, metalen papiermand, veiligheidsbrillen, oogdouche of oogwasfles, pipetteerapparatuur (opzuigpeer, automatische pipetten), handschoenen, EHBO-kit. Directe communicatie voor noodhulp moet in de directe omgeving aanwezig zijn.
19
EVALUATIE 1.
De evaluatie heeft een tweevoudig doel De evaluatie dient aan de leerling informatie te geven over de mate waarin hij of zij er in geslaagd is om zowel de kennis als de vaardigheden te beheersen die mogen verwacht worden na het leerproces. De evaluatie moet aan de leerkracht de feedback geven om vast te stellen of hij of zij de meest aangepaste methode hanteert om de gestelde doelen te bereiken. Een evaluatie is meer dan een getal om een rapportcijfer te berekenen. Het is een werkinstrument waarbij permanent en wederzijds (leerling-leraar) besluiten dienen getrokken te worden over het leerproces. In het kader van het Schoolreglement en het Schoolwerkplan is het aangewezen om ouders en leerlingen tijdig over de wijze van evalueren in te lichten.
2.
Eigenschappen van een goede evaluatie Door te evalueren wil men bij de leerlingen nagaan in hoeverre de doelstellingen die men met het leerproces wilde bereiken, bereikt zijn. De evaluatie moet daarom 3 kenmerken bezitten. Ze moet doeltreffend, betrouwbaar en efficiënt zijn. Doeltreffendheid: mate waarin de toets of eindproef beantwoordt aan het doel waarvoor hij gebruikt wordt Betrouwbaarheid: het uitschakelen van toevalsinvloeden en het aanwenden van objectieve meetmethoden Efficiëntie: de tijd nodig voor het voorbereiden en het afnemen van de toets moet in verhouding staan tot het bekomen van relevante informatie, liefst in een minimum van tijd. Onvoldoende resultaten bij individuele leerlingen of bij gedeelten van de klasgroep, zullen de leraar ertoe aanzetten om remediërend in te grijpen. Indien nodig zal de leraar voor andere werkvormen en leermiddelen kiezen. Een evaluatie kan een signaal geven om doelstellingen en /of leerinhouden bij te sturen. Verder is de evaluatie een belangrijk gegeven bij de pedagogische begeleiding en bij de controle door de inspectie. Voor de leerling is het van belang, om door de evaluatie te weten te komen, hoe zijn evolutie is binnen het leerproces. Een evaluatiecijfer voor dagelijks werk zal dus noodzakelijker wijze gesteund zijn op veelvuldige evaluatiemomenten en op zowel kennis, vaardigheden als attitudevorming.
3.
Vakgebonden en vakoverschrijdende evaluatie
3.1
Vakgebonden evaluatie Kennis is in de doelstellingen meestal omschreven als "beheersen" van leerinhouden (begrippen, relaties, structuren). Vaardigheden worden in de doelstellingen geformuleerd als "het gebruiken of hanteren" van vakeigen middelen. Attitudevorming wordt omschreven als het "gericht zijn op". Er moet een duidelijke relatie bestaan tussen het niveau van de in de les aangebrachte doelstellingen en de wijze waarop zij worden geëvalueerd.
3.2
Vakoverschrijdende evaluatie Zowel kennis, als vaardigheden en attitudevorming die tot de vakoverschrijdende doelstellingen behoren kunnen in de evaluatie aan bod komen, op voorwaarde dat zij ook tijdens de voorafgaande leerprocessen werden aangebracht of verdiept.
4
Soorten evaluatie
4.1
Dagelijks werk Het rapportcijfer van het dagelijks werk is gesteund op een zo breed mogelijke permanente evaluatie van de afgelopen periode. Zowel cognitieve als affectieve en psychomotorische doelstellingen komen hierbij aan bod. De leerkracht houdt hiervoor een evaluatieschrift bij. Bij elk cijfergegeven moet summier weer te vinden zijn wat de bedoeling van de evaluatie was. 20
Hiervoor kan de leraar beschikken over: - notities over het leergedrag van de leerling in de klas; - klasgesprekken; - mondelinge overhoringen; - korte schriftelijke toetsen; - herhalingstoetsen (grotere leerstofgedeelten); - huis- en klastaken; - kwalitatieve beoordeling aangaande praktische oefeningen, laboratoriumwerk; - notities over de mate van het beheersen van de vaardigheden; Mondelinge beurten en korte schriftelijke toetsen dienen niet vooraf te worden aangekondigd. Herhalingstoetsen worden best een week vooraf in de agenda van de leerling ingeschreven. Een herhalingstoets zal niet langer dan een lestijd duren. Via de agenda worden de leerlingen en ook hun ouders geïnformeerd over de resultaten van evaluaties. Tevens wordt melding gemaakt van remediërende opdrachten, indien dit mogelijk en nuttig kan zijn. 4.2
Examens Examens houden een productevaluatie in. Na analyse van de resultaten wordt ook hier door de leraar een diagnose opgesteld, die aanleiding kan zijn tot bijsturing van het leerproces. Tevens kunnen remediërende maatregelen voor individuele leerlingen ook hier weer uit voortspruiten. Zowel het gepast aanbieden van de leerstof en de evaluatie, alsook het aanbieden van remediërende opdrachten, zijn essentieel in het door ons beoogde totale leerproces. Voor het afnemen van het examen moeten minimum vier lesuren worden voorzien, eventueel vóór de eigenlijke examenperiode. De examenopdracht omvat minstens een opdracht (of een gedeelte ervan), die reeds werd uitgevoerd tijdens het schooljaar of een analoge opdracht. Het is vanzelfsprekend dat de belangrijkste doelstellingen van het leerplan geëvalueerd worden. Tevens dienen prioriteiten gelegd bij die leerinhouden die essentieel zijn voor de verdere opbouw van de leerinhouden in een volgend semester of volgend schooljaar. De examens worden afgenomen in de aanwezigheid van de vakleraar. Hij deelt de leerlingen, bij aanvang van de proef mee dat bijkomende vragen ter verduidelijking kunnen gesteld worden. Elke bijkomende toelichting wordt luidop gegeven, zodat alle leerlingen op een gelijke wijze worden behandeld. Een exemplaar van de gestelde vragen met aanduiding van de puntenverdeling worden samen met de verbeterde examenkopijen in het archief bewaard. Dit exemplaar wordt tevens aangevuld met een niet-absolute modeloplossing (de leerling kan terecht een andere oplossingsmethode gebruiken) of met een opsomming van de aandachtspunten die aanwezig moeten zijn voor oplossingen op open vragen en taken. Na de proeven hebben de leerlingen het recht de modeloplossing in te zien. Ook hebben zij het recht, op hun vraag, om hun gecorrigeerd examen in te zien. Voor de examens worden met de leerlingen duidelijke afspraken gemaakt over het verloop van de examens. De leerkracht zorgt ervoor dat minimum 75% van de examenvragen het bereiken van de minimumdoelstellingen (eindtermen en andere minimumdoelstellingen) toetst.
5
Algemene richtlijnen De vragen/opdrachten met aanduiding van de cijferverdeling op de modeloplossing en de aanwijzingen voor de oplossing van de open vragen, worden opgesteld en vooraf aan de directeur overhandigd. Om achteraf discussies te vermijden zorgt men ervoor dat de leerlingen beschikken over: - een duidelijk beeld van wat van hen verwacht wordt; - de vragen en opdrachten die reeds zijn voorgekomen gedurende het didactisch proces: - een schriftelijk overzicht van de voor het examen te kennen leerstof; - een geschreven mededeling waarin staat welke informatiebronnen en welk materiaal ze mogen/moeten meebrengen op het examen; - een blad met vragen om overschrijffouten te vermijden.
21
BIBLIOGRAFIE
_____________________________________________ Pedagogisch-didactische naslagwerken BLIECK, A. e.a., Instrumentarium voor leerkrachten en schoolteams, Vakoverschrijdende thema's in het secundair onderwijs: gezondheidsopvoeding, milieu-educatie en relationele vorming, Uitgeverij Garant, LeuvenApeldoorn, 1994 BOEKAERTS, M., SIMONS, P., Leren en instructie, Psychologie van de leerling en het leerproces, Van Gorcum, Assen, 1995 CORNELIS, G.C., Zoeken naar oplossingen, Inleiding tot het probleemgericht denken, VUBPRESS, Brussel, 1999, ISBN 90 5487 240 3 / NUGI 619 HARGRAVES, A., e.a., International Handbook of Educational Change, Kluwer, 1998 KIEFER D., Barron’s Regents Exams and Answers, “Chemistry”, Barron’s Educational Series Inc., New York, ISBN 0-8120-3163-6
Naslagwerken chemie Chemische feitelijkheden. Actuele encyclopedie over chemie in relatie tot gezondheid, milieu en veiligheid, ed. Commissie Voorlichting en Publiciteit van de Kon. Ned. Chemische Vereniging, Alphen a.d. Rijn, 1991 Losbladige uitgave met aanvullingen. Prisma van de scheikunde, Utrecht, 1990 (Prisma: 2654) ATKINS, P.W., Moleculen: chemie in drie dimensies, Natuur & Techniek, 1990 ATKINS, P.W., De chemische reactie, Natuur & Techniek, 1993 BROEK (VAN DE), J., Het geheim van een goede sneeuwbal, Chemie in beeld, Uitg. Ten Hagen & Stam, Rijswijk, 1994 (ISBN 9 789071 694240) BUKATSCH, F. e.a., So Interessant ist Chemie, Aulis Verlag Deubner & Co, KG Keulen, 1997 GLÖCKNER, W. e.a., Handbuch der Experimentellen Chemie, Aulis Verlag Deubner & Co, KG Keulen, 1997 HÄUSLER, K., SCHMIDKUNZ, H., Tatort Chemie, Ein Lexicon für den Verbraucher, Delphin, München, 1986 HONDEBRINK, J.G., Scheikunde de basis, Uitg. tenHagenStam, Den Haag, 1999, ISBN 070-304 58 88 NUNN, A., The essential chemical industry, The Salters Institute of Industrial Chemistry, Department of Chemistry, University of York, Heslington, YO1 5DD, York, Third Edition, 1995, ISBN 185 342 556 7 SELINGER, B., Chemistry in the Market Place, London (HBJ), 1988 VOLLMER, G., FRANZ, M., Chemische Produkte im Alltag, München, 1985
22
Handboeken voor het Secundair Onderwijs - J.C. De Vroey, Handboekenreeks Explosief, Uitg. De Sikkel, www.desikkel.be (chemie voor de majorrichtingen) - K. Bruggemans, e.a. Handboekenreeks Chemie in Contexten, De Sikkel (chemie voor de minorrichtingen) - K. Bruggemans, Y. Herzog, V. Versée, Organische Chemie, Uitg. De Boeck. - K. Bruggemans, Y. Herzog, Fundamentele begrippen van Algemene Chemie, De Boeck, Brussel
Tijdschriften - Chemie Magazine, Koninklijke Vlaamse Chemische Vereniging, Leuven - Journal of Chemical Education, New York - Natuur & Techniek, NL -1000 BM Amsterdam - Velewe, Vereniging Leraars Wetenschappen, Zichem
Brochures en repertoria Jij en de chemie, gratis brochures van de Federatie van de Chemische Nijverheid (Sirev), Brussel Wat is een chemisch product? , gratis brochure van de Federatie van de Chemische Nijverheid (Sirev), Brussel Gevaarlijke stoffen en preparaten, gratis brochure van het Commissariaat-generaal voor de bevordering van de arbeid, Belliardstraat 51,1040 Brussel Chemie & veiligheid, praktische handleiding, Nationale Vereniging tot Voorkoming van arbeidsongevallen (NVVA), Gachardstraat 88, 1050 Brussel Veiligheidskaarten Chemie voor het Secundair Onderwijs, LUC, Relaties Onderwijs, Universitaire Campus, 3610 Diepenbeek Vragen over wetenschap: Energie - Geluid - Water, verhelderende boeken voor 10-14 jarigen, met eenvoudige experimenten, Artis Historia, Brussel, 1998, 44 p. per deel Lesbladen Water en Lucht, Vlaamse Milieumaatschappij, Aalst Chemiekaartenboek, (inclusief cd-rom), Kluwer Editorial, Diegem EChO, Essays voor Chemie-Onderwijs, KVCV, Leuven DE TEY, M., CORNELIS, K., Chemie en veiligheid, De Sikkel KVCV, Veiligheid in de schoollaboratoria, Leuven KVCV, Grootheden, eenheden en hun symbolen, Leuven ‘Wel thuis - het voorkomen van vergiftigingen’ en ‘ Wie ons wil bellen, verliest beter geen tijd’, gratis brochures, Antigifcentrum, (Tel. 070/245.245), p/a Militair Hospitaal Koningin Astrid, 1120 Brussel
23
BIJLAGE
NUTTIGE ADRESSEN
Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer (AMINAL) www.mina.be Koning Albert II-laan 20 1000 Brussel Antwerps Centrum Toegepaste Automatiseringstechniek (ACTA vzw) Putsesteenweg 53 2920 Kalmthout Association of Plastics Manufacturers in Europe (APME) www.apme.org E. Van Nieuwenhuyselaan 4, bus 3 1160 Bussel Belgisch Instituut voor Normalisatie (BIN) Brabançonnelaan 29 1000 Brussel Belgisch Vereniging voor Stralingsbescherming Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel Centrum voor Nascholing van het Gemeenschapsonderwijs Dieleghemsesteenweg 24-26 1090 Brussel/Jette Dienst voor Onderwijsontwikkeling (DVO) Koning Albert II-laan 15 1210 Brussel Energie Milieu Informatiesysteem (EMI) Boeretang 200 2400 Mol European Schoolnet Office www.eun.org Plejadenlaan 11 1200 Brussel Europees Initiatief voor Biotechnologie Educatie (EIBE) Universiteitsplein 1 2610 Antwerpen Federaal Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid www.meta.fgov.be Belliardstraat 51 1040 Brussel Federatie van de Voedingsindustrie (FEVIA) www.fevia.be Kortenberglaan 172 1000 Brussel Instituut voor Praktische Bibliografie (IPB) Jezusstraat 16 2000 Antwerpen 24
Internationale projecten www.gemeenschapsonderwijs.be/europa Cel Internationalisering van het Gemeenschapsonderwijs J. de Lalaingstraat 28 1040 Brussel Jeugd en Wetenschap vzw Domein Drie Fonteinen Steenweg op Koningslo 77 1800 Vilvoorde Koning Boudewijnstichting www.kbs-frb.be Brederodestraat 10 1000 Brussel Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) www.kbinirsnb.be Vautierstraat 29 1000 Brussel Koninklijke Vlaamse Chemische Vereniging (KVCV) Groot Begijnhof 6 3000 Leuven Museum voor de Geschiedenis van de Wetenschap Krijgslaan 281, Universitair Gebouw S30 9000 Gent Nationale Instelling voor Radioactief Afval en Verrijkte Splijtstoffen (NIRAS) Madouplein 1, bus 25 1030 Brussel Natuur & Techniek www.natutech.nl Postbus 34 3620 Lanaken Natuur & Wetenschap Baalsebaan 287 3128 Baal Nederlandse vereniging voor het onderwijs in de natuurwetenschappen (NVON) Westerse Drift 77 4841 CA Prinsenbeek (NL) Nutri-Care vzw Beerveldedorp 11 9080 Beervelde Nutriënten België (NUBEL vzw www.nubel.com Rijksadministatief Centrum Esplanadegebouw, lokaal 11.04 1010 Brussel Onderzoeks- en informatiecentrum van de Verbruikersorganisaties (OIVO) www.oivo-crioc.org/ Ridddersstraat 18 1050 Brussel 25
Provinciaal Veiligheidsinstituut Jezusstraat 28 2000 Antwerpen Scheikundige Industrie Regio Vlaanderen (SIREV) Federatie van de Chemische Industrie www.fedichem.be Maria-Louizasquare 49 1000 Brussel SchooltvTeleac/NOT www.teleacnot.nl Postbus 1070 1200 BB Hilversum Stichting Flanders Technology International www.technopolis.be Technologielaan 2800 Mechelen tel. (015)34 20 00 Vereniging van leraars in de wetenschappen (VELEWE) Mollenveldwijk 30 3271 Zichem Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie (VIG vzw) www.vig.be G. Schildknechtstraat 9 1020 Brussel Vlaams Instituut voor Technologisch Onderzoek (VITO) www.vito.be Boeretang 200 2400 Mol Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening (VMW) VMW - Afdeling Voorlichting Belliardstraat 73 1040 Brussel Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) www.vmm.be A. Van de Maelestraat 96 9320 Erembodegem (Aalst) Voeding & Gezondheid Vlaams Centrum voor Coördinatie, Voeding en Advies De Pintelaan 185 9000 Gent VRT- Educatieve Uitgaven Reyerslaan 52 Kamer 3N7 1043 Brussel
26
Samenstelling van de leerplancommissie De leerplancommissie verantwoordelijk voor dit leerplan is als volgt samengesteld:
Voorzitter Jean VAN DE WEERDT, pedagogisch begeleider
Vaste leden Eddy MARIËN, KA Lier
Jean-Claude DE VROEY, KA Etterbeek
Ingrid VANDEVEN, KA-1 Mechelen
Variabele leden Christel VERMEYLEN, KTA Sint-Niklaas
Ellen PEETERS, KTA Mechelen
Hilda LOOTENS, KTA Oostende
Externe leden Willy NOELMANS, pedagogisch adviseur
Karel BRUGGEMANS, VRT Brussel
Dany ROBBEN, Hogeschool Limburg Hasselt
27
28